FoliaMagazine weekblad voor HvA en UvA
nr. 32 23/05/2012
Kennis als wapen
(advertentie)
Alles wat je wilt weten over Dijkgraaf Ter ere van het vertrek van KNAW-president Robbert Dijkgraaf naar Princeton, verschijnt Folia Magazine op 6 juni inclusief een extra Dijkgraaf-special, in samenwerking met Het Parool.
Folia het platform voor hoger opgeleid Amsterdam
inhoud #32
redactioneel Open houding
Soldaat in de klas 6
Vorige week was ik door het Amsterdam Centre for Entrepreneurship (ACE) uitgenodigd om bij de VU een debat te leiden over ondernemerschap. Hoewel het in Buitenveldert plaatsvond, waren er ook veel studenten van de UvA en HvA. Ook was afgelopen week de deadline voor de Folia Startup Award, een stimuleringswedstrijd voor jonge ondernemers. Zowel bij het ACE-debat als bij onze eigen Startup Award viel op dat er ongelofelijk veel studenten met talent voor ondernemerschap zijn. Daarnaast heerst er zowel bij docenten als bij de besturen van de verschillende Amsterdamse hogeronderwijsinstellingen op dit gebied een open en constructieve houding. Waar de VU en Inholland door UvA en HvA voorheen als concurrenten werden gezien, wordt er nu volop samengewerkt. Dat is ook te zien aan de finalisten van de Startup Award: van alle vier de instellingen zijn studenten vertegenwoordigd. Op 6 juni bent u van harte welkom in Pakhuis De Zwijger voor de finale.
Cadetten van de Koninklijke Militaire Academie volgen hun master aan de UvA.
Jeugdfoto’s 12
Studenten van Domein Onderwijs & Opvoeding willen de beeldvorming over de jeugd verbeteren.
In de eredivisie 24
De bètafaculteiten van UvA en VU gaan fuseren. Om samen aan de top te komen.
Hoger Beroeps Onderzoek 30
Lectoraten moeten de wetenschappelijke kennis op de HvA op peil houden. Maar of dat lukt?
Afval om je schouder 32
HvA-studenten maken van afgedankt materiaal gewilde tassen.
Jim Jansen, hoofdredacteur Folia Magazine,
[email protected], @jimfjansen
en verder
(twitter)
de week/het moment/navraag 4-5 passie 11 op de tong 17 opinie 18-20 Robbert Dijkgraaf 19 Fatihya Abdi 20 promoties 21 objectief 22-23 Folia maakt kennis 28 drift 35 lezingenladder 36 overigens 37 prikbord 38-39 wasdom 40-41 stage 41 toehoorders 42 de lezer/deining 43
FoliaMagazine
3
de week ‘Hoppa’ wordt het nieuwe ‘BAM!’
T
erwijl de Kunduz-coalitie in Den Haag de laatste hand legde aan het Lenteakkoord en de Nederlandse burger zich afvroeg welke lijsttrekkersslogan meer ergernis wekt – ‘BAM!’ of toch ‘Heerlijk, Helder, Henk’? – was het ook op de UvA en de HvA een week vol consternatie en gesteggel. Te beginnen met de Faculteit der Geesteswetenschappen, waar de discussie rondom de beruchte vijfjesmaatregel een dieptepunt bereikte. Decaan Frank van Vree zag zich, als laatste redmiddel, genoodzaakt een procedure aan te spannen tegen de Facultaire Studentenraad. Die weigert namelijk in te stemmen met de nieuwe Onderwijs- en Examenregeling. In een tijd waarin het hele hoger onderwijs erop gericht is studenten zo snel mogelijk af te laten studeren, gaat het compenseren van een onvoldoende met een voldoende er bij de raad niet in. Van Vree is echter optimistisch gestemd en hoopt dat de volgens hem zuiver pedagogische maatregel – ‘In Oxford doen ze het ook zo!’ – binnen een beperkt aantal weken alsnog kan worden ingevoerd. Maar niet alleen de Faculteit der Geesteswetenschappen van de UvA, de hele universiteit en hogeschool zullen eraan moeten gaan geloven. De profileringsrapporten van de UvA en de HvA die afgelopen week werden gepresenteerd – met daarin de prestatieafspraken die met Halbe Zijlstra zijn gemaakt – laten er geen twijfel over bestaan: studeren wordt sappelen. Op de UvA wordt de klaplopende student uitgeroeid met proefstudeerweken en bindende studieadviezen, studies die economisch niet ‘vatbaar’ zijn – kunstgeschiedenis bijvoorbeeld – komen op de tocht te staan. Op de HvA moet het aantal studenten dat binnen vier jaar afstudeert over vijf jaar met tien procent gestegen zijn. ‘De vrijblijvenheid moet eraf,’ zei HvA-
4
FoliaMagazine
Drie letters en een uitroepteken. BAM! Met die kreet hoopt Tofik Dibi het lijsttrekkersschap bij GroenLinks te veroveren. Op de UvA pakken ze het iets subtieler aan. ‘Hoppa,’ twitterde Meivoorzitter Nikolai Jacobs toen duidelijk werd dat zijn partij gewonnen had.
rector Jet Bussemaker over de maatregelen. Alle aankomende eerstejaarsstudenten aan wie altijd is verteld dat je studententijd de leukste tijd van je leven is, doen er dus goed aan hun verwachtingspatroon een béétje bij te stellen. Wie behoedt ons voor al dit kwaad? Misschien wel studentenpartij Mei, die afgelopen week met een grote meerderheid van stemmen de studentenraadsverkiezingen van de UvA heeft gewonnen. Die liters sinaasappelsap die afgelopen weken werden geperst om mensen te verleiden een stem uit te brengen, hebben dus – letterlijk en figuurlijk – vrucht afgeworpen. ‘Hoppa!’ twitterde Mei-voorzitter Nikolai
Jacobs over de overwinning van zijn partij. Mei staat voor kwaliteit, zo is te lezen in het partijprogramma. Wie weet: over een tijdje is ‘Hoppa’ misschien wel het nieuwe ‘BAM!’. yyy Gijs van der Sanden
16 mei 2012
tweet van de week @imBenny Benny Alle deadlines voor dit blok zitten in 1 week. Ze zijn niet helemaal goed bij hun paasei. #cmd #hva he https://twitter.com/#!/imBenny/
Dit is de cockpitview vanuit de H2A, de op waterstof rijdende eco-auto van het HvA-team tijdens de Shell Eco-marathon in Rotterdam, een jaarlijkse race in het teken van brandstofbesparing. Het is voor de deelnemers de uitdaging om zo ver mogelijk te rijden met zo min mogelijk brandstof. Het HvA-team, dat bestaat uit zestien studenten van Domein Techniek, vestigde een nieuw Nederlands zuinigheidsrecord. Zij verbraken het oude record van de TU Delft met veertig kilometer door gemiddeld 1 op 2320 te rijden. yyy tekst Max Lange / foto Danny Schwarz
navraag Lucie Gooskens Een verpletterende overwinning behaalde partij Mei bij de studentenraadsverkiezingen. Afgelopen week werd bekend dat zij maar liefst vijf van de zeven zetels in de Centrale Studentenraad (CSR) hebben veroverd. Mei-lijsttrekker Lucie Gooskens was met 900 voorkeursstemmen verreweg de populairste kandidaat.
Gefeliciteerd, hebben jullie het al een beetje gevierd? ‘Absoluut. Vorige week zijn we met mensen van de partij uit eten gegaan. Vanavond hebben we een borrel, in café De Gaeper, waar we onze eigen bierviltjes presenteren. Dat was eigenlijk campagnemateriaal, maar werd iets te laat geleverd.’ Het maakte voor de campagne weinig uit. Waarom was die zo succesvol? ‘Wij waren met heel veel en konden zo veel mensen bereiken. Tijdens onze paasactie stonden we drie dagen lang op de UvA om studenten te vertellen dat de verkiezingen er aankwamen. Je hoort dan ook heel goed wat er leeft. Zo vertelde iemand me dat ze door verkeerde studievoor-
lichting een jaar studievertraging heeft.’
De opkomst was met 21 procent niet bepaald hoog. ‘Klopt. Omdat de verkiezingen net na de vakantie en tijdens een tentamenweek plaatsvonden, hebben we veel studenten niet kunnen bereiken. En onlangs is de UvA overgestapt op een nieuw mailprogramma, dat veel studenten nog niet hebben ingeschakeld. Daardoor hebben veel mensen de mails over de verkiezingen waarschijnlijk niet ontvangen.’ Jij bent het stemmenkanon. Wat is jouw geheim? ‘Allereerst natuurlijk dat ik een vrouw ben. Het
schijnt dat mensen ook bij de landelijke verkiezingen eerder op een vrouw stemmen. Verder werd ik breed gedragen binnen de partij, waardoor veel leden stemmers hebben geadviseerd op mij te stemmen. Zelf heb ik een Facebookactie gehouden waarbij ik al mijn vrienden een berichtje heb gestuurd. En die hebben dat allemaal weer doorgestuurd.’
Wat wordt je eerste actiepunt? ‘Betere studievoorlichting vind ik heel belangrijk, dus daarvoor ga ik me inzetten. Ook het invoeren van de seniorkwalificatie voor docenten blijven we hoog op de agenda zetten. En we willen meer gaan samenwerken met de Asva, om nog zichtbaarder te worden.’ yyy Clara van de Wiel
FoliaMagazine
5
De eeuwige soldaat ‘Kennis is macht, karakter is meer,’ zo luidt het motto van de Koninklijke Militaire Academie in Breda. Dat mag zo wezen, toch volgt jaarlijks nog een tiental officieren een master aan de UvA. ‘Je krijgt altijd de vraag of je iemand hebt doodgeschoten.’ tekst Anouk Kemper / foto’s Daniël Bosschieter
A
cht uur ’s ochtends, het verkeer in Breda komt langzaamaan op gang. Frans Boersma (26, Landmacht) zit op de fiets. Uniform en kistjes aan, baret op het hoofd en grote rugtas op de rug. Plotseling stapt hij van zijn fiets: een rood stoplicht. Hij wordt ingehaald door scholieren en studenten, die allemaal al lang gezien hebben dat er in geen velden of wegen een auto te bekennen is. ‘Kijk, dit is dus heel vervelend’, zegt Boersma, terwijl hij staat te wachten. ‘Ik kan het echt niet maken om door rood te fietsen. Als militair heb je een voorbeeldfunctie. Een politieagent zal je ook nooit door rood zien fietsen. In uniform dan, hè.’ Boersma is nu, na ruim vijf jaar studie aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA), officieel cadet-af en moet alleen nog zijn ‘VTO’ doen in de Amersfoortse kazerne. Deze vaktechnische opleiding is het laatste deel van de opleiding en houdt in dat Boersma negen maanden lang getraind wordt in het leiden van pelotons. Dit studiejaar kreeg Boersma de mogelijkheid om een master te volgen. Hoewel veel KMA’ers in dat geval voor een master militaire geschiedenis (krijgswetenschappen) kiezen, voltooide Boersma onlangs de master Midden-Oostenstudies. ‘Het leek me interessant, omdat dat vaak het gebied is waar je naartoe gaat op uitzending. Daarom wil ik er meer over weten,’ vertelt hij verder fietsend. Boersma mag dan klaar zijn
6
FoliaMagazine
met zijn studie aan de KMA, hij wil best een rondleiding geven over het terrein. Eerste stop: de hindernisbaan. Die ligt een kleine tien minuten fietsen van de basis op het Kasteelplein. Drie keer Afghanistan De KMA is al sinds 1828 gevestigd in het Oude Kasteel, in hartje centrum van Breda. Hier worden elk jaar zo’n duizend cadetten (Landmacht en Luchtmacht) en adelborsten
‘Als militair heb je een voorbeeldfunctie’ (Marine) opgeleid. De meesten wonen intern. Wie naar de KMA wil, wordt zowel fysiek als mentaal getest en moet minstens een vwodiploma hebben. Eenmaal toegelaten zit je voor minimaal elf jaar vast aan defensie, met een proeftijd van maximaal zes maanden. Dit geldt voor de helft van de studenten. De andere helft volgt namelijk een opleiding van anderhalf jaar en tekent voor vijf jaar. Zij krijgen wel een militaire opleiding, maar doen geen erkende bachelorstudie. Voor een opleiding aan de KMA hoef je niet te betalen. Je wordt er zelfs voor betaald, omdat je in feite al in dienst bent. Die investering moet zich vervolgens terugverdienen, vandaar het contract. In de vier tot vijf jaar die de univer-
sitaire bachelor duurt, worden de studenten klaargestoomd voor een baan als pelotonleider of instructiecommandant. Zo kan het zijn dat iemand van 23 jaar leiding geeft aan een peloton van ruim veertig man. Mannen – en vrouwen – met soms veel meer praktijkervaring. ‘Er zitten gasten tussen die al drie keer in Afghanistan zijn geweest,’ weet Boersma, die zelf nog niet is uitgezonden. Hij parkeert zijn fiets bij de kleedruimte van de hindernisbaan. Die bevindt zich midden in een woonwijk, niks modderig bos of middle of nowhere. Op het moment dat Boersma zijn fiets wegzet, zijn de cadetten en adelborsten zich al aan het inspannen op de hindernisbaan. In marstempo zijn ze in hun groene overall vanaf het kasteel hier naartoe gelopen, mannen en vrouwen apart, onder leiding van een sergeant-majoor. Geen enkele sergeant-majoor doet ook maar enigszins denken aan de agressieve drillinstructeur uit de film Full Metal Jacket. Het zouden net zo goed ietwat fanatieke gymleraren kunnen zijn. De officieren in opleiding moeten met een kistje van twintig kilo een parcours afleggen in tweetallen. De hardlopende studenten kijken nog redelijk blij, de mensen met de zware kistjes niet bepaald. ‘Er zijn genoeg mensen die je geen plezier doet met die acht uurtjes sporten per week,’ zegt Boersma. Zelf vindt hij het wel leuk. Op zijn gemak demonstreert hij hoe een paar hindernissen genomen moeten
uniform, groeten elkaar allemaal. Niet met ‘hé man’, maar met ‘goedemorgen’. Het wachten is op sergeant-majoor Koemans. Koemans, klein van stuk en lang van stof, zal laten zien hoe een simulatiewapentraining in zijn werk gaat. Eerst vertelt hij waar de toiletten en de nooduitgangen zijn, op een toon alsof hij uitlegt waar de vijandelijke troepen zich ophouden. Voordat de simulator mag worden betreden, moet eerst het volgende gezegd worden: ‘Ik ben niet in het bezit van munitie of delen van munitie, sergeant-majoor.’ De simulator is een grijze ruimte met een groot videoscherm en zes verschillende wapens. Van een 9 mm Glock tot de semi-automatische Diemaco C7. De wapens zijn echt, maar speciaal omgebouwd voor de simulator. ‘Ze zitten vol elektronica,’ zegt Koemans. ‘Zo kunnen we op deze computer precies zien hoe iemand het wapen vasthoudt, richt, afdrukt, herlaadt enzovoort.’ Schieten in een simulator is leuk, haast als een
‘Ik ben al twee keer uitgezonden’
Bas van Mansom
worden. De verslaggever durft er niet eens aan te beginnen; te hoog, te zwaar voor de armen, te grote kans op een verzwikte enkel. Het is opvallend dat er ook een paar jongens rondjoggen die er, op z’n zachtst gezegd, niet heel afgetraind uitzien. ‘Die zijn van de marine,’ zegt Boersma. ‘Die hoeven niet zo veel te bewegen.’ Per slot van rekening zit men bij de marine voornamelijk op een schip. Volgens hem zijn de cadetten van de landmacht het meest fit. Zij worden ingezet voor voetpatrouilles.
