VELON 8-9 maart 2010 Ontwikkeling: Els Schellekens (Bureau ELS) Onderzoek: Dorian de Haan Marije de Hoogd Subsidie: Bernard van Leer Foundation
Onderzoek Vooronderzoek Opvattingen van leerkrachten over onderwijs & sociale competentie (conceptmaps) Vragenlijst voor kinderen: welbevinden Observaties
Evaluatie Focus op doelen in relatie tot model Ten Dam e.a. (2003) Bevindingen van leerkrachten en kinderen
Inzicht in ontwikkeling in denken van kinderen over gender en ethniciteit Identiteitsvorming Sociale relaties De groep
Vooronderzoek: conceptmaps
De meeste leerkrachten noemen aspecten van de driedeling van Ten Dam e.a. (2003), het meest op niveau van identiteit en sociale relaties tussen kinderen onderling.
Andere resultaten vooronderzoek •
Accentverschillen niet in de theorie (conceptmaps), maar in de klassenpraktijk: onderwijsactiviteiten m.b.t. sociale competentie:
•
•
Volgens een methode: ‘algemene aanpak’, niet persoonlijk
•
Volgens een pedagogisch kader, niet systematisch
•
Voornamelijk ‘ad hoc’
Alle leerkrachten zien een duidelijke rol voor zichzelf; voorbeeld zijn en gebeurtenissen aangrijpen
•
Vragenlijst kinderen (N=98): relatie met andere kinderen in de klas •
Op zespuntsschaal score van gemiddeld 4,95 (meisjes 5.29, jongens 4.51). Geen lagere score dan 4.
Resultaten pilot eindgesprekken Algemene bevindingen positief •
Nieuwe inzichten over de manier waarop je verandering kunt aanbrengen in hoe leerlingen met elkaar omgaan
•
Meerwaarde voor leerkracht zelf: je wordt je bewust van eigen handelen
•
De activiteiten hebben een positieve uitwerking gehad op de klas
•
Gelegenheid om de computer meer en op een zinvolle manier in te zetten ; eigen ICT vaardigheden verbeterd
Kanttekeningen •
Werken zonder professionele ondersteuning; nascholing?
•
Voldoende ICT capaciteit op school: materiaal en begeleiding
•
Ontwikkelingsgerichte scholen: niet alle thema’s lenen zich even goed
Uitspraken 1 George: “Je voelde hoe de sfeer verbeterde in de klas..” (Zone, 2009) Gea: (over complimenten geven)“Dat vond ik zelf een gewaarwording, want ja, de kinderen roepen vaak wel wat maar je ziet dat ze toch ook wel heel erg goed naar elkaar kijken, en ook wel dingen over elkaar weten waar anderen goed in zijn”. Britt: “Mijn ervaringen met dit project zijn tot nu toe ook ontzettend positief, omdat het je juist als leerkracht ook heel erg bewust maakt van de sociale competenties onderling” Robert: “Het mooiste van dit project dat ik geleerd heb is dat je heel bijzondere combinaties kan maken van kinderen die samenwerken. Ze ontdekken elkaars sterke en goeie kanten, dat vond ik heel erg mooi om te zien, want ze zouden nooit voor die iemand hebben gekozen. Dat vind ik de grootste kracht en het mooiste winstpunt uit dit project, deel een.” Alex (ICT): “Het lijkt heel ingewikkeld, en eigenlijk tot mijn verbazing hebben ze dat - ik ben altijd ontzettend optimistisch over wat er allemaal kan, maar het ging nog beter dan ik eigenlijk verwacht had. Ik vind dit een van de hoogtepunten eigenlijk wel.”
