´Christus als Bouwheer…mij als werktuig´ Albertus C. Van Raalte en de kerkelijke organisatie door Leon van den Broeke Ommen 3‐4 November 2011 De vierentwintigjarige Albertus C. van Raalte werd sinds zijn bevestiging tot dienaar des Woords door de generale synode in 1836 professioneel actief in de Christelijk Afgescheidene Gereformeerde Kerk. Zijn bijdrage bleef niet beperkt tot het werk in de lokale gemeenten en kerkenraden van Genemuiden/Mastenbroek (1836‐1839), Ommen (1839‐1844) en Arnhem/Velp (1844‐1846). Hij was ook werkzaam op bovenplaatselijk terrein: in de classicale vergadering (de regionale kerkvergadering), de particuliere synode (de kerkvergadering op ‘provinciaal’ niveau) en de generale synode. Om die reden hanteer ik deze vier ambtelijke vergaderingen als instrumenten om Van Raalte’s bijdrage aan de kerkelijke organisatie zowel in Nederland als in de Verenigde Staten van Amerika op het spoor te komen. 1.
Lokale gemeenten
1.1.
Lokale gemeenten in Nederland
Ook al werd Van Raalte verbonden aan de bovengenoemde gemeenten, hij was in feite regionaal predikant voor gemeenten in Overijssel. Zelfs in Duitsland was hij actief: hij institueerde op 1 januari 1838 de gemeente te Uelsen. Het was geen unieke situatie, dat regionaal predikantschap. In de eerste jaren van de Afscheiding werkten ook zijn collega´s regionaal. Een mooi voorbeeld van dat
1
regionale predikantschap was Van Raalte´s reisschema gedurende vier weken rondom de jaarwisseling van 1837/1838 maakte. Reisschema Van Raalte 1837‐1838 Maandag 11 december 1837 vertrek Genemuiden Dinsdag 12 december 1837 onbekend Woensdag 13 december 1837 onbekend Donderdag 14 december 1837 Hellendoorn Vrijdag 15 december 1837 Rijssen Zaterdag 16 december 1837 Enter Zondag 17 december 1837 Rijssen e.o. Maandag 18 december 1837 Deventer Dinsdag 19 december 1837 via Rijssen Woensdag 20 december 1837 Almelo Donderdag 21 december 1837 Almelo Vrijdag 22 december 1837 Hellendoorn Zaterdag 23 december 1837 Ommen Zondag 24 december 1837 Ommen e.o. Maandag 25 december 1837 Ommen e.o. Dinsdag 26 december 1837 Ommen e.o. Woensdag 27 december 1837 Stegeren Donderdag 28 december 1837 Ommen Vrijdag 29 december 1837 Den Ham Zaterdag 30 december 1837 Den Ham Zondag 31 december 1837 Den Ham Maandag 1 januari 1838 Heemse e.o., Uelsen/Itterbeck Dinsdag 2 januari 1838 Heemse e.o. Woensdag 3 Januari 1838 Heemse e.o. Donderdag 4 Januari 1838 Dedemsvaart Vrijdag 5 Januari 1838 onderweg naar Genemuiden Zaterdag 6 Januari 1838 aankomst Genemuiden
Daarnaast was Van Raalte ook betrokken bij de opleiding van predikanten. Ook dit verrichtte hij naast zijn ambtswerk in de gemeente Ommen. In Arnhem werd hij naast Brummelkamp docent op de theologische school aldaar. Ook verrichtte hij ambtswerk in Arnhem en in de kleine gemeente te Velp.
Van Raalte was meer dan een lokaal predikant. Hij was ook regionaal predikant en daarnaast
ook docent.