Net een computerspel Terug naar de basis, naar gebouw D. Ook wel het Uiltje genoemd. ‘Want er hangt een uiltje boven de ingang.’ Het is rustig op het terrein. Veel van de collegereeksen zijn al afgelopen of de studenten zijn op excursie. Boersma: ‘Op de KMA zit je behoorlijk vaak in de bus, soms weet je niet eens meer precies waarheen. Er zijn heel vaak buitentrainingen of excursies naar oude slagvelden, bijvoorbeeld Verdun.’ De weinige studenten die er nog wel rondlopen, uiteraard in
computerspel. Hoe is dat straks in een reële oorlogssituatie? ‘Natuurlijk wil ik liever niet schieten, maar zodra er op mij geschoten wordt, schiet ik wel terug’, zegt Boersma. ‘Een groot deel van het schieten is erop gericht dat de ander dekking moet zoeken en niet kan terugschieten. Dan nog zou ik het er niet makkelijk mee hebben. Er zijn genoeg militairen die het even moeten verwerken na terugkomst.’ Kapitein Bas van Mansom (28) heeft het zelf meegemaakt. In 2006 verliet hij de KMA en inmiddels is hij in 2008 en 2009 op uitzending geweest in Uruzgan. Daarna, in februari 2011, begon hij met de master militaire geschiedenis. In deeltijd, want ondertussen werkt hij als
FoliaMagazine
7
Richtingen binnen kma De KMA biedt vier studierichtingen aan op universitair bachelorniveau. Elke richting duurt ongeveer vierenhalf jaar. Sinds januari 2012 zijn alle opleidingen officieel geaccrediteerd. Dit maakt de doorstroom naar een master eenvoudiger. 1. Militaire bedrijfswetenschappen 2. Krijgswetenschappen 3. Militaire systemen & technologie 4. Civiele techniek
plaatsvervangend commandant instructiepeloton tactiek bij het Opleidings- en Trainingscentrum Vuursteun, bij Zwolle. Hij is met name verantwoordelijk voor het materiaal, steunverleningen en lopende zaken van zijn peloton. Van Mansom leeft een beetje in twee werelden. ‘Ik ben al twee keer uitgezonden. De andere studenten hebben daar weinig beeld bij. Ze vonden het wel leuk en interessant, maar het is toch gek om er met hen over te praten.’ Vooral bij het vak ‘Gezicht van de oorlog’, waarin het op een gegeven moment ging over het doden op een slagveld en de uitwerking daarvan op de militair. ‘Dan wordt er meteen naar mij gekeken. Maar ze gingen er op een respectvolle
‘Natuurlijk wil ik liever niet schieten’ manier mee om, er werd op een volwassen toon over gesproken.’ Dat is op het gemiddelde verjaardagsfeestje wel anders. ‘Veel mensen vragen meteen of ik iemand heb doodgeschoten. Stom dat mensen dat willen weten, wat zegt dat dan over mij? Alsof ze dan weten wat voor persoon ik ben. Soms denken mensen dat ik er plezier in heb. Onzin, het is gewoon onderdeel van je werk.’ Op de UvA waren studenten dan een stuk ‘respectvoller’, Van Mansom is wel verbaasd over hun gebrekkige werkhouding. Het stoort hem dat medestudenten vaak hun huiswerkopdrachten niet doen en dat de docent daar vrij weinig over zegt. ‘Raar. Dat is in mijn bedrijf wel anders. Als je je werk niet doet, krijg je een berisping. Of een “douw”, zoals wij dat noemen, een tuchtrechtelijke strafmaatregel. De KMA is veel gestructureerder en rechtlijniger dan de UvA. Hier heerst een militaire hiërarchie.’ Frans Boersma
8
FoliaMagazine
Jargon Kikadewado Kind kan de was doen. Smev Vrijstelling van Sporten, Marsen, Exercitie en Velddienst, meestal in verband met een blessure. ‘Hij heeft smev, dus hij doet niet mee met sport.’ Chinese vrijwilliger Een ‘vrijwilliger’ die aangewezen wordt. Operatie stofwolk Het begin van het weekend, als iedereen naar huis gaat.
Guppen Rare dingen doen of zien door vermoeidheid. Spijkerbroek Iemand die vanuit de burgermaatschappij aan een militaire opleiding begint. Helapika Helaas pindakaas. Hiba Hindernisbaan. Stompen/stoempen Fysiek afzien, bijvoorbeeld tijdens een lange mars met uitrusting.
In de statige Grote Zaal van het Kasteel – de sociëteitsruimte voor cadetten en adelborsten – vertelt Jeroen Koenraadt (28) over zijn eigen ervaringen op de UvA. Ook hij is nog bezig met zijn master militaire geschiedenis. Tegelijkertijd is hij vluchtcommandant en leidt hij cadetten op van de luchtmacht. Koenraadt is onder VN-vlag uitgezonden naar het Midden-Oosten en heeft onder meer in Libanon en Israël gewerkt. Hij noemt de UvA een ‘leuke, verfrissende omgeving’. ‘Omschakelen van de ene naar de andere wereld is niet lastig. Ik doe mijn uniform uit, stap in de trein en ben alweer gewend. Ik weet ongeveer wel hoe het eraan toegaat op een universiteit, het voldoet aan mijn verwachtingspa-
‘De KMA is veel gestructureerder en rechtlijniger dan de UvA’ troon.’ Aan de werkhouding van medestudenten stoort Koenraadt zich niet. ‘Iedereen zit daar voor zichzelf, het is veel zelfstudie. Sommigen doen er iets langer over, omdat ze hun werk niet doen. Tja.’ De vluchtcommandant heeft weinig met vervelende vooroordelen. ‘Ze zijn juist heel geïnteresseerd naar mijn ervaringen en ik vind het leuk om daarover te vertellen. Het is natuurlijk een specifieke groep studenten, ze zijn sowieso geïnteresseerd in de militaire wereld.’ De uitgebreide rondleiding over het terrein van de KMA eindigt in de gigantische kantine. Cadetten en adelborsten eten gescheiden van hun docenten. Koenraadt: ‘Dat is omdat we een voorbeeldfunctie hebben, daar moet je je continu bewust van zijn.’ Met een vaderlijke glimlach: ‘Zij kunnen daar over ons roddelen, wij hier over hen.’ Net de UvA. yyy Jeroen Koenraadt
FoliaMagazine
9
(advertenties)
Folia is het platfom voor hoger opgeleid Amsterdam. We maken wekelijks het blad Folia Magazine, twee uur radio, filmpjes, organiseren debatten, hebben een zeer uitgebreide site ( FoliaWeb.nl ), en we gaan televisie maken. Per 1 september 2012 hebben wij plaats voor twee
leerlingredacteuren Als leerlingredacteur werk je drie dagen per week (0,6 fte). Je draait mee op de redactie, je schrijft nieuwsberichten en andere artikelen voor de site en het blad, zoals rubrieken, interviews en achtergrondstukken. Daarnaast zul je af en toe worden ingezet bij onze andere activiteiten. Om in aanmerking te komen voor deze functie moet je ten eerste student zijn aan de HvA of de UvA. Verder verwachten we dat je nieuwsgierig, ondernemend en vasthoudend bent. Een goede neus voor nieuws, een vlotte pen en kennis van en belangstelling voor de UvA/HvA en alles wat daarmee samenhangt strekken tot aanbeveling. Meer informatie: Paul van de Water,
[email protected] of 06 39478895 Je krijgt een contract tot en met 21 december 2012. Een eenmalige verlenging is in overleg mogelijk. Sollicitatiebrieven voorzien van een cv en een korte motivatie kun je richten aan
[email protected]. Je mag voorbeelden van eigen werk meesturen. De sollicitatietermijn sluit 11 juni 2012.
FLOOR AGENDA
KOHNSTAMMHUIS, WIBAUTSTRAAT 2-4 | WO 23 MEI - DO 31 MEI filmvoorstelling ‘zero silence’ 24 mei, 18.00 -20.00, Kohnstammzaal Zero Silence laat zien hoe hoogopgeleide jongeren in de Arabische wereld via internet de bevolking oproepen om in opstand te komen. Presentatie Jim Jansen, gesprek met vluchtelingestudente Yalda Walinezjad en Niels ten Oever (Free Press Unlimited). social Work in india 25 mei, 15.00 -17.00, Arena Sr. Lucy is oprichtster en directrice van Maher en komt speciaal uit India om hier meer over te vertellen. Een unieke kans om haar te ontmoeten. deBat ‘het groene optimisme’ 29 mei, 17.00 -18.00 Kohnstammzaal Debat over klimaatpolitiek in Nederland.
CREATING TOMORROW
Dilemma’s rond duurzaamheid. Een gesprek over dilemma’s die we in de uitvoering van duurzaamheidsbeleid tegenkomen. Gasten: Wijnand Duyvendak, Kees Lammers, Ineke Veenstra en Willem Baumfalk. amstelcampusrun 31 mei, start 19.30 bij Kohnstammhuis Loopwedstrijd van 5 kilometer door de Wibautstraat. Maak kans op mooie prijzen! Inschrijven en meer informatie op www.hva.nl/amstelcampusrun Volg Floor op twitter @floorHvA en Like Floor op www.facebook.com/floorHvA, hier blijf je ook op de hoogte van het laatste nieuws over de debatten en bijeenkomsten.
passie Kaas Eveline de Smit (24, sociologie) kan zich een week zonder kaas niet voorstellen. ‘Vroeger begon ik al te huilen als ik met mijn moeder in de buurt van de kaasboer kwam. Die stank, dat moet wel vies zijn, dacht ik. Hoe anders is dat nu. Ik raakte verliefd op kaas toen ik bij Abraham Kef kwam werken, de eerste Fransekaaszaak van Nederland. Al die complexe smaken, de mooie vormen. Rauwmelkse kaas is echt een kwaliteitsproduct. Een wereld van verschil met gewone Hollandse kazen, al zitten daar ook wel een paar lekkere bij. Zolang ze maar niet van gepasteuriseerde melk gemaakt worden. Dat proef je meteen. Ik neem mijn werk vaak mee naar huis. Bij elke familiebijeenkomst tover ik een kaasplankje tevoorschijn. Soms trekt de geur wel behoorlijk in je kleren. Reblochon bijvoorbeeld, een gewassenkorstkaas die echt waanzinnig stinkt. Ik ging een keer direct uit werk naar een concert, dat hebben volgens mij wel wat mensen geweten. Een lievelingskaas heb ik niet echt. Dat hangt een beetje van het seizoen af. Een goede kaas heeft ook geen vaste smaak. Hij proeft elk jaar weer net iets anders. Op dit moment staat de Lingot hoog op mijn lijstje. Een Noord-Frans geitenkaasje met een heel frisse smaak. De productie is in de handen van een aantal nonnen die dat echt nog op de oude ambachtelijke manier doen. Achter elke kaas schuilt zo’n verhaal en dat is wat het zo’n mooi product maakt. Kaas leeft. Ik ben op het moment veel aan het experimenteren om kaas te combineren met drank of ander eten. Zo drink ik graag een Belgisch speciaalbier bij een roodflorakaas. Dat is in België heel gebruikelijk. Nederlanders hebben wat dat betreft nog veel te leren over kaas.’ yyy tekst Max Lange / foto Fred van Diem
FoliaMagazine
11
De jeugd in beeld Klagen over de jeugd van tegenwoordig is van alle tijden, dus moet het daar afgelopen mee zijn, vinden studenten van Domein Onderwijs & Opvoeding. Zij willen met een foto-expositie een positief beeld van de jeugd laten zien. ‘Het is wel de groep met wie je later moet werken.’ tekst Annemarie Vissers / foto’s Studium Excellentie / bewerking Pascal Tieman
Z
12
e zijn lui, tot op het bot verwend, hebben geen ambitie, hangen maar wat rond en hebben geen enkel verantwoordelijkheidsgevoel. Ze zitten vastgeplakt aan hun mobiel, hebben meer interesse in hun Xbox dan in een boek en hun sociale leven speelt zich vooral af op Hyves, Facebook of MSN. Klagen over de jeugd gebeurt al eeuwen. Zo schreef Socrates al in 399 voor Christus: ‘De jeugd van tegenwoordig houdt van luxe, heeft slechte manieren, heeft minachting voor alle gezag en heeft geen eerbied voor ouderdom.’ En ook in The Winter’s Tale van Shakespeare gaat de loper niet uit voor de jonge generatie: ‘De jeugdperiode kan beter overgeslagen worden. Sliepen ze er maar doorheen.’ Kortom: tussen generatie ‘Grieks gewaad’ en ‘Generatie X’ of ‘Y’ of ‘Einstein’ lijkt er wat betreft beeldvorming over de jeugd weinig veranderd.
tentoonstelling in de grote centrale hal van het Kohnstammhuis. Student Menno Lagerweij (18, lerarenopleiding wiskunde) is ‘prettig gespannen’. ‘Dit is na vier maanden, zeven avondvullende colleges en tal van discussies en gesprekken over het thema het einde van de rit. Ik ben heel benieuwd wat bezoekers ervan vinden.’ De tentoonstelling bestaat uit ruim zeventig foto’s die een divers beeld laten zien: forse collages met tientallen Facebookprofielfoto’s, een enkel verstild beeld van een vroeg volwassen meisje met een teddybeer in haar armen, moeders met hun dochters in Artis. Van bewerkte foto’s tot kiekjes gemaakt met een wegwerpcamera. Niemand in de groep had noemenswaardige kennis
Met de fototentoonstelling De Jeugd van Tegenwoordig is… benaderen dertig studenten van het programma Studium Excellentie van het Domein Onderwijs & Opvoeding – een programma voor studenten die meer verdieping zoeken naast hun gewone studieprogramma – het eeuwenoude thema in de module Jeugdcultuur & Beeldvorming op een beeldende manier. In februari begon de groep met de voorbereidingen, donderdag 10 mei werd het keuzeprogramma afgesloten met de zelf samengestelde
van fotografie. Menno: ‘Soms kregen we uitleg van een docent die er meer verstand van had. In de colleges onderzochten we jeugdliteratuur en kregen we college van gastsprekers uit de kunsten fotografiewereld of jeugdcultuuronderzoekers van de HvA en UvA.’ Er werd volgens Menno behoorlijk gediscussieerd over het thema: ‘Het bleek al heel lastig om te bepalen wat we eigenlijk onder jeugd verstaan. Wat is jeugd eigenlijk? Daar verschilden we al over van mening. Uiteindelijk zijn we
FoliaMagazine
‘Ik zie een heel andere, leuke jeugd’
voor deze expositie uitgekomen op de categorie jongeren tussen de 8 en 23 jaar. We hebben ook vroegere generaties bestudeerd en hoe zij over jeugd dachten. Dan blijkt dat elke generatie zich negatief uitlaat over de generatie jongeren erna. De jeugd in de jaren tachtig werd bekritiseerd, maar doet dat op hun beurt net zo goed met de jongeren van nu. Een negatief beeld over de jeugd van tegenwoordig is van alle jaren. Dat is een beetje de conclusie. De gedachten achter de foto’s hebben we in statements gegoten, die we als fotobijschrift presenteren.’ Menno is zelf na zo lang intensief met jeugd en beeldvorming bezig te zijn geweest anders naar jongeren gaan kijken. ‘Ik heb geleerd dat jeugd veelal sterk stereotype wordt neergezet. Neem vmbo-leerlingen, daar dacht ik door alle mediaaandacht vrij negatief over, juist door die beeldvorming. Maar een van de gastsprekers liet ons zien dat er naast de veel getoonde onderlaag die we voorgeschoteld krijgen, ook een enorme middengroep bestaat, waar je nooit wat over hoort. Dat was voor mij heel verhelderend.’ Een ander nieuw gezichtspunt dat Menno opdeed tijdens de module is dat de jeugd van nu vrij monotoon is. ‘Iedereen lijkt steeds meer op elkaar. Vroeger waren de subcultuurtjes strikter afgebakend, je had de punkers, de rockers of de kakkers. Nu is die scheiding meer diffuus, omdat jongeren zich makkelijker in meerdere cultuurtjes bewegen.’
Een van de studenten die jongeren zelf op pad stuurde met een wegwerpcamera, is Marthe Scheffer (18, lerarenopleiding Nederlands). Scheffers groepje deed literatuuronderzoek naar wat hedendaagse jongeren belangrijk vinden. Net als Lagerweij ziet ze weinig verschil tussen vroeger en nu: vrienden, geld, merken en netwerken zijn de zaken waar jongeren zich vooral mee bezighouden. Marthe: ‘Het verrassende was
‘Theorie en praktijk sloten naadloos op elkaar aan’ dat we dat ook terugzagen in de foto’s waarmee de scholieren terugkwamen. Daarop stonden ze met vrienden, met aan hun voeten All Stars of Vans en met hun telefoon in beeld. Theorie en praktijk sloten naadloos op elkaar aan.’ Marthe: ‘Er wordt zo veel geklaagd over de jeugd. Ik loop stage en ik zie een heel andere, leuke jeugd. Dat lijkt me voor studenten aan een lerarenopleiding ook een must, want het wordt later wel de groep met wie je moet werken. Het idee van de wegwerpcamera kwam voort uit het thema “Alles is vervangbaar”. We leven in een tijd waarin alles heel makkelijk te vervangen is, zeker wat fotografie betreft. Sta je niet leuk op een foto, dan wis je die meteen. Je kunt door alle digitale hulpmiddelen een perfect beeld van jezelf neerzetten. Photoshop, retoucheren of snel wissen. Met een wegwerpcamera kan dat niet. Je weet van tevoren niet of de foto gelukt is, je weet niet of je er mooi opstaat. Dat is puur.’ yyy De tentoonstelling De Jeugd van Tegenwoordig is…. hangt in het Theo Thijssenhuis. Daarna zal de collectie een plek vinden op de bovenste etage van het Kohnstammhuis, waarbij de foto’s op glas worden gedrukt. Daar zullen ze permanent hangen.
