Verklaring inzake de beleggingsbeginselen 2008
Deze ’Verklaring inzake de beleggingsbeginselen’ (‘Verklaring’) beschrijft op beknopte wijze de uitgangspunten van het beleggings beleid van ABP. Doelstelling van het beleggingsbeleid van ABP is het behalen van een maximaal reëel lange-termijn rendement ten behoeve van de (gewezen) deelnemers in het pensioenfonds. Het bestuur bepaalt welke risico’s ABP bereid is daarbij te aanvaarden, met inachtneming van de opbouw van het deelnemersbestand, de vereiste solvabiliteit en de wenselijkheid van stabiele premies. ABP stelt het ‘beleggingsproces’ centraal in haar beleggingsbeleid, teneinde een consistent en beredeneerd beleggingsgedrag te bewerkstelligen in alle geledingen van de organisatie. Op basis van grondige economische analyses en een integraal financieel en risicobeleid worden in dit proces strategische (meerjaren) en jaarlijkse beleggingsplannen opgesteld en uitgevoerd. Hiermee wordt een samenhang gerealiseerd tussen het beleggingsbeleid en de overige financiële sturingsinstrumenten, waaronder met name het premie- en indexatiebeleid. Bij de uitvoering van het beleggingsplan wordt voldoende spreiding in de beleggingen gerealiseerd en wordt steeds rekening gehouden met het effect van een belegging op de totale portefeuille in relatie tot de verplichtingenstructuur. Op voorhand wordt geen enkele afzonderlijke beleggingscategorie, beleggingsinstrument of beleggingstechniek uitgesloten. ABP weegt telkens expliciet af of het gebruik van de aan de beleggingen verbonden zeggenschapsrechten kan bijdragen aan de realisatie van de beleggingsdoelstelling. Bij de keuze tussen intern vermogensbeheer of (gedeeltelijke) uitbesteding wordt getoetst aan criteria die samenhangen met beschikbare deskundigheid, schaalvoordelen en flexibiliteit. Het bestuur van ABP ziet er op toe dat de kosten die verband houden met het beleggingsbeleid redelijk en proportioneel zijn.
Doelstelling ABP en haar deelnemers Stichting Pensioenfonds ABP (ABP) is het bedrijfstakpensioenfonds voor werkgevers en werknemers in de sectoren overheid en onderwijs. ABP’s missie is het realiseren van een op collectieve en solidaire basis gebaseerd duurzaam pensioen dat aantrekkelijk is voor alle deelnemers en gewezen deelnemers. Werknemers in de genoemde sectoren bouwen bij ABP een financiële aanspraak op ten behoeve van de financiële gevolgen van arbeidsongeschiktheid, overlijden of pensionering. Eind 2007 bestond het totale bestand van deelnemers van ABP uit circa 1,12 miljoen actieven, 0,74 miljoen gepensioneerden en 0,85 miljoen slapers. Duurzaam pensioenstelsel De rechten en plichten van de bij ABP aangesloten werkgevers en werknemers, zoals de te betalen premies en op te bouwen pensioenaanspraken, zijn omschreven in het pensioenreglement, het uitvoeringsreglement en de actuariële en bedrijfstechnische nota van ABP. Betaalbaarheid in combinatie met de indexatie-ambitie vergt een voldoende hoog rendement op het belegd vermogen.1 Dit vereist het voeren van een consequent lange-termijn beleid binnen het vastgestelde risicoprofiel van het fonds. Daarbij wordt ook rekening gehouden met het financiële toetsingskader dat meer aandacht vraagt voor korte-termijn fluctuaties in de financiële positie van het fonds. Een duurzaam pensioenstelsel vergt derhalve een evenwichtige en door de tijd heen consistente financiële sturing.
