Verklaring inzake beleggingsbeginselen Inleiding Het belangrijkste doel van Stichting Pensioenfonds Randstad, hierna te noemen ‘SPR’, is de zekerstelling van de bij haar opgebouwde en ingegane pensioenen. Het beleggingsbeleid is een belangrijk instrument bij het bereiken van dit doel. In deze ‘Verklaring inzake Beleggingsbeginselen’ (‘Verklaring’) zijn de hoofdlijnen van het beleggingsbeleid van SPR beschreven, waaronder de wijze waarop met de aan het beleggen verbonden risico’s wordt omgegaan. Deze Verklaring wordt op verzoek toegezonden aan belanghebbenden bij SPR. De Verklaring is ook via de website van SPR te raadplegen en te downloaden (www.randstadpensioenfonds.nl). Na iedere belangrijke wijziging van het beleggingsbeleid, doch ten minste om de drie jaar, wordt deze Verklaring herzien. Deze versie geeft de situatie weer van januari 2014. Om de Verklaring beter te kunnen begrijpen zal hieronder worden ingegaan op de organisatie en Beleidsuitgangspunten van SPR. Organisatie en beleidsuitgangspunten SPR is een ondernemingspensioenfonds. Het beheert pensioenaanspraken voor de werknemers van de Randstad Groep in Nederland. Deelnemers aan de pensioenregeling van SPR zijn die leden van het personeel van een aangesloten onderneming die door het bestuur van SPR als zodanig zijn toegelaten, een en ander zoals nader statutair is vastgelegd. Het betreft dochterondernemingen van Randstad Groep Nederland bv en ondernemingen die in Nederland actief zijn en organisatorisch en/of financieel verbonden zijn met Randstad Holding nv, evenals Randstad Holding nv zelf. Deelnemers zijn over het algemeen die werknemers die binnen de Randstad Groep ‘corporate employees’ genoemd worden (vaste, eigen medewerkers, niet de uitzendkrachten). Het algemene uitgangspunt van het te voeren beleid van SPR is om de pensioenovereenkomst na te komen en wel tegen zo laag mogelijke, maar stabiele, premies en uitvoeringskosten. De pensioenovereenkomst is een zogenaamde middelloonregeling waarbij (voorwaardelijke) winstbijschrijving plaatsvindt op basis van de financiële positie van SPR. Als maatstaf voor de financiële positie wordt de dekkingsgraad van SPR gehanteerd. De financiële positie wordt voornamelijk gestuurd via de middelen uit beleggingsopbrengsten. Het risico van niet toereikende beleggingsopbrengsten, waardoor de ingegane pensioenen en pensioenaanspraken verlaagd zouden kunnen worden, ligt volledig bij de (gewezen) deelnemers en gepensioneerden. Hierdoor zijn daardoor ook negatieve pensioenaanpassingen mogelijk. Het beleid van SPR is zodanig ingericht dat onder een breed scala van omstandigheden op lange termijn een bestendig pensioen wordt uitgekeerd, terwijl de kans op verlaging in enig jaar zoveel als redelijkerwijze mogelijk wordt beperkt.
l:\documenten\s-data\raimond\data\beleggingen\verklaring beleggingsbeginselen\20140501- spr - verklaring inzake beleggingsbeginselen 2014 - definitief.docx
SPR wordt bestuurd door een bestuur bestaande uit vertegenwoordigers van de dochterondernemingen van Randstad Groep Nederland bv dan wel Randstad Holding nv, en uit vertegenwoordigers van de deelnemers. Randstad Holding nv kent een pensioenbureau dat de administratie van deelnemers en vaststelling van de pensioenaanspraken van SPR uitvoert. Randstad Holding nv betaalt de kosten van het pensioenbureau en van de hier werkzame directeur van SPR. De leiding van het pensioenbureau berust bij de directeur van SPR. De taken en bevoegdheden van de directeur zijn vastgelegd in een directiestatuut. SPR heeft de sterfte- en arbeidsongeschiktheidsrisico’s gedeeltelijk herverzekerd bij een verzekeringsmaatschappij. Het bestuur is verantwoordelijk voor het beleggingsbeleid en baseert zich op adviezen van de Beleggingsadviescommissie. De taken en bevoegdheden van de Beleggingsadviescommissie zijn vastgelegd in het Reglement Beleggingsadviescommissie. De externe, fiduciaire vermogensbeheerder voert het beleggingsbeleid uit binnen de door het bestuur gestelde richtlijnen. De fiduciaire vermogensbeheerder rapporteert via de Beleggingsadviescommissie ten minste één maal per kwartaal aan het bestuur over de uitvoering van het beleggingsbeleid. Besluiten van het bestuur worden genomen met een normale meerderheid van stemmen, mits er ten minimale vijf bestuursleden hun stem uit brengen. In onderstaand organogram zijn de verhoudingen tussen de diverse organen en instellingen binnen en buiten SPR schematisch weergegeven.