FoliaMagazine
13
Diagnoses met een natte vinger De DSM is het heilige handboek van psychiaters en psychologen, en bevat richtlijnen voor de diagnose van geestesziekten. De veranderingen in de nieuwste editie, DSM-5, zijn volgens hoogleraar persoonlijkheidsstoornissen Roel Verheul zo ingrijpend dat ze gevaarlijke gevolgen kunnen hebben. Daarom weigert hij er verder aan mee te werken. ‘Je maakt het vak op deze manier ongeloofwaardig.’Clara van de Wiel
E
en maand geleden was de maat voor Roel Verheul vol. Op 23 april schreef hij zijn ontslagbrief, gericht aan de voorzitters van de stuurgroep van de vijfde editie van Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-5). Per direct stapte hij daarmee uit de internationale werkgroep persoonlijkheidsstoornissen, die sinds 2008 werkt aan het hoofdstuk over persoonlijkheidsstoornissen in de nieuwe DSM-5. Expert Verheul, directeur van centrum voor persoonlijkheidsstoornissen De Viersprong, voelde zich binnen de werkgroep al langer ongemakkelijk. ‘Ik heb me echt verbaasd over de processen in zo’n werkgroep. In Nederland praat je eindeloos door tot je het met elkaar eens bent. Maar de voorzitter van deze werkgroep constateerde dat ik het er niet mee eens was en legde dat vervolgens gewoon naast zich neer. En ook kritische geluiden van buiten werden genegeerd.’ Onbegrijpelijk, vindt hij, want los van zijn eigen bezwaren uitte recent ook een groep van 29 specialisten op het
14
FoliaMagazine
gebied van persoonlijkheidsstoornissen zware kritiek op de voorstellen. Reden voor de hoogleraar persoonlijkheidsstoornissen om definitief uit de werkgroep te stappen. ‘Ik vond het linke soep om er deel van uit te blijven maken. Voor
‘Kritische geluiden van buiten werden genegeerd’ je het weet worden die voorstellen gelegitimeerd onder het mom van: dat heeft een internationale groep van experts al goedgekeurd.’ Controversieel handboek Het is niet de eerste keer dat er kritiek komt op de nieuwe DSM. De wijzigingen in het Amerikaanse handboek voor het diagnosticeren van psychische stoornissen zijn al vanaf het begin controversieel. De invloed ervan op de medische praktijk is dan ook groot. Met de DSM in de hand stellen psychiaters en psychologen
psychische stoornissen vast. In de huidige DSM4 gebeurt dat door het afvinken van kenmerken van een ziektebeeld bij de patiënt. Zijn er bij een patiënt minstens vijf van de negen criteria van bijvoorbeeld borderline te constateren, dan mag de diagnose gesteld worden. Maar die methode is te rigide en te weinig genuanceerd, vinden veel psychiaters. Dat er een nieuwe versie van het handboek uit 2000 moet komen, daar is men het inmiddels ook wel over eens. Door de invoering van de zogenaamde dimensionale diagnosticering moet in DSM-5 onderscheid gemaakt gaan worden gemaakt tussen milde en zwaardere varianten van een ziekte. De voorgestelde wijzingen stuiten echter op groot verzet. Centraal punt van discussie is de invoering van de zogenaamde dimensionale diagnosticering. Die houdt in dat er onderscheid gemaakt gaat worden tussen milde en zwaardere varianten van een ziekte. Ook iemand die slechts een paar kenmerken van een ziektebeeld vertoont kan zo worden gediagnosticeerd met een stoor-
nis. Waardoor er vrees is dat straks nóg meer mensen het label van een geestesziekte kan worden opgeplakt. Volgens Verheul is er met de dimensionale benadering an sich niet veel mis. ‘Met psychische stoornissen is het net zoals bij lichamelijke aandoeningen: dat gaat op een glijdende schaal. Er is bijvoorbeeld ook altijd een bepaalde mate waarin je bloeddruk hoog is, of een bepaalde heftigheid van een kankervorm.’ Des te meer kritiek heeft hij op de uitwerking die er in het nieuwe hoofdstuk persoonlijkheidsstoornissen aan wordt gegeven. Veel te complex, aldus Verheul. ‘Van psychologen en psychiaters worden kennis en vaardigheden gevraagd die ze nog niet hebben. De niveaus moeten bijvoorbeeld worden gemeten aan de hand van een omslachtige tabel met hele ingewikkelde en diffuse termen.’ Met een onbegrijpelijke en onhanteerbare methode tot gevolg, volgens Verheul. ‘De gemiddelde professional heeft vijf of tien minuten voor een diagnose. Die gaat dat hele proces niet
doorlopen en gaat dus veel meer zelf interpreteren. Het risico is dat het meer nattevingerwerk wordt.’ Volgens Verheul blijkt dit ook uit de betrouwbaarheidsscore van de methode tijdens trials die in het veld zijn uitgevoerd: ‘Volstrekt
‘Het risico is dat het nattevingerwerk wordt’ ontoereikend; alleen al om die reden kun je het voorstel naar de prullenbak verwijzen.’ Devaluatie Ook het feit dat niet getest is wat de nieuwe methode in de praktijk voor gevolgen zal hebben, beschouwt Verheul als onverantwoord. ‘We weten helemaal niet wat het gaat doen met de prevalentie. Nu al voldoet tien tot vijftien procent van de mensen aan de criteria van een persoonlijkheidsstoornis. We kunnen verwachten dat
straks nog meer mensen zo’n diagnose krijgen. Dat willen we helemaal niet in de geestelijke gezondheidszorg, want we hebben echt wel genoeg werk.’ Ook het feit dat er door de ingewikkeldheid straks onder professionals onduidelijkheid kan ontstaan over diagnoses beschouwt Verheul als gevaarlijk. ‘Je maakt het vak van psychiatrie op deze manier ongeloofwaardig. Het grote publiek heeft nu al het idee dat iedereen maar wordt geëtiketteerd. Een risico van het nieuwe systeem is dat de winst die we in de afgelopen decennia hebben geboekt ten aanzien van de diagnostiek en behandeling van persoonlijkheidsstoornissen, in de waagschaal wordt gelegd.’ Zolang er geen beter alternatief is gevonden, pleit Verheul ervoor het oude systeem te blijven gebruiken. ‘Wat je wilt met een classificatiesysteem, is dat je de mensen die echt zorg nodig hebben, duidelijk kunt onderscheiden van mensen die dat niet hebben. Dat is ook de basis van ons bekostigingssysteem. Dat moeten we koesteren.’ yyy
FoliaMagazine
15
(advertenties)
Folia maakt kennis...
...met Simon
O
1
1
UW
01
GOE
TR
Directeur bedrijfsvoering DBSV
DO DE e E
N LE
Gribling
2
welzijn en cultuur
Mede mogelijk gemaakt door het UAF
Woensdag 23 mei tussen 16.00 en 17.00 uur in de OBA (Oosterdokskade 143) Live te beluisteren op AmsterdamFM (106.8 in de ether en 103.3 op de kabel)
Vanaf 24 mei terug te luisteren op
www.foliaweb.nl
30 mei • Michiel Boere (student Economie, chairman Room for discussion)
Het UAF helpt al 60 jaar hoger opgeleide vluchtelingen om zich hier te ontwikkelen door studie. Voor duizenden getalenteerde vluchtelingen hebben we dat al mogelijk gemaakt: artsen, ingenieurs, economen, juristen en vele anderen. We zijn trots dat dit is beloond met de 1e plaats in het Trouw-onderzoek naar de prestaties van 800 goede doelen. Ook nieuw gevlucht talent willen wij de kans geven zich te ontwikkelen. En dat kun jij mede mogelijk maken! Kijk op www.uaf.nl
Folia het platform voor hoger opgeleid Amsterdam Amsterdam FM.nl de stem van de hoofdstad
Folia-100x128mm.indd 1
Luister naar Radio AmsterdamFM: De stem van de hoofdstad!
Van 07:00 tot 19:00 uur op 103.3 op de kabel, 106.8 in de ether. En 24 per dag op www.amsterdamfm.nl Als het in Amsterdam gebeurt, hoor je het hier!
Radio AmsterdamFM: De stem van de hoofdstad!
is de publieke radio van Amsterdam. Nieuws, kunst en cultuur en politiek: als het in Amsterdam gebeurt hoor je het op AmsterdamFM. Kijk voor meer informatie op www.amsterdamfm.nl
Kijk voor meer informatie op www.amsterdamfm.nl
30-01-12 10:35
op de tong
foto Ward Kuipers
à la carte bestellen. En wat voor een kaart. De linzensalade met parelhoenbout en eendenkrullen klinkt wat chic, maar smaakt voortreffelijk. Vergezeld van een glas rode huiswijn (€ 4,-) of een glas van de uitgebreide wijnkaart blijkt dit een uitstekende keuze als voorgerecht. Het menu biedt de keuze uit negen hoofdgerechten waarvan twee vegetarische. Ik kies de geroosterde lamsrumpsteak met jus van Maroc-specerijen, crème fraîche en komkommer; mijn tafelpartner neemt de hertenbiefstukjes. Ook hier geldt weer dat Van Harte bij beide gerechten een uitstekende prijs-kwaliteitverhouding biedt. Het enige wat ontbreekt zijn aardappels of patat, maar dat nemen we graag voor lief. Het dessert dat we beiden kiezen is ietwat simpel: chocolademousse met citroenijs, maar ook daarover zijn we zeker niet ontevreden. De bediening oogt jong en studentikoos, maar is uiterst vriendelijk en absoluut bereid om speciale wensen tegemoet te komen. Na enkele uren te hebben gedineerd bij Van Harte zijn we beiden verkocht en gaan we met een voldaan gevoel naar huis. Van harte! yyy
Van Harte
Hartenstraat 24 (Centrum)
‘E
en moderne, stijlvolle zaak met een tijdloze uitstraling,’ zo valt te lezen op de website van Van Harte en daar is geen woord te veel van gezegd. Midden in het oude hart van Amsterdam, in de Negen Straatjes, ligt restaurant
FCF
In februari steunt Van Harte de Female Cancer Foundation (FCF): van elke 25 euro per menu, gaat er één naar FCF. FCF zet zich in voor de bestrijding van baarmoederhalskanker. Wereldwijd overlijdt iedere twee minuten een vrouw aan deze ziekte, waarvan 85 procent in ontwikkelingslanden. En dat terwijl baarmoederhalskanker voor honderd procent voorkomen kan worden, mits je er op tijd bij bent. FCF zet screeningsprogramma’s op, traint gezondheidswerkers en doet onderzoek.
Ferdinand Vroon
Van Harte, sinds kort heropend na een lange periode van renovatie. De sfeer is er gemoedelijk en doet aan als een mix tussen een comfortabele loungebar en een authentieke luxezaak. Maar dan wel met een leuke prijs. Voor € 25,- eet je hier een driegangenmenu, maar je kunt ook
Ontstaan 9 Straatjes In de zeventiende eeuw kwamen duizenden mensen naar Amsterdam om handel te drijven of een nieuw bestaan op te bouwen. Voor de zo broodnodige stadsuitbreiding ontwierp men de grachtengordel. Zo ontstonden rondom de oude middeleeuwse stadskern de drie hoofdgrachten, Herengracht, Keizersgracht en Prinsengracht. Deze werden door dwarstraatjes met elkaar verbonden en gaven het gebied van de 9 Straatjes in de eerste helft van de zeventiende eeuw zijn definitieve vorm.
Folia Magazine ontvangt graag je restaurantrecensie en vergoedt tot € 50,-. Maximaal 270 woorden, (suggesties voor de) kaders zijn welkom, maar niet verplicht. Mail je recensie naar
[email protected]. Stuur je bon naar Folia Magazine, t.a.v. Stephanie Gude, Prins Hendrikkade 189b, 1011 TD, Amsterdam.
Winkels 9 Straatjes De 9 Straatjes staan bekend als een van de boeiendste winkelgebieden van Amsterdam. Uniek vanwege de diversiteit, de mix van verleden, heden en toekomst. Van kaas tot chocolade, couture tot vintage, antiek tot design. Maar ook tea- en lunchrooms, restaurants en bars, van luxe, retro en lounge tot bruin en authentiek. En ook ’s nachts kun je er terecht, Café de Doffer in de Runstraat is doordeweeks tot 3.00 en in het weekend zelfs tot 4.00 uur geopend.
FoliaMagazine
17
opinie
Geen afspraak zonder achterban De profileringsplannen van de UvA zijn vaag, niet onderbouwd en zeker niet breed gedragen, volgens Nikolai Jacobs. illustratie Marc Kolle
G
ehaktdag viel dit jaar op 16 mei: de Universiteit van Amsterdam moest toen op mondeling examen bij de reviewcommissie Hoger Onderwijs. Onderwerp: prestatieafspraken. Examenvragen: veel. De academische gemeenschap van de UvA zou zeer gebaat zijn bij een onmiddellijke vernietiging van de ingediende voorstellen. Zowel procedureel als inhoudelijk is zij namelijk volledig buiten het profileringsschaakspelletje van de UvA gehouden en dat is te merken aan het resultaat. Het gaat om afspraken die moeten leiden tot verbetering van het studiesucces en de kwaliteit van het onderwijs, tot meer profilering en differentiatie in het onderwijs en tot een scherper onderzoeksprofiel en een betere benutting van de resultaten van het onderzoek, aldus de Vereniging van Universiteiten (VSNU). Kortom, afspraken die een grote input hebben op het onderwijs- en onderzoeksprofiel van een instelling. Normaliter worden dit soort afspraken opgenomen in het instellingsplan van een universiteit. Dat is een communistisch ogend vierjarenplan vol met torenhoge ambities, waar uitgebreid met alle gremia over wordt overlegd. De centrale medezeggenschapsorganen hebben er zelfs vetorecht over. Dit keer was dat echter niet het geval. De UvA
18
FoliaMagazine
stelde een binnen twee maanden tot stand gekomen veertig pagina’s tellend document op ter versturing aan het ministerie, en consulteerde de belangrijkste centrale medezeggenschaps-
Dijkgraaf organen pas zes dagen voor de deadline. Cruciale informatie bleef daarbij uit en de in allerijl opgestelde kritische reacties werden door het Maagdenhuis door de shredder gehaald zonder dat een letter aan de voorstellen werd aangepast. Opmerkelijk was het dan ook om vervolgens in de begeleidende brief aan het ministerie te lezen dat de UvA ‘het profiel en de voorgestelde afspraken als vanzelfsprekend in breed overleg met de academische gemeenschap’ heeft geformuleerd. Dat is wel een erg optimistische invalshoek van breed overleg. Juist deze keer was overleg cruciaal. De
‘Kritische reacties werden door de shredder gehaald’ plannen behelzen namelijk niet niks. Vier bachelors en negentien masters worden opgedoekt omdat zij niet langer bij het profiel van de UvA passen. Wat dat profiel van de UvA precies is en waarom juist deze studies er niet bij horen blijft echter volkomen onduidelijk. Dat is geen profilering, maar selectief snoeien. Voorts wordt er nog meer druk op docenten en studenten gezet om te zorgen dat studenten sneller én excellenter afstuderen. Er komt een universiteitsbreed bindend studieadvies, de uitval in het eerste jaar moet significant omlaag en zeventig procent van de studenten moet zijn studie binnen vier jaar afronden. Tegelijkertijd moet het aantal ‘excellente’ studenten groeien van 280 naar 400 per jaar. De maatregelen klinken sympathiek, maar zonder duidelijk uitvoerbaar plan ligt het gevaar van normvervaging en kwaliteitsdaling op de loer. Opleidingen moeten studenten sneller (en beter) door hun programma’s jagen zonder dat ze daar iets voor terugkrijgen. Dit probleem speelt
nu al en leidt tot ‘no cure, no pay’-principes bij scripties (FMG) en het compenseren van onvoldoendes met andere vakken (FGw) en wordt met de voorgestelde maatregelen alleen maar erger. Het door de UvA opgestelde onderzoeksprofiel ten slotte, lijkt grotendeels gebaseerd te zijn op het aantal publicaties in ‘belangrijke’ internationale tijdschriften en het aantal behaalde citaties van de verschillende onderzoeksgroepen. Het aflezen van de kwaliteit van onderzoek aan dergelijke normen is arbitrair en onwetenschappelijk. De reviewcommissie meldt dat zij geformuleerde ambities primair in relatie tot de context en historie van de betreffende instelling zal bezien. Afspraken dienen primair betrekking te hebben op doelen en resultaten. Dat vereist dat de prestatieafspraken zo veel mogelijk concreet en specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden geformuleerd zijn. De UvA voldoet geenszins aan deze eisen. De context van de ‘brede stadsuniversiteit’ die de UvA altijd heeft gepretendeerd te zijn wordt weggevaagd. De afspraken zijn vaag, de noodzaak wordt niet onderbouwd en de haalbaarheid is twijfelachtig. Vrijdag 4 mei zat de brievenbus van het ministerie om halfvijf vol met profileringsvoorstellen van alle Nederlandse universiteiten en hogescholen. Het pakket met profileringsvoorstellen vanuit de UvA paste er om kwart voor vijf met veel moeite nog net bij. Het was beter geweest als het niet had gepast. Daarom is het te hopen dat de reviewcommissie nu doet waar de academische gemeenschap van de UvA de kans niet voor heeft gekregen: het pakket onbestelbaar retour sturen. yyy Nikolai Jacobs studeert sociale geografie en planologie en is voorzitter van studentenpartij Mei, de grootste en oudste medezeggenschapspartij aan de Universiteit van Amsterdam.
Vader en zoon George Dyson is de zoon van de fysicus Freeman Dyson. Vader en zoon staan bekend om hun humor, bescheidenheid en dwarsheid. Waar de vader het niet nodig vond te promoveren om een van de invloedrijkste denkers van de laatste vijftig jaar te worden, had de zoon geen behoefte aan een highschool diploma en vertrok hij op z’n zestiende vanuit het beschermde Princeton naar de westkust van Canada om daar twintig jaar in een boomhut te leven en traditionele kano’s te bouwen. Maar op een gegeven moment kun je zo dwars zijn dat je toch in de wereld terechtkomt die je probeerde te vermijden. Freeman Dyson is de laatste tijd in het nieuws om zijn kritiek op de klimaatwetenschap en sympathie voor amateuronderzoekers en spirituele verschijnselen. George Dyson heeft een prachtig boek geschreven over de geschiedenis van de eerste programmeerbare computer zoals die letterlijk onder zijn ogen ontwikkeld is, in de vroege jaren vijftig aan het Institute for Advanced Study waar zijn vader nog steeds werkt. Het boek heet Turing’s Cathedral. Waarschijnlijk een idee van de marketingafdeling van de uitgeverij, want dit jaar is de honderdste geboortedag van Alan Turing, de geestelijk vader van de computer. Turing mag de kathedraal dan getekend hebben, gebouwd is hij door John von Neumann, vader van een nog veel grotere ideeënfamilie, waaronder de economische speltheorie, kunstmatig leven, de waterstofbom, weervoorspellingen, de grondslagen van de quantumtheorie en de ‘architectuur’ van de moderne computer. Met een dwarse blik kun je pas echt ver kijken. Von Neumann bouwde zijn computer om de explosies van de waterstofbom te berekenen, maar als de ingenieurs ’s avonds naar huis gingen, probeerde hij het weer te voorspellen. Zestig jaar geleden zag hij al dat het mondiale klimaatprobleem de landsbelangen uiteindelijk meer zal verstrengelen dan kernbewapening. Freeman Dyson zal het daar roerend mee oneens zijn. yyy Robbert Dijkgraaf
FoliaMagazine
19
Abdi
opinie
Samen excelleren Behalve motivatie en intellectueel vermogen heeft een student zijn omgeving nodig om te kunnen excelleren, en daar wringt de schoen, vindt Dico van Dissel.