3
Doelstelling beleggingsbeleid Met het oog op de pensioenverplichtingen is de doelstellingvan ABP’s beleggingsbeleid het behalen van een maximaal reëel langetermijn rendement ten behoeve van de (gewezen) deelnemers in het pensioenfonds.2 Het bestuur bepaalt welke risico’s ABP bereid is daarbij te aanvaarden, met inachtneming van de opbouw van het deelnemersbestand, de vereiste solvabiliteit en de wenselijkheid van stabiele premies, en welke grenzen zij stelt aan het beleggingsbeleid (zie het uitsluitingsbeleid op pagina 15). ABP vraagt alle betrokkenen bij haar beleggingsproces absolute prioriteit te geven aan deze beleggingsdoelstelling. Verklaring inzake de beleggingsbeginselen Het beleggingsbeleid van een pensioenfonds is voor zowel de veiligheid als de betaalbaarheid van het pensioen van cruciaal belang. Tegen die achtergrond heeft ABP deze ‘Verklaring inzake de beleggingsbeginselen’ (‘Verklaring’) opgesteld. Zij beschrijft op beknopte wijze de uitgangspunten en inrichting van het beleggings beleid van ABP, ten behoeve van de (gewezen) deelnemers in het pensioenfonds én ten opzichte van de samenleving waarin ABP zich beweegt. Beleggingsbeginselen ABP heeft een aantal beleggingsbeginselen (investment beliefs) die de leidraad vormen voor het opstellen en implementeren van het strategisch beleggingsbeleid. Deze beginselen vormen de basis, of de filosofie, voor de inrichting van de organisatie en de verdeling van de beschikbare middelen. Ze zijn gebaseerd op academische inzichten, jarenlange ervaring en de huidige visie op de kritische succesfactoren voor de komende jaren. Een aantal ervan is nog steeds onderwerp van discussie in de beleggingswereld. Door weergave van een aantal specifieke beleggingsbeginselen laat ABP zien hoe het tegen de wereld van beleggen aankijkt en hoe het daarin succesvol denkt te zijn.
4
1. Beleggingsrisico wordt beloond. Het nemen van weloverwogen beleggingsrisico wordt op lange termijn beloond in de vorm van een hoger rendement. 2. Mensen en cultuur zijn kritische succesfactoren. Deskundige uitvoering, een innovatieve omgeving en een sterke teamgeest zijn bepalend voor het behalen van de doelstellingen van ABP. 3. Goede processen zijn een essentiële voorwaarde voor prestaties. Consistente en systematische beleggingsprocessen zijn een belangrijke bron voor een duurzaam rendement. 4. Diversificatie is een ‘free lunch’. Spreiding over verschillende beleggingscategorieën, stijlen, regio’s etc. is de meest eenvoudige manier om de verhouding tussen rendement en risico te verbeteren. 5. Financiële markten zijn niet volledig efficiënt. Als professionele belegger kan ABP profiteren van deze marktin efficiënties. 6. Waarderingen keren terug naar hun lange termijn evenwichtswaarde. Waarderingen en risicopremies fluctueren door de tijd, maar keren op termijn terug naar de evenwichtswaarde behorende bij het geldende financieel-economische regime. Deze voorspelbaarheid vormt een leidraad voor de strategische allocatie. 7. Er bestaat een premie voor illiquiditeit. Beleggers houden er niet van als ze hun beleggingen moeilijk kunnen verkopen. Ze eisen daarom een extra premie voor illiquiditeit in de vorm van een hoger rendement. Als lange termijn belegger is ABP in staat om deze premie te innen.
