Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Krimpen aan den IJssel 2013 – 2017
ONTWERP VGRP Krimpen aan den IJssel Datum: 7 september 2012
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
SAMENVATTING Waarom gemeentelijke rioleringszorg De primaire maatschappelijke doelstellingen van de gemeentelijke rioleringszorg zijn: - Duurzame bescherming van de volksgezondheid Middels riolering wordt het stedelijk afvalwater uit de directe leefomgeving verwijderd. - Duurzame bescherming van natuur en milieu Middels aanleg van voorzieningen worden ongezuiverde lozingen van stedelijk afvalwater of verontreinigd regenwater op of in de bodem of het oppervlaktewater voorkomen. - Handhaving van een goede leefomgeving. Middels riolering en/of overige regenwatervoorzieningen wordt overtollig (grond)water uit de bebouwde omgeving verwijderd. De gemeentelijk rioleringszorg is niet vrijblijvend. De wetgever heeft de gemeenten drie zorgplichten opgelegd te weten: de zorgplicht voor afvalwater (Wet Milieubeheer), de zorgplicht voor hemelwater (Waterwet) en de zorgplicht voor grondwater, tevens opgenomen in de Waterwet. Waar de afvalwaterzorgplicht een resultaatsverplichting kent kennen de zorgplichten voor hemelwater en grondwater een inspanningsverplichting.
Bron: IJsfontein/Stichting RIONED
Waarom een Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Om planmatig invulling te geven aan de zorgplichten heeft de wetgever gemeenten verplicht (Wm, artikel 4.22) periodiek een gemeentelijk rioleringsplan vast te stellen. Het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Krimpen aan den IJssel 2013-2017 geeft antwoord op de volgende vragen: - Hoe heeft de gemeente Krimpen aan den IJssel in de afgelopen planperiode invulling gegeven aan de gemeentelijke rioleringszorg en de doelstellingen die gesteld waren, ofwel evaluatie planperiode GRP 2008-2013. - Hoe wil de gemeente voor de komende planperiode (2013 t/m 2017) invulling geven aan de zorgplichten ten aanzien van afvalwater, hemelwater en grondwater. Kortom het voorgenomen beleid. - Waar staat de gemeente nu als het gaat om de zorgplichten; wat is de huidige stand van zaken. - Welke strategie gaat er gevolgd worden om de invulling te geven aan de beleidsvoornemens en daarmee de doelstellingen te bereiken. - Welke personele en financiële middelen zijn er nodig om de strategie ten uitvoer te brengen en hoe worden de daaruit voortvloeiende kosten gedekt vanuit de rioolheffing. 2 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Evaluatie GRP 2008-2013 De gemeente Krimpen aan den IJssel voldoet vrijwel aan alle de eisen die vanuit de volksgezondheid en het milieu aan de riolering worden gesteld. Er zijn weinig klachten over het functioneren van de riolering waaruit geconcludeerd wordt dat de burger over het algemeen tevreden is over de wijze van inzameling en transport van het afvalwater en ook van hemelwater. Bij de klachten die er zijn geweest (vooral grondwater) heeft de gemeente haar loketfunctie goed ingevuld en heeft in samenspraak met bewoners afdoende maatregelen getroffen. De toestand van de infrastructuur waaronder rioolgemalen, leidingen en randvoorzieningen etc. is goed in beeld. Afstroming (verloren berging) is nog onvoldoende in beeld. Door middel van periodiek onderhoud is de riolering goed draaiende gehouden. Met het meetsysteem voor gemalen en overstorten is het werkelijk functioneren van het rioolstelsel gemonitoord. Het goed in beeld houden van de toestand en het functioneren van de riolering vraagt om voldoende tijd en kennis binnen de organisatie. Het op orde houden van de riolering richting de toekomst vergt de nodige aandacht. Mede gelet op het achterblijven op de theoretische vervangingsplanning voor de vrij verval riolering. In de afgelopen planperiode heeft het functioneren van de riolering niet geleid tot nadelige gevolgen voor de omgeving. In de praktijk zijn er geen knelpunten in het oppervlaktewater voorgekomen die aantoonbaar veroorzaakt zijn door lozingen vanuit de openbare systemen voor afvalwater en hemelwater. Ook heeft zich geen grootschalige wateroverlast voorgedaan. Aandachtspunt is het in beeld krijgen en houden van de gebruikers van de riolering. Momenteel is dit nog onvoldoende zodat er risico’s bestaan dat gebruikers door verkeerd gebruik de werking van het systeem nadelig beïnvloeden. De meerjarige kostenraming verdient extra aandacht. Dit geldt voor zowel de exploitatie als de jaarlijkse investeringen. Door rekening te houden met de ervaringen uit het verleden en de beschikbare personele bezetting in relatie tot de meerjarige vervangingsinvestering wordt een beter aansluiting verkregen tussen prognoses en werkelijkheid.
Beleid en strategie planperiode 2013-2017 De gemeente heeft voor de komende planperiode de algemene doelstellingen uitgewerkt naar concrete doelstellingen waarbij per doelstelling het te volgen beleid en de daaruit volgende strategie is bepaald. Doel 1 zorgen voor inzameling van stedelijk afvalwater;
De gemeente zamelt al het vrijkomende afvalwater in tenzij lokale behandeling doelmatiger is. Van 3 panden en 3 woonboten worden de eigenaren aangeschreven aan te sluiten op de gemeentelijke riolering. 3 bedrijfspanden en 1 woonboot worden door aanleg van gemeentelijke riolering aangesloten of worden voorzien van een lokale afvalwaterbehandeling. 3 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
De afbakening van verantwoordelijkheid tussen gemeente en perceeleigenaar voor beheer en onderhoud van de rioolaansluiting wordt vastgelegd in een gemeentelijke verordening.
Eind 2012 wordt in gezamenlijk opdracht van HHSK en de gemeente gestart met de nieuwbouw van het riooleindgemaal Lansingh en de renovatie van riooleindgemaal Moderato. Daarmee is het afvalwatertransportsysteem in staat voor de lange termijn het vrijkomende afvalwater in te zamelen en te transporteren naar de afvalwaterzuivering. Doel 2 zorgen voor transport van stedelijk afvalwater
De gemeente zorgt voor transport van het ingezamelde stedelijk afvalwater naar het overnamepunt met HHSK waarbij overlast voor de omgeving zoveel mogelijk wordt beperkt. Voorkomen van wateroverlast De capaciteit van de riolering in Krimpen dient afgestemd te zijn op een bui die statistisch gezien 1 x per 2 jaar voorkomt. Bij heviger piekbuien is het tijdelijk bergen van overtollig water op straat acceptabel. Niet acceptabel is: Dat overtollig water vanaf openbaar gebied gebouwen zoals woningen, bedrijfsruimten en openbare voorzieningen binnenstroomt (materiële schade). Dat overtollig afvalwater in grote mate uit de riolering op straat stroomt zodat er kans is dat burgers in aanraking komen met (verdund) afvalwater (risico volksgezondheid). Dat water op straat belangrijke verkeersaders blokkeert of woonstraten langdurig (> 2-4 uur) onbereikbaar maakt. De bestaande riolering in Krimpen voldoet aan de gestelde eisen. Er is onderzoek nodig om na te gaan of dit, met het oog op klimaatontwikkelingen, ook richting de toekomst zo blijft. Op basis van de resultaten van onderzoek worden burgers voorgelicht over effecten van klimaatontwikkeling en acceptatie van water op straat. In de zettingsgevoelige delen van Krimpen (globaal ten zuid oosten van de Nieuwe Tiendweg) legt de gemeente, gelijktijdig met reguliere rioolvervanging, een apart hemelwaterstelsel aan. Hierdoor neemt de kans op water op straat af. Eventueel water op straat dat ontstaat, bestaat dan bovendien uit relatief schoon hemelwater zodat de volksgezondheid beter beschermd is. De gemeente gaat subsidie verstrekken in de vorm van een bijdrage aan rioolmaatregelen waarmee particulieren met een wateroverlastgevoelig perceel het risico op wateroverlast op eigen terrein kunnen beperken. 4 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Voorkomen van ontoelaatbare emissie naar oppervlaktewater De emissie naar oppervlaktewater moet toelaatbaar zijn. Hierover zijn afspraken gemaakt met de waterkwaliteitsbeheerders waarbij doelmatigheid voorop staat en norminvulling wordt vermeden. Op basis van theoretische toetsing zijn de emissies vanuit de bestaande gemeentelijke riolering naar oppervlaktewater toelaatbaar. Ook in praktijk zijn er geen knelpunten in de waterkwaliteit, veroorzaakt door emissies vanuit de riolering. Maatregelen, primair gericht op emissiereductie zijn niet nodig. Bij het nemen van andere maatregelen in de riolering streeft de gemeente ernaar tevens een positief effect op de emissie te bewerkstelligen. Zorgen voor goede afstroming in de riolering Het afvalwater moet zonder overmatige aanrotting bij het overnamepunt aankomen zodat hinder door stank en aantasting van het stelsel zoveel mogelijk wordt voorkomen. Ter verbetering van de afstroming realiseert de gemeente conform de lange termijnvisie rioolvervanging (2006), bij reguliere rioolvervanging kleinschaliger bemalingsgebieden. Doel 3 zorgen voor inzameling van hemelwater (voor zover niet door particulier)
In bestaand gebied zet de gemeente de inzameling van het afvloeiend hemelwater van openbare verharding voort met de huidige aanwezige openbare rioleringssystemen. Ontvlechten van hemelwater en afvalwater bij bestaande vuilwatersystemen wordt alleen nagestreefd in de zettingsgevoelige gebieden van Krimpen aan den IJssel (globaal ten zuid oosten van de Nieuwe Tiendweg). Daar waar de gemeente in de bestaande situatie hemelwater van particulieren inzamelt blijft zij dit doen. De gemeente stelt vooralsnog geen voorwaarden aan bestaande hemelwaterlozingen vanaf particuliere percelen. Bij nieuwbouwontwikkelingen is het uitgangspunt het afvloeiend hemelwater van openbare verharding zoveel mogelijk rechtstreeks te laten afvloeien naar het oppervlaktewater. Daarnaast wordt gestreefd naar een planinrichting waarbij particulieren zoveel mogelijk in staat zijn het hemelwater vanaf het particuliere terrein zelf rechtstreeks naar oppervlaktewater af te voeren. Doel 4 zorgen voor verwerking van ingezameld hemelwater
De gemeente hanteert als uitgangspunt bij de verwerking van hemelwater dat dit hemelwater in principe schoon is en rechtstreeks op oppervlaktewater geloosd kan worden zonder dat dat de doelstellingen voor de oppervlaktewaterkwaliteit in gevaar brengt. De huidige wijze van verwerking van hemelwater bij bestaande gescheiden rioolstelsels (rechtstreekse lozing op oppervlaktewater) blijft ongewijzigd. Bij realisatie van nieuwe regenwatersystemen wordt door goede en vroegtijdige afstemming met de waterkwaliteitsbeheerder voorkomen dat eventuele knelpunten ontstaan als gevolg van hemelwaterlozingen. Ter voorkoming van vervuiling van het afstromend hemelwater hanteert de gemeente duurzaam onkruidbestrijding en nat strooien. Met behulp van een voorlichtingscampagne en goede informatie op de gemeentelijke website wil de 5 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
gemeente de ook burger bewust maken van het belang van schoon hemelwater en de wijze waarop de burger daaraan kan bijdragen. Doel 5 zorgen dat (voor zover mogelijk) het grondwater de bestemming van een gebied niet structureel belemmert
De gemeente streeft ernaar om de grondwaterstand op openbaar gebied dusdanig te beheersen dat er geen structurele belemmering ontstaat voor het gebruik van het openbaar terrein en geen structurele grondwateroverlast of -onderlast wordt veroorzaakt bij bewoners en bedrijven. De gemeente wil een duidelijk aanspreekpunt en adviseur zijn voor burgers en bedrijven voor grondwaterproblematiek en vragen over het grondwater. Bij meldingen van nadelige gevolgen van de grondwaterstand wil de gemeente meedenken over oplossingen. Om overlast te voorkomen neemt de gemeente maatregelen. Maatregelen zoals het ophogen of het aanleggen van open water hebben de voorkeur. Vaak is dit niet haalbaar, dan wordt een drainagestelsel met mogelijk uitleggers en filterputten aangelegd. Standaard wordt bij rioolvervanging een robuust drainagestelsel aangelegd. Particulieren zijn verantwoordelijk voor de ontwatering van het eigen terrein. Het overtollig grondwater wordt alleen overgenomen door de gemeente als dit doelmatig is in verhouding tot bouwkundige maatregelen op particulier terrein. De gemeente hanteert als voorkeursvolgorde voor de afvoer van overtollig grondwater: ‘oppervlaktewater - openbaar drainagestelsel niet bemalen openbaar hemelwaterstelsel’. Afvoer naar een bemalen hemelwaterstelsel of een vuilwaterstelsel wordt in principe niet toegestaan. Op de gemeentelijke website is een publieksvriendelijke pagina ingericht. Hierop zijn met een duidelijk stroomschema de verantwoordelijkheden van de overheid en de burger benoemd. Het bestaande monitoringsprogramma waarmee de gemeente inzicht heeft in grondwaterstanden in Krimpen aan den IJssel wordt voorgezet. Doelmatig beheer tegen de laagst maatschappelijke kosten
Met ruim 172 km vrij verval riolering, ruim 100 gemalen, 10 km persleiding, ca. 7,5 km drainage en overige voorzieningen zorgt de gemeente voor de inzameling en transport en verwerking van afvalwater en hemelwater en beheersing van de grondwaterstand. Om deze voorzieningen goed te kunnen beheren is het van belang op elk moment een actueel inzicht te hebben in de omvang, de toestand en het functioneren van de voorzieningen en in de belasting en de gebruikers van de systemen. Hiervoor wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van geautomatiseerd databeheer. Om de gegevens actueel te houden wordt onderzoek uitgevoerd waaronder rioolinspecties en inmeten van hoogtes.
6 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Een nieuw verbreed basisrioleringsplan (vBRP) moet in de komende planperiode antwoord geven op de vraag of de bestaande systemen voor afvalwater, hemelwater en grondwater kunnen wat ze moeten doen, waarbij ook klimaatontwikkelingen in beschouwing worden genomen. Er wordt getoetst of de doelstellingen ten aanzien van o.a. wateroverlast en emissie met de huidige rioleringssystemen gehaald kunnen worden. De gemeente zet het bestaande monitoringsprogramma riolering voort zodat er inzicht is in het werkelijk functioneren van de riolering ofwel: doet de riolering in praktijk ook daadwerkelijk wat het kan. In stand houden van de voorzieningen
De gemeente streeft naar preventief beheer en onderhoud van haar voorzieningen voor afvalwater, hemelwater en grondwater. Hierbij ligt de nadruk op het in stand houden van het bestaande areaal. Randvoorwaarden zijn het zo efficiënt mogelijk om te gaan met de beschikbare middelen en de overlast door werkzaamheden tot een minimum te beperken. Rioolvervanging is de onderhoudsmaatregel met de grootste impact, zowel op de omgeving als in financieel opzicht. Op basis van onderzoek naar de kwaliteit van de bestaande riolering wordt de theoretische levensduur opgerekt van 45 jaar naar 50 jaar waardoor de theoretisch benodigde jaarlijkse vervangingsomvang wordt teruggebracht tot ca. 2,8 km/jr. Door intensievere monitoring van de kwaliteit van oude riolen en daardoor tijdig kunnen uitvoeren van reparaties/deelrenovaties beperkt de gemeente de risico van het oprekken van de levensduur. De gemeente vervangt de riolering voornamelijk wijkgericht, waarbij in de operationele planning combinaties gezocht worden met wegreconstructies. Wegbeheer is hierbij leidend voor de planning. Door de combinatie met wegbeheer is de hoeveelheid rioolvervanging mede afhankelijk van de hoeveelheid wegreconstructie die jaarlijks, vanuit zowel financieel als praktisch (o.a. verkeersafwikkeling/bereikbaarheid) oogpunt haalbaar is. In praktijk zal hierdoor jaarlijks gemiddeld ca. 2,3 km riool vervangen worden. Daar waar de kwaliteit van de riolering uitstel van vervanging niet toelaat wordt buiten de herstraatplanning om extra riool vervangen (rioolbeheer leidend). Voorbeeld hiervan is het vervangen van een gedeelte van de riolering in de Stormpolder. Alleen in het geval dat de verloren berging beperkt is (riool niet verzakt), de weg niet gereconstrueerd hoeft te worden, er geen hydraulische aanpassing van het stelsel is vereist is en er geen nadelige gevolge voor de grondwaterstand zijn te verwachten ziet de gemeente relining als een alternatief voor vervanging. Afstemming en samenwerking De gemeente wil het rioleringsbeheer zo goed mogelijk afstemmen met overige gemeentelijke taken. Werkzaamheden in de openbare ruimte worden integraal opgepakt en vanuit verschillende invalshoeken bekeken. Hierbij wordt samengewerkt met alle betrokken partijen in de openbare ruimte in de breedste zin van het woord. Zo worden de beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk in gezet. Dit geldt niet alleen voor de eigen organisatie, maar ook daarbuiten. 7 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
In het Bestuursakkoord Water zijn bindende afspraken gemaakt over samenwerking in de afvalwaterketen om te komen tot doelmatigheidswinst in de afwaterketen. De huidige samenwerkingsvormen met het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard worden voortgezet en daar waar nodig en mogelijk geïntensiveerd. Het bevorderen van goed gebruik van de riolering Afvalwaterlozingen mogen het functioneren van de afvalwaterketen en de kwaliteitsdoelstellingen voor het oppervlaktewater niet in gevaar brengen. De gemeente wil dit bereiken door voorlichting te geven aan burgers en bedrijven over lozen van afvalwater. Naast voorlichting oefent de gemeente Bron: Djanko/Stichting RIONED (gedelegeerd aan de milieudienst DCMR) toezicht en handhaving uit op de zorgplicht van de lozer en de geldende lozingsvoorschriften. De gemeente behartigt hierbij tevens de belangen van de waterbeheerder. Middelen en kostendekking Momenteel is er binnen de eigen organisatie ongeveer 1300 uur beschikbaar voor de rioleringszorg. Dit komt overeen met 0,93 fte terwijl voor uitvoering van de taken gericht op de rioleringszorg waaronder planvorming, onderzoek, facilitair onderhoud en voorbereiden van maatregelen minimaal 1,3 fte benodigd is. Door het TBK veel zaken op het gebied van planvorming en onderzoek te laten uitvoeren wordt de werkdruk op de aanwezige formatie tot een acceptabel niveau gebracht. De kwetsbaarheid van de eigen organisatie blijft wel een aandachtspunt. De kosten die gemoeid gaan met de rioleringszorg zijn onder te verdelen naar jaarlijkse exploitatiekosten en kosten voorkomend uit de aan de tijd toerekende investeringen. In de exploitatie zijn aanvullende kostenposten opgenomen voor de in te voeren subsidieregeling, diverse onderzoeken, het inmeten van hoogtematen van de riolering en het actualiseren van beleid. € 1.000.000 € 900.000 € 800.000
Explotatiekosten
€ 700.000 € 600.000 € 500.000 € 400.000 € 300.000 € 200.000 € 100.000 €2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
Onderhoud en inspectie riolen Rioleringsbeleid Bijdrage rioolgemaal zuiveringsschap Onderhoud pompen Rioolbeheer algemeen
8 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
De komende jaren zal Krimpen moeten blijven investeren in de riolering. Het totale investeringsbedrag voor de komende 40 jaar bedraagt € 75 miljoen. Dit is inclusief de vervanging van een gedeelte van de riolering in de Stormpolder. € 3.500.000 € 3.000.000
Investeringen
€ 2.500.000 € 2.000.000 € 1.500.000 € 1.000.000 € 500.000 €2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
Vervangen vrijverval riolering incl aanleg drainage
Aansluiten ongerioleerde panden
Afkoppelen bij riool- en weg reconstructies
Vervangen bestaande gemalen & pompunits
2022
2023
Plaatsen nieuwe gemalen
Kostendekking
Het totaal aan exploitatie en storting in de voorziening wordt gedekt door de inkomsten uit de rioolheffing. De investeringen worden gedekt uit de voorziening riolering welke per jaar wordt gevoed met een storting van € 2 miljoen. Naast de vervangingsinvesteringen wordt uit de voorziening ook de 15% bijdrage aan de herstratingswerken gedekt. De voorziening loopt vanaf 2017 een aantal jaar negatief om daarna weer positief uit te komen. Er wordt overigens vanuit gegaan, dat het daadwerkelijke saldo van de voorziening niet negatief zal lopen, omdat de praktijk van de afgelopen jaren ons leert, dat met name grote projecten een lange(re) voorbereidingstijd nodig hebben. Aangezien de storting in de voorziening wel gerealiseerd wordt, zal de stand van de voorziening gunstiger uitpakken. Bovendien is het berekende negatieve saldo vrij gering. Rioolheffing
De rioolheffing wordt met ingang van 2013 niet meer dan trendmatig verhoogd. De extra kosten worden gecompenseerd door de groei van het aantal woningen (1% per jaar) en daarmee de inkomsten uit rioolheffing. In Krimpen wordt gebruik gemaakt van één brede rioolheffing en geen gescheiden heffing voor enerzijds vuilwater en anderzijds hemelwater en grondwater. Het tarief voor rioolheffing bedraagt in 2012 voor gebruikers € 54,84 per 100 m³ en voor eigenaren € 131,50. Het tarief zal jaarlijks met inflatie worden verhoogd.
9 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Inhoudsopgave 1
INLEIDING ....................................................................................................................... 12
1.1
AANLEIDING................................................................................................................ 12
1.2
GELDIGHEIDSDUUR ................................................................................................... 12
1.3
PROCEDURES............................................................................................................. 12
1.4
LEESWIJZER ............................................................................................................... 13
2
EVALUATIE PLANPERIODE GRP 2008 – 2013 ............................................................ 14
2.1
INLEIDING .................................................................................................................... 14
2.2
DE DOELEN ................................................................................................................. 14
2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4
DOELEN 1 & 2.......................................................................................................... 15 DOELEN 3 & 4.......................................................................................................... 18 DOEL 5.................................................................................................................... 20 DOEL 6.................................................................................................................... 21
2.3
PERSONELE MIDDELEN ............................................................................................ 23
2.4
FINANCIËN .................................................................................................................. 24
2.5
CONCLUSIES .............................................................................................................. 26
3
BELEID, HUIDIGE SITUATIE EN STRATEGIE .............................................................. 28
3.1
INLEIDING .................................................................................................................... 28
3.2
NIEUWE EN/OF VERANDERDE WET- EN REGELGEVING ..................................... 28
3.3
DOELEN VOOR DE KOMENDE PLANPERIODE....................................................... 31
3.4
ZORGEN VOOR DE INZAMELING VAN STEDELIJK AFVALWATER ..................... 32
3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.5
ZORGEN VOOR HET TRANSPORT VAN STEDELIJK AFVALWATER ................... 35
3.5.1 3.5.2 3.5.3 3.6
VOORKOMEN VAN WATEROVERLAST.......................................................................... 35 VOORKOMEN VAN ONTOELAATBARE EMISSIE NAAR OPPERVLAKTEWATER .................... 38 ZORGEN VOOR GOEDE AFSTROMING IN HET VRIJVERVAL VUILWATERSTELSEL .............. 38
ZORGEN VOOR DE INZAMELING VAN HEMELWATER .......................................... 39
3.6.1 3.6.2 3.7
BESTAANDE BEBOUWING .......................................................................................... 32 NIEUWBOUW ............................................................................................................ 33 HUISAANSLUITINGEN ................................................................................................ 33
INZAMELING AFVLOEIEND HEMELWATER OPENBARE VERHARDING ............................... 39 INZAMELING AFVLOEIEND HEMELWATER PARTICULIERE PERCELEN .............................. 40
ZORGEN VOOR DE VERWERKING VAN HEMELWATER ....................................... 41
3.8 VOORKOMEN OF BEPERKEN VAN STRUCTUREEL NADELIGE GEVOLGEN VAN DE GRONDWATERSTAND VOOR DE AAN DE GROND GEGEVEN BESTEMMING ........ 43 3.9
DOELMATIG BEHEER TEGEN DE LAAGST MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN ..... 44
3.9.1 3.9.2 3.9.3 3.9.4 3.9.5 3.9.6 3.9.7
W ETEN WAT WE BEHEREN (DATABEHEER) ................................................................. 44 INZICHT IN DE GEBRUIKERS VAN EN DE BELASTING OP ONZE SYSTEMEN....................... 45 INZICHT IN DE TOESTAND VAN VOORZIENINGEN .......................................................... 46 INZICHT IN HET FUNCTIONEREN VAN DE SYSTEMEN..................................................... 47 IN STAND HOUDEN VAN DE VOORZIENINGEN ............................................................... 48 AFSTEMMING EN SAMENWERKING ............................................................................. 51 HET BEVORDEREN VAN GOED GEBRUIK VAN DE RIOLERING ......................................... 52 10 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
4
MIDDELEN EN KOSTENDEKKING ................................................................................ 54
4.1
INLEIDING .................................................................................................................... 54
4.2
PERSONELE MIDDELEN ............................................................................................ 54
4.3
FINANCIËLE MIDDELEN ............................................................................................ 54
4.4
KOSTENDEKKING ...................................................................................................... 56
4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8 Bijlage 9
ALGEMEEN .............................................................................................................. 56 EXPLOITATIE............................................................................................................ 56 INVESTERINGEN ....................................................................................................... 57 RIOOLHEFFING......................................................................................................... 58
Evaluatie activiteiten GRP 2008-2013 Samenvatting resultaten uitgevoerde onderzoeken planperiode Overzicht wet- en regelgeving Overzichtstekening riolering Krimpen aan den IJssel 2012 Kenmerken overstorten en lozingspunten Doelen, functionele eisen, maatstaven en meetmethoden Samenvatting strategie Meerjarig kostenoverzicht Afkoringen- en begrippenlijst
11 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
1
Inleiding
1.1
Aanleiding De gemeente heeft volgens de Wet milieubeheer een zorgplicht voor de doelmatige inzameling en transport van het binnen het gemeentelijk gebied vrijkomend afvalwater. In het gemeentelijk rioleringsplan geeft de gemeente aan op welke wijze invulling zal worden gegeven aan de zorgplicht en daarmee de doelmatigheid van inzameling en transport. De gemeente is wettelijk verplicht (Wet milieubeheer, hoofdstuk 4, artikel 4.22) om een gemeentelijk rioleringsplan, verder te noemen GRP, vast te stellen. Op 1 januari 2008 is de wet ‘Verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken’ van kracht geworden. Naast de bestaande zorgplicht voor het afvalwater heeft de gemeente de zorgplicht over het hemelwater en het grondwater gekregen. Gemeenten zijn verplicht voor 2013 een GRP vast te stellen waarin deze zorgplichten zijn opgenomen. In dit ‘verbrede GRP’, verder te noemen ‘VGRP’ zal er nader worden ingegaan op de invulling van deze zorgplichten. Dit VGRP vormt de opvolger van het GRP 2008 -2013 waarin de zorgplichten voor hemelwater en grondwater (nog globaal) waren verwerkt. Formeel loopt het vigerend GRP tot en met 2013 en zou per 1 januari 2014 een nieuwe VGRP van kracht moeten zijn. Ter nadere invulling van haar grondwaterbeleid heeft de gemeente in de afgelopen planperiode een grondwaterzorgplan laten opstellen. De gemeente acht het wenselijk dit uitgewerkte grondwaterbeleid voor 1 januari 2013 integraal onderdeel te laten zijn van het VGRP. Daarom is besloten het VGRP een jaar eerder te actualiseren.
1.2
Geldigheidsduur In de Wet milieubeheer is geen vaste termijn voor de geldigheidsduur van een VGRP aangegeven. Voorgesteld wordt om dit VGRP geldig te laten zijn voor een periode van 5 jaar (2013 t/m2017). Dit is een gangbare termijn voor een GRP. Dit houdt in dat voor 1 januari 2018 het VGRP geactualiseerd dient te worden.
1.3
Procedures Bij de opstelling van het VGRP dient rekening gehouden te worden met het beleid van andere overheden op grond van vastgestelde taken. Conform artikel 4.24 van de Wet milieubeheer dient de waterbeheerder betrokken te worden bij de opstelling van het VGRP. Hiertoe zijn de waterbeheerders deelgenoot geweest van de projectgroep voor het opstellen van het VGRP. De betrokken waterbeheerders zijn: - Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK), zijnde de waterbeheerder (kwaliteit + kwantiteit) van de binnendijks gelegen oppervlaktewateren. - Rijkswaterstaat (RWS), dienst Zuid-Holland, zijnde de waterbeheerder van de Rijkswateren. De Provincie Zuid Holland heeft aangegeven nieuwe VGRP’s niet meer te toetsen. Volstaan kan worden met het toezenden van een exemplaar van het vastgestelde VGRP.
12 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
De besluitvorming rondom de vaststelling van het VGRP is in hoofdlijnen als volgt: - Het VGRP wordt op ambtelijk niveau afgestemd met diverse instanties. - Het college van B&W stelt een ontwerp VGRP vast, na informatief overleg met de raadscommissies. - Het ontwerp VGRP wordt ter beoordeling voorgelegd aan de betrokken partijen (zie boven). - De reacties van de instanties worden verwerkt. Indien nodig vindt aanvullend ambtelijk of bestuurlijk overleg plaats. - Het definitief VGRP wordt door de gemeenteraad vastgesteld. - Na vaststelling wordt het VGRP inclusief raadsbesluit verzonden aan de genoemde betrokken partijen en wordt het besluit ten behoeve van publieksvoorlichting in één of meerdere dag -of nieuwsbladen bekend gemaakt.
1.4
Leeswijzer Dit VGRP start in hoofdstuk 2 met een terugblik op de afgelopen planperiode. Er vindt een evaluatie plaats ten aanzien van de in het voorgaande VGRP gestelde doelen en voorgenomen activiteiten. Op basis van ontwikkelingen in wet- en regelgeving worden in hoofdstuk 3 de doelen voor de nieuwe planperiode uiteengezet en wordt het gemeentelijk beleid ten aanzien van de zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater uiteengezet. Voor de verschillende beleidsonderdelen wordt daarbij aangegeven wat de huidige stand van zaken is en welke strategie gevolgd zal worden om invulling te geven aan het beleid om daarmee de gestelde doelen te bereiken. Hoofdstuk 4 gaat in op de middelen, zowel personele als financiële, die benodigd zijn om het opgestelde beleid ten uitvoer te kunnen brengen. Onderdeel van hoofdstuk 4 is het kostendekkingsplan met als resultaat een kostendekkende rioolheffing.
13 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
2
Evaluatie planperiode GRP 2008 – 2013
2.1
Inleiding Het VGRP 2013-2017 moet het beleid weergeven dat de gemeente Krimpen aan den IJssel de komende jaren gaat voeren ten aanzien van de zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater. Daarvoor is het belang om te weten of het beleid dat tot dusverre is gevoerd gecontinueerd kan worden of dat er ontwikkelingen zijn geweest die nopen tot (gedeeltelijke) aanpassing van het beleid. Hiertoe wordt in dit hoofdstuk teruggekeken op de afgelopen planperiode. Nagegaan wordt in hoeverre het gevolgde beleid er toe heeft geleid dat we de in het GRP 20082013 vastgestelde doelen in de afgelopen planperiode hebben bereikt. Indien doelen niet gehaald zijn, worden hiervoor de oorzaken en mogelijke gevolgen aangegeven. Verder wordt gekeken in hoeverre de voorgenomen maatregelen zijn uitgevoerd en op welke wijze de bedrijfsvoering was geregeld. Tot slot wordt de ontwikkeling van de rioolheffing en voorziening tegen het licht gehouden.
2.2
De doelen Het beleid de afgelopen jaren is vormgegeven conform de in het GRP 2008 – 2013 gestelde doelen. De primaire doelstelling van riolering is: Duurzame bescherming van de volksgezondheid Duurzame bescherming van natuur en milieu Handhaving van een goede leefomgeving.
Bovenstaande doelen zijn erg ruim. Voor het GRP 2008-2013 zijn deze algemene doelen als volgt vertaald naar zes concretere doelstellingen: 1. zorgen voor inzameling van stedelijk afvalwater; 2. zorgen voor transport van stedelijk afvalwater; 3. zorgen voor inzameling van hemelwater (voor zover niet door particulier); 4. zorgen voor verwerking van ingezameld hemelwater; 5. zorgen dat (voor zover mogelijk) het grondwater de bestemming van een gebied niet structureel belemmert. Dit alles met als uitgangspunt: 6. Doelmatig beheer en goed gebruik van de riolering Gedurende het opstellen van het GRP 2008 – 2013 is geconstateerd dat nog niet volledig aan de bovenstaande doelstellingen werd voldaan. Een belangrijk speerpunt was destijds het voldoen aan de landelijke emissie-eisen. In het GRP 2008 – 2013 zijn activiteiten en maatregelen opgenomen om de gestelde doelstellingen te realiseren. In de hierop volgende paragrafen wordt hier per doelstelling verder op in gegaan. In bijlage 1 is een totaaloverzicht gegeven van de opgestelde activiteiten en maatregelen waarbij is aangegeven in hoeverre deze zijn uitgevoerd.
14 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
2.2.1
Doelen 1 & 2 Zorgen voor de inzameling en transport van stedelijk afvalwater De gemeente zamelt het stedelijk afvalwater in dat vrijkomt bij percelen (inclusief woonschepen) op het gemeentelijk grondgebied en dit stedelijk afvalwater via een openbaar vuilwaterriool transporteert naar de rioolwaterzuivering. Uitgezonderd specifieke situaties waar lokale behandeling doelmatiger is. Ongerioleerde panden
Voorzien was de laatste 6 ongerioleerde panden in de afgelopen planperiode aan te sluiten waarvan 3 panden in combinatie met ruimtelijke ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen hebben zich echter niet doorgezet waardoor de aansluitingen nog niet zijn gerealiseerd. Van 3 panden zijn de eigenaren aangeschreven omdat binnen 40 m riool ligt. Hieraan is door de eigenaren nog geen gehoor gegeven. In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de nog niet aangesloten bebouwing. Tabel 2.1:
Overzicht ongerioleerde panden Nr. 1
Adres Schaardijk 21
2
Schaardijk 19
Voorgenomen Bewoner aanschrijven om aan te sluiten. (binnen 40 m riool) Binnen 40 m riool
3
Schaardijk 15
Aansluiten
4
Schaardijk 13
Aansluiten
5
IJsseldijk 367
6
IJsseldijk-Oost 7
Bewoner aanschrijven om aan te sluiten. (binnen 40 m riool) Aansluiten bij ontwikkeling “Hof van IJssel”
Ondernomen acties Aangeschreven. Door eigenaar nog geen gehoord aan gegeven Aangeschreven. Door eigenaar nog geen gehoord aan gegeven Ontwikkeling EMK-terrein blijft achter. Pand nog niet aangesloten Ontwikkeling EMK-terrein blijft achter. Pand nog niet aangesloten Pand nog niet aangesloten. Ontwikkeling blijft achter. Pand nog niet aangesloten
In de afgelopen planperiode heeft Rijkswaterstaat een onderzoek ingesteld naar woonboten waarvan het afvalwater ongezuiverd wordt geloosd. Hieruit is naar voren gekomen dat binnen de gemeente Krimpen aan den IJssel sprake was van 6 ongezuiverde lozingen vanuit woonboten. Het betreft hier varende schepen waar in 2004 ontheffing van de zorgplicht door Rijkswaterstaat is verkregen. Door verscherping van de wetgeving en wijziging van het beleid zijn deze lozingen niet langer toegestaan. Twee ongezuiverde lozingen zijn in de planperiode opgeheven door de woonboten te voorzien van een aansluiting op de openbare riolering. Vier eigenaren van woonboten zijn aangeschreven. In tabel 2.2. is een overzicht gegeven. Tabel 2.2:
Overzicht ongerioleerde woonboten Nr. 1 2 3
Adres Stormpolderdijk 11a Stormpolderdijk 11b Stormpolderdijk 11h (dhr. Speksnijder)
Voorgenomen Geen actie. Geen actie. Geen actie.
