Verdiepend seminarie ‘Triq Slama Mohamed’ – Reis in Vrede Mohamed (Canvas 2011) Fragment 1 Intro
‘Triq Slama Mohamed’ is een documentaire die in 2011 werd uitgezonden op Canvas. Erg uitzonderlijk, zelfs niet-televisioneel, worden bijna twee volle kijkuren uitgetrokken om Mohamed Abdeslam zijn migratieverhaal te laten doen als een van de naoorlogse Marokkaanse pioniers-gastarbeiders in ons land. Zijn verhaal strekt zich uit over een tijdsspanne van meer dan vijftig jaren. Origineel is dat men met de 73-jarige Mohamed een retrospectieve reis onderneemt naar het (intussen onherkenbaar veranderde) Marokko van zijn jeugdjaren. Naarmate de documentaire en de roadmovie traag vorderen, rolt het bobijntje van zijn leven af tot op zijn geboorteplek. Zijn persoonlijke getuigenis wordt gelardeerd met een voice-over die elementaire historische context aanreikt om het verhaal te kunnen plaatsen. Emoties worden niet geschuwd en dat verleent de documentaire een diepmenselijk en authentiek aura. Eén van de makers van de documentaire, Loutfi Belghmedi, vond de protagonist en de specifieke invalshoek voor zijn reportage via amateurfilmmaker Mohammed Ihkan en diens lowbudgetproject ‘Mijn verhaal’(2006)1 . ‘Triq Slama Mohamed’ werd in 2012 bekroond met de Interculturele Media Award (IMAD)2 en in 2013 genomineerd voor de prestigieuze Prix Europa3. Het didactisch potentieel van deze documentaire leek ons in vele opzichten zo apart, dat we de film in deze module inzetten als vertrekhaven voor een verkenningstocht in de migratiegeschiedenis. Omwille van de lange tijdsduur4 selecteerden we vijf relevante fragmenten die als platform dienden voor verdere vraagstelling. 1
http://www.stampmedia.be/2012/02/amateurfilmmaker-gaf-aanzet-voor-triq-slama-mohamed/ http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/cultuur%2Ben%2Bmedia/media/1.1232396 3 http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/cultuur%2Ben%2Bmedia/media/1.1423166 4 De documentaire is integraal te bekijken op Youtube: http://www.youtube.com/watch?v=T71KXhcsOQ4 (deel 1) http://www.youtube.com/watch?v=W-RkvUTMki8 (deel 2) 2
1 Open Source JC versie 24 april
Verloop (1) Als opstart bekijken we het eerste geselecteerd fragment uit de documentaire. Daarin maken me kennis met de centrale figuur nl. Mohamed Abdeslam, een Antwerpse Marokkaan die sinds vijftig jaar in België woont. Al in de eerste minuut geeft hij prijs waarom hij zijn levensverhaal wil vertellen. In een notendop schetst hij hoe en waarom hij in de jaren ’60 als twintiger in België terecht kwam. Zijn verhaal wordt gekaderd in de historische context van de toenemende ‘gastarbeid’ uit de Maghreblanden. Duur fragment: 0-05’44 (2) Nadien volgt een vragentraject over verschillende aspecten die in het fragment worden aangeraakt. De vragen zijn gecompartimenteerd volgens enkele hoofdthema’s , waardoor een eventuele selectie in functie van een specifieke interesse mogelijk is. Deze themata zijn in casu: o o o o
Het levensverhaal van Mohamed (vragen 1-3) Historische context bilateraal akkoord België-Marokko (vragen 4 t.e.m. 22) Migratietheorie (vragen 23 t.e.m. 27) Marokkaanse migratiegeschiedenis (vragen 28 t.e.m. 32)
Het vragentraject wordt ondersteund met een reeks documenten die teksten en cijfers bevatten uit wetenschappelijke publicaties. Ook de welkomsbrochure ‘Vivre et travailler en Belgique’ in 1964 uitgegeven door het Belgisch Ministerie van Arbeid en Tewerkstelling ter recrutering van gastarbeiders uit de Maghreb, is integraal ter beschikking. Bij de vraagstelling is telkens aangegeven waar het antwoord kan gevonden worden, m.n. in de documentaire zelf (aangeduid met TSM) of in een specifiek document. De getimede synopsis van het fragment wordt uitgeschreven meegegeven, zodat desgevallend bepaalde scènes kunnen herbekeken worden.