5
8. Innovatie en snelheid van handelen lonen. Door voorop te lopen bij nieuwe ontwikkelingen kunnen relatief hoge rendementen worden behaald voordat de grote massa een belegging ontdekt en het extra rendement verdwijnt. 9. Milieu, maatschappij en corporate governance zijn belangrijke issues. Door niet-financiële factoren mee te nemen in het beleggingsproces kan het risico-rendementsprofiel worden verbeterd. 10. Beleggen voor de lange termijn loont. ABP heeft geen echte liquiditeitsclaim en zal - mede gegeven haar omvang - het geduld opbrengen om deze lange termijn focus uit te buiten. 11. Alpha levert een waardevolle bijdrage aan het rendement. Het genereren van ‘alpha’, ofwel het verslaan van de markten door actief te handelen, levert een waardevolle toevoeging aan het portefeuille rendement, terwijl het totale risico er nauwelijks door stijgt. 12. Prikkels werken. De prikkels voor managers moeten aansluiten bij de beleggingsdoel stellingen van het ABP. 13. Een euro betaald is een euro minder winst. We zijn kostenbewust en richten ons op de toegevoegde waarde na aftrek van alle kosten.
6
Besluitvorming ABP heeft een deelnemersraad en een werkgeversraad, die werk nemers en gepensioneerden respectievelijk werkgevers binnen Overheid en Onderwijs vertegenwoordigen. Het bestuur heeft aan beide raden gevraagd te adviseren over het voorgenomen besluit tot vaststelling van deze Verklaring. Op 27 november 2008 hebben beide raden positief geadviseerd. Wijziging van deze Verklaring De in deze Verklaring behandelde onderwerpen zijn voortdurend onderwerp van discussie, binnen de ABP organisatie en daarbuiten. ABP zal deze Verklaring daarom periodiek herzien, in ieder geval om de drie jaren en voorts na iedere belangrijke wijziging van het beleggingsbeleid.3 Nieuwe inzichten zullen in deze Verklaring worden opgenomen.
7
Organisatie Beleggingsproces ABP stelt het ‘beleggingsproces’ centraal in haar beleggingsbeleid. Onder beleggingsproces wordt verstaan het geheel van regels dat ziet op de voorbereiding en de uitvoering van het beleggingsbeleid en het beheer van de beleggingen. ABP vraagt van alle leidinggevenden in haar uitvoeringsorganisatie er op toe te zien dat gehandeld wordt in overeenstemming met de regels van het beleggingsproces. Dit leidt tot een consistent en beredeneerd beleggingsgedrag. ABP-organisatie en beleggingscommissie In het beleggingsproces hebben verschillende organen van de ABP-organisatie elk hun eigen taken en verantwoordelijkheden. Deze zijn nader omschreven in de Kaderregeling Beleggingen. Het bestuur van ABP is eindverantwoordelijk voor het gehele beleggingsproces, en neemt beslissingen van beleidsmatige en strategische aard. Deze beslissingen worden voorbereid door de uitvoeringsorganisatie4, daarbij geadviseerd door de beleggingscommissie. De beleggingscommissie bestaat uit leden die onafhankelijk zijn van de ABP-organisatie en die blijk hebben gegeven van hun deskundigheid op het gebied van beleggingen of financiële markten. Het daadwerkelijk beleggen van de beschik bare gelden heeft het bestuur van ABP opgedragen aan de uit voeringsorganisatie. Advies deelnemersraad en werkgeversraad De deelnemersraad en werkgeversraad hebben tot taak het bestuur te adviseren over die zaken waarover het bestuur advies vraagt en voorts over alles aangaande het beleid waarvan de raden het noodzakelijk vinden om te adviseren. Het bestuur vraagt de deelnemersraad en de werkgeversraad te adviseren over het vaststellen of wijzigen van:
8
– de actuariële en bedrijfstechnische nota; – de financiële strategienota (inclusief het asset-liability model); – de premies, franchises en indexatie; – het strategisch beleggingsbeleid; – de jaarrekening en het jaarverslag. Rapportage en verantwoording De uitvoeringsorganisatie doet periodiek aan het bestuur van ABP verslag van de wijze waarop het beleggingsplan wordt uitgevoerd en van de behaalde beleggingsresultaten. Het bestuur van ABP legt ieder jaar in de jaarrekening en het jaarverslag van ABP verantwoording af over het door hem gevoerde beheer van het pensioenvermogen en geeft inzicht in de financiële toestand van het fonds. Integraal financieel- en risicobeleid ABP geeft op integrale wijze, met inachtneming van alle sturings instrumenten waarover het fonds beschikt, inhoud aan het financiële en risicobeleid van het fonds. Hierbij bestaat een functioneel onderscheid tussen sturing (ex ante risicomanagement), risk control en (intern) toezicht. In het kader van de sturing wordt het beleggingsbeleid driejaarlijks, met een jaarlijkse update, in samenhang met de overige financiële sturingsinstrumenten geanalyseerd tegen de achtergrond van verschillende economische scenario’s. Belangrijk analyse-instru ment hierbij is het Asset Liability Management (ALM), waarbij ontwikkelingen in de beleggingen en verplichtingen in hun onder linge samenhang worden beschouwd. De uitkomsten worden weergegeven in een Financiële Strategienota, op basis waarvan het bestuur van ABP vervolgens de beleidsuitgangspunten voor het premie-, indexatie- en beleggingsbeleid vaststelt.