O
p 7 mei stelde ASVA-voorzitter Eline Peters op FoliaWeb dat iedereen een excellente student kan zijn. Ze hanteerde een tweeledige omschrijving van de excellente student: de crème de la crème en diegene die het meest mogelijke uit zijn of haar studie haalt. Als student op het Amsterdam University College (AUC) ben ik ervan overtuigd dat de wisselwerking met je omgeving van grote invloed is op de mogelijkheid om het beste uit jezelf te halen. Om deze stelling te onderbouwen moet je je eerst afvragen wat de ingrediënten voor academisch excelleren zijn. Allereerst is er een pan nodig om te kunnen koken: het intellectuele vermogen waarmee het excelleren kan beginnen. Het eerste ingrediënt is de motivatie waarmee studenten dit vermogen willen inzetten. Op dit gebied is er ruimte voor verbetering bij veel studenten: ze benutten hun middelen maar in beperkte mate. Maar wat is een excellente student zonder medestudenten, studieboeken, universiteit, en bovenal docenten? Daarom is het tweede ingrediënt de mogelijkheid om te excelleren. Hierin is verandering mogelijk en daarop zou een universiteit zich moeten richten. ‘Maar hoe dan?’ hoor ik menig rector magnificus verzuchten. Wat het merendeel van de managers van een universiteit in de zoektocht naar kostenvoordelen vergeet, is dat studenten baat hebben bij intensieve lessen op kleine schaal. Failure is the Mother of Success, maar daarvoor moet een student wel inzage krijgen in wat er precies fout wordt gedaan en hoe het beter kan.
20
FoliaMagazine
Daarvoor is persoonlijke feedback nodig, die docenten bij massale studies onmogelijk kunnen verschaffen. Bovendien zouden studenten veel actiever bezig moeten zijn met hun vakken. Het schrijven van essays en geven van presentaties zet aan tot kritisch en analytisch denken, wat je door het maken van louter tentamens nauwelijks bereikt. Ook hier is de grootschalige opzet van veel academisch onderwijs het struikelblok. En die wisselwerking met de omgeving dan? Ook daar draagt een kleinschalige opzet aan bij. Door ruimte te geven aan discussie tijdens werkcolleges leren studenten van elkaar. Bovendien motiveren studenten elkaar zo. Ook de interactie tussen docent en student is van groot belang. In een kleinschalige opzet ziet de docent de voortgang van een student en kan hierop inspelen. De interne motivatie wordt verder verhoogd door selectie aan de poort. Doordat het doel (studeren aan een instelling) lastiger te bereiken is, wordt het uiteindelijke resultaat (toelating) meer gewaardeerd. Dat aan deze vorm van onderwijs een prijskaartje hangt ontken ik niet, maar ik heb een onderwijsklimaat proberen te schetsen waarin excelleren de norm wordt. Eline Peters had een goed punt door te zeggen dat we allemaal kunnen excelleren, maar daar hebben we wel elkaar, docenten en een Raad van Bestuur voor nodig. Excelleren doe je niet alleen. Excelleren doe je samen. yyy Dico van Dissel Lid AUC Student Council als verantwoordelijke voor Externe Communicatie
Ode aan overmoed Tofik Dibi, oud-student media en cultuur aan de UvA is kandidaat-lijstrekker voor GroenLinks. En hoe? BAM! is de slogan waarmee hij de strijd aangaat met zittend partijleider Jolande Sap. Het was pijnlijk voor GroenLinks, want waarom nu? Denkt hij wel aan het partijbelang? Het gaat toch goed! Toch?! Partijgenoten, mastodonten, columnisten. Ze waren er als de kippen bij om Tofik volledig de grond in te boren. Te jong, te onervaren, te populistisch, te opportunistisch, noem het maar op. Ik was niet verbaasd over de negatieve reacties die hij kreeg. Immers, we wonen in een land waar ambitie taboe is. Dat doe je maar lekker thuis. Nee, ik verbaasde me over de grétigheid waarmee het gebeurde. Want blijkbaar lijden de meeste mensen, hypocriete GroenLinksers voorop, aan collectief geheugenverlies. Tot een paar weken geleden vond iedereen dat Jolande Sap maar beter de eer aan zichzelf kon houden. Ze had moeite met debatteren en belangrijker nog: ze was niet bevlogen. Het tij is inmiddels gekeerd. Sap moet zich bewijzen en dat vinden ze bij GroenLinks doodeng. Het blijft dapper van Tofik dat hij doorzet, ondanks alle negatieve reacties. Hij heeft ambitie en durft verder te kijken dan peilingen en kranten. Wij, studenten, kunnen veel leren van Tofiks actie. Op de universiteit zie je veel studenten rondlopen die zo snel mogelijk een diploma willen binnen slepen. Nog een opleiding daarnaast? Ben je gek. Honoursprogramma? Wat is dat? We gaan braaf samen naar college en leren braaf samen, delen samenvattingen en oude tentamens zodat we een genade zesje kunnen halen. Cijfers worden anoniem bekendgemaakt, want lullig voor Anne dat iedereen hoort dat ze een vier heeft. We dagen elkaar niet uit omdat we niet in onze eigen intelligentie geloven. Een partijgenoot noemde Tofiks actie ‘overmoed’. Ik zou willen dat meer studenten, net zoals Tofik Dibi, overmoed hadden. yyy Fatihya Abdi
(advertenties)
promoties dinsdag 29/05 10.00 uur: Zhengyuan Gao – Econometrie Essays on Empirical Likelihood in Economics (Agnietenkapel)
14.00 uur: Caroline Drieënhuizen – Cultuurgeschiedenis
Koloniale collecties, Nederlands aanzien. De Europese elite van Nederlands-Indië belicht door haar verzamelingen, 18111957 (Agnietenkapel)
woensdag 30/05 10.00 uur: Mattia Maroso – Geneeskunde The Role of IL-1 Receptor/Toll-like Receptor Signaling in Seizures (Agnietenkapel)
12.00 uur: Mart Rutjes – Geschiedenis
Door gelijkheid gegrepen. Democratie, burgerschap en staat in Nederland 1795-1801 (Agnietenkapel)
14.00 uur: Eleni Tsingou – Politicologie
Club Model Politics and Global Financial Governance: The Case of the Group of Thirty (Agnietenkapel)
16.00 uur: Lijkele Beimers – Geneeskunde
Subtalar Joint Kinematics and Arthroscopy. Insight in the Subtalar Joint Range of Motion and Aspects of Subtalar Joint Arthroscopy (Agnietenkapel)
donderdag 31/05 10.00 uur: Tammy Castelein – Filosofie No More Heroes: Heidegger Between the Wars (Agnietenkapel)
12.00 uur: Levent Yilmazok – Mediastudies Eurimages and Turkish Cinema: History, Identity, Culture (Agnietenkapel)
14.00 uur: Albert Logtenberg – Onderwijskunde Questioning the Past. Student Questioning and Historical Reasoning (Agnietenkapel)
15.00 uur: Channa Al – Pedagogiek Family Crisis Intervention (Aula)
Vrijdag 1/06 10.00 uur: Navtej Nainan – Internationale ontwikkelingsstudies Lakshmi Raj: Shaping Spaces in Post Industrial Mumbai: Urban Regimes, Planning Instruments and Splintering Communities (Agnietenkapel)
11.00 uur: Tim Willems – Economie Essays on Optimal Experimentation (Aula)
12.00 uur: Margriet de Haan – Geneeskunde CT-Colonography in Population-Based Colorectal Cancer Screening (Agnietenkapel)
Een kilo vlees is een kilo dier, geen stuntartikel
Koop geen KiloKnaller! www.wakkerdier.nl
14.00 uur: Marlies Elfrink – Tandheelkunde Deciduous Molar Hypomineralisation, its Nature and Nurture (Agnietenkapel)
afscheidscollege vrijdag 1/06 15.30 uur: Prof. dr. ir. Frans Groen, hoogleraar specifieke toepassingen van de informatica Van autonome systemen naar intelligente assistenten (Aula) Voor uitgebreide informatie zie www.uva.nl/agenda.
FoliaMagazine
21
objectief Bedrieglijk leeg Marie Muller-Lulofs (1854-1954) richtte in 1899 de eerste School voor Maatschappelijk Werk op. Dat werd de Sociale academie, die weer opging in de Hogeschool van Amsterdam. Kortom, we zijn mevrouw Muller-Lulofs dank verschuldigd. Volgend jaar mag het Domein Maatschappij & Recht daarom zijn intrek nemen in het MullerLulofshuis, maar er moet nog heel wat aan gebeuren voor het zover is. Op een relatief klein bouwterrein worden palen de grond in geheid, collegezalen en appartementen uit de grond gestampt en overwon één fotograaf haar hoogtevrees om een foto te maken. Op de bouwplaats wordt dit jaar een sporthal gebouwd, pas daarna kan de oude zaal (uiterst rechts) worden afgebroken. Het lijkt erg rustig op de bouwput, maar schijn bedriegt: het spannendste werk vindt plaats onder de grond. Dwars onder de oude en de nieuwe hal komt een enorme kelder, waar nu hard aan wordt gewerkt. ‘Meestal vier je feest als het hoogste punt van een gebouw is bereikt, maar je zou beter het laagste punt kunnen vieren,’ aldus projectmanager Tom Looman. ‘Alles wat je in de grond doet kan tegenvallen.’ Maar het zal het werk meer dan waard zijn. Als het nieuwe Wibauthuis (af in 2014) en het Muller-Lulofshuis straks staan, biedt de Amstelcampus niet alleen ruimte voor onderwijs, maar ook studentenwoningen en een fietsenkelder voor 2700 fietsen. Marie Muller-Lulofs kan trots zijn – hopelijk worden er straks niet te veel grapjes over haar naam gemaakt. yyy tekst Bob van Toor / foto Danny Schwarz
22
FoliaMagazine
FoliaMagazine
23
Samen naar de top
Het is officieel: de UvA en de VU gaan fuseren. Althans, de bètafaculteiten van beide
instellingen moeten de krachten bundelen en de grootste bètafaculteit van Europa worden. Om zo samen de top te kunnen halen die op eigen kracht onbereikbaar blijft. ‘Alleen als je tot de eredivisie hoort, trek je topwetenschappers aan.’ tekst Marieke Buijs en Eva Rooijers / foto’s Danny Schwarz
‘H
et is een fenomenale, historische stap. Een groot compliment voor de collegevoorzitters Louise Gunning en René Smit.’ Burgemeester Eberhard van der Laan is erg enthousiast over de fusie van de bètafaculteiten van de UvA en de VU. In een tot de nok toe gevulde collegezaal op het Science Park sprak hij woensdag 16 mei kopstukken van het Amsterdamse bedrijfsleven, de universiteiten en de gemeente toe. Die drie spelers komen samen in
24
FoliaMagazine
de Amsterdam Economic Board. Want de gefuseerde faculteit moet ook de huisleverancier van toptalent en kennis worden voor Amsterdamse ondernemingen. Reden van het samenzijn is de handtekening die die dag is gezet onder de intentieverklaring waarin de UvA en de VU hun samenwerkingsplannen ontvouwen. Een beetje historisch is de stap ook wel. ‘Tussen de twee Amsterdamse universiteiten heerste jarenlang strijd,’ brengt Gunning in herinnering als ze eerder die ochtend de bètamedewerkers
van de UvA toespreekt. ‘Over wie een millimeter hoger op de ladder van welk onderzoeksgebied stond.’ Niet voor niets was het woord fusie in de mond nemen de afgelopen jaren als vloeken in de kerk. Zowel VU-voorzitter René Smit als waarnemend collegevoorzitter van de UvA Paul Doop bezweerden keer op keer dat van een fusie tussen de twee universiteiten absoluut geen sprake was. Samenwerken was het sleutelwoord. Ondertussen gonsde het in de wandelgangen van de geruchten.
Links de binnenplaats van de Oudemanhuispoort, rechts het hoofdgebouw van de VU
Van linksboven, met de klok mee; De centrale hal in het hoofdgebouw van de VU, de entree van de Oudemanhuispoort, eetzaal van het Atrium op het Binnengasthuisterrein, de kantine in het hoofdgebouw van de VU
Nu de intentieverklaring op de deurmat van het ministerie ligt, wordt voorlopig duidelijk wat waar is van die geruchten. De fusie van de bètafaculteiten is het meest ingrijpende deel van drie ‘proefprojecten’ waar de universiteit nu mee begint. De andere twee zijn het samengaan van kleine opleidingen bij geesteswetenschappen en het oprichten van een postmasteropleidingsinstituut op het gebied van economie en recht. Uit die proefprojecten moeten de ‘spelregels’ voor andere samenwerkingsplannen worden gedestilleerd, volgens Gunning. Alle samenwerkingsplannen vallen onder de noemer ‘Amsterdam Academic Alliance’ (AAA). Om de AAA van een vliegende start te verzekeren wordt de eerste jaren vijftien tot twintig miljoen euro per jaar begroot voor het aantrekken van internationale toponderzoekers, de ‘Triple A Fellows’. Amsterdam Institute of Science Het fusietraject van de bètafaculteiten wordt in sneltreinvaart ingezet. In 2012 moet blijken hoe de samenwerking concreet tot stand komt: welke opleidingen samengaan, in wat voor verbanden het gezamenlijk onderzoek vorm krijgt
en hoe de ondersteunende diensten als ICT en studentenzaken in elkaar worden geschoven. En natuurlijk moet er een naam worden verzonnen voor de nieuwe faculteit, die voorlopig als
Kosten van de samenwerking: vijftig tot zestig miljoen euro Amsterdam Institute of Science (AIS), door het leven gaat. Bart Noordam, decaan van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica (FNWI) van de UvA, benadrukt dat de plannen nog niet definitief zijn, dat de universiteiten slechts de intentie voor een fusie hebben uitgesproken en dat de hele operatie kan worden afgeblazen. December 2012 is het moment waarop de knoop definitief moet worden doorgehakt. Maar dat het plan sneuvelt kan Noordam zich niet voorstellen, omdat de intentie ‘heel breed wordt gedragen door alle betrokkenen’. Als voornaamste voordeel van de krachtenbun-
deling noemt Noordam de mogelijkheid voor meer interdisciplinair onderzoek, ten behoeve van maatschappelijke vraagstukken als globalisering en klimaatverandering. Noordam: ‘Tussen welke disciplines er moet worden samengewerkt in de toekomst weet je nu nog niet. Maar als je een discipline niet hebt val je buiten de boot wanneer je aanspraak wilt maken op bepaalde onderzoeksgelden. Samen met de VU zijn er meer combinaties mogelijk.’ De wetenschappers van beide instellingen wisten in ieder geval wel raad met de nieuwe combi’s. Noordam vertelt over een prijsvraag voor het beste interdisciplinaire vraagstuk. Daarbij kwam een sterrenkundige op de proppen met de vraag ‘Are we alone in the universe?’ Om die vraag te beantwoorden moeten sterrenkundigen nieuwe planeten opsporen. Daarbij hebben ze hulp nodig van de telescopie-experts van de Stichting voor Ruimteonderzoek Nederland (Sron), een NWO-instituut dat zich op het Science Park gaat vestigen. Daarnaast moeten ze weten of de gevonden planeten een atmosfeer hebben, want zonder atmosfeer is sowieso geen leven mogelijk. Daar hebben ze goede planeet-
FoliaMagazine
25
Samenwerking uit noodzaak De UvA en VU bundelden eerder hun krachten in gezamenlijke instituten. Het bekendste voorbeeld is het Academisch Centrum voor Tandheelkunde Amsterdam (Acta). Acta is het product van een volledige fusie van de tandheelkundefaculteiten van de twee universiteiten in 1988. Aanleiding voor de fusie was de dreiging dat de Rijksoverheid niet langer twee tandheelkundefaculteiten in Amsterdam kon handhaven. In 2010 verhuisde Acta van een vestiging naast het Slotervaartziekenhuis naar een gloednieuw gebouw op de Zuidas. De fysieke locatie tegenover het VUmc moet samenwerking met het ziekenhuis faciliteren.