Pagina 2 van 14
Ter financiering van de pensioenen heeft SPR afspraken gemaakt met de Randstad Groep Nederland bv. Die afspraken zijn per 1 januari 2013 (opnieuw) vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst – met een looptijd van één jaar. Voor het jaar 2014 is de uitvoeringsovereenkomst stilzwijgend verlengd met één jaar. In deze overeenkomst staat onder meer vermeld hoeveel premie moet worden betaald en welke taken door SPR worden verricht. Behoudens de te betalen pensioenpremie bestaat er voor de werkgever geen andere financieringsplicht. Hierdoor is de pensioenregeling van SPR te kwalificeren als collective
defined contribution; de (gewezen) deelnemers en de gepensioneerden dragen gezamenlijk de ‘lusten en lasten’ van het pensioenfonds. De hoogte van de werkgeverspremie is afhankelijk van de leeftijd van de individuele deelnemers (op basis van een in de uitvoeringsovereenkomst vastgelegde staffel); de deelnemers betalen allen een doorsneepremie op basis van een vast percentage (7,5% van de pensioengrondslag). Voor meer organisatorische details en beleidsuitgangspunten wordt verwezen naar de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) van SPR. Deze is ook te vinden op de website: www.randstadpensioenfonds.nl. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Pagina 3 van 14
VERKLARING INZAKE BELEGGINGSBEGINSELEN Doelstelling beleggingsbeleid Met het beleggingsbeleid wordt beoogd de pensioenaanspraken en -rechten veilig te stellen, de kans op (voorwaardelijke) winstbijschrijving te verwezenlijken evenals een adequate, financiële positie van SPR in stand te houden. Het behalen van een gemiddeld lange-termijn-rendement dat minimaal gelijk is aan de rente die gemiddeld bij de berekening van de nominale verplichtingen van het pensioenfonds in aanmerking is genomen, plus 1,8%, is de belangrijkste doelstelling van het beleggingsbeleid. Het beoogde extra rendement (1,8%) is bedoeld voor versteviging van de financiële positie van het pensioenfonds, wat de voorwaarden voor mogelijke winstbijschrijvingen voor de (gewezen) deelnemers en gepensioneerden in beginsel verbetert. Realisatie beleggingsbeleid SPR realiseert het beleggingsbeleid door de beschikbare gelden op een solide wijze te beleggen. Hiertoe heeft het bestuur een fiduciaire vermogensbeheerder, Kempen Capital Management NV (hierna te noemen ‘KCM’), aangesteld. De taakverdeling tussen het bestuur van SPR en KCM1 is als volgt:
Het bestuur stelt het strategische beleggingsbeleid en de op basis hiervan te omschrijven beleggingsmandaat vast;
Jaarlijks stelt het bestuur van SPR een beleggingsplan vast, waarin het mandaat van KCM op basis van een beschikbare risicoruimte wordt vastgelegd;
KCM selecteert en stelt externe vermogensbeheerders aan binnen de omschrijving van het verstrekte mandaat;
De externe vermogensbeheerders beheren het vermogen binnen de omschrijving van het verstrekte mandaat dan wel conform de kenmerken van het beleggingsfonds waarin geparticipeerd wordt, en rapporteren daarover aan KCM;
KCM rapporteert over het beheer van het vermogen op basis van de omschrijving van het verstrekte mandaat;
Het bestuur controleert de uitvoering van het beleggingsbeleid aan de hand van de rapportages, echter zonder daarmee de verantwoordelijkheid van de fiduciaire vermogensbeheerder te verminderen;
Het bestuur wordt bij het bepalen van het strategische beleggingsbeleid en eventuele tactische inzichten ondersteund door de Beleggingsadviescommissie.
In een plaatje ziet de organisatie van het vermogensbeheer van SPR er als volgt uit:
1
In deze Verklaring kunnen het begrip ‘de fiduciaire vermogensbeheerder’ en de term ‘KCM’ als synoniemen worden beschouwd.
In beide gevallen wordt Kempen Capital Management N.V. bedoeld. Kempen Capital Management N.V. is een 100%dochteronderneming van Kempen & Co N.V. Kempen & Co is eigendom van Van Lanschot Bankiers N.V.