(3) Ook de hiernavolgende seminaries verlopen volgens dit stramien, nl een geselecteerd beeldfragment wordt gevolgd door een vragentraject en ondersteund met documenten. Aangezien we daarbij aanknopen bij de zeer recente actualiteit m.b.t. migratie (m.n. periode oktober - december 2013) wordt ook regelmatig gewerkt met artikels uit de geschreven pers. In totaal maken 6 beeldfragmenten deel uit van deze verdiepende module.
2 Open Source JC versie 24 april
Documentaire 1 Fragment 1 : Kennismaking met Mohamed Abdeslam (M) - Land van Herkomst (0 – 05’44) Timing Inhoud -
Doel van docu: jonge generaties van allochtone origine moeten het verhaal van de eerste generatie gastarbeiders kennen namelijk: vanwaar komen ze, waarom en hoe zijn ze gekomen? Enkel zo zullen ze een toekomst kunnen uitbouwen
-
Verhaal van Mohamed in een notendop In 1963 vertrek naar Duitsland vanuit een arm geboortedorp in de Rif Farkhana (bij Mellilla) Reden: absolute armoede, geen grond, geen werk, enkel 2 handen
-
Anno 2010 is de familie met 7, bij zijn aankomst in België was M alleen
2’58
-
“Indien er werk was geweest in Marokko, was migratie geen optie geweest”
2’58
-
Jaren ’60 : gastarbeiders komen via recruteringsbureau’s of op eigen houtje naar België
-
1964 : Akkoorden België-Marokko
-
Gastarbeiders vertrekken met het idee : werken, sparen & snel terugkeren!
3’59
-
Komst gastarbeiders is niet nieuw voor België; na WO II, nood aan snelle wederopbouw, o.a. in steenkoolindustrie ; Polen, Grieken, Portugezen, Italianen kwamen in de jaren ’50, Marokkanen en Turken in de jaren ’60; Belgen willen vuil, zwaar en ongezond werk niet doen; er is nl werk zat
3’59
-
Ontvangst in België is naar de ervaring van M zeer goed; maar in Vlaanderen is het problematisch als je enkel Frans kent
4’29
-
In 1963 komt M aan in Duitsland om in de mijnbouw te werken
-
In Marokko werden medische keuringen georganiseerd voor mensen tussen 20-25 jaar; hoewel medisch goedgekeurd wordt M. ziek; hij hoort positief nieuws over tewerkstelling in Limburg /België
-
M trekt op 24-jarige leeftijd (mét een adres) naar ‘Belgika’
1’33
5’44
3 Open Source JC versie 24 april
►
Levensverhaal Mohamed
(1)
Mohamed legt bij aanvang van de documentaire een expliciet verband tussen de toekomst van de generatie jongeren van Marokkaanse origine en het migratieverhaal van hun respectievelijke (groot)vaders. Herformuleer dit inzicht met je eigen woorden. (TSM) Mohamed denkt dat als jongeren weten waar hun (groot)vaders vandaan komen, hoe en waarom ze migreerden, dat ze beter in staat zullen zijn om hun toekomst op te bouwen. Hij denkt dat het migratieverhaal hen wortels geeft waardoor ze beter kunnen groeien. Impliciet verwijst Mohamed daarmee naar de integratieproblemen van latere generaties die zich cultureel als vreemden blijven voelen in het land waar ze intussen geboren en getogen zijn.