Links een collegezaal in de Oudemanhuispoort, rechts een collegezaal op de VU
wetenschappers voor nodig, en die zitten juist bij aardwetenschappen op de VU. Ten slotte moeten ze met microbiologen en scheikundigen van beide universiteiten aan de slag om te beoordelen of de samenstelling van die atmosfeer leven zou kunnen ondersteunen. Dat is ook precies wat hoogleraren sterrenkunde Lex Kaper en Alex de Koter als grootste voordeel van een fusie zien. ‘De samenwerking met aardwetenschappen van de VU kan heel interessant nieuw onderzoek opleveren,’ zegt De Koter. Volgens Kaper komt Sron speciaal naar het Science Park vanwege al die verschillende disciplines die de VU en UVA samen hebben. ‘Ze hadden echt niet voor Amsterdam gekozen als we hier geen aardwetenschappen hadden.’ De komst van Sron naar het Science Park biedt de sterrenkundigen weer toegang tot de telescopen en andere instrumenten van Sron. Een rol van betekenis De interdisciplinaire samenwerking moet van Amsterdam een groot bèta-cluster maken, waar niet alleen de beide universiteiten, maar ook andere onderzoeksinstellingen als het NWO, de KNAW en het Nederlands Kankerinstituut inspringen. Dat moet het AIS tot een innovatief instituut maken dat aan de top van het internationale wetenschapsveld staat. ‘Volgens mij kunnen op de lange termijn maar een paar spelers
26
FoliaMagazine
in Europa echt een rol van betekenis vervullen en wij hebben de ambitie daarbij te horen,’ aldus collegevoorzitter Louise Gunning, bij de presentatie van de plannen aan de Amsterdam Economic Board. ‘Want alleen als je tot de eredivisie hoort, trek je topwetenschappers aan.’ Ten slotte maakt de fusie het AIS met negenduizend studenten, drieduizend medewerkers en een jaarlijks budget van 250 miljoen euro tot de grootste bètafaculteit van Europa. Dat moet het
‘Andere faculteiten zien niets terug van dat geld’ makkelijker maken Europese onderzoeksgelden binnen te slepen. FNWI-decaan Noordam: ‘Stel je voor dat je op de pot met subsidiegelden zit in Brussel. Wie bel je dan op om je te helpen de spelregels voor verdeling van dat geld te formuleren? De grootste bètafaculteit van Europa.’ Ook de sterrenkundigen Kaper en De Koter zien meer kansen om Europese subsidies binnen te halen als ze straks de grootste bètafaculteit zijn. En, last but not least, die schaalvergroting moet er ook toe leiden dat er meer specialistische opleidingsprogramma’s geboden kunnen worden, ook voor de kleine opleidingen waar dat nu niet rendabel is. Welke opleidingen dat zijn moet het komende jaar duidelijk worden.
Aan al die prachtige ambities hangt een stevig prijskaartje: vijftig tot zestig miljoen euro. Een deel van dat geld hoopt het College van Bestuur binnen te halen door prestatieafspraken te maken met staatssecretaris Halbe Zijlstra. Die kort dit jaar twee procent, zo’n 38 miljoen euro, op het totale overheidsbudget voor universiteiten. Die twee procent kunnen de universiteiten terugverdienen door plannen in te dienen die de staatssecretaris welgevallig zijn. De UvA zet voor het terugwinnen van dit bedrag stevig in op de samenwerking met de VU. Actieve weerstand Op de bètafaculteit mogen deze plannen positief ontvangen worden, zeker niet de hele universiteit staat juichend op de banken. ‘Het is heel goed dat de bètafaculteiten gaan fuseren, want het is hard nodig,’ zegt cultureel antropoloog Flip Lindo, die de ontwikkelingen heeft gevolgd als lid van de Centrale Ondernemingsraad (COR). ‘Maar de UvA en de VU vragen om vijftien tot twintig miljoen euro. Dat is bijna de helft van het bedrag dat over alle universiteiten verdeeld moet worden. Bovendien willen ze héél dat bedrag – als ze het al krijgen – investeren in de samenwerkingsplannen. En dan voornamelijk de fusie van de bètafaculteiten. Andere faculteiten zien dus niets terug van dat geld. Terwijl we wel
Samenwerking voor excellentie De plannen voor fusie van de bètafaculteiten gaan gepaard met jubelkreten over centres of excellence, topinstituten en win-winsituaties. De beide universiteiten hebben, samen met de Erasmus Universiteit Rotterdam, in de jaren tachtig op diezelfde gronden het Tinbergen Instituut opgericht. De wens daarbij was om economie, econometrie en financiën met elkaar te verbinden en een prestigieus onderzoeksinstituut te stichten. Dat is gelukt. De masteropleiding van het Tinbergen Instituut oefent grote aantrekkingskracht uit op (buitenlandse) studenten en plaatst ieder jaar slechts een fractie van de studenten die zich aanmelden.
Links een snackkar bij de ingang van de VU, rechts de Universiteitsbibliotheek van de UvA aan het Koningsplein
allemaal in moet leveren. Geesteswetenschappen staat bijvoorbeeld ernstig onder druk. Opleidingen dreigen daar te verdwijnen.’ Lindo staat niet alleen in zijn kritiek. Op 9 mei stuurde de Centrale Ondernemingsraad (COR) een ongevraagd advies aan het CvB waarin vergelijkbare bezwaren werden geuit. Geld dat door de hele universiteit wordt opgebracht selectief toekennen aan de nieuwe bètafaculteit en andere kleine samenwerkingsprojecten ‘kan buiten het bètadomein op weinig bijval rekenen, waarschijnlijk zelfs op actieve weerstand’, aldus de COR. Noordam verdedigt de keuze voor investering in de bètafusie. Hij benadrukt dat ze de extra middelen vragen van de minster op basis van de fusieplannen. ‘Dan moet je het geld ook daar aan uitgeven. En die AAA-beurzen voor topstudenten worden aan alle faculteiten ingesteld.’ Louise Gunning zei in haar presentatie bovendien dat als er nog ergens geld valt te halen uit de prestatieafspraken, dat op het gebied van samenwerking is. Lindo: ‘De eredivisie-superlatieven waarmee de bèta-samenwerking in het zonnetje wordt gezet, werpen onbedoeld maar ook zeer onterecht een schaduw over faculteiten waar het niet direct nodig is om samen te werken omdat het daar al goed gaat.’ Naast geesteswetenschappen noemt hij als voorbeeld zijn eigen Faculteit der Maatschappij en Gedrags-
wetenschappen. ‘Sociale wetenschappen doen het heel goed in internationale rankings. In de Times Higher Education ranking voeren we de Europese lijst aan.’ Bovendien is met die mogelijke bijdrage van vijftien tot twintig miljoen euro van het ministerie het totale kostenplaatje voor de samenwerking – vijftig tot zestig miljoen euro – nog niet rond. Uit het profileringdocument van de UvA blijkt dat de Amsterdam Academic Alliance
‘De studentenpopulaties zijn echt verschillend’ aanvullende financiering onder andere hoopt te halen bij de gemeente Amsterdam, de provincie, Brussel en de student. Hoger, zogeheten ‘bovenwettelijk’ collegegeld en contractonderwijs voor bedrijven moeten 25 miljoen euro per jaar op gaan leveren. Cultuurverschillen Een ander punt van zorg is de organisatorische rompslomp die een fusie met zich meebrengt. Er moet één inschrijfsysteem komen, één administratie en één ICT-afdeling, een enorm complexe operatie. Op dit moment volgen zo’n 800 bètastudenten vakken aan beide universiteiten. Dat loopt administratief niet op rolletjes.
Zo moet de voortgang van die studenten met de hand worden bijgehouden. Hoogleraar sterrenkunde Kaper die aan beide universiteiten doceert: ‘Daar gaat nogal eens wat mis. Cijfers die bijvoorbeeld wel bij de VU en niet bij de UvA worden geregistreerd.’ Volgens decaan Noordam worden dit soort problemen juist verholpen door de introductie van één systeem. Een ander veelgehoord argument tegen een fusie zijn de cultuurverschillen tussen de stadse UvA en de van oorsprong christelijke en meer dorpse VU. Nog steeds zijn die verschillen voelbaar. De VU is bijvoorbeeld veel meer multiculti dan de UvA. Je hebt er een kerk, meditatieruimte en gebedsruimtes voor moslims. Kaper ziet hier een obstakel. ‘Ik geef les aan beide universiteiten en de studentenpopulaties zijn echt verschillend. Er zijn studenten die heel bewust voor de VU kiezen en niet voor de UvA en andersom. Die merknamen gaan nu verloren. Dat kan studenten afschrikken.’ Volgens Noordam valt het in vergelijking met andere domeinen aan de bètafaculteiten wel mee met die cultuurverschillen. Wel erkent hij dat het verloren gaan van de merknamen UvA en VU ten koste kan gaan van het aantal bachelorstudenten. ‘Met het het verlies van de oude identiteiten zul je individuen verliezen, maar ook weer andere studenten aantrekken. Maar precies hetzelfde zal het nooit worden.’ yyy
FoliaMagazine
27
Een kunstzinnige punaisepoetser Deze week in Folia maakt kennis: directeur bedrijfsvoering van het Domein Bewegen, Sport & Voeding: Simon Gribling. tekst Dirk Wolthekker / foto Danny Schwarz
W
ie je ook vraagt om Simon Gribling in één of twee zinnen te typeren, er komen altijd antwoorden als ‘Simon is een combinatie van veel dingen,’ ‘Simon kan op veel verschillende plekken opduiken’ en ‘Simon heeft uiteindelijk twee kanten’. ‘Simon is een man met veel verrassingen in zich,’ zegt ook Irma de Waal, communicatieadviseur van het Domein Bewegen, Sport & Voeding, waar Gribling directeur bedrijfsvoering is. ‘Hij is erg geaard, nuchter, rationeel en cijfermatig, maar ook intuïtief en emotioneel.’ Hij heeft inderdaad een niet voor de hand liggende combinatie van karaktereigenschappen en misschien heeft hij daarom wel twee opleidingen gedaan die niet direct iets met elkaar gemeen lijken te hebben. Simon Gribling (Roosendaal, 1954) studeerde zowel voor docent dramatische vorming als wiskundige (met als afstudeeronderwerp de numerieke wiskunde). Zelf vindt hij zijn opleidingen vooral complementair. ‘De combinatie wiskunde/ drama klinkt misschien gek, maar om goed wiskunde te kunnen bedrijven moet je zowel
28
FoliaMagazine
analytisch als creatief zijn en andersom: een toneelregisseur moet creatief zijn, maar ook kunnen analyseren.’ Zijn carrièreverloop ligt in het verlengde van zijn studiekeuzes: hij is zowel directeur van een kunstencentrum geweest als bureaudirecteur van de Koninklijke Nederlandse Schaakbond. Nu werkt hij als directeur bedrijfsvoering aan de HvA, maar is daarnaast
‘Hij is steeds op zoek naar echt contact met de ander’ penningmeester (geweest) van verschillende Utrechtse kunstinstellingen. Een doortastend man, met gevoel voor zowel de cultuur als de centen. Zo staat Simon Gribling te boek bij Zimihc huis voor amateurkunst in Utrecht, waar hij penningmeester is. ‘Je zou kunnen zeggen dat Simon “een wijs beleid” voert,’ zegt directeur Appie Alferink van Zimihc. ‘En dat is niet eenvoudig in de kunstensector, waar de combinatie “verstand van kunst” en “verstand van geld” niet veel voorkomt. Hij
draalt niet als er een beslissing genomen moet worden. Zo hebben wij wel eens een muziekfestival georganiseerd waar de sponsor wegviel. Doordat Simon inzicht heeft in de sector en zicht op de financiële stromen daarbinnen ging hij direct op zoek naar een geschikte nieuwe sponsor en vond die ook.’ Nog een paar grepen uit het veelkantige leven van Simon Gribling: hij zingt en speelt gitaar in een klezmerbandje, hij houdt van tafeltennissen en is gek op schaken. Dat laatste is natuurlijk niet verwonderlijk voor iemand die enige tijd bureaudirecteur is geweest van de schaakbond. Hoe kijken ze daar terug op Griblings directeurschap? ‘Daar doen we liever geen uitspraak over,’ meldt een medewerker van het bondsbureau in Haarlem aan de telefoon. ‘Als we dat wel zouden doen, zouden we hem beschadigen en dat willen we liever niet.’ Wel wil men even opsnorren bij welke schaakclub Gribling speelt. ‘De Damrakkers in Utrecht. Veel succes met uw verhaal.’ Voorzitter Joost Borm van De Damrakkers (een club die op de website van Chess Clubs Worldwide staat omschreven als een club met ‘great atmosphere’) is niet alleen schaker, maar ook al
Folia maakt kennis
dertig jaar bevriend met Gribling. Hij weet wel iets meer over diens schaakbondperikelen te vertellen. ‘De schaakbond? Nee, dat was niet de gelukkigste periode uit Simons leven. Simon wil grip op de dingen krijgen en dat lukte hem daar onvoldoende, denk ik. Die bond draait grotendeels op vrijwilligers die moeilijk aan te sturen zijn en zich niet per se professioneel opstellen. Dat is lastig voor Simon, want die is erg perfectionistisch. Het kan heel vermoeiend zijn om met hem te moeten samenwerken. Hij legt op alle slakken zout en let erg op details. Ik heb wel eens parkettegels met hem gelegd. Hij kan dan erg zeuren als er ook maar één tegel in kleur afwijkt van de rest. Dat verdraagt hij niet. Laat ik het zo zeggen: hij is een punaisepoetser.’ Maar over die punaisepoetser is ook wel iets positiefs te vertellen, zegt schaakmaat Borm. ‘Hij is steeds op zoek naar echt contact met de ander. Hij wil weten wat mensen beroert, vraagt altijd door. Zeggen dat je geen zin hebt in zo’n gesprek, daar kom je bij Simon niet mee weg. Hij is altijd op zoek naar de ziel van de mens.’ yyy Folia Radio zendt op 23 mei een interview uit met Simon Gribling. Het gesprek zal gaan over de wiskunde, dramatische vorming, de ziel van de mens en schaken. Te beluisteren via Amsterdam FM, in de ether op 106.8 en op de kabel op 103.3, tussen 16.00 en 17.00 uur. Vanaf de volgende dag terug te luisteren via foliaweb.nl/radio.
FoliaMagazine
29
Universiteitje spelen Lectoren, de ‘hoogleraren’ van het hbo, moeten zorgen voor meer onderzoek binnen het beroepsonderwijs. Dat komt nog niet goed van de grond. tekst Floor Boon / illustratie Marc Kolle
W
etenschap bedrijven aan een hogeschool? Daar zijn de universiteiten toch voor? Het is kritiek die Huub Toussaint, lector bewegingswetenschappen, vaker hoort van docenten aan de Academie voor Lichamelijk Opvoeding (ALO). ‘Er zijn mensen die vinden dat we ons moeten concentreren op onderwijs. Dat is zo, maar wetenschappelijke kennis en onderzoeksmethoden horen daar wat mij betreft ook bij. Zo leren onze studenten niet alleen hoe ze lichamelijke opvoeding kunnen doceren, maar ook hoe ze kunnen bijhouden op welke terreinen leerlingen wel of niet beter worden – en waarom.’ Aan de HvA zijn 37 lectoren verbonden. De lector is de hogeschoolvariant van de universitaire hoogleraar. Net als hoogleraren zijn lectoren gepromoveerd, en worden ze aangesteld om onderzoek te doen en onderwijs te geven. Een groot verschil met hoogleraren is dat lectoren niet het recht hebben om promovendi een doctorsgraad toe te kennen, het zogeheten ius promovendi. Wel doen ze, voornamelijk praktijkgericht, onderzoek. Zo zorgen ze dat er ook bij de hogescholen kennis van wetenschappelijke methodes en technieken in huis is, waar de studenten van kunnen profiteren. De ‘O’ van onderwijs Op deze constructie bestaat kritiek. Niet alleen docenten, ook prominenten vragen zich hardop af wat de waarde is van wetenschappelijk onderzoek in het hbo. Zo verweet Frits van Oostrom,
30
FoliaMagazine
oud-voorzitter van de KNAW, hbo’s twee jaar geleden ‘universiteitje te spelen’. In zijn keynote lezing uitgesproken op een congres over masters, lectoren en onderzoek in het hbo, klaagde hij dat er voortdurend over onderzoek wordt gesproken, ‘terwijl de “o” in hbo toch echt voor “onderwijs” staat.’ Onterecht, meent onder andere HvA-rector Jet Bussemaker. ‘Niets voor niets heten hbo’s in het buitenland Universities of Applied Sciences – toegepaste wetenschappen. Waar de universiteit gericht is op fundamenteel wetenschappelijk
‘Er is simpelweg geen tijd voor onderwijs’ onderzoek, draait het in het hbo om beroepsgericht wetenschappelijk onderzoek. Dat wil zeggen dat het onderzoek altijd gekoppeld is aan de beroepspraktijk.’ Bovendien vindt Bussemaker dat een werkgever er bij een onlangs afgestudeerde hbo’er van uit moet kunnen gaan dat zijn kennis en vaardigheden aansluiten bij de actualiteit in het vakgebied. ‘Hbo-opleidingen moeten gestoeld zijn op de allerlaatste wetenschappelijke inzichten over een specifiek vakgebied. En onderzoek in het hbo is van groot belang om de beroepspraktijk te verbeteren.’ In het tienpuntenplanten Creating Tomorrow dat Bussemaker in september presenteerde en waarin zij haar doelstellingen voor de komende tijd uiteen zet, staat dat het huidige onderzoek nog beter in het onderwijs kan wor-
den geïntegreerd. Binnenkort verschijnt naar aanleiding daarvan een beleidsnota over onderzoek, waarin de koppeling tussen onderzoek en onderwijs een belangrijke plaatsheeft. Eén been in de praktijk Veel lectoren vinden de koppeling tussen het onderzoek dat ze doen en het onderwijs dat ze geven nog niet optimaal. Uit een enquête die Folia Magazine uitstuurde naar de 37 lectoren (en van wie er in totaal negentien de vragenlijst ingevuld terugstuurden), blijkt 58 procent te vinden dat de inbedding van onderzoek in onderwijs beter kan. Ruim 21 procent meent dat onderzoek al wel goed wordt ingezet in het onderwijs. In Nederland zijn nu in totaal 556 lectoren, waarvan ruim 70 procent gepromoveerden, actief op hogescholen. Het type aanstelling dat de lector heeft verschilt per hogeschool. Op sommige plekken krijgen lectoren een fulltimeaanstelling, aan de HvA zijn lectoren voor drie dagen per week aangesteld waarin ze geacht worden onderzoek te doen en onderwijs te geven. Daar zit een gedachte achter, namelijk dat lectoren op die manier met één been in de beroepspraktijk kunnen blijven staan, maar tegelijk zit juist daar een pijnpunt. Lector netwerkcultuur Geert Lovink: ‘Ik ben voor drie dagen per week aangesteld als lector en in die tijd word ik geacht onderzoek te doen, onderzoek te begeleiden, studenten te begeleiden en les te geven.’ Volgens Lovink is dat te veel. ‘Er is simpelweg geen tijd voor onderwijs. Op de dagen dat ik wel
psychiatrische beperking wordt beschreven en die in januari verscheen bij het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP), verzorgden vierdejaarsstudenten van verschillende opleidingen interviews. Ze leverden daarmee een bijdrage aan het kwalitatieve deel van de studie. Kwekkeboom: ‘Ook hebben ze bijgedragen aan het maken van de analyse. Het was een hele klus om dat goed te begeleiden, maar dat hoort erbij.’
