Verant. uitgever: André Mordant, Hoogstraat 42, 1000 Brussel
Een heel
leven
lang
2
p.
Gedwongen langer werken voor de ouderen? Eerst de vrouwen en de jongeren aan de bak laten komen!
5
p.
Pensioen en brugpensioen: behouden en verbeteren!
8
p.
België produceert steeds meer rijkdom. Ook de werknemers moeten hiervan hun deel krijgen.
9
p.
Lang leve de sociale zekerheid! De sociale zekerheid is het enige fortuin van de werknemers De sociale zekerheid herfinancieren…
11
p.
Herfinanciering: drie ABVV pistes 1. Het Zilverfonds 2. Een deel van de belasting op de roerende inkomens 3. De algemene sociale bijdrage (ASB)
14
p.
Een dam tegen communautarisering en privatisering. De ASB voor de gezondheidszorg
En nog veel
jaren! “En nog veel jaren!” zeggen we als we een toast uitbrengen op de gezondheid van een jarige. In ons land is de kans groot dat die wens ook uitkomt, want mensen leven steeds langer. Die formidabele vooruitgang is niet zomaar uit de lucht gevallen. Zij is het gevolg van de vooruitgang van de medische wetenschap en meer nog van de verbetering – na harde syndicale strijd – van de levensomstandigheden. Onze samenleving is er één waar de mensen
Levensverwachting bij de geboorte 1930 1960 1980 2000 2020 2050
Mannen 56 jaar 68 70 75 79 84
Vrouwen 60 jaar 74 77 82 85 89
steeds langer leven. Onze samenleving moet daar dan ook rekening mee houden. Door het brugpensioen af te schaffen? Door de pensioenleeftijd te verhogen ? Neen! Want onze droom van een langer leven zou dan een nachtmerrie worden!
Aandeel 65-plussers in totale bevolking 2000 : 2020 : 2050 :
17 % 18 % 26 %
De evoluties na het jaar 2000 zijn uiteraard vooruitzichten, die waard zijn wat ze waard zijn, want 2050 is nog heel ver verwijderd …
Meer banen voor vrouwen en jongeren, menselijker beroepsloopbanen, een structurele herfinanciering van de sociale zekerheid: dat zijn de alternatieve denksporen die het ABVV naar voor schuift. En daarover gaat deze brochure.
Het groeiend aandeel van de 65-plussers in de bevolking is een gevolg van de vergrijzing, maar ook van de daling van het geboortecijfer, een evolutie die op haar beurt voor een deel te danken is aan een andere verworvenheid, nl. het feit dat vrouwen baas werden over hun vruchtbaarheid.
2 langer werken voor de ouderen ? Eerst de vrouwen en de jongeren aan de bak laten komen ! Gedwongen
Hilde maakte vorig jaar haar studies af. Ze droomde reeds van haar eigen flatje. Maar ze vond geen werk.Vandaag is ze nog steeds werkloos en woont nog steeds bij haar ouders. Mark verkeert in goede gezondheid en houdt van zijn job. Hij was van plan tot zijn 65ste te werken… Maar kort voor zijn 57ste werd hij ontslagen. Op zijn leeftijd nog een andere job vinden is niet evident…
Zoals Mark en Hilde lopen er duizenden mensen rond. Diegenen die zonder verpinken stellen dat “de activiteitsgraad van de oudere werknemers verhoogd en het brugpensioen afgeschaft moeten worden om de vergrijzing het hoofd te bieden” leven dan ook op een andere planeet. Want zo eenvoudig is het niet.
Te weinig werknemers? Neen! Te weinig jobs! Hoe meer werkgelegenheid, hoe hoger de geproduceerde rijkdom. De werkgelegenheidsgraad verhogen is dus een lovenswaardige doelstelling. De werkgelegenheidsgraad geeft het aandeel weer van de tewerkgestelde bevolking ten opzichte van de bevolking op arbeidsleeftijd (15 – 64 jaar). Om de werkgelegenheidsgraad op te krikken, moeten er meer mensen aan de slag gaan. Maar dan moeten ze wel een job vinden. En dat is lang niet het geval, zeker niet voor de vrouwen en de jongeren! Om de werkgelegenheidsgraad op te krikken moeten er extra jobs komen. Dat is een feit dat men al te gemakkelijk vergeet! Meer banen, daarvoor zijn diegenen die de economische hefbomen in handen hebben, verantwoordelijk. Werk hangt af van vele factoren, onder meer van het niveau van onderzoek en ontwikkeling. Op dit fundamentele aspect gaan we hier niet dieper in.
Werkgelegenheidsgraad in België 15 / 65 jaar
60%
55 /65 jaar
28%
15 / 25 jaar
27%
De totale werkgelegenheidsgraad in België (60%) is lager dan het Europese gemiddelde (64%). Hij bedraagt om en bij 70% bij de mannen en slechts 52% bij de vrouwen.
657.000 werklozen Uitkeringsgerechtigde werklozen op basis van hun vroeger werk
520.000
Uitkeringsgerechtigde jongeren op basis van hun studies
137.000
3 De loopbaan duurt een leven lang Er moeten dus nieuwe banen bijkomen, maar men moet er ook voor zorgen dat die voor iedereen toegankelijk zijn, niet alleen op het einde van de loopbaan, maar van zodra men de school verlaat!