4
Stormpolderdijk 108a
Geen actie.
5
Stormpolderdijk 108b
Geen actie.
6
Parallelweg (dhr. Davids, Ruysdaalstraat 5)
Geen actie.
Ondernomen acties Aangesloten Aangesloten Nog niet aangesloten. Aangeschreven door RWS dat woonboot voor eind juli 2012 aangesloten moet zijn. Nog niet aangesloten. Aangeschreven door RWS dat woonboot voor eind juli 2012 aangesloten moet zijn. Nog niet aangesloten. Aangeschreven door RWS dat woonboot voor eind juli 2012 aangesloten moet zijn. Overleg tussen gemeente en RWS over te ondernemen acties. Geen riool binnen 40 m. Gemeente beraad zich over nadere acties.
In de afgelopen planperiode zijn een aantal nieuwbouwontwikkelingen gerealiseerd. Deze ontwikkelingen betroffen allen inbreidingslocaties waarbij rechtstreeks aangesloten is op het bestaande aangrenzende openbare vuilwaterstelsel of aangesloten is doormiddel van uitbreiding van het bestaande vuilwaterstelsel. 15 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Een goed beheersbaar rioolstelsel
De omvang van de bemalingsgebieden Kortland en Langeland bemoeilijkt een hydraulische verbetering van het stelsel. Conform de lange termijnvisie rioolvervanging is er in de afgelopen jaren aan gewerkt om deze grote bemalingsgebieden binnen reguliere rioolvervangingsprojecten ‘op te knippen’ in kleinere, beter beheersbare bemalingsgebieden. Inmiddels zijn 4 van de oorspronkelijk 13 beoogde bemalingsgebieden gerealiseerd. Zettingen in het vrijverval stelsels als gevolg van de slappe bodem kunnen knelpunten opleveren voor het transport van het afvalwater. Vooral als het afvalwater over langere afstanden onder vrijverval wordt getransporteerd. Gebleken is dat inzicht in de actuele situatie ten aanzien van afstroming van het totale stelsel nog onvoldoende is. B.o.b.-maten worden alleen in het kader van voorbereiding van herstraat/rioolvervangingsprojecten ingemeten, waardoor alleen de afstroming in het betreffende projectgebied in beeld is. Voldoende capaciteit
Momenteel wordt in samenwerking met het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK) gewerkt aan de vervanging van het riooleindgemaal Lansing. Deze nieuwbouw volgt als inspanning voor HHSK vanuit de OAS Grootte Zaag uit 2008 waarmee wordt bereikt dat in de toekomst voldoende capaciteit beschikbaar is voor het transport van afvalwater. Bij de vervanging van het gemaal wordt tevens een lagere aansluithoogte gerealiseerd zodat ook richting de toekomst voldoende afschot beschikbaar is voor het gemeentelijk vrij vervalstelsel om de afstroming zoveel mogelijk te waarborgen. Planmatig onderhoud
Om planmatig en gestructureerd invulling te geven aan reiniging is in de planperiode het inspectie- en reinigingsplan Krimpen aan den IJssel opgesteld. [Bijlage 2, tabel B2.1]. Op basis van dit plan is reiniging van vrijverval riolen veelal uitgevoerd in combinatie met strategische rioolinspectie (1x per 10 jaar). In een aantal aandachtgebieden met (verbeterd) gescheiden stelsel worden de vuilwaterriolen 1x per 2 a 3 jaar gereinigd. Met het reinigen van de riolen is heeft de gemeente zorggedragen voor onbelemmerd het transport van het afvalwater via de vrijverval riolen. Naast de reiniging van vrijverval riolen worden bijzondere constructies conform het inspectie- en reinigingsplan periodiek gereinigd ter voorkoming van verstoring van het functioneren door overmatige vervuiling. Om het mechanisch transport van afvalwater via de gemeentelijke gemalen richting de toekomst te kunnen waarborgen is in 2010 het beheerplan rioolgemalen Krimpen aan den IJssel opgesteld [bijlage 2, tabel B2.1]. Op basis van dit plan is de stap gemaakt van ad-hoc onderhoud naar structureel onderhoud waarbij het onderhoud van de gemalen is uitbesteed aan een externe partij. In het kader het structureel preventief onderhoud zijn een groot aantal gemalen gerenoveerd en zijn de gemalen aangesloten op de hoofdpost. De gemeente zorgt daarmee voor een zoveel mogelijk ongestoord mechanisch transport van het afvalwater heeft een goed inzicht in het functioneren van de gemalen.
16 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Meten is weten
Sinds april 2009 is het meetnet in de vrijverval riolering operationeel. Op basis van de meetdata wordt het functioneren van de vrijverval riolering (gemengde riolering) gemonitoord. De monitoring stelt de gemeente in staat te beoordelen of de riolering in praktijk functioneert zoals het op basis van de theorie (modellen) mag verwachten. Omgekeerd geeft het inzicht in hoeverre de modellen de werkelijkheid benaderen. Op basis van de resultaten is de gemeente beter in staat de juiste maatregelen te treffen. Met het monitoren van het openbaar vuilwaterstelsel heeft de gemeente tevens een tool in handen gekregen om knelpunten in het transport van afvalwater tijdig te detecteren en tijdig te kunnen anticiperen. Dit heeft in praktijk al zijn meerwaarde opgeleverd. Vervanging vrijverval riolering
In het GRP 2008 – 2013 was een planning opgenomen voor het vervangen van vrijverval riolering. Deze planning was grotendeels gebaseerd op de theoretische levensduur van de riolering van 45 jaar en betrof het vervangen van circa 3,8 kilometer per jaar. De afgelopen periode (2008 t/m 2012) is in praktijk jaarlijks gemiddeld circa 2,3 kilometer riolering vervangen. Daarnaast is in totaal ongeveer 1,3 kilometer vrijverval riolering gerelined wat neerkomt op gemiddeld ca. 268 m per jaar. Het verschil tussen de geplande en realiseerde hoeveelheden rioolvervanging heeft verschillende oorzaken: - Riolering wordt in de praktijk pas vervangen als de kwaliteit van het riool daar aanleiding toe geeft. Een riool van 45 jaar oud is niet per definitie een kwalitatief slecht riool; - Rioolvervanging wordt altijd gecombineerd met herstraten/ophogen, ofwel er worden integrale projecten gemaakt. Dit maakt dat de hoeveelheid rioolvervanging mede afhankelijk is van de hoeveelheid wegreconstructie die jaarlijks, vanuit zowel financieel als praktisch (verkeersafwikkeling) oogpunt haalbaar is. - Door een integrale benadering neemt de complexiteit van projecten toe. Dit wordt met name veroorzaakt door de afstemming tussen de verschillende in- en externe partijen met bijbehorende belangen. Dit resulteert in een langere voorbereidingstijd, waardoor projecten in de planning doorschuiven. In de bijlage 1, tabel B1.2 is een overzicht gegeven van de gerealiseerde rioolvervangingswerken. De temporisering van de vervangingsplanning leidt in praktijk nog niet tot knelpunten, maar baart wel zorgen richting de toekomst. Om hier meer vat op te krijgen heeft de gemeente eind 2011, begin 2012 een onderzoek laten uitvoeren naar de kwaliteit van de riolering in relatie tot de rioolvervangingsstrategie [bijlage 2, tabel B1.2]. Uit dit onderzoek blijkt dat de gemiddelde kwaliteit van het riool in Krimpen aan den IJssel zodanig is dat het toelaatbaar is de gemiddelde theoretische levensduur van 45 jaar op te rekken naar 50 jaar. Wel geldt daarbij een intensivering van het onderhoud van oudere riolen en acceptatie van tijdelijk meer verloren berging. Deze uitkomst biedt ruimte om de vervangingspiek, de riolen aangelegd in de jaren ’80, over meerdere jaren te spreiden zodat deze behapbaar wordt en in zo goed mogelijke samenhang met ophogen en hertraten van wegen en tegen laagst maatschappelijke kosten kan worden uitgevoerd. 17 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Basisinspanning en waterkwaliteitsspoor
Met het afkoppelen van verhard oppervlak in de Binnenweg e.o. (1,6 ha) en de Zwanenkade (0,7 ha) zijn in de afgelopen planperiode de laatste maatregelen in het kader van de basisinspanning (conform de optimalisatie studie Groote Zaag) voltooid. Ook zijn de knelpunten in het kader van het waterkwaliteitsspoor opgelost en zijn de laatste 2 risicovolle overstorten gesaneerd. 2.2.2
Doelen 3 & 4 Zorgen voor de inzameling en verwerking van hemelwater Gebleken is de gemeente binnen de bebouwde kom het hemelwater van de openbare verharding, voor zover dat niet direct afstroomt naar oppervlaktewater, adequaat inzamelt en verwerkt doormiddel van de openbare vuilwater- en hemelwaterstelsel die zij in haar beheer heeft. Ook overtollig hemelwater afkomstig van particuliere percelen wordt adequaat ingezameld en verwerkt. Verhelpen van wateroverlast
Dat het hemelwater adequaat wordt ingezameld en verwerkt blijkt uit het feit dat in de afgelopen planperiode geen grootschalige water op straat en/of wateroverlast is voorgekomen. Er zijn slechts enkele overlastsituaties voorgekomen waarvan de oorzaak ligt in laaggelegen (delen) van woningen. Hoewel de perceeleigenaar daar in principe een eigen verantwoordelijkheid in heeft de gemeente zich voor de betreffende gevallen dienstverlenend opgesteld en de overlast verholpen door het treffen van maatregelen. Het betreft de onderstaande locaties: - Wateroverlast in de Breestraat; verholpen door het creëren van een onderbemaling met een pomp met een aanzienlijk overcapaciteit. Zo wordt voorkomen dat hemelwater van het achtergelegen gemengde stelsel via het vuilwaterriool voor overlast zorgt in laaggelegen woningen. - Wateroverlast aan de Rode Klaver, hier liep het regenwater de garages van de drive-in woningen binnen, is opgelost. De oplossing bestond uit het herprofileren van de straat en het afkoppelen van enkele kolken. - In de laag gelegen tuinen aan de Lekdijk ontstond overlast door bovengrondse afstroming van hemelwater. Hier heeft de gemeente een bemalen drainage aangelegd. Hiermee is de overlast zoveel mogelijk verholpen. Afkoppelen
In gebieden ten zuiden van de Nieuwe Tiendweg, zijn gelijktijdig met rioolvervanging hemelwaterstelsels aangelegd waarmee het hemelwater van in ieder geval het openbare gebied apart van het afvalwater wordt ingezameld en verwerkt. Dit heeft o.a. geleid tot het behalen van de basisinspanning. Bovendien is daarmee de kans op afvalwater op straat in de zettingsgevoelige delen van Krimpen afgenomen. Het hoogheemraadschap heeft op 31 maart 2011 de ‘Bijdrageregeling afkoppelen verhard oppervlak 2011-2015’ vastgesteld. Deze bijdrage regeling is bedoeld om het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak van het gemengde stelsel te stimuleren. De bijdrage geldt alleen voor afkoppelen van verhard oppervlak als extra inspanning bovenop de basisinspanning. Tot 2015 is er jaarlijks een budget beschikbaar van € 250.000, - .Voor de grotere afkoppelprojecten in Krimpen aan den IJssel, die zijn uitgevoerd na realisatie van de basisinspanning, is afkoppelsubsidie aangevraagd bij HHSK. In de planperiode is in totaal ca. 7,63 ha afgekoppeld. Voor 4,24 ha is afkoppelbijdrage aangevraagd. Deze bijdrage varieert van € 2, - tot € 4, - per m2 afhankelijk van het wel of niet toepassen van een zuiverende voorziening, zoals een lamellenfilter.
18 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Tabel 2.3:
Overzicht afgekoppeld verhard oppervlak. Onderdeel Binnenweg, Veld en Beemd Zwanenkade, Spiritoso, Toccata Van Eijklaan Linde en Olm Vijverlaan* Totaal
Afgekoppeld 2,30
Subsidiabel 0
Bemalen / Afscheider Bemalen / Lamellenafscheider
2,39
1,7
Bemalen / Lamellenafscheider
0.4 1,4
0 1,4
1,14 7,63
1,14 4,24
Lamellenafscheider Bemalen / First flush tijdelijk naar gemengd Geen
* Project in voorbereiding, afkoppelbijdrage nog aan te vragen
Sinds 2010 wordt op initiatief van HHSK praktijkonderzoek gedaan naar het zuiveringsrendement van lamellenafscheiders. Dit onderzoek is opgestart nadat het zuiveringsrendement landelijk ter discussie werd gesteld. Naast 7 waterschappen, de STOWA, stichting RIONED en 6 andere gemeenten draagt ook de gemeente Krimpen aan den IJssel bij aan de kosten voor het onderzoek. De onderzoeksresultaten moeten meer inzicht geven in de doelmatigheid van het plaatsen van lamellenafscheiders. Totdat de uitkomsten van het onderzoek bekend zijn blijft over de doelmatigheid van lamellenafscheiders twijfel bestaan. Ter voorkoming van niet doelmatige investeringen is in overleg met HHSK besloten om voorlopig bij aanleg van hemelwaterstelsels geen lamellenafscheider toe te passen. Wel wordt ruimte gereserveerd voor een mogelijke toekomstige plaatsing van een afscheider, mocht onderzoek alsnog de noodzaak en doelmatigheid ervan aantonen. Stormpolder
Het hemelwater van bedrijventerrein Stormpolder wordt middels een openbaar hemelwaterstelsel ingezameld en rechtstreeks geloosd op de Nieuwe Maas, de Hollandse IJssel en de Sliksloothaven. In de WVO-vergunning van Rijkswaterstaat voor het lozen van het hemelwater (vergunning is inmiddels vanwege wetswijzigingen komen te vervallen) was de verplichting opgenomen onderzoek te doen naar de haalbaarheid van ombouwen van het gescheiden stelsel naar een verbeterd gescheiden stelsel. De gemeente heeft de doelmatigheid van het ombouwen ter discussie gesteld. E.e.a. in het licht van het nieuwe besluit lozingen buiten inrichtingen. Gezien de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater en de overige bronnen die daarop lozen (o.a. AWZI’s) zal het ombouwen van het GS naar VGS naar mening van de gemeente geen merkbare verbetering van de waterkwaliteit geven en daarmee niet doelmatig zijn (investeringen leveren geen rendement). Een haalbaarheidsstudie wordt daarmee overbodig geacht. De gemeente reserveert dan ook geen kosten voor ombouwen van het stelsel. Rijkswaterstaat heeft aangegeven geen besluit te kunnen nemen over het al dan niet doelmatig zijn van maatregelen zolang er geen duidelijk inzicht is gegeven in de mogelijke c.q. verschillende vervuilingsbronnen in het gebied Stormpolder en de mate waarin de gemeente aan kan tonen dat ze vanuit hun zorgplicht handelen. Doormiddel van maatwerkoverleg streven beide partijen naar een definitief besluit in 2012.
19 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Nieuwbouw
Bij nieuwbouwontwikkelingen die in de afgelopen planperiode zijn gerealiseerd is het hemelwater van de openbare verharding doormiddel van aansluiten op bestaande dan wel nieuw aangelegde openbare hemelwaterstelsels ingezameld en verwerkt. HHSK heeft na beoordeling van het ontwerp van de nieuwe hemelwaterstelsels ingestemd met de lozingen van hemelwater op oppervlaktewater. Van nieuw ontwikkelde particuliere percelen is het hemelwater zoveel mogelijk rechtstreeks naar oppervlaktewater gebracht. Waar dit niet mogelijk was is het hemelwater aangesloten op bestaande dan wel nieuw aangelegde openbare hemelwaterstelsels. 2.2.3
Doel 5 Zorgen dat (voor zover mogelijk) het grondwater de bestemming van een gebied niet structureel belemmert Om invulling te geven aan deze doelstelling is in 2011 het grondwaterzorgplan voor Krimpen aan den IJssel opgesteld. Op 30 juni 2011 heeft de gemeenteraad dit grondwaterzorgplan vastgesteld en de voorgestelde maatregelen geaccordeerd. In het grondwaterzorgplan is de visie van de gemeente ten aanzien van grondwaterbeheer opgenomen. (zie kader).
Visie grondwaterbeheer in bebouwd gebied De gemeente en het TBK hebben de volgende grondwatervisie opgesteld: de gemeente Krimpen aan den IJssel levert in haar gebied een inspanning om zoveel mogelijk de grondwaterstand op openbaar gebied te beheersen, waarbij geen structurele belemmering ontstaat voor het gebruik van het openbaar terrein en geen structurele grondwateroverlast of -onderlast wordt veroorzaakt bij bewoners en bedrijven. De gemeente wil gelijktijdig met ingrepen in de openbare ruimte bijdragen aan het verhelpen van bestaande grondwateroverlast. Ook wil de gemeente bij ingrepen zo veel mogelijk voorkomen dat de grondwaterstand stijgt met grondwateroverlast als gevolg. De gemeente wil bij ingrepen voorkomen dat omgevingsschade door een te lage grondwaterstand optreedt. De gemeente wil een duidelijk aanspreekpunt en adviseur zijn voor burgers en bedrijven voor grondwaterproblematiek en vragen over het grondwater. Bij meldingen van nadelige gevolgen van de grondwaterstand wil de gemeente meedenken over oplossingen. De gemeente neemt ten aanzien van meldingen over grondwateroverlast en -onderlast een duidelijke regierol.
Als kernpunten van het grondwaterbeleid zijn geformuleerd: - communicatie met burgers; - opdoen van grondwaterkennis; - bestrijden van grondwateroverlast en –onderlast; - voorkomen van grondwateroverlast en -onderlast in de toekomst.
Hieraan is in praktijk concrete invulling gegeven door: - uitgebreide informatievoorziening op de gemeentelijke internetpagina; - continuering monitoring grondwaterstanden gemeentebreed meetnet; - aanleg grondwatervoorzieningen in bestaande overlastgebieden (Kievitstraat e.o., Lekdijk); - aanleg van drainage bij rioolvervangingen; - onderzoek naar mogelijke grondwateronderlast in Oud Krimpen als gevolg van lekke riolen. De gemeente heeft met het opstellen van het grondwaterzorgplan en de acties die in praktijk zijn genomen haar zorgplicht serieus genomen en ruimschoots voldaan aan haar inspanningsverplichting.
20 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
2.2.4
Doel 6 Doelmatig beheer en goed gebruik van de riolering Afstemming met overige taakvelden en instanties
Afstemming op strategisch niveau vindt intern voornamelijk plaats met het taakveld groen/water. Deze afstemming vindt plaats in het kader van het stedelijk waterplan. De afstemming op strategisch niveau met HHSK vindt ook voornamelijk plaats in het kader van het Stedelijk Waterplan Op operationeel niveau vindt afstemming plaats met de taakvelden wegbeheer, groen, openbare verlichting en financiën bij het uitwerken van de meerjarenplanning. Daarnaast vindt met bovengenoemde taakvelden intern operationele afstemming plaats bij de voorbereiding van herstraat- en rioolvervangingsprojecten. In het kader van de planvoorbereiding verzorgt het TBK de afstemming met externen, waaronder HHSK en nuts. Ten aanzien van de onderstaande aspecten blijkt de afstemming niet optimaal: - Interne afstemming tussen afdelingen ruimte en rioolbeheer over de input en uitkomsten van de watertoets procedure bij nieuwe ontwikkelingen. - Afstemming tussen bouw- en woningtoezicht, afdeling rioolbeheer en milieudienst aangaande nieuwe afvalwaterlozingen. - Afstemming externe planontwikkelaars met interne- en externe taakvelden. Grip op lozingen, vergunningen en handhaving
Met de wetswijzigingen die in de afgelopen planperiode zijn doorgevoerd is de gemeente bevoegd gezag geworden ten aanzien van indirecte lozingen. De overdracht van deze taak van HHSK naar DCMR heeft plaats gevonden. De onderlinge afstemming tussen gemeente en DCMR over de taakverdeling hierin is nog onduidelijk. Vergunning verlening, handhaving op aansluitingen en opsporen van illegale aansluitingen verloopt hierdoor niet optimaal. Klachten en meldingen
Jaarlijks worden er gemiddeld 200 meldingen gedaan gerelateerd aan de riolering. Deze meldingen gaan onder andere over verstopte of verzakte kolken, problemen met de binnen riolering en water op straat. Vanaf 2011 worden grondwater gerelateerde meldingen apart geregistreerd. Inzicht in het functioneren
In de afgelopen periode zijn vrijwel alle gemalen, gelijktijdig met renovatie, voorzien van telemetrie en aangesloten op de hoofdpost waardoor op afstand inzicht is in het functioneren van de gemalen. Door middel van maandrapportages is het functioneren van de gemalen goed gemonitoord. Op basis van een optimalisatiestudie zijn diverse optimalisaties uitgevoerd ten aanzien van het functioneren van de gemalen. Na een afweging te hebben gemaakt tussen eigen beheer of extern beheer is besloten het onderhoud van de gemalen bij een externe partij neer te leggen. Door de implementatie van het meet- en monitoringsysteem riooloverstorten (sinds april 2009 in bedrijf) heeft de gemeente steeds beter inzicht in het daadwerkelijk functioneren van de riolering. Vooralsnog is de informatie die is verkregen uit het monitoringsysteem vooral voor operationele doeleinden gebruikt. De eerste meetrapportages betroffen alleen CIW spoor 1, gericht op het functioneren van overstorten. In de loop van 2010 zijn ook de gegevens van de eindgemalen van HHSK aan het monitoringsysteem toegevoegd. Op basis van de meetperiode 2011 is 21 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
een verdergaande analyse (spoor 2) van de meetresultaten uitgevoerd zodat inzicht is verkregen in het functioneren van het totale gemengde stelsel. Ook zijn de meetresultaten vergeleken met de uitkomsten van modelberekeningen. De resultaten zijn opgenomen in het rapport Meetnet riolering Krimpen aan den IJssel, jaarrapportage 2011 [bijlage 2, tabel B2.1]. In bijlage 2 zijn de belangrijkste conclusies uit de spoor 2 analyse vermeld. Het inzicht dat is verkregen door de monitoring kan verder worden ontwikkeld en worden gebruikt om verbeteringen door te voeren in het stelsel. Hiervoor is wel voldoende kennis en tijd nodig binnen de organisatie. Met de huidige formatie is hiervoor onvoldoende tijd beschikbaar. Inzicht in de toestand
Om te komen tot een inspectieprogramma voor strategische doeleinden i.p.v. alleen voor operationele doeleinden is het inspectie- en reinigingsplan Krimpen aan den IJssel opgesteld. [bijlage 2, tabel B2.1]. Op basis van dit plan zou de voor de planjaren t/m 2012 jaarlijks gemiddeld ca. 11 km geïnspecteerd dienen te worden. In de afgelopen planperiode zijn de nodige camera inspectie uitgevoerd. Inmiddels heeft de gemeente in de afgelopen 10 jaar ca. 134 km van de 179 km (75%) vrijverval riolering geïnspecteerd. De niet geïnspecteerde riolering bestaat voornamelijk uit hemelwaterriolering of riolering met kleine diameters die niet met de standaardapparatuur geïnspecteerd kunnen worden. In de afgelopen planperiode heeft de gemeente o.b.v. de beschikbare inspectieresultaten een totaaloverzicht laten genereren van de kwaliteit van de riolen (Kic-cijfer). Ook is in het kader van het onderzoek naar rioolvervangingsstrategie de kwaliteit van het stelsel nader onderzocht. Hiermee heeft de gemeente een goed en volledig beeld van de kwaliteit van de vrijverval riolering en is zij in staat beter onderbouwd de prioriteiten voor rioolvervangingen te stellen. Gebleken is dat er onvoldoende inzicht is in de actuele hoogteligging van de riolering (b.o.b.-maten) en daardoor in de afstroming in het stelsel. Inmeten van b.o.b.-maten verdient daarom nadere aandacht. Inmiddels zijn in de wijken 2 en 3 de hoogtematen van de vrijverval riolering ingemeten. De inspectiegegevens zijn samen met de overige stelselkenmerken opgeslagen in het beheerprogramma GBI. Ook revisiegegevens van uitgevoerde werken zijn opgeslagen in GBI. Hiermee heeft de gemeente toegang tot de meest actuele gegevens van haar rioolstelsel. De uitwisseling van basisgegevens uit GBI als bronbestand naar andere gebruikers (TBK) is nog niet gerealiseerd. Calamiteitenzorg
Om te komen tot een plan waarmee adequaat gereageerd kan worden op incidenten in relatie tot de riolering is er in 2010 een onderzoek “verkenning incidenten riolering Krimpen aan den IJssel” [bijlage 2, tabel B2.1] uitgevoerd. Daarmee is in beeld gebracht hoe de gemeente handelt in geval van calamiteiten en incidenten. Uit het onderzoek zijn onderstaande vervolgacties naar voren gekomen: - het bespreken van de resultaten van de Verkenning Incidenten Riolering met het HHSK; - het in samenspraak met het HHSK beoordelen op welke wijze het netwerkmanagement kan worden versterkt; - het verder invulling geven aan het Incidentenplan Riolering (draaiboek) waarbij inzicht wordt gegeven in de taken, bevoegdheden en middelen van de rioolbeheerder bij het bestrijden van incidenten; 22 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
-
het afstemmen van het draaiboek met de netwerkpartners.
In de komende planperiode zal hier nadere invulling aan moeten worden gegeven. Laagst maatschappelijke kosten
Overeenkomstig de landelijke tendens geldt ook voor Krimpen aan den IJssel dat in de afgelopen planperiode, en met name de laatste 2 jaar, het rioolbeheer een overgang kent van norminvulling naar doelmatigheid. Eén en ander gaat één op één samen met de veranderde wet- en beleidsinvulling van andere overheden (Rijk, HHSK). Bij investeringen in de openbare ruimte wordt de samenhang met nieuwbouwprojecten gezocht en worden projecten integraal opgepakt. Dit betekent dat openbare verlichting, groen, riolering, speelplaatsen, verhardingen ect. gezamenlijk opgepakt worden. Daarnaast is onderzoek gedaan naar de kwaliteit van het stelsel. Hieruit is gebleken dat vrijverval riolering gemiddeld 50 jaar meegaat. Dit in tegenstelling tot de 45 jaar die verondersteld werd. Het in beeld krijgen van het werkelijk functioneren van de riolering, zoals dit reeds is ingestoken door de opzet van het meet- en monitoringssysteem draagt bij aan een betere doelmatigheidsafweging. Ook de verdergaande samenwerking met het Hoogheemraadschap (stedelijk waterplan, OAS) en de steeds betere ambtelijke afstemming aangaande investeringen in de afvalwaterketen maar ook het stedelijk watersysteem dragen bij aan het realiseren van laagst maatschappelijke kosten. Een goed voorbeeld hiervan is het uitvoeren van de renovatie eindgemaal Lansing voor algemene rekening zodat gebruik gemaakt kan worden van het BTWcompensatiefonds en de kosten beperkt wordt. Landelijke benchmark rioleringszorg 2010
In 2010 heeft de stichting Rioned de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de rioleringszorg in Nederland onderzocht. Dit is gedaan door de benchmark ‘Riolering in Beeld’. Hieraan hebben alle Nederlands gemeenten deelgenomen, ook de gemeente Krimpen aan den IJssel. De benchmark vergelijkt, maar verbindt daar geen conclusies aan. Hiervoor heeft de benchmark een te hoog abstractieniveau. Uit vergelijkingen in de benchmark komt het volgende naar voren: - De afgelopen jaren is in vergelijking met gemeenten van gelijke omvang relatief veel riolering gereinigd en geïnspecteerd. - De emissieafspraken zijn voor 100% gerealiseerd. Bij vergelijkbare gemeenten ligt dit percentage op circa 90%. - De gemeente heeft een relatief laag aantal gemaalstoringen (circa 30 per 100 km buis per jaar). Bij vergelijkbare gemeenten ligt het aantal gemaalstoringen ongeveer twee keer zo hoog. Dit is ook het geval bij het aantal meldingen. - De personele formatie van de binnendienst is laag. Deze is ongeveer 0,3 fte per 100 km buis in vergelijking met ongeveer 1,7 fte per 100 km buis bij vergelijkbare gemeenten. De formatie van de buitendienst ligt op een lijn met het landelijk gemiddelde per 100 km buis. - De kosten voor het beheer en onderhoud evenals het investeringen niveau liggen in een lijn met vergelijkbare gemeenten op basis van mate van stedelijkheid en bodemsoort.
2.3
Personele middelen Voor een adequate invulling van de gemeentelijke zorgplichten is genoeg personele capaciteiten de juiste kennis een vereiste. In het GRP 2008 – 2013 is al gesignaleerd dat er onvoldoende personeel is om de gestelde ambitie te verwezenlijken. In onderstaand overzicht zijn zowel de in het voorgaande GRP geraamde benodigde formaties als de aanwezige formatie weergegeven. 23
ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Tabel 2.4:
Totaaloverzicht benodigde en beschikbare personele middelen conform GRP 2008 - 2013 Onderdeel Planvorming Onderzoek Facilitair Onderhoud Maatregelen Totaal
Benodigde fte 0,84 0,12 0,30 1,71 0,16 3,13
Beschikbare fte 0,10* 0,05* 0,10* 1,85** 0,05* 2,15
Afdeling binnendienst binnendienst binnendienst buitendienst binnendienst
* Spreiding over onderdelen fte binnendienst ingeschat ** Sinds 2011 verminderd door samenwerking met de gemeente Capelle aan den IJssel.
Destijds was het niet mogelijk extra personeel aan te trekken. Dit zou ten koste gaan van het beschikbare budget voor de geplande maatregelen. Daarom is ervoor gekozen om onderdelen van het rioolbeheer uit te besteden aan derden. De afgelopen jaren zijn er door wijzigingen in het rijksbeleid steeds meer taken bij gekomen (hemelwater en grondwaterzorgplichten, bevoegd gezag indirecte lozingen). Deze komen nog niet tot uiting in de benodigde fte zoals vermeld in tabel 2.4. In tabel 2.5 is een overzicht gegeven van het aantal begrootte en het aantal geboekte uren voor de rioleringszorg. Opvallend is de teruggang van zowel het aantal begrootte als geboekte uren. Zeker gezien de bijgekomen taken. Deze terugloop kan deels worden verklaard door het vervallen van een managementfunctie. Tabel 2.5:
Totaaloverzicht beschikbare en geboekte uren conform begroting Uren
Begroot Geboekt Verschil
2008 3.322 3.120 203
2009 3.513 2.513 1.000
2010 2.640 1.980 660
2011 1.380 1.178 202
Bij het operationeel rioolbeheer werkt de gemeente Krimpen aan den IJssel nauw samen met het Technisch Bureau in de Krimpenerwaard (TBK). Het dagelijks beheer en onderhoud wordt door de afdeling buitenruimte van de gemeente geregeld. TBK verricht de planvoorbereiding en onderzoek en biedt ondersteuning bij opstellen van strategische planvormen (BRP/GRP) en theoretische onderbouwingen van maatregelen. Binnen de gemeente Krimpen aan den IJssel is één persoon verantwoordelijk voor het dagelijks beheer en onderhoud van de riolering. Deze persoon heeft naast de rioleringszorg ook het wegbeheer onder zijn hoede. Voordeel van deze kleine organisatie is dat de integrale aanpak van projecten is geborgd bij één persoon. Nadeel is dat een zeer belangrijke zorgtaak van de gemeente bij slechts één persoon is ondergebracht.
2.4
Financiën Voor het uitvoeren van de gemeentelijke watertaken is veel geld nodig. Dit geld wordt gegenereerd door de rioolheffing. Om ook te zorgen voor een gezonde financiële situatie in de toekomst is in het GRP 2008-2013 een kostendekkingsberekening gemaakt voor de periode 2008 – 2052. Deze berekening is gebaseerd op prognoses en aannames voor de toekomstige investeringen. Om opnieuw een financiële doorrekening te kunnen maken is het goed om na te gaan in hoeverre de prognoses en aannames die destijds zijn gemaakt in praktijk zijn 24
ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
gehaald. In onderstaande tabellen worden daartoe de geprognosticeerde investeringen en kosten vergeleken met de werkelijk gerealiseerde investeringen en kosten. Positieve bedragen geven aan dat er meer besteed is dan begroot. Bij negatieve bedragen is minder uitgegeven dan geprognosticeerd. Tabel 2.6:
Overzicht exploitatie GRP versus werkelijke kosten Exploitatie In euro’s GRP Werkelijk Verschil
2008
2009
2010
2011
2012
746.100 894.878 148.778
735.100 962.622 227.522
740.100 905.245 165.145
705.100 852.305 147.205
705.100 -
De afgelopen periode is structureel circa € 150.000, - meer uitgegeven dan begroot, met een uitschieter in 2009. Deze uitschieter wordt veroorzaakt door de renovatie van 9 gemalen. Een verklaring van de structurele overschrijding lijkt te worden gevonden in de post ‘rioleringsbeleid’. Deze post is niet terug te vinden in de ramingen van het GRP 2008 – 2013, terwijl alle overige begrotingsposten wel te herleiden zijn. In tabel 2.7 zijn de prognoses uit het GRP 2008 – 2013 vergeleken met de werkelijke jaarcijfers. De reden waarom de geraamde investeringen afwijken van de werkelijke investering is te vinden in het rioolvervangingsprogramma zoals beschreven in paragraaf 2.2. Daarnaast zijn de gehanteerd eenheidsprijzen voor het ramen van de meerjarige rioolvervangingsinvesteringen niet volledig dekkend gebleken. Tabel 2.7:
Overzicht geraamde investeringen GRP versus werkelijke gedane investeringen Investeringen In euro’s GRP Werkelijk Verschil
2008
2009
2010
2011
2012
1.884.053 3.238.823 1.354.770-
2.949.185 301.394 2.647.791
1.154.432 2.057.315 902.883-
984.678 1.619.763 635.085-
1.302.234 -
Het wijzigen van de geraamde investeringsbedragen werkt automatisch door in de hoogte van de voorzieningen en de hoogte van de kapitaallasten. Omdat de rioolheffing een bestemmingsbelasting is dienen de daarvoor geïnde bedragen ook daadwerkelijk besteed te worden. De jaarlijkse overschotten of tekorten worden dan toegevoegd of onttrokken aan de voorziening. Tabel 2.8:
Overzicht prognose voorziening in relatie tot werkelijke stand Voorziening In Euro’s GRP Werkelijk Verschil
2008
2009
2010
2011
2012
2.321.414 4.442.435 2.121.021
187.345 5.326.039 5.138.694
35.645 4.728.456 4.692.811
232.996 4.856.406 4.623.410
583.268 -
Opvallend is dat bij de start van het vorige GRP de voorziening ongeveer tweemaal zo hoog was als verwacht. Verder blijft de hoogte van de voorziening redelijk constant, wat overeenkomt met de prognoses. Er wordt nauwelijks ingeteerd op de voorziening, wat betekent dat de inkomsten voldoende zijn geweest om de kosten van de gerealiseerde investeringen te dekken. De gemeente Krimpen aan den IJssel heeft een kostendekkende rioolheffing. Deze bestaat uit een eigenarendeel en een gebruikersdeel. Het eigenarendeel is een vast tarief, terwijl het gebruikersdeel afhankelijk is van het aantal kubieke meter ingenomen drinkwater.