9
Beleggingsplannen ABP maakt onderscheid tussen het strategisch (meerjaren) beleggingsplan en het jaarlijks beleggingsplan. De beleggingsplannen komen tot stand in overeenstemming met de Kaderregeling Beleggingen. Het bestuur stelt de beleggingsplannen vast. Strategisch beleggingsplan Het strategisch beleggingsplan neemt als uitgangspunt de relatie tussen de bezittingen en de verplichtingen van ABP. Het bevat de belangrijkste beleggingskeuzes die ABP moet maken, te weten: a. de gewenste vermogenssamenstelling (‘strategische allo catie’) naar beleggingscategorieën. Het risicoprofiel van deze vermogenssamenstelling wordt geanalyseerd in het licht van alle rechten én verplichtingen op fondsniveau, zowel op korte als op lange termijn; b. de rendementsdoelstelling per beleggingscategorie, tot uitdrukking gebracht in één of meer vergelijkingsmaatstaven (‘benchmarks’); c. in hoeverre ABP bereid is de feitelijke beleggingsportefeuille (tijdelijk) te laten afwijken van de strategisch gewenste portefeuille; d. het valutabeleid.5 Jaarlijks beleggingsplan Het jaarlijks beleggingsplan zet uiteen op welke wijze ABP in het desbetreffende jaar uitvoering zal geven aan het strategisch beleggingsplan. Deskundigheid ABP draagt er zorg voor dat zij in alle fasen van het beleggingsproces beschikt over of toegang heeft tot de deskundigheid die vereist is voor: – een optimaal beleggingsresultaat;6 – een professioneel beheer van de beleggingen; en – de beheersing van de aan beleggingen verbonden risico’s.
10
Scheiding van belangen Bij de uitvoering van het beleggingsplan wordt gewaakt voor belangenverstrengeling. Met het oog daarop zijn bestuur en medewerkers van ABP en haar uitvoeringsorganisatie gebonden aan een gedragscode. Markt-, krediet- en operationeel risico Voor het managen van de aan de beleggingen verbonden risico’s zijn binnen de uitvoeringsorganisatie een Financieel en een Operationeel Risicocomité ingesteld. Deze risicocomités beheren tevens de Risico Manuals waarin de beleidslijnen en procedures rond het managen van (financiële en operationele) risico’s zijn vastgelegd. Voor de generieke sturing van het mismatchrisico (op de ABPbalans) zijn de ‘exposures’ naar de strategische assets in de beleggingsportefeuille van groot belang.7 Specifieke sturing op marktrisico’s vindt plaats met behulp van onder andere standaarddeviatie, tracking error en ‘value at risk’ (VAR) methodieken. Voor kredietrisico’s wordt onder meer gewerkt met exposure limieten en credit ratings. Bovendien wordt getoetst op niet-normale verdelingen, worden stress-testen uitgevoerd en worden - naast kwantitatieve modellen - kwalitatieve benaderingen voor het risicomanagement toegepast. Voor de beheersing van operationele risico’s is een aantal maat regelen geïmplementeerd waaronder bevoegdhedenregelingen, uitwijkbeleid en incidentenmanagement. Tevens wordt aangesloten bij best-practice standaarden, zoals SAS-70 verklaringen, voor zowel de opzet als de werking van het systeem aan beheer singsmaatregelen.