Om een loopbaan uit te bouwen, moet je eerst aangeworven worden Gedaan met de lijdensweg van de jongeren Teveel jongeren kennen de lijdensweg van de ene naar de andere tijdelijke job, afgewisseld met periodes van werkloosheid. Dit is een persoonlijk en een sociaal drama. Meer ‘Rosetta’s’ Het ABVV vraagt een verbetering van het systeem van de ‘Rosetta’s’. Door de versoepeling van de aanwervingsvoorwaarden van jongeren in het kader van de ‘startbaanovereenkomst’ werden minder jongeren aangeworven. Die trend moet dringend omgebogen te worden (de drempel van 3% van het aantal werknemers in ondernemingen met meer dan 50 werknemers, en van 1,5% in de social-profit en de openbare sector wordt immers niet meer gehaald). Een goed betaald contract van een jaar, in het belang van iedereen Het ABVV stelt ook voor dat aan alle jonge werklozen binnen de 6 maanden nadat ze school verlaten hebben, een arbeidscontract van een jaar wordt aangeboden om sociaal nuttige taken in België of in een ontwikkelingsland uit te voeren. De jongeren zullen een loon krijgen, ervaring kunnen opdoen en zich nuttig maken. De gemeenschap zal er alleen maar beter van worden. Een bijzondere inspanning moet geleverd in verband met het aanvangsloon. Dit is een positieve manier om tegemoet te komen aan de zorg van diegenen die vinden dat oudere werknemers teveel kosten in vergelijking met jongere werknemers. Bovendien zou de herwaardering van de handenarbeid jongeren ertoe kunnen aanzetten voor een beroep te kiezen dat ze nu vaak links laten liggen.
40% van de werkneemsters moet zich tevreden stellen met een deeltijdse baan In België moeten 40% van de vrouwen en 6% van de mannen zich tevreden stellen met een deeltijdse job, dat is meer dan in alle andere Europese landen. Tussen 1995 en 2000 werden er 315.000 banen geschapen, waarvan 80% deeltijdse. Als die trend zich doorzet komt er een moment dat ook de mannen alleen maar voor een deeltijdse job zullen kunnen kiezen.
4 Een job voor degenen die niet zo geliefd zijn bij de ondernemingen Er moet ook een bijzondere inspanning geleverd worden om kansen te geven aan de groepen die niet zo geliefd zijn bij de ondernemingen, nl.: ■
■
■ ■
■
langdurig werklozen. Ondernemingen verkiezen immers werknemers aan te werven die nog maar pas ontslagen zijn in plaats van langdurig werklozen migranten en hun kinderen die gediscrimineerd worden, zelfs al zijn ze hier geboren en getogen en hebben ze de Belgische nationaliteit mensen met een handicap oudere werknemers: van de 600.000 aanwervingen op één jaar waren er maar 3% 45-plussers deeltijdsen die er - tevergeefs - van dromen voltijds te kunnen werken.
Om het einde van je loopbaan te halen, mag je niet op je 40ste ontslagen worden! Om het einde van je loopbaan te halen mag je wel niet vroeger ontslagen worden! Daarom moeten er op diverse vlakken acties ondernomen worden: ■
■
de mogelijkheid om opleidingen te volgen om bij te blijven of om een andere job te kunnen uitoefenen als de eerste job tot verdwijnen gedoemd is de verplichting voor alle ondernemingen om met de werknemersvertegenwoordigers te onderhandelen over alternatieven voor eventuele ontslagen; werktijdverkorting is daarbij een interessante piste die al te vaak over het hoofd gezien wordt
■
het recht op reconversiecellen of outplacement voor werknemers die ontslagen (dreigen) te worden. Uiteraard mag outplacement niet gepaard gaan met verkorte opzegtermijnen (ondanks de naam betekent outplacement niet iemand overplaatsen naar een ander bedrijf, maar wel iemand helpen zoeken naar een nieuwe baan).
Om het einde van je loopbaan te halen moet je ook gezond blijven! Opdat men tot zijn 60ste of 65ste zou kunnen blijven werken, moet men ■
■
na zijn 50ste nog in goede gezondheid verkeren en zeker niet overwerkt zijn aangepaste arbeidsvoorwaarden kunnen krijgen: de mogelijkheid om van nacht- naar dagwerk over te stappen zonder inkomensverlies; extra vakantiedagen; recht op tijdskrediet, …
Werknemers met tijdskrediet vervangen Kwestie van de collega’s met niet teveel stress op te zadelen Alle werknemers hebben recht op tijdskrediet (halftijdse of 1/5e onderbreking met verhoudingsgewijs verminderd loon, maar met een compenserende uitkering van de RVA). Het aandeel werknemers met tijdskrediet kan echter nooit meer dan 5% bedragen. Wordt die drempel bereikt, dan komen nieuwe aanvragen op een wachtlijst terecht. Voor de 50-plussers wil het ABVV een onbeperkt recht op tijdskrediet. Ook moeten werknemers met tijdskrediet vanaf een bepaalde drempel vervangen worden. Kwestie van de collega’s met niet teveel stress op te zadelen.