Pagina 4 van 14
De bewaarder van de beleggingen, KAS Bank NV (niet in het plaatje opgenomen), heeft een eigen, zelfstandige rol ter zake het uitvoeren, administreren en rapporteren van door SPR en/of KCM opgedragen beleggingstransacties. In het mandaat op basis waarvan de fiduciaire vermogensbeheerder opereert, zijn beleggingsrichtlijnen opgenomen ten aanzien van verscheidene beleggingscategorieën. Jaarlijks bespreken partijen de mandaatomschrijving en de behaalde resultaten. Het bestuur stelt op advies van de Beleggingsadviescommissie jaarlijks een beleggingsplan vast, rekening houdend met de verwachte ontwikkeling van de portefeuille en de vooruitzichten op de financiële en beleggingsmarkten. Op de positie van dit beleggingsplan in het beleggingsproces van SPR wordt hieronder nader ingegaan. De fiduciaire vermogensbeheerder rapporteert ten minste eenmaal per kwartaal over de samenstelling van de beleggingsportefeuille, de exposures ten opzichte van de afgesproken neutrale strategische posities en de bandbreedtes die zijn opgenomen in het beleggingsplan. Beleggingsprincipes In het kader van de vaststelling van het beleggingsbeleid heeft SPR een aantal zogenaamde ‘Beleggingsprincipes’ gedefinieerd. SPR heeft beleggingsprincipes vastgesteld die de leidraad vormen voor het opstellen en uitvoeren van het (langetermijn)beleggingsbeleid. Deze principes vormen de overtuigingen van SPR en laten zien hoe SPR tegen beleggen en vermogensbeheer aankijkt. i.
De beleggingen staan in relatie tot de (pensioen)verplichtingen van het pensioenfonds
ii.
Beleggingsrisico nemen wordt beloond en is nodig om extra rendement ten opzichte van de verplichtingen te behalen. Beleggingsrisico wordt bewust genomen – op financiële markten waar het nemen van risico naar verwachting beloond wordt
Het te nemen risico is vastgelegd in een risicobudget en in een strategische beleggingsmix.
Pagina 5 van 14
iii.
Het ‘verslaan’ van de markt lukt doorgaans niet. Passief beheer vormt het uitgangspunt voor het nemen van beleggingsrisico ten behoeve van extra rendement (t.o.v. de verplichtingen). Markten zijn nagenoeg efficiënt
iv.
Diversificatie over verschillende beleggingscategorieën loont, maar diversificatie is geen doel op zich
v.
Het strategische beleid is bepalend voor het realiseren van de beleggingsdoelstellingen. Tactisch beleid wordt beperkt ingezet
Tactisch beleid wordt ingezet in geval van grote ‘dislocaties’ op de financiële markten vi.
Goede beleggingsprocessen, waaronder risicomanagement, zijn een voorwaarde voor het bereiken van resultaat
Het vermogensbeheer is uitbesteed aan een fiduciair vermogensbeheerder. De keuze van benchmarks is van groot belang. Risicomanagement maakt beleggingsrisico’s inzichtelijk. vii.
Complexe structuren worden vermeden. Governance en beleggingsstrategie moeten bij elkaar aansluiten
We beleggen niet in iets wat we niet begrijpen. viii. ix.
Transparantie en kostenbewustzijn dragen bij aan het resultaat Maatschappelijk verantwoord beleggen is belangrijk
Engagement is hierbij het uitgangspunt. Het beleggingsbeleid en de uitvoering ervan worden doorlopend getoetst aan de weergegeven Beleggingsprincipes. Beleggingsproces Het beleggingsproces van SPR bestaat uit de volgende vier stappen: 1. Vaststellen van nominale pensioenverplichtingen; 2. Vaststellen van strategisch beleid aan de hand van ALM-studies; 3. Vaststellen van het jaarlijkse beleggingsplan; 4. Dagelijks portefeuillebeheer.