Uitspraken 2 Astrid: “Het is één klas geworden, het was een bij elkaar geraapt zooitje, maar ze zijn dus één groep geworden.” Ilona: “Wat ik ook merk dat ze dingen benoemen; ‘jij sluit iemand buiten’ of ‘ik mag nee zeggen’. Dat ze die termen zich echt eigen hebben gemaakt." Marion: “ Het wordt wel beter merk ik. Dat ze leuk met elkaar omgaan en dat ze bijna allemaal met elkaar overweg kunnen, al zijn er wel een paar die dat echt heel moeilijk vinden". Soms lukte het niet... Marion (over kwaliteiten benoemen): ”Met de klas is er niet helemaal uitgekomen wat ik wou. De klas was eigenlijk een stap te groot voor ze. Ze overzien het niet. Van zichzelf en de ander gaat wel, de klas is te abstract” Astrid (over je mening formuleren): “Bij de een gaat dat goed, bij de ander minder. Toch zie je wel dat ze gaan zien, je hoeft niet altijd dezelfde mening te hebben, wel nadenken waarom iets je mening is".
Evaluatie : taaldoelen School met taalmethode- schrijven: In de methode hoeven de kinderen pas losse zinnetjes te schrijven, terwijl ze hier stukjes tekst moeten schrijven. Daarnaast moeten ze tekst bij een foto schrijven, wat maakt dat ze goed moeten nadenken over wat er op de foto staat en hoe ze dat in tekst kunnen verwerken. Het feit dat ze langere stukjes moeten schrijven over onderwerpen die voor hun belangrijk zijn, maakt ook dat ze eerder woorden tegenkomen die ze in de methode nog lang niet zouden krijgen, zoals computer. Dit is dus van grote meerwaarde."
OGO-school- lezen: En ook het lezen van elkaar stukjes. Nu hadden ze ook iets voor elkaar geschreven, dus waren ze nieuwsgierig naar wat de ander had geschreven. Dat is wel echt leuk en het is ook bevorderlijk, want het motiveert hen om te lezen. Omdat ze willen weten wat de ander heeft geschreven".
School met taalmethode- woordenschat: "Qua taal konden ze dat heel goed onthouden. Door elke keer de foto’s terug te pakken kan je ook weer de emoties terughalen van hoe dat was. Ook qua taal."
ICT-doelen
Jonge kinderen kunnen overweg met • Word • PowerPoint • Paint • invoegen van plaatjes via Google afbeeldingen • werken met lettertypes en kleuren • een digitale camera
ICT-doelen : Uitspraken Petra: “Ze krijgen een gevoel van, dit is onze klas. We hebben foto’s laten maken over dingen die goed gaan vooral. Zo van, kijk eens naar onze klas, wat een leuke klas hebben wij. Ook echt door die foto’s. En als ik de camera mee laat nemen in het weekend, bijvoorbeeld Meryem, ik wist helemaal niet dat zij op judo zat. Ze had foto’s gemaakt op een judowedstrijd. Kijk, ik wist niks over haar, de hele klas weet niks over haar omdat ze niks vertelt en ruzie maakt steeds. Dus dit was heel leuk om te zien. Dit was ook een beetje de bedoeling en het heeft ook gewerkt.’ Ilona: “Meestal doe je een toneelstukje of praat je erover, maar nooit echt met foto’s. En dat ze het thuis kunnen laten zien. En nu zoals met de poll dat de halve school erbij betrokken is".
Diversiteit en jonge kinderen in het onderwijs • Gender: geen systematische aandacht: bij incidenten • Conclusie Leeman & Ledoux (2003) intercultureel onderwijs basisschool •
Onderbouw: geen ‘cultuur’projecten: ervaringen van kinderen uitwisselen in hun dagelijks leven – vrijheid in keuzen
•
Bovenbouw: aandacht op niveau van de klas & school: eenheid, zorgzaamheid, democratie
•
Weinig aandacht voor dilemma’s m.b.t. machtsverschillen vermijden van conflicten met etnisch-culturele achtergrond
Onderzoeksvragen
1. Hoe denken 6-9 jarige kinderen over hun sociale groepen?
2. In welke mate voelen ze zich verbonden?
Theorie identiteitsvorming Zelfconcept: -
Persoonlijke zelf
(sense of me)
-
Sociale zelf
(sense of we)
“Dat deel van een zelfconcept van een individu dat ontstaat uit de kennis van zijn lidmaatschap van een sociale groep (of groepen) mét de waarde en emotionele betekenis die met dat lidmaatschap zijn verbonden.” Tajfel, H. (1981) Human groups and social categories. Cambridge: Cambridge University Press.