25 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Tabel 2.9:
Overzicht geraamde inkomsten versus werkelijke inkomsten. Voorziening In Euro’s GRP Werkelijk Verschil
2008
2009
2010
2011
2012
2.331.294 2.329.040 2.254
2.447.859 2.436.886 10.973
2.570.252 2.546.820 23.432
2.698.764 2.669.795 28.969
2.833.703 -
De afgelopen jaren is de rioolheffing met 5% tot 6% gestegen. Uit de vergelijking met de prognoses uit het GRP met de werkelijke inkomsten is op te maken dat de destijds gemaakte raming nauw aansluit bij de werkelijkheid.
2.5
Conclusies De gemeente Krimpen aan den IJssel voldoet vrijwel aan alle eisen die vanuit de volksgezondheid en het milieu aan de riolering worden gesteld. Er zijn weinig klachten over het functioneren van de riolering waaruit geconcludeerd wordt dat de burger over het algemeen tevreden is over de wijze van inzameling en transport van het afvalwater en hemelwater. Bij de klachten die er zijn geweest (vooral grondwater) heeft de gemeente haar loketfunctie goed ingevuld en heeft zij in samenspraak met bewoners afdoende maatregelen getroffen. Conclusie: Burgers tevreden De toestand van de infrastructuur waaronder rioolgemalen, leidingen en randvoorzieningen etc. is goed in beeld. Afstroming (verloren berging) is nog onvoldoende in beeld. Door middel van periodiek onderhoud is de riolering goed draaiende gehouden. Van onderdelen van de riolering waarvan is geconstateerd dat deze niet voldeden aan de maatstaven zijn tijdig gerepareerd of vervangen of zijn opgenomen in een vervangingsplanning. Met het meetsysteem voor gemalen en overstorten is het werkelijk functioneren van de riolering gemonitoord. Conclusie: Infrastructuur redelijk goed op orde. Verloren berging is nog onvoldoende in beeld. Het goed in beeld houden van de toestand en het functioneren van de riolering vraagt om voldoende tijd en kennis binnen de organisatie. Het op orde houden van de riolering richting de toekomst vergt de nodige aandacht. Dit geldt met name voor de vervanging van vrijverval riolering. Hiervoor geldt een achterstand ten opzichte van de theoretische vervangingsplanning. Onderzoek heeft uitgewezen dat het geoorloofd is de gemiddelde levensduur van het vrijverval riool op te rekken van 45 naar 50 jaar. Conclusie: Achterstand op de vervangingsplanning. Dit leidt (nog) niet tot problemen ten aanzien van behoud en functioneren van de riolering. Oprekken van de gemiddelde levensduur van 45 naar 50 jaar lijkt gerechtvaardigd, waarbij het onderhoud voor oude riolen geïntensiveerd moet worden en verloren berging langer geaccepteerd moet worden. In de afgelopen planperiode heeft het functioneren van de riolering niet geleid tot nadelige gevolgen voor de omgeving. In de praktijk zijn er geen knelpunten in het oppervlaktewater voorgekomen die aantoonbaar veroorzaakt zijn door lozingen vanuit de openbare systemen voor afvalwater en hemelwater. Ook heeft zich geen grootschalige wateroverlast voorgedaan. 26
ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Conclusie: De nadelige effecten op de omgeving zijn beperkt gebleven tot een aanvaardbaar niveau. Aandachtspunt is het in beeld krijgen en houden van de gebruikers van de riolering. Momenteel is dit nog onvoldoende zodat er risico’s bestaan dat gebruikers door verkeerd gebruik de werking van het systeem nadelig beïnvloeden. Conclusie: Er is onvoldoende kennis over de gebruikers van de riolering en over de wijze waarop de riolering wordt gebruikt. Extra aandacht in dit GRP verdient de meerjarige kostenraming. Dit geldt voor zowel de exploitatie als de jaarlijkse investeringen. Door rekening te houden met de ervaringen uit het verleden en de beschikbare personele bezetting in relatie tot de meerjarige vervangingsinvestering wordt een betere aansluiting verkregen tussen prognoses en werkelijkheid. Conclusie: Bij de meerjarige vervangingsinvesteringen en de jaarprogramma’s dient een balans gevonden te worden tussen wat kan en wat moet. De invulling van de beheertaak voor riolering en wegen door één persoon zorgt voor integraliteit maar geeft ook risico’s voor de continuïteit van het uitvoeren van de zorgplichten.
27 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
3
Beleid, huidige situatie en strategie
3.1
Inleiding De wijze waarop binnen de gemeente Krimpen wordt omgegaan met afvalwater, hemelwater en grondwater en hoe het beheer en gebruik van de riolering wordt geregeld wordt bepaald door wetgeving, beleid van ander overheden maar ook voor een groot deel door de beleidskeuzes die de gemeente zelf moet maken. Dit samen vormt de gewenste situatie. Om invulling te kunnen geven aan deze gewenste situatie zijn doelen geformuleerd. In dit hoofdstuk worden de doelen met betrekking tot de zorg voor aanleg en beheer van riolering vermeld. Om deze doelen handen en voeten te geven en meetbaar te maken zijn de doelen conform de DoFeMaMe-systematiek (Doelen, Functionele eisen, Maatstaven en Meetmethoden) van de Stichting Rioned uitgewerkt. Per doel wordt beschreven: - Hoe de gemeente dit doel wil bereiken, ofwel wat het gemeentelijke beleid daarin is. - Wat de huidige stand van zaken is, ofwel in hoeverre wordt het geformuleerde gemeentelijke beleid al ingevuld en in hoeverre is het doel al gehaald. - Welke strategie gevolgd gaat worden om het doel te halen. Als eerste wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de wet- en regelgeving en beleid van derden die bepalen zijn voor invulling van het rioolbeleid van de gemeente.
3.2
Nieuwe en/of veranderde wet- en regelgeving Het beleid zoals de gemeente dit momenteel voert is in het voorgaande GRP (20082013) afgestemd met de destijds geldende wetgeving en beleidskaders van hogere overheden. Een voor de rioleringszorg zeer belangrijke wetswijziging, de wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken, waarmee de drie zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater wettelijk zijn vastgelegd is reeds in het voorgaande GRP verwerkt. Dit vraagt nu niet opnieuw een beleidswijziging maar een verdere aanscherping van het al ingezette beleid. Voor zover deze wetgeving en beleidskaders onveranderd zijn gebleven vindt hierop geen aanpassing van het gemeentelijk beleid plaats. Een samenvatting van de belangrijkste wetten en beleidsstukken is gegeven in bijlage 3. Echter is er in de afgelopen planperiode nieuwe wetgeving van kracht geworden waarop in het gemeentelijk beleid geanticipeerd moet worden. Nu volgend wordt hierop ingegaan en wordt aangegeven wat deze wijzigingen betekenen voor de lokale rioleringszorg. Waterwet (van kracht per 22 december 2009)
Met het van kracht worden van de Waterwet per 22 december 2009 vallen lozingen op de riolering uitsluitend onder de Wm en bij vergunningsplichtige inrichtingen onder de Wabo. Meestal is de gemeente bevoegd gezag. In het geval dat de gemeente niet zelf bevoegd gezag is voor een lozing in de riolering, wordt van het bevoegd gezag verwacht in goede afstemming met de desbetreffende gemeente tot adequate lozingsvoorschriften te komen. Soms stelt de riolering bepaalde eisen aan de lozingen, bijvoorbeeld het maximale debiet dat geloosd kan worden. Ook de achterliggende AWZI kan bepaalde voorwaarden stellen, die in de afwegingen 28 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
meegenomen moeten worden. Er is dus een nadrukkelijke samenwerking tussen gemeente en waterbeheerder vereist voor het regionale lozingenbeleid Besluit lozen buiten inrichtingen (van kracht per 1 juli 2011).
Dit besluit bevat regels voor een groot aantal categorieën van lozingen die het gevolg zijn van activiteiten die plaatsvinden buiten inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer. Hieronder vallen ook de lozingen vanuit de openbare gemeentelijke voorzieningen voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. Met dit besluit wordt ook het lozen dat plaatsvindt door of namens de gemeente in het kader van de uitvoering van de gemeentelijke zorgplichten geregeld. Dat betreft de zorgplicht voor stedelijk afvalwater op grond van artikel 10.33 Wm, en de zorgplichten voor afstromend hemelwater en grondwater op grond van artikel 3.5 en 3.6 Waterwet. Het gemeentelijk rioleringsplan (VGRP) heeft hierbij een centrale rol. Het gaat hier om de volgende gemeentelijke lozingen: - vanuit een schoonwaterstelsel in de bodem of het oppervlaktewater (artikel 3.14) - vanuit overstorten van vuilwaterstelsels (artikel 3.15), en - vanuit alternatieve systemen, volgens artikel 10.33, tweede lid, Wm, in de bodem of het oppervlaktewater (artikel 3.16). Voorwaarde in deze artikelen is dat de voorzieningen worden genoemd in en beheerd volgens het VGRP en het lozen conform het VGRP wordt uitgevoerd. Zie tevens kader. § 3.8. Lozen uit gemeentelijke voorzieningen voor inzameling en transport van afvalwater Artikel 3.14 Het lozen in een oppervlaktewaterlichaam of op of in de bodem van afvalwater afkomstig uit een openbaar ontwateringsstelsel of een openbaar hemelwaterstelsel is toegestaan, indien het stelsel voorkomt op het in het gemeentelijk rioleringsplan opgenomen overzicht van: a) b)
de in de gemeente aanwezige voorzieningen voor de inzameling en verdere verwerking van afvloeiend hemelwater, bedoeld in artikel 3.5 van de Waterwet; de maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, bedoeld in artikel 3.6 van de Waterwet;
en het stelsel overeenkomstig het gemeentelijk rioleringsplan is uitgevoerd en wordt beheerd. Artikel 3.15 Het lozen in een oppervlaktewaterlichaam van afvalwater vanuit een openbaar vuilwaterriool is toegestaan, indien het vuilwaterriool voorkomt op het in het gemeentelijk rioleringsplan opgenomen overzicht van de in de gemeente aanwezige voorzieningen voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater bedoeld in artikel 10.33 van de Wet milieubeheer en overeenkomstig het gemeentelijk rioleringsplan is uitgevoerd en wordt beheerd. Artikel 3.16 Het lozen in een oppervlaktewaterlichaam of op of in de bodem van huishoudelijk afvalwater door middel van systemen, als bedoeld in artikel 10.33, tweede lid, van de Wet milieubeheer is toegestaan, indien het systeem voldoet aan artikel 10.33, tweede lid, van de Wet milieubeheer en overeenkomstig het gemeentelijk rioleringsplan is uitgevoerd en wordt beheerd.
29 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Het lozingenbesluit kent de volgende algemene zorgplicht: Degene die loost en weet of redelijkerwijs had kunnen weten dat door het lozen nadelige gevolgen voor het milieu ontstaan of kunnen ontstaan, die niet of onvoldoende worden voorkomen of beperkt door naleving van de bij of krachtens dit besluit gestelde voorschriften, voorkomt die gevolgen of beperkt die voor zover voorkomen niet mogelijk is en voor zover dit redelijkerwijs van hem kan worden gevergd. Wabo (1 oktober 2010) De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) regelt de omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning is één geïntegreerde vergunning voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu, die leidt tot: - betere dienstverlening aan bedrijven en burgers; - minder administratieve lasten voor bedrijven en burgers; - kortere procedures; - voorschriften die op elkaar zijn afgestemd. Waterbeheerders zijn geen bevoegd gezag voor lozingen in rioolstelsels, zowel vuilwaterriool als hemelwater- en ontwateringsystemen. Gezien hun belangen in verband met de bescherming van het watersysteem, hebben ze op grond van de Wabo wel een toezichthoudende functie. Als een indirecte lozing wordt geregeld in een omgevingsvergunning, bijvoorbeeld bij een IPPC-inrichtingen, heeft de betrokken waterbeheerder een zwaarwegend adviesrecht op grond van de Wabo. WION (1 augustus 2011 gewijzigd).
Er is niet langer een verplichting voor netbeheerders om gegevens over huisaansluitingen en kolkaansluitingen uit te wisselen. Voorheen gold dat tot 2016 netbeheerders geen verplichting hadden om gegevens over huisaansluitingen uit te wisselen. Deze vrijstelling geldt ook voor de kolkaansluitingen. Bestuursakkoord water, 2011
Op 23 mei 2011 is het Bestuursakkoord Water ondertekend. Hierin hebben waterschappen en gemeenten afgesproken bindende afspraken te maken over samenwerking. Dit moet uiteindelijk leiden tot een besparing van 380 miljoen euro per jaar in 2020. Om deze doelmatigheidswinst in de afvalwaterketen te realiseren moeten, volgens het Bestuursakkoord Water, gemeenten onderling en samen met de waterschappen kennis en capaciteit bundelen. Uitgangspunt hierbij is samenwerking op basis van afspraken en gelijkwaardigheid, in plaats van op basis van eenzijdige voorschriften en vergunningen. Hiermee wordt een aantal bestaande instrumenten overbodig. Hierover zijn de volgende afspraken gemaakt: - De zorgplicht voor de inzameling van afvalwater wordt aangepast, zodat geen provinciale ontheffing nodig is wanneer de gemeente om doelmatigheidsoverwegingen besluit in een deel van het buitengebied geen afvalwater in te zamelen. - Waterschappen passen de aansluitverordening niet meer toe. In aanvulling hierop richten gemeenten en waterschappen hun verordeningen zo in dat wederzijdse taakuitoefening niet belemmerd wordt en doelmatig plaats kan vinden. - Bij de Tweede kamer is een wetsvoorstel aanhangig om het specifieke toezicht door de provincies op het VGRP te laten vervallen.
30 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
3.3
Doelen voor de komende planperiode De primaire maatschappelijke doelstellingen van de gemeentelijke rioleringszorg zijn: - Duurzame bescherming van de volksgezondheid Middels riolering wordt het stedelijk afvalwater uit de directe leefomgeving verwijderd. - Duurzame bescherming van natuur en milieu Middels aanleg van voorzieningen worden ongezuiverde lozingen van stedelijk afvalwater of verontreinigd regenwater op of in de bodem of het oppervlaktewater voorkomen. - Handhaving van een goede leefomgeving. Middels riolering en/of overige regenwatervoorzieningen wordt overtollig (grond)water uit de bebouwde omgeving verwijderd. In het GRP 2008-2013 heeft de gemeente Krimpen aan den IJssel deze maatschappelijke doelstellingen als volgt vertaald naar concrete doelstellingen: 1. zorgen voor inzameling van stedelijk afvalwater; 2. zorgen voor transport van stedelijk afvalwater; 3. zorgen voor inzameling van hemelwater (voor zover niet door particulier); 4. zorgen voor verwerking van ingezameld hemelwater; 5. zorgen dat (voor zover mogelijk) het grondwater de bestemming van een gebied niet structureel belemmert. Deze doelstellingen blijven ook voor de planperiode 2013-2017 van kracht. Dit alles met als uitgangspunt: A. Doelmatig beheer tegen de laagst maatschappelijke kosten In de navolgende paragraven worden de doelen nader toegelicht en wordt het gemeentelijk beleid ten aanzien van de invulling van de doelen helder gemaakt. Per beleidsonderdeel wordt weergegeven wat de huidige stand van zaken is. Uit de toetsing van de stand van zaken aan het huidige beleid volgen eventuele acties, de strategie, die gevolgd zal worden om nader invulling te geven aan het beleid zodat de doelstelling in de komende planperiode gehaald kunnen worden.
31 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
3.4
Zorgen voor de inzameling van stedelijk afvalwater
3.4.1
Bestaande bebouwing Ten aanzien van de inzameling en transport van het stedelijk afvalwater zetten we het huidige beleid voort zoals dit al gold voor het afvalwater. Dit houdt in dat de gemeente het stedelijk afvalwater inzamelt dat vrijkomt bij percelen (inclusief woonschepen) op het gemeentelijk grondgebied en dit stedelijk afvalwater door middel van een openbaar vuilwaterriool inzamelt. Een uitzondering daargelaten voor specifieke situaties waar lokale behandeling van het afvalwater doelmatiger is.
Beleid
Huidige situatie
Strategie
Tabel 3.1:
Met uitzondering van 6 buitendijkse panden en 4 woonboten (allen binnen de bebouwde kom) wordt van alle percelen waar binnen de gemeente Krimpen aan den IJssel afvalwater vrijkomt het afvalwater doormiddel van openbare vuilwaterriolering ingezameld. Bij 3 buitendijkse panden is openbare riolering aanwezig waarop kan worden aangesloten. Bij 3 panden is dit niet het geval. Voor de 3 woonboten geldt dat er openbare riolering aanwezig is waarop aangesloten kan worden. Bij 1 woonboot (Parallelweg) is er geen openbare riolering aanwezig. 1) Ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afvalwater van panden aan de Schaardijk 13, 15 en IJsseldijk-Oost 7 wordt openbare vuilwaterriolering (drukriolering) aangelegd tot op het perceel. De lozer zal vervolgens worden verplicht aan te sluiten op de openbare vuilwaterriolering. Vanuit oogpunt van laagst maatschappelijke kosten vindt de aanleg van de nieuwe openbare vuilwaterriolering zoveel mogelijk plaats in combinatie met gebiedsontwikkeling. 2) Bij Schaardijk 19, 21 en IJsseldijk 367 is binnen 40 meter een openbaar vuilwaterriool aanwezig waarop aangesloten kan worden. De betreffende lozers zullen worden aangeschreven aan te sluiten. RWS ondersteunt hierin door handhaving. 3) De eigenaren van drie woonboten worden aangeschreven om aan te sluiten. Voor de woonboot aan de Parallelweg wordt onderzocht wat de meest doelmatige oplossing is tegen laagst maatschappelijke kosten om de ongezuiverde lozing op te heffen. Overzicht strategie ten aanzien van ongerioleerde panden en woonboten Nr. 1 2 3
Adres Schaardijk 21 Schaardijk 19 Schaardijk 15
Betreft Bedrijfspand Bedrijfspand Bedrijfspand
4
Schaardijk 13
Bedrijfspand
5 6
IJsseldijk 367 IJsseldijk-Oost 7
Woning Bedrijfspand+wonin g
7
Stormpolderdijk 11h (dhr. Speksnijder) Stormpolderdijk 108a Stormpolderdijk 108b Parallelweg (dhr. Davids, Ruysdaalstraat 5)
Woonboot
8 9 10
Woonboot Woonboot Woonboot
Strategie Aanschrijven + handhaving door RWS Aanschrijven + handhaving door RWS Aanleg openbare riolering (2013). Zo mogelijk in combinatie met gebiedsontwikkeling Aanleg openbare riolering (2013). Zo mogelijk in combinatie met gebiedsontwikkeling Aanschrijven + handhaving door RWS Aanleg openbare riolering (2014). Zo mogelijk in combinatie met gebiedsontwikkeling Aanschrijven + handhaving door RWS Aanschrijven + handhaving door RWS Aanschrijven + handhaving door RWS Geen riool binnen 40 m. Gemeente onderzoekt meest doelmatige maatregel tegen laagst maatschappelijke kosten. Uitvoering 2015,
32 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
3.4.2 Beleid
Huidige situatie
Strategie
3.4.3 Beleid
Nieuwbouw Bij nieuwbouw wordt het afvalwater geloosd in een bestaand openbaar vuilwatersysteem of wordt nieuwe openbare vuilwater riolering aangelegd, bekostigd vanuit de planexploitatie. Ter voorkoming van onnodig grote afvalwaterstromen wordt bij nieuwbouw de voorkeursvolgorde voor afvalwater conform de Wet milieubeheer, artikel 10.29a gehanteerd. (zie bijlage 3) Met uitvoering van de optimalisatiestudie afvalwatersysteem Groote Zaag hebben zowel gemeente als HHSK (zuiveringsbeheerder) inzicht in de huidige en verwachte toekomstige afvalwaterhoeveelheden. Op basis hiervan zijn maatregelen bepaald waarmee ook op lange termijn (2025) het afvalwatertransportsysteem in staat is het aanbod aan afvalwater te verwerken. De maatregelen, waaronder nieuwbouw gemaal Lansingh, renovatie gemaal Moderato en de uitbreiding van de AWZI Grootte Zaag zijn in voorbereiding en uitvoering hiervan start in 2012. In de komende planperiode zijn geen grootschalige nieuwbouwprojecten voorzien. Nieuwbouw zal vooral bestaan uit inbreidingen waarbij de inzameling van het afvalwater zal plaatsvinden door uitbreiding van reeds bestaande openbare vuilwaterstelsels. Aanleg van nieuwe openbare vuilwaterriolering wordt in principe bekostigd vanuit de planexploitatie. Huisaansluitingen Nieuwbouw Bij nieuwbouw is de gebouweigenaar verantwoordelijk voor het realiseren van de rioolaansluiting vanaf de gevel van het bouwwerk tot en met de aansluiting op het openbare hoofdriool. De aanvraag voor de realisatie van een nieuwe aansluiting (uitbreiding) of het vervangen van een bestaande aansluiting (inbreiding) op het openbaar riool vindt plaats via de omgevingsvergunning bouwen. In de omgevingsvergunningaanvraag moet de indiener de aansluiting op het riool hebben uitgewerkt. Of een aansluiting mogelijk is en onder welke voorwaarde vormt onderdeel van de omgevingsvergunning. Het is daarom van groot belang dat een rioleringsdeskundige bij de aanvraag betrokken wordt. Beheer en onderhoudsfase Particuliere perceeleigenaren zijn verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de rioolaansluiting, vanaf de gevel van het bouwwerk tot en met de aansluiting op het openbare riool. De gedachte hierachter is dat de particulier de enige gebruiker van deze leiding is. In figuur 3.1 is de verantwoordelijkheidsverdeling bij regulier onderhoud weergegeven.
33 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Figuur 3.1: Verantwoordelijkheden bij regulier onderhoud rioolaansluiting
Rioolvervanging Bij het vervangen van de bestaande openbare riolering vervangt de gemeente het gedeelte van de rioolaansluiting vanaf de aansluiting op het hoofdriool tot aan de perceelsgrens. Ter hoogte van de perceelsgrens wordt door de gemeente een ontstoppingsstuk geplaatst. De gebouweigenaar is zelf verantwoordelijk voor het vervangen van de rioolaansluiting tussen de gevel van het bouwwerk en het ontstoppingsstuk op de erfgrens. In figuur 3.2. is e.e.a. schematisch weergegeven. Figuur 3.2: Verantwoordelijkheden bij vervangen hoofdriool
Voor aanvang van rioolvervangingsprojecten communiceert de gemeente met particulieren over vervanging van de rioolaansluiting.
34 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Huidige situatie
Het huisaansluitingenbeleid is reeds in de voorgaande GRP’s vastgesteld en wordt in praktijk toegepast. De grensafbakening voor de verantwoordelijkheden ten aanzien van beheer en onderhoud van de rioolaansluiting is nog niet juridisch vastgelegd in een verordening.
Strategie
1) Voortzetten voorlichting aan omwonenden bij rioolvervangingsprojecten. 2) Aanpassen bouwverordening. 3) Afspraken maken met bouw- en woning toezicht hoe de technische eisen aan de huisaansluiting kunnen worden meegenomen in de omgevingsvergunning. 4) Opstellen verordening ter afbakening beheer/onderhoudsgrens rioolaansluiting.
3.5
Zorgen voor het transport van stedelijk afvalwater Door middel van het systeem van openbare vuilwaterriolen, gemalen en persleidingen wordt het ingezamelde stedelijk afvalwater afgevoerd naar de met het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard overeengekomen overnamepunten. Bij het transport van het ingezamelde stedelijk afvalwater dient de overlast aan de omgeving beperkt te blijven.
3.5.1 Beleid
Voorkomen van wateroverlast De riolering moet hemelwater kunnen verwerken zodat wateroverlast zoveel mogelijk wordt voorkomen. De capaciteit van de riolering afstemmen op de grootst denkbare piekbui is echter te vergelijken met de breedte van een weg afstemmen op de drukte bij een evenement of een vakantie-uittocht en zou tot gevolg hebben dat de capaciteit van het riool in een zeer groot deel van de tijd (wanneer het niet regent) onbenut wordt. Dit zou leiden tot zeer grote riolen wat zowel vanuit praktisch als financieel oogpunt niet haalbaar is. Om een acceptabel veiligheidsniveau ten aanzien van wateroverlast te verkrijgen dient de capaciteit van de bestaande openbare rioleringssysteem zodanige te zijn dat minimaal 19,8 mm neerslag in 1 uur verwerkt kan worden zonder dat dat leidt tot water op straat. Op basis van historische neerslaggegevens betekent dit dat een bui die statistisch gezien 1 x per 2 jaar voorkomt kan worden verwerkt. Voor nieuw stedelijk gebied wordt de capaciteit van de nieuwe riolering afgestemd op zwaardere buien. Nieuwe riolering moet meer hemelwater kunnen verwerken zodat het rioleringssysteem wordt vergroot. De afvoercapaciteit van nieuwe rioolstelsels dient zodanig te zijn dat een neerslaghoeveelheid van 29,4 mm in 1 uur verwerkt kan worden (voorheen was dit 19,8 mm in 1 uur) zonder dat dit leidt tot water op straat. Dit geldt voor de niet verzakte situatie (ontwerppeil wegen). Bij extreme neerslag is het acceptabel dat wanneer de maximale capaciteit van de riolering is bereikt er in bestaand gebied stedelijk afvalwater vaker op straat komt te staan zolang de tijdsduur daarvan beperkt is en het water niet tot schade leidt of straten onbereikbaar worden. Er wordt in dat geval gebruik gemaakt van de bergingscapaciteit van de openbare ruimte waarmee een restveiligheid wordt verkregen tegen daadwerkelijke wateroverlast.
35 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Niet acceptabel is: - Dat overtollig water vanaf openbaar gebied gebouwen zoals woningen, bedrijfsruimten en openbare voorzieningen binnenstroomt (materiële schade). - Dat overtollig afvalwater in grote mate uit de riolering op straat stroomt zodat er kans is dat burgers in aanraking komen met (verdund) afvalwater (risico volksgezondheid). - Dat water op straat belangrijke verkeersaders blokkeert of woonstraten langdurig (> 2-4 uur) onbereikbaar maakt. Gezien de verwachte klimaatveranderingen (KNMI klimaatscenario’s) krijgt de riolering in de toekomst vaker meer hemelwater binnen een korter tijdsbestek te verwerken. Hierop is het huidige rioolstelsel niet berekend. Dit zal inhouden dat de bergingscapaciteit van de openbare ruimte vaker aangesproken zal worden en vaker water op straat geaccepteerd zal moeten worden. Aanpassing van de afvoercapaciteit van het bestaande stelsel vraagt enorme investeringen en kan leiden tot jarenlange ingrepen in bestaand gebied. Eventuele vergroting van de afvoercapaciteit van de riolering vindt daarom alleen plaats gelijktijdig met reguliere rioolvervanging, tenzij in bestaand gebied in de praktijk sprake is structureel wateroverlast. In het laatste geval wordt ernaar gestreefd de overlast op te heffen door het treffen van lokale maatregelen. In bestaand gebied waar water op straat veroorzaakt wordt door verzakking van het maaiveld wordt water op straat zoveel mogelijk opgelost door bij de herstraatcyclus het openbare gebied weer op het oorspronkelijke peil te brengen. Naast inzicht in de veiligheid van het rioleringssysteem is het van belang dat er inzicht wordt verkregen in de restveiligheid in de openbare ruimte waarmee water op straat opgevangen kan worden. Op basis van dat inzicht kan dan een doelmatigheidsafweging worden gemaakt ten aanzien van maatregelen om de neerslagtoename als gevolg van klimaatverandering te kunnen verwerken. Ofwel de veiligheid van het rioleringssysteem vergroten of de restveiligheid in de bovengrondse openbare ruimte vergroten. De gemeente Krimpen ligt in een van oudsher nat gebied met hoge waterstanden en een zettingsgevoelige bodem. Voornamelijk in Oud-Krimpen zijn er woningen die niet zijn onderheid en daardoor in de toekomst problemen kunnen krijgen. Door hevige neerslag maar met name door steeds verder verzakken van deze woningen neemt de kans op wateroverlast voor deze woningen toe doordat zij niet meer goed kunnen afwateren richting het openbare gebied. In principe ligt de verantwoordelijkheid voor de ont- en afwatering van het perceel bij de perceeleigenaar zelf en moeten de betreffende eigenaren zelf een voorziening maken om de wateroverlast te voorkomen. De gemeente wil perceeleigenaren met een verhoogd risico op wateroverlast tegemoet komen middels het verstrekken van een gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor maatregelen in de particuliere riolering. Als maatregel valt daarbij te denken aan een terugslagklep in de huisaansluiting of een pompje in de tuin. Randvoorwaarde is wel dat de particuliere initiatiefnemer is en zorg draagt voor de installatie en het beheer en onderhoud van de rioolvoorziening
36 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Huidige situatie
Uit modelberekeningen blijkt dat de afvoercapaciteit van de bestaande openbare vuilwaterstelsels voldoende is om een bui met een neerslaghoeveelheid van ca. 20 mm in 1 uur te kunnen verwerken, zonder dat dit leidt tot onacceptabel hoeveelheden en duur van water op straat, uitgaande van het ontwerppeil van de wegen. De betreffende toetsbui komt statistisch gezien 1x per 2 jaar voor (bui 08 uit de Leidraad Riolering) en is landelijk de gangbare bui waarmee de hydraulische afvoercapaciteit van rioolstelsels wordt getoetst. De praktijk heeft uitgewezen dat met de beschikbare afvoercapaciteit van het bestaande stelsel tot op heden wateroverlast in het grootste deel van Krimpen voldoende is voorkomen/beperkt. Ter plaatse van enkele wateroverlastgevoelige locaties zijn al maatregelen genomen en is wateroverlast opgelost. In de zettingsgevoelige delen van Krimpen, hieronder wordt het gebied ten zuiden van de Nieuwe Tiendweg verstaan, is er in praktijk wel vaker sprake van (afval)water op straat als gevolge van maaivelddaling. Hierdoor is er een verhoogde kans op het in aanraking komen met afvalwater wat een risico oplevert voor de volksgezondheid. De restveiligheid in de openbare ruimte waarmee water op straat bovengronds opgevangen kan worden zonder dat dit leidt tot overlast/schade is tot op heden nog niet in beeld gebracht.
Strategie
1) In 2016 actualiseren Basisrioleringsplan (BRP) waarin o.a. voor zowel de actuele situatie als een toekomstscenario de afvoercapaciteit van de openbare riolering wordt getoetst en vastgelegd. 2) Onderzoek naar risicolocaties wateroverlast. Gezien de verwachte hevigere neerslag (klimaatontwikkeling) is het van belang te weten waar zich kwetsbare locaties bevinden, ofwel waar zijn er risico’s op wateroverlast. In de komende planperiode wordt dit door onderzoek (modelberekeningen in combinatie met hoogtekaarten en ervaringen) nader in beeld gebracht. Op basis van het inzicht in risicolocaties wordt bepaald of vergroten van de afvoercapaciteit van de riolering het meest doelmatig is om toekomstige wateroverlast te voorkomen of dat beter andersoortige maatregelen genomen kunnen worden als bijvoorbeeld maaiveldinrichting en afkoppelen. Voor de komende planperiode wordt nog geen rekening gehouden met extra investeringen in de bestaande riolering ter verkrijging van meer afvoercapaciteit. 3) Communicatie richting burgers over risico op wateroverlast. Op basis van het inzicht in de risicolocaties worden de burgers nader geïnformeerd over de gevolgen van klimaatontwikkeling, de acceptatie van water op straat en eventuele risico’s ten aanzien van wateroverlast. 4) Afkoppelen in zettingsgevoelige gebieden. In de zettingsgevoelige gebieden (ten zuiden van de Nieuwe Tiendweg) wordt gelijktijdig met reguliere rioolvervanging een hemelwaterstelsel aangelegd waarmee in ieder geval het afvloeiend hemelwater van de openbare verharding wordt ingezameld. Hierdoor wordt de kans op afvalwater op straat verkleind. Water op straat zal dan voornamelijk uit relatief schoon hemelwater bestaan. 5) Implementeren subsidieregeling voor bijdrage aan rioolgerelateerde maatregelen wateroverlastgevoelige percelen.
37 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
3.5.2 Beleid
Huidige situatie
Strategie
3.5.3 Beleid
Voorkomen van ontoelaatbare emissie naar oppervlaktewater Tijdens regenweer wordt het met afvalwater vermengde regenwater zoveel mogelijk naar de zuivering afgevoerd. Er zijn vanuit financieel als technisch oogpunt echter grenzen aan de dimensies van het rioolsysteem en daarmee aan de hoeveelheid stedelijk afvalwater dat tijdens regenweer naar de AWZI afgevoerd kan worden. Als de hoeveelheid stedelijk afvalwater tijdens regenweer groter wordt dan wat het afvalwatersysteem aan kan is het acceptabel dat stedelijk afvalwater via overstorten op het oppervlaktewater wordt geloosd, mits dit de doelstellingen voor de waterkwaliteit niet in gevaar brengt. Dit wordt getoetst middels het emissie- en waterkwaliteitsspoor waarbij in overleg met de waterkwaliteitsbeheerder afspraken worden gemaakt over het hanteren maatstaven, afgestemd op de lokale omstandigheden en waarbij de werkelijke praktijksituatie wordt meegenomen. Doelmatigheid staat hierbij voorop. Norminvulling wordt vermeden. Ten aanzien van de emissies hanteert de gemeente het stand-stil principe wat inhoud dat bij ingrepen in de bestaande riolering de emissie minimaal gelijk moet blijven en niet mag toenemen. In bijlage 5 is een overzicht gegeven van de locaties van de overstorten van de gemengde riolering. De emissie vanuit de gemengde riolering van de Krimpen aan den IJssel is getoetst in het kader van de OAS Grootte Zaag (2008). Voor de kenmerken van de gemengde overstorten en de berekende emissiewaarden wordt verwezen naar het rapport van Optimalisatie Afvalwater Studie ‘De Groote Zaag’ opgesteld in 2007. De hieruit volgende gemeentelijke maatregelen (afkoppelen) zijn al uitgevoerd. Met de geplande vervanging van het rioolgemaal Lansingh (start 2012) en renovatie gemaal Moderato door HHSK voldoet het stelsel voor de lange termijn aan de gestelde emissie eisen. Dit wordt gestaafd door de kwaliteit van het oppervlaktewater en het feit dat massale vissterfte als gevolg van een overstort niet of zelden wordt waargenomen. 1) Bij het nemen van maatregelen ter invulling van overige doelstellingen (bijv. voorkomen wateroverlast) worden zoveel maatregelen genomen die tevens een positief effect hebben op de emissie. 2) Toetsing van de theorie aan de praktijk middels de jaarlijkse monitoring. Zorgen voor goede afstroming in het vrijverval vuilwaterstelsel Tijdens droogweer moet het afvalwater zonder overmatige aanrotting bij het overnamepunt aankomen zodat hinder door stank en aantasting van het stelsel zoveel mogelijk wordt voorkomen. Om dit te bereiken wordt gestreefd naar een zo goed mogelijke afstroming in het vrijverval rioolstelsels. Gezien de zettingsgevoeligheid van het gebied is een optimale afstroming in de riolering niet haalbaar en wordt een zekere mate van verloren berging geaccepteerd. De mate van verloren berging mag echter niet zodanig zijn dat dit leidt tot stagnatie in afstroming van huisaansluitingen, structurele stankklachten of overmatige aantasting van de rioleringsobjecten. Tevens mag de mate van verloren berging niet leiden het niet langer halen van de emissiedoelstellingen. In 2006 is lange termijnvisie rioolvervanging opgesteld waarin de keuze is gemaakt voor het opdelen van de grote bemalingsgebieden in kleinschaliger, beter beheersbare onderbemalingen. Hierdoor wordt de afstroming verbeterd. Inmiddels hebben we binnen reguliere rioolvervangingsprojecten reeds een aantal kleinschaliger bemalingsgebieden gerealiseerd. Dit beleid wordt ook in de komende 38
ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
planperiode voortgezet zodat op termijn in geheel Krimpen de afstroming wordt verbeterd. De realisatie van kleinschaliger bemalingsgebieden vindt uitsluitend in combinatie met reguliere rioolvervanging plaats. Dit houdt in dat in delen van het stelsel de afstroming pas op lange termijn structureel kan worden verbeterd. Wanneer hierdoor structurele overlast worden lokale tussentijdse maatregelen ingezet om de overlast te verhelpen. Hierbij valt te denken aan het plaatsen van een opvoerpomp of het verhogen van de reinigingsfrequentie van riolen. Huidige situatie
In de delen van Krimpen waar nog geen rioolvervanging heeft plaatsgevonden is als gevolg van zetting relatief veel verloren berging aanwezig waardoor de afstroming in het stelsel niet optimaal is. Dit leidt echter niet tot structurele overlast voor burgers. Doordat er nog onvoldoende inzicht is in de actuele hoogteligging van de riolen is de exacte omvang van verloren berging
Strategie
1) Gelijktijdig met regulier rioolvervanging wordt de bestaande grote bemalingsgebieden opgedeeld in kleinschaliger bemalingsgebieden e.e.a conform de lange termijnvisie rioolvervanging (2006). De bestaande opvoergemaaltjes worden daarbij opgeheven. 2) Periodiek inmeten hoogtematen riolering. 3) Bepalen mate van verloren berging bij actualiseren BRP.
