eme e
Cultuur
n t e
8 g
Veluwse vuursteen als werktuig of wapen Op de Veluwe worden regelmatig stukjes vuursteen gevonden. Slechts weinigen zullen weten dat het soms gaat om prehistorische werktuigen en wapens. Maar waar kwam die vuursteen vandaan? En hoe werden die werktuigen eigenlijk gemaakt? Het antwoord op deze vragen laat zien dat prehistorische stenen werktuigen en wapens zeer effectief waren. De vervaardiging vereiste behoorlijke vaardigheden en een goed ontwikkeld denkvermogen.
Vuursteen Al in een ver verleden maakten onze prehistorische voorouders kennis met de eigenschappen van allerlei steensoorten die ze konden gebruiken voor het maken van werktuigen en wapens. Echter niet alle soorten steen waren even geschikt om er gebruiksvoorwerpen van te maken. Langzaam maar zeker kwam de mens er achter dat de ene steensoort veruit te prefereren was boven de andere. In de loop der tijd raakten vooral kwarts, kwartsiet en vuursteen in gebruik. En het was vooral die laatste steensoort – vuursteen – die onlosmakelijk met het stenen tijdperk verbonden zou raken. De andere steensoorten konden het qua kwaliteit en mogelijkheden bij lange na niet halen bij vuursteen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de overgrote massa van de werktuigen uit het stenen tijdperk van deze vuursteen is gemaakt. Dat geldt ook voor de vondsten uit die tijd die in de gemeente Apeldoorn en omgeving zijn gedaan.
historisch
Apeldoorn
Veluwse vuursteen Verreweg de meeste vuursteen die door de prehistorische mens is gebruikt voor het maken van werktuigen en wapens, is afkomstig uit dikke afzettingen van kalkgesteente die ontstaan zijn in de geologische Krijtperiode. Op de Veluwe zullen we echter tevergeefs naar deze kalksteenlagen zoeken. De dichtstbijzijnde plaats waar we ze met eigen ogen aan de oppervlakte kunnen aanschouwen, ligt in Zuid-Limburg en het aangrenzende Belgische gebied. Daar werd de vuursteen al meer dan 5000 jaar geleden op industriële wijze gewonnen en tot vele honderden kilometers in de omtrek verhandeld. Door deze handel kwam de Zuid-Limburgse vuursteen ook wel eens tot in deze streken. Maar daarmee kunnen niet de vele vuurstenen werktuigen verklaard worden die op de Veluwe door de prehistorische mens gemaakt zijn en die we in onze tijd in grote aantallen hebben teruggevonden. Hoe kwam de mens op de Veluwe dan aan vuursteen als die niet op die plaats ontstaan is? De verklaring hiervoor is dat de Veluwse vuurstenen door rivieren, zeeën en gletsjers van uit die
gebieden met kalksteen aangevoerd werden. Deze zwerfstenen die op de Veluwe worden gevonden, zijn afkomstig uit het al eerder genoemde Zuid-Limburg en aangrenzend Belgische gebied én uit Scandinavië. De zwerfstenen uit het zuiden zijn hier door de Rijn en Maas naartoe gevoerd. In de loop der tijd hebben deze rivieren nogal door Nederland rondgezworven en daarom is het niet verwonderlijk dat we de door hen getransporteerde gesteenten – waaronder vuursteen – ook in deze contreien aantreffen. Voor de uit Scandinavië aangevoerde zwerfstenen ligt het anders: ze zijn hier namelijk tijdens de voorlaatste ijstijd door gletsjers naar toe gebracht. Tijdens die voorlaatste ijstijd (de Saale ijstijd, die duurde van 200.000 tot circa 120.000 jaar geleden) raakte Nederland in de greep van gigantische ijsmassa’s. Enorme gletsjers rukten vanuit Scandinavië op naar het zuiden en daarbij bereikten ze ook het gebied van de Veluwe. Deze gletsjers vervoerden op hun tocht naar onze gebieden grote hoeveelheden zwerfstenen en daarbij zaten ook vuurstenen uit kalksteenlagen uit Zuid-Zweden en Denemarken.