11
Uitvoering Prudent person Bij de uitvoering van het beleggingsplan staat de prudent person regel centraal. De prudent person regel rust op de volgende pijlers: – deskundig vermogensbeheer; – de activa worden belegd in het belang van de (gewezen) deelnemers; – de activa worden zodanig belegd dat de veiligheid, de kwaliteit, de liquiditeit en het rendement van de portefeuille als geheel wordt gewaarborgd; dit betekent dat het risico- en rendementsprofiel van de totale portefeuille steeds afgestemd moet zijn op de verplichtingenstructuur van het fonds, en dat de beleggingen voldoende moeten zijn gespreid (diversificatie). Beleggingsvrijheid ABP beoordeelt elke belegging zuiver op grond van risico- en rendementsoverwegingen. Volgens de prudent person regel is daarbij op voorhand geen enkele afzonderlijke beleggingscategorie, beleggingsinstrument of beleggingstechniek uit te sluiten, omdat steeds wordt gekeken naar het effect van de belegging op de totale portefeuille in relatie tot de verplichtingenstructuur. ABP wil als belegger noch anderszins een zodanige verantwoor delijkheid aanvaarden voor een ondernemingsactiviteit dat daaruit een niet beoogde verplichting tot additionele vermogensverstrekking kan voortvloeien. In algemene zin zal ABP zich verzetten tegen iedere vorm van beleggingsdwang en beleggingsrestricties; deze doen afbreuk aan een optimaal risico- en rendementsprofiel.
12
Uitbesteding De beleggingen ter uitvoering van het beleggingsplan worden uitbesteed aan de uitvoeringsorganisatie en - via verdere uitbesteding - aan derden die daartoe door de uitvoeringsorganisatie worden gecontracteerd. Bij de keuze tussen ‘intern’ vermogens beheer (door de uitvoeringsorganisatie) of (gedeeltelijke) uitbesteding aan derden wordt getoetst aan criteria die nader zijn uitgewerkt in het Handboek Uitbesteding en die samenhangen met beschikbare deskundigheid, de cultuur van de eigen organisatie, schaalvoordelen en flexibiliteit. De selectie van genoemde derden - waaronder vermogensbeheerders en commissionairs - en de beoordeling van hun prestaties vinden plaats op basis van objectieve criteria. De gemaakte afwegingen en de daarbij gehanteerde argumenten blijken uit een systematisch opgebouwd selectie- en evaluatiedossier. Voorts beschikt de ABP-organisatie over afdoende controlemechanismen om uitbestedingsrisico’s te beheersen. Kosten Bij de uitvoering van het beleggingsplan maakt ABP geen andere kosten dan die welke redelijk en proportioneel zijn in relatie tot de omvang en de samenstelling van het belegd vermogen en de doelstellingen van het pensioenfonds. Waardering De beleggingen worden gewaardeerd tegen actuele waarde, aangepast met de daaraan toewijsbare vorderingen, schulden, transitoria en liquide middelen. Indien mogelijk wordt de beurs waarde als actuele waarde gehanteerd. Voor het prijzen van beursgenoteerde en het waarderen van niet-beursgenoteerde beleggingen is binnen de uitvoeringsorganisatie een Valuation Committee ingesteld. Dit comité beheert tevens het Valuation Manual waarin de beleidslijnen en procedures rond het prijzen en waarderen van beleggingen zijn vastgelegd.