3.6
Zorgen voor de inzameling van hemelwater
3.6.1
Inzameling afvloeiend hemelwater openbare verharding Bestaand gebied
Beleid
Huidige situatie
Strategie
In bestaand gebied wordt de inzameling van het afvloeiend hemelwater van openbare verharding voortgezet met de huidige aanwezige openbare rioleringssystemen. Ontvlechten van hemelwater en afvalwater bij bestaande vuilwatersystemen wordt alleen nagestreefd in de zettingsgevoelige gebieden van Krimpen aan den IJssel (globaal ten zuid oosten van de Nieuwe Tiendweg). Doel hiervan is het ontstaan van afvalwater op straat bij hevige neerslag zoveel mogelijk te voorkomen en daarmee de risico’s voor water op straat en met name de volksgezondheid te beperken. In overige gemengd gerioleerde gebieden wordt ontvlechten van hemelwater en afvalwater niet als doelmatig gezien. Voor zover het hemelwater dat afvloeit van openbare verharding niet rechtstreeks in de bodem infiltreert dan wel rechtstreeks afstroomt naar oppervlaktewater wordt binnen de bebouwde kom al dit hemelwater ingezameld doormiddel van een openbaar vuilwaterriool dan wel openbaar hemelwaterriool. Er zijn geen locaties bekend waar afvloeiend hemelwater van openbare verharding onvoldoende wordt ingezameld met overlast tot gevolg. 1) In stand houden huidige openbare systemen waarmee het hemelwater wordt ingezameld. 2) In het gebied ten zuid - oosten van de Nieuwe Tiendweg gelijktijdig met reguliere vervanging een separaat hemelwaterstelsel aanleggen ter inzameling van het van de openbare verharding afvloeiend hemelwater.
39 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Nieuwbouw Beleid
Bij nieuwbouwontwikkelingen is het uitgangspunt het afvloeiend hemelwater van openbare verharding zoveel mogelijk rechtstreeks te laten afvloeien naar het oppervlaktewater. Daar waar dit niet mogelijk is wordt een openbaar hemelwaterstelsel aangelegd ter inzameling van het afvloeiend hemelwater, tenzij het doelmatiger is het hemelwater in te zamelen met reeds bestaande (vuil)watervoorzieningen. Bijvoorbeeld in geval van kleinschalige inbreidingslocaties. Aanleg van nieuwe openbare hemelvoorzieningen worden in principe bekostigd vanuit de planexploitatie.
Huidige situatie
In planvorming wordt de aanleg van een openbaar hemelwaterstelsel meegenomen.
Strategie
1) Voortzetting uitvoering beleid bij nieuwbouw. Geen concrete acties.
3.6.2 Beleid
Inzameling afvloeiend hemelwater particuliere percelen Ten aanzien van de inzameling van het hemelwater vraagt de wetgever een keuze te maken in welke situaties de gemeente redelijkerwijs van een particulier kan vragen om zelf het hemelwater te verwerken en in welke situaties dit niet kan. In het laatste geval moet de gemeente een voorziening bieden waarop de particulier het overtollig hemelwater kan lozen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in bestaande bebouwing en nieuwbouw. Bestaande bebouwing
Daar waar de gemeente in de bestaande situatie hemelwater van particulieren inzamelt blijft zij dit doen. De gemeente stelt vooralsnog geen voorwaarden aan bestaande hemelwaterlozingen vanaf particuliere percelen. De algemene zorgplichten die gelden vanuit de verschillende lozingenbesluiten worden als afdoende beschouwd om het functioneren van de openbare rioleringssystemen te beschermen. Indien lozingen in de toekomst toch knelpunten opleveren zal bezien worden of het opheffen van particuliere hemelwaterlozingen met maatwerkvoorschriften of verordeningen afgedwongen moet worden. Het afkoppelen van particulier verhard oppervlak (zoals dakwater) bij bestaande, gemengd gerioleerde panden acht de gemeente niet doelmatig. De kosten voor ontvlechting van de huisaansluitingen en de risico’s op klachten ten aanzien van functioneren van de huisaansluiting (o.a. ontluchting) wegen niet op tegen de voordelen. Huidige situatie
Binnen de bebouwde kom van de gemeente Krimpen aan den IJssel is vrijwel overal gemengde dan wel (verbeterd) gescheiden vrijverval riolering aanwezig waarop particulieren afvloeiend hemelwater lozen. De bestaande hemelwaterlozingen leiden nergens tot knelpunten in het functioneren van de ontvangende rioolstelsels en verwerkingssystemen. Voor de percelen met drukriolering geldt dat er voldoende mogelijkheden zijn om het hemelwater naar het aangrenzend oppervlaktewater af te voeren. Van deze percelen wordt door de gemeente geen hemelwater ingezameld en verwerkt.
Strategie
1) In stand houden van de openbare voorziening ter inzameling van het hemelwater van particulieren.
40 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Nieuwbouw
Nieuwbouw dient te worden voorzien van een gescheiden rioolaansluiting. Bij het opstellen van stedenbouwkundige plannen zullen (grond)waterhuishouding en riolering al vroegtijdig deel gaan uitmaken van het ontwerp. De watertoetsprocedure is een belangrijk instrument om deze onderwerpen op een juiste manier vorm te geven. Het streven is een zodanige planinrichting dat perceeleigenaren zoveel mogelijk zelf de afvoer van hemelwater naar oppervlaktewater kunnen verzorgen. Waar als gevolg van de inrichting van het plan niet redelijkerwijs van particulieren kan worden verlangd dat zij zelf zorg dragen voor de afvoer van hemelwater, wordt een openbaar hemelwaterriool aangelegd. Dit riool wordt bekostigd vanuit de planexploitatie. Ter voorkoming van vervuiling van het afstromend hemelwater worden ontwikkelaars gewezen op het toepassen van niet uitlogende materialen.
Beleid
Strategie
3.7 Beleid
1) Zorgdragen voor voldoende afstemming met planontwikkelaar en waterbeheerder (zie tevens paragraaf “doelmatig beheer”); 2) Aandacht voor uitlogen bij keuze van bouwmaterialen.
Zorgen voor de verwerking van hemelwater Gezien de grondslag en de hoge grondwaterstanden is het lozen van het ingezamelde hemelwater in de bodem weinig effectief. Ook het op grote schaal bergen of benutten van hemelwater ziet de gemeente op dit moment niet als doelmatig. Concreet betekent dit dat de gemeente het ingezamelde hemelwater afvoert. Bij gescheiden stelsels vindt de afvoer plaats naar oppervlaktewater. Bij verbeterd gescheiden en gemengde stelsel wordt een aanzienlijk deel van het ingezamelde hemelwater afgevoerd naar de AWZI. Bij hevige neerslag vindt bij deze stelsels de afvoer van het surplus plaats richting naar oppervlaktewater via riooloverstorten. Indien hemelwater apart wordt ingezameld is het uitgangspunt bij de verwerking van dit hemelwater dat het in principe schoon is en rechtstreeks op oppervlaktewater geloosd kan worden zonder dat dat de doelstellingen voor de oppervlaktewaterkwaliteit in gevaar brengt. De rechtstreekse lozingen van het afstromend hemelwater van de Nieuwe Tiendweg (belangrijkste ontsluitingsweg van Krimpen) op oppervlaktewater, zoals die sinds eerste aanleg van deze weg in de jaren 70 plaatsvinden, leiden niet tot knelpunten in de waterkwaliteit. Door goede en vroegtijdige afstemming met de waterkwaliteitsbeheerder voorkomt de gemeente het ontstaan van eventuele knelpunten voor de waterkwaliteit als gevolg van hemelwaterlozingen. De huidige verwerking van hemelwater bij bestaande gescheiden rioolstelsels (rechtstreekse lozing op oppervlaktewater) blijft ongewijzigd, tenzij de lozingen uit bestaande gescheiden rioolstelsel de doelstellingen voor de oppervlaktewaterkwaliteit aantoonbaar in gevaar brengen en maatregelen aan de riolering het meest doelmatig blijken. Voor nieuw te ontwikkelen gebieden waar op basis van aard en gebruik van het verhard oppervlak gerede twijfels bestaan omtrent de vervuiling van het afvloeiend hemelwater wordt in maatwerk overleg met de waterkwaliteitsbeheerder een risico afweging gemaakt ten aanzien van de gevolgen voor de waterkwaliteit. Op basis van 41
ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
de uitkomsten daarvan wordt een keuze gemaakt voor het toe te passen rioleringssysteem en/of zuiveringsvoorziening Ter voorkoming van vervuiling van het afstromend hemelwater streeft de gemeente naar beperking van diffuse bronnen. Diffuse bronnen zijn te herleiden tot het gebruik van de openbare ruimte in afgekoppeld gebied en in de nabijheid van oppervlakte water. Denk hierbij aan het wassen van auto’s op straat, eenden voeren en honden uitlaten nabij oppervlakte water, maar ook de aanwezigheid van uitlogend straatmeubilair. Huidige situatie
Bij planvorming worden de rioleringsplannen ter beoordeling aan de waterkwaliteitsbeheerder toegezonden en vindt afstemming plaats over wijze van lozen van het hemelwater. Een overzicht met de locaties van de bestaande hemelwaterlozingen is opgenomen in bijlage 4 & 5. Om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen zijn in het verleden bij een aantal lozingspunten van hemelwaterstelsels op oppervlaktewater lamellenafscheiders geplaatst. Het milieueffect van de lamellenafscheider staat echter ter discussie. In opdracht van een aantal gemeenten, waaronder Krimpen aan den IJssel, de wRw, de STOWA en de stichting RIONED wordt in een aantal gemeenten momenteel een onderzoek ingesteld naar de werking van lamellenafscheiders. Er wordt nog geen voorlichting gegeven aan burgers over voorkomen van verontreiniging van hemelwater. De gemeente heeft wel diffuse bronnenbeleid bestaande uit: - duurzame onkruidbestrijding; - nat strooibeleid.
Strategie
1) Voorzetten afstemming met waterkwaliteitsbeheerder bij planvorming waarin sprake is van de lozing van hemelwater op oppervlaktewater. 2) Deelname onderzoek werking lamellenafscheiders. Hangende het onderzoek worden er in Krimpen aan den IJssel geen lamellenafscheiders geplaatst. In dit VGRP zijn ook hiervoor geen financiële middelen gereserveerd. Als het plaatsen van lamellenafscheiders (of andere gelijksoortige afscheiders met hetzelfde doel) alsnog gewenst is, dan zullen de kosten hiervan worden opgenomen in het volgende VGRP. 3) Beperken diffuse bronnen door materiaalkeuze bij inrichting openbare ruimte, inzet duurzame onkruidbestrijding. 4) Voorlichtingscampagne voor burgers over voorkomen van verontreiniging van hemelwater.
42 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
3.8
Beleid
Voorkomen of beperken van structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming Om invulling te kunnen geven aan haar zorgplicht ten aanzien van grondwater is in 2011 het gemeentelijk grondwaterzorgplan opgesteld waarin het gemeentelijk beleid ten aanzien van grondwater is vastgelegd. Dit grondwaterzorgplan is na behandeling in de gemeenteraad op 22 september 2011 vastgesteld. De gemeente streeft ernaar om de grondwaterstand op openbaar gebied dusdanig te beheersen dat er geen structurele belemmering ontstaat voor het gebruik van het openbaar terrein en geen structurele grondwateroverlast of -onderlast wordt veroorzaakt bij bewoners en bedrijven. De gemeente draagt gelijktijdig met ingrepen in de openbare ruimte bij aan het verhelpen van bestaande grondwateroverlast. Ook voorkomt de gemeente bij ingrepen zo veel mogelijk dat de grondwaterstand stijgt met grondwateroverlast als gevolg. De gemeente wil bij ingrepen voorkomen dat omgevingsschade door een te lage grondwaterstand optreedt. Om overlast te voorkomen neemt de gemeente maatregelen. Maatregelen zoals het ophogen of het aanleggen van open water hebben de voorkeur. Vaak is dit niet haalbaar, dan wordt een drainagestelsel met mogelijk uitleggers en filterputten aangelegd. De gemeente wil een duidelijk aanspreekpunt en adviseur zijn voor burgers en bedrijven voor grondwaterproblematiek en vragen over het grondwater. Bij meldingen van nadelige gevolgen van de grondwaterstand wil de gemeente meedenken over oplossingen. De gemeente neemt ten aanzien van meldingen over grondwateroverlast en -onderlast een duidelijke regierol. Op de gemeentelijk website is een publieksvriendelijke pagina ingericht. Hierop zijn met een duidelijk stroomschema de verantwoordelijkheden van de overheid en de burger benoemd.
Huidige situatie
Particulieren zijn verantwoordelijk voor de ontwatering van het eigen terrein. Het overtollig grondwater wordt alleen overgenomen door de gemeente als dit doelmatig is in verhouding tot bouwkundige maatregelen op particulier terrein. De gemeente beoordeelt de doelmatigheid op projectbasis. De gemeente hanteert de volgende voorkeursvolgorde voor de afvoer van overtollig grondwater: ‘oppervlaktewater openbaar drainagestelsel - niet bemalen openbaar hemelwaterstelsel’. Afvoer naar een bemalen hemelwaterstelsel of een vuilwaterstelsel wordt in principe niet toegestaan. De gemeente ligt in een van oudsher nat gebied met hoge waterstanden en een zettingsgevoelige bodem. Daarom is het niet mogelijk om te voorkomen dat de grondwaterstand (af en toe) te hoog is. Het afgelopen jaar zijn door bewoners in de gemeente steeds meer meldingen gedaan van grondwateroverlast, voornamelijk na rioolvervanging en herinrichtingen in de openbare ruimte. Het grondwaterzorgplan vormt voor de gemeente de leidraad voor de invulling van haar zorgplicht en het nemen van maatregelen. Met behulp van het grondwatermeetnet heeft de gemeente een goed algemeen beeld van de grondwaterstand in het gehele grondgebied van de gemeente Krimpen. Burgers kunnen op de gemeentesite uitgebreide informatie vinden over grondwater en het grondwaterbeleid van de gemeente.
43 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Strategie
1) Voortzetten grondwaterbeleid conform het grondwaterzorgplan. 2) Voorkomen van toekomstige overlast door aanleg van een robuust drainagestelsel bij rioolvervangingswerken. 3) Voorzetten monitoringsprogramma grondwater. 4) Voorlichting aan burgers en bedrijven voorafgaand aan werkzaamheden in de openbare ruimte over mogelijke effecten voor de grondwaterstand, eventuele maatregelen die de gemeente treft en maatregelen die ze zelf kunnen nemen.
3.9
Doelmatig beheer tegen de laagst maatschappelijke kosten
3.9.1
Weten wat we beheren (databeheer) Om de voorzieningen voor invulling van de zorgplichten ten aanzien van afvalwater, hemelwater en grondwater te kunnen beheren is het van belang op elk moment een actueel inzicht te hebben in het areaal. Hiervoor wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van geautomatiseerde databeheer. De gegevens zoals die nodig zijn voor het uitvoeren van doelmatig beheer zijn van voldoende kwaliteit om daarmee ook invulling te kunnen geven aan de wettelijke verplichtingen zoals die gelden vanuit de Grondroerdersregeling (WION).
Beleid
Huidige situatie
Tabel 3.2:
In tabel 3.1 is een totaaloverzicht gegeven van de openbare voorzieningen die de gemeente Krimpen aan den IJssel in haar beheer en waarmee zij invulling geeft aan haar zorgplichten ten aanzien van afvalwater, hemelwater en grondwater. Overzicht aanwezige voorzieningen, peiljaar 2012 Voorziening Aansluitingen Kolken (schatting) Vrijvervalriolering: - Verzamelriool - Hemelwaterriool - Stamriool - VIS riool Overstorten: - Gemengd - Waarvan met monitoring - VGS - HWA met lamellenfilter Gemalen: - Primaire gemalen - Secundaire gemalen - Persleiding Gemalen aangesloten op telemetrie Randvoorzieningen - BBB Middenweteringpark / Parkzoom - BBL Reigersingel - BBL Populierenlaan Drainage Peilbuizen - Waarvan met hoogfrequente dataloggers Spoelleiding
Hoeveelheid 12.902 Ca 13.000 170.574 126.987 38.925 1.643 3.019 56 9 5 14 103 9 94 10.762 99
Eenheid stuks stuks m1 m1 m1 m1 m1 stuks stuks stuks stuks stuks stuks stuks M1 stuks
500 m3 150 200 7.410 36 12
m3 m3 m1 stuks stuks
55 m1
44 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
De gegevens van de vrijvervalriolering, drukriolering en drainage worden bijgehouden in het rioolbeheersysteem GBI. Gemeente houdt beheerbestand compleet door periodiek revisiegegevens van zowel vervangingen als nieuwbouw te verwerken. Het tijdig aanleveren van revisiegegevens door aannemers is hierbij een aandachtspunt. Als gevolg van zettingen zijn hoogtematen (b.o.b.-maten) van riolering niet “vast”. De hoogteligging van de riolering wordt momenteel niet periodiek gemeten en bijgewerkt in het beheerbestand waardoor het beheerbestand ten aanzien van deze gegevens onvoldoende actueel is. Wel wordt de hoogte van de putdeksels 1 keer per 3 jaar gemeten om zo de zetting van de openbare ruimte te monitoren. De gemeente heeft het aanleveren van gegevens aan het kadaster (WION) uitbesteed aan derden via een serviceovereenkomst. De uitwisseling van basisgegevens uit GBI als bronbestand naar andere gebruikers (TBK) is nog niet gerealiseerd. De kenmerken van overstorten worden in een apart bestand bijgehouden. Periodiek worden de overstortmuren ingemeten zodat de gegevens actueel zijn. Voor gegevens van overige bijzonder constructies worden aanlegtekeningen geraadpleegd. Gegevens van gemalen en drukrioolunits worden bijgehouden in een excelbestand. Daarnaast zijn van de gemalen, die zijn voorzien van telemetrie, de gegevens te raadplegen via de hoofdpost en via RioData. Strategie
3.9.2 Beleid
Huidige situatie
1) Voortzetten verwerking revisiegegevens in GBI. 2) Verwerken resultaten hoogtemetingen (b.o.b.-maten) in GBI. 3) Aanscherpen eisen in bestek ten aanzien van aanleveren revisiegegevens door aannemers. 4) Actueel houden gegevens overstorten. 5) Voortzetten aanleveren gegevens aan Kadaster (WION). 6) Zorgen voor uitwisseling basisgegevens vanuit GBI naar andere gebruikers (TBK). Inzicht in de gebruikers van en de belasting op onze systemen Om eisen aan de rioolvoorzieningen te kunnen bepalen moet er actueel inzicht zijn in de gebruikers van de systemen (afvalwaterlozers) en hemelwaterbelasting (aangesloten verhard oppervlak) Het inzicht in de gebruikers is tevens nodig: - om gericht voorlichting te kunnen geven over goed gebruik van de riolering; - ter uitvoering van controle en handhaving van vergunningen; - voor de juiste inning van de rioolheffing. In het kader van de diverse rioleringsberekeningen zijn de kengetallen ten aanzien van afvalwaterbelasting en aangesloten verhard oppervlak voor de gemengde riolering in beeld gebracht. Momenteel werkt de gemeente aan het actueel houden van het verhard oppervlak in het beheerpakket GBI. In het kader van afkoppelprojecten wordt het aangesloten verhard oppervlak van het nieuwe hemelwaterstelsels in beeld gebracht. Aangesloten verhard oppervlak van oudere hemelwaterstelsels zijn niet goed in beeld. Op basis van de resultaten van de monitoringsprogramma’s voor de rioolstelsels en gemalen is gebleken dat bepaalde vrijvervalsystemen in praktijk grotere belasting kennen dan op basis van de theoretisch kengetallen verwacht wordt, er is sprake van 45
ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
een bepaalde mate van rioolvreemd water. Vermoedelijk wordt dit deels veroorzaakt door grondwater (lekkage en aansluitingen van drainage op vrijvervalriolering). Een overzicht van op riolering aangesloten huishoudens en bedrijven wordt bijgehouden door afdeling financiën. Strategie
3.9.3 Beleid
1) Bijhouden verhard oppervlak in beheersysteem 2) Opstellen actueel verbreed basisrioleringsplan waarin de actuele gegevens ten aanzien van gebruikers en belasting van de verschillende rioleringssystemen worden opgenomen. 3) Actueel houden overzicht aangesloten huishoudens en bedrijven. Inzicht in de toestand van voorzieningen Er is een volledig inzicht in de actuele toestand van de objecten. Vrijvervalriolering
Huidige situatie
Op basis van het inspectie- en reinigingsplan Krimpen aan den IJssel voert de gemeente zowel voor operationele als strategische doeleinden inspecties uit waarmee inzicht wordt verkregen in de toestand van de vrijvervalriolering. Inmiddels heeft de gemeente in de afgelopen 10 jaar ca. 134 km van de 170 km (75%) vrijvervalriolering geïnspecteerd. De niet geïnspecteerde riolering bestaat voornamelijk uit hemelwaterriolering of riolering met kleine diameters die niet met de standaardapparatuur geïnspecteerd kunnen worden. In de afgelopen planperiode heeft de gemeente o.b.v. de beschikbare inspectieresultaten een totaaloverzicht laten genereren van de kwaliteit van de riolen (Kic-cijfer). Ook is in het kader van het onderzoek naar rioolvervangingsstrategie de kwaliteit van het stelsel nader onderzocht. Hiermee heeft de gemeente een goed en volledig beeld van de kwaliteit van de vrijvervalriolering en is zij in staat beter onderbouwd de prioriteiten voor rioolvervangingen te stellen. Gebleken is dat er onvoldoende inzicht is in de actuele hoogteligging van het vrijverval rioolstelsel (b.o.b.-maten) en daardoor in de afstroming in het stelsel. Om dit inzicht te verbeteren zijn in 2012 wijk 2 en 3 opnieuw ingemeten. De inspectiegegevens zijn samen met de overige stelselkenmerken opgeslagen in het beheerprogramma GBI. Hiermee heeft de gemeente toegang tot de meest actuele gegevens over de toestand van de vrijverval rioolstelsels.
Strategie
1) Voorzetten uitvoering inspectie- en reinigingsplan. 2) Inmeten b.o.b.-maten en verwerken in beheersysteem. 3) Actualiseren totaaloverzicht kwaliteit riolering. Gemalen en persleidingen
Huidige situatie
Op basis van het beheerplan rioolgemalen Krimpen aan den IJssel worden alle gemalen in Krimpen aan den IJssel minimaal 1x per jaar geïnspecteerd. Van zogenaamde sleutelgemalen worden de primaire systemen 2x per jaar geïnspecteerd. op basis daarvan is er goed inzicht in de staat van de gemalen. De inspecties zijn uitbesteed aan een daarvoor gespecialiseerd bedrijf. De resultaten van de inspecties worden vastgelegd. Er is geen inzicht in de actuele toestand van persleidingen. Vooralsnog zijn er geen goede inspectiemethoden voorhanden. Op basis van de aanlegjaar en materiaalgebruik wordt een inschatting gemaakt van de toestand van persleidingen. 46
ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Daarnaast wordt op basis van resultaten van reiniging van persleidingen een indruk verkregen van de toestand. Strategie
1) Inspectiefrequentie gemalen aanhouden. 2) Vastleggen en opslaan inspectiegegevens gemalen in gemalenbeheerbestand Bijzondere constructies
Huidige situatie
Strategie
Overstortputten worden periodiek ingemeten en geïnspecteerd. Randvoorzieningen (Bergbezinkbassins/leidingen, lamellenafscheiders) worden periodiek geïnspecteerd. 1) Voortzetten periodiek inmeten en inspecteren overstorten. 2) Randvoorzieningen (BBB/BBL/Lamellenafscheiders) periodiek inspecteren.
Huidige situatie
Grondwatervoorzieningen Het inspecteren van drainage is in verband met de ligging beneden oppervlaktewaterpeil (continue gevuld) niet goed mogelijk. De staat van de drainageobjecten is daarmee niet in beeld.
Strategie
1) In verband met ontbreken van goede inspectiemethoden wordt de toestand van de drainage afgeleid van het functioneren van de drainage (zie paragraaf 3.9.4)
3.9.4 Beleid
Huidige situatie
Inzicht in het functioneren van de systemen Er moet voldoende inzicht zijn in het functioneren van de systemen om te kunnen beoordelen of de voorzieningen in praktijk ook datgene doen waarvoor ze zijn aangelegd. Er moet inzicht zijn in: - Kan het systeem wat het moet doen; - Doet het systeem wat het kan. Kan het systeem wat het moet doen
Voor de vrijverval riolering is in het verleden in het kader van diverse studies (BRP, OAS) met hydraulische modelberekeningen in beeld gebracht wat de systemen kunnen en is getoetst of dit voldoende is. De studies zijn tot nu toe gericht geweest op de gemengde riolering. Het inzicht of bestaande, oudere hemelwaterstelsels kunnen wat ze zouden moeten doen is ontbreekt. In het kader van rioolvervangings- en afkoppelprojecten dan wel nieuwbouwprojecten wordt door middel van modelberekeningen getoetst of een nieuw aan te leggen systeem (vuilwater en hemelwater) kan wat het zouden moeten doen. Voor gemalen en persleidingsystemen wordt in de ontwerpfase berekend of het systeem kan wat het moet doen. Bij wijzigingen van de situatie worden gemalen en persleidingsystemen opnieuw doorgerekend. Drainagestelsels worden niet doorgerekend maar gedimensioneerd op basis van ervaringsgetallen.
Strategie
1) Opstellen actueel verbreed basisrioleringsplan waarin naast gemengde riolering ook voor regenwater-, afvalwater- en drainagesystemen in beeld wordt gebracht wat de systemen kunnen. 2) Uitvoeren van berekeningen bij ontwerpen van nieuwe systemen of wijzigen van bestaande systemen.
47 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Huidige situatie
Doet het systeem wat het kan (hoe functioneren de systemen in praktijk)
Met het bestaande monitoringssysteem is er voldoende inzicht in het functioneren van de gemengde rioolsystemen. Het functioneren wordt vastgelegd in jaarrapportages. Naast het monitoringssysteem geven klachten, meldingen en waarnemingen inzicht in het functioneren van de systemen. Van de gemalen en persleidingensystemen wordt het systeemgedrag gemonitoord via de hoofdpost. Dit is uitbesteed aan een extern gespecialiseerd bedrijf. Doormiddel van maandrapportages wordt de gemeente op de hoogte gehouden van het functioneren van de gemalen. Van drainagestelsels wordt de werking periodiek gecontroleerd doormiddel van waterstandsmetingen in het systeem. Het functioneren van lamellenafscheiders is onvoldoende in beeld.
Strategie
3.9.5 Beleid
1) Voortzetten monitoringsprogramma gemengde riolering. O.b.v. de resultaten wordt het monitoringsprogramma zo nodig aangepast. 2) Jaarlijks beoordelen en interpreteren resultaten monitoringsprogramma gezamenlijk met HHSK. 3) Voorzetten monitoring gemalen. 4) Voorzetten controle functioneren drainagestelsels. 5) Uitvoeren onderzoek lamellenafscheiders. In stand houden van de voorzieningen De gemeente streeft naar preventief beheer en onderhoud van haar voorzieningen voor afvalwater, hemelwater en grondwater. Hierbij ligt de nadruk op het in stand houden van het bestaande areaal. Daarnaast is het streven om zo efficiënt mogelijk om te gaan met de beschikbare middelen en de overlast door werkzaamheden tot een minimum te beperken. De keuze van de meest doelmatige beheermaatregel wordt bepaald aan de hand van het inzicht in de toestand van de objecten (ernst van schades) in combinatie met de planning voor ingrepen in de openbare ruimte (herstraatplanning, revitalisering etc.), en eventueel geplande hydraulische aanpassingen aan de riolering (capaciteitsvergroting, ander afschot).
Huidige situatie
Onderhoud
Om het bestaande areaal in stand te houden worden verschillende onderhoudsstrategieën toegepast. Preventief en correctief. Deze onderhoudsstrategieën zijn gebaseerd op ervaring en advies van deskundigen. Het onderhoud wordt grotendeels uitbesteed aan gespecialiseerde bedrijven middels raamovereenkomsten. Een voorbeeld hiervan is het preventief onderhoud aan gemalen en het reinigen en inspecteren van riolen. Het overzicht op de volgende pagina geeft een beeld van de het huidige areaal en de daar aangekoppelde onderhoudsstrategieën.
48 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Tabel 3.3:
Overzicht onderhoudsstrategie Voorziening Aansluitingen Kolken (schatting) Vrijvervalriolering: - Verzamelriool - Hemelwaterriool - Stamriool - VIS riool Overstorten: - Gemengd - Waarvan met monitoring - VGS - HWA met lamellenfilter Gemalen: - Primaire gemalen - Secundaire gemalen - Persleiding Gemalen aangesloten op telemetrie Randvoorzieningen - BBB Middenweteringpark / Parkzoom - BBL Reigersingel - BBL Populierenlaan Drainage Peilbuizen - Waarvan met hoogfrequente dataloggers Spoelleiding
Strategie
Hoeveelheid Eenheid 12.902 stuks stuks 170.574 126.987 38.925 1.643 3.019
56 9 5 14 103 9
m1 m1 m1 m1 m1
stuks stuks stuks stuks stuks stuks
94 stuks 10.762 stuks 92 stuks
500 m3 150 200 7.410 36 12
m3 m3 m1 stuks stuks
Wijze van beheer Op basis van meldingen. Op basis van meldingen en in de herfst na bladval. Jaarlijks circa 10% strategisch reinigen en inspecteren. Aandachtsgebieden worden eens per 2 -3 jaar gereinigd. Op basis van inspectieresultaten worden reparaties uitgevoerd en vervangingsprognoses indien nodig bijgesteld. Reiniging loopt mee in strategisch inspectieplan. Jaarlijks wordt een analyse gemaakt van de monitoringsdata om zo het inzicht in het functioneren te vergroten.
Onderhoud is uitbesteed. Preventief onderhoud 2x per jaar. Onderhoud is uitbesteed. Preventief onderhoud 1x per jaar. Op basis van meldingen
Jaarlijks visuele inspectie. Reiniging en onderhoud wanneer nodig. Spoelpompen conform onderhoudsregime gemalen.
Eens per 5 jaar doorspuiten. 2x per jaar uitgelezen, inclusief controlemetingen. 1x per 5 jaar hoogtemeting peilbuizen.
55 m1
1) Voorzetten huidige onderhoudsstrategie. Reparatie, renovatie en vervanging
Huidige situatie
Reparatie Wanneer sprake is van plaatselijke schades/defecten aan de riolering, de bovengrondse infrastructuur niet wordt vervangen en er geen overige maatregelen aan de riolering nodig zijn worden reparaties uitgevoerd om het oorspronkelijk functioneren van de riolering te herstellen. Bij reparaties is er sprake van een beperkte toestandswijziging. Hieronder wordt onder andere verstaan het repareren van lokale lekkages in het riool door middel van bijvoorbeeld een lokale kous (deelliner), verwijderen van obstakels in de riolering en het vervangen van versleten onderdelen in gemalen. Met reparaties wordt de restlevensduur in beperkte mate verlengd. Reparaties worden veelal ad-hoc uitgevoerd op basis van klachten, resultaten van inspecties of storingsmeldingen van gemalen. Vervanging Wanneer er sprake is van aaneengesloten schades aan de riolering en er ingrepen in de bovengrondse infrastructuur zijn gepland (herstraten/ophogen) of hydraulische aanpassing van de riolering is vereist wordt de riolering in principe vervangen. De gemeente vervangt op dit moment riolering voornamelijk wijkgericht, waarbij in de operationele planning combinaties gezocht worden met wegreconstructies. De kosten voor de gemeente zijn hierdoor relatief laag en de overlast voor de burgers wordt daarmee beperkt. 49
ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Renovatie Wanneer er sprake is van aaneengesloten schades aan de riolering, er op korte termijn geen ingrepen in de bovengrondse infrastructuur zijn gepland of andere maatregelen aan de riolering nodig zijn wordt het oorspronkelijk functioneren van de riolering hersteld doormiddel van renovatie. Hierbij wordt de toestand ingrijpend veranderd zodat een evenaring van de technische staat van nieuwe aanleg wordt verkregen. Bij renovatie wordt uitgegaan van toepassen van relining. Strategie
Rioolvervanging 1) Ten behoeve van de strategische lange termijnplanning wordt de theoretische gemiddelde levensduur van de riolering afgestemd op de herstraatcyclus van 25 jaar. De gemiddelde theoretische levensduur van de riolering wordt verhoogd van 45 naar 50 jaar. Riolering wordt in principe na twee herstraatcycli integraal met de weg vervangen. Het onderzoek naar de kwaliteit van de riolering in relatie tot de rioolvervangingsstrategie [bijlage 2, tabel B2.1] toont aan dat de gemiddelde kwaliteit van het riool in Krimpen aan den IJssel zodanig is dat het toelaatbaar is de gemiddelde theoretische levensduur van 45 jaar op te rekken naar 50 jaar. Bij een totale omvang van de bestaande vuilwater vrijverval riolering van ca. 132 km (peiljaar 2012) betekent dit dat gemiddeld 2,6 km vuilwaterriool per jaar vervangen dient te worden. Een deel hiervan maakt deel uit van een (verbeterd) gescheiden stelsel waarbij bij vervanging tevens het naastgelegen hemelwaterriool vervangen dient te worden. Conform het onderzoek strategie rioolvervanging [bijlage 2, tabel B2.1] dient gemiddeld 2,8 km (vuilwater + regenwater) riool per jaar te worden vervangen. 2) Voortzetten wijkgerichte rioolvervanging, in combinatie met wegreconstructies (wegbeheer leidend). Voor de operationele planning voor de planperiode van dit VGRP wordt uitgegaan van de Integrale Planning Buitenruimte waarin de rioolvervanging gekoppeld is aan de hoeveelheid wegreconstructie die jaarlijks, vanuit zowel financieel als praktisch (verkeersafwikkeling) oogpunt haalbaar is. Voor de periode 2013-2022 betekent dit een vervangingsomvang van gemiddeld ca. 2,3 km vuilwaterriool per jaar. Daarnaast wordt bij de geplande reconstructie van de Nieuwe Tiendweg het hemelwaterriool vervangen. 3) Daar waar de kwaliteit van de riolering uitstel van vervanging niet toelaat wordt bovenop extra riool vervangen (rioolbeheer leidend). Concreet wordt een gedeelte van de riolering in het industriegebied Stormpolder gefaseerd vervangen (totaal ca. 1,7 km gescheiden stelsel, totaal ca. 3,1 km buis). Tot voor kort werd uitgegaan van vervanging van dit riool in het kader van revitalisering van het industriegebied. Deze revitalisering vindt nu geen doorgang maar de kwaliteit van het riool noopt wel tot vervanging. De vervanging wordt daarom vanuit rioolbeheer geïnitieerd en bekostigd. Verlenging van de levensduur (hoewel beperkt) van de riolering betekent enerzijds een besparing, maar anderzijds ook een verhoging van de risico’s. Belangrijkste hierbij is dat de kans op schades waar direct actie op ondernomen moet worden toeneemt. Scheuren, gedeeltelijke instortingen en aantasting komen in oudere riolering immers relatief vaker voor. Goede monitoring / inspectie van het riool is daardoor van groot belang. Daarnaast zal de afstroming van het gehele stelsel licht achteruitgaan. Nieuwe riolering zal onder afschot aangelegd worden waardoor water en vuil snel naar het afvoerend gemaal getransporteerd worden. Oudere riolering ligt vaak door zettingen onder beperkt afschot, waardoor water en vuil minder goed tot afstroming komen en buizen eerder vervuilen. De kosten voor reiniging zullen daardoor toenemen.