1. Vaststellen van nominale pensioenverplichtingen De nominale pensioenverplichtingen van SPR dienen als uitgangspunt voor alle opvolgende stappen in het beleggingsproces. In beginsel geeft SPR periodiek de contante waarde van deze verplichtingen, op basis van de dan geldende – door De Nederlandsche Bank vastgestelde – rentetermijnstructuur, op aan de fiduciaire vermogensbeheerder. De nominale pensioenverplichtingen zijn een belangrijk gegeven voor
Pagina 6 van 14
de samenstelling en het beheer van de beleggingsportefeuille van SPR, waaronder de splitsing in een matchingsportefeuille – waarmee het renterisico van deze verplichtingen wordt afgedekt – en een rendementsportefeuille. 2. Vaststellen van strategisch beleid aan de hand van ALM-studies Periodiek wordt aan de hand van een ALM-studie vastgesteld welke (strategische) beleggingsmix, rekening houdend met de door het bestuur aangegeven maximale kansen op onderdekking en mate van verwachte winstbijschrijving, de voorkeur heeft. Daarbij wordt uitgegaan van de verwachte korte- en langetermijnverplichtingen en van realistische rendementen per beleggingscategorie die vastgesteld zijn conform de hiertoe door De Nederlandsche Bank vastgestelde parameters. Ook wordt bij ALM-studies nagegaan of met (aanvullende) maatregelen de verhouding tussen verwachte risico’s en verwachte rendementen kunnen worden verbeterd. Op grond van een in 2008 uitgevoerde ALM-studie en de verwachtingen ten aanzien van de verschillende beleggingscategorieën van de fiduciaire vermogensbeheerder geldt sinds 1 februari 2013 de volgende strategische beleggingsmix: Beleggingscategorie
Bandbreedtes en restricties Norm Totaal
Verplichtingen Norm renteafdekking
Min
Max
75,0%
85,0%
Subportef.
100,0% 80,0%
Financiering
-22,0%
Matchingsportefeuille
55,0%
100,0%
Rendementsportefeuille
45,0%
100,0%
Aandelen ontwikkelde landen
12,5%
27,8%
22,0%
33,0%
Aandelen opkomende landen
5,0%
11,1%
8,5%
13,5%
Onroerend goed
2,5%
5,6%
3,0%
8,0%
Absoluut rendement
5,0%
11,1%
8,5%
13,5%
Bedrijfsobligaties
15,0%
33,3%
26,5%
40,0%
Staatsobligaties
0,0%
0,0%
0%
5,0%
Hoogrentende leningen
2,5%
5,6%
3,0%
8,0%
Liquiditeiten
2,5%
5,6%
3,0%
15,0%
Hierbij geldt de randvoorwaarde dat de valutarisico’s voor de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen 100% strategisch worden afgedekt. De fiduciaire vermogensbeheerder is tevens bevoegd om andere valuta-exposures (niet-strategisch) af te dekken.
Pagina 7 van 14
3. Vaststellen van het jaarlijkse beleggingsplan SPR streeft ernaar dat het rendement op de beleggingen hoger is dan het genoemde verwachte langetermijnrendement van 1,8% boven het rendement van de verplichtingen. Hierbij wordt actief gebruik gemaakt van de mogelijkheden op de financiële markten – waarbij de neerwaartse risico’s zo veel als mogelijk worden beperkt. Jaarlijks stelt SPR in het vierde kwartaal een beleggingsplan voor het opvolgende kalenderjaar vast. Dit plan vormt tevens de opdracht die verstrekt wordt aan de fiduciaire vermogensbeheerder en waarover deze aan het bestuur dient te rapporteren. In het beleggingsplan zijn normportefeuilles voor de matchingsportefeuille en de rendementsportefeuille opgenomen, als ook combinaties van benchmarks waartegen de prestaties van de fiduciaire vermogensbeheerder en de externe vermogensbeheerders worden afgezet. Concreet omvat het jaarlijkse beleggingsplan ten minste:
De verdeling van het belegd vermogen over beleggingscategorieën;
Het valutabeleid;
De samenstelling van de matchingportefeuille;
De samenstelling van de rendementsportefeuille;
Het gebruik van derivaten;
Rebalancing tussen beleggingscategorieën;
De inhoud en frequentie van rapportages.