Onderzoeksdoel: Inzicht in het denken van kinderen over een “zelf” dat verschilt van , maar wel verbonden is met anderen. Focus op gender en etniciteit
Theoretische achtergrond
Ontwikkelingspsychologie
• Stadia
Sociale psychologie identiteitsontwikkeling
• •
benoemen Stabiliteit
• Relevantie
•
constantie
• Kennis
• Zelfconcept Kennis • Uiterlijk &activiteiten • Sociaal • psychologisch
• • •
Stereotiepen Statusverschillen Discriminatie
• Evaluation •
Attitudes
‘Extended identity’: verbondenheid met / verantwoordelijkheid voor handelen van groepslid
Deelnemende kinderen
Groepen
N= 162
Meisjes
83
Jongens
79
6 jaar
49
7-8 jaar
113
Westers
66
Niet-westers
96
Homogene klas
73
Heterogene klas
89
Methode Methode Interview •
2-tallen (zelfde sekse, zelfde leeftijdsgroep, (niet-)westers)
•
startvraag: concreet (logeerbeest, vriendjes/vriendinnetjes)
•
materiaal (klassenfoto, smileys)
Interviewvragen: kwantitatieve analyse (t-test, Mann-Whitney, rangorde) 1.
maakt het wat uit?
(relevantie)
2.
is het anders?
(kennis/ attitude)
3.
hoe zijn...?
(kennis/attitude)
4.
stel je voor: …
(verbondenheid/ extended identity)
Overwegingen: kwalitatieve analyse - Stereotiepen - Attitudes ingroup / outgroup
Methode gender / etniciteit benoemen Gender: met wie speel jij het liefste?
Etniciteit : introductie van het begrip door klassenfoto •
Zijn er kinderen bij wie de papa of mama niet uit Nederland komt?
•
Maakt het wat uit?
•
Maakt het uit voor hoe het gaat bij hun thuis?
Eigen etniciteit laten benoemen •
Waar zijn jouw ouders geboren?
•
Wat ben jij (nationaliteit)?
Gender / Etniciteit Attitude & stereotiepen, ingroup/outgroup Vertrouwen •
Hoe vind je het om … te zijn? (smileys)
•
Wat is er leuk aan …. te zijn?
•
Hoe zijn …. volgens jou?
( Extended identity Verbondenheid •
Stel je voor: Als een (eigen sekse/etniciteit) kind uit jouw klas iets doet en een (andere sekse/etniciteit) kind zegt dan “Meisjes/Nederlanders zijn stom!” (of andersom), hoe vind je dat? Waarom?
Verantwoordelijkheid •
Zou jij iets doen? Waarom?
•
Heb je dat wel eens meegemaakt?)
Resultaten etniciteit: Wat ben jij? Owen: Ik ben wel in Nederland geboren maar ik ben een beetje Chinees van mijn oud-oma en ik ben van mijn overgroot-opa, van mijn tweede opa, ben ik ook een beetje Indonesisch.” Roy: “Ik ben Surinaams maar ik kom uit Nederland.” Gaby: “Mijn moeder is in Portugal geboren, en mijn vader in Nederland. Mijn nicht die komt uit Spanje.” Interviewer: En wat ben jij dan? Gaby: “ Portugees, Nederlands en Spaans. ” Asmae: “ Mijn moeder is in Marokko geboren en mijn vader weet ik niet en ik ben in Nederland geboren”. Interviewer: Wat ben jij dan? Asmae: “Ik ben Marokkaans”. Nisrine: ouders zijn in Marokko geboren. “Eigenlijk half Marokkaans want we zijn in Nederland geboren. Maar als we groot worden en we zijn 18 en we hebben een paspoort dan zijn we helemaal Marokkaans.” Safae: “Ja dan hebben we onze eigen beslissing”.