50 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
In de financiële paragraaf van dit VGRP wordt hiermee rekening gehouden door voldoende financiële reserve te behouden voor het uitvoeren van ad hoc reparaties, en renovaties. De verwachting is overigens wel dat bij vervanging de technische levensduur van de nieuwe riolen hoger zal zijn. Dit heeft te maken met: • Toepassen van kunststof buismaterialen waardoor er minder sprake zal zijn van aantasting en de riolen beter waterdichtheid zijn. • Toepassen van lichtgewicht buismateriaal en sleufaanvulling in combinatie met de realisatie van kleinschaliger bemalingsgebieden waardoor er minder afstromingsproblemen zijn te verwachten. Voortzetting van de monitoring van de kwaliteit van de riolering zal het inzicht in de te verwachten levensduur van nieuwe riolen verder vergroten. Renovatie Relining van riolering past minder goed bij de wijkgerichte werkmethode die in Krimpen aan den IJssel wordt gehanteerd. Wanneer een gehele wijk aangepakt wordt is het verstandig om gelijk het riool op goede hoogte te leggen en daarmee de afstroming en beschikbare berging te verbeteren. 1) Alleen in het geval dat de verloren berging beperkt is, de weg niet gereconstrueerd hoeft te worden en er geen hydraulische aanpassing van het stelsel is vereist is relining een goede optie. 2) Onderzoek naar de mogelijke gevolgen van renovatie voor de grondwaterstand en bepalen van toe te passen grondwatervoorzieningen in geval van relining 3.9.6 Beleid
Huidige situatie
Afstemming en samenwerking Rioleringsbeheer dient zo goed mogelijk te worden afgestemd met overige gemeentelijke taken. Werkzaamheden in de openbare ruimte dienen integraal opgepakt te worden en vanuit verschillende invalshoeken bekeken te worden. Hierbij wordt samengewerkt met alle betrokken partijen in de openbare ruimte in de breedste zin van het woord. Zo worden de beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk in gezet. Dit geldt niet alleen voor de eigen organisatie, maar ook daarbuiten. De afstemming tussen de disciplines riolering en wegen is geborgd, omdat deze taak bij dezelfde persoon ligt. De afstemming met de overige disciplines vindt plaats tijdens het opstellen van de jaarplanning. Samenwerking tussen gemeenten onderling vindt plaats op het gebied van gezamenlijke aanbestedingen van werken en diensten. Zo wordt het leegzuigen van kolken samen met de gemeente Capelle aan den IJssel aanbesteed. Er vindt periodiek afstemming plaats met HHSK in het rioleringsoverleg. Verder vindt afstemming met HHSK plaats bij planvorming, zowel in de bestemmingsplanfase (watertoetsprocedure) als bij uitwerking van plannen (beoordeling rioleringsplannen). Ook wordt met HHSK afgestemd over de uitkomsten van de monitoring. Concrete samenwerking met het HHSK ten aanzien van uitvoering van maatregelen vindt plaats in het kader van het stedelijk waterplan en in het kader van de uitwerking van maatregelen voortkomend uit de OAS-studie Groote Zaag.
51 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Beleid
Beleid
Huidige situatie
1) Voorzetten huidige wijze afstemming en samenwerking. 2) In het kader van het Bestuursakkoord Water wordt de samenwerking met het HHSK en buurgemeenten verder verkend en geïntensiveerd. 3) Samen met het HHSK wordt een afvalwaterakkoord opgesteld waarin afspraken gemaakt worden gemaakt ten aanzien van het functioneren en het gezamenlijk in stand houden van het afvalwatersysteem. 3.9.7 Het bevorderen van goed gebruik van de riolering Afvalwaterlozingen mogen het functioneren van de afvalwaterketen en de kwaliteitsdoelstellingen voor het oppervlaktewater niet in gevaar brengen. Dit geldt zowel voor de samenstelling/eigenschappen van het afvalwater als voor de omvang/hoeveelheden. De gemeente wil dit bereiken door enerzijds voorlichting te geven aan burgers en bedrijven over lozen van afvalwater en anderzijds door toezicht en handhaving uit te oefen op de zorgplicht van de lozer en de geldende lozingsvoorschriften. De gemeente behartigt hierbij tevens de belangen van de waterbeheerder. Indien de zorgplicht van de lozer of de algemene lozingsvoorschriften te kort schieten om de doelmatige werking van het openbare riool en de zuiveringstechnische werken (incl. bijbehorende apparatuur) te beschermen stelt de gemeente maatwerkvoorschriften op met aanvullende eisen ten aanzien van de lozing. Voor vergunningplichtige inrichtingen waarvoor de gemeente vanuit de Wabo bevoegd gezag is heeft de gemeente de controle op basis van wetten en vergunningen uitbesteed aan de DCMR. Voor nieuwe bedrijfsafvalwaterlozingen is er momenteel onvoldoende afstemming tussen de DCMR en de rioolbeheerder over de omvang van nieuwe lozing in relatie tot de capaciteit van de bestaande openbare vuilwaterriolering. Er wordt door de gemeente zelf nog geen voorlichting gegeven over goed gebruik van de riolering. Ook ontbreekt hierover informatie op de internetsite van de gemeente.
Strategie
3.10
1) Plaatsen van algemene informatie op de publieksite over goed rioolgebruik. Wanneer mogelijk aanhaken bij landelijke campagnes over goed rioolgebruik. 2) Gerichte informatie/voorlichting aan lozers in situaties waar lozingen de goede werking van de riolering verstoort. 3) Continuering vergunningverlening, controle en handhaving op lozingen vanuit vergunningplichtige inrichtingen door DCMR. 4) Maken van werkafspraken (protocol) met o.a. bouw- en woningtoezicht (omgevingsvergunning), HHSK (als zuiveringsbeheerder) en DCMR (controle en handhaving) om beter grip (al vroegtijdige in het bouwproces) te krijgen op nieuwe afvalwaterlozingen. Uitwerking doelen in functionele eisen, maatstaven en meetmethoden In de vorige paragrafen is ten aanzien van de gestelde doelen het beleid uitgezet en een strategie uiteengezet om de doelen te bereiken. Ten behoeve van de operationele uitwerking van de geformuleerde strategie moeten de doelen worden afgekaderd naar meetbare (technische) eisen. Hiertoe zijn per doel functionele eisen, maatstaven en meetmethoden opgesteld. Functionele eisen geven voorwaarden aan die moeten worden gesteld om de doelen te bereiken. Aan de functionele eisen zijn maatstaven gekoppeld. Op basis van de maatstaven kan worden getoetst in hoeverre aan de functionele eisen wordt voldaan. De maatstaven geven dus een getalsmatige onderbouwing van de functionele eisen. 52
ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Tenslotte zijn meetmethoden vastgesteld die nodig zijn om de toetsing uit te kunnen voeren. In bijlage 6 is een volledig overzicht gegeven van de doelen, functionele eisen, maatstaven en meetmethoden. In bijlage 7 is per zorgplicht een samenvatting gegeven van de voorgenomen strategie
53 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
4
Middelen en kostendekking
4.1
Inleiding Dit hoofdstuk gaat in op de personele middelen en financiën die benodigd zijn om de in het VGRP voorgenomen strategie ten uitvoer te brengen ten einde de beoogde doelen te bereiken. Tevens wordt in dit hoofdstuk bepaald welke rioolheffing benodigd is om de kosten te kunnen dekken bepaald.
4.2
Personele middelen In deze paragraaf is beschreven wat de benodigde mankracht c.q. het benodigde aantal formatieplaatsen is voor realisatie van de geformuleerde strategie. Voor het bepalen van de personeelsbehoefte voor de gemeentelijke rioleringszorg is gebruik gemaakt van de module D2000 van de Leidraad Riolering van de Stichting Rioned. Hiermee is een globale raming gemaakt van de benodigde formatie op basis van de het areaal, de voorgenomen onderzoeksinspanningen en de geraamde investeringen. In deze raming is rekening gehouden met het uitbesteden van werkzaamheden aan het TBK, DCMR en andere externe partijen. In de tabellen staat alleen de urenbesteding voor de gemeente vermeld. De urenbesteding van het TBK, de Milieudienst en derden is hierin buiten beschouwing gelaten.
Tabel 4.1:
Benodigde personele middelen eigen organisatie Betreft Planvorming, onderzoek en facilitair Onderhoud Maatregelen Totaal
Tijdsbesteding (dagen) 135
Benodigde fte (1 fte = 175 dg/jr.) 0,8
59 38 232
0,3 0,2 1,3
Momenteel is er ongeveer 1300 uur beschikbaar voor de rioleringszorg. Dit komt overeen met 0,93 fte. Dit is te weinig. Door het TBK veel zaken op het gebied van planvorming en onderzoek te laten uitvoeren wordt de werkdruk op de aanwezige formatie tot een acceptabel niveau gebracht. Wel blijft de kwetsbaarheid van de organisatie een aandachtspunt.
4.3
Financiële middelen Onderscheid wordt gemaakt in kosten en uitgaven. Kosten zijn aan de tijd toegerekende uitgaven. Uitgaven voor investeringen (bijvoorbeeld vervangingen van riolering) betreffen vaak grote bedragen met lange looptijden. De uitgaven worden door de gemeente als kosten aan de gebruiksjaren toegerekend (geactiveerd). Uitgaven voor exploitatie (bijv. onderhoud gemalen en drukunits) betreffen vaak kleinere bedragen die jaarlijks terugkeren. In bijlage 8 is een getalsmatig overzicht gegeven de uitgaven die in de komende jaren verwacht worden alsmede een doorkijk naar de lange termijn.
54 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Exploitatiekosten
In figuur 4.1 is een overzicht weergegeven van de exploitatiekosten voor de periode 2013 -2023. Figuur 4.1: Exploitatiekosten 2013 – 2023 € 1.000.000 € 900.000 € 800.000
Explotatiekosten
€ 700.000 € 600.000 € 500.000 € 400.000 € 300.000 € 200.000 € 100.000 €2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
Onderhoud en inspectie riolen Rioleringsbeleid Bijdrage rioolgemaal zuiveringsschap Onderhoud pompen Rioolbeheer algemeen
Investeringen
In figuur 4.2 zijn de benodigde investeringen gedurende de periode 2013-2023 in beeld gebracht. De investeringen zijn geraamd op basis van het prijspeil 2012, exclusief BTW. Deze investeringen moeten dan ook voor de toekomst met de optredende inflatie worden geïndexeerd. Figuur 4.2: Investeringen 2013 – 2023 € 3.500.000 € 3.000.000
Investeringen
€ 2.500.000 € 2.000.000 € 1.500.000 € 1.000.000 € 500.000 €2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
Vervangen vrijverval riolering incl aanleg drainage
Aansluiten ongerioleerde panden
Afkoppelen bij riool- en weg reconstructies
Vervangen bestaande gemalen & pompunits
2022
2023
Plaatsen nieuwe gemalen
Te zien is dat de investering voor vervanging van de vrijverval riolering veruit het grootste aandeel vormen in de totale investering. De vervangingsinvestering voor de periode 2013 – 2022 is ontleend aan de integrale planning buitenruimte (versie 28 juni 2012) en is gekoppeld aan concrete wegreconstructiewerken waaraan een planjaar is toegekend. De jaarlijkse omvang van de vervangingsinvestering wordt bepaald door de omvang van de jaarlijkse geplande wegreconstructieprojecten. Doordat niet alle projectgebieden even groot zijn varieert in deze jaren de hoeveelheid te vervangen riool en daarmee de vervangingsinvestering per jaar. In deze vervangingsinvestering is ook de aanleg van drainage meegenomen.
55 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Vanaf 2022 is de jaarplanning van concrete projecten nog onzeker. Voor het bepalen van de verwachte vervangingsinvestering is daarom in eerste instantie uitgegaan van een gemiddelde levensduur van 50 jaar, conform de uitkomsten van het onderzoek strategie rioolvervanging. Dit resulteert in een gemiddelde vervangingsomvang van 2,8 km per jaar (vuilwater- en hemelwaterriool). Financiële doorrekening van deze strategie blijkt dat dit leidt tot een te grote financiële belasting en zou een forse stijging van de rioolheffing tot gevolg hebben. Gelet op de huidige economische situatie en uitblijven van spoedig herstel is het verhogen van de lasten van de burger niet gewenst. Ter beperking van de financiële lasten is gekozen voor een gematigder investeringslijn, uitgaande van het vervangen van gemiddeld 2,3 km vuilwaterriool per jaar. Dit leidt tot een jaarlijkse vervangingsinvestering voor vrij verval riolering van ca. 1,13 miljoen euro per jaar. Dit sluit aan bij de investeringsomvang zoals die ook in de afgelopen jaren in praktijk heeft plaatsgevonden. Naast de vervangingsinvestering is gerekend met een gelijkmatige investering ten behoeve van afkoppelen van verhard oppervlak. Deze investering is gebaseerd op het aanleggen van een hemelwaterriool gelijktijdig met het vervangen van gemengd riool in het gebied ten zuiden van de Nieuwe Tiendweg. Gerekend is met de aanleg van gemiddeld 1,4 km hemelwaterriool per jaar. Op lange termijn, wanneer overal bij vervanging ten zuiden van de Nieuwe Tiendweg een hemelwaterriool is aangelegd is deze afkoppelinvestering benodigd om bij vervanging van het vuilwaterriool het dan bestaande hemelwaterriool ook te kunnen vervangen. Vanaf 2022 is de investering voor aanleg van drainage apart geraamd op basis van 2,3 kilometer per jaar.
4.4
Kostendekking
4.4.1
Algemeen De rioleringsfinanciën in Krimpen aan den IJssel zijn in twee grote stukken te verdelen. Enerzijds zijn er de exploitatiekosten inclusief het onderhoud, die via de lopende rekening worden afgewikkeld. Het totaal van exploitatiekosten en storting wordt op begrotingsbasis honderd procent gedekt door de rioolrechten. Wanneer zich bij het opmaken van de jaarrekening dekkingsverschillen op de exploitatie voordoen, dan worden deze verrekend met de bestemmingsreserve riolering. Anderzijds vinden (vervangings-)investeringen plaats die worden gedekt uit een voorziening. Deze voorziening wordt weer gevoed ten laste van de lopende rekening en is toereikend voor het uitvoeren van de benodigde investeringen, zoals het Besluit begroting en verantwoording voorschrijft. Tevens wordt 15% van de kosten voor herstratingswerken ten laste van de voorziening gebracht.
4.4.2
Exploitatie In de exploitatie zijn aanvullende kostenposten opgenomen voor de in te voeren subsidieregeling, diverse onderzoeken, het inmeten van hoogtematen van de riolering en het actualiseren van beleid. De rioolheffing wordt met ingang van 2013 niet meer dan trendmatig verhoogd. De extra kosten worden gecompenseerd door de groei van het aantal woningen (1% per jaar) en daarmee de inkomsten uit rioolheffing.
56 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Tabel 4.2:
Overzicht exploitatie Jaar
2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
4.4.3
Exploitatiekosten Storting voorziening [€] [€] 1.076.017 1.152.255 1.161.191 1.145.637 1.171.532 1.121.415 1.109.070 1.100.253 1.131.252 1.163.231 1.114.878 1.163.065 1.138.572 1.114.131 1.171.562 1.121.445 1.109.100 1.100.283
Rioolheffing [€]
1.907.841 1.849.471 1.889.951 2.015.562 2.045.795 2.076.482 2.107.630 2.139.244 2.171.333 2.203.903 2.203.903 2.203.903 2.203.903 2.203.903 2.203.903 2.203.903 2.203.903 2.203.903
-2.967.939 -2.985.783 -3.034.960 -3.144.773 -3.176.221 -3.207.983 -3.240.063 -3.272.463 -3.305.188 -3.338.240 -3.371.622 -3.405.339 -3.439.392 -3.473.786 -3.508.524 -3.543.609 -3.579.045 -3.614.835
Saldo (-/- = voordelig) [€] 15.919 15.943 16.182 16.426 41.107 -10.085 -23.362 -32.966 -2.603 28.895 -52.841 -38.370 -96.916 -155.751 -133.058 -218.260 -266.042 -310.649
Investeringen De komende jaren zal Krimpen moeten blijven investeren in de riolering, het totale investeringsbedrag voor de komende 40 jaar bedraagt € 75 miljoen. Dit is inclusief de vervanging van een gedeelte van de riolering in de Stormpolder. De investeringen worden gedekt uit de voorziening riolering welke per jaar wordt gevoed met € 2 miljoen. Naast de vervangingsinvesteringen wordt uit de voorziening ook de 15% bijdrage aan de herstratingswerken gedekt. Zoals uit onderstaande tabel blijkt loopt de voorziening een aantal jaar negatief om daarna weer positief uit te komen. Er wordt overigens vanuit gegaan, dat het daadwerkelijke saldo van de voorziening niet negatief zal lopen, omdat de praktijk van de afgelopen jaren ons leert, dat met name grote projecten een lange(re) voorbereidingstijd nodig hebben. Aangezien de storting in de voorziening wel gerealiseerd wordt, zal de stand van de voorziening gunstiger uitpakken. Bovendien is het berekende negatieve saldo vrij gering.
Tabel 4.3:
Overzicht exploitatie Jaar
2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026
Stand voorziening 01-01 [€] 4.552.893 3.730.882 3.029.846 2.651.341 2.133.958 876.420 -48.997 -224.056 -66.373 -345.328 504.905 1.035.408 1.645.911 2.056.414
Aanwending voorziening
Storting voorziening
[€]
[€] 2.729.852 2.550.508 2.268.456 2.532.945 3.303.333 3.001.899 2.282.689 1.981.561 2.450.287 1.353.670 1.673.400 1.593.400 1.793.400 1.653.400
1.907.841 1.849.471 1.889.951 2.015.562 2.045.795 2.076.482 2.107.630 2.139.244 2.171.333 2.203.903 2.203.903 2.203.903 2.203.903 2.203.903
Stand voorziening 31-12 [€] 3.730.882 3.029.846 2.651.341 2.133.958 876.420 -48.997 -224.056 -66.373 -345.328 504.905 1.035.408 1.645.911 2.056.414 2.606.917
57 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
2027 2028 2029 2030
4.4.4
2.606.917 3.177.420 3.807.923 4.418.426
1.633.400 1.573.400 1.593.400 1.553.400
2.203.903 2.203.903 2.203.903 2.203.903
3.177.420 3.807.923 4.418.426 5.068.929
Rioolheffing In Krimpen wordt gebruik gemaakt van één brede rioolheffing en geen gescheiden heffing voor enerzijds vuilwater en anderzijds hemelwater en grondwater. Het tarief voor rioolheffing bedraagt in 2012 voor gebruikers € 54,84 per 100 m³ en voor eigenaren € 131,50. Het tarief zal jaarlijks met inflatie worden verhoogd.
58 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Bijlage 1
Evaluatie activiteiten GRP 2008-2013
In het GRP 2008 – 2013 zijn diverse maatregelen opgenomen om de gestelde doelen te verwezenlijken. In het overzicht op volgende pagina zijn de voorgenomen maatregelen en activiteiten weergegeven. Hierbij is aangegeven of deze gerealiseerd zijn inclusief een korte toelichting. Tabel B1.1: Overzicht geplande en gerealiseerde activiteiten Activiteit
Status
Inventarisatie, inspectie en controle - Actueel houden beheerbestand - Hoogtemeting
3 3
- Strategische rioolinspecties
3
- Meten aan de riolering
3
- Controle vergunningen
3
Planvorming - Incidentenplan riolering
3
- Strategisch inspectieplan
3
- rioolvervanging Lekdijk Tuinstraat
deels gereed
- Onderzoek klimaatverandering - Onderzoek werking lamellenafscheider
x deels gereed
Onderhoud en reparatie - Kolken reinigen - Riolen reinigen - Onderhoud hoofdgemalen
3 3 3
- Onderhoud drukunits en opvoergemalen
3
- Onderhoud lamellenafscheider
3
- Reparatie Verbetering - Afkoppelen Zwanekade (0,7 ha.)
3
- Afkoppelen Binnenweg e.o. (1,6 ha.)
3
- Overige afkoppelen
3
- Lange termijn visie rioolvervangingen - Ombouwen rioolstelsel Stormpolder
3 -
Renovatie en vervanging - Renovatie -Vervanging: - 23 pompgemalen aan de IJsseldijk
3 x 3
3
Toelichting
Revisies zijn tijdig verwerkt. Jaarlijks wordt circa 1/3 deel van putdeksels ingemeten. Hiermee wordt de zetting geanalyseerd. Gedurende de voorbereiding van projecten worden ook de b.o.b. en waterstand in de riolering gemeten. Gemiddeld is in de periode 2008 - 2011 circa 20 kilometer riool geïnspecteerd. Er is een meetprogramma gestart. De resultaten worden gebruikt om het rioolmodel te valideren. Dit word gedaan door de DCMR. Overdracht indirecte lozingen van HHSK naar gemeente nog onduidelijk Verkenning uitgevoerd. Vervolgstappen nodig voor concretisering en implementatie Gereed en dient als basis voor de jaarlijkse inspectieronde. De toestand van het riool is beoordeeld. Hieruit blijkt dat direct vervangen niet noodzakelijk is. Gezien het feit dat het riool in de achtertuinen van particulieren gelegen is, dient in overleg met de bewoners naar een passende oplossing gezocht te worden. Dit onderzoek is niet uitgevoerd. Het vooronderzoek is afgerond. De aanbesteding van het feitelijke onderzoek blijkt lastiger dan gedacht. Momenteel wordt gewerkt aan een doorstart van het onderzoek. 1x per jaar na bladval Voorafgaand aan de strategische rioolinspecties maandelijkse controle, daarnaast 2x per jaar inspectie en onderhoud Maandelijkse controle, daarnaast jaarlijks inspectie en onderhoud Frequentie op basis van ervaring, gemiddeld 2 keer per jaar. Ad hoc op basis van inspectie en klachten Uitgevoerd. Hiermee wordt voldaan aan het emissiespoor. Uitgevoerd. Hiermee wordt voldaan aan het emissiespoor. Uitgevoerd gelijktijdig met rioolvervanging ten zuiden van de Nwe Tiendweg Bemalingsgebieden 3, 5 en 10 gerealiseerd Nader onderzoek naar doelmatigheid gestart. E.e.a. in afwachting van overleg met RWS In totaal 1.338 meter Zie tabel . Blijft achter bij planning
59 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Speciale aandacht ging de afgelopen planperiode uit naar het vervangen van oude riolering. Dit is riolering ouder dan 45 jaar. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de voorgenomen rioolvervangingen en in hoeverre deze ook daadwerkelijk gerealiseerd is. Tabel B1.2: Overzicht geplande en gerealiseerde rioolvervangingen Betreft
Gepland Jaar
Binnenweg,Veld en Beemd Kievitstraat Baljuwstraat Zwanenkade Toccata( ged.),Spiritoso, Zwanenkade (ged.) Lavendel Van Eycklaan Lekdijk 228-250 Dijkgraafstraat, Dr. Blomsingel Linde-Olm e.o. Morgental, Ambachtstraat, Blomsingel e.o. Lijsterstraat Vijverlaan, Tijm
2008 2008 2008 2009
Hoeveelheid [m] 1640 1190 1290 1480
2008 2009 2011 2009 2010 2011
590 415 1500 930 1430 1500
Van Ostadelaan
2009
1415
Bogerd, Nieuwe Vliet, Wilgenhof en Rondweg
2009
2210
Burg. Aalberslaan tussen NoorderstraatNieuweTiendweg Fazantstraat, Roerdompstraat, Kwartelstraat, Midden Wetering, Meerkoetstraat, Patrijsenstraat en Zwaluwhof Parallelweg, Haven
2010
1190
2012
1700
2012
720
Totaal Gemiddeld per jaar
Uitgevoerd Van 2008-08 2008-09 2009-05 2010-01 2011-03 2010-05 2010-07 2010-10 2011-01 2011-03 2011-10 2012 2012-04
Tot
Hoeveelheid [m] 1530 1178 1356 904 1030 529 415 151 1040 1043 1801 220 710
2009-09 2009-05 2010-03 2010-09 2012-03 2010-11 2010-12 2011-10 2012-03 2012-10 2012-10
Uitgesteld ivm reconstructie N210. Start werk eind 2012 Uitgesteld ivm nieuwbouw “Nieuwe Vaart” en “Facet’”, start 2013 Uitgesteld tot 2014 Uitgesteld ivm mogelijke herotnwikkeling Molukse Kerk. In voorbereiding. Uitvoering in 2013
19200 3840
11907 2381
60 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Bijlage 2 Samenvatting resultaten uitgevoerde onderzoeken planperiode Tabel B2.1: Overzicht uitgevoerde onderzoeken. Betreft
Opgesteld Kenmerk Datum door 1 Inspectie- en reinigingsplan Krimpen Royal 6793.9V0243A0. 2e 18 september aan den IJssel Haskoning concept rapport 2009 2 Verkenning incidenten riolering Royal 6793.9V0243A1 29 april 2010 gemeente Krimpen aan den IJssel Haskoning Definitief Uitkomst onderzoek 1) Alle betrokkenen geven aan in meer of meerdere mate bekend te zijn met het functioneren van het afvalwatersysteem. 2) Vanwege de specifieke deskundigheid met betrekking tot het gemeentelijke riool wordt een meerwaarde toegekend aan de rol van de rioolbeheerder bij het afhandelen van incidenten. De rioolbeheerder wordt enerzijds direct en anderzijds bij gebleken noodzaak ingeschakeld bij het bestrijden van het incident. De gemeentelijke rioolbeheerder wordt samen met het waterschap als probleemeigenaar aangeven voor het aangeven van veilige afvoerroutes voor overtollig water, voor de inzet van extra pompcapaciteit en organisator voor inzet van derden voor collectieve maatregelen. Het is echter niet altijd bekend wie de contactpersoon bij zowel de gemeente als het waterschap is. Door verschillende geënquêteerden is aangegeven dat de bereikbaarheid van de rioolbeheerder als knelpunt wordt ervaren. De gemeente wordt gezien als probleemeigenaar voor de coördinatie van de schoonmaakacties, de sanering van terreinen en als trekker van het herstelwerk. 3) Op de vraag welke partij te betrekken bij voorkomend incident wordt verschillend gereageerd van maximale tot minimale betrokkenheid van de partijen. 4) Vooral de hulpdiensten geven aan geen aanleiding te zien voor verbetering van de huidige procedures met oog op toekomst. Aangegeven wordt dat de verschillende partijen elkaar onvoldoende kennen en elkaar onvoldoende weten te vinden. Als reden wordt aangedragen dat incidenten in de praktijk onvoldoende voorkomen om de preparatieve situatie te corrigeren. Om de risico’s beter te kunnen kwantificeren ontbreekt er een risico analyse voor Krimpen aan den IJssel Aandachtspunten Er bestaan verschillen in beleving wie betrokken moet worden bij het bestrijden van incidenten. Het netwerk waarmee gecommuniceerd wordt is voor de betrokkenen niet altijd voor handen waarbij niet altijd helder is wat de afspraken zijn waarmee het netwerk wordt aangesproken. Het HHSK heeft als onderdeel van het handboek calamiteitenzorg een uitgebreid Calamiteitenplan opgesteld. In dit plan neemt afstemming tussen HHSK en de gemeentelijk een belangrijke plaats in. De gemeente heeft als probleemeigenaar een eigen verantwoordelijkheid bij het bestrijden van incidenten. Het is niet altijd duidelijk wie van de partijen nu leidend is bij het bestrijden van incidenten. Beleid planperiode GRP 2008-2013 Gezien de situatie in Krimpen aan den IJssel, waarbij extreme situaties al goed zijn geregeld door de hulpdiensten en het HHSK, lijkt het niet opportuun om een uitgebreid incidentenplan op te stellen. Geadviseerd wordt in de komende periode in te zetten op versterking van het netwerkmanagement om de doeltreffendheid bij de bestrijding van een incident te vergroten. Volgens het Calamiteitenplan van het HHSK wordt hieronder verstaan: “Inzicht in en onderhoud van het netwerk van partijen dat actief kan zijn bij een calamiteit in de voorbereidende fase. Daarnaast het doeltreffend samenwerken met deze netwerkpartners tijdens een crisis.” De gemeente heeft als probleemeigenaar een eigen verantwoordelijkheid bij het bestrijden van incidenten. De vraag is in hoeverre zij toegerust is op haar taak en in hoeverre het HHSK hier al in voorziet. E.e.a. is afhankelijk van de mate waarin zich risico’s op het voorkomen van incidenten voordoen. Geadviseerd wordt om voor de gemeente Krimpen aan den IJssel een risico inventarisatie uit te voeren en de bestaande handelswijze voor de bestrijding van incidenten te toetsen. Op basis hiervan kan worden beoordeeld in hoeverre de huidige voorbereidingen op het bestrijden van incidenten voldoende zijn of aanpassing behoeven. Aangezien het HHSK al over een uitgebreid calamiteitenplan beschikt lijkt het zinvol dit plan als vertrekpunt te hanteren bij de uitwerking van de verbeterpunten.