(2)
Mohamed formuleert zeer kernachtig het doel van de eerste generatie ‘gastarbeiders’. Hoe luidde dat? Zullen ze dat doel bereiken? (TSM) ‘Werken, sparen en zo snel mogelijk terugkeren’. De eerste generatie gastarbeiders had niet de intentie om definitief te migreren. Zij wilden op korte termijn een inkomen verwerven met als uiteindelijk doel om in hun thuisland met een hogere levensstandaard verder te kunnen. De meesten zullen zich effectief materieel verbeteren, maar slechts een kleine minderheid zal terugkeren. O.w.v. economische en sociale omstandigheden zullen de meesten zich definitief maar onvoorzien in België vestigen.
(3)
Op welke manier komt Mohamed – op basis van wat je tot nog toe weet- in België terecht? Komt hij op eigen houtje naar België of na een officiële recrutering? (TSM) Op basis van dit fragment lijkt het er op dat Mohamed in 1963 officieel in Marokko werd gerecruteerd voor de Duitse mijnindustrie. Omdat hij daar fysiek slecht tegen bestand was, zal hij mét een adres op zak uiteindelijk terecht komen in Limburg. Het is niet echt duidelijk hoe hij dit contactadres kreeg, maar het is erg waarschijnlijk dat de geruchtenmolen over betere werkcondities in ‘Belgika’ binnen de migrantengemeenschap zijn werk had gedaan. De officiële recrutering bracht M naar Duitsland; vrijwillige motieven zullen hem van daaruit in België doen terechtkomen. Duidelijk is in elk geval dat zijn migratie niet lineair verliep van Marokko naar België.
4 Open Source JC versie 24 april
►
Historische context bilateraal akkoord België- Marokko
(4)
België sluit in 1964 een bilateraal akkoord met Marokko ter recrutering van Marokkaanse gastarbeiders. De historica Anne Frennet-De Keyser bestudeerde deze conventie van nabij5 en kwam tot een aantal verrassende conclusies. In 2014 zal overal te lande dat 50 jaar bestaan van de Marokkaanse en Turkse migratie herdacht worden. Was 1964 effectief het jaar dat de Belgische overheid de voordeur van het land wagenwijd open zette volgens de bevindingen van bovengenoemde historica? (Document 1 – 2- 3) Vooreerst gaf het akkoord allerminst het startsein tot de emigratie van Marokkaanse gastarbeiders. Eigenlijk hinkte de conventie de werkelijkheid op een sukkelpasje achterna: de spontane migratie vanuit Marokko was al jaren eerder aan de gang en de conventie kon dat tij niet keren. Integendeel, in weerwil van eerdere arbeidswetgeving van 19366 werden ‘toeristen’ of spontane migranten in België ter plekke geregulariseerd. De officiële recruteringen via overheid en bedrijfsleven werden al eind ’64 afgeremd omwille van een tijdelijke economische recessie, om uiteindelijk in 1974 uit te monden in een definitieve migratiestop. Numeriek kwamen dus weinig Marokkanen in België terecht ten gevolge van de overeenkomst.
(5)
Had het bilateraal akkoord tussen België en Marokko oog voor de Marokkaan als ‘cultureel wezen’, als mens? (Document 1) Eigenlijk niet. Het gesloten raamakoord focuste eenzijdig op economische preoccupaties. Men zag de gastarbeider als een werkkracht –zonder taal of religie- in een economisch proces. Socio-culturele aspecten, als vrouwen en kinderen van de buitenlanders, kwamen slechts ter sprake in de mate ze de werknemers meer hechtten aan het (Belgisch) bedrijf. Er was namelijk een vrij groot opportunistisch verloop van arbeidskrachten tussen bedrijven en zelfs Europese landen. Dàt hoopte men een halt te kunnen toeroepen door de Marokkaanse migrant te stimuleren zich gezinsgewijs te settelen.