5 Pensioen en brugpensioen: behouden en verbeteren!
De werkloosheid terugdringen, de deeltijdsen hun gedroomde voltijdse baan geven, kansen geven aan migranten en hun kinderen, de werkplek aanpassen voor gehandicapten… het is mogelijk de werkgelegenheidsgraad op te krikken zonder dat dit ten koste van de oudere werknemers gaat. Het is een feit dat er zich - door de daling van het aantal geboortes - steeds minder jongeren op de arbeidsmarkt zullen aanbieden. Maar als men de alternatieve oplossingen die we in deze brochure aanreiken, toepast, dan zal er geen gebrek aan arbeidskrachten zijn. Het ABVV wil dan ook de pensioenen en de brugpensioenen behouden en verbeteren.
Brugpensioen: behoud van leeftijdsgrenzen en statuten Aan de brugpensioenleeftijd mag niet geraakt worden, de diverse bestaande regelingen moeten behouden blijven: ■
■
de algemene en sectorale brugpensioenregelingen op 60, 58, 57, 56 of 55 jaar de specifieke brugpensioenregelingen op 55, 52 of 50 jaar voor de werknemers die het slachtoffer zijn van sluitingen of herstructureringen.
Bovendien moet er een recht op brugpensioen komen voor alle werknemers die zeer jong zijn beginnen werken. Anderzijds mag er noch aan het statuut noch aan het inkomen geraakt worden van de bruggepensioneerden of de werknemers met een collectieve “canada dry” regeling (die alles van het brugpensioen hebben zonder dat er van een echt brugpensioen sprake is): ■
behoud van het recht op werkloosheidsuitkeringen aan 60% van het laatste loon, begrensd tot 1.700 euro per maand, ongeacht het gezinsstatuut
Minder bruggepensioneerden dan men denkt! Als we sommige berichten zouden geloven, dan zouden alle 50-plussers met brugpensioen zijn. Het tegendeel is waar. De verdeling in de leeftijdsgroep van 50 tot 65 jaar ziet er als volgt uit: Werknemers
37 %
Niet werknemers
18 %
Gehandicapten, huisvrouwen…
Gepensioneerden
20%
Oudere werklozen
8%
Bruggepensioneerden
7%
Zieken en invaliden
6%
Halftijds bruggepensioneerden
4%
In absolute cijfers zijn er 132.000 oudere werklozen en 110.000 voltijds bruggepensioneerden.
6 ■
■
geen verhoging van de sociale bijdrage van 6,5%; die bijdrage moet integendeel afgeschaft of op zijn minst verlaagd worden voor de lage brugpensioenen die de huidige drempels amper overschrijden (1.090 euro voor een alleenstaande; 1.310 euro voor een gezin) behoud van de belastingvermindering (1.600 euro maximum) voor de brugpensioenen. Bovendien moet komaf gemaakt worden met de discriminatie van de gehuwde werknemers die na 31 december 2004 met brugpensioen gegaan zijn en die niet van de inkomensdecumulatie kunnen genieten, omdat zij de belastingvermindering onder elkaar moeten delen!
Soepele pensioenleeftijd tussen 60 en 65 jaar Ook de pensioenleeftijd mag niet verhoogd worden. Bovendien moet voor alle werknemers met een beroepsloopbaan van ten minste 35 jaar, de soepele pensioenleeftijd tussen 60 en 65 jaar behouden blijven. Ook een pensioenmalus voor wie vroeger uittreedt, is voor het ABVV onaanvaardbaar.
Pensioenen: behoud leeftijdsgrenzen, gelijkgestelde periodes en welvaartsvastheid
Een pensioenbonus daarentegen, voor wie na de pensioenleeftijd aan de slag blijft, kan wel maar dan moet het om een echte pensioenbonus gaan die bovenop het normale pensioen komt.
Het wettelijk pensioen moet behouden en verbeterd worden. Onder meer de volgende drie factoren zijn van fundamenteel belang:
Zieken en werklozen: behoud van rechten
Repartitie Het wettelijk pensioen wordt betaald volgens het repartitie- of omslagstelsel: dwz. dat de actieven van vandaag betalen voor de gepensioneerden van vandaag. Dit systeem is het beste en het veiligste en moet dus behouden blijven. Vroeger kenden wij in ons land het kapitalisatiestelsel (een deel van het pensioen, nl. de rente, bestond uit gekapitaliseerde spaargelden), maar vandaag kan met dit systeem zelfs de indexering van de rentes niet gefinancierd worden! Het repartitiestelsel beschermt trouwens ook de gepensioneerden tegen de wisselvalligheden op de beurs… en tegen werkgevers die met het pensioenfonds van hun werknemers aan de haal gaan!
Een werknemer die in 2005 ziek of werkloos wordt, behoudt zijn pensioenrechten voor datzelfde jaar, op basis van zijn (geïndexeerd) loon voor 2004. Dit is wat men de gelijkgestelde periodes noemt; de duur van deze periodes is niet beperkt. Het integraal behoud van de gelijkgestelde periodes (duur én berekeningswijze) is een oude, prioritaire eis van het ABVV. Gelijkgestelde periodes zijn een uiting van solidariteit. En het ABVV is heel erg aan die solidariteit gehecht.
400.000 $ van haar pensioen in rook opgegaan Het verhaal van een kaderlid van Enron toont aan dat het kapitalisatiestelsel alles behalve een veilig systeem is voor de pensioenen: Op een mooie winterdag in december 2001 krijgt mevr. Showers te horen dat ze welgeteld een half uur krijgt om haar spullen bijeen te pakken en het bedrijf te verlaten. Van het ene moment op het andere verliest ze haar baan, haar ziekteverzekering, haar levensverzekering en zelfs haar pensioenrechten, ondanks het feit dat ze al voor 400.000 dollar pensioenstortingen had gedaan.