61 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Concrete vervolgacties voor de gemeente Krimpen aan den IJssel zijn: · Het bespreken van de resultaten van de Verkenning Incidenten Riolering met het HHSK; · Het in samenspraak met het HHSK beoordelen op welke wijze het netwerkmanagement kan worden versterkt; · Het verder invulling geven aan het Incidentenplan Riolering (draaiboek) waarbij inzicht wordt gegeven in de taken, bevoegdheden en middelen van de rioolbeheerder bij het bestrijden van incidenten; · Het afstemmen van het draaiboek met de netwerkpartners. 3 Meetplanning rioolputten 2009-2012 Oranjewoud 196535, versie 00 16 maart 2009 4 Beheerplan rioolgemalen Krimpen aan Royal 6793.9V0244A0 25 januari 2010 den IJssel Haskoning 5 Strategie rioolvervanging Krimpen aan Waterpas 111014, Definitief 17 februari 2012 den IJssel 2012-2021 Conclusies: De gemeente vervangt op dit moment riolering voornamelijk wijkgericht, waarbij combinaties gezocht worden met wegreconstructies. De kosten voor de gemeente en de overlast voor de burgers is hierdoor laag. Geadviseerd wordt daarom deze werkmethode ook zeker te handhaven. De herstraatcyclus bedraagt 25 jaar. Geadviseerd wordt daarom de theoretische levensduur van de riolering te verhogen van 45 naar 50 jaar. Riolering wordt daardoor na twee herstraatcycli integraal met de weg vervangen. Op basis van de kwaliteit van het riool is deze verlenging van de theoretische levensduur mogelijk. Wel wordt geadviseerd het budget voor kleine reparaties en calamiteiten met € 50.000,- te verhogen. Door een verlenging van de theoretische levensduur neemt de kans op mankementen die ad hoc gerepareerd moeten worden toe. Verlenging van de theoretische levensduur heeft daarnaast gevolgen voor de verloren berging. Om deze gevolgen inzichtelijk te maken wordt geadviseerd de komende jaren de b.o.b.’s in Krimpen aan den IJssel in te meten en een hydraulische berekening uit te voeren. Om een vervangingspiek in 2021 te voorkomen wordt geadviseerd de theoretische levensduur van 50 jaar niet rigide te volgen, maar jaarlijks circa 2,8 kilometer te vervangen. Dit heeft als bijkomend voordeel dat jaarlijks een constante capaciteit benodigd is voor planvorming, voorbereiding en uitvoering, en een werkvoorraad ontstaat die voor de organisatie behapbaar is. Een werkvoorraad van circa 2,8 kilometer riolering per jaar komt niet overeen met de verwachte werkvoorraad in het GRP (komende tien jaar circa 6 kilometer per jaar), maar komt wel overeen met de huidige praktijk conform de meerjarenplanning. Een besparing op de huidige begroting, die gebaseerd is op de meerjarenplanning, is derhalve niet wenselijk. Door de relatief lage eenheidsprijzen die gehanteerd worden, is in de toekomst wellicht zelfs een hoger budget noodzakelijk. Nacalculatie van recent afgeronde projecten kan hier meer duidelijkheid over geven. Relining van riolering past minder goed bij de wijkgerichte methode die in Krimpen aan den IJssel wordt gehanteerd. Wanneer een gehele wijk aangepakt wordt is het verstandig om gelijk het riool op goede hoogte te leggen en daarmee de afstroming en beschikbare berging te verbeteren. Alleen in het geval dat de verloren berging beperkt is, of de weg niet gereconstrueerd hoeft te worden is relining een goede optie. Geadviseerd wordt daarom om voorafgaand aan vervanging de hoogteligging van het stelsel te bepalen. Zeker omdat deze hoogteligging in eerste instantie al een afweging kan zijn om riolering al dan niet te vervangen. Incidenteel bij lokale schades en calamiteiten is relinen natuurlijk wel een goede optie. Tot slot wordt geadviseerd de bijdrage vanuit riolering aan wegen, groen en openbare verlichting niet verder te verhogen en te handhaven op de huidige 20%. 6 Meetnet riolering Krimpen aan den Royal 9T1661A2 13 maart 2012 IJssel, jaarrapportage 2011 Haskoning Conclusies: Doel 1: Het verkrijgen van inzicht in de werking van de gemengde riolering (theoretisch functioneren versus werkelijk functioneren); Er is inzicht verkregen hoe het stelsel in de praktijk functioneert bij hevige regenval. De overstortgebeurtenissen zijn gecontroleerd aan de hand van regendata en de modelresultaten waaruit blijkt dat er een directe relatie is te leggen. Geen van de gerapporteerde overstortgebeurtenissen zijn op zichzelf staand, maar worden vergezeld door één andere gebeurtenis. Doel 2: Uitgebreide analyse van de meetdata met de modelresultaten (spoor 2 conform CIW); Op basis van de gemeten neerslag met de neerslagmeter bij de locatie BBB Populierenlaan is het rioleringsmodel van Krimpen aan de IJssel doorgerekend. Vervolgens zijn de modelresultaten naast de meetresultaten van zowel de gemeente als de hoofdrioolgemalen van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard gelegd. Geconstateerd wordt, dat het model redelijk goed overeenkomt met de praktijk, behalve voor het bemalingsgebied Griendstraat. Mogelijk is er op het gemengde rioolstelsel van de Grienstraat in de praktijk meer verhard oppervlak
62 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
aangesloten. Bij het hoofdrioolgemaal Lansingh is geconstateerd, dat de hoeveelheid droogweerafvoer behoorlijk minder is dan op basis van de kengetallen tot op heden is aangehouden. Voor zowel het gemaal Lansingh als Moderato geldt, dat het DWAverloop over de dag anders is dan volgens de Leidraad Riolering is gebruikt in de modelberekening. Er is een vermoeden van instroom van oppervlaktewater in januari, februari en juli 2011. Dit vermoeden is echter nog niet bevestigd, doordat de meetdata van het waterniveau in het oppervlaktewater van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard nog niet verstrekt zijn, tijdens het schrijven van dit rapport. Bij de bergbezinkvoorzieningen zijn er geen aanwijzingen van instroom van oppervlaktewater. Er is duidelijk sprake van een component rioolvreemd water, waarschijnlijk bestaande uit grondwater. Tijdens de zeer droge periodes in het voorjaar en in november 2011, neemt het gemiddelde debiet in de loop van de tijd af. Door het uitzakken van de grondwaterstand stroomt er dan waarschijnlijk minder grondwater het riool in via drainage en/of lekke riolering. Bij de gemalen Lansingh Zuid en Stormpolder is geconstateerd, dat de vuilwatergemalen tijdens de neerslagsituaties meer water te verpompen krijgen. Dit duidt op foutieve aansluitingen. Het regenwatergemaal in Langsingh Zuid komt tijdens de droogweersituaties ook regelmatig in bedrijf. Dit kan veroorzaakt worden door de drainage die hierop is aangesloten, lekke rioolbuizen en/of foutieve aansluitingen. Doel 3: Het voldoen aan de meetverplichting opgelegd door het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Aan de genoemde meetverplichting wordt voldaan. Het resultaat is een overstortrapportage welke in bijlage 6 is opgenomen. Aanbevelingen: 1. Voor het gemaal Griendstraat wijken de meetresultaten af van de modelresultaten. Mogelijke oorzaken kunnen zijn een onjuist gemodelleerd gemaal in het model en meer aangesloten verhard oppervlak op de gemengde riolering. Geadviseerd wordt om: a. Een pompproef uit te voeren om de werkelijk geïnstalleerde pompcapaciteit vast te stellen en de afmetingen van de pompkelder in te meten en dit in te voeren in het model; b. De juiste in- en uitslagpeilen vast te stellen en in te voeren in het model of indien mogelijk de gemaalregeling aanpassen, zodat stelselberging mogelijk niet meer wordt benut; c. Het op de gemengde riolering aangesloten verhard oppervlak te inventariseren. Het model voor de bemalingsgebieden Kortland en Langeland aanpassen op de volgende onderdelen: a. Op basis van de debietmetingen de werkelijke droogweerafvoer en het DWA-verloop over de dag invoeren; b. De juiste in- en uitslagpeilen van alle gemalen invoeren. 3. We adviseren om te onderzoeken waarom het gemeentelijke gemaal Moderato in de praktijk constant in bedrijf is. Volgens het model, heeft het gemaal voldoende pompdebiet. 4. We adviseren om te onderzoeken waarom het gemaal Allegro/Una Corda in de praktijk nauwelijks water aangeboden krijgt, hoewel dit in theorie wel zo is. 5. We adviseren te onderzoeken of er foutieve aansluitingen op de vuilwaterriolering en regenwaterriolering in de bemalingsgebieden Lansingh Zuid en Stormpolder aanwezig zijn. 6. Op basis van de meetresultaten is het wenselijk om inzicht te krijgen in het niveau van het oppervlaktewater. Dit om instroom van oppervlaktewater uit te sluiten of aan te tonen. Het Hoogheemraadschap beschikt over een oppervlaktewatermeetnet. Opgemerkt wordt, dat door het Hoogheemraadschap de data van het oppervlaktewatermeetnet zijn toegezegd. Echter deze meetdata waren nog niet ontvangen ten tijde van het schrijven van dit rapport. 7. We adviseren jaarlijks onderhoud en controle uit te voeren op de sensoren. Hierbij kan worden gedacht aan; a. Het reinigen van de sensoren; b. Het opnieuw inmeten en instellen van de afstand van de sensor ten opzichte van de drempel; c. Het eventueel ijken van de sensor. 7 Grondwaterzorgplan Krimpen aan den Wareco KH45, RAP20110503 9 mei 2011 IJssel Visie grondwaterbeheer in bebouwd gebied De gemeente en het TBK hebben de volgende grondwatervisie opgesteld: de gemeente Krimpen aan den IJssel levert in haar gebied een inspanning om zoveel mogelijk de grondwaterstand op openbaar gebied te beheersen, waarbij geen structurele belemmering ontstaat voor het gebruik van het openbaar terrein en geen structurele grondwateroverlast of -onderlast wordt veroorzaakt bij bewoners en bedrijven. De gemeente wil gelijktijdig met ingrepen in de openbare ruimte bijdragen aan het verhelpen van bestaande grondwateroverlast. Ook wil de gemeente bij ingrepen zo veel mogelijk voorkomen dat de grondwaterstand stijgt met grondwateroverlast als gevolg. De gemeente wil bij ingrepen voorkomen dat omgevingsschade door een te lage grondwaterstand optreedt. De
63 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
gemeente wil een duidelijk aanspreekpunt en adviseur zijn voor burgers en bedrijven voor grondwaterproblematiek en vragen over het grondwater. Bij meldingen van nadelige gevolgen van de grondwaterstand wil de gemeente meedenken over oplossingen. De gemeente neemt ten aanzien van meldingen over grondwateroverlast en -onderlast een duidelijke regierol. Als kernpunten van het grondwaterbeleid zijn geformuleerd: − Communicatie met burgers − Opdoen van grondwaterkennis − Bestrijden van grondwateroverlast en -onderlast − Voorkomen van grondwateroverlast en -onderlast in de toekomst Hieraan is in praktijk reeds concrete invulling gegeven door: − Uitgebreide informatievoorziening op de gemeentelijke internetpagina − Continuering monitoring grondwaterstanden gemeentebreed meetnet − Aanleg grondwatervoorzieningen in bestaande overlastgebieden (Kievitstraat e.o., Lekdijk) − Bij rioolvervangingen wordt sinds 2011 standaard drainage aangelegd. − Onderzoek mogelijke grondwateronderlast Oud Krimpen ten gevolge van lekke riolen. 8 Benchmark 2010
Stichting Rioned
Januari 2011
64 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Bijlage 3
Overzicht wet- en regelgeving
Europa Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) De Europese Kaderrichtlijn Water heeft als doel de verbetering van de (ecologische) kwaliteit van grond- en oppervlaktewater. Basis van de richtlijn is de stroomgebiedaanpak waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen internationale stroomgebieden (voor Nederland zijn dit Rijn, Maas, Eems en Schelde) en deelstroomgebieden. De gemeente Krimpen aan den IJssel valt binnen het stroomgebied Rijn, deelgebied Rijn-West. De kaderrichtlijnmaatregelen om de gestelde doelen te behalen dienen in 2015 te zijn gerealiseerd met uitstel tot 2027. De KRW-opgave is gemaakt in het Regionaal Bestuursoverleg (RBO) Rijn West. Door HHSK is de KRW-opgave voor het oppervlaktewater in Schieland en de Krimpenerwaard uitgewerkt. Met als resultaat een maatregelenprogramma KRW dat als integraal onderdeel opgenomen in het Waterbeheerplan 2010-2015. Dit programma maakt ook onderdeel uit van het Stroomgebiedbeheerplan Rijn-Delta. In lijn met de KRW zijn voor de planperiode 41 maatregelen geselecteerd om de waterkwaliteit in de KRW-waterlichamen te beschermen tegen achteruitgang en waar mogelijk te verbeteren. In bijlage 2 van het Waterbeheerplan is een uitgebreide onderbouwing van de gemaakte afweging en keuzes opgenomen. HHSK onderscheidt 23 zogenoemde ‘waterlichamen', namelijk diverse meren, kanalen en waterrijke gebieden. Voor ieder waterlichaam staat aangegeven welke maatregelen worden uitgevoerd. Het grootste deel van de maatregelen wordt door HHSK uitgevoerd, een beperkt deel door gemeenten. Voor Krimpen aan den IJssel was als maatregel het baggeren van extra waterdiepte en het aanleggen van natuurvriendelijke oevers opgenomen. Dit is in 2011 gerealiseerd. Zodat er momenteel geen KRW-maatregelen meer resteren. Rijk
Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken(1 januari 2008) Per 1 januari 2008 is wetswijziging verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken, ook wel de Wet gemeentelijke watertaken genoemd van kracht. Met deze wetswijziging zijn de Gemeentewet, de Wet op de waterhuishouding en de Wet milieubeheer aangepast. Onder andere is met de wetswijziging het regenwaterbeleid verankerd in de regelgeving. De aanpassingen in de drie wetten zijn als volgt: - Gemeentewet: de Gemeentewet is zodanig aangepast dat gemeenten betere mogelijkheden krijgen de kosten te verhalen die gepaard gaan met de gemeentelijke wateropgave. - Wet op de waterhuishouding: in de wet op de waterhuishouding zijn voor de gemeente twee zorgplichten opgenomen, een hemelwaterzorgplicht en een grondwaterzorgplicht. - Wet milieubeheer (Wm): de Wm is op een aantal punten aangepast. Zo worden een aantal begripsbepalingen en de gemeentelijke zorgplicht uit de Wm (artikel 10.30) verduidelijkt (voor een omschrijving van de nieuwe begrippen wordt verwezen naar bijlage 1), wordt de gemeente de mogelijkheid geboden om bij verordening regels te stellen aan het lozen van afvloeiend hemelwater en 65 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
grondwater. Daarnaast wordt het GRP verbreed met grond- en hemelwater en wordt een voorkeursvolgorde voor de omgang met afvalwater geïntroduceerd. Conform deze wetgeving dient elke gemeente voor 2013 een zogenaamd verbreed GRP (VGRP) te hebben vastgesteld. Zorgplicht afvalwater Voor de bestaande zorgplicht voor de inzameling van afvalwater is niet veel veranderd. Gemeenten blijven verplicht het afvalwater dat op de percelen op haar grondgebied vrijkomt in te zamelen en te transporteren door middel van een openbaar vuilwaterriool. Als het (financieel) niet haalbaar is overal riolering aan te leggen, kan hiervan afgeweken worden als met een alternatieve voorziening eenzelfde graad van milieubescherming wordt bereikt. De gemeente moet een visie hebben of ontwikkelen over de vraag in welke situaties ze kiest voor transport naar de AWZI via een openbaar vuilwaterriool en wanneer andere (individuele) systemen toepast worden. Bij toepassing van IBA’s moet de keuze tussen een smalle zorgplicht (alleen inzamelen) en een brede zorgplicht (inzamelen en lokaal zuiveren met IBA’s) duidelijk naar voren komen. Zorgplicht hemelwater Wettelijk bestaat nu een zorgplicht voor de inzameling, het transport en het verwerken van hemelwater. Het betreft hier in eerst instantie het hemelwater dat afkomstig is van het gemeentelijke openbare gebied, maar ook het hemelwater van perceeleigenaren, voor zover deze het redelijkerwijs niet zelf kan verwerken. Gemeenten moeten zelf bepalen in welke situaties zij redelijkerwijs van perceeleigenaars mogen verwachten dat zij het hemelwater zelf kunnen verwerken. De gemeente heeft instrumenten in de vorm van maatwerkvoorschriften en/of een gemeentelijke verordening om eisen te stellen aan de kwantiteit en de kwaliteit van het in te zamelen hemelwater. In het VGRP moet duidelijk gemaakt worden wat in principe verwacht wordt van perceeleigenaren. De hemelwaterzorgplicht is een inspanningsverplichting. Gemeenten kunnen niet (direct) het hemelwater van alle extreme buien inzamelen. Hierin hebben gemeenten ook een keuze: hoe vaak vinden we water op straat of wateroverlast aanvaardbaar? Bovendien dient een VGRP aan te geven hoe de gemeente van plan is zelf dit hemelwater te gaan verwerken. In de definities is onderscheid gemaakt tussen stedelijk afvalwater en hemelwater. Hemelwater wordt zolang het niet in aanraking komt met ander afvalwater of verontreinigingen, niet (meer) beschouwd als afvalwater. Zorgplicht grondwater Ook de zorgplicht voor het grondwater heeft het karakter van een inspanningsverplichting. De gemeente is niet per definitie verantwoordelijk voor handhaving van het grondwaterpeil in het bebouwde gebied. De zorgplicht beperkt zich tot ‘structurele’ problemen en voor zover niet de verantwoordelijkheid voor waterschap of provincie. Bovendien is de particulier in eerste instantie zelf verantwoordelijk. Overtollig grondwater dat hij redelijkerwijs niet zelf kan afvoeren, moet hij kwijt kunnen bij de gemeente, mits dit doelmatig is. De gemeente is hierbij het eerste aanspreekpunt (loket) voor de burger. De zorgplicht is in algemene bewoordingen beschreven. Het is van belang om die ruime begrippen in het VGRP toegespitst op de lokale situatie duidelijk af te bakenen.
66 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Bekostigingssysteem De WVW voorziet tevens in een nieuw bekostigingssysteem: de verbrede rioolheffing. Hierin kunnen de drie genoemde zorgplichten van de gemeente worden gesplitst. Dit is niet verplicht. De rioolheffing geeft meer mogelijkheden voor de dekking van de kosten die met de gemeentelijke afvalwater-, hemelwater- en grondwaterzorgplicht gemoeid zijn dan het oude rioolrecht, dat een retributie was. De gemeente mag voortaan maximaal 2 heffingen hiervoor in het leven roepen. Vanuit de nieuwe rioolheffing mogen ook kosten gedekt worden die geen individueel profijt opleveren, zoals het afkoppelen van verhard oppervlak, infiltratie van hemelwater, klimaatonderzoek en bergingsvijvers voor hemelwater. Voor de invoering van de nieuwe rioolheffing(en) geldt, dat dit uiterlijk 1 januari 2010 had ingevoerd dienen te zijn. Wet milieubeheer Van oorsprong is riolering aangelegd ter bescherming van de volksgezondheid. Om de volksgezondheid te kunnen waarborgen is in de Wet Milieubeheer de gemeentelijke zorgplicht voor inzameling en transport van het stedelijk afvalwater vastgelegd. (zie onderstaand kader) Artikel 10.33 Wm 1. De gemeenteraad of burgemeester en wethouders dragen zorg voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater dat vrijkomt bij de binnen het grondgebied van de gemeente gelegen percelen, door middel van een openbaar vuilwaterriool naar een inrichting als bedoeld in artikel 15a van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. 2. In plaats van een openbaar vuilwaterriool en een inrichting als bedoeld in het eerste lid kunnen afzonderlijke systemen of andere passende systemen in beheer bij een gemeente, waterschap of een rechtspersoon die door een gemeente of waterschap met het beheer is belast, worden toegepast, indien met die systemen blijkens het gemeentelijk rioleringsplan eenzelfde graad van bescherming van het milieu wordt bereikt. 3. Op verzoek van burgemeester en wethouders kunnen gedeputeerde staten in het belang van de bescherming van het milieu ontheffing verlenen van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, voor: a. een gedeelte van het grondgebied van een gemeente, dat gelegen is buiten de bebouwde kom, en b. een bebouwde kom van waaruit stedelijk afvalwater met een vervuilingswaarde van minder dan 2000 inwonerequivalenten wordt geloosd. 4. De ontheffing bedoeld in het derde lid kan, indien de ontwikkelingen in het gebied waarvoor de ontheffing is verleend daartoe aanleiding geven, door gedeputeerde staten worden ingetrokken. Bij de intrekking wordt aangegeven binnen welke termijn in inzameling en transport van stedelijk afvalwater wordt voorzien.
Naast de zorgplicht is in de Wm onderstaande planverplichting opgenomen.
67 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Artikel 4.22 Wm 1. De gemeenteraad stelt telkens voor een daarbij vast te stellen periode een gemeentelijk rioleringsplan vast. 2. Het plan bevat ten minste: a. een overzicht van de in de gemeente aanwezige voorzieningen voor het transport van stedelijk afvalwater als bedoeld in artikel 10.33, alsmede de inzameling en verdere verwerking van afvloeiend hemelwater als bedoeld in artikel 9a van de Wet op de waterhuishouding, en maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, als bedoeld in artikel 9b van laatstgenoemde wet, en een aanduiding van het tijdstip waarop die voorzieningen naar verwachting aan vervanging toe zijn; b. een overzicht van de in de door het plan bestreken periode aan te leggen of te vervangen voorzieningen als bedoeld onder a; c. een overzicht van de wijze waarop de voorzieningen, bedoeld onder a en b, worden of zullen worden beheerd; d. de gevolgen voor het milieu van de aanwezige voorzieningen als bedoeld onder a en van dein het plan aangekondigde activiteiten; e. een overzicht van de financiële gevolgen van de in het plan aangekondigde activiteiten. 3. Indien in de gemeente een gemeentelijk milieubeleidsplan geldt, houdt de gemeenteraad met dat plan rekening bij de vaststelling van een gemeentelijk rioleringsplan.
Voorkeursvolgorde In de Wet milieubeheer (Wm, artikel 10.29a) is een voorkeursvolgorde opgenomen voor het omgaan met o.a. afvalwater. De voorkeursvolgorde luidt: 1. Het ontstaan van afvalwater wordt voorkomen of beperkt 2. Verontreiniging van afvalwater wordt voorkomen of beperkt 3. Afvalwaterstromen worden gescheiden gehouden, tenzij het niet-gescheiden houden geen nadelige gevolgen heeft voor een doelmatig beheer van afvalwater 4. Huishoudelijk afvalwater en, voor zover doelmatig en kostenefficiënt, afvalwater dat daarmee wat biologische afbreekbaarheid betreft overeenkomt worden ingezameld en naar een inrichting als bedoeld in artikel 3.4 van de Waterwet getransporteerd 5. Ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel 4 zo nodig na zuivering bij de bron, wordt hergebruikt 6. Ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel 4 (in de praktijk dus met name hemelwater) wordt lokaal in het milieu teruggebracht (zo nodig na zuivering bij de bron) 7. Ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel 4 naar een inrichting als bedoeld in artikel 3.4 van de Waterwet wordt getransporteerd Wet op de waterhuishouding Met de inwerkingtreding van de Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken is de wet op de waterhuishouding gewijzigd. Gemeenten hebben vanaf 1 januari 2008 nu ook wettelijk de zorgplicht voor hemelwater en grondwater. In de Wet op de waterhuishouding is dit als volgt vastgelegd.
68 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Artikel 9a Wet op de waterhuishouding 1. De gemeenteraad of het college van burgemeester en wethouders dragen zorg voor een doelmatige inzameling van het afvloeiend hemelwater, voor zover van degene die zich daarvan ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen, redelijkerwijs niet kan worden gevergd het afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen. 2. De gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders dragen tevens zorg voor een doelmatige verwerking van het ingezamelde hemelwater. Onder het verwerken van hemelwater kunnen in ieder geval de volgende maatregelen worden begrepen: de berging, het transport,de nuttige toepassing, het, al dan niet na zuivering, terugbrengen op of in de bodem of in het oppervlaktewater van ingezameld hemelwater, en het afvoeren naar een inrichting als bedoeld in artikel 15a van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Artikel 9b Wet op de waterhuishouding 1. De gemeenteraad of het college van burgemeester en wethouders dragen zorg voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoort. 2. De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, omvatten mede de verwerking van het ingezamelde grondwater, waaronder in ieder geval worden begrepen de berging, het transport, de nuttige toepassing en het, al dan niet na zuivering, op of in de bodem of in het oppervlaktewater brengen van ingezameld grondwater, en het afvoeren naar een inrichting als bedoeld in artikel 15a van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren.
Waterwet (eind 2009) De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Met de Waterwet zijn Rijk, waterschappen, gemeenten en provincies beter uitgerust om wateroverlast, waterschaarste en waterverontreiniging tegen te gaan. Daarnaast levert de Waterwet een flinke bijdrage aan kabinetsdoelstellingen zoals vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten. De Waterwet vervangt de volgende bestaande wetten voor het waterbeheer in Nederland: - Wet op de waterhuishouding - Wet op de waterkering - Grondwaterwet - Wet verontreiniging oppervlaktewateren - Wet verontreiniging zeewater - Wet droogmakerijen en indijkingen (Wet van 14 juli 1904) - Wet beheer rijkswaterstaatswerken (het zogenaamde 'natte gedeelte') - Waterstaatswet 1900 Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld: zes vergunningen (Wet verontreiniging oppervlaktewateren, Wet verontreiniging zeewater, Wet op de waterhuishouding, Grondwaterwet, Wet beheer rijkswaterstaatswerken en de keuren van de waterschappen) gaan op in één watervergunning. Voor de gebruiker betekent dit vooral minder administratieve handelingen. Voor het bevoegde gezag betekent het dat de vergunning aan alle aspecten van het waterbeheer moet worden getoetst. Het bevoegde gezag voor de verlening van de watervergunning is het waterschap voor het regionale watersysteem en Rijkswaterstaat voor het hoofdwatersysteem. De provincie blijft het bevoegde gezag voor bepaalde categorieën van grondwateronttrekkingen en de infiltraties ervan.
69 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
De beleidsbrief regenwater en riolering betreft een herijking van het regenwaterbeleid en is gericht op een duurzame omgang met regenwater. Het vernieuwde regenwaterbeleid steunt op het principe van aanpak bij de bron, vasthouden en bergen en gescheiden van afvalwater afvoeren. Hierbij behoort de rioolbeheerder een integrale afweging lokaal te maken waarbij doelmatigheid voorop staat. De gemeente is regisseur. De beleidsbrief is voor bestaande gemengde rioolstelsels van belang, bij vervanging van deze stelsels dient de gemeente ontvlechting van afvalwaterlozingen en hemelwaterlozingen af te wegen; afkoppelen van hemelwater is niet verplicht gesteld. Herijking regelgeving voor afvalwaterlozingen De regelgeving omtrent het lozen op de riolering is geheel herzien en geordend op basis van de lozer (burger, bedrijf en soms ook overheid) in plaats van de locaties van de lozing. Ook de uitgangspunten vanuit de beleidsbrief Regenwater en riolering zijn verwerkt in de aangepaste regelgeving. - Per 1 januari 2008 zijn de regels voor particulieren voor het lozen op de riolering, de bodem en het oppervlaktewater gebundeld in het Besluit lozing afvalwater huishoudens (Bah!) - Voor bedrijven is per 1 januari 2008 het Activiteitenbesluit (Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer) in werking getreden. Het Activiteitenbesluit bevat voorschriften voor bedrijven voor het lozen op de riolering. Het is de bedoeling om na 2011 in het Activiteiten besluit ook de regels voor lozingen vanuit landbouwbedrijven op te nemen. Tot die tijd zijn de regels voor deze lozingen opgenomen in o.a. het Besluit glastuinbouw, het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij en het Besluit Landbouw - Per 1 juli 2011 is als laatste het Besluit lozing afvalwater buiten inrichtingen voor lozingen vanuit openbaar gebied in werking getreden. Het betreffende besluit regelt een groot aantal lozingen van diverse aard, die niet afkomstig zijn van inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer en particuliere huishoudens Waterbeleid 21e eeuw Na de wateroverlast en de (bijna)overstromingen in de jaren negentig is de commissie ‘Waterbeheer 21e eeuw’ ingesteld. Deze commissie heeft advies uitgebracht over de manier waarop wateroverlast in de toekomst kan worden voorkomen, rekening houdend met klimaatveranderingen. De commissie introduceerde de trits ‘Vasthouden, bergen en dan pas afvoeren’. Dit betekent dat het hemelwater het best op de plek waar het valt in of op de grond moet worden vastgehouden. Als dit niet kan, moet het hemelwater zoveel mogelijk geborgen worden, zodat geen grote afvoerpieken ontstaan. Is dit ook niet mogelijk, dan mag het overtollige hemelwater pas naar een andere plek afgevoerd worden. Voor het stedelijke gebied betekent de trits dat het water zoveel mogelijk in het stedelijke gebied vastgehouden wordt, zodat geen grote piekafvoeren naar het landelijke gebied ontstaan. Het vastgehouden water moet wel redelijk schoon zijn. Dit stelt dus eisen aan de overstorten vanuit de riolering. De regering heeft het advies van de commissie in hoofdlijnen opgenomen in het kabinetsstandpunt ‘Anders omgaan met water, Waterbeleid 21e eeuw’. In 2003 heeft dit beleidsvoornemen geresulteerd in het ‘Nationaal Bestuursakkoord Water’, waarin alle overheden onderling afgesproken hebben het watersysteem in 2015 op orde te hebben en te houden tot 2050. Voor gemeenten is het van belang dat in hun VGRP’s maatregelen zijn opgenomen om enerzijds in 2015 structurele wateroverlastproblemen (ten gevolge van de riolering) opgelost te hebben (en te houden tot 2050).
70 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Bestuursakkoord Water Op 23 mei 2011 is het Bestuursakkoord Water ondertekend. Hierin hebben waterschappen en gemeenten afgesproken bindende afspraken te maken over samenwerking. Dit moet uiteindelijk leiden tot een besparing van 380 miljoen euro per jaar in 2020. Om deze doelmatigheidswinst in de afvalwaterketen te realiseren moeten, volgens het Bestuursakkoord Water, gemeenten onderling en samen met de waterschappen kennis en capaciteit bundelen. Uitgangspunt hierbij is samenwerking op basis van afspraken en gelijkwaardigheid, in plaats van op basis van eenzijdige voorschriften en vergunningen. Hiermee wordt een aantal bestaande instrumenten overbodig. Hierover zijn de volgende afspraken gemaakt: - De zorgplicht voor de inzameling van afvalwater wordt aangepast, zodat geen provinciale ontheffing nodig is wanneer de gemeente om doelmatigheidsoverwegingen besluit in een deel van het buitengebied geen afvalwater in te zamelen - Waterschappen passen de aansluitverordening niet meer toe. In aanvulling hierop richten gemeenten en waterschappen hun verordeningen zo in dat wederzijdse taakuitoefening niet belemmerd wordt en doelmatig plaats kan vinden - Bij de Tweede kamer is een wetsvoorstel aanhangig om het specifieke toezicht door de provincies op het GRP te laten vervallen Grondroerdersregeling (oftewel WION, Wet Inventarisatie Ondergrondse Netten) Per 1 juli 2008 is de wet Informatie-uitwisseling ondergrondse netten, ook wel de Grondroerdersregeling genoemd, in werking getreden. De informatie-uitwisseling tussen gravers en beheerders van kabels en leidingen werd tot dusver verzorgd door het Kabels en Leidingen Informatie Centrum (KLIC). Het vrijwillige karakter van de informatie-uitwisseling door het KLIC wordt in het wetsvoorstel omgezet in een verplichting. Bedrijven die graafwerkzaamheden verrichten moeten voortaan informatie over de ligging van kabels en leidingen opvragen en zorgvuldig werken bij het graven. Dit geldt ook voor de gegevens over de ligging van de gemeentelijke riolering en drainage. In eerste instantie vielen de huis- en kolkaansluitingen ook onder deze regeling. Per 1 juli 2010 is de WION gewijzigd, waardoor zowel de huisals kolkaansluitingen formeel uitgesloten zijn van de verplichte registratie. Bouwbesluit 2012 Per 1 april 2012 is het bouwbesluit 2012 van kracht. De voorschriften uit het bouwbesluit zijn landelijk uniform. Met de inwerkingtreding van de het bouwbesluit 2012 vervallen de tot dan toe geldende rioleringsvoorschriften uit de gemeentelijke bouwverordeningen. Een gemeente kan geen technische eisen anders dan op basis van het bouwbesluit meer stellen aan de riolering (zowel binnen- als buitenriolering op een particulier perceel.. De gemeente kan als bevoegd gezag wel eisen stellen aan de plaats, hoogte en inwendige middellijn van perceelaansluitleiding bij de gevel van het bouwwerk dan wel de grens van het erf of terrein. Provincie
Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015 Het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015 bevat de hoofdlijnen van het provinciale waterbeleid voor deze periode. Het plan komt in de plaats van het waterbeleid zoals dat is vastgelegd in het Beleidsplan Groen, Water en Milieu (2006) en vervangt tevens het Grondwaterplan 2007-2013. Binnen het Waterplan zijn enkele onderdelen van toepassing op de gemeente Krimpen aan den IJssel: 71 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
-
-
-
-
De gemeente wordt verplicht om advies te vragen voor alle ruimtelijke plannen die van invloed zijn op het watersysteem. Verder dient de gemeente in de besluitvorming inzichtelijk te maken op welke wijze rekening wordt gehouden met het waterbelang. Ook dient de gemeente het waterschap te betrekken bij het opstellen van het (V)GRP. De gemeente regisseert het proces om grondwaterproblematiek in stedelijk gebied te inventariseren en aan te pakken (grondwaterzorgplicht). Daarnaast vervullen zij hun zorgtaak wat betreft grondwateroverlast (inclusief loket, doelmatige maatregelen openbare ruimte, brede rioolheffing). De provincie deelt de gevraagde kennis ten aanzien van het grondwaterkwantiteitsbeheer. Zij adviseert op verzoek bij complexe aanvragen voor grondwateronttrekkingen. Uiterlijk eind 2012 beschikken alle gemeenten over een verbreed gemeentelijk rioleringsplan (VGRP), waarin is vastgelegd hoe het stedelijk (afval)watersysteem op orde wordt gehouden of gebracht. Uiterlijk 2015 voldoen alle gemeenten aan de basisinspanning (conform afspraken in KRW-verband). In de afvalwaterketen is in 2015 een doelmatigheidsverbetering gerealiseerd van 1 à 2 % per jaar ten opzichte van 2005 volgens het Bestuursakkoord waterketen (2007).
Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard:
Brochure Gemeentelijk Rioleringsplan Gemeente en hoogheemraadschap zorgen samen voor het omgaan met water in stedelijk gebied. Samenwerking in het VGRP-planproces ziet HHSK als vanzelfsprekend en zij hecht groot belang aan de betrokkenheid bij het opstellen van een VGRP. HHSK wil dan ook in een vroeg stadium betrokken zijn bij de totstandkoming van het VGRP. In verband met HHSK wil graag betrokken worden bij het opstellen van nieuwe VGRP’s. Als aandachtspunten en wensen voor nieuwe VGRP’s worden door HHSK genoemd: - Stand van zaken BI en WKS; - Afstemming tussen VGRP en andere plannen; - Lozingen in oppervlaktewater: • Directe afstroming van schadelijke stoffen; • Omgang met foutieve en illegale aansluitingen; • Geven van voorlichting aan de gebruikers; • Omgang met kwetsbaar oppervlaktewater; - Beschrijven van zowel de locatie als de capaciteit van de riooloverstorten, waarbij de gevolgen voor het oppervlaktewater inzichtelijk worden gemaakt (verwijzen naar actueel onderliggend document); - Het maken van afspraken over hoe en wie verantwoordelijk is voor het beheer en onderhoud van de voorzieningen bij ongerioleerde panden; - Aangeven hoeveel het afvalwateraanbod op dit moment is en wat de verwachting voor de toekomst is; - Samen een beter beeld vormen van het rioolsysteem en de aanvoer van rioolvreemd water; - Aangeven hoe door de gemeente invulling wordt gegeven aan de zorgplicht voor het grondwater binnen bebouwde gebieden; - Voorkeursvolgorde afvoer drainwater: • Afvoer drainage op oppervlaktewater; 72 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Als er geen oppervlaktewater in de nabije omgeving is, dan het drainagewater afvoeren op de hemelwaterriolering; • Als er geen hemelwaterriolering aanwezig is, dan kan het water geloosd worden op de gemengde riolering; • Waar mogelijk voorzieningen treffen om later alsnog te kunnen aansluiten op oppervlaktewater/hemelwaterriolering; Een overzicht opnemen van rioleringsmaatregelen inclusief planning, kosten en een eventuele verdeling hiervan.
•
-
Gemeente
Stedelijk waterplan Krimpen aan den IJssel 2005-2015 Met het stedelijk waterplan zijn de gemeente en het Hoogheemraadschap sinds 2005 samen aan het werk om invulling te geven aan de ambities ten aanzien van het watersysteem. In 2011 heeft een evaluatie en herijking van het waterplan plaatsgevonden, vastgelegd in de Notitie “Evaluatie en herijking Stedelijk Waterplan, september 2011”. De belangrijkste conclusies uit deze evaluatie zijn hieronder weergegeven. A. Omkeren watersysteem. Project is afgerond. In 2012 beoordelen of de afvoer richting de stuw voldoende is gewaarborgd. B. Maatregelen waterkwaliteitsspoor (rioleringsmaatregelen). De voorgestelde maatregelen in het Stedelijk Waterplan zijn, voor zover zij nog van toepassing waren, uitgevoerd. Het project is afgerond, met uitzondering van extra maatregelen n.a.v. de optimalisatiestudie afvalwatersysteem (OAS) waaronder de renovatie van de riooleindgemalen Lansing en Moderato. C. Verplaatsen risicovolle overstorten. De overstorten nabij de Vlietkade en het DCV-terrein zijn gesaneerd. D. Baggeren / verdiepen watergangen. Een groot gedeelte van Krimpen aan den IJssel is de afgelopen jaren gebaggerd. Voor de komende jaren staat het resterende deel van wijk 3, 5 en 6 op de planning (zie bijlage 3). E. Aanleg natuurvriendelijke oevers. Er zijn al een groot aantal natuurvriendelijke oevers gerealiseerd de afgelopen jaren. In het kader van de Kaderrichtlijn Water zijn binnen het waterlichaam ‘Krimpen aan den IJssel’ zijn nog meer natuurvriendelijke oevers aangewezen en in voorbereiding. F. Opwaarderen duikers t.b.v. functioneren watersysteem. Een aantal duikers zijn al vervangen, de duiker onder de Nieuwe Tiendweg ter hoogte van de Nieuwe Vliet wordt nog nader bekeken gezien nut en noodzaak. De duiker onder de Parkzoom wordt tijdens de komende reconstructie van de Parkzoom (planning 2013) vervangen. G. Maatregelen in het kader van ‘wateropgaaf 2050’ en ‘waterbank’. Veel maatregelen in het kader van de wateropgaaf zijn / lijken niet meer toepassing. Het opzetten van een ‘waterbank’ geldt als nieuwe activiteit de komende jaren. H. Monitoring. De diverse meetprogramma’s van het Hoogheemraadschap en gemeente dienen de komende periode op elkaar te worden afgestemd. Het uitwisselen van gegevens zorgt ervoor dat eventuele knelpunten in het watersysteem eerder worden gesignaleerd en hierdoor de juiste oplossingen worden bedacht. I. Zwemwaterlocatie ‘het Zwaneneiland’.
73 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Naar aanleiding van de notitie van het HHSK worden (eventuele) aanvulling maatregelen in 2012 in beeld gebracht (bijv. verbetering doorstroming ivm ecoli (vogeluitwerpselen) en het monitoren van de aanvoerroute). Overige gemeentelijke plannen Bestaande plannen: - Waterkwaliteitsspoor (2004), herziening opgesteld in 2007; - Basisrioleringsplan 2002-2008, herberekening opgesteld in 2007; - Integrale planning buitenruimte, waarin de geplande herstraat- en rioolvervangingsprojecten zijn opgenomen, actualisatie vindt ieder jaar plaats; - Lange termijn visie rioolvervangingen 2006; - Benchmark rioleringszorg (2010); - Optimalisatie Afvalwater Studie ‘De Groote Zaag’ opgesteld in 2007; - Rapportage van het Grondwatermeetnet (jaarlijks). Plannen opgesteld in afgelopen planperiode: - Inspectie- en reinigingsplan Krimpen aan den IJssel 2009; - Verkenning incidenten riolering gemeente Krimpen aan den IJssel 2010; - Beheerplan rioolgemalen Krimpen aan den IJssel 2010; - Strategie rioolvervanging Krimpen aan den IJssel 2012-2021 – 2012; - Meetnet riolering Krimpen aan den IJssel, jaarrapportage 2011 – 2012; - Grondwaterzorgplan 2011.