tijd heb, word ik door de HvA niet betaald. Geen wonder dat ik mijn kennis dan maar aan de UvA doceer.’ Volgens de enquête van Folia Magazine besteden de lectoren aan de HvA gemiddeld 43 procent van hun tijd aan onderzoek, 22 procent aan onderwijs en 35 procent aan overige, vaak administratieve en organisatorische taken. In vergelijking met een landelijk onderzoek van de Stichting Kennisontwikkeling hbo (SKO) uit 2008 is dat helemaal niet slecht. Daar werd aan 169 lectoren die verbonden zijn aan Nederlandse hbo’s hetzelfde gevraagd: gemiddeld besteden lectoren in Nederland 13 procent van hun tijd aan onderwijs en 34 procent aan het direct doen van onderzoek. In aanraking met wetenschap ‘Wij leren studenten hoe ze met hun handen in de modder en hun hoofd in de boeken een beroep kunnen leren.’ Raoul Engelbert, lector fysiotherapie en voorzitter van de Raad van Lectoren (RvL), is ervan overtuigd. ‘Leren hoe je een artikel moet lezen, waar je kennis
kunt opzoeken en hoe je dingen kunt interpreteren, is ook op het hbo van groot belang. Onze studenten leren inhoudelijk hetzelfde als universitaire studenten, alleen de diepgang is anders.’ Alex Straathof, lector management van cultuurverandering, probeert onderzoek en onderwijs bewust zo veel mogelijk met elkaar te vermengen. ‘Ik krijg vaak onderzoeksopdrachten van de gemeente om bijvoorbeeld te kijken naar de fusie van een nieuw gevormd stadsdeel. Daar probeer ik vervolgens grote groepen studenten bij te betrekken door ze het onderzoek te laten uitvoeren. Zo komen ze in aanraking met de wetenschap, leren ze hoe een onderzoek in elkaar steekt. Dat vraagt natuurlijk begeleiding, maar dat is ook wat je moet doen als lector: een organisatie bouwen waarin studenten veel en relevant maatschappelijk onderzoek doen.’ Ook Rick Kwekkeboom, lector Community Care, zet studenten in om onderzoeksmateriaal te verzamelen. Voor de publicatie Bijzondere mantelzorg, waarin de ervaringen van mantelzorgers van mensen met een verstandelijke of
Godsgeschenk Studenten en docenten lijken overigens lang niet altijd het belang in te zien van het onderzoek dat lectoren doen. Studentenbond Asva publiceerde in januari de resultaten van een enquête onder 3200 HvA-studenten, van wie slechts 1,5 procent het belangrijk vond dat een docent überhaupt een mastertitel heeft – laat staan dat ze wilden dat hij ook nog onderzoek verricht. De beroepspraktijk is veel belangrijker dan een wetenschappelijke achtergrond, meende zeventig procent van de ondervraag-
‘Iedereen staat weer op scherp’ den. De vraag wat wetenschappelijke methodes kunnen toevoegen aan het hoger beroepsonderwijs komt niet alleen vanuit de hogescholen zelf. De kwaliteit van het hbo lag flink onder vuur de afgelopen anderhalf jaar. Dat leidde tot veel negatieve berichtgeving, waardoor het hbo onder een vergrootglas kwam te liggen. Hogescholen hebben er daarom des te meer belang bij om inhoudelijk sterke opleidingen aan te bieden. Toussaint: ‘Het is misschien niet netjes om het zo te zeggen, maar de gebeurtenissen bij Inholland zijn natuurlijk een godsgeschenk voor het hbo geweest. Iedereen staat weer op scherp en ziet het belang van goed afstudeeronderzoek. Voor de lectoren is dat een geweldige ontwikkeling. Zo wordt beter zichtbaar waar wij aan kunnen bijdragen.’ yyy
FoliaMagazine
31
Vuilnistassen Tassen, smartphone-hoesjes, sleeves voor laptops en tablets, allemaal gemaakt van afval. Elke week struinen Jimmy, Sean en Arlanco stad, sloop en vuilnisbelt af voor de handgemaakte producten van hun NewLife Bags. ‘We maken deze producten omdat wij ze zelf mooi vinden.’ tekst Annemarie Vissers / foto Marc Deurloo
I
n de centrale hal van de Leeuwenburg is het drietal makkelijk te herkennen: met hun opvallende tassen van spijkerstof met schouderbanden gemaakt van autogordels en een smartphone met een slick hoesje in de hand zijn ze het lopende uithangbord van hun eigen onderneming NewLife Bags. Jimmy Meerhoff (21), Sean van Stenis (26) en Arlanco van Haeften (22) begonnen hun bedrijfje anderhalf jaar geleden, tijdens de minor ondernemerschap van het Amsterdam Center for Entrepeneurship (ACE), onderdeel van de HvA. Deelnemers aan dit studieonderdeel moeten binnen vier maanden een eigen onderneming uit de grond stampen. De drie studenten commerciële economie zochten het dicht bij huis: de ooit door Jimmy bestelde, maar nooit afgemaakte LOI-cursus ‘Zelf mode maken’ bleek een gouden inspiratiebron. Jimmy: ‘Na talloze brainstormsessies en gesneuvelde plannen, besloten we dat we moesten doen wat we al konden.’ Jimmy maakt al een paar jaar zijn eigen kleding en de stap naar het naaien van tassen, sleeves en hoesjes was snel gezet. ‘Eigenlijk heel simpel dus,’ grinnikt hij. Slaapkamer als kantoor De begeleidende coaches liepen in eerste instantie minder warm voor het idee. Jimmy: ‘Ze vroegen zich af hoe serieus we waren. In lessen volgen hadden we namelijk niet zo’n zin, we
32
FoliaMagazine
wilden meteen aan de slag. Maar er moest toch ook echt een bedrijfsplan geschreven worden en een website gebouwd.’ Dat bedrijfsplan kwam er en de site met webwinkel ging online. Een blik op een rommelkast vol rotzooi en oude postzakken in het ACE-pand aan de Vijzelstraat gaf het idee een laatste zetje in de goede richting. In die kast zat genoeg materiaal om mee te beginnen. Rommelmarkten, de vuilstort en de autosloop zijn andere toeleveranciers. Sean: ‘Kijk, deze schouderband is gemaakt van een autogordel, die halen we zelf uit sloopauto’s.’ Via de bijbanen van Arlanco en Sean bij bioscoop Pathé krijgt
‘Mijn ouders klagen continu over de troep’ het drietal moviebanners (promotiemateriaal van zeil) waar ze sleeves voor iPads en andere tablets van maken. Het nieuwste materiaalidee – tassen van voetbalshirts – werd onlangs bedacht tijdens een liederlijke avond in de kroeg. ‘Daar gaan we nu mee aan de slag, het materiaal is makkelijk aan te schaffen.’ Arlanco: ‘De deal met de coaches was dat we minimaal vijftig stuks moesten verkopen, dat werd het doel.’ Dat lukte. Inmiddels is hun complete vriendenkring en familie voorzien van een tas, een laptophoes en/of een smartphone-sleeve. Het trio, dat als een van de weinige minorgroep-
jes na de minor is doorgegaan met hun onderneming, voert een strak marketingbeleid om de klantenkring te vergroten. Via socialemediakanalen als Facebook, Twitter en de eigen website met online winkel lukt dat langzaam, maar gestaag. Met drukte tot gevolg. Jimmy: ‘Per dag zit ik ongeveer twee uur achter de naaimachine, ik maak rond de tien producten per week. Sean en Arlanco vergaderen en houden de site en online winkel bij. Zeker in het begin waren we er naast onze studie en andere bijbaantjes zo’n dertig uur per week mee bezig.’ Vooralsnog werken de ondernemers vanuit het ouderlijk huis van Jimmy – alle drie wonen ze nog bij hun ouders. Jimmy’s slaapkamer is vergaderruimte, naaiatelier en opslagplek tegelijk, bij gebrek aan een kantoor. Jimmy: ‘Overal in huis liggen postzakken, rollen filmzeil en afgedankte spijkerbroeken. Mijn ouders klagen continu over de troep.’ Maar een kantoorruimte huren zit er nog niet in, dat is te duur. ‘We proberen de kosten zo veel mogelijk te drukken. Als het echt gaat lopen, dan zijn we van plan om zaken uit te besteden. Zo spelen we met het idee om contact te leggen met een sociale werkplaats en ook kennen we iemand met een naaiatelier.’ Dreads en geitenkaas Dat de producten duurzaam zijn, was een vereiste van de opleiding, niet bepaald een must voor het drietal. Sterker nog: ‘We kregen bij de term
V.l.n.r.: Jimmy, Sean en Arlanco
duurzaam meteen een beeld van GroenLinks, vrouwen met dreads en mensen die geitenkaas eten.’ Inmiddels hebben ze dat beeld wat bijgesteld, maar NewLife Bags wordt niet gedreven vanuit een diepgewortelde ideologie. ‘Duurzaam is mooi, maar we eten ook nog steeds bij McDonald’s. We maken deze producten omdat wij ze zelf mooi vinden. Maar het had net zo goed een andere business kunnen zijn.’ Ondanks hun duurzame producten, verliest het drietal de zakelijke kant niet uit het oog. ‘Als we binnenlopen, stoppen we meteen,’ grinnikt Sean. ‘Dat is een flauwe grap, maar ik zou er uiteindelijk wel graag van kunnen leven. Dat je daarvoor eerst hard moet werken, een netwerk moet opbouwen en alles in eerste instantie zelf moet uitzoeken en regelen, hoort bij ondernemen.’ Het bedrijfje houdt de concurrentie nauwlettend
in de gaten. Eens in de zoveel tijd loopt een van de drie binnen bij de ‘concurrentie’: de Apple Store en het tassenmerk Freitag. Hun gebrek aan originaliteit wordt ze wel eens verweten, erken-
‘Als we binnenlopen, stoppen we meteen’ nen ze. Jimmy: ‘Wat wij doen is inderdaad niet vernieuwend. Alleen op Marktplaats al bieden honderden huisvrouwen soortgelijke tassen en hoesjes aan, maar die voldoen niet aan onze smaak, want ze hebben veel bloemetjes of stipjes. Wij richten ons op een andere doelgroep: jongeren en hippe twintigers en dertigers. Al hebben onze docenten ook al bestellingen geplaatst en promoten ze ons ook bij hun netwerk.’
Wie af wil van oude spijkerkleding, overtollig bouwzeil of ander geschikt materiaal, kan terecht op de site van de heren. Sean: ‘Mensen kunnen ons mailen, bellen of een bericht achterlaten en dan komen we het ophalen of we laten het opsturen.’ Echte restricties zijn er niet: ‘De enige eis die we hebben is dat het materiaal niet te vies is. Maar er mogen best gaten of wat vlekken in zitten,’ zegt Jimmy. Tot nog toe zijn Sean, Arlanco en Jimmy tevreden. Jimmy: ‘Laatst fietste er iemand voorbij met een toffe tas om de schouder. Ik dacht: wat een cool ontwerp. Bleek het er eentje van onszelf te zijn.’ yyy www.newlifebags.nl Prijzen van tassen en hoezen variëren tussen € 29,95 en € 59,95.
FoliaMagazine
33
(advertentie)
EK Voetbal
FOLIA i.s.m. eetcafé Oerknal er h c -* t i P 8, €
✁
Wat: Nederland-Denemarken (aansluitend Duitsland – Portugal) Wanneer: zaterdag 9 juni v.a. 16.00 uur in eetcafé Oerknal Wedstrijd begint om 18.00 uur
Eten en drinken: Pitcher € 8* / daghap € 7,50 (*met deze kortingsbon uit Folia Magazine € 8) Programma:
van 16 - 22.30 uur met
veel voetbal op grootscherm, DJ’s, deskundigen, Freak-a-Dell, & petje-op petje-af quiz Eetcafé Oerknal vind je in sportcentrum Universum, Science Park 306, Amsterdam. T. (020) 525 89 50
www.eetcafeoerknal.nl
illustratie Denise van Leeuwen
drift
Niets meer te geven
V
incent (23), student marketing & communicatie aan de HvA: ‘Ik zag Klara ieder jaar op de verjaardag van een van mijn beste vrienden, zij was zijn nichtje. Ik vond haar altijd al interessant, maar twee jaar geleden was er echt een connectie. Daarna hebben we een date gehad. Klara vertelde mij dat ze al sinds haar twaalfde verliefd op mij was. Om zes uur ’s ochtends kwamen we katjelam bij mijn ouders aan. We waren meteen dol op elkaar. Het eerste jaar liep als vanzelfsprekend. Klara woonde pas kort in Amsterdam en daardoor was ze aanhankelijk, ze trok zich aan mij op. We sliepen bij mij, ze zag mijn vrienden, alles deden we samen. Ik vond dat helemaal niet erg trouwens. Op een gegeven moment kreeg ze een baantje in een kroeg. Ze had het daar erg naar haar zin en maakte nieuwe vrienden; ze kreeg een eigen leven. Dat is alleen maar goed, dacht ik in het begin. Maar er sloop iets in onze relatie. Klara leek minder gelukkig, ze was ontevreden en dat maakte mij onzeker. Ik bleef maar geven: mijn aandacht, geld, familie en vrienden.
Maar zij had niets terug te geven. Ook de seks stelde niet zo veel meer voor. Na drie maanden ging het niet meer. We zaten op het stoepje bij mijn ouders, ik eiste een antwoord van haar: wat is er aan de hand? Zij vertelde dat ze verliefd was op een jongen van haar werk. Ik wist meteen wie het was. Ik was een keer langs het café waar ze werkte gefietst, en ik had gezien dat zij met hem hand in hand op het terras zat. Heel onprettig was dat, maar ik dacht ook: als er echt iets was dan had ze het
‘Ze kreeg een eigen leven’ wel gezegd. Op het stoepje vertelde ze mij dat ze niks met die jongen wilde, dat ze met mij verder wilde. En ik wilde dat ook. Maar al snel merkte ik dat het niet lukte. Ze zat de hele tijd met haar hoofd bij die gast. Ze beloofde me dat ze zou stoppen met haar werk bij het café. Ik geloofde nog steeds dat het goed kon komen. Voor haar verjaardag zamelde ik bij iedereen die zij kende geld in voor een laptop;
een maand ben ik daarmee bezig geweest. Op haar verjaardagsfeest kwam die jongen opeens binnen. Kwaad en verdrietig was ik. Mijn vrienden hebben die gast weggewerkt, en ik heb toch het cadeau gegeven. Daarna ben ik met mijn broer en een goede vriend dronken geworden in een heel foute kroeg. Die avond realiseerde ik me dat ik het uit moest maken. Het was een ontzettende kuttijd, maar na een vakantie met vrienden voelde ik me weer een stuk beter. Een tijdje heb ik haar niet gezien, op een gegeven moment – zij had mij heel vaak gebeld – besloot ik dat het wel weer kon. Dat was leuk, maar toen ik van een vriend hoorde dat ze iets met die jongen was begonnen kreeg ik toch weer een klap. Nu zijn we on speaking terms. We zien elkaar zelfs bijna dagelijks, als goede vrienden. Ik wil alleen niks met haar vriendje te maken hebben.’ yyy Roos Menkhorst
De naam van de geïnterviewde is op zijn verzoek gefingeerd. Wil je ook meedoen aan deze rubriek, mail dan een korte motivatie naar
[email protected].
FoliaMagazine
35
lezingenladder
het cultureel studentencentrum van de UvA & HvA
CREA RoeterSeiland Adres: Nieuwe Achtergracht 170 Voor eenieder die geïnteresseerd is in lezingen en debatten is er de Folia Magazine-lezingenladder. Wij streven ernaar hierin de meest interessante lezingen en debatten in Amsterdam op één plek te verzamelen.
Broedplaatsendebat
Word stadsboer
Pakhuis de Zwijger WO 23/05, 20.00 uur
Tolhuistuin VR 25/05, 14.00 uur
Debat over broedplaatsen en atelierbeleid, met o.a. hoofd Bureau Broedplaatsen Jaap Schoufour.
Voor de stadsbewoner die geen groene vingers heeft maar toch zijn eigen boontjes wil doppen, organiseert Farming The City de Pop-up Farm. Deze week het vervolg van zaaien en planten.
Is Karl Marx nog actueel? Spui 25 DO 24/05, 13.00 uur Vier Marx-kenners spreken vanuit verschillende invalshoeken over de bruikbaarheid en onbruikbaarheid van zijn gedachtegoed.
Het raadsel van de bloem Hortus Botanicus DO 24/05, 19.00 uur Bioloog Arend Wakker duikt samen met u in de bouwfabriek van de groeiende bloem, om aan de hand van DNA-analyses en evolutiestudies u nieuwe inzichten te geven over bloemen.
Sociale bevlogenheid Amsterdam Bright City DO 24/05, 19.30 uur NRC-journaliste Elsbeth Etty interviewt FNVvoorzitter Agnes Jongerius. Jongerius vertelt over haar fascinatie voor Thomas More’s Utopia.