4. Dagelijks portefeuillebeheer SPR verlangt van de fiduciaire vermogensbeheerder dat het beleggingsrendement jaarlijks na kosten ten minimale gelijk is dan de geldende benchmarks. Dit dient gerealiseerd te worden op basis van portefeuillebeheer, waarin herallocatie over beleggingscategorieën en goede selectie van beleggingsproducten plaatsvinden. Binnen gestelde bandbreedtes en restricties is de fiduciaire vermogensbeheerder verantwoordelijk voor het gevoerde beleggingsbeleid; deze beheert op basis van zijn visie en kennis van de financiële markten de beleggingsportefeuille van SPR. De fiduciaire vermogensbeheerder belegt voor SPR in beginsel niet discretionair: er wordt in principe in beleggingsfondsen van externe vermogensbeheerders geparticipeerd. Uitzondering hierop is een deel van de matchingsportefeuille, waarin wel sprake kan zijn van actief, discretionair beheer. Dit feit komt voort uit het zo specifiek voor SPR mogelijk afdekken van het renterisico van de verplichtingen. De beleggingsfondsen waarin SPR participeert, worden geselecteerd door de fiduciaire vermogensbeheerder. Deze selectie maakt deel uit van haar (contractueel vastgelegde) verantwoordelijkheid. Er wordt niet belegd in eigen beleggingsfondsen van de fiduciaire vermogensbeheerder, tenzij het bestuur van SPR uitdrukkelijke toestemming geeft en er een kwalitatieve afweging is gemaakt aan de hand van door de fiduciaire vermogensbeheerder aangedragen alternatieven. De fiduciaire vermogensbeheerder heeft geen tactische ruimte binnen de rendementsportefeuille.
Pagina 8 van 14
Risicokader (risicobudget) Een risicokader wordt vastgesteld om duidelijk te maken welke mate van risico door SPR aanvaardbaar wordt geacht. De mate van risico reflecteert de mate waarin de dekkingsgraad (onder normale omstandigheden) van het pensioenfonds bij het gekozen beleggingsbeleid mag fluctueren. De risicohouding van het fonds wordt regelmatig getoetst aan de hand van een ALM-studie. De strategische referentiemix in combinatie met een hoge mate van renteafdekking correspondeert met een strategisch gemiddeld risico van 8% over een langere periode en een verwacht lange termijn rendement boven verplichtingen van 1,8%. Door middel van het vaststellen van een (maximum) risicobudget wordt getracht om de beweeglijkheid van de dekkingsgraad te begrenzen. Bij een gemiddelde inflatie van 2% en een gelijkblijvende levensverwachting leidt 1,8% extra rendement tot circa 90% indexatie. Deze 1,8% rendement is globaal de jaarlijkse procentuele stijging van de dekkingsgraad exclusief binnenkomende premies en gedane pensioenuitkeringen. Naast het risicobudget (gebaseerd op het nominale Financieel Toetsingskader), voortkomend uit historische metingen, kijkt het fonds ook naar andere, tevens kwalitatieve, parameters om een beeld te krijgen van de risico’s. Prudent beleid is namelijk het uitgangspunt. Met stress-analyses wordt bijvoorbeeld inzichtelijk gemaakt in welke mate de dekkingsgraad zal dalen in bepaalde extreme situaties. Sinds de introductie van de kunstmatige UFR-rente voor het waarderen van de pensioenverplichtingen zijn deze stress-analyses van groter belang geworden aangezien het risicobudget, dat mede gebaseerd is op waardering van de pensioenverplichtingen op basis van een marktrente, geen goede maatstaf meer is voor kortetermijnrisico’s binnen het voor pensioenfondsen geldende financiële toezichtskader. Dit, omdat binnen dit toezichtskader gebruikt gemaakt wordt van 3-maandsmiddeling van de UFR-rente ten behoeve van het waarderen van de pensioenverplichtingen. Hierdoor leidt het minder afdekken van het renterisico op de pensioenverplichtingen tot een hoger risicogebruik in een marktwaarde-omgeving, maar is het effect binnen het toezichtskader niet zonder meer direct vast te stellen. Dit vergt nadere analyses. In de periodieke rapportages die van de fiduciaire vermogensbeheerder en van de bewaarder (KAS Bank) worden ontvangen, zijn genoemde stress-analyses opgenomen. Bij beleidsaanpassingen wordt eveneens getoetst tot welke resultaten het nieuw voorgestelde beleid in stressscenario’s zou leiden. Naast de strategische keuzes die het pensioenfonds maakt, kunnen keuzes bij de implementatie van het beleggingsbeleid ook zorgen voor een verhoging of verlaging van het risicogebruik. SPR heeft in het mandaat voor de fiduciaire vermogensbeheerder een maximum opgenomen voor het ex-ante risicogebruik (zijnde het risicobudget), waarbij voldoende rekening wordt gehouden met implementatierisico’s die kwantitatief zijn in te schatten. Daarnaast wordt in het beleggingsbeleid expliciet stil gestaan bij de volgende risico’s: •
Renterisico
•
Marktrisico
•
Valutarisico
Pagina 9 van 14
•
Illiquiditeitsrisico
•
Tegenpartijrisico
•
Leverage / financieringsrisico
•
Curverisico (van de rente)