13
Duurzaamheid en corporate governance ABP legt - als lange termijn belegger - de aandacht op de lange termijn doelstelling van de onderneming waarin zij belegt in termen van duurzame economische groei. ABP betrekt informatie over duurzame economische groei - vaak van niet-financiële aard - bij haar analyses van de kwaliteit van ondernemingen en brengt het belang daarvan tevens onder de aandacht van haar dienstverleners zoals externe vermogensbeheerders. Hierdoor worden kansen en risico’s opgespoord die in het bijzonder relevant zijn voor een lange termijn belegger maar die onvoldoende waardering krijgen op de ‘traditionele’ balans van een onderneming. ABP is van mening dat duurzaamheid en corporate governance onlosmakelijk met zorgvuldig ondernemerschap verbonden zijn. De ondernemingsleiding moet in staat zijn hierover verantwoording af te leggen. Een dergelijke verantwoording is inherent aan goed ondernemingsbestuur en daarmee van belang om te voorkomen dat de onderneming zich gaat vervreemden van de samenleving waarvan zij deel uitmaakt. De activiteiten van ABP op het gebied van duurzaamheid en corporate governance vormen voor ABP geen doel op zichzelf. Uitvoering van het beleid van ABP op deze gebieden wordt steeds getoetst, onder andere door middel van een kosten-baten analyse, aan haar primaire verantwoordelijkheid - een optimaal rendement in het belang van de (gewezen) deelnemers. Toetsingskader ABP draagt uit dat beursgenoteerde ondernemingen duurzaam in staat moeten zijn een maximale opbrengst te genereren voor hun aandeelhouders, en beoordeelt het beleid van bestuur en raad van commissarissen van een onderneming in het licht van die doelstelling. Deze doelstelling impliceert dat een onderneming de belangen van andere bij de onderneming betrokken ‘stakeholders’,
14
zoals werknemers, klanten, leveranciers en verschaffers van vreemd vermogen, niet kan negeren.8 ABP verwacht van de ondernemingen waarin het fonds belegt dat hun bedrijfsvoering in overeenstemming is met de normen die vastgelegd zijn in het United Nations Global Compact, de OECD Guidelines for Multinational Enterprises, de OECD Principles of Corporate Governance en het International Corporate Governance Network Statement on Global Corporate Governance Principles. Daarnaast betrekt ABP waar mogelijk en relevant ook nationale beginselen en codes in haar oordeel; voor Nederland geldt dit in het bijzonder voor de ‘Code Tabaksblat’. Een meer uitgebreidere beschrijving van de wijze waarop ABP duurzaamheid en corporate governance heeft verwerkt in haar beleggingsbeleid is te vinden in ABP’s ‘Beleid inzake verantwoord beleggen’. Het specifieke beleid van ABP met betrekking tot corporate governance (waaronder begrepen de wijze waarop zij hierover verantwoording aflegt) is nader uitgewerkt in de ‘Code Corporate Governance’ van ABP. Grenzen aan beleggingsvrijheid (Uitsluitingen) ABP belegt niet in ondernemingen die direct betrokken zijn bij de vervaardiging van producten die verboden zijn als gevolg van Nederlandse of internationale wetgeving of waarvan te verwachten is dat ze in de nabije toekomst daardoor verboden zullen worden. Tevens belegt ABP niet in ondernemingen die in aanzienlijke mate betrokken zijn bij de levering van producten of diensten die in brede kringen in Nederland als verwerpelijk beschouwd worden. Een nadere uitwerking van deze uitsluitingscriteria is te vinden in ABP’s ‘Beleid inzake verantwoord beleggen’.