2
1.2. Lokale gemeenten in de Verenigde Staten van Amerika Van Raalte werd in zijn nieuwe vaderland predikant van de gemeente te Holland MI, overigens zonder er formeel verbonden te worden en intrede te doen. Toch was hij meer dan een lokaal predikant. Allereerst, hij moest opnieuw optreden als regionaal predikant zolang er geen of te weinig collega‐predikanten in de regio waren. En zelfs toen die er wel kwamen, bleef hij regionaal actief om nieuwe gemeenten te institueren, predikanten te bevestigen en gemeenten te adviseren. Vervolgens, door zijn dynamische persoonlijkheid begon hij aan een nieuw avontuur: de kolonie Amelia in Virginia. Van Raalte was vermoeid, kampte met gezondheidsproblemen en was op 56‐ jarige leeftijd gestopt met zijn werk in de gemeente van Holland MI in 1867. Blijkbaar vond hij toch de energie om zijn plannen voor deze tweede kolonie te ontvouwen. Het is opvallend dat Van Raalte hiervoor energie had, ondanks zijn kwakkelende gezondheid, maar niet om een professoraat te aanvaarden. De generale synode had hem in 1869 benoemd als de nieuwe professor in Evangelische Theologie. Hij meende evenwel dit professoraat niet te moeten aanvaarden vanwege afnemende krachten. Maar blijkbaar was er meer aan de hand. Hij was meer toegewijd aan het missionaire dan aan het academische werk. Hij was geen academisch theoloog. De gemeente in Holland MI zou de enige gemeente zijn die hij zou dienen gedurende zijn Amerikaanse jaren. Als het aan hem had gelegen, had die verbintenis niet 21 jaar geduurd. In 1860 had hij missionair predikant in Zuid‐Afrika willen worden. Dat was zijn kans geweest om zijn gemeente en de kolonie achter te laten, moe als hij was van kerkelijke en andere problemen. De Classis Holland besloot evenwel dat hij niet gemist kon worden en om die reden niet uitgezonden kon worden. Voor hem die een grotere vrijheid nodig had om in Gods Koninkrijk te werken en missionair werk aan te vatten in Zuid‐Afrika was dit teleurstellend.
Van Raalte´s werkterrein was groter dan de gemeente te Holland MI. Althans, de
beperkingen van een lokale gemeente kon hem niet bekoren. De wereld was voor hem groter.
3
2.
De classicale vergaderingen
2.1.
De Classis Holland
Dat brengt ons bij de bijdrage van Van Raalte aan de Classis Holland. Door zijn opponenten kreeg Van Raalte de scheldnaam ´Pope of the Classis´. In mijn onlangs verschenen boek ´Pope of the Classis?´: The Leadership of Albertus C. Van Raalte in Dutch and American Classes heb ik een vraagteken achter die bijnaam geplaatst. Het was niet ongewoon in protestantse kringen om iemand de bijnaam ‘paus’ te geven. Wat dat betreft was Van Raalte in goed gezelschap. Ook de zestiende‐eeuwse reformator Maarten Luther ontkwam niet aan deze bijnaam. Niettemin was het te veel eer en ook niet juist om Van Raalte deze bijnaam te geven. Uiteraard, de Classis Holland had hem benoemd tot scriba van 1850‐1858, en door de uitoefening van deze taak stond hij in het centrum van de classis. En hij had door zijn karakter en werkwijze ook aanleiding gegeven tot deze bijnaam. Niettemin, hij was tussen 1848 en 1876 slechts vijf of zesmaal voorzitter en werd niet altijd afgevaardigd naar de particuliere en generale synoden. Hij was ook niet altijd degene die werd benoemd tot deputaat van de classis om gemeenten te institueren, nieuwe predikanten te bevestigen, te bemiddelen in conflicten of gemeenten te adviseren. Natuurlijk, hij had zoveel petten tegelijk op in de kolonie dat hij gewild of ongewild in het centrum van de belangstelling stond. Daar komt bij dat er in de jaren zestig van de negentiende eeuw een aantal vergaderingen was van de classis contracta. Dat was een kleine classicale vergadering. Slechts een aantal kerkenraden vaardigde ambtsdragers af om spoedeisende zaken af te handelen die niet konden wachten tot de volgende bijeenkomst van de classicale vergadering. Van Raalte was van deze bijeenkomsten voorzitter. En natuurlijk, hij behoorde tot de vaderen van de zelfstandige Classis Holland in de periode 1848‐1850 en sinds 1850 classis binnen de Reformed Protestant Dutch Church. Niettemin is er geen bewijs dat hij deze classis gesticht zou hebben. In de eerste bijeenkomst droeg Marten Ypma, de predikant van Vriesland, vijf aandachtspunten aan voor de agenda, Cornelius van der Meulen geen en Van Raalte één punt: christelijk onderwijs. Van Raalte was bovendien de enige academisch opgeleide predikant.