74 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Bijlage 4 Overzichtstekening riolering Krimpen aan den IJssel 2012
75 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Bijlage 5 Kenmerken overstorten en lozingspunten Tabel B5.1: Overzicht overstorten gemengd stelsel lozend op polderwater (HHSK) Putnummer
Locatie
ϱϬϬϯϰ ϲϬϭϭϵ ϲϬϭϮϭ ϴϬϮϵϰ ϭϮϬϰϭϴ ϭϰϬϲϰϮ ϭϰϬϲϰϱ ϭϱϬϳϮϬ ϭϲϬϳϵϲ ϭϲϴϵϭϯ ϭϳϬϴϲϯ Ϯϳϭϯϴϵ ϮϬϯϰϲϴ ϮϭϬϵϬϰ ϮϮϬϵϳϱ ϮϮϭϬϭϴ ϮϮϬϵϴϰ ϮϯϭϬϬϭ Ϯϰϭϭϭϯ ϮϱϭϮϱϮ ϯϬϮϬϮϯ ϯϭϮϬϰϲ ϯϮϭϯϵϲ ϯϯϭϰϱϲ ϯϰϭϱϭϳ ϯϱϭϱϱϵ ϯϱϭϲϮϮ ϯϲϮϳϱϭ ϯϴϮϭϲϮ ϯϴϮϭϲϯ ϯϵϮϮϭϬ ϰϬϮϯϭϳ ϰϬϮϯϯϮ ϰϭϮϱϭϭ ϰϱϮϲϮϭ ϰϳϮϳϱϮ ϰϳϮϳϳϮ ϰϳϮϳϳϴ ϰϳϮϴϮϴ ϰϴϮϴϰϬ ϰϴϮϴϳϯ 563407 ϰϴϮϵϮϴ ϱϬϯϭϮϮ ϱϭϯϭϱϮ ϱϰϯϮϭϮ ϱϱϯϯϯϱ ϱϱϯϯϰϯ ϱϲϯϯϳϳ ϴϲϲϭϵϬ ϵϭϬϭϰϬ ϵϭϬϭϰϮ ϭϰϬϳϯϳĞŽ ϯϬϯϰϴϰƵ ϯϮϮϭϮϯŽ ϰϰϬϱϱƵ ϵϭϬϵϲƵ
DŽůĞŶǀůŝĞƚƐŝŶŐĞůϴ EŽŽƌĚĞƌƐƚƌĂĂƚϱϰ EŽŽƌĚĞƌƐƚƌĂĂƚϲϬ tĞƚĞƌŝŶŐƐŝŶŐĞůϮϭ ƌ͘ůŽŵƐŝŶŐĞůϮϱ EĂĐŚƚĞŐĂĂůƐƚƌĂĂƚϭ EĂĐŚƚĞŐĂĂůƐƚƌĂĂƚϭ EŝĞƵǁĞdŝĞŶĚǁĞŐϭ /ŶĚƵƐƚƌŝĞǁĞŐ sŝĐĞŶnjĂ >ĞŬĚŝũŬ sĞƌďŝŶĚŝŶŐƐǁĞŐ DŽů͘s͘^ĐŚĞůǀĞŶůĂĂŶ <ĞƌŬĚƌĞĞĨϰϬ WĂƌŬnjŽŽŵϰϮ DŝĚĚĞŶǁĞƚĞƌŝŶŐ DŝĚĚĞŶǁĞƚĞƌŝŶŐϮϯϳ DŝĚĚĞŶǁĞƚĞƌŝŶŐϮϭ ZŽŶĚǁĞŐϭϮϰ DĞŵůŝŶŐƐƚƌĂĂƚϯ KůLJŵƉŝĂĚĞ KůLJŵƉŝĂĚĞϴϲ 'ƌŽĞŶĞŶĚĂĂůϳ ƵŝŶĚŽŽƌŶϳϵ tĞĞŐďƌĞĞϯϭ ZƵďĞŶƐůĂĂŶϮϬ ŬŬĞƌǁŝŶĚĞϮ KƵǀĞƌƚƵƌĞůĂĂŶ ^ƉŽƌƚƐŝŶŐĞůϭϮ ŽǀĞŶĞŝŶĚƐĞůĂĂŶϭϯ ^ƉŽƌƚƐŝŶŐĞůϭϳ &ƵŐĂ &ƵŐĂ ǁĂŶĞŶŬĂĚĞ ŽǀĞŶĞŝŶĚƐĞůĂĂŶ ^ƉƌŝĞƚnjĞŝů 'ŝƉƐŬƌƵŝĚ >ĂǀĞŶĚĞů ^ƉŽƌƚƐŝŶŐĞů DŽĚĞƌĂƚŽ WŽƉƵůŝĞƌĞŶůĂĂŶ WŽƉƵůŝĞƌĞŶůĂĂŶ dŝũŵ WŽƉƵůŝĞƌĞŶůĂĂŶ WŽƉƵůŝĞƌĞŶůĂĂŶ <ĂŵŝůůĞ &ƌĞƐŝĂ &ƌĞƐŝĂ ƵƌŐ͘>ĞƉĞůĂĂƌƐƐŝŶŐĞů tĂĂůƐŝŶŐĞů ĞůĐĂŶƚŽĚƌĞĞĨ KƚŚĞůůŽ ZĞŝŐĞƌƐŝŶŐĞůϰ ƋƵĂŵĂƌŝũŶ ǁĂŶĞŶŬĂĚĞ ,ŽĨũĞǀĂŶEŽďůĞƚ ,ŽĨũĞǀĂŶWĂƵǁ
Putrdekselhoogte [m t.o.v. NAP] Ͳϭ͕ϯϰ Ͳϭ͕ϯϲ Ͳϭ͕Ϯϲ Ͳϭ͕Ϯϱ -1,33 Ͳϭ͕ϱϮ Ͳϭ͕ϱϴ Ͳϭ͕ϲϲ -1,08 -1,33 -1,52 -1,19 Ϯ͕ϵϵ Ͳϭ͕ϰϯ Ͳϭ͕ϰϲ Ͳϭ͕ϮϮ Ͳϭ͕ϱϯ Ͳϭ͕Ϯϵ Ͳϭ͕ϰϵ Ͳϭ͕ϯϲ -1,24 Ͳϭ͕ϰϬ Ͳϭ͕ϰϮ Ͳϭ͕ϯϲ Ͳϭ͕ϯϵ Ͳϭ͕ϱϰ Ͳϭ͕ϰϮ -1,45 Ͳϭ͕ϰϭ Ͳϭ͕ϯϵ Ͳϭ͕ϰϭ Ͳϭ͕ϯϱ Ͳϭ͕ϯϰ Ͳϭ͕ϰϰ -1,26 Ͳϭ͕ϰϱ Ͳϭ͕ϯϵ Ͳϭ͕ϮϬ Ͳϭ͕ϯϯ Ͳϭ͕ϯϮ Ͳϭ͕Ϯϴ Ͳϭ͕ϯϮ Ͳϭ͕ϱϵ Ͳϭ͕ϰϮ Ͳϭ͕ϯϵ Ͳϭ͕ϮϮ Ͳϭ͕Ϯϴ Ͳϭ͕Ϯϵ Ͳϭ͕ϯϰ -1,30 -1,42 -1,41 Ͳϭ͕ϭϵ ϯ͕Ϯϴ Ͳϭ͕Ϯϴ -1,31 -1,34
Drempelhoogte [m t.o.v. NAP] Ͳϭ͕ϴϯ Ͳϭ͕ϴϴ Ͳϭ͕ϳϴ Ͳϭ͕ϵϭ Ͳϭ͕ϴϯ ͲϮ͕Ϭϭ ͲϮ͕ϬϬ Ͳϭ͕ϵϭ Ͳϭ͕ϵϯ Ͳϭ͕ϴϲ Ͳϭ͕ϵϮ Ͳϭ͕ϴϮ ͲϬ͕ϰϯ Ͳϭ͕ϴϰ ͲϮ͕ϭϭ Ͳϭ͕ϵϴ ͲϮ͕Ϯϰ Ͳϭ͕ϳϱ Ͳϭ͕ϴϵ Ͳϭ͕ϴϵ Ͳϭ͕ϴϳ Ͳϭ͕ϵϳ Ͳϭ͕ϵϳ Ͳϭ͕ϳϵ Ͳϭ͕ϴϱ Ͳϭ͕ϵϴ Ͳϭ͕ϵϭ ͲϮ͕Ϭϭ Ͳϭ͕ϴϯ Ͳϭ͕ϳϴ Ͳϭ͕ϵϬ Ͳϭ͕ϴϯ Ͳϭ͕ϴϰ Ͳϭ͕ϴϰ Ͳϭ͕ϳϳ Ͳϭ͕ϴϲ Ͳϭ͕ϴϮ Ͳϭ͕ϴϴ Ͳϭ͕ϴϵ Ͳϭ͕ϴϮ Ͳϭ͕ϴϭ Ͳϭ͕ϵϳ Ͳϭ͕ϵϳ Ͳϭ͕ϴϱ Ͳϭ͕ϴϮ Ͳϭ͕ϳϱ Ͳϭ͕ϳϲ Ͳϭ͕ϳϲ Ͳϭ͕ϴϳ Ͳϭ͕ϳϱ Ͳϭ͕ϵϭ Ͳϭ͕ϵϵ Ͳϭ͕ϴϱ Ϯ͕ϰϮ Ͳϭ͕ϴϮ Ͳϭ͕ϵϭ Ͳϭ͕ϵϱ
Vetgedrukte hoogte's zijn overgenomen uit beheerdatabase Krimpen
76 ONTWERP VGRP
KIJ03 KIJ03 KIJ04 KIJ04 KIJ04 KIJ12 KIJ08 KIJ10 KIJ10 KIJ09 KIJ06 KIJ11 KIJ01 KIJ01 KIJ01 KIJ01 KIJ01 KIJ01 KIJ01 KIJ01 KIJ06 KIJ01 KIJ01 KIJ02 KIJ04 KIJ10 KIJ07 KIJ07 KIJ07 KIJ09
Griendstraat Griendstraat Stormpolder Stormpolder Stormpolder IJsselpromenade IJsseldijk-Veerpad Aquamarijn Aquamarijn IJsseldijk 209 IJsseldijk 332 IJsseldijk-Breekade Kortland Kortland Kortland Kortland Kortland Kortland Kortland Kortland IJsseldijk 332 Kortland Kortland Langeland Stormpolder Aquamarijn Molenaar van Schelven Molenaar van Schelven Molenaar van Schelven IJsseldijk 209
Bemalingsgebied
ONTWERP VGRP
01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
Nr.
LOZINGENPUNTEN OP RIJKSWATER
Griendstraat Slikslootstraat Stormpolderdijk-Industrieweg Industrieweg 2 Schaardijk IJsselboulevard-Poldersedijk Kokerstraat 9 IJsseldijk 133/131 naast Aquamarijn IJsseldijk 177 (achter tuin) IJsseldijk 221-229 IJsseldijk 365 IJsseldijk 95 Lekdijk 43-45 IJsseldijk 373-375 IJsseldijk 371 IJsseldijk 341-343 IJsseldijk 353 (garage Dekker) IJsseldijk 357/355 (Pionier) IJsseldijk 359 B IJsseldijk 359 C IJsseldijk 363 (scheepswerf) IJsseldijk 363 (scheepswerf magazijn) IJsseldijk t.h.v. nr. 351 IJsseldijk 113a Stormpolderdijk 7/9 Aquamarijn Molenaar van Schelvenlaan / Korenlaan Burg. Bulderboulevard Veerpad / Burg. Van Waninglaan IJsseldijk 207-209
Adres
Overstort gemengd Uitlaat HWA Uitlaat HWA Uitlaat HWA Uitlaat HWA Overstort RWA Noodoverstort gemengd Nooduitlaat drukunit Nooduitlaat drukunit Nooduitlaat drukunit Nooduitlaat drukunit Nooduitlaat drukunit Nooduitlaat drukunit Nooduitlaat drukunit Nooduitlaat drukunit Nooduitlaat drukunit Nooduitlaat drukunit Nooduitlaat drukunit Nooduitlaat drukunit Nooduitlaat drukunit Nooduitlaat drukunit Nooduitlaat drukunit Nooduitlaat drukunit Nooduitlaat drukunit Nooduitlaat drukunit Overstort RWA / overstort DWA bij calamiteiten Overstort RWA / overstort DWA bij calamiteiten Uitlaat HWA / overstort DWA bij calamiteiten Uitlaat HWA / overstort DWA bij calamiteiten Uitlaat HWA / overstort DWA bij calamiteiten
Type
Tabel B5.2: Overzicht lozingspunten lozend op Rijkswater (RWS)
1,40
1,00 1,27
1,00 nnb
+2,72
+1,30m nnb
+2,39 nnb
Sliksloot Sliksloot Sliksloot Nieuwe Maas Hollandsche IJssel Sliksloot Hollandsche IJssel Hollandsche IJssel Hollandsche IJssel Hollandsche IJssel Hollandsche IJssel Hollandsche IJssel Sliksloot Hollandsche IJssel Hollandsche IJssel Hollandsche IJssel Hollandsche IJssel Hollandsche IJssel Hollandsche IJssel Hollandsche IJssel Hollandsche IJssel Hollandsche IJssel Hollandsche IJssel Hollandsche IJssel Sliksloot Hollandsche IJssel Hollandsche IJssel Hollandsche IJssel Hollandsche IJssel Hollandsche IJssel
Dimensionering overstort Lozing op Hoogte Breedte (m NAP) (m)
100060 99942 99625 99133 98795 99345 100781 101450 101239 101061 99651 102073 99774 99414 99446 100267 100076 99987 99924 99877 99679 99783 100154 101842 99422 101348 100546 100572 100711 101122
435576 435697 435921 435467 436111 436414 437759 437640 437728 437789 437129 438093 435862 436589 436685 437427 437274 437244 437238 437236 437161 437209 437301 437682 436183 437717 437582 437623 437729 437790 30016 203423 303481 P 2929P2 2929P1 0505P1 100P 866192P 020008P 020009P 110399P 1212P1 0505P8 0505P5 0505P6 0505P2 0505P3 110400P 383513P 86P1 30348P 20P2 20P1 20P1 292000
Putnummer pomp
X Y
Coordinaten
Poldersedijk 4 IJsseldijk 257 (achterkant) IJsseldijk 133/131 naast Aquamarijn IJsseldijk 177 (achter tuin) IJsseldijk 225 (achter tuin) IJsseldijk 365 (kerk) IJsseldijk 95 Lekdijk 43/ 45 IJsseldijk 373 IJsseldijk 371 IJsseldijk t.o. 349 (Kerkdreef) IJsseldijk 353 (garage Dekker) IJsseldijk 357/355 (Pionier) IJsseldijk 359 B IJsseldijk 359 C IJsseldijk 363 (scheepswerf) IJsseldijk 363 (scheepswerf magazijn) IJsseldijk t.h.v. nr. 351 IJsseldijk 115 Stormpolderdijk 7/9 Aquamarijn Korenmolen naast restaurant IJsseldijk 293 A (achterkant) IJsseldijk 293 A (achterkant) IJsseldijk 207 (Riverside)
Locatie gemaal
77
nvt nvt nvt nvt nvt op hoofdpost via vaste telefoonlijn geen op hoofdpost via GPRS op hoofdpost via GSM op hoofdpost via GPRS gemaal staat uit op hoofdpost via GSM op hoofdpost via GSM op hoofdpost via GSM op hoofdpost via GSM op hoofdpost via GPRS op hoofdpost via vaste telefoonlijn op hoofdpost via vaste telefoonlijn op hoofdpost via vaste telefoonlijn op hoofdpost via vaste telefoonlijn op hoofdpost via vaste telefoonlijn op hoofdpost via vaste telefoonlijn op hoofdpost via GSM op hoofdpost via GPRS op hoofdpost via GSM op hoofdpost via vaste telefoonlijn op hoofdpost via GSM op hoofdpost via vaste telefoonlijn op hoofdpost via vaste telefoonlijn op hoofdpost via vaste telefoonlijn
Type signalering
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Bijlage 6 Doelen, functionele eisen, maatstaven en meetmethoden
78 ONTWERP VGRP
Er zijn geen overtredingen van de Wet Milieubeheer.
2b Er vinden geen ongewenste lozingen op de riolering plaats. 2c De afvoercapaciteit moet voldoende zijn om bij droog weer het aanbod van afvalwater te kunnen verwerken.
2l
2i
Het lekverlies bij afpersen van nieuwe riolen mag niet te groot zijn. "Water op straat" mag 2 maal per jaar voorkomen zolang de gebruiksfunctie niet in het gedrang komt en het niet leidt tot schade.
Stromende lekkages van grondwater in objecten komt niet voor.
De vuiluitworp mag de doelstelling voor de oppervlaktewaterkwaliteit niet in gevaar brengen.
De riolering dient zodanig te worden ontlucht en belucht dat overlast door stank wordt voorkomen.
Prestaties van een pompunit op een willekeurig tijdstip dient bij benadering overeen te komen met de resultaten van de nulmeting.
Het aantal keren (water)overlast gecombineerd met storing van het desbetreffende gemaal.
Volgens standaardbepalingen RAW-systematiek 25.17.01 (vrijverval) en 25.17.02 (druk). Hydraulische berekening volgens module C2100 met Bui 08 alsmede waarneming in praktijk.
Jaarlijkse evaluatie resultaten overstortmonitoring. Meting van oppervlaktewaterkwaliteit. TEWOR-toetsing Registratie van overstortgebeurtenissen Inspectie en classificatie conform NEN 3399. Beoordeling volgens NEN 3398 en verslaglegging in rapportages.
Alle primaire gemalen dienen te zijn uitgevoerd met een functionerende reservepomp. Primaire gemalen zijn voorzien van storingsmelding. Geen constatering van (overlast door) stank als gevolg van het niet functioneren van de buitenriolering.
Het mag niet voorkomen dat als een pomp uitvalt de reservepomp niet beschikbaar is. Waarneming en registratie. Registratie van klachten over stank.
Prestaties van een pompunit op een willekeurig tijdstip dient Storingen aan primaire systemen (urgent correctief onderhoud) dienen binnen 24 uur verholpen te worden, indien bij benadering overeen te komen met de resultaten van de nulmeting. er redundantie aanwezig is.
De bedrijfszekerheid van gemalen en andere Het aantal storingen met pompuitval en (water)overlast tot kunstwerken dient in voldoende mate gewaarborgd gevolg dient kleiner te zijn dan drie maal per jaar. te zijn. Storingen aan primaire systemen (urgent correctief onderhoud) dienen binnen 4 uur verholpen te worden, indien er geen redundantie aanwezig is.
2h De afvoercapaciteit moet voldoende zijn om wateroverlast te voorkomen, uitgezonderd bepaalde buitengewone omstandigheden.
2g Riolen en andere objecten dienen in hoge mate waterdicht te zijn, zodat de hoeveelheid intredend grondwater beperkt blijft.
2f De vuiluitworp door overstortingen uit rioolstelsels dient beperkt te zijn.
Hydraulische (ontwerp)berekening. Inspectie en classificatie conform NEN 3399. Hoogtemeting. De vuiluitworp uit gemengde rioolstelsels moet kleiner of gelijk Tienjarige reeksberekeningen volgens de Leidraad riolering. zijn aan de vuiluitworp van het referentie-stelsel volgens de Vermenigvuldigen van de overstortvolumes met de eenduidige basisinspanning van de CIW. vuilconcentratie.
Waarneming en ontwerpeis.
Persleidingen bij voorkeur in of zo dicht mogelijk bij de ontvangende gemalen uitkomen. Maximaal 10% verloren berging per bemalingsgebied. Maximaal 50% vullingsgraad per object.
Waarneming en registratie.
Hydraulische ontwerpberekening + niveaumeting in het stelsel. Inspectie en classificatie conform NEN 3399. Beoordeling volgens NEN 3398 en verslaglegging in rapportages.
Alle inslagpeilen van de gemalen onder de b.o.b. van het inkomend riool.
2d De beschikbare beging van het stelsel dient binnen De ledigingstijd van het stelsel bedraagt maximaal 20 uur. afzienbare tijd beschikbaar te zijn. 2e De afstroming kan onbelemmerd plaatsvinden. De toestand van de objecten vormt geen bedreiging voor de functie of omgeving.
Uitgaande van 12 l/inw/uur en alle afvalwater van Hydraulische (ontwerp)berekening. grootverbruikers (>5 m3 per dag) mag de maximale theoretische vullingsgraad van het stelsel niet meer dan 15% bedragen.
Controle, handhaving en registratie.
Inspectie en classificatie conform NEN 3399. Beoordeling volgens NEN 3398 en verslaglegging in rapportages.
De toestand van de objecten vormt geen bedreiging voor de functie of omgeving.
2a De stabiliteit van objecten dient te zijn gewaarborgd.
2 Zorgen voor transport van stedelijk afvalwater
Meetmethoden
1a Alle percelen en woonschepen op het gemeentelijk Alle percelen (inclusief woon-schepen) zijn voorzien van een Registratie van percelen die nog niet zijn aangesloten op de grondgebied waar afvalwater vrijkomt moeten van aansluiting op de riolering, tenzij een IBA of een directe lozing riolering. een rioolaansluiting zijn voorzien. Uitgezonderd bij is geoorloofd met het oog op kosten en milieu. specifieke situaties waar lokale behandeling doelmatiger en geoorloofd is.
Maatstaven
1 Zorgen voor inzameling van stedelijk afvalwater
Functionele eisen
ŝũůĂŐĞϲ͗ŽĞůĞŶ͕ĨƵŶĐƚŝŽŶĞůĞĞŝƐĞŶ͕ŵĂĂƚƐƚĂǀĞŶĞŶŵĞĞƚŵĞƚŚŽĚĞŶ
ǀ'ZW<ƌŝŵƉĞŶĂĂŶĚĞŶ/:ƐƐĞůϮϬϭϯͲϮϬϭϳ
WĂŐŝŶĂϭǀĂŶϰ
4 Zorgen voor verwerking van ingezameld hemelwater
3 Zorgen voor inzameling van hemelwater
4d De bedrijfszekerheid van regenwatergemalen en andere kunstwerken dient in voldoende mate gewaarborgd te zijn.
4c De afvoercapaciteit moet voldoende zijn om wateroverlast te voorkomen, uitgezonderd buitengewone omstandigheden.
Prestaties van een pompunit op een willekeurig tijdstip dient bij benadering overeen te komen met de resultaten van de nulmeting.
Storingen aan primaire systemen (urgent correctief onderhoud) dienen binnen 4 uur verholpen te worden, indien er geen redundantie aanwezig is.
Prestaties van een pompunit op een willekeurig tijdstip dient Storingen aan primaire systemen (urgent correctief onderhoud) dienen binnen 24 uur verholpen te worden, indien bij benadering overeen te komen met de resultaten van de nulmeting. er redundantie aanwezig is.
Registratie van optreden van storingen.
Hydraulische berekening volgens module C2100 alsmede waarneming in praktijk.
Meting van oppervlaktewaterkwaliteit.
Conform maatstaf voorkeur voor een gescheiden stelsel.
Het gemiddeld aantal storingen dient kleiner te zijn dan tweemaal per gemaal per jaar.
Zo veel mogelijk gescheiden rioolstelsels aanleggen of stelsel met een vergelijkbare vuiluitworp. De vuiluitworp mag de doelstelling voor oppervlaktewaterkwaliteit niet in gevaar brengen. Water op straat' mag 2 maal per jaar voorkomen zolang de gebruiksfunctie niet in het gedrang komt en het niet leidt tot schade. Hemelwater op straat wordt in sterk verzakte gebieden vaker getolereerd.
4b De vuiluitworp door regenwaterlozingen op oppervlaktewater dient beperkt te zijn
Inspectie en classificatie conform NEN 3399. Beoordeling volgens NEN 3398 en verslaglegging in rapportages
Waarneming en klachten.
Plasvorming bij kolken dient beperkt te zijn. De toestand van de objecten vormt geen bedreiging voor de functie of omgeving.
Klachtenregistratie en weginspecties
De instroming in de riolering via kolken dient ongehinderd te kunnen plaatsvinden.
3b Adequate inzameling van afvloeiend hemelwater van openbaar terrein.
4a De stabiliteit van objecten dient te zijn gewaarborgd.
GBKN, Hydraulische berekening volgens module C2100 Van particuliere percelen, grenzend aan oppervlaktewater, alsmede waarneming in praktijk. voorziet de particulier in de afvoer van het afvloeiende hemelwater. Uitgezonderd bestaande particuliere percelen waarvan het hemelwater momenteel al wordt afgevoerd naar het gemeentelijk rioolstelsel en waarvan de lozing van het hemelwater de doelmatige werking van het betreffende stelsel niet verstoort.
3a Adequate inzameling van afvloeiend hemelwater, voor zover de particulier niet redelijkerwijs in de verwerking ervan kan voorzien.
ŝũůĂŐĞϲ͗ŽĞůĞŶ͕ĨƵŶĐƚŝŽŶĞůĞĞŝƐĞŶ͕ŵĂĂƚƐƚĂǀĞŶĞŶŵĞĞƚŵĞƚŚŽĚĞŶ
ǀ'ZW<ƌŝŵƉĞŶĂĂŶĚĞŶ/:ƐƐĞůϮϬϭϯͲϮϬϭϳ
WĂŐŝŶĂϮǀĂŶϰ
5 Zorgen dat (voor zover mogelijk) het grondwater de bestemming van een gebied niet structureel belemmert
5e Ten aanzien van grondwaterklachten dient een loketfunctie te worden vervuld.
5d Adequate afvoer van overtollig grondwater.
Aanleg drainage-infiltratiesysteem bij rioolvervanging en herbestrating.
5c Voorkomen van grondwateroverlast en - onderlast bij toekomstige werken en nieuwbouw.
Bestek, revisie en beheergegevens.
Registratie van grondwaterstanden gemeten in het meetnet en funderingsniveaus. Jaarlijkse rapportage. Aanpak conform Grondwaterzorgplan.
Controle bodemkaart voorafgaand aan aanleg.
Verspreiding van grondwater- en bodemverontreiniging wordt vermeden. Registreren van grondwaterklachten van particulieren. Inventariseren wie verantwoordelijk is voor het oplossen van het probleem. Aangeven van een oplossingrichting. Coördineren en communiceren inzake het oplossen van het probleem. Conform maatstaf Conform maatstaf
Klachtenregistratie Conform maatstaf
Registratie
Mogelijkheid tot aansluiten op een openbaar ontwateringstelsel.
Afweging effect bouwwerk op grondwaterstand meewegen bij Toetsing Bouw- en woningtoezicht afgifte omgevingsvergunning.
Structureel te lage grondwaterstanden gedurende een opeenvolgende periode van drie jaar waarin de grondwaterstand langer dan vier weken per jaar lager is dan het bovenste funderingshout. Als de funderingsniveaus niet bekend zijn wordt een ontwatering van 1,5 meter als signaleringswaarde gehanteerd.
Structureel te hoge grondwaterstanden waardoor de Registratie van grondwaterstanden gemeten in het meetnet leefbaarheid of constructie van een gebouw worden aangetast en oppervlaktewaterpeil. Jaarlijkse rapportage. Aanpak komen niet voor gedurende een opeenvolgende periode van conform Grondwaterzorgplan. drie jaar waarin de grondwaterstand langer dan vier weken per jaar hoger is dan het oppervlaktewaterpeil.
5b Geen structurele grondwateronderlast als gevolg van onderscheiding van de gewenste grondwaterstand in bestaande situaties.
5a Geen structurele grondwateroverlast als gevolg van overschrijding van de gewenste grondwaterstand in bestaande situaties.
ŝũůĂŐĞϲ͗ŽĞůĞŶ͕ĨƵŶĐƚŝŽŶĞůĞĞŝƐĞŶ͕ŵĂĂƚƐƚĂǀĞŶĞŶŵĞĞƚŵĞƚŚŽĚĞŶ
ǀ'ZW<ƌŝŵƉĞŶĂĂŶĚĞŶ/:ƐƐĞůϮϬϭϯͲϮϬϭϳ
WĂŐŝŶĂϯǀĂŶϰ
6 Doelmatig beheer tegen de laagst maatschappelijke kosten
De gebruikers van de riolering dienen bekend te zijn en ongewenste lozingen dienen te worden voorkomen.
6j
Conform onderzoeksprogramma.
Afstemmen van werkzaamheden met andere diensten. Geen onnodige verkeersomleidingen door woongebieden. Bereikbaarheid zoveel mogelijk handhaven. Vergunningen moeten, afhankelijk van de aard van de bedrijven, eenmaal per 2 jaar worden gecontroleerd. Geen illegale aansluitingen. Geen foutieve aansluitingen.
Bijhouden van nieuwe technieken
Optimaal gebruik van middelen en toepassing van meest geschikte technologie. Maken van een kostenafweging ten opzichte van het effect van een maatregel.
Inspecties. Controle door Bouw en Woningtoezicht bij nieuwbouw en verbouwing. Publicatie 1 per jaar. Website.
Procedures voor afstemming met jaarlijkse rapportage. Meldingenregistratie. Waarneming en meldingen. Steekproefsgewijs controleren van de bedrijven.
Conform maatstaf.
Meldingenregistratie.
Conform afspraken Burger Servicelevel.
Automatische signaleringen op primaire gemalen. Conform maatstaf. Het maken van een duurzaamheidsafweging bij het toepassen Conform maatstaf. van materialen en technieken.
Jaarlijkse inspectie van minimaal 10% van het vuilwaterstelsel, 5% van het regenwaterstelsel en 10% van het gemengde rioolstelsel.
Conform maatstaf. Ontwerptekening wordt verwerkt binnen 8 weken na aanlevering. Mutatie na ontvangst revisietekening binnen een half jaar.
6h Het gebruik van de riolering dient bij de gebruikers Voorlichting naar bewoners en bedrijven via regionaal bekend te zijn. verspreid drukwerk.
Overlast tijdens werkzaamheden aan de riolering dient beperkt te zijn.
6i
6f Er dient een klantvriendelijke benadering te worden nagestreefd. 6g Er dienen doelmatige oplossingen te worden nagestreefd. 6h Uitvoeren van maatregelen tegen de laagst maatschappelijke kosten.
6e Er dient zo veel mogelijk gebruik te worden gemaakt van duurzame en milieuvriendelijke materialen en technieken.
Directe beschikbaarheid en toegankelijkheid van alle rioleringsgegevens.
6d Er dient inzicht te zijn in de toestand van en het functioneren van de riolering. Actueel rioolbeheerbestand.
Alle lozingen op oppervlaktewater zijn bekend. De kenmerken Jaarlijkse controle overzicht lozingen. en wijze van beheer zijn vastgelegd middels een verwijzing in het GRP.
6c Lozingen uit het rioolstelsel dienen gecontroleerd plaats te vinden.
Controle van het GRP op de genoemde maatstaf.
In het GRP moet de relatie met overige gemeentelijke taken inzichtelijk worden gemaakt.
6a Het rioleringsbeheer dient te worden afgestemd met andere (gemeentelijke) takenvelden en overheden.
ŝũůĂŐĞϲ͗ŽĞůĞŶ͕ĨƵŶĐƚŝŽŶĞůĞĞŝƐĞŶ͕ŵĂĂƚƐƚĂǀĞŶĞŶŵĞĞƚŵĞƚŚŽĚĞŶ
ǀ'ZW<ƌŝŵƉĞŶĂĂŶĚĞŶ/:ƐƐĞůϮϬϭϯͲϮϬϭϳ
WĂŐŝŶĂϰǀĂŶϰ
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Bijlage 7 Samenvatting strategie Zorgen voor de inzameling van stedelijk afvalwater 1)
2) 3) 4)
5) 6) 7) 8)
Ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afvalwater van panden aan de Schaardijk 13, 15 en IJsseldijk-Oost 7 wordt openbare vuilwaterriolering (drukriolering) aangelegd tot op het perceel. De lozer zal vervolgens worden verplicht aan te sluiten op de openbare vuilwaterriolering. Vanuit oogpunt van laagst maatschappelijke kosten vindt de aanleg van de nieuwe openbare vuilwaterriolering zoveel mogelijk plaats in combinatie met gebiedsontwikkeling. Bij Schaardijk 19, 21 en IJsseldijk 367 is binnen 40 meter een openbaar vuilwaterriool aanwezig waarop aangesloten kan worden. De betreffende lozers zullen worden aangeschreven aan te sluiten. RWS ondersteunt hierin door handhaving. 3 woonboten worden aangeschreven om aan te sluiten. Voor de woonboot aan de Parallelweg wordt onderzocht wat de meest doelmatige oplossing is tegen laagst maatschappelijke kosten om de ongezuiverde lozing op te heffen. In de komende planperiode zijn geen grootschalige nieuwbouwprojecten voorzien. Nieuwbouw zal vooral bestaan uit inbreidingen (zie bijlage 9) waarbij de inzameling van het afvalwater zal plaatsvinden door uitbreiding van reeds bestaande openbare vuilwaterstelsels. Aanleg van nieuwe openbare vuilwaterriolering wordt in principe bekostigd vanuit de planexploitatie. Voortzetten voorlichting aan omwonenden bij rioolvervangingsprojecten. Aanpassen bouwverordening. Afspraken maken met bouw- en woning toezicht hoe de technische eisen aan de huisaansluiting kunnen worden meegenomen in de omgevingsvergunning. Opstellen verordening ter afbakening beheer/onderhoudsgrens.
Zorgen voor het transport van stedelijk afvalwater 1)
Actualiseren Basisrioleringsplan (BRP) waarin o.a. voor zowel de actuele situatie als een toekomstscenario de afvoercapaciteit van de openbare riolering wordt getoetst en vastgelegd. 1) Onderzoek naar risicolocaties wateroverlast. Gezien de verwachte hevigere neerslag (klimaatontwikkeling) is het van belang te weten waar zich kwetsbare locaties bevinden, ofwel waar zijn er risico’s op wateroverlast. In de komende planperiode wordt dit door onderzoek (modelberekeningen in combinatie met hoogtekaarten en ervaringen) nader in beeld gebracht. Op basis van het inzicht in risicolocaties wordt bepaald of vergroten van de afvoercapaciteit van de riolering het meest doelmatig is om toekomstige wateroverlast te voorkomen of dat beter andersoortige maatregelen genomen kunnen worden als bijvoorbeeld maaiveldinrichting en afkoppelen. 2) Voor de komende planperiode wordt nog geen rekening gehouden met extra investeringen in de bestaande riolering ter verkrijging van meer afvoercapaciteit. 3) Communicatie richting burgers omtrent risico op wateroverlast. Op basis van het inzicht in de risicolocaties worden de burgers nader geinformeerd over de gevolgen van klimaatontwikkeling, de acceptatie van water op straat en eventuele risico’s ten aanzien van wateroverlast. 4) Afkoppelen in zettingsgevoelige gebieden. In de zettingsgevoelige gebieden (ten zuiden van de Nieuwe Tiendweg) wordt gelijktijdig met reguliere rioolvervanging een hemelwaterstelsel aangelegd waarmee in ieder geval het afvloeiend hemelwater van de openbare verharding wordt ingezameld. Hierdoor wordt de kans op afvalwater op straat verkleind. Water op straat zal dan voornamelijk uit relatief schoon hemelwater bestaan. 5) Implementeren subsidieregeling voor bijdrage aan rioolgerelateerde maatregelen wateroverlastgevoelige percelen. 6) Bij het nemen van maatregelen ter invulling van overige doelstellingen (bijv. voorkomen wateroverlast) worden zoveel maatregelen genomen die tevens een positief effect hebben op de emissie. 7) Toetsing van de theorie aan de praktijk middels de jaarlijkse monitoring. 8) Gelijktijdig met regulier rioolvervanging wordt de bestaande grote bemalingsgebieden opgedeeld in kleinschaliger bemalingsgebieden e.e.a conform de lange termijnvisie rioolvervanging (2006). De bestaande opvoergemaaltjes worden daarbij opgeheven. 9) Periodiek inmeten hoogtematen riolering. 10) Bepalen mate van verloren berging bij actualiseren BRP.