7 De pensioenen moeten de evolutie van de lonen volgen De pensioenen volgen de evolutie van de prijzen (dit is de “indexering”) en dit moet zo blijven. Dat is al iets, maar dit is niet genoeg. De pensioenen moeten ook de loonevolutie volgen (dat is de “welvaartskoppeling”). Na enkele grote vakbondsbetogingen kondigde de regering een wet aan die, met ingang van 2007, de welvaartskoppeling zou invoeren voor alle pensioenen en uitkeringen. De welvaartskoppeling die wij vragen moet automatisch om de twee jaar toegepast worden, niet alleen op de pensioenen en uitkeringen, maar ook op de loongrens die gebruikt wordt om deze pensioenen en uitkeringen te berekenen.
Een behoorlijk pensioen voor iedereen, ook voor vrouwen! Een werknemer die in 2004 met pensioen ging, na een volledige loopbaan tijdens dewelke hij het gemiddelde loon voor zijn categorie kreeg, had (als alleenstaande) recht op een pensioen van:
849 1.039 1.132 1.420
euro euro euro euro
als als als als
arbeidster arbeider vrouwelijke bediende mannelijke bediende
De pensioenen zijn te laag, dat is zo voor iedereen. Maar meer nog voor de vrouwen, die het slachtoffer werden van de hervorming die in 1997 doorgevoerd werd. Tot dan kregen vouwen een volledig pensioen na 40 jaar beroepsloopbaan. Vandaag moeten de vrouwen een beroepsloopbaan van 43 jaar hebben om van een volledig pensioen te kunnen genieten en vanaf 2009 wordt hun pensioen in 45sten berekend net zoals voor de mannen. Na een heel leven werken en bijdragen betalen, hebben een arbeidster of een vrouwelijke bediende een pensioen dat lager is dan het overlevingspensioen van de weduwe van een kaderlid. Dat is toch niet rechtvaardig! De hierboven vermelde bedragen (die al niet erg hoog zijn) krijg je pas na een volledige loopbaan als voltijdse werknemer. Welnu, sinds de jaren ‘70 kende deeltijdwerk een fikse uitbreiding, vandaag zijn 40% van de deeltijdwerkers vrouwen. Als er niks verandert, zullen zij zich met een belachelijk laag, vaak zelfs ontoereikend, pensioen tevreden moeten stellen wanneer ze de pensioenleeftijd bereikt hebben. Het ABVV vraagt dan ook een uitbreiding van de gelijkgestelde periodes voor die werknemers die, vaak bij gebrek aan beter, een deeltijdbaan aanvaardden.
750 miljoen euro uit het pensioenfonds van Maxwell verdwenen De Britse persmagnaat Robert Maxwell wilde zijn concern uit de financiële nood helpen door het kapitaal (750 miljoen euro) van het pensioenfonds van zijn werknemers te gebruiken. De operatie mislukte. Het concern ging failliet en de werknemers zagen hun pensioencenten in rook opgaan.
8 België produceert steeds meer rijkdom. Ook de werknemers moeten hiervan hun deel krijgen.
Wij leven steeds langer. Een fantastische verworvenheid, waaraan we nog meer waarde moeten toekennen, via diverse middelen: er zullen immers meer tachtigers en zelfs honderdjarigen zijn, er zullen dus ook meer rusthuizen en kwaliteitsvolle verzorging nodig zijn. Er moet ook gedacht worden aan een herfinanciering van de sociale zekerheid, zodat die meer bepaald het hoofd kan bieden aan de uitgaven verbonden aan dit langer leven: bijvoorbeeld de pensioenen langer blijven uitbetalen, de gezondheidszorgen toegankelijk houden. Die herfinanciering is ook nodig om de pensioenen en uitkeringen op te trekken tot een menswaardig bedrag. Maar dit bespreken we in een volgend hoofdstuk. We herinneren er wel even aan dat, ondanks de ‘crisis’, het BBP of bruto binnenlands product blijft stijgen (d.w.z. dat ons land steeds meer rijkdom produceert). Als er dan al een crisis is, dan is dit een crisis inzake de verdeling van de voortgebrachte rijkdom. Dit is natuurlijk een kwestie van politieke wil: wil men een maatschappij waar het ‘ieder voor zich’ wordt, waar alleen de rijkste burgers tot alles toegang hebben? Of wil men een maatschappij die meer gelijkheid beoogt, waar de noodzakelijke behoeften gedekt zijn door gesolidariseerde fondsen uit belastingen en bijdragen? Voor het ABVV is de keuze vlug gemaakt: een solidaire maatschappij.
3,5 maal rijker dan in 1960 Vandaag is het BBP in ons land 3,5 maal hoger dan in 1960. De hierna geschetste evolutie is uitgedrukt in volume, wat de prijsstijgingen “uitwist”: (in miljard euro)
1960 : 1970 : 1975 : 1980 : 1990 : 2000 : 2003 : 2004 :
73 117 140 163 200 248 254 260
Voor 2005 wordt een stijging met 2,2 % verwacht.