De kwaliteit van de vuursteen Vuursteen is dus op de Veluwe geen vreemd verschijnsel. Maar om nu te zeggen dat de mens uit de steentijd ruimschoots aan kwalitatief goed materiaal van behoorlijke grootte kon komen, is een ander verhaal. De Veluwse vuursteenbrokken zijn ten gevolge van onder andere het transport namelijk relatief klein van stuk en vaak dooraderd met allerlei barsten. Voor grote brokken vuursteen van prima kwaliteit moeten we weer naar die oorspronkelijke herkomstgebieden in bijvoorbeeld Zuid-Limburg en Denemarken. In die gebieden was het voor onze voorouders uit de steentijd wat betreft de grondstof voor hun werktuigen en wapens een paradijs. Ze konden er mooie
grote werktuigen van prima kwaliteit maken en het was zelfs zo dat er achteloos grote stukken prima vuursteen als afval werden weggegooid die op de Veluwe als topmateriaal voor het maken van voorwerpen beschouwd zouden zijn. Nee, de mens op de Veluwe werd op dat gebied maar karig bedeeld. Dikwijls werden hier nog steenbrokken van inferieure kwaliteit verzameld om van alles en nog wat van te maken maar toch lukte het de vuursteenbewerkers om daar nog iets bruikbaars van te produceren. Wel zijn de vuurstenen producten die we op de Veluwe terugvinden in het algemeen vrij klein en nogal eens minder fraai dan hetgeen men in de echte vuursteengebieden aantreft.
Tijdsbalk De archeologische perioden uit het Apeldoornse verleden waarin stenen werktuigen werden gebruikt. Mesolithicum
8800 voor Christus
4900 voor Christus
Verschillende soorten werktuigen en wapens Vuurstenen werktuigen zijn in de loop der tijd aan ontwikkeling en vormverandering onderhevig geweest. Vergelijk dat met bijvoorbeeld auto’s. Een auto uit 1910 ziet er heel anders uit dan een auto uit 1950 en deze is op zijn beurt weer heel anders dan een auto uit onze tijd. Toch blijft een auto een auto. Met stenen werktuigen van de prehistorische mens is het al niet anders. Het voorwerp kan een ontwikkeling en vormverandering ondergaan maar
de functie blijft hetzelfde. Een pijlpunt is een pijlpunt, een bijl is een bijl en een boor is een boor. In het vervolg van deze brochure leest u meer over de fabricage en het gebruik van een aantal vuurstenen werktuigen en wapens. De besproken voorwerpen zijn allemaal op de Veluwe en meer specifiek in Apeldoorn gevonden en zelfs nog te vinden.
Afslagen Vuurstenen werktuigen konden gemaakt worden door van een brok vuursteen net zolang stukken af te slaan tot de gewenste vorm overbleef. Het was ook mogelijk om er een scherf af te slaan en die dan weer verder te bewerken tot hij de gewenste vorm had. Dergelijke scherven noemen we afslagen. Afslagen kunnen dus afval zijn of ze zijn van een brok vuursteen afgeslagen met de bedoeling om er iets van te kunnen maken. Om scherven van een brok vuursteen af
Kernsteen met afslagen
Het brok vuursteen waar de afslagen van worden afgeslagen, noemen we de kernsteen.
te slaan (of soms af te drukken) konden verschillende materialen gebruikt worden: steen, been, gewei of zelfs hout. Het materiaalgebruik hangt weer samen met de techniek en het beoogde resultaat. Afslagen die minstens twee keer zo lang als breed zijn, noemen we klingen. Voor het maken van klingen is een aparte techniek vereist.
Late Middeleeuwen Vroege Middeleeuwen Romeinse tijd Neolithicum
Bronstijd
2000 voor Christus
IJzertijd
800 voor Chr.
Nieuwe Tijd
12 v. Chr.
450 na Chr.
1050
1500
Messen
Holle schaafjes
Vuursteen heeft zeer scherpe breukranden en is daarom bij uitstek geschikt om er messen van te maken. In feite is vrijwel iedere afslag van enige grootte geschikt om als mes te gebruiken. Afslagen zijn echter niet alleen aan de snijkant scherp. Bij het gebruik liep men dan ook het risico om zich aan de handen te verwonden. Om verwondingen te voorkomen kon men de zijde die in de hand werd gehouden met leer omwikkelen of men kon deze zijde stomp maken door stukjes steen weg te slaan of weg te drukken tot het oppervlak niet meer scherp was. Men kon ook klingen in hout schachten om ze als mes te gebruiken. De bruikbaarheid van stenen messen deed nauwelijks onder voor die van onze metalen messen. Men had in de steentijd echt niet meer tijd nodig om een dier te villen en schoon te maken dan tegenwoordig!