(6)
Interessant om op te merken is dat twee jaar voor het afsluiten van het bilateraal akkoord , België letterlijk werd opgeschrikt door de publicatie van een rapport van de Franse demograaf Albert Sauvy. Hij formuleerde met name enkele expliciete aanbevelingen richting migratiebeleid. Lees onderstaande (Franstalige) link even door. Ook de socioloog Albert Martens bestudeerde in zijn doctoraatsverhandeling de impact van het Rapport Sauvy7. (Document 4) Koppel beide teksten aan elkaar en verwoord het verband tussen het ophefmakend rapport van 1962 en het bilateraal akkoord van 1964.
5
Frennet –DeKeyzer, A (2003) « La convention belgo-marocaine du 17 février 1964 », Courrier hebdomadaire, CRISP, n°1803, p. 33. 6 Deze wetgeving voorzag in een ‘dubbele autorisatie’, nl de noodzaak van een vergunning voor zowel werkgever én werknemer 77 Martens, A, (1973) 25 jaar wegwerparbeiders. Het Belgisch immigratiebeleid na 1945, Rapport Doctoraatsverhandeling KU Leuven, pp.234-236
5 Open Source JC versie 24 april
http://www.wallonie-en-ligne.net/1996_Societe-wallonne-depuisLiberation/dossier/E3.HTM Sauvy stelde vast dat ondanks de naoorlogse babyboom, Wallonië een andere demografische dynamiek vertoonde dan Vlaanderen. Het zuidelijk landsgedeelte stevende op termijn af op een negatieve bevolkingsgroei en een problematische veroudering van de bevolking. De Belgische regering moest daarom een doelbewuste geboortepolitiek voeren naar Frans model, o.a. via het toekennen van verhoogde kinderbijslagen. Daarnaast kon ook migratie een uitweg bieden, niet de op dat moment al gebruikelijke migratie van mannelijke alleenstaanden voor de mijnindustrie en de métallurgie, maar zeer uitgesproken de familiale migratie.’Vreemdelingen voor de productie én de reproductie’ was het respectievelijk motto en de verborgen agenda van het beleid. Met het bilateraal akkoord van 1964 verstrengelden zich dus demografische motieven en economische noden, waarvoor het stimuleren van familiemigratie een uiterst elegante oplossing bood. (7)
In haar conclusie bij de studie over de Belgisch-Marokkaanse conventie suggereert Anne Frennet-Dekeyzer, naast de dominant economische motivering voor de migratie vanuit Marokko naar België, nog een andere reden voor migratie . Welke? Zoek even op internet wie in de tijd van het akkoord aan de macht was in Marokko en geef een korte toelichting. (Document 1) Op het eind van haar conclusies merkt ze op dat er in de tijd van het akkoord ook zoiets als ideologisch of politiek gemotiveerde migratie bestond. Zij verbindt dit aan het toenmalig dictatoriaal regime van Koning Hassan II, die in 1961 zijn vader Mohamed V was opgevolgd. De bestuursperiode van Hassan II werden later geboekstaafd als ‘de jaren van lood’, verwijzend naar de brutale aanpak van dissidenten. Pas met het aantreden van de huidige koning van Marokko, Mohamed VI, werd werk gemaakt van een democratiseringsproces in het land.
(8)
Ten gevolge van het bilateraal akkoord gaf het Belgisch Ministerie van Arbeid en Tewerkstelling in 1964 een brochure uit, bedoeld om potentiële arbeiders uit de Maghreblanden aan te trekken. De instroom van migranten uit Italië was immers in 1956 weggevallen na de mijnramp in Marcinelle en Italië ontwikkelde bovendien een eigen industrie met bijhorend werkaanbod dichter bij huis. We bevragen enkele items uit de brochure ‘Vivre et travailler en Belgique’ 8zowel qua tekst als beeld . (Afzonderlijk PDF Document 5)
8
Vivre et travailler en Belgique (1964) Institution Belge d’information et documentation, pour le Ministère de l’emploi et du travail.