9 Lang leve de sociale zekerheid! In 2004 vertoonde de sociale zekerheid een tekort, de komende jaren verwacht men hierin geen verbetering. Tijdens deze legislatuur (die eind 2006 afloopt) worden de tekorten opgevuld, de regering heeft zich hiertoe verbonden. Maar het ABVV kan geen genoegen nemen met een beleid dat er zich toe beperkt de gaatjes op te vullen (of niet op te vullen): wij willen een structurele oplossing, d.w.z. een financiering die ook de toekomst veilig stelt. Laten we elkaar goed begrijpen: in tegenstelling tot wat men (of beter, diegenen die de sociale zekerheid willen afbouwen) ons wil doen geloven, zijn de tekorten in de sociale zekerheid helemaal niet overdreven hoog: in 2004 bedroeg dit tekort 400 miljoen euro, d.w.z. niet eens 1% op een totale begroting van 45.000 miljoen euro. Maar we nemen geen genoegen met de sociale zekerheid zoals die vandaag bestaat: pensioenen en uitkeringen zijn veel te laag, de bedragen moeten geherwaardeerd worden en moeten bovendien ook welvaartsvast worden. We moeten voortgang maken met de individualisering van de rechten, namelijk door de categorie samenwonenden af te schaffen (samenwonenden krijgen een lagere uitkering, hoewel beide gezinsleden bijdragen betaald hebben) en bovendien zijn er nieuwe behoeften, verbonden aan het langer leven.
De sociale zekerheid is het enige fortuin van de werknemers Gefortuneerde gezinnen hoeven niet bang te zijn voor de toekomst: zij hebben geld genoeg om het hoofd te kunnen bieden aan de eventuele ‘ongelukken’ die het leven nu De eenmaal met zich meebrengt. Voor werknemers ligt dat anders: de sociale zekerheid is hun fortuin, dankzij de sociale zekerheid kunnen zij het hoofd bieden aan ziekte, werkloosheid, pensionering,..
sociale zekerheid in 2004 (in miljard euro)
Gezondheidszorg Pensioenen Werkloosheid Kinderbijslag ZIV-uitkeringen Brugpensioenen Beroepsziekten, arbeidsongevallen tijdskrediet Totaal
15.800 14.200 7.200 3.400 3.300 1.200
35 31 14 8 7 3
% % % % % %
1.000 45.200
2% 100 %
10 Vergeten we niet dat de werknemers de sociale zekerheid spijzen via hun bijdragen (de werknemersbijdragen plus de werkgeversbijdragen die samen een uitgesteld loon uitmaken).
De sociale zekerheid herfinancieren… 1. … om de pensioenen en uitkeringen welvaartsvast te maken! Wij willen een structurele herfinanciering om de pensioenen en uitkeringen te verbeteren. In vergelijking met de lonen hebben die immers al 25 à 30 jaar lang aan koopkracht ingeboet. Volgende tabel toont overduidelijk aan hoe ontoereikend die bedragen wel zijn.
2. … om het hoofd te bieden aan de stijgende noden inzake pensioenen en gezondheidszorg Wij willen ook een herfinanciering om het hoofd te bieden aan de nieuwe noden die zijn ontstaan doordat we langer leven: we kunnen langer van ons pensioen genieten, maar hoe ouder we worden, hoe meer medische verzorging we nodig hebben. Tegen 2030 wordt de kostprijs hiervan geraamd op 3,4% van de rijkdom die ons land produceert (dit cijfer is afkomstig van de Studiecommissie voor de vergrijzing). Maar misschien moet er wat meer voorzien worden, want deze berekeningen gaan uit van een welvaartskoppeling van 0,5 % per jaar. Wat volgens ons niet voldoende is.
Van een sociale uitkering word je niet rijk De uitkeringen zijn echt niet hoog, volgende cijfers bewijzen dit:
Pensioen
Minimum
Maximum
849 €
1.518 €
737 €
1.026 €
607 €
607 €
785 €
1.025 €
(na 45 jaar werken)
Werkloosheidsuitkering (gebaseerd op werk)
Werkloosheidsuitkering
Vanwaar komt het geld?
(gebaseerd op studies)
Werkloosheidsuitkering (+ 50 jr, en 20 jr. loopbaan)
Ziekte-uitkeringen
812 €
1.610 €
738 €
1.342 €
(geen minimum voor de eerste 6 maanden)
Invaliditeitsuitkering
(bedragen voor voltijdse banen, voor alleenstaanden, index oktober 2004)
De pensioenen en de uitkeringen moeten opnieuw de evolutie van de lonen volgen: een automatische welvaartskoppeling is dan ook nodig.
(in miljard euro)
Uit bijdragen Uit de alternatieve financiering Uit Staatstussenkomsten
33.400 6.100 5.300
74 % 14 % 12 %
De bijdragen omvatten de gewone werknemersbijdragen op loon, de werkgeversbijdragen (28.200 miljoen €) maar ook andere, zoals de ‘indexsprongen’ (3.200 miljoen €) of nog de bijdragen betaald door de gepensioneerden, bruggepensioneerden en invaliden (650 miljoen €). De inkomsten hangen dus grotendeels af van de loonmassa, die zelf afhangt van het aantal banen, dus van de economische activiteit maar ook van het loonniveau. Meer nieuwe banen, maar ook een marge voor het onderhandelen van loonsverhogingen, zijn en blijven dan ook belangrijke eisen. De alternatieve financiering bestaat voor bijna 100 % uit inkomsten uit BTW en accijnzen. Dit zijn belastingen op de consumptie, dus eerder degressief, vermits alleen het niet verbruikte (of gespaarde) deel eraan ontsnapt. De Staatstussenkomsten daarentegen komen uit de globale belasting, waarvan een belangrijk deel (de inkomstenbelasting) progressief is (de aanslagvoet is hoger naarmate het inkomen hoger is).