•
Concentratierisico
In 2013 heeft, vanwege de kansen op onderdekking en de gevolgen die dit kan hebben voor kortingen op de aanspraken en uitkeringen, een neerwaartse aanpassing van het risicobudget ten aanzien van de langetermijn-uitgangspunten plaatsgevonden. Het strategisch risicobudget was om die redenen voor 2013 bepaald op 6% waarbij het renterisico op de pensioenverplichtingen volledig is afgedekt op basis van de UFR-rente. De bepaling van de risicobudgettering voor 2014 is afhankelijk van de toekomstige wijze van pensioenuitvoering. Tot nadere vaststelling wordt de relatief behoudende risicobudgettering ongewijzigd voortgezet. In de strategische beleggingsmix komt het vastgestelde rendements- en risicoprofiel tot uiting al ook de procentuele verhoudingen tussen de verschillende beleggingscategorieën. Van deze procentuele verhoudingen mag binnen de vastgestelde bandbreedtes worden afgeweken. Als een procentuele verhouding buiten de bandbreedte terechtkomt, zal de fiduciaire vermogensbeheerder herbalanceren. Voor zowel de matchings- als de rendementsportefeuille gelden bandbreedtes. Selectie van externe vermogensbeheerders De selectie van gespecialiseerde externe vermogensbeheerders om – in beginsel middels beleggingsfondsen – delen van de beleggingsportefeuille van SPR te beheren wordt gebaseerd op een zorgvuldig, door de fiduciaire vermogensbeheerder uitgevoerd, selectieproces. De analyse die hieraan ten grondslag ligt is gebaseerd op de volgende factoren:
Toegevoegde waarde in totale context van het beheer van de beleggingen van SPR;
Voldoende focus en onderscheid;
Toegang tot informatie en voldoende transparantie.
Daarnaast zijn specifieke criteria als organisatiestructuur, samenstelling beleggingsteam, juridische en fiscale structuur, auditstandaarden en regelgeving van toepassing in een due diligence-onderzoek dat voorafgaande aan de selectie van externe vermogensbeheerders plaatsvindt. De fiduciaire vermogensbeheerder heeft de mogelijkheid om – voor zover dit past binnen het vastgestelde, jaarlijkse beleggingsplan – te beleggen in eigen beleggingsproducten, mits deze beleggingen vooraf goedgekeurd zijn door SPR, op basis van een duidelijke motivatie. Deze motivatie dient ten minste een relevante ‘peer group analysis’ te omvatten, waarin het beste alternatief is
Pagina 10 van 14
toegelicht, alsmede waarin uitgelegd wordt dat de keuze voor het eigen beleggingsproduct van de fiduciaire vermogensbeheerder in het beste belang is voor SPR. Voorts dient de kostenstructuur van deze eigen beleggingsproducten transparant aan SPR te worden voorgelegd. Er worden door of namens SPR geen (directe) belangen aangehouden in de Randstad Holding nv. dan wel in één of meerdere dochterondernemingen behorende bij de Randstad Groep. Gebruik van financiële derivaten Voor het beheer van de beleggingsportefeuille kunnen financiële derivaten worden ingezet. Deze kunnen worden ingezet voor (1) hedging-doeleinden, (2) actief beheer en (3) efficiënt portefeuillebeheer. Het direct gebruik van derivaten (rechtstreeks op naam van het fonds) is zoveel mogelijk beperkt om de liquiditeits- en kredietrisico’s te minimaliseren. Wel maakt SPR in grote mate indirect gebruik van derivaten om vooral het renterisico op de pensioenverplichtingen af te dekken. Ook wordt indirect gebruik gemaakt van derivaten ten behoeve van efficiënt portefeuillebeheer – zij het in beperkte mate. Doordat rentederivaten binnen de beleggingsfondsen gericht op het afdekken van het renterisico, de LDI-fondsen, worden afgesloten, zal het pensioenfonds nooit meer vermogen als onderpand beschikbaar hoeven te stellen dan het in deze fondsen geïnvesteerde vermogen (dus niet het volledige pensioenfondsvermogen). Daarnaast zijn binnen de LDI-fondsen signaleringsniveaus gedefinieerd voor de mate van financiering. Hierdoor heeft het pensioenfonds de keuze desgewenst extra middelen in te zetten ten behoeve van de renteafdekking, in plaats van dat het hiertoe zonder meer gedwongen wordt – iets wat bij directe renteswaps (op naam van het pensioenfonds) van toepassing zou zijn. Tevens wordt door de vermogensbeheerders van deze LDI-fondsen de juridische documentatie met tegenpartijen onderhouden inclusief nieuwe ontwikkelingen als central clearing in het kader van Europese regelgeving (EMIR). De kwaliteit van de juridische documentatie met tegenpartijen is essentieel voor het beheersen van tegenpartijrisico’s. In deze documentatie wordt onder meer geregeld welk onderpand is toegestaan, wanneer dit wordt uitgewisseld en wat de afspraken zijn bij speciale gebeurtenissen (faillissementen, afwaarderingen) in de vorm van rechten tot ontbinding van derivatencontracten of het ontvangen van additionele zekerheden. Daarnaast zijn binnen de LDI-fondsen circa vijftien