4
Overigens, het bestaan van een zelfstandig opererende classis was kerkordelijk gezien een onmogelijkheid. In de Nederlandse kolonie zien we hoe een groep gemeenten c.q. kerkenraden zelf besloot een classis te vormen. Gezien de bijzondere omstandigheden was dit begrijpelijk. Ze zochten in het nieuwe vaderland steun bij elkaar en zochten naar een verband en vorm om kerkelijk te overleven. De classis bleek een beproefd middel. Van 1848‐1850 fungeerde deze zelfstandig. Daarna nam de Particuliere Synode Albany haar in haar midden op en maakte zij deel uit van de Reformed Protestant Dutch Church. Van Raalte was niet de ´Pope of the Classis´, ondanks het feit dat hij na zijn voortijdige beëindiging van zijn werkzaamheden in de gemeente van Holland MI in 1867 tot 1875, een jaar voor zijn dood, actief bleef in de classis. Uiteindelijk werd hij te zwak om te participeren en zijn invloed aan te wenden. Hij heeft een grote invloed gehad op de Classis Holland. 2.2.
De Nederlandse classes
Kan hetzelfde gezegd worden over Van Raalte´s bijdrage aan de Nederlandse classes? Als regional predikant bezocht hij ook classes waarvan hij geen lid was. Hij werkte hierin soms als enige en soms met een handvol collega´s. Zijn invloed was dan al snel groot. Het was niet zo dat hij ook van deze classes steeds permanent scriba was, integendeel. Soms was hij voorzitter. Een aantal malen zelfs voorzitter en scriba tegelijk. In de Classis Apeldoorn was Brummelkamp zijn meerdere. Die was telkens voorzitter, terwijl Van Raalte scriba was.
Voorzitters en scribae Classis Zwolle 1838‐1843 Datum Voorzitter Scriba 26 Maart 1838 Van Raalte Van Raalte 17 September 1838 Van Raalte Van Raalte 1 November 1838 ? Van Raalte 23 Augustus 1841 Van Raalte Van Raalte 25 Mei 1842 ? Van Raalte 11 Januari 1843 ? Van Raalte
5
29 Maart 1843 De Vos Van Raalte 26 September 1843 Van Goor Van Gijssel Voorzitters en scribae Classis Ommen 1838‐1844 Datum Voorzitter Scriba 27 December 1837 Van Raalte Dunnewind 30 Mei 1838 Van Raalte Dunnewind 15 September 1838 Van Raalte Dunnewind 3 November 1838 Van Raalte Dunnewind 1 Maart 1839 Van Raalte Dunnewind 29 Januari 1840 ? ? 3 September 1841 Van Raalte De Moen 10 December 1841 Dunnewind De Moen 25 Januari 1842 Van Raalte De Moen 16 Maart 1842 De Vries De Moen 25 Januari 1844 Van Raalte De Moen
Voorzitters en scribae Classis Apeldoorn 1844‐1846 Datum Voorzitter Scriba 9 December 1844 Brummelkamp Van Raalte 6 Maart 1845 Brummelkamp Van Raalte 8 September 1845 Brummelkamp Van Raalte 21 Januari 1846 ? ?
Vergelijkbaar met de Classis Holland werd hij vaak benoemd voor allerlei classicale taken en deputaatschappen. En net als in de Amerikaanse classis was hij zowel succesvol als omstreden. Hij kreeg aan beide zijden van de Atlantische Oceaan te maken met kerkscheuringen. 3.