6 Open Source JC versie 24 april
Inleidende tekst (« Travailleurs, soyez les bienvenus en Belgique »p. 3) (9)
Welke troeven legt de Belgische overheid de gastarbeiders voor omtrent het nieuwe thuisland? In België worden hoge lonen uitgekeerd en het leefcomfort is aanzienlijk. Het land is internationaal georiënteerd, er zetelen met name 258 internationale organisaties en het wemelt van politici, technici en studenten van vreemde origine. Er zijn reeds vele landgenoten-gastarbeiders in België.
(10)
Welke aanbevelingen geeft men mee aan de potentiële nieuwkomers? Je zal je optimaal kunnen aanpassen aan je nieuwe thuisland als je een ‘normaal’ leven lijdt, wel te verstaan een familiaal leven. Opdat je met kennis van zaken de migratiebeslissing neemt, kan je best de brochure grondig lezen.
(11)
Hoe zou je de aanspreektoon van de inleidende tekst omschrijven? Geef concrete voorbeelden. De tekst klinkend wervend , opent en sluit met een welgemeend welkom :“Soyez les bienvenus”. Een voorzichtige ondertoon wijst de toekomstige migrant op zijn verantwoordelijkheid. Naar ons hedendaags smaakgevoel is de toon eerder betuttelend: “vous avez déjà pris la grande décision” en naiëf :“nous désirons que cette vie nouvelle contribue à votre bonheur”.
(12)
Kan je spreken van verborgen impliciete boodschappen in de tekst? Je kan er niet omheen dat men de arbeiders stimuleert om met het ganse gezin te migreren. Men gelooft er duidelijk in dat dit de integratie zal bespoedigen.
(13)
Tot welke doelgroep richt de brochure zich? De brochure richt zich expliciet tot arbeiders uit het Middellands Zeegebied.
Fotomateriaal (« Quelques scènes de la vie quotidienne du travailleur et de sa famille » pp.19 -22) (14)
8 foto’s illustreren aspecten van het dagelijks leven van de arbeider en zijn gezin. Maak een opsomming van zo veel mogelijk concrete visuele elementen en formuleer een conclusie m.b.t. de beeldvorming over ons land -
de arbeid is georganiseerd in nette ateliers arbeiders dragen beschermende werkmanskledij arbeiders beschikken over technologische (metalen) apparatuur buitenlandse arbeiders (snor) werken zij-aan-zij met Belgen de publieke ruimte wordt netjes georganiseerd (straat/trottoir) 7
Open Source JC versie 24 april
-
-
-
vrouwen vegen voor de eigen deur, zodat de straat ‘schoon’ blijft vrouwen dragen rokken tot onder de knie voetgangers lopen op het voetpad de rijhuizen zijn gelijkvormig en bescheiden winkels beschikken over voldoende voorraden, hygiënisch verpakt men kan vrij beschikken over alcohol ook ‘nieuwe’ voedingsproducten (vb ‘pasta Agnesi’) zijn verkrijgbaar vrouwen zorgen voor hun kinderen en doen de gezinsaankopen er zijn kapsalons en barbiers voor een verzorgd voorkomen de opschriften van de winkels zijn Franstalig er zijn krantenwinkels waar ook buitenlandse kranten verkrijgbaar zijn (Italiaanse, Duitse…) er zijn cafés waar je Chianti kan drinken (dikbuikige fles Italiaanse wijn met rieten jas) je mag op café vrienden ontmoeten en met de kaarten spelen Belgische gezinnen wonen in met bloemetjesbehang verzorgde woonkamers, opgefleurd met decoratieve elementen als ingelijste foto’s, porseleinen schalen, kanten doekjes en een tafelkleed het ideealtypisch gezin is klein van omvang (één of twee kinderen cfr fotolijst op de muur) in het gezin bestaan rolmodellen: moeder breidt spaarzaam, vader leest als geletterd gezinshoofd de krant en het kind maakt toegewijd en vooruitziend zijn huiswerk de mensen zijn zedig en warm aangekleed; vrouwen dragen bescheiden juweeltjes