15
Nevenactiviteiten ABP ontwikkelt activiteiten die haar in staat stellen haar maatschappelijke functie - de verzorging van (gewezen) deelnemers voor de financiële gevolgen van arbeidsongeschiktheid, overlijden of pensionering op basis van solidariteit en collectiviteit - zo goed mogelijk uit te voeren. Voor zover die activiteiten niet behoren tot de kerntaken van een pensioenfonds, brengt ABP deze onder in een belastingplichtige entiteit. Tevens geldt dat er tussen ABP en deze entiteit geen sprake zal zijn van: – financiële kruisstromen die de entiteit tot niet marktconform concurrentievoordeel strekken; – personele unies tussen bestuur van ABP enerzijds en het bestuur van de entiteit anderzijds; – toegang tot kennis en gegevensbestanden van ABP, anders dan op voorwaarden die door wet- en regelgeving worden toegestaan; – gebruik van de naam en het beeldmerk van ABP door de entiteit. Verantwoording ABP is zich bewust van de maatschappelijke rol die zij als grote belegger vervult. Die rol dwingt haar tot grote zorgvuldigheid in haar handelen. ABP is te allen tijde bereid verantwoording af te leggen over haar beleggingsgedrag en de gevolgen die dit heeft voor de samenleving. voorzitter, L.C. Brinkman secretaris, B.H.J.J.M. Völkers vice-voorzitter, X.J. den Uyl Heerlen, 3 december 2008
16
Eindnoten 1 ABP voert een samenhangend premie-, beleggings- en indexatie beleid met een relatie tussen dekkingsgraad en mogelijke indexatie. Dit beleid is nader vastgelegd in het pensioenreglement en de actuariële en bedrijfstechnische nota van het fonds. 2 Er wordt bij deze doelstelling bewust gesproken van een reëel rendement, met het oog op de ambitie van het fonds om de opgebouwde financiële aanspraken volledig en bestendig te kunnen indexeren aan de loonontwikkeling in de sector overheid en onderwijs. 3 Deze Verklaring vervangt de ‘Verklaring inzake de beleggings beginselen 2005’. 4 Met ingang van 1 maart 2008 is er een splitsing aangebracht tussen het fonds en de uitvoeringsorganisatie. Het bestuur van ABP heeft de uitvoering van de pensioenregeling en het vermogensbeheer uitbesteed aan de uitvoeringsorganisatie. 5 De waarde van de beleggingsportefeuille van ABP bedroeg eind 2007 € 217 mrd. Gemiddeld is per jaar vanaf 1993 7,9% rendement op de beleggingen gerealiseerd. Daarmee is ruimschoots voldaan aan de nagestreefde doelstelling in het strategisch beleggingsplan van 7% gemiddeld over een langere termijn van minimaal 10 jaar.
20
Cumulatief rendement 1993 - 2007 350 7,9% per jaar 300
250
200
150
100 index 1993 = 100 50 93
94
95
96
ABP
97
98
99
00
01
02
03
04 04
05
06
07
7% doelstelling
21
De strategische beleggingsmix voor de periode 2007 t/m 2009, alsmede de behaalde beleggingsrendementen over de jaren 2007 en 2006, kunnen als volgt schematisch worden weergegeven: Strategische
Rendement
Rendement
%
beleggingsmix
2007*
2006*
2007-2009
Vastrentende waarden
40,0
1,9
0,9
Zakelijke waarden
51,0
5,2
17,0
Aandelen 32,0
5,3 13,5
Onroerend goed
9,0
Private equity
5,0 29,4 29,8
Grondstoffen
3,0 31,0 -18,5
Infrastructuur
2,0 21,0
Overige beleggingen Totaal
-9,4 35,7
9,0
13,2
9,5
100
3,8
9,5
* Rendement per categorie op basis van 100% afdekking USD; het totaalrendement is het feitelijk behaalde rendement
6 Met optimaal beleggingsresultaat wordt bedoeld een maximaal (verwacht) reëel lange termijn rendement gegeven de risico’s die ABP bereid is daarbij te aanvaarden. 7 Berekening van de totale ‘exposure’ betekent bijvoorbeeld voor de categorie aandelen dat ook eventuele derivatenposities op die aandelen worden meegenomen. 8 ABP is van mening dat in dit licht de tegenstellingen tussen het zogeheten ’shareholder value-model’ en ’stakeholder-model’ niet moeten worden overtrokken.
22
23
26.0012.08