Mijn idee voor Nederland De Balie DO 24/05, 20.00 uur Meindert Fennema, vertrekkend hoogleraar politicologie aan de UvA, schrijver van o.a. Geert Wilders, tovenaarsleerling presenteert zijn visie op de toekomst van Nederland.
Spatial Experiences #2 Pakhuis de Zwijger DO 24/05, 20.00 uur Deel twee in een lezingenreeks over en door de interieurwereld in Nederland, ditmaal over het Nieuwe Werken.
Aquaphonics workshop Mediamatic Fabriek ZA 26/05, 10.00 uur Aquaphonics is een duurzaam ecosysteem voor voedselproductie, waarbij planten en vissen samen worden gekweekt. Leer hoe je thuis aan de slag kunt met je eigen aquaphonicssysteem.
Turkse pioniers A’dam Museum ZO 27/05, 14.00 uur Mehmet Ali Dayan, een van de eerste Turkse gastarbeiders in Amsterdam, vertelt over zijn avontuurlijke reis en zijn ervaringen in Nederland. De lezing is een voorproefje van de foto- en filmtentoonstelling ‘Turkse pioniers in Amsterdam’.
Maatschappelijk vastgoed Pakhuis de Zwijger DI 29/05, 17.30 uur Seniorencomplexen lopen leeg. Wat gaan we doen met dit vastgoed? Welke transformatie moet een pand ondergaan om weer aantrekkelijk te worden?
De bètacanon Spui 25 DI 29/05, 20.00 uur Avond over wat we kunnen, maar ook over de grote open vragen. Begrijpen we klimaatverandering? Hoe werkt het brein precies? Tot slot wordt er gedebatteerd over het belang van onderzoek voor de samenleving.
De Balie VR 25/05, 13.00 uur
U organiseert een lezing of debat en wilt daarmee
Nationale conferentie voor WO-mediastudenten. Lezingen, discussies, films en workshops rond het thema ‘Power to the People’.
graag op deze pagina staan? Stuur tijdig een mailtje
FoliaMagazine
lezing do 24/5, 20.00 uur
Naar ons beeld en gelijkenis Dierenrechten: een filosofische benadering Berenice Bovenkerk (docent Ethiek, Universiteit Utrecht) spreekt over de morele status van dieren en haar onderzoek Aggression in African Catfish. Zij betoogt dat wij ons niet langer moeten blindstaren op abstracte vraagstukken, maar juist op zoek gaan naar praktische oplossingen in onze omgang met dierenwelzijn. I.s.m. AmFiBi. Plaats: CREA Muziekzaal. Toegang: gratis voor studenten, anderen: E 5,-.
theater do 24, vr 25, za 26/5, 20.30 uur
Adams Appels – STA! Adams Appels is een waanzinnig stuk over goed en kwaad en de maakbaarheid van de mens. Een bewerking van het scenario van A.T. Jensen. Plaats: CREA Theater. Toegang: E 9-, studenten: E 6,-. Reserveren: 020 525 1400.
theater di 29, wo 30 , do 31/5, 20.30 uur
Bacchus – STA! Bacchus is een moderne bewerking van Eurpides’ tragedie Bacchanten uit 406 voor Christus. Een verhaal over godenwraak en narcisme. Over hoe onbeantwoorde gevoelens van superioriteit kunnen leiden tot tragisch bloedvergieten. Over het vage schemergebied tussen rechtschapen goden en gevaarlijke sociopaten. Plaats: CREA Theater. Toegang: E 9-, studenten: E 6,-. Reserveren: 020 525 1400.
muziek do 31/5 20.00 uur
CREA Klassiek Een podium voor klassieke amateurmusici. Beleef
We Play Culture
36
Bereikbaar via de Sarphatistraat en de Plantage Muidergracht
hun optredens in een informeel concert. Wil je zelf optreden? Stuur dan een e-mail naar: klassiek@crea. uva.nl. Plaats: CREA Muziekzaal. Toegang: gratis.
naar
[email protected] onder vermelding van ‘Aanmelding lezingenladder’.
WWW.CREA.UVA.NL
overigens
In deze rubriek reflecteren wetenschappers op een actuele stelling.
Een hecht alumninetwerk is waardevol voor een onderwijsinstelling. Het is zonde dat de HvA dat niet stimuleert. Marco Snoek lector leren en innoveren
Cees Vervoorn lector topsport en onderwijs
Arnoud Boot hoogleraar ondernemingsfinanciering en financiële markten
Marco Snoek ‘Ik ben het met de stelling eens. Bij de lerarenopleiding wordt bijvoorbeeld weinig tot geen alumnibeleid gevoerd, terwijl het hard nodig is. Studenten krijgen het na hun afstuderen vaak moeilijk op de arbeidsmarkt. De overgang van hogeschool naar werk is heel abrupt. En dat geldt zeker voor leraren, die meteen in hun eentje de volle verantwoordelijkheid dragen voor een klas. Je moet als opleiding nazorg leveren en alumni op weg helpen. Aan de andere kant ben je er als opleiding ook bij gebaat om contact met oud-studenten te onderhouden. Zij kunnen je van waardevolle feedback voorzien. In hun positie in de maatschappij kunnen ze je laten weten waar ze veel aan hebben gehad en wat ze in hun opleiding hebben gemist. Daar kun je als hogeschool veel van leren. Ten slotte heb je, zeker als hbo, de verantwoordelijkheid te zorgen voor goede professionals. In het kader van “een leven lang leren” is het goed om je alumni, bijvoorbeeld via cursussen en masteropleidingen, te blijven voorzien van de nieuwste kennis uit het vakgebied.’
Arnoud Boot ‘Eens. Dat de HvA geen alumnibeleid voert, heeft te maken met de onhandige fusie tussen HvA en UvA. Als een hogeschool en een universiteit fuseren, delft de hogeschool het onderspit. Bestuurders van de instellingen identificeren zich liever met de universiteit dan met de hogeschool. Niet verwonderlijk dat alumnibeleid van de HvA dan geen prioriteit heeft. Dus we moeten de HvA uit de wurggreep van de UvA halen. Zij moet weer een zelfstandige instelling worden, met een eigen identiteit. Er is echt geen enkel schaalvoordeel voor UvA of HvA om te fuseren. Gebrek aan alumnibeleid is een gemiste kans voor de HvA, maar de UvA, die wel mensen in dienst heeft om een alumnidag te organiseren en een alumniblad uit te brengen, moet het nog uitvinden. Ze moet zich realiseren dat alumnibeleid integraal onderdeel moet zijn van de strategie. Dus niet louter iets voor een speciaal afdelinkje. Alumnibeleid is er om mensen te binden, privaat geld binnen te halen en life-long learning te promoten. Ik denk dat slechts vijf procent van het potentieel wordt gerealiseerd.’
Cees Vervoorn ‘Helemaal mee eens. De HvA doet te weinig aan alumnibeleid. Als hogeschool is ze daarin overigens niet uniek, in het hbo wordt überhaupt weinig effectief beleid gevoerd om oud-leerlingen te binden. Al wordt de waarde inmiddels wel erkend en komt er hier en daar iets op gang. Het binden van alumni is om twee redenen nuttig. Uit de Amerikaanse aanpak blijkt wel dat oud-leerlingen veel geld in het laatje kunnen brengen. Vaak voelen oud-studenten dankbaarheid jegens hun oude onderwijsinstelling en willen graag iets voor haar terugdoen. Ze noemen haar zelfs de “alma mater”, of zorgende moeder. Naarmate ik ouder word merk ik ook hoe bepalend mijn opleiding voor mij is geweest. Daarnaast denk ik dat het voor de HvA heel goed is als je een groep afgestudeerden hebt die met je meedenkt en die je naam uitdraagt naar de buitenwereld. Afgestudeerden refereren nu meestal aan de opleiding die ze hebben gevolgd en niet aan de instelling waar ze dat hebben gedaan. Maar dat begint te veranderen. De HvA is een sterk merk dat veel mensen kennen.’ yyy Marieke Buijs
FoliaMagazine
37
prikbord HvA
38
ideëen voor deze rubriek:
[email protected]
DMR Sloten
DEM Voetbal
De kantoren op de Leeuwenburg, waaronder het kantoor van DMR, zijn voorzien van elektronische sloten. Op iedere deur wordt een paslezer geïnstalleerd die te openen is met de HvA-pas. Op termijn worden ook de lokalen op de Leeuwenburg voorzien van elektrische sloten. Om toegang te krijgen tot de ruimte wordt medewerkers verzocht hun pas eenmalig te activeren bij de klantenservicebalie op de eerste etage van de Leeuwenburg. De deuren dienen ook bij vertrek afgesloten te worden met de pas; ze vallen niet automatisch in het slot.
De maandelijkse lunchbijeenkomst van alumnivereniging Hou’ en Trouw staat deze maand in het teken van voetbal. Sporthistoricus Jurryt van de Vooren zal dinsdag 29 mei op de Fraijlemaborg uitleggen waardoor voetbal een nationale volkssport is geworden. Met het oog op het Europees Kampioenschap voetbal, dat 8 juni start, zal Van Vooren de sociale ontwikkelingen en trends schetsen. Ook legt hij uit wat voetbal te maken heeft met WOI en WOII. Vanaf 13.00 uur op Fraijlemaborg in collegezaal 0.012. Meer informatie en aanmelden op www.houentrouw.nl.
HvA Duurzaamheid
DT Subsidie
Op televisie, in de kranten en in de Tweede Kamer wordt er regelmatig over gesproken: duurzaamheid. Het begrip begin een lege huls te worden, maar minder belangrijk wordt het er volgens de hogeschool en de universiteit niet om. Op termijn heeft iedereen er wat aan als we goed omgaan met onze omgeving. Daarom organiseren HvA en UvA 11 juni weer een speciale netwerkbijeenkomst. Geïnteresseerden worden bijgepraat over alle ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid in het onderwijs. Tijd en locatie worden later bekendgemaakt op hva.nl.
Het Software Energy Footprint Lab (SEFLab) heeft een subsidie van twintigduizend euro gekregen voor de verduurzaming van ict in het hoger onderwijs. Het SEFLab is een samenwerking tussen het HvAonderzoeksprogramma CleanTech en de Software Improvement Group (SIG). In het lab staan computers die uitgerust zijn met meetapparatuur om uit te zoeken hoe verschillende softwareoplossingen het stroomverbruik beïnvloeden. De subsidiegelden worden onder meer gebruikt om de meetopstelling te professionaliseren en te automatiseren.
DOO Vluchtelingen
DMCI Japan
In leercentrum Floor in het Kohnstammhuis wordt 24 mei de documentaire Zero Silence vertoond. De film laat zien hoe hoogopgeleide jongeren in de Arabische wereld het internet gebruiken om in opstand te komen tegen de heersende regimes. De filmvertoning komt voort uit de samenwerking tussen de HvA en vluchtelingenorganisatie UAF. De HvA stelt tijdelijke onderzoekplaatsen beschikbaar aan wetenschappers die hun eigen land moeten ontvluchten. Met de film wil de HvA studenten bewust maken van deze verhalen. De vertoning start om 18.00 uur, Wibautstraat 2-4.
Het Domein Media, Creatie & Informatie van de HvA gaat intensief samenwerken met de Japanse Kyushu Universiteit. De samenwerking richt zich op de vakgebieden interactieve media en game-ontwikkeling. De scholen hebben daarover aan het begin van de maand een akkoord gesloten in Japan. De komende jaren zullen beide scholen op regelmatige basis studenten én docenten uitwisselen. Ook worden er plannen gemaakt voor het opzetten van gezamenlijk onderzoek op het gebied van interactieve media en gameontwikkeling.
DG Snelkookpanweekend
DBSV Parastars
Medewerkers uit alle domeinen van de HvA en Hogeschool Inholland zijn uitgenodigd om in het weekend van 23 en 24 juni deel te nemen aan een ‘snelkookprgramma’ in Studio HvA op het Kohnstammhof. Het weekend moet resulteren in een aantal bedrijfsideeën en bedrijven. Het weekend, vol workshops en gastsprekers, wordt afgesloten met een pitchronde voor een deskundige jury. De winnaars kunnen gedurende zes maanden één dag per week besteden aan het bedrijf. Meer informatie op www.snelkookpakweekend.nl.
Een sterrenteam bestaande uit paralympische sporters organiseert zondag 3 juni een speciale dag in club Trouw om de gehandicaptensport onder de aandacht te brengen. Een van Nederlands bekendste sportmarketeers, Bob van Oosterhout, zal een lezing geven. Het team is samengesteld door rolstoeltennisster Esther Vergeer. De sporters zijn onder meer: Barend Kol (zeilen), Anna Jochemsen (skiën), Mike van der Zanden (zwemmen) en Ronald Hertog (atletiek). Zie voor meer informatie teamparastars.nl/fandag.
FoliaMagazine
prikbord UvA KNAW Nieuwe
leden
ideëen voor deze rubriek:
[email protected]
NWO MaGW
De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) heeft drie UvA-hoogleraren gekozen tot lid. Het gaat om psycholoog Carsten de Dreu, jurist André Nollkaemper en wiskundige Eric Opdam. Leden van de KNAW zijn vooraanstaande wetenschappers uit alle disciplines en worden gekozen op grond van hun wetenschappelijke kennis en verdiensten. Zij kunnen lid worden op voordracht van andere wetenschappers. De KNAW telt vijfhonderd leden en een lidmaatschap is voor het leven. De drie maken deel uit van in totaal veertien nieuwe KNAW-leden en worden 10 september geïnstalleerd.
NWO heeft in het programma MaGW Onderzoekstalent 2011 tien UvA-aanvragen gehonoreerd om promotieonderzoek te financieren van jonge talenten die de ambitie hebben om een carrière als wetenschapper op te bouwen. Elke subsidie vergoedt drie jaar het salaris van een promovendus. De subsidies gaan naar Denny Borsboom, Reinout Wiers, Gerben van Kleef en Han van der Maas (allen psychologie), Nico van Eijk (rechtsgeleerdheid), Cars Hommes, Randolph Sloof en Arthur Schram (allen economie), Annemarie Mol (antropologie) en Herman van de Werfhorst (sociologie).
FGw ACGS
FGw Samuel
Op 24 mei zal het Amsterdam Centre for Globalisation Studies (ACGS) worden gelanceerd tijdens een feestelijke bijeenkomst in het Allard Pierson Museum. Het ACGS wordt een multidisciplinair onderzoekscentrum gericht op globalisering en culturele transformatie. Naast onderzoek zal het ACGS ook seminars organiseren onder de titel ‘Re-imagining the global’; daar zal gedebatteerd worden over globaliseringsthema’s. Decaan Frank van Vree houdt een openingstoespraak. Aanvang 17.00 uur. Locatie: Nina van Leerzaal. Info bij Jeroen de Kloet:
[email protected].
De stichting El Hizjra en Smapgroup hebben de Samuel Pallache-Prijs ter bevordering van de vriendschap tussen Marokko en Nederland toegekend aan UvA-wetenschapper en schrijver Fouad Laroui, werkzaam bij de afdeling Romaanse talen & culturen. De prijs gaat tevens naar de gepensioneerde Leidse wetenschapper Herman Obdeijn en oud-UvA-geograaf Paolo de Mas. Samuel Pallache (1550-1616) was de eerste Marokkaanse ambassadeur in Nederland. Hij verwierf hier een grote reputatie vanwege zijn bijdrage aan de handelsrelaties tussen Nederland en Marokko.
FGw Tekst
UB Vrouwelijke
& communicatie
Pallache-prijs
filosofen
Op 25 mei vindt een door masterstudenten georganiseerd symposium plaats onder de titel ‘Tekst en communicatie in beleid. Hoe woorden werkelijkheid worden’. Beleid saai? Na deze middag denk je daar vast anders over. Beleid richt onze samenleving in. Denk bijvoorbeeld aan de langstudeerboete en contracten die niet verlengd worden. Hoe wordt beleid vertaald naar tekst? En wat is de rol van de tekstschrijver? Die vragen komen aan de orde. Locatie: PCH, zaal 1.05. Tijd: 14.30-17.30 uur. Meld je aan via tekstencommunicatie@ gmail.com.
Sinds 15 mei is in de UB een tentoonstelling te bezichtigen over vrouwelijke filosofen. Vorige maand verscheen bij uitgeverij Atlas het boek Vrouwelijke filosofen. Een historisch overzicht. In dit boek worden 67 vrouwelijke denkers behandeld, van de oudheid tot onze eeuw. Het boek is samengesteld door Carolien Ceton (hoofdredactie) en anderen. Naast portretten en belangrijke werken van of over de besproken filosofen bevat de tentoonstelling eerder verschenen naslagwerken over vrouwelijke filosofen. Locatie: Singel 425. Tijd: 09.30-18.00 uur.
FEB Tilburg
ASF Studentenfestival
ranking
De FEB scoort hoog in de Tilburg University Economics Ranking. De UvA stijgt naar de 27e plaats op deze internationale ranglijst van de honderd beste onderzoeksinstituten op het gebied van economie en is daarmee zesde in Europa en tweede in Nederland. In de top 100 staan vier andere Nederlandse universiteiten: de Universiteit van Tilburg (21), de Universiteit Maastricht (49), de EUR (52), en de VU (73). De ranglijst is gebaseerd op artikelen die de universiteiten van 2007 tot 2011 hebben gepubliceerd. Zie ook econtop.uvt.nl.