Conclusie: Het dagelijks leven speelt zich binnenshuis af, in werkruimtes, cafés en woonkamers. Privé, professioneel en in de publieke ruimte is het leven goed georganiseerd en vooral erg netjes. Winkels bieden een brede waaier aan consumptiegoederen en vreemdelingen kunnen zelfs beschikken over vertrouwde producten als streekgebonden voedsel, dranken en kranten (zeker de Italiaanse). Ook het vrijetijdsleven speelt zich af in een serene omgeving. De foto’s stralen evenwicht en stabiliteit uit en houden zich ver van verlokkingen of uitbundigheden. Ons land en haar inwoners worden gepresenteerd als ernstig en ‘under control’. (15)
Formuleer ter afronding van de lectuur van ‘Vivre et travailler en Belgique’ nog even de invloed van het fameuze ‘Rapport Sauvy’ van 1962. In niet mis te verstane bewoordingen herhaalt de brochure keer op keer het belang van de gezinsmigratie. De verwijzing naar het meenemen van ‘zelfs te kleine kinderkleding’ is een duidelijke indicatie dat men in België demografische motieven koesterde, al wordt dat nergens met zoveel woorden gezegd. Eerder pakt men uit met argumenten als zou een familiale context een vlottere aanpassing en een comfortabel leven bespoedigen. ‘Une vie normale’ is ‘une vie familale’ stelt het voorwoord van de brochure nuchter en gedecideerd.
8 Open Source JC versie 24 april
►
Migratietheorie (algemeen)
(16)
Al in 1966 onderzocht de Amerikaanse socioloog Everett S. Lee in zijn ‘Theory of Migration ‘ 9factoren die bepalend zijn voor de beslissing om te migreren. http://www.students.uni-mainz.de/jkissel/Skripte/Lee.pdf Focus op ‘Factors in the act of migration’ p. 49 onderaan + 50 + 51 + 1 kolom op p. 52 Lee reduceert zijn ‘factorenweb’ tot vier globale noemers. Som ze op met een korte toelichting. Lee onderscheidt: (a) factoren m.b.t. het land van oorsprong (b) factoren m.b.t. de bestemmingsregio (c) tussenliggende obstakels (d) persoonlijke factoren. Toelichting (a) Een constante m.b.t. de plaats van origine is de algemene gehechtheid aan de geboortegrond die een soort natuurlijke inertie creëert ten aanzien van verhuizing; vaak is die grond gekoppeld aan de zorgeloze kindertijd, waardoor de plek doorgaans overgewaardeerd wordt en de schaduwplekken ervan verdrongen worden. (b) Omgekeerd is doorgaans weinig geweten over de plaats van bestemming, waardoor die in een soort mysterieuze en aantrekkelijke sfeer baadt. Eens ter plekke kunnen assimilatiemoeilijkheden dan weer het zicht op positieve aspecten vertroebelen en de balans van plussen en minnen scheef trekken. (c ) Obstakels als afstand en fysieke barrières als de Berlijnse muur of migratiewetgeving werken gelijkaardig in op potentiële migranten; bezwarende factoren als de zorg voor kinderen of ouderen kunnen de keuze voor migratie bemoeilijken. Toch zullen factoren als geboorteplaats en plek van bestemming an sich niet zo dominant doorwegen in de migratiebeslissing. (d) Persoonlijke gevoeligheden, intelligentie, beschikbaarheid van informatie, veranderingslust of onzekerheden beïnvloeden het denken en zullen van de migratiebeslissing nooit een totaal rationeel keuzemoment maken. Bovendien zijn niet alle migranten zelf diegene die daartoe beslissen, kinderen volgen hun ouders, vrouwen volgen vaak hun partners. De levensfase waarin mensen zich bevinden, bv. op de drempel van de arbeidsmarkt, kan ook een grote rol spelen, waardoor de motieven bij dezelfde persoon verglijden in de tijd.