De particuliere synoden
3.1.
De Particuliere Synode van Overijssel (en Gelderland)
Drie weken voordat hij deze oceaan voorgoed overstak, bezocht Van Raalte de bijeenkomst van de Particuliere Synode van Overijssel. Hij had alle voorgaande bijeenkomsten bezocht. Hij was zevenmaal scriba en zevenmaal voorzitter in de achttien bijeenkomsten van de synode. Toen hij als 24‐jarige nog maar een maand predikant was, benoemde de synode hem reeds tot scriba. Toch
6
ambieerde hij het scribaat of voorzitterschap niet (steeds) zelf. Ter illustratie, op 11 april 1843, was hij voorzitter. In de volgende bijeenkomst benoemde de synode hem wederom tot voorzitter. Hij verzocht de synode hem hiervan te ontheffen, aangezien hij anders voor de tweede maal achtereen voorzitter zou zijn. De synode zag het probleem niet en bevestigde zijn benoeming. Uiteindelijk zou hij viermaal achtereen voorzitter zijn. Hij aanvaardde evenmin altijd andere benoemingen. Zo liet hij de synode weten de benoeming tot correspondent met andere particuliere synoden niet te aanvaarden. Zijn toch al gevulde werkweek liet niet nog meer werk toe. Zijn oog was overigens niet alleen gericht op de eigen kerkelijke organisatie. Zo verzocht hij de andere gedelegeerden om gemeenteleden niet bedelend te laten rondtrekken door de region, (29 April 1842). Volgens hem moest, indien een kerkenraad van mening was dat bedelende gemeenteleden niet geholpen konden worden, de bijstand van kerkenraden van andere gemeenten gevraagd worden. Hij was niet de enige predikant in de particuliere synode. Bovendien, de invloed van Hendrik de Cock was groot en ook was er de invloed van Anthony Brummelkamp, zowel in de gemeenten in Overijssel, de bovenplaatselijke kerkorganisatie en de theologische school. Toch laten de acta bijvoorbeeld zien dat De Cock zijn ambtsgenoot Van Raalte elkaar gingen waarderen. Tijdens de bijeenkomst van 18 juni 1838 deed hij het voorstel dat De Cock de voorzitter zou moeten zijn, omdat die de herder van de grootste en invloedrijkste gemeenten Kampen en Zwolle in de Provinciale Synode van Overijssel was. Ook het contact met Brummelkamp was goed. Voorzitter Brummelkamp van de Particuliere Synode Overijssel/Gelderland verzocht de synode Van Raalte bij zijn laatste vergadering een getuigschrift mee te geven. De synode gaf hieraan gehoor. Vervolgens zongen de afgevaardigden aan het einde van de bijeenkomst Psalm 134:3. Hoewel de acta dit niet aangeven, zal deze keuze te maken hebben gehad met de emigratie van Van Raalte.
7
Van Raalte en de Particuliere Synode van Overijssel (en Gelderland) December, 21 1835 Van Raalte was nog geen predikant Januari 1836 Van Raalte was nog geen predikant ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐ April 1836 scriba May 24, 1837 openingsgebed scriba Juli 6, 1837 openingsgebed scriba September 23, 1837 openingsgebed scriba November 18, Juni 18, Oktober 15, Mei 18, December 14, April 29, April 11, Juli 4, November 8, Juni 20, Juli 18, September 5, December 10, Juni 4, November 12, September 2,
1837 1838 1839 1841 1841 1842 1843 1843 1843 1844 1844 1844 1844 1845 1845 1846
openingsgebed openingsgebed openingsgebed openingsgebed openingsgebed openingsgebed openingsgebed openingsgebed openingsgebed openingsgebed openingsgebed
scriba scriba voorzitter voorzitter scriba voorzitter voorzitter voorzitter voorzitter voorzitter
deputaat financiën instructiebrief generale synode verslag PS Groningen/Friesland
bevestiging aanwezig examinator De Moen aansporing tegen bedelend rondtrekken voorbereiden general synode 1843 deputaat Free Presbyterian Church financiën ouderling B. Ploeg (Klundert) financiën ouderling B. Ploeg verslag theologisch onderwijs verslag gemeenten Dinxterveen voorstel examens
Kortom, Van Raalte heeft een grote bijdrage geleverd aan de Particuliere Synode van Overijssel (en Gelderland). 3.2.