tegenpartijen beschikbaar om rentederivatencontracten mee af te sluiten. Zo wordt het concentratierisico beperkt en kan er altijd uit meerdere partijen gekozen worden. Securites lending SPR is terughoudend ten aanzien van het gebruik van securities lending, het uitlenen van effecten. Bij gebruik van beleggingsfondsen kan het voorkomen dat het de vermogensbeheerder (gezien de richtlijnen in de prospectus van het beleggingsfonds) is toegestaan om effectenbelening binnen het beleggingsfonds toe te passen. Deze beleggingsfondsen worden door SPR niet bij voorbaat uitgesloten. De fiduciaire vermogensbeheerder maakt een beoordeling van het vermelde securitieslendingprogramma alvorens een beleggingsfonds aan de beleggingsportefeuille wordt toegevoegd. Voorwaarde voor opname in de portefeuille is dat de externe vermogensbeheerder de effectenbelening met
Pagina 11 van 14
voldoende waarborgen heeft opgezet. Dit betekent dat er sprake moet zijn van onder meer hoogwaardig onderpand, dagelijkse uitwisseling van onderpand en zekerheden en afspraken ter zake minimale en maximale onderpandstelling. Rapportering, risico- en performancemeting Continu wordt door de fiduciaire vermogensbeheerder gerapporteerd of bij de uitvoering van het beleggingsbeleid binnen de afgesproken risicokaders wordt gebleven, en of steeds is voldaan aan de gestelde specifieke voorwaarden en restricties. Deze controle geschiedt zowel aan de hand van de rapportages van de bewaarder van de beleggingen als aan de hand van de door de fiduciaire vermogensbeheerder gevoerde administratie. SPR en de externe accountant gaan jaarlijks na of de aan de rapportages over de beleggingen en de behaalde resultaten ten grondslag liggende gegevens van zowel de fiduciaire vermogensbeheerder als de bewaarder van de beleggingen juist en volledig zijn. Hierbij wordt gesteund op ISAE-3402-verklaringen. Bij de rapportages wordt uitgegaan van een waardering van alle beleggingen op marktwaarde. Maandelijks rapporteren de fiduciaire vermogensbeheerder en de bewaarder van de beleggingen onafhankelijk van elkaar de stand van de beleggingen en de prestaties per beleggingscategorie. Hierbij vindt ook vergelijking plaats met de geformuleerde benchmarks. Tevens wordt gerapporteerd over het vereist eigen vermogen volgens het standaardmodel van De Nederlandsche Bank. Maandelijks wordt door De fiduciaire vermogensbeheerder eveneens gerapporteerd of binnen de risicokaders van het jaarlijkse beleggingsplan is gebleven en als dit niet het geval is, of de onder- en overschrijding op de voorgeschreven wijze is goedgekeurd. De rapportages worden plenair behandeld in de vergaderingen van het bestuur en de beleggingsadviescommissie en kunnen aanleiding geven voor nader overleg met of aanwijzingen voor de fiduciaire vermogensbeheerder. Gedragstoezicht Alle partijen die betrokken zijn bij de uitvoering van het beleggingsbeleid van SPR dienen in het land van vestiging onderworpen te zijn aan gedragstoezicht. De bestuurders van SPR, de directeur en de medewerkers van het pensioenbureau, alsmede ook de externe leden van de beleggingsadviescommissie zijn onderworpen aan de gedragscode van het pensioenfonds. Deze gedragscode bevat regels voor het omgaan met koersgevoelige informatie, voor het aangaan van privé-beleggingstransacties en voor de omgang met relaties van SPR. De controle op de naleving van de gedragscode berust bij een
compliance officer (aangesteld door het bestuur). Maatschappelijk verantwoord beleggen Het bestuur van SPR heeft een beleid vastgesteld ten aanzien van maatschappelijk verantwoord beleggen. Het bestuur vindt dat bij de uitvoering van het beleggingsbeleid aandacht moet worden besteed aan sociale onderwerpen, milieuvraagstukken en corporate governance. Het pensioenfonds
Pagina 12 van 14
maakt daarbij gebruik van de verantwoorde beleggingsoplossing van de fiduciaire vermogensbeheerder. Hierbij worden de principes van de Global Compact van de Verenigde Naties als uitgangspunt gehanteerd. Deze tien principes zijn gerelateerd aan arbeidsnormen, mensenrechten, milieu en anticorruptie en vinden hun oorsprong in internationaal breed geaccepteerde verdragen, zoals de Universele
Verklaring van de Rechten van de Mens en de conventies van de International Labour Organisation. Het verantwoord beleggen beleid is op verschillende wijzen ingebed in de beleggingsportefeuille en heeft zijn weerslag op verschillende onderdelen:
Engagement; aangaan van dialoog met ondernemingen om veranderingen te bewerkstelligen. De engagement wordt uitgevoerd door een onafhankelijke engagement manager, GES Investment Services;
Uitsluiting; bedrijven die direct betrokken zijn bij de productie van controversiële wapens (antipersoonsmijnen, kernkoppen, of clusterbommen) worden uitgesloten van belegging.