9
Lee, E. (1966), A Theory of Migration, Demography 3/1, University of Pennsylvania, pp 47-57.
9 Open Source JC versie 24 april
(24)
Waarom is een universele conceptualisering van migratiemotieven tegelijk evident en complex? Al die elementen werken niet ééndimensionaal voor iedereen in dezelfde richting, maar zijn voor de enen attractief (+) , voor de anderen afstotend (-) en zelfs dat zijn geen constanten. Sommige factoren beïnvloeden groepen op een gelijkaardige manier (iedereen ziet graag de zon en zal huiveren om vrijwillig extreme klimaatzones op te zoeken), andere factoren beïnvloeden verschillende mensen op verschillende wijze (vb een goed schoolsysteem is aantrekkelijk voor een jonge ouder, maar zorgt ervoor dat de kinderloze huiseigenaar meer belasting moet betalen door de maatschappelijke kost ervan; de kinderloze man met een laag of belastingvrij inkomen blijft misschien onverschillig voor de waarde van het onderwijssysteem enz. ). In vele aspecten is het verlangen van mensen over de inrichting van hun leven universeel herkenbaar, tegelijk is het net het samenkomen van 101 concrete en individuele elementen die elk verhaal tot een absoluut uniek migratieverhaal maken. Het is daarom niet zo eenvoudig een betekenisvol raster van motieven met een min of meer algemene geldigheid te ontwikkelen.
(25)
Everett S. Lee noemde de factoren die migratie stimuleren en aantrekken respectievelijk push & pullfactoren. Dat zijn intussen zowat standaardbegrippen in de migratietheorie. Leg met eigen woorden uit waar ze voor staan. Pushfactoren zijn factoren die mensen stimuleren om te migreren: een gebrekkige werkgelegenheid, honger en armoede zijn daarbij de meest dominante factoren naast gebrekkige politieke of religieuze vrijheid, discriminatie enz. Pullfactoren zijn factoren die verklaren waarom sommige landen migranten aantrekken zoals meer kans op werk, een betere levensstandaard, betere medische voorzieningen enz.
(26)
In 2007 doet de Nederlandse publicist Paul Scheffer10 met zijn gelijknamig boek het eerder literair begrip ‘Land van aankomst’ ingang vinden, een consequente parallel met de meer courante term ‘Land van herkomst’ . Koppel deze noties aan de bovengenoemde push & pull. België is het land van aankomst dat buitenlandse arbeiders wilde aantrekken voor sectoren die vitaal waren voor de economie, vb de steenkoolnijverheid (pull); Marokko is het land van herkomst dat met een toenemende bevolking en zeer beperkte werkgelegenheid vooral jongeren in de migratie dreef (push).
10
Scheffer, P.(2007) Het land van aankomst, Amsterdam: De Bezige Bij
10 Open Source JC versie 24 april
(27)
Pas de push- en pullbegrippen van Lee en de terminologie van Scheffer toe op het concrete verhaal van Mohamed. Mohamed werd duidelijk omwille van uitzichtsloze armoede uit Marokko, zijn land van herkomst gedreven (push) . Dat viel chronologisch net samen met de naoorlogse context van de wederopbouw in Europa en de grote vraag naar arbeidskrachten o.a. in de steenkoolnijverheid In Duitsland (pull). Zo vonden vraag en aanbod elkaar. Berichten over betere werkomstandigheden (pull) deden hem uiteindelijk in België belanden, dat retrospectief zijn land van aankomst zou worden.