De Particuliere Synoden van Albany en Chicago
Ondanks het feit dat de Classis Holland vanaf 1850 tot de Particuliere Synode van Albany behoorde, vaardigde zij in de periode 1850‐1856 geen enkele ambtsdrager naar de synode af. Alhoewel, Van Raalte verscheen als afgevaardigde van de Classis Holland in 1850 en verzocht toegelaten te worden. De classis maakte op dat moment nog geen deel uit van de Reformed Protestant Dutch Church en daarmee van deze synode. Laatstgenoemde bestond uit twaalf classes en de Classis Holland werd daarmee de dertiende classis in het resort van de synode. Noch de Classis Holland noch Van Raalte speelde een rol in deze synode. Vanaf 1856 delegeerde de classis ambtsdragers af naar de Particuliere Synode van Chicago. Deze synode was
8
geïnstitueerd voor de vier classes in de Mid‐West: Holland, Illinois, Michigan and Wisconsin, een verschil in grootte met de Particuliere Synode van Albany. Een afgevaardigd predikant als Van Raalte kon daarin allicht een grotere rol spelen in vergelijking met de grotere synode van Albany. Toch bleef Van Raalte´s rol in de Particuliere Synode van Chicago bescheiden. Driemaal was hij voorzitter (1857, 1859 and 1863), geen enkele maal scriba en slechts eenmaal assessor (1856). In de periode 1866‐ 1876 vaardigde de Classis Holland hem geen enkele maal af naar de particuliere synode. Maar in de periode daarvoor, 1856‐1866, werd hij ook niet elk jaar afgevaardigd. Wel benoemde de synode hem meermalen tot deputaat voor bepaalde taken:
Van Raalte en de Particuliere Synode van Chicago 1856‐1876
1856 1857 1858 1859 1860 1861 1862 1863 1864 1865
assessor voorzitter ‐ voorzitter ‐ ‐ ‐ president ‐ ‐
1866 1867 1868 1869 1870 1871 1872 1873 1874 1875
‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
1876
‐
Particuliere Synode van Chichago 1856‐1876 Lid moderamen
Afgevaardigde PS Albany
1856 assessor 1857 president 1863 voorzitter
1862
Deputati synodi
Andere benoemingen
1856 Deputaat Lemmata 1857 Deputaat Circulaire 1858 Deputaat Examens Holland Academy 1859 Deputaat Ouvertures & Judicial Business Deputaat Examens Holland Academy
1856‐1858 plaatsvervanger 1859‐1862 afgevaardigde
Tweemaal benoemde de synode hem tot deputaat om namens de Classis Holland de jaarlijkse examens van de Holland Academy bij te wonen; viermaal werd hij met andere ambtsdragers benoemd als deputati synodi. Deze deputaten hadden de taak de classicale examens van aanstaande
9
predikanten bij te wonen. In 1862 benoemde de Particuliere Synode van Chicago hem om de bijeenkomst van de Particuliere Synode Albany bij te wonen. Het kwam in die tijd vaker voor dat particuliere synoden waarnemers naar elkaars bijeenkomsten afvaardigden. Voor de Particuliere Synode en Van Raalte bleef het bij dit unicum. In vergelijking met de Particuliere Synode Overijssel (en Gelderland) was Van Raalte´s rol in de Amerikaanse particuliere synoden minder groot en invloedrijk. 4.
De generale synoden
4.1.