Sinds 1 januari 2013 geldt een wettelijk verbod op het (laten) uitvoeren van transacties, het verstrekken van leningen of verwerven van niet vrij verhandelbare deelnemingen in bedrijven die betrokken zijn bij de productie, distributie of verkoop van clustermunitie of cruciale onderdelen daarvan. De handhaving van het verbod vindt plaats sinds 1 april 2013. Vanaf die datum wordt een ‘redelijke’ termijn in acht genomen waarbinnen die financiële instrumenten, leningen of niet vrij verhandelbare deelnemingen van de hand gedaan of beëindigd dienen te zijn. Eenmaal per jaar wordt, na overleg tussen de AFM, brancheorganisaties en marktpartijen, een indicatieve lijst van betrokken ondernemingen gepubliceerd en aangepast. Het bestuur van SPR zal erop toezien dat niet belegd wordt in bedrijven op deze lijst. Hiertoe wordt de periodieke lijst door SPR gedeeld met de fiduciaire vermogensbeheerder, vergezeld van het verbod om in de betreffende ondernemingen te beleggen. In de uitbestedingsovereenkomst en de Beleggingsrichtlijnen die zijn overeengekomen met de fiduciaire vermogensbeheerder is nader omschreven op welke wijze de fiduciaire vermogensbeheerder invulling geeft aan dit verbod. Het wettelijke verbod zal overigens niet gelden voor transacties in door derden beheerde beleggingsinstellingen en indices waarbij de producenten van clustermunitie en of daarbij betrokken ondernemingen, minder dan 5% van de waarde van die beleggingsinstelling of index vertegenwoordigen. Kosten Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt een afweging gemaakt tussen de kwaliteit van de beleggingen en de kosten. Per beleggingscategorie wordt een afweging gemaakt tussen een actieve of passieve invulling waarbij het kostenniveau een belangrijke rol speelt. Te hoge kosten kunnen aanleiding zijn om een beleggingsfonds uit de portefeuille te verwijderen. Conform de aanbevelingen van de Pensioenfederatie op dit gebied heeft SPR op kwartaalbasis inzicht in de kosten van de beleggingen. De
Pagina 13 van 14
fiduciaire vermogensbeheerder biedt volledige transparantie ten aanzien van kosten van de totale keten, de zogenaamde ‘total cost of ownership’. De drie belangrijkste elementen hiervan zijn: •
Beheervergoeding mandaat
•
Onderliggende beleggingsinstellingen
•
Operationele uitvoering
Daarnaast wordt ook een zo goed mogelijke inschatting gemaakt van de transactiekosten. Alle bedongen kortingen bij managers worden in mindering gebracht op de beheervergoeding over het mandaat. Doordat de retrocessies in mindering worden gebracht op de beheervergoeding over het mandaat, wordt de btw-last voor SPR omlaag gebracht. Waardering Alle beleggingen worden gewaardeerd tegen actuele waarde. Bedragen die luiden in buitenlandse valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de valutakoersen aan het einde van het jaar. Mutaties met betrekking tot transacties in vreemde valuta gedurende het jaar worden geboekt tegen de op dat moment geldende valutakoersen.
Het bestuur van Stichting Pensioenfonds Randstad Diemen, april 2014
Pagina 14 van 14