11 Herfinanciering: drie ABVV pistes
De groeiende bijdrageverlagingen die aan de bedrijven verleend worden (5 miljard euro dit jaar) hebben natuurlijk bijgedragen tot het tekort in de sociale zekerheid, temeer omdat bijdrageverlagingen zelden gepaard gingen met een aangroei van de werkgelegenheid. Bijdragen met een directe werkgelegenheidsband (ondergeschikt aan arbeidstijdverkorting met bijkomende aanwervingen bijv.) zouden inderdaad gecompenseerd worden door de aangroei van bijdragen afkomstig uit een stijging van de werkgelegenheid. Een andere verklaring voor het tekort kan gevonden worden in het feit dat alleen het werknemersstelsel moet opdraaien voor de lasten van de solidariteit, die door iedereen zou moeten worden gedragen, d.w.z. via de belastingen. Dit is zeker waar voor de gezondheidszorg (we komen daar later nog op terug). Correcties zijn zeker nodig, maar ook een bijkomende financiering is vereist. Het ABVV ziet drie mogelijke pistes:
1. Het Zilverfonds Een oude eis van het ABVV (wij noemden dit ‘aanleggen van een demografische reserve’) kreeg gestalte in 2001, toen het Zilverfonds opgericht werd. Dit werd gespijsd met eenmalige inkomsten (UMTS licenties, Pensioenfonds Belgacom,…). Eind 2005 zou dit fonds over zo’n 12.400 miljoen euro moeten beschikken. Via een wet wordt het fonds nu ook gespijsd via structurele inkomsten, wat beantwoordt aan de wens van het ABVV: 0,3% van het BBP in 2007 en de daaropvolgende jaren telkens 0,2%; om in 2012 1,3 % van het BBP te bereiken.
12 Het ABVV zal de evolutie van het Zilverfonds van nabij opvolgen en zal er nauwlettend op toezien dat de financiering van dit fonds afgestemd is en blijft op de noden.
2. Een deel van de belasting op de roerende inkomens België, Luxemburg en Oostenrijk hebben niet ingestemd met de gegevensuitwisseling m.b.t. de inkomsten uit spaargelden van niet-verblijfhouders.
Belgen die hun spaargeld in Luxemburg beleggen, doen dit om fiscale redenen… die echter zullen verdwijnen met de uitvoering van het akkoord tussen België, Luxemburg en Oostenrijk.
Deze landen besloten wel tot de invoering (vanaf 1 juli 2005) van een voorheffing van 15% op deze inkomsten; een percentage dat binnen 2 jaar op 25% zou worden gebracht en op 35% tegen 2010.
Er komt dus een repatriëring van kapitaal, een verlaging van de voorheffing die in het kader van dit akkoord toegepast wordt, maar een stijging van de voorheffing die in ons land geïnd wordt.
Volgens dit akkoord zal België
Het ABVV stelt dan ook voor om in de toekomst een deel (minimum 1.100 miljoen euro) van de belasting op de roerende inkomens (waar die zich ook mogen bevinden) automatisch toe te wijzen aan de sociale zekerheid.
■
■
15% voorheffing innen op de inkomsten uit spaargelden belegd op ons grondgebied; hiervan houdt België 25 %, terwijl de rest van de geïnde bedragen (75 % dus) teruggestort wordt aan het land van oorsprong 75% ontvangen van de voorheffing geïnd op Belgische spaartegoeden die in Oostenrijk en Luxemburg belegd werden.
In 2004 bedroeg, volgens een schatting van de Nationale Bank van België, het in het buitenland (hoofdzakelijk in Luxemburg) belegde ‘Belgische’ geld ongeveer 150 miljard euro. Indien deze 150 miljard euro dan 3% opbrengen, zal de voorheffing van 15% op 4,5 miljard worden geheven en dus 675 miljoen euro bedragen. Hiervan wordt dan 75% (of zowat 500 miljoen euro) aan België teruggestort. Het ABVV vraagt dat dit bedrag (evenals de bedragen van de volgende jaren trouwens!) naar de sociale zekerheid zou gaan: op kruissnelheid wordt een opbrengst van ca. 1.100 miljoen euro verwacht.
Dergelijke formule heeft niks revolutionairs: ze wordt immers al toegepast op de BTW, waarvan een deel automatisch naar de sociale zekerheid gaat, nl. in het kader van de alternatieve financiering.
3. De algemene sociale bijdrage (ASB) Ten slotte stelt het ABVV ook de invoering van een Algemene Sociale Bijdrage (ASB) voor. De invoering van deze bijdrage - door ons ook wel ‘bijdrage voor een alternatieve financiering’ genoemd zou de afschaffing van andere bijdragen met zich meebrengen, namelijk: • de bijzondere sociale zekerheidsbijdrage: deze bijdrage wordt op elk gecumuleerd gezinsinkomen van meer dan 18.600 euro ingehouden, met een maximum van 730 euroop een inkomen van 60.000 euro of hoger (het gaat om een degressieve bijdrage die vanaf een inkomen van 60.000 euro haar maximum (1,2%) bereikt) • de solidariteitsbijdrage op de pensioenen van meer dan 1.200 euro (alleenstaanden) en 1.500 euro (gezinnen), met een percentage dat varieert tussen 0 en 2%.