De generale synode in de Christelijk Afgescheidene Gereformeerde Kerk
Wat was Van Raalte´s bijdrage aan de generale synode? Hij bezocht de bijeenkomsten in de periode 1836‐1843, maar was geen enkele maal voorzitter en eenmaal scriba. Dit gedeeld scribaat, geen ongewone gang van zaken in die tijd, deelde hij met Hendrik de Cock. Van Raalte was de jongste predikant in de jonge denominatie. Aan de andere kant, Georg F. Gezelle Meerburg die vóór Van Raalte predikant was in de Christelijk Afgescheidene Gereformeerde Kerk, werd in dezelfde periode nooit benoemd tot voorzitter of scriba.
Los hiervan speelde Van Raalte een bescheiden rol in de generale synode. In de allereerste
synodale bijeenkomst werd hij met andere ambtsdragers benoemd tot deputaat voor de examens van kandidaten in de theologie. In de bijeenkomst daarna werd hij met drie andere predikanten en twee ouderlingen aangesteld om de editie van de Utrechtse Kerkorde van 1837 te verzorgen. Dat was een negentiende‐eeuwse revisie van de Dordtse Kerkorde van 1619. Evenwel, in de tweede bijeenkomst van de synode van 1840 kreeg Van Raalte met twee andere predikanten de taak een uitgave te verzorgen van de Dordtse Kerkorde van 1619. Samen met zijn collega´s De Cock, Brummelkamp, Van Velzen, Budding and Meerburg werd hij tot deputaat aangesteld voor het examineren van aankomende predikanten. Bovendien, hij
10
schreef een commentaar met het oog op de kerkordekwestie (over het al dan niet aanvaarden van de Dordtse Kerkorde van 1619) en samen met zijn zwager Brummelkamp een opstel over de vrijheid van godsdienst.
Hij bezocht niet de bijeenkomst van de Generale Synode van Groningen van 1846. Op de
sluitingsdag van deze synode begon zijn reis naar de Verenigde Staten van Amerika. Toch zou hij nog eenmaal in de synode verschijnen, maar dan twee decennia later, in 1866. Hij was toen officieel afgevaardigde van de Reformed Protestant Dutch Church, maar niet namens de generale synode, maar namens de Classis Holland. Hij diende deze synode met zijn preadvies, net als de stafleden van de Theologische School te Kampen. Toch was het geen zegetocht, althans niet op het synodale vlak.
Kortom, de invloed van Van Raalte in de generale synode van de Christelijk Afgescheidene
Gereformeerde Kerk was beperkt. 4.2.
De generale synode in de Reformed Protestant Dutch Church
Van Raalte’s rol in de generale synode van de Reformed Protestant Dutch Church is vergelijkbaar met die in de Particuliere Synode van Chicago en met die van de generale synode van de Christelijk Afgescheidene Gereformeerde Kerk. In deze synoden speelde hij een bescheiden rol. Hij was zevenmaal afgevaardigde en driemaal plaatsvervanger namens de Classis Holland naar de generale synode in de periode 1852‐1876:
Van Raalte en de generale synode van de Reformed Protestant Dutch Church 1853‐1876
1853 1854 1855 1856 1857 1858 1859 1860 1861
aanwezig aanwezig aanwezig aanwezig plaatsvervanger plaatsvervanger ‐ ‐
lid permanent deputaatschap Missionair werk lid permanent deputaatschap Weduwenfonds
lid permanent deputaatschap Onderwijs
11
1862 1863 1864 1865 1868 1869 1870 1871 1872 1873 1874 1875 1876
‐ aanwezig ‐ plaatsvervanger ‐ aanwezig ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
Ook al werd hij verschillende malen benoemd als deputaat, hij had minder invloed op de bovenplaatselijke kerkorganisatie dan op de Amerikaanse en Nederlandse kerkenraden en classicale vergaderingen. Geen enkele maal was hij scriba of voorzitter van de generale synode. Driemaal was hij lid van een permanent deputaatschap: Missionair werk (1853), weduwenfonds (1854) en onderwijs (1859).