Resultaten gender: relevantie -speelmaatje
Tabel 1 Voorkeur voor speelmaatje: gender
Westers Niet-westers %
%
Eigen sekse
61
89,7
Geen
39
10,3
P= <0.001 Algemene vraag ‘Maakt het wat uit?’ 91 % : nee
Resultaten gender: kennis Hoe zijn meisjes / jongens dan? Tabel 2 Kennis over hoe meisjes/jongens zijn, aantal / variatie categorieën
Categorieën
Meisjes
Jongens
3.17
3.92
Activiteit, fysiek, sociaal, psychologisch, vaardigheden,privileges
Aantal/ Variatie ** ** P=< 0.005
Geen niveauverschillen (aard van categorieën), behalve bij leeftijdsgroepen
Resultaten gender: attitude
Tabel 3 Attitude t.o.v. de eigen sekse
Attitude
Meisjes
Jongens
Positief
94.1%
100%
Gemiddeld 97% is positief Geen significante verschillen
Resultaten etniciteit relevantie - leeftijd Zijn er kinderen bij wie de papa of mama niet uit Nederland komt? Maakt het uit voor hoe het gaat bij hun thuis?
Tabel 4 relevantie etniciteit: leeftijd
6-jarigen 7-jarigen
8-jarigen
%
%
%
Ja
68
53
30
Nee
32
47
60
P=<.0.05
Resultaten etniciteit - relevantie - multi-etnische klas Zijn er kinderen bij wie de papa of mama niet uit Nederland komt? Maakt het uit voor hoe het gaat bij hun thuis? Tabel 5 Relevantie etniciteit: homogene en heterogene klassen
Homogene klas Heterogene klas %
%
Ja
79.4
32.2
Nee
20.6
67.8
P=<0.001
Algemene vraag: Maakt het wat uit? 87%: nee Verschil homogeen / heterogeen: 75% versus 93.7 %
Resultaten etniciteit - kennis Hoe zijn (nationaliteit) volgens jou? Tabel 6 Kennis over hoe (nationaliteit) zijn, aantal/ variatie categorieën
Categorieën
6 jaar
7-8 jaar
1.69
2.14
Fysiek, sociaal-cultureel, sociaal-economisch
Aantal/ Variatie * P=<0.05
Resultaten multi-etnische klas - attitude - etniciteit Leerlingen van een heterogene school zijn positiever (93.6%) dan leerlingen van een homogene school (80.4%) over de eigen etniciteit (p=<0.05) Tabel 4 Attitude t.a.v. eigen etniciteit in homogene en heterogene klassen In percentages)
Homogeen Heterogeen Westers
Niet-
positief
76.5*
97.2*
negatief
23.5
2.8
positief
82.8
90.5
negatief
17.2
9.5
westers
* P=<0.05
Kwalitatieve analyse •
Relevantie • Gender in samenspel als vanzelfsprekend ‘same sex’: “jongens natuurlijk, gewoon omdat wij ook jongens zijn”
•
Verwarring etnische groep en individu (?): Sabir “ik mag nooit op de computer”
•
Morele houding (etniciteit): Maakt het wat uit? Rosa (bozig /verbaasd): “Nee! Iedereen is hetzelfde.”
•
Attitude • Afwijzing outgroup “Jongens zijn gewoon normaal en meisjes zo dom, zeggen ze zo…(aanstellerig stemmetje)”
•
Kennis • Macho versus sexy Yasin: “meisjes doen zo .. “(loopt heupwiegend weg]’
•
Bestaande stereotiepen en eigen inhoud:
•
Giovanni over meisjes: “.. en doen een jas aan als het regent. Wij kunnen gewoon nat worden”. Sem over Nederlanders “want sommigen hebben dan een lieve moeder en die wil je dan ook wel eens hebben (..) misschien krijg je dan leuke
•
wapens”. Chantal: “En ze maken zelf brood.”
Gender en etniciteit
• ‘Op de agenda’ maar geen curriculum? • Recht op stereotiepen? • Te jong voor debat? • Burgerschapsvorming: vooral zorgen voor heterogene scholen?