Het Amsterdams Studentenfestival (ASF) is op zoek naar een nieuw bestuur. Altijd al willen meemaken hoe het is om een festival te organiseren? Meld je dan aan voor het ASF-bestuur 2012-2013. Het ASF wordt elk jaar nieuw leven ingeblazen door vijf bestuursleden. Een mooie manier om bestuurservaring op te doen. Het bestuur bestaat uit een voorzitter, twee festivalcoördinatoren, een promotiecoördinator en een penningmeester. Zin in deze creatieve uitdaging? Stuur dan voor 27 mei een mail met je motivatie en CV naar
[email protected].
FoliaMagazine
39
wasdom Nog altijd gymleraar Peter Heerschop Leeftijd: 51 (geboren op 7 september 1960) Beroep: Cabaretier, presentator, acteur, docent Studie: Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO), HvA Afgestudeerd: 1982 Docent: ‘Meneer Scholten, hij gaf pedagogiek en onderwees een voor mij nieuwe en andere manier van denken. Hij dwong studenten om over zichzelf na te denken en bracht je over alles aan het twijfelen. Dat was interessant, want daardoor bleef je denken over jezelf en je eigen stijl.’ Locatie: ‘De ALO zat op de Willinklaan in Geuzenveld, een paar honderd meter van de huidige locatie. Het was buiten de stad en dat gaf ons het gevoel dat we met niets en niemand iets te maken hadden.’ Café: ‘De Kroeg, op de Lijnbaansgracht, de officieuze soos van de ALO.’ Afknapper: ‘Na mijn opleiding bleek dat de basis goed was, maar dat ik als gymleraar nog onwaarschijnlijk veel in de praktijk moest leren, zoals het geven van mentorlessen en het vinden van mijn plek binnen de school.’
40
FoliaMagazine
stage Hij deed de Academie voor Lichamelijke Opvoeding en pedagogiek aan de UvA en werd cabaretier, presentator, acteur en docent: Peter Heerschop. tekst Julie de Graaf / foto Bob Bronshoff
‘I
k wilde heel graag de ALO doen. Al vanaf groep 3 wilde ik gymleraar worden. Ik was altijd bezig met sport, vooral voetbal, maar ook buiten spelen en rennen. Daarnaast vond ik gym gewoon een heel leuk vak. Na mijn eindexamen had ik me ingeschreven voor de opleidingen fysiotherapie, lichamelijke opvoeding en scheikunde. Die andere twee studies hadden me ook leuk geleken, maar gelukkig werd ik aangenomen bij de ALO. Ik was er volledig op mijn plek. Het was een intensieve opleiding, die maar weinig te maken had met hoe de meeste studies tegenwoordig worden beleefd. Wij liepen twee ochtenden per week stage en verder waren we elke dag van halfnegen tot zes op school. Er heerste een bepaalde trots onder de studenten, want maar één op de tien mensen werd toegelaten tot de opleiding. We voelden ons verbonden met elkaar en met de ALO. Dat de studie veel meer was dan alleen sport, zie ik terug bij mijn studiegenoten. In mijn jaar zaten zestig man van wie er tegenwoordig nog maar een paar gym geven. Van de ALO komen mensen die zich overal wel op hun plek voelen; dat zegt denk ik wel iets over de breedheid van de studie. In mijn studententijd begon ik met cabaret. Al tijdens de introductieweek van de opleiding stond ik op de slotavond op de planken. Buiten het podium was ik toen misschien nog wat aftastend en verlegen, maar op het podium had ik al een behoorlijk grote bek. Op mijn studie leerde ik vervolgens Viggo Waas en Joep van Deudekom kennen, met wie ik nu al vijfentwintig jaar optreed met onze cabaretgroep Niet Uit Het Raam. Wij begonnen met een optreden op een ALO-
lustrum en dat beviel zo goed dat we besloten ons in te schrijven voor een cabaretfestival. We hadden toen totaal niet het idee om van cabaret ons beroep te maken, maar stelden onszelf wel steeds nieuwe doelen. Eerst wilden we in de finale komen van een cabaretfestival, daarna wilden we in een jaar tien keer optreden. Vervolgens werd het ons doel om een keer in een theaterzaal te staan, in plaats van in een buurthuis, en daarna wilden we die zaal een keer uitverkopen. Op een gegeven moment werden we onderdeel van Jack Spijkermans radioprogramma Spijkers met Koppen. We waren toen al zes jaar bezig, maar dat was de eerste keer dat we daadwerkelijk wat geld overhielden aan onze optredens. Vanaf dat moment ben ik langzaamaan minder gaan werken als docent. Na mijn afstuderen heb ik twaalf jaar als gymleraar gewerkt en nog een avondstudie pedagogiek aan de UvA gevolgd. Ik heb daar zes of zeven jaar over gedaan, want ik moest ook gewoon werken, sporten, optreden en de kroeg in. Uiteindelijk heb ik wel mijn eerstegraadslerarenbevoegdheid gehaald. Eigenlijk voel ik me nog altijd gymleraar. Ik vind het geweldig om les te geven; om contact te maken met leerlingen, hun wat bij te brengen, hun blik te verbreden en ze zin te geven om iets van hun leven te maken. Daarom geef ik tegenwoordig weer les aan de ALO, aan studenten van het excellentieprogramma. In mijn colleges ga ik samen met studenten dieper in op hun visie, het nemen van beslissingen, filosofische bespiegelingen en psychologie. Dat ik lesgeef op mijn oude opleiding maakt het extra bijzonder: het maakt voor mijn gevoel een cirkel rond.’ yyy
Jelmer Hertog (22) Studie Maatschappijleer Stage Technisch college Velsen Verdiensten 150 euro per maand Beoordeling JJJJJ ‘Dit is mijn tweede stage bij het Technisch College Velsen. Ik heb vorig jaar aan de onderbouw lesgegeven en nu doe ik de bovenbouw. Het is een vmbo-school met scholieren van de kaderberoepsgerichte en de basisberoepsgerichte leerweg. Ik geef acht uur per week les en doe daarnaast nog een aantal afdelingsuurtjes waarbij leerlingen onder mijn toezicht huiswerk maken. De school voldoet echt aan het stereotype van een technische school, want er zit geen enkel meisje op. Ik had de eerste lessen behoorlijke moeite om de klas een beetje in het gareel te krijgen. De jongens vertoonden nogal wat machogedrag en dat maakte het er niet makkelijker op. Pas toen ik wat strenger begon op te treden, gingen ze beter naar me luisteren. Gewoon aangeven dat je geen discussie met ze gaat voeren, dan worden ze ineens een stuk braver. Ik vind het superfijn dat ik hier als een volwaardig docent wordt behandeld. De leerlingen weten volgens mij niet dat ik stage loop. Van vmbo’ers wordt vaak gedacht dat ze weinig in hun mars hebben. Daar geloof ik niet zo in. Veel van die jongens komen uit milieus waar ze niet gestimuleerd worden om goed te presteren op school. Sommigen beseffen nog niet hoe belangrijk school is. We hielden laatst een project waarbij de leerlingen moesten aangeven wat ze van de gemeente Velsen vonden. Toen had er één opgeschreven dat hij het een “postapocalyptische wereld” vond. Dat verraste mij ook wel een beetje.’ yyy Max Lange
FoliaMagazine
41
FoliaMagaz ine weekblad
toehoorders
voor HvA
en UvA
nr. 32 23/05/201 2
Kennis als wapen
cover Pascal Tieman
Hoorcollege ‘Natuurrampen en toekomstige bedreigingen’ door Sebastiaan de Vet, maandag 14 mei 15.00 uur, Science Park F1.02 tekst en foto’s Clara van de Wiel
colofon
Weekblad voor de HvA en
UvA Folia Magazine is in 2011 voortgekomen uit Folia (1948) en
Fear factor: 9 op de schaal van 10 Aanwezige ruimtestenen: 4 Scrabblewoorden: protoplanetair, gasreuzen, initiaalstelsel, kraterwanden, inslagsdeken, contexthazard
E
en zonnige maandagmiddag op het Science Park; wiens humeur zou er niet beter van worden? Knappe jongen die onze opperbeste stemming en levenslust kan temperen. Aardwetenschapper Sebastiaan de Vet doet een serieuze poging. Zijn gastcollege start hij met de opmerking dat de aarde zojuist op een afstand van 190.000 kilometer gemist is door een verwoestende komeet. Welkom bij het meest letterlijke rampencollege mogelijk. Als slot van een serie hoorcolleges over allerlei aardse catastrofes behandelen we deze keer de bedreigingen uit de ruimte. En dat zijn er nogal wat. Jaarlijks treft niet minder dan 5000 ton aan meteoriet onze planeet en sinds 1790 zijn er maar liefst 62 geregistreerde gevallen van serieuze property destruction. In 1990 bijvoorbeeld nog, in het pittoreske Glanerbrug in Overijssel. Of in 1954 in de VS: een grapefruit-sized object, dat de nietsvermoedende mevrouw Hodges nota bene tijdens haar dagelijkse middagdutje trof en een flinke bloeduitstorting op haar dijbeen opleverde. Terwijl de vertelde informatie steeds onheilspellender wordt, blijft de stemming onder de studenten opperbest. Ook wanneer De Vet overschakelt op de gevolgen die een inslag op de wijde omgeving kan hebben. Door de luchtdruk die op gang komt, zal alles in een straal van zestien kilometer bijvoorbeeld om het leven komen. Het wordt verteld met de vanzelfsprekendheid van een willekeurig weeralarm van het KNMI. Kan gebeuren. Jaarlijks vindt er minstens één inslag plaats die de dubbele kracht heeft van de atoombom op Hiroshima. Er zijn mensen die om minder het aardse voor het hemelse hebben verruild. Conclusie van deze hedendaagse Nostradamus is na twee uur dan ook dat het gevaar groot genoeg is om er serieus onderzoek naar te doen. Hij kijkt er tevreden bij. Voor hoe lang de mooie zon buiten nog schijnt, lijkt opeens een zeer prangende vraag. Zeker is in elk geval dat het met de baangarantie van deze rampendeskundigen de komende jaren wel snor zit. yyy
42
FoliaMagazine
Viola Bennink
(21, student Future Planet Studies) ‘Dit vak doe ik als keuzevak, om wat meer bèta in mijn pakket te hebben. Het is vaak heel interessant, met veel goede gastsprekers. Deze is ook goed, hoewel hij met het planetengedoe soms wel snel ging. Het onderzoek naar rampen is steeds heel oplossingsgericht. Op de toets moeten we bijvoorbeeld ook sommen maken, waarbij we de stroomsnelheid moeten berekenen bij een tsunami. Als je nog vijf uur hebt, wat kun je dan nog doen?’
Havana (1996). Redactieadres Prins Hendrikkade 189b, 1011 TD Amsterdam, telefoon 020-5253981, e-mail:
[email protected] Hoofdredacteur Jim Jansen Chef redactie Mirna van Dijk Art director Pascal Tieman Redactie (print/web) Femke Awater, Marieke Buijs, Luuk Heezen, Max Lange, Roel van Luijk, Wim de Jong, Jeff Pinkster, Eva Rooijers, Gijs van der Sanden, Danny Schwarz, Bob van Toor, Annemarie Vissers, Clara van de Wiel, Dirk Wolthekker
Julia Stuyfzand (18, student rechten)
‘Ik loop een dagje mee met Future Planet Studies omdat ik misschien wil overstappen. Het bèta-onderdeel mis ik heel erg in mijn eigen studie. De kracht van de natuur, daar heb ik echt veel bewondering voor. Dit vak richt zich volgens mij speciaal op wat we daar allemaal aan kunnen doen. Hoe zorgen we ervoor dat zo’n meteoriet niet fataal wordt? Dat vind ik ontzettend interessant.’
Aan dit nummer werkten mee Fatihya Abdi, Daniël Bosschieter, Bob Bronshoff, Marc Deurloo, Fred van Diem, Robbert Dijkgraaf, Julie de Graaf, Anouk Kemper, Marc Kolle, Ward Kuipers, Denise van Leeuwen, Roos Menkhorst, Won Tuinema, Tjebbe Venema Eindredactie Harmen van der Meulen Correctie Martien Bos Opmaak Hannah Weis, Carl Zevenboom Uitgever Stichting Folia Civitatis Redactieraad Wouter Breebaart,
Ben van Meeteren
(20, student Aardwetenschappen) ‘Eerder behandelden we al aardse rampen, zoals overstromingen, aardbevingen en vulkaanuitbarstingen. Leuk dat nu ook eens een heel andere ramp aan bod komt. Bij de gevaren van zo’n ruimteramp sta je eigenlijk nooit echt stil. Het verbaasde mij wel wat voor gevolgen er na zo’n inslag allemaal mogelijk zijn. De oplossingen hiervoor zijn volgens mij dan ook wel wat lastiger dan bij de voorgaande stof. Zelf zou ik wel verder willen in het watermanagement.’
Simon Dikker Hupkes, Ilse Duijn, Jurriaan Gorter, Jaap Kooijman, Ronald Ockhuysen (voorzitter), Jean Tillie, Sebas Veeke Secretariaat Stephanie Gude (projectbegeleider) Zakelijke leiding Paul van de Water Drukker Roularta Printing, Roeselare België Advertenties Bureau van Vliet, Zandvoort, 023-5714745,
[email protected]
deining ‘Nog zo’n woord: kosmopolitisch. Je kunt wel kosmopoliet zijn, vind ik, maar dan moet je niet bang zijn voor mensen uit Diemen-Zuid.’ SP-ideoloog Ronald van Raak is heus nog wel voor internationale solidariteit, in NRC Handelsblad. ‘Als je in de draaimolen zit te genieten, voel je op een gegeven moment dat die langzamer gaat. Hè jammer, denk je dan. Dat gevoel had ik ook elke keer als ik in de spiegel keek.’ Zangeres, presentatrice en plastische chirurgiepropagandist Mylene de la Haye betaalt met liefde voor nog een extra rondje, in Het Parool. ‘Je ontvangt dan prompt automatisch gegenereerde berichtjes van “vrienden” die het zo jammer vinden dat je “hen verlaat”.’ Hoogleraar mediastudies José van Dijck realiseerde zich de devaluatie van het begrip ‘vrienden’ voor Facebook toen ze ermee stopte, in NRC Handelsblad. ‘Als je honderd man onder je hebt, kun je het je niet meer veroorloven elke nacht wakker te liggen van iemands zieke moeder of dode hond.’ Sociaal-psycholoog Gerben van Kleef weet alles van de effectiviteit van emoties, in NRC Handelsblad. ‘De politiek heeft een tijdlang gedaan of er niks aan de hand was. Ik heb me daarover opgewonden.’ Nog eenmaal maakt scheidend KNAWpresident Robbert Dijkgraaf zich boos om de bezuinigingen op wetenschap, in de Volkskrant. ‘Ik ben positief, vertel enthousiast. Dat komt misschien over als oppervlakkig.’ Managementgoeroe Ben Tiggelaar weet waar zijn zwakke plekken liggen, in NRC Handelsblad.
Opvallende quotes uit de afgelopen week van (voormalig) HvA’ers en UvA’ers. Iets leuks gezien, mail het naar
[email protected].
de lezer
In de rubriek ‘de lezer’ blikt wekelijks iemand terug op het vorige nummer. Wil jij diegene een keer zijn? Meld je dan aan via
[email protected].
Ronnie de Vries (27), lerarenopleiding aardrijkskunde, HvA ‘Folia Magazine ligt nogal opvallend bij de lift, dus ik pak het elke week mee. Het artikel dat op de cover staat, lees ik meestal als eerste. Verder lees ik de columns altijd en dingen over seks doen het ook altijd goed. Soms neem ik een Folia Magazine mee, maar vergeet ik hem te lezen. Als ik dan zie dat er al een nieuwe uit is, lees ik snel de oude nog even door. Toen ik het blad deze week zag liggen, wilde ik meteen weten wat er stond. Het duurde een kleine tien seconden voor ik het doorhad, maar er bleek “Attention Deficit Hyperactivity Disorder” te staan. Dit artikel, over ADHD, vond ik superinteressant. Ze zeggen dat iedereen tegenwoordig een beetje ADHD heeft, en ik herkende dan ook verrassend veel in mijzelf. Ik ben ook vrij druk en impulsief en ik heb ook moeite met plannen. De column van Asis Aynan vond ik deze week ook erg goed. Hij bekeek de toespraak van Nasrdin Dchar van een andere kant en was er niet zo positief over als de rest van Nederland. Ik houd er van om meningen van anderen te lezen om zo aan het denken gezet te worden. Ik kan mij herinneren dat ik moest lachen om “Op de tong”. Het was een recensie van restaurant 1e Klas op het Centraal Station, maar ik weet eigenlijk niet meer wat de grap was. Als ik iets moet noemen dat nog mist in het blad, is dat aandacht voor uitgaan. Dat is iets wat veel studenten interesseert, dus misschien is het een idee om een uitgaansagenda te plaatsen.’ yyy tekst en foto Roel van Luijk
over twee weken Startup Award
Meisjesblaadjes
De zes finalisten en hun ondernemingsplan
Hoe gaan Amerikaanse en Nederlandse meisjesblaadjes om met seks? Suchi Pradyumn Joshi deed er onderzoek naar.
Extreem rechts in Hongarije
Onze Robbert
Waarom zou je als student op een extreem rechtse partij stemmen? Folia Magazine trok naar Boedapest en maakte er een documentaire over.
KNAW-president en universiteitshoogleraar Robbert Dijkgraaf vertrekt. Een afscheidsspecial voor ‘onze’ Robbert.
FoliaMagazine
43
Startup Award
FINALE 6 JUNI
Pakhuis de Zwijger, Piet Heinkade 179, Amsterdam aanvang 19:00, toegang gratis
het platform voor hoger opgeleid Amsterdam folia_startup_award_A4_finale.indd 1
5/21/12 11:43 AM