►
Marokkaanse migratiegeschiedenis (specifiek)
(28)
In het filmfragment uit Triq Slama (ong. 2’40- 2’55 ) wordt een onderscheid gemaakt tussen spontane migratie en migratie via een recruteringsbureau. Hoe moeten we dat onderscheid begrijpen? (TSM) Er waren inderdaad meerdere migratiestromen vanuit de Maghreb naar Europese industrielanden. Heel wat mensen vertrokken op eigen initiatief zonder arbeidscontracten of huisvesting; zij die via de officiële kanalen (wervingsbureau’s) vertrokken hadden meer zicht op werk en huisvesting.
(29)
In een onderzoek omtrent de Marokkaanse pioniers in Nederland probeerde Annemarie Cottaar11 het aandeel van deze spontane migratie in kaart te brengen. Bijgevoegde tabel maakt deel uit van haar vergelijkend cijfermateriaal. Welke bronnen kon ze raadplegen om uitsluitsel te kunnen geven over het fenomeen ‘spontane’migratie? (Document 5) Ze verzamelde officiële cijfers van de Nederlandse overheid die de recruteringen in Marokko organiseerde. Die gegevens vond ze in het Archief van het Ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid, Directoraat-Generaal voor de arbeidsvoorziening 1960-1979. Daarnaast consulteerde ze allicht ook documenten van bedrijven die vragende partij waren voor buitenlandse arbeiders. Tenslotte becijferde ze het uiteindelijk aantal afgeleverde arbeidsvergunningen in Nederland. Het verschil kon haar inzicht verschaffen over de numerieke verhouding tussen spontane en officiële migranten.
(30)
Welke conclusies kan je formuleren bij het cijfermateriaal dat ze samenbracht? Deze tabel illustreert erg overtuigend dat de officiële werving (4.039) maar een relatief klein aandeel heeft gevormd van het totaal aan afgeleverde arbeidsvergunningen (32.602) voor de onderzochte periode 1964-1972. De categorie ‘anders dan door werving’ (28.563) , gaat over mannen die op goed geluk naar Europa trokken voor werk.
11
Cottaar,A., Bouras, N.(2009) Marokkanen in Nederland, de pioniers vertellen, Amsterdam: Meulenhoff, p 45
11 Open Source JC versie 24 april
(31)
A. Martens12 berekende dat tussen 1960 en 1966 iets meer dan 3000 Marokkanen naar België vertrokken langs de officiële weg, van wie twee derde vertrokken tijdens de wervingsjaren 1964-1965. Confronteer dat cijfer met de officiële cijfers van het Nationaal Instituut voor Statistiek over de evolutie van het aantal Noordafrikanen in België per nationaliteit van 1961 tot 1977. (Document 6) Te oordelen naar het totaal aantal Marokkanen in België in 1967 nl 13.367, kan enkel geconcludeerd worden dat de officiële werving slechts een beperkt aandeel had in het totaal aantal Marokkaanse migranten.
(32)
Als je de bevindingen van Annemarie Cottaar (m.b.t. de Nederlandse situatie) vergelijkt met de conclusies van Anne Frennet-Dekeyser en de cijfers van A. Martens (m.b.t. de Belgische situatie) zie je dan vooral overeenkomsten, of eerder verschillen wat betreft de verhouding tussen de spontane migratie en de overheidsgestuurde migratie? De bevindingen van de onderzoekers bevestigen elkaar. De overheidsgestuurde migratie –op vraag van het bedrijfsleven- bleef numeriek in alle opzichten ver beneden het peil van zij die op eigen verantwoordelijkheid en kosten soms meerdere migratiepogingen ondernamen om in een Europees industrieland aan de slag te kunnen.
12
Martens, A, (1973) 25 jaar wegwerparbeiders. Het Belgisch immigratiebeleid na 1945, Rapport Doctoraatsverhandeling KU Leuven
12 Open Source JC versie 24 april