Zorgen voor de inzameling van hemelwater 1) 2) 3) 4)
Voortzetting uitvoering beleid bij nieuwbouw. Geen concrete acties. In stand houden van de openbare voorziening ter inzameling van het hemelwater van particulieren. Zorgdragen voor voldoende afstemming met planontwikkelaar en waterbeheerder (zie tevens paragraaf “doelmatig beheer”); Aandacht voor uitlogen bij keuze van bouwmaterialen.
Zorgen voor de verwerking van hemelwater 1) 2)
Voorzetten afstemming met waterkwaliteitsbeheerder bij planvorming waarin sprake is van de lozing van hemelwater op oppervlaktewater. Deelname onderzoek werking lamellenafscheiders. Hangende het onderzoek worden er in Krimpen aan den IJssel geen lamellenafscheiders geplaatst. In dit VGRP zijn ook hiervoor geen financiële middelen gereserveerd. Als het plaatsen van lamellenafscheiders (of andere gelijksoortige afscheiders met hetzelfde doel) alsnog gewenst is, dan zullen de kosten hiervan worden opgenomen in het volgende VGRP.
79 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
3) 4) 5) 6) 7) 8) 9)
Beperken diffuse bronnen door materiaalkeuze bij inrichting openbare ruimte, inzet duurzame onkruidbestrijding. Voorlichtingscampagne voor burgers over voorkomen van verontreiniging van hemelwater. Voorkomen of beperken van structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming Voortzetten grondwaterbeleid conform het grondwaterzorgplan. Voorkomen van toekomstige overlast door aanleg van robuust drainagestelsel bij rioolvervangingswerken. Voorzetten monitoringsprogramma grondwater. Voorlichting aan burgers en bedrijven voorafgaand aan werkzaamheden in de openbare ruimte over mogelijke effecten voor de grondwaterstand, eventuele maatregelen die de gemeente treft en maatregelen die ze zelf kunnen nemen.
Doelmatig beheer tegen de laagst maatschappelijke kosten 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) 10) 11) 12) 13) 14) 15) 16) 17) 18) 19) 20) 21) 22) 23) 24) 25) 26)
27)
28)
29) 30)
Voortzetten verwerking revisiegegevens in GBI. Verwerken resultaten hoogtemetingen (b.o.b.-maten) in GBI. Aanscherpen eisen in bestek ten aanzien van aanleveren revisiegegevens door aannemers. Actueel houden gegevens overstorten. Voortzetten aanleveren gegevens aan Kadaster (WION). Zorgen voor uitwisseling basisgegevens vanuit GBI naar andere gebruikers (TBK). Bijhouden verhard oppervlak in beheersysteem Opstellen actueel verbreed basisrioleringsplan waarin de actuele gegevens ten aanzien van gebruikers en belasting van de verschillende rioleringssystemen worden opgenomen. Actueel houden overzicht aangesloten huishoudens en bedrijven. Voorzetten uitvoering inspectie- en reinigingsplan. Inmeten b.o.b.-maten en verwerken in beheersysteem. Actualiseren Kic-cijfers. Inspectiefrequentie gemalen aanhouden. Vastleggen en opslaan inspectiegegevens gemalen in gemalenbeheerbestand Voortzetten periodiek inmeten en inspecteren overstorten. Randvoorzieningen (BBB/BBL/Lamellenafscheiders) periodiek inspecteren. In verband met ontbreken van goede inspectiemethoden wordt de toestand van de drainage afgeleid van het functioneren van de drainage (zie paragraaf 3.9.4) Opstellen actueel verbreed basisrioleringsplan waarin naast gemengde riolering ook voor regenwater-, afvalwater- en drainagesystemen in beeld wordt gebracht wat de systemen kunnen. Uitvoeren van berekeningen bij ontwerpen van nieuwe systemen of wijzigen van bestaande systemen. Voortzetten monitoringsprogramma gemengde riolering. O.b.v. de resultaten wordt het monitoringsprogramma zonodig aangepast. Jaarlijks beoordelen en interpreteren resultaten monitoringsprogramma gezamenlijk met HHSK. Voorzetten monitoring gemalen. Voorzetten controle functioneren drainagestelsels. Uitvoeren onderzoek lamellenafscheiders. Voorzetten huidige onderhoudsstrategie Ten behoeve van de strategische lange termijnplanning wordt de theoretische gemiddelde levensduur van de riolering afgestemd op de herstraatcyclus van 25 jaar. De gemiddelde theoretische levensduur van de riolering wordt verhoogd van 45 naar 50 jaar. Riolering wordt in principe na twee herstraatcycli integraal met de weg vervangen. Het onderzoek naar de kwaliteit van de riolering in relatie tot de rioolvervangingsstrategie [bijlage 2, tabel B2.1] toont aan dat de gemiddelde kwaliteit van het riool in Krimpen aan den IJssel zodanig is dat het toelaatbaar is de gemiddelde theoretische levensduur van 45 jaar op te rekken naar 50 jaar. Bij een totale omvang van de bestaande vuilwater vrijverval riolering van ca. 132 km (peiljaar 2012) betekent dit dat gemiddeld 2,6 km vuilwaterriool per jaar vervangen dient te worden. Een deel hiervan maakt deel uit van een (verbeterd) gescheiden stelsel waarbij bij vervanging tevens het naastgelegen hemelwaterriool vervangen dient te worden. Conform het onderzoek strategie rioolvervanging [bijlage 2, tabel B2.1] dient gemiddeld 2,8 km (vuilwater + regenwater) riool per jaar te worden vervangen. Voortzetten wijkgerichte rioolvervanging, in combinatie met wegreconstructies. Ten behoeve van de operationele planning voor de planperiode van dit VGRP wordt uitgegaan van de Integrale Planning Buitenruimte waarin de rioolvervanging gekoppeld is aan de hoeveelheid wegreconstructie die jaarlijks, vanuit zowel financieel als praktisch (verkeersafwikkeling) oogpunt haalbaar is. Voor de periode 2013-2017 betekent dit een vervangingsomvang van gemiddeld ca. 2,3 km vuilwaterriool per jaar. Daarnaast wordt bij de geplande reconstructie van de Nieuwe Tiendweg het hemelwaterriool vervangen. Ter voorkoming van een te grote vervangingsachterstand wordt bovenop rioolvervanging in kader van herstraatprojecten daar waar nodig extra riool vervangen. Concreet wordt een gedeelte van de riolering in het industriegebied Stormpolder gefaseerd vervangen (totaal ca. 1,7 km gescheiden stelsel, totaal ca. 3,1 km buis). Tot voor kort werd uitgegaan van vervanging van dit riool in het kader van revitalisering van het industriegebied. Deze revitalisering vindt nu geen doorgang maar de kwaliteit van het riool noopt wel tot vervanging. De vervanging wordt daarom vanuit rioolbeheer geïnitieerd en bekostigd. Alleen in het geval dat de verloren berging beperkt is, de weg niet gereconstrueerd hoeft te worden en er geen hydraulische aanpassing van het stelsel is vereist is relining een goede optie. Onderzoek naar de mogelijke gevolgen van renovatie voor de grondwaterstand en bepalen van toe te passen grondwatervoorzieningen in geval van relining
80 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
31) Voorzetten huidige wijze afstemming en samenwerking. 32) In het kader van het Bestuursakkoord Water wordt de samenwerking met het HHSK en buurgemeenten verder verkend en geïntensiveerd. 33) Samen met het HHSK wordt een afvalwaterakkoord opgesteld waarin afspraken gemaakt worden gemaakt ten aanzien van het functioneren en het gezamenlijk in stand houden van het afvalwatersysteem. 34) Plaatsen van algemene informatie op de publieksite over goed rioolgebruik. Wanneer mogelijk aanhaken bij landelijke campagnes over goed rioolgebruik. 35) Gerichte informatie/voorlichting aan lozers in situaties waar lozingen de goede werking van de riolering verstoort. 36) Continuering vergunningverlening, controle en handhaving op lozingen vanuit vergunningplichtige inrichtingen door DCMR. 37) Maken van werkafspraken (protocol) met o.a. bouw-en woningtoezicht (omgevingsvergunning), HHSK (als zuiveringsbeheerder) en DCMR (controle en handhaving) om beter grip (al vroegtijdige in het bouwproces) te krijgen op nieuwe afvalwaterlozingen.
81 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Bijlage 8
Meerjarig kostenoverzicht
82 ONTWERP VGRP
9HUUHNHQLQJHQELQQHQH[SORLWDWLH
6XEWRWDDO
.3$IGHOLQJ5XLPWH
¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼
¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
2YHULJHQLHWLQWHGHOHQODVWHQ
.3$IGHOLQJ5XLPWH
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
6XEWRWDDO
VXEWRWDDOH[SORWDWLH
%LMGUDJHQHQKXUHQRQURHUHQGH]DNHQ
6FKDDUGLMNHQ ,-VVHOGLMN2RVW :RRQERRW3DUDOOHOZHJ
7RWDDOH[SORWDWLH 7RWDDO,QYHVWHULQJHQ
6XEWRWDDOLQYHVWHULQJHQ
9HUYDQJHQEHVWDDQGHJHPDOHQ SRPSXQLWV
$DQOHJGUDLQDJHELMULRROYHUYDQJLQJLQFODDQEHVWHGLQJVYRRUGHHO
3ODDWVHQQLHXZHJHPDOHQLYPYHUNOHLQHQEHPDOLQJVJHELHGHQYHUZDFKWVWXNVD ¼
§ 3.5.1
§ 3.4.1 § 3.4.1 § 3.4.1
9HUYDQJHQYULMYHUYDOULROHULQJLQFODDQEHVWHGLQJVYRRUGHHO
6XEWRWDDODDQYXOOLQJH[SORWDWLH
§ 3.9.4 § 3.9.4 § 3.9.3 § 3.9.5
§ 3.5.1 § 3.5.1 § 3.9.4 § 3.5.1 § 3.5.2 § 3.9.1 § 3.9.4
§ 3.4.3 § 3.4.3
¼
¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ 30 ¼ ¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ 30
¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
WDDNHLJHQRUJDQLVDWLH ¼ ¼ ¼ ¼ WDDNHLJHQRUJDQLVDWLH ¼ ¼ 30 ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ WDDNHLJHQRUJDQLVDWLH ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
5HHGVYRRU]LHQLQULRROYHUYDQJLQJVEXGJHWWP
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
7HOHIRRQNRVWHQPRELHO
¼
¼
¼
.3$IGHOLQJ5XLPWH
¼
¼
¼
¼
¼
¼
7HOHIRRQNRVWHQYDVW
¼
¼
¼
¼
¼
¼
$OJHPHHQRQGHUKRXG
¼
¼
¼
¼
¼
¼
$DQNRRS URHUHQGH]DNHQRYHULJ
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
.RVWHQWUDQVSRUWHOHNWUD
$INRSSHOHQELMULRROHQZHJUHFRQVWUXFWLHVLQFODDQEHVWHGLQJVYRRUGHHO
$DQVOXLWHQRQJHULROHHUGHSDQGHQ
,19(67(5,1*(1
¼
¼
¼ ¼
¼ ¼
.RVWHQHOHNWUD
6XEWRWDDO
6XEWRWDDO
2YHULJHYHU]HNHULQJHQ
$$198//,1*(;3/27$7,(23%$6,6675$7(*,(9*53 $DQSDVVHQERXZYHURUGHQLQJ 2SVWHOOHQYHURUGHQLQJEHKHHURQGHUKRXGULRRODDQVOXLWLQJ 9HUGHUHXLWZHUNLQJHQLPSOHPHQWDWLH,QFLGHQWHQSODQ5LROHULQJ 8LWZHUNHQVXEVLGLHUHJHOLQJ YHUGURQNHQ KXLVDDQVOXLWLQJHQ 6XEVLGLH /DDJJHOHJHQZRQLQJHQ
$FWXDOLVHUHQ%DVLVULROHULQJVSODQ 2QGHU]RHNULVLFRORFDWLHVZDWHURYHUODVWLFP%53 -DDUOLMNVHPRQLWRULQJHPLVVLHPHHWSODQ ,QKDDOVODJLQPHWHQKRRJWHPDWHQULROHULQJ %HSDOHQYHUORUHQEHUJLQJLFP%53 &RPPXQLFDWLH YRRUOLFKWLQJ 2QGHU]RHNZHUNLQJ/DPPHOHQILOWHUVUHHGVEHWDDOG 2QGHU]RHNULRROYUHHPGZDWHU0RGHUDWR $FWXDOLVHUHQLQ]LFKWWRWDDORYHU]LFKWNZDOLWHLWULROHULQJ 2QGHU]RHNJHYROJHQUHQRYDWLHYRRUJURQGZDWHUVWDQGHG $FWXDOLVHUHQ*53
5LRROJHPDDO]XLYHULQJVVFKDS
2QGHUKRXGSRPSHQ
¼ ¼
¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ § ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
6WUDWHJLVFKHLQVSHFWLHV 6SHFLILHNHLQVSHFWLHV
$OJHPHHQRQGHUKRXG
$DQVFKDIILQJHQLQ]DNH$U%RZHWJHYLQJ
2QGHUKRXGHQLQVSHFWLHULROHQ
6XEWRWDDO
.3$IGHOLQJ5XLPWH
.3$IGHOLQJ5XLPWH
6XEWRWDDO
$DQVFKDIILQJHQLQ]DNH$U%RZHWJHYLQJ
5HLQLJHQJHOLMNWLMGLJPHWLQVSHFWLHV 5HLQLJHQDDQGDFKWVJHELHGHQ
.3$IGHOLQJ) &
$OJHPHHQRQGHUKRXG
.3$IGHOLQJ5XLPWH
5HLQLJHQNRONHQ&DSHOOH
5HLQLJHQULROHQNRONHQ
2YHULJHQLHWLQWHGHOHQODVWHQ
$OJHPHHQRQGHUKRXG
'HVNXQGLJHDGYLH]HQ
.RVWHQ7HFKQLVFK%XUHDX
:DWHUVFKDSVOVWQHQYHURQWUHLQKHIILQJ
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
35,22/%(+((5 5LRROEHKHHUDOJHPHHQ
.RVWHQ7HFKQLVFK%XUHDX
&RQWULEXWLHVHQGRQDWLHV
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
5LROHULQJVEHOHLG
%URQ
)LQDQFLsOHGRRUYHUWDOLQJYDQVWUDWHJLHULRROYHUYDQJLQJYDQDIYDQNPSHUMDDU9RRUSHULRGHLVGHLQWHJUDOHSODQQLQJEXLWHQUXLPWHDDQJHKRXGHQ
35,2/(5,1*6%(/(,'
35*:$7(5 3 5,2/(5,1*6%(/(,'
35*%(+((5%8,7(158,07(
(;3/2,7$7,(.267(1
0-5*HPDOHQ SRPSXQLWV
5HLQLJLQJVHQLQVSHFWLHSODQ
,QVFKDWWLQJSODQMDDUREY0HHUMDUHQSODQQLQJ § Verwijzing naar paragraaf GRP
%HJURWLQJULROHULQJMDDUOLMNVJHFRUULJHHUGPHWLQIODWLHFRUUHFWLHLQGH[DWLH
%XLWHQEHVFKRXZLQJJHODWHQLYPNRVWHQGHNNLQJEHUHNHQLQJ
%URQEHGUDJHQ
,QIODWLHFRUUHFWLHLQGH[DWLH
9HUUHNHQLQJHQELQQHQH[SORLWDWLH
6XEWRWDDO
.3$IGHOLQJ5XLPWH
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
7HOHIRRQNRVWHQPRELHO
.3$IGHOLQJ5XLPWH
VXEWRWDDOH[SORWDWLH
6FKDDUGLMNHQ ,-VVHOGLMN2RVW :RRQERRW3DUDOOHOZHJ
3ODDWVHQQLHXZHJHPDOHQLYPYHUNOHLQHQEHPDOLQJVJHELHGHQYHUZDFKWVWXNVD ¼
7RWDDOH[SORWDWLH 7RWDDO,QYHVWHULQJHQ
9HUYDQJHQEHVWDDQGHJHPDOHQ SRPSXQLWV
6XEWRWDDOLQYHVWHULQJHQ
$DQOHJGUDLQDJHELMULRROYHUYDQJLQJLQFODDQEHVWHGLQJVYRRUGHHO
§ 3.5.1
§ 3.4.1 § 3.4.1 § 3.4.1
6XEWRWDDODDQYXOOLQJH[SORWDWLH
9HUYDQJHQYULMYHUYDOULROHULQJLQFODDQEHVWHGLQJVYRRUGHHO
$INRSSHOHQELMULRROHQZHJUHFRQVWUXFWLHVLQFODDQEHVWHGLQJVYRRUGHHO
$DQVOXLWHQRQJHULROHHUGHSDQGHQ
,19(67(5,1*(1
§ 3.9.4 § 3.9.4 § 3.9.3 § 3.9.5
§ 3.5.1 § 3.5.1 § 3.9.4 § 3.5.1 § 3.5.2 § 3.9.1 § 3.9.4
§ 3.4.3 § 3.4.3
7HOHIRRQNRVWHQYDVW
6XEWRWDDO
$OJHPHHQRQGHUKRXG
%LMGUDJHQHQKXUHQRQURHUHQGH]DNHQ
$DQNRRS URHUHQGH]DNHQRYHULJ
6XEWRWDDO
.3$IGHOLQJ5XLPWH
.RVWHQWUDQVSRUWHOHNWUD
2YHULJHQLHWLQWHGHOHQODVWHQ
6XEWRWDDO
.RVWHQHOHNWUD
2YHULJHYHU]HNHULQJHQ
$$198//,1*(;3/27$7,(23%$6,6675$7(*,(9*53 $DQSDVVHQERXZYHURUGHQLQJ 2SVWHOOHQYHURUGHQLQJEHKHHURQGHUKRXGULRRODDQVOXLWLQJ 9HUGHUHXLWZHUNLQJHQLPSOHPHQWDWLH,QFLGHQWHQSODQ5LROHULQJ 8LWZHUNHQVXEVLGLHUHJHOLQJ YHUGURQNHQ KXLVDDQVOXLWLQJHQ 6XEVLGLH /DDJJHOHJHQZRQLQJHQ
$FWXDOLVHUHQ%DVLVULROHULQJVSODQ 2QGHU]RHNULVLFRORFDWLHVZDWHURYHUODVWLFP%53 -DDUOLMNVHPRQLWRULQJHPLVVLHPHHWSODQ ,QKDDOVODJLQPHWHQKRRJWHPDWHQULROHULQJ %HSDOHQYHUORUHQEHUJLQJLFP%53 &RPPXQLFDWLH YRRUOLFKWLQJ 2QGHU]RHNZHUNLQJ/DPPHOHQILOWHUVUHHGVEHWDDOG 2QGHU]RHNULRROYUHHPGZDWHU0RGHUDWR $FWXDOLVHUHQLQ]LFKWWRWDDORYHU]LFKWNZDOLWHLWULROHULQJ 2QGHU]RHNJHYROJHQUHQRYDWLHYRRUJURQGZDWHUVWDQGHG $FWXDOLVHUHQ*53
5LRROJHPDDO]XLYHULQJVVFKDS
2QGHUKRXGSRPSHQ
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼
¼ ¼
¼ ¼
¼ ¼
¼ ¼
¼ ¼
¼ ¼
¼ ¼
¼ ¼
¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼
¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼
¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ § ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
6WUDWHJLVFKHLQVSHFWLHV 6SHFLILHNHLQVSHFWLHV
$OJHPHHQRQGHUKRXG
$DQVFKDIILQJHQLQ]DNH$U%RZHWJHYLQJ
2QGHUKRXGHQLQVSHFWLHULROHQ
.3$IGHOLQJ5XLPWH
5HLQLJHQJHOLMNWLMGLJPHWLQVSHFWLHV 5HLQLJHQDDQGDFKWVJHELHGHQ
6XEWRWDDO
$OJHPHHQRQGHUKRXG
.3$IGHOLQJ5XLPWH
$DQVFKDIILQJHQLQ]DNH$U%RZHWJHYLQJ
6XEWRWDDO
.3$IGHOLQJ) &
5HLQLJHQNRONHQ&DSHOOH
5HLQLJHQULROHQNRONHQ
'HVNXQGLJHDGYLH]HQ
$OJHPHHQRQGHUKRXG
.3$IGHOLQJ5XLPWH
:DWHUVFKDSVOVWQHQYHURQWUHLQKHIILQJ
2YHULJHQLHWLQWHGHOHQODVWHQ
.RVWHQ7HFKQLVFK%XUHDX
¼
&RQWULEXWLHVHQGRQDWLHV
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
.RVWHQ7HFKQLVFK%XUHDX
35,2/(5,1*6%(/(,'
5LROHULQJVEHOHLG
35,22/%(+((5 5LRROEHKHHUDOJHPHHQ
35*:$7(5 3 5,2/(5,1*6%(/(,'
35*%(+((5%8,7(158,07(
5HLQLJLQJVHQLQVSHFWLHSODQ
)LQDQFLsOHGRRUYHUWDOLQJYDQVWUDWHJLHULRROYHUYDQJLQJYDQDIYDQNPSHUMDDU9RRUSHULRGHLVGHLQWHJUDOH
%XLWHQEHVFKRXZLQJJHODWHQLYPNRVWHQGHNNLQJEHUHNHQLQJ
%URQ
%HJURWLQJULROHULQJMDDUOLMNVJHFRUULJHHUGPHWLQIODWLHFRUUHFWLHLQGH[DWLH
%URQEHGUDJHQ
(;3/2,7$7,(.267(1
,QIODWLHFRUUHFWLHLQGH[DWLH
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Bijlage 9 Afkortingen- en begrippenlijst Aantasting Afkoppelen
Afvalwater Afvalwaterketen Afvalwatersysteem Afvoercoëfficiënt AWZI Afvalwaterzuiveringsins tallatie Basisinspanning
Basisrioleringsplan
BBB, BBL, BBR, BBV Bedrijfsafvalwater
Bemalingsgebied
Bergbezinkbassin
Bergbezinkleiding Berging Berging op straat BOK / BOB BZV
CIW CZV Diffuse lozingen Directe lozingen Drainage/drainagestels el Droogweerafvoer Drukriolering DWA-stelsel Effluent
Verzameling van organismen die zich op de buiswand hebben vastgehecht of in slierten aan de buiswand hangen Afkoppelen is het niet langer afvoeren van hemelwater via de riolering naar de AWZI maar op omgevingsverantwoorde wijze brengen van hemelwater in bodem of oppervlaktewater. Omgevingsverantwoord wil zeggen zonder overlast of nadelige gevolgen voor bewoners, gebruikers, waterpeilbeheer, ecologie en water- en bodemmilieu Verontreinigd water dat wordt geloosd door huishoudens, bedrijven en instellingen. Dat deel van de waterketen dat is gericht op de inzameling, transport van afvalwater en het na zuiveren lozen van afvalwater in het watersysteem Het geheel van rioleringstechnische en zuiveringstechnische werken. Verhoudingsgetal dat aangeeft welk deel van het hemelwater dat op het verhard oppervlakte valt, afstroomt naar de riolering. Afvalwaterzuiveringsinstallatie het totaal van de grond, gebouwen en apparatuur voor de zuivering van afvalwater Inspanning die gemeenten dienen te verrichten teneinde de vuilemissie vanuit de gemengde overstorten op het oppervlaktewater te reduceren. Reeds in 1992 is door het CUWVO aangegeven in de publicatie “Aanbevelingen voor de toetsing van het gemeentelijk rioleringsbeleid” dat rioolstelsels dienen te voldoen aan de basisinspanning in het kader van het emissiespoor. In de notitie “Riooloverstorten, deel 2: Eenduidige basisinspanning” van de Commissie Integraal Waterbeheer (CIW), d.d. juni 2001 is aangegeven dat de jaarlijks gemiddelde vuilemissie niet groter mag zijn dan 50 kg CZV per ha. Een document waarin op gedetailleerde wijze (beschrijving + berekeningen + tekeningen) de kenmerken en het functioneren van de riolering (afvoercapaciteit en vuilemissie) in de huidige situatie is vastgelegd en en waarin eventueel benodigde verbeteringsmaatregelen zijn opgenomen. Bergbezinkbassin, bergbezinkleiding, bergbezinkriool, bergbezinkvoorziening. Afvalwater dat vrijkomt bij door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid, dat geen huishoudelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater of grondwater is. Een gebied dat door één rioolgemaal wordt bemalen. Bij drukriolering en vacuümriolering betreft het, het totale gebied dat op het systeem van pompputjes c.q. vacuümputten is aangesloten. Een open of gesloten bassin dat dient voor de tijdelijke berging van overstortwater en voor het afvangen van vuil uit overstortwater. Door een speciale vormgeving van het bassin is de stroomsnelheid laag, waardoor bezinking van vuil zal optreden en de vuilconcentratie in het naar oppervlaktewater overstortende water wordt verlaagd. Een bergbezinkbassin is uitgerust met een voorziening ter verwijdering van het afgevangen vuil. Zie bergbezinkbassin, echter dan uitgevoerd als een ondergrondse leiding. Inhoud van de riolering uitgedrukt in m3 of in mm, gerelateerd aan het op de riolering aangesloten verhard oppervlak. Dat deel van de neerslag dat op het straatoppervlak valt maar niet tot afstroming komt naar het riool (onder andere door infiltratie en verdamping). BinnenOnderKant / BinnenOnderkant Buis van een rioolleiding. Biochemisch zuurstof verbruik; de hoeveelheid zuurstof die nodig is om door middel van bacteriën de in het (afval)water aanwezige afvalstoffen af te breken. Veelal wordt het zuurstofverbruik gemeten in 5 dagen bij 20 graden Celsius. Commissie Integraal Waterbeheer. Chemisch zuurstof verbruik.
2YHUHHQJHELHGYHUVSUHLGHOR]LQJHQYDQVWRIIHQGLHQLHWRSHHQVSHFLILHNSXQWLQ KHWPLOLHXNRPHQHQGLHYLDGHERGHPKHWJURQGHQRIRSSHUYODNWHZDWHUEHUHLNHQ Directe lozingen zijn lozingen die rechtstreeks in het oppervlaktewater plaatsvinden een systeem van doorlatende, geperforeerde kunststof pijpen in de bodem, waarin opvang en afvoer van overtollig grondwater plaatsvindt, waardoor de grondwaterstand beheerst kan worden De hoeveelheid afvalwater die een droogweersituatie per tijdseenheid wordt afgevoerd (exclusief rioolvreemd water; zie rioolvreemd water) via de riolering. riolering waarbij het transport van afvalwater onder de druk plaatsvindt doormiddel van pompen en persleidingen Zie vuilwaterrioolstelsel Gezuiverd afvalwater dat via een AWZI wordt geloosd op oppervlaktewater
83 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Emissie
Emissiespoor
Eutrofiëring Foutieve aansluiting Gemengd rioolstelsel Gescheiden rioolstelsel
Grondwater Grondwateronderlast Grondwateroverlast Hemelwaterstelsel/ Openbaar hemelwaterstelsel HHSK Huishoudelijk afvalwater IBA Indirecte lozing Lozen Maaiveld Ontwatering
Ontwateringsstelsel/ Openbaar ontwateringsstelsel Overstort Overstorting POC Pompcapaciteit Pompovercapaciteit Randvoorziening Riolering Rioleringsgebied
Riool Rioolput Rioolvreemd water RWS Stedelijk afvalwater Waterkwaliteitsspoor
Verontreinigingen die met of via (afval)water uit een bron vrijkomen (voorbeelden zijn afvalwater dat een bedrijf loost of corrosie van zinken dakgoten). Emissies naar de riolering bereiken het oppervlaktewater in de vorm van restvervuiling dat via het gezuiverde afvalwater (effluenten) door een AWZI op oppervlaktewater wordt geloosd. Daarnaast treden bij hevige neerslag soms riooloverstorten in werking waardoor een deel van het afvalwater ongezuiverd op oppervlaktewater wordt geloosd en de verontreinigen (emissie) in het oppervlaktewater terecht komen. Ook hemelwater dat rechtstreeks geloosd wordt op oppervlaktewater kan emissie bevatten. Onderdeel van het tweesporenbeleid van waterkwaliteitsbeheerders gericht op het tot een bepaald niveau (basisinspanning) terugbrengen van de emissies (vuiluitworp) uit een rioolstelsel, ongeacht de werkelijke waterkwaliteit De verrijking van het oppervlaktewater, bodem en grondwater met voedingsstoffen als gevolg van de belasting met fosfor- en stikstofverbindingen. De aansluiting van afvalwater op een hemelwaterstelsel of van hemelwater op een vuilwaterriool. Rioolstelsel waarbij afvalwater en hemelwater gezamenlijk door één leidingenstelsel worden ingezameld en getransporteerd. Rioolstelsel, waarbij afvalwater en hemelwater door afzonderlijke leidingenstelsels worden ingezameld. Het afvalwater wordt afgevoerd naar een AWZI, het hemelwater wordt rechtstreeks afgevoerd naar het oppervlaktewater. Water beneden het grondoppervlak, meestal beperkt tot het water beneden de grondwaterspiegel Problemen die zich voordoen als gevolg van lage grondwaterstanden, bijvoorbeeld aantasting van houten funderingen als gevolg van droogstand Wateroverlast door hoge grondwaterstanden, bijvoorbeeld plasvorming op binnenterreinen of vocht in kruipruimtes Voorziening voor de inzameling en verdere verwerking van afvloeiend hemelwater, niet zijnde een openbaar vuilwaterriool, in beheer bij een gemeente of een rechtspersoon die door een gemeente met het beheer is belast. Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard Afvalwater dat overwegend afkomstig is van menselijke stofwisseling en huishoudelijke werkzaamheden. Systeem voor de individuele behandeling van afvalwater. Een indirecte lozing is een lozing die niet direct op het oppervlaktewater uitkomt, maar wordt geloosd via een rioolstelsel voor de inzameling en transport van afvalwater Lozen is in de Nederlandse wetgeving een breed begrip. Het omvat het brengen van afvalwater en andere afvalstoffen in oppervlaktewater, bodem of riolering. grondoppervlak, bovenzijde van de bodem afvoer van water uit percelen over en door de grond en eventueel door drains, kleine sloten en greppels naar een stelsel van grote waterlopen met als functie afwatering Voorziening voor de inzameling en verdere verwerking van grondwater, niet zijnde een openbaar vuilwaterriool, in beheer bij een gemeente of een rechtspersoon die door een gemeente met het beheer is belast Een voorziening door middel waarvan bij regen een teveel aan rioolwater, dat niet meer in het stelsel kan worden geborgen, kan worden geloosd op oppervlaktewater Een lozing via een overstort Pompovercapaciteit De som van de droogweerafvoer en de pompovercapaciteit. De theoretische regenwaterafvoercapaciteit (pompcapaciteit minus de droogweerafvoer). Een tot de riolering behorende voorziening in of achter het rioolstelsel met als doel de vuilemissie door overstortingen te reduceren. het samenstel van riolen, rioolputten en bijbehorende voorzieningen voor de inzameling en het transport van afvalwater Het gebied waarbinnen de afvoer van afvalwater en (voor zover van toepassing) de neerslag geschied via één rioolstelsel. Een rioleringsgebied kan bestaan uit meerdere bemalingsgebieden. Samenstel van buizen tussen twee putten bestemd voor de inzameling en/of het transport van afvalwater Constructie toegang gevend tot het rioolstelsel (te herkennen aan gietijzeren deksels in de weg) Water dat onbedoeld met de riolering wordt ingezameld. Bijvoorbeeld grondwater dat niet volledige waterdichte riolering binnendringt. Rijkswaterstaat Huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater. Voor het waterkwaliteitsspoor geldt dat de vuiluitworp conform de basisinspanning geen
84 ONTWERP VGRP
VGRP Krimpen aan den IJssel 2013-2017, 7 september 2012
Verbeterd gescheiden rioolstelsel
Verhard oppervlak Verloren berging VIS-riool
Visuele inspectie Vrijvervalriool of stelsel Vuilwaterriool/ openbaar vuilwaterriool Vuilwaterstelsel Waterketen
Water op straat Wateroverlast Watersysteem
Wbb Wm WRW Wvo ZHEW NEN NPR
belemmering mag zijn voor het bereiken van de gewenste waterkwaliteit. Is dit het geval, dan moeten bovenop de basisinspanning aanvullende maatregelen worden getroffen. Deze maatregelen kunnen zowel in de riolering als in het watersysteem worden gezocht. De toetsing aan het waterkwaliteitsspoor wordt uitgevoerd door de waterkwaliteitsbeheerder. Gescheiden rioolstelsel waarbij vanuit het hemelwaterstelsel het hemelwater van kleine buien en het eerste hemelwater van groter buien naar de AWZI wordt afgevoerd. Dit eerste water (zogenaamde first flush) bevat de meeste verontreinigingen (o.a. straatvuil en afvalwater uit foutieve aansluitingen, en verbeterd gescheiden rioolstelsel lopen regen- en afvalwater allebei naar een gemaal. Het deel van het ingezamelde hemelwater dat niet wordt afgevoerd naar de AWZI wordt rechtstreeks geloosd in het oppervlaktewater. Oppervlak in stedelijk gebied waar neerslagwater niet kan infiltreren, maar oppervlakkig afstroomt (daken, straten, en dergelijke) Dat deel van de berging in de riolering dat ten gevolge van verzakkingen continue gevuld is en daardoor niet kan bijdragen aan de berging van het ingezamelde hemelwater. Vuilinsluitende (VIS) riolen sluiten het stedelijk afvalwater dat via inzamelriolen is ingezameld in en voeren dit af naar het rioolgemaal. Doordat het afvalwater wordt ingesloten (terugslagkleppen voorkomen dat er water uit het VIS-riool kan wegstromen) wordt voorkomen dat bij hevige neerslag dit afvalwater via overstorten wordt geloosd in het oppervlaktewater. Op directe dan wel indirecte wijze via optische hulpmiddelen inspecteren van een toestand. Riool of rioolstelsel waarin het ingezamelde water door gebruikmaking van de zwaartekracht wordt getransporteerd Voorziening voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater, in beheer bij een gemeente of een rechtspersoon die door een gemeente met het beheer is belast. Rioolstelsel voor de inzameling en het transport van huishoudelijk en bedrijfsafvalwater, niet zijnde neerslag De waterketen betreft menselijk gebruik van water. Hierbij wordt water uit het watersysteem onttrokken (waterwinning) en gedistribueerd onder de gebruikers (drinkwater). Na gebruik wordt het afvalwater ingezameld en getransporteerd (riolering), gezuiverd (rwzi) en weer geloosd op oppervlaktewater (watersysteem). Het verschijnsel waarbij enige tijd water op straat blijft staan ten gevolge van hevige regenval. Het verschijnsel dat ten gevolge van water op straat overlast wordt ondervonden of waardoor schade ontstaat. Het watersysteem is het natuurlijke systeem van water in onze leefomgeving. Het omvat de oppervlaktewateren (beken, rivieren, meren, etc.) en het grondwater (het ondiepe of freatische grondwater en het diepe grondwater). Wet Bodembescherming Wet Milieubeheer Werkgroep Riolering West-Nederland. Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden. Nederlandse Eenheids Norm Nederlandse Praktijk Richtlijn
85 ONTWERP VGRP