13
De algemene sociale bijdrage die het ABVV voorstelt moet op alle inkomens afgehouden worden: ■ ■
■ ■
■ ■ ■
op de lonen op de diverse legale en extralegale pensioenen en uitkeringen alsook op de fictieve rentes (naar aanleiding van een uitbetaling in kapitaal) op de inkomens van zelfstandigen op de inkomens uit onroerende goederen (met uitzondering van het kadastraal inkomen van de eigen woning) op de inkomens uit roerende goederen op de meerwaarden uit (on)roerende inkomsten op de inkomsten van de vennootschappen, met inbegrip van de aan de aandeelhouders uitgekeerde dividenden en de gereserveerde winsten.
De ASB zou echter niet gelden voor arbeidsinkomens, pensioenen en sociale uitkeringen van minder dan 22.500 euro. De afschaffing van het bankgeheim en de invoering van een vermogenskadaster zijn noodzakelijk voor een optimale inning van de ASB. Het percentage dat voor deze algemene sociale bijdrage toegepast moet worden, is een punt van discussie. Een percentage van 1,5% in 2007 en 2% in 2008 zou voldoende zijn om het evenwicht in de sociale zekerheid te waarborgen, met een jaarlijkse welvaartsaanpassing van 1% voor de pensioenen en uitkeringen.
14 dam tegen communautarisering en privatisering Een
De ASB voor de gezondheidszorg
Het ABVV stelt voor dat de opbrengst van de ASB eerst en vooral naar de gezondheidszorg gaat. U denkt misschien: waarom moet dat, er is toch het globaal beheer van de sociale zekerheid? (We betalen bijdragen van 16,36% voor de werkloosheid, van 7,36% voor de gezondheidszorg en van 7% voor de kinderbijslag … maar al die bijdragen gaan niet naar één bepaalde sector, ze vormen een globale enveloppe die op jaarbasis verdeeld wordt, in functie van de erkende behoeften).
Het is juist om een pervers effect van het globaal beheer te compenseren dat de opbrengst van de ASB naar de gezondheidszorg moet gaan, en dit om drie redenen :
1. De gezondheidsuitgaven slorpen een steeds groter deel van de globale enveloppe op Sinds een paar jaar zijn de gezondheidsuitgaven snel toegenomen. Ze slorpen een steeds groter deel van de globale enveloppe op: 24% in 1980 tegen 35% vandaag (er blijft dus minder en minder over voor pensioenen en uitkeringen). De forse toename van de uitgaven (soms tot 10% per jaar) werd mogelijk via budgetoverschrijdingen. De budgetten laten echter voortaan een jaarlijkse stijging met 4,5% toe, bovenop de prijsindexering.
Dit is meer dan de loonsverhogingen (en dus van de bijdragen) en meer dan de jaarlijks geproduceerde rijkdom in België (BBP). Het is dan ook belangrijk om te proberen de stijging van de uitgaven af te remmen, zonder dat dit ten koste van de zieken gaat. De organisatie van de gezondheidszorg is heel ingewikkeld en de verbetering ervan maakt het onderwerp van deze brochure niet uit. Toch kunnen wij een paar voorbeelden van slechte praktijken geven, die bestreden moeten worden: ■
■
■
de geneesmiddelen nemen een groot deel van het budget gezondheidszorg voor hun rekening, namelijk 18% in België. Dit is bijna twee keer meer dan in Denemarken. Onze geneesmiddelen zijn te duur, er zijn niet genoeg generische geneesmiddelen en we gebruiken te veel antidepressiva. sommige zorgverstrekkers en ziekenhuizen doen veel nutteloze technische onderzoeken om hun dure medische apparatuur zoveel mogelijk te doen renderen. Bovendien vind je dergelijke apparatuur soms in een ander ziekenhuis enkele kilometers verderop. voor een ingreep waarvoor een ziekenhuis aan het RIZIV 100 aanrekent, wordt in een andere instelling soms 200 gevraagd.
De toename van de uitgaven moet afgeremd worden, ook al is het duidelijk dat die zullen blijven stijgen. Enerzijds moeten de ontwikkelingen in de geneeskunde gefinancierd worden en anderzijds moet men aan de nieuwe behoeften ten gevolge van de langere levensverwachting voldoen. De ASB moet de uitgaven dekken die de jaarlijkse stijgingsnorm van de bijdragen overschrijden (hetzij iets meer dan 2% per jaar).
15
2. Iedereen geniet van de gezondheidszorg, maar alleen de werknemers betalen voor het systeem! De gezondheidsuitgaven slorpen een steeds groter deel van de globale enveloppe van de sociale zekerheid van de werknemers op. Dit is ook te wijten aan het feit dat bijna iedereen recht heeft op gezondheidszorg, terwijl alleen de werknemers daarvoor betalen! De zaken zo voorstellen is misschien een beetje overdreven, maar toch: ■
■
■
het algemene stelsel (dat door de werknemers gefinancierd wordt) neemt de gezondheidszorg van de leefloners en van de gehandicapten ten laste (terwijl die uitgaven door de nationale solidariteit, d.w.z. via belastingen, gefinancierd zouden moeten worden) de Staat geeft niet voldoende middelen om de gezondheidsuitgaven van het overheidspersoneel te dekken in de “gemengde” gezinnen (werknemer/zelfstandige) betaalt het werknemersstelsel de uitgaven voor de kinderen.