Gekerfde afslagen en klingen mogen we ook wel holle schaafjes noemen. Ze konden vervaardigd worden door een scherf op een ronde steen te leggen en er vervolgens een tik met een hamersteen op de juiste plaats op te geven. Als alles goed ging, sprong er een halvemaanvormige scherf weg waardoor in de scherf een uitholling ontstond. Soms ging het echter mis en brak de scherf in tweeën. Gekerfde werktuigen konden gebruikt worden om houten voorwerpen rond te schaven. Waarschijnlijk zijn ze ook gebruikt voor de vervaardiging van pijlschachten.
Een hol schaafje. Het pijltje geeft de werkkant aan.
Een ingesteeld mes.
Boortjes Boortjes konden gebruikt worden om gaten mee te maken in huiden, leer, gewei, been, enzovoorts.
Krabbers Krabbers zijn waarschijnlijk de meest verbreide werktuigen uit de prehistorie. Het zijn afslagen of klingen waarbij men één kant zo heeft bewerkt dat men er vlees- en vetresten van botten en huiden mee kon verwijderen. Verder kon men er de schors van hout mee wegschaven en jachtspiesen en graafstokken mee aanpunten. Schrabbers verliezen snel hun scherpte en ze moeten dan ook frequent vervangen of aangescherpt worden.
Een boortje. Een krabber die op de Veluwe is gevonden.
Stekers Prehistorische stekers kunnen tot op zekere hoogte vergeleken worden met onze moderne gutsen. Ze konden gebruikt worden om sleuven mee in hout, gewei en bot te maken. Die sleuven konden bijvoorbeeld noodzakelijk zijn voor het inzetten van klingen als men ingesteelde messen wilde maken. Men kon ze ook gebruiken om kleine, langwerpige stukken gewei of bot mee los te werken als men daar naalden van wilde maken. Stekers konden vervaardigd worden van klingen en gewone afslagen. Eén van de manieren om ze te maken, was door het wegslaan van een klein stukje van één zijde van de kling (of gewone afslag) waardoor een kleine, erg scherpe, beitelachtige rand ontstond.
Een steker die op de Veluwe is gevonden. De pijltjes geven de werkkanten aan.
Bijlen Een nogal tot de verbeelding sprekend overblijfsel uit de steentijd is de geslepen stenen bijl. Door van een brok vuursteen of een grote afslag scherven af te slaan en af te drukken, kon men een halffabrikaat bijl maken. Vervolgens moest deze halffabrikaat bijl geslepen worden. Dit slijpen kon op een handslijpsteen van zandsteen of op een grote, vaste zwerfsteen van soms wel meerdere duizenden kilo’s. Naar dergelijke grote, vaste slijpstenen hoeven we op de Veluwe echter niet te zoeken. De enige drie slijpstenen die in Nederland bekend zijn, liggen namelijk in Zuid-Limburg. Tijdens het slijpen op een slijpsteen (de halffabrikaat bijl werd hierop heen en weer bewogen) voegde men water toe waardoor een modderig papje als slijpsel ontstond. Het proces van halffabrikaat tot mooi geslepen bijl kostte niet zoveel tijd als wel eens wordt gedacht. Voor kleinere bijlen kon de klus al in tien uur geklaard zijn. Waarschijnlijk smeerde de prehistorische mens het slijpwerk over meerdere dagen of weken uit. Men kon er bijvoorbeeld rond het vuur in de avonduren
Een bijl.
aan werken, misschien wel terwijl men gezellig met dorpsgenoten allerlei verhalen uitwisselde. Televisie en boeken kende men in die tijd immers nog niet. Als de bijl klaar was, moest ze nog ingesteeld worden. Dit instelen kon op meerdere manieren gebeuren. Een van de manieren was de geslepen bijl inzetten in een houten steel met een verdikt uiteinde. In dit verdikte uiteinde werd een gat gemaakt waar de bijl in paste. Doordat de bijl naar de top toe smaller werd, klemde ze zich vanzelf in het gat vast. Dergelijke bijlen konden erg efficiënt zijn. Bepaalde bomen van zo’n 25 centimeter doorsnede konden er al in minder dan een half uur mee omgehakt worden.