In 1854 beval hij de synode de studenten aan in de Classis Holland met het oog op financiële
ondersteuning door de kerk. De synode besloot de zaak voor te leggen aan de deputaten voor het professoraat.
In 1857 adviseerden de deputaten onderwijs de synode om de zaak van Raalte aan te
bevelen in de kerk, namelijk in diens pogingen om geld in te zamelen voor nieuwe gebouwen van de Holland Academy. 5. Afronding Hoe ´hoger´ (meerder) de ambtelijke vergadering, hoe minder Van Raalte´s invloed op de (bovenplaatselijke) kerkelijke organisatie. Niettemin heeft Van Raalte ook zijn bijdrage geleverd aan de particuliere en generale synoden aan beide zijden van de Atlantische Oceaan. Zijn grootste bijdrage aan de kerkorganisatie is vooral regionaal van aard geweest, in de kerkraden, gemeenten en
12
classes. In de classes, maar zeker in de particuliere en generale synoden ontmoette hij significant others: invloedrijke collega‐predikanten, zoals De Cock en Brummelkamp in Nederland, en aan de oostkust van de Reformed Protestant Dutch Church. Toch springt op synodaal niveau de Particuliere Synode van Overijssel (en Gelderland) er in positieve zin uit. Daarin speelde hij wel een aardig grote rol. Overigens, ook al had Van Raalte op het officiële synodale vlak geen grote rol, onofficieel was hij voortdurend aan het netwerken, om fondsen aan te boren voor ´zijn´ gemeenten in de Nederlandse kolonie, de studenten aan de Holland Academy (vanaf 1866 Hope College) en de Nederlanders in hun nieuwe vaderland.
Een andere conclusie is dat zijn focus niet alleen op de kerk zelf als doel in zichzelf was
gericht. Het verlangen om zijn gemeente in Holland MI achter te laten en missionair predikant in Zuid‐Afrika te worden is een illustratie hiervan. Maar ook uit notulen en acta van ambtelijke vergaderingen blijkt zijn focus op evangelisatie, zending, christelijk onderwijs en armoede. De kerk was voor hem een instrument, geen doel in zichzelf, net zoals hij zichzelf beschouwde als een instrument van de Heer van de kerk. Hij voelde zich evenwel geen instrument toen het ging om de benoeming van het professoraat Evangelische Theologie. Hij had zijn ambtswerk in de gemeente van Holland MI al beëindigd. Hij was toen 56 jaar oud, met de nadruk op ´oud´. Zijn gezondheid was broos en hij voelde zich kwetsbaar. Een nieuwe kolonie, Amelia, stichten, daarvoor zag hij wel kans, maar niet om een professoraat te aanvaarden.
Ondanks, of moeten we zeggen: dankzij zijn karakter en de weerstand en tegenstand die hij
ondervond, hij leverde een grote bijdrage aan de kerkelijke organisatie zowel in Nederland als in de Verenigde Staten van Amerika. Zonder hem zouden deze jonge en kwetsbare kerken niet dezelfde zijn geweest. Op 9 januari 1838 schreef hij een lange brief aan zijn collega Huibert J. Budding uit Middelburg. Hierin keek hij terug op de drie voorafgaande jaren als predikant. Hij beleed zijn tekortkomingen en dat hij telkens weer de genade van God mocht ondervinden. Hij verhaalde over
13
zijn religieuze angst, dat hij de Heer te weinig beleed en te weinig weerstand bood aan alles wat hem afleidde van het evangelie. Hij vond rust in het geloof dat God aan het werk was, in de erkenning dat Christus dé Bouwheer was en dat hij zichzelf mocht beschouwen als werktuig. Albertus C. van Raalte was een (belangrijk) instrument in de handen van de grote Bouwheer. Maar ondanks zijn invloed op en bijdrage aan de kerkelijke organisatie in zowel Nederland als in de Verenigde Staten in Amerika, beleed hij ‐ mede gezien zijn tekortkomingen ‐ dat Christus dé Bouwheer was.
14