Momenteel vallen enkel de zelfstandigen buiten het algemene stelsel (ze zijn dus niet gedekt voor de kleine risico’s).Vanaf 2006, zullen ze ook bij het systeem aangesloten worden. De gezondheidszorgverzekering zal dan universeel zijn. Het is dus logisch om de opbrengst van de ASB daaraan toe te wijzen.
3. Een dam tegen de gevaarlijke “pijlers” Laatste belangrijke reden die voor de invoering van de ASB voor de gezondheidszorg pleit: een gemengde financiering (bijdragen/ASB) vormt een bescherming tegen de gevaarlijke “pijlers” die de communautarisering en de privatisering in de hand werken.
16
Enkele woordjes uitleg: Veel beleidsmensen – vooral in Vlaanderen – willen onze sociale zekerheid op basis van twee “pijlers” reorganiseren: ■
■
de eerste pijler (volledig gefinancierd door bijdragen van werknemers en bedrijven) zou de vervangingsinkomens dekken: pensioenen, werkloosheidsuitkeringen, ziekte- en invaliditeitsuitkeringen; de tweede pijler (gefinancierd met belastingen) zou de gezondheidszorg en kinderbijslag dekken.
Deze tweede pijler zou gemakkelijk gecommunautariseerd kunnen worden (het recht op gezondheidszorg zou in dit geval verschillend zijn naargelang men in Vlaanderen of in Wallonië woont ; zonder nog te spreken over Brussel…) In de ogen van het VOKA (de Vlaamse Werkgeversfederatie) of van de VLD (de liberale partij) bijvoorbeeld is communautarisering duidelijk een eerste stap naar privatisering en …rechts heeft de meerderheid in Vlaanderen. Privatisering is voor het ABVV onaanvaardbaar en diegenen die hun hospitalisatieverzekering verloren wegens ziekte, weten wel waarom.
Het begrip ASB Het ABVV vraagt de invoering van een algemene sociale bijdrage, een ASB. Het ACV vraagt dat ook. Maar wat zij daaronder verstaan, is niet hetzelfde als wat wij eronder verstaan. De ASB die het ABVV vraagt, moet dienen om meer financiële middelen aan de sociale zekerheid te geven. De ASB van het ACV is bedoeld om het tekort te financieren, dat ontstaat uit de afschaffing (die het ACV voorstelt) van sommige inkomsten, onder andere de bijdrage “indexsprongen” van 3.200 miljoen euro die de werkgevers betalen (Die bijdrage werd in de jaren ‘80 door de rooms-blauwe regering aan de bedrijven opgelegd). De regering van toen had de werknemers een paar indexeringen afgenomen). De algemene sociale bijdrage die het ABVV voorstelt vormt een dam tegen een “organisatie in pijlers”; de ASB van het ACV ligt aan de basis van een “systeem met twee pijlers”, voor de vervangingsinkomens aan de ene kant en de aanvullende inkomens aan de andere kant (gezondheidszorg en kinderbijslag).
Zich op basis van privé-verzekeringen laten behandelen? Waarom niet, als je rijk en gezond bent? De verzekering “gezondheidszorg” van de sociale zekerheid is gebaseerd op twee principes: • je betaalt volgens je middelen • je krijgt, in functie van wat je nodig hebt. Een voorbeeld: ik begon te werken en ik ben gezond. Ik heb een toffe job en een degelijk loon: ik betaal een bijdrage op mijn loon maar ik krijg niets van het ziekenfonds (of bijna niets: een paar geneesmiddelen om mijn griep te genezen). Op mijn 55ste krijg ik een ernstig hartprobleem. Als gevolg daarvan moet ik stoppen met werken. Ik krijg invaliditeitsuitkeringen. Ik betaal geen bijdragen meer en het ziekenfonds neemt het grootste deel van mijn ziektekosten ten laste.
Privé-verzekeringen werken omgekeerd: hoe ouder en minder gezond ik word, hoe hoger mijn premie zal zijn. En dat is nog de beste situatie. In het slechtste geval word ik gewoon uit de verzekering uitgesloten. Dit gebeurt nu al op grote schaal voor autoverzekeringen (maar hier zijn het de jongeren die het grootste bedrag betalen) en voor diefstalverzekeringen: de personen die al lang een verzekering hebben en die het slachtoffer van twee of drie diefstallen werden, moeten astronomisch hoge premies betalen. Dat is absurd want als er geen risico’s zouden bestaan, zouden er geen verzekeringen moeten bestaan!
De Algemene Centrale Hoogstraat, 26-28 1000 BRUSSEL
Bond der Bedienden, Technici en Kaders van België (BBTK) Hoogstraat, 42 1000 BRUSSEL
Centrale der Metaalindustrie van België (CMB) Jacob Jordaenstraat, 17 1000 BRUSSEL
Algemene Centrale der Openbare Diensten (ACOD) Fontainasplein, 9-11 1000 BRUSSEL
Textiel, Kleding en Diamant Barrierestraat, 13 8200 BRUGGE
APRIL 2005
Belgische Transportarbeidersbond (BTB) Paardenmarkt, 66 2000 ANTWERPEN
Centrale Voeding-Horeca-Diensten Cellebroersstraat, 18 1000 BRUSSEL