Pijlpunten De stenen pijlpunten die we tegenwoordig nog regelmatig terugvinden in het veld vormen maar een klein onderdeel van een belangrijk wapen uit de prehistorie: pijl en boog. De andere onderdelen van dit wapen zijn niet van steen en daardoor vrijwel altijd in de loop der tijd vergaan. Het vervaardigen van pijl en boog was een hele klus. Eerst moest men een stenen pijlpunt maken. Dit deed men door van een afslag of kling van goede kwaliteit vuursteen net zolang stukjes weg te drukken tot de gewenste vorm verkregen was. Het wegdrukken kon met een stuk gewei van een hert of rendier. De pijlschacht kon van diverse houtsoorten gemaakt worden. In veel gevallen werd dennenhout gebruikt. De schacht werd gemaakt door het hout te splijten, rond te schaven en glad te maken. Hiervoor werden krabbers en gekerfde afslagen gebruikt. De pijlpunt kon op de pijlschacht bevestigd worden met houtteer (een prehistorische lijmsoort) of met darmen van dieren.
De natte darmen die hiervoor werden gebruikt, krompen bij het drogen waardoor de pijlpunt muurvast op de schacht kwam te zitten. Hoogstwaarschijnlijk werden de pijlen aan de achterzijde van bijvoorbeeld veren voorzien om de trefzekerheid te vergroten. De boog is in veel gevallen gemaakt van taxushout dat hiervoor een grondige bewerking onderging. De pees om de boog te spannen, kon vervaardigd zijn van verschillende plantaardige elementen (brandnetel, linde). Meer waarschijnlijk zijn echter dierlijke pezen die zorgvuldig ineengedraaid en geprepareerd waren. Darmen kwamen waarschijnlijk voor dit doel ook in aanmerking. Pezen van bogen zijn echter nooit teruggevonden. Pijl en boog vormde een geducht wapen. Het doordringingsvermogen van prehistorische pijlen was behoorlijk. Men kon er tijdens de jacht bijvoorbeeld herten op een afstand van 75 meter mee doden.
Tot slot De oudst bekende bewoningssporen uit het stenen tijdperk in de gemeente Apeldoorn dateren uit de Midden Steentijd. De mensen leefden toen in seizoenskampen en men leidde een bestaan als jager-verzamelaar. In de hierop volgende Nieuwe Steentijd gingen landbouw en veeteelt een belangrijke rol in het leven van de mens vervullen. De huizen werden in die tijd groter en steviger en men woonde op een vaste verblijfsplaats. Met de Nieuwe Steentijd eindigt het stenen tijdperk, maar in de erop volgende Bronstijd bleef de mens ook nog gebruik maken van stenen werktuigen. En eigenlijk is het gebruik van vuursteen nooit opgehouden. Denk daarbij maar aan vuursteen in het vonkmechanisme van middeleeuwse geweren en bijvoorbeeld het gebruik ervan in schuurpapier en aanstekers. Het lijkt dan ook wel alsof het stenen tijdperk nog steeds voortduurt. Voor het onderwijs bestaat overigens de mogelijkheid om door middel van een leskist nader kennis te maken met het stenen tijdperk. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met het Apeldoorns Museum, telefoon (055) 526 84 00.
Pijlpunten konden met darmen aan de pijlschacht bevestigd worden.
Colofon Uitgave Gemeente Apeldoorn, Dienst Ruimtelijke Ordening en Wonen Tekst Jan Weertz (Afdeling BTZM) Foto’s Jan Weertz / Maarten Wispelwey Tekeningen Jan Weertz
Het maken van een pijlpunt.
N.B.: De stenen voorwerpen op de foto’s zijn reconstructies. Ze laten zien hoe werktuigen en wapens gemaakt en ingesteeld konden worden.
Opmaak Update Design, Apeldoorn Druk Felua-groep, Apeldoorn Oplage 2000