Veldverkenning
Het Nederlandse beleid rondom voedselzekerheid
Inhoudelijke Profilering Wytske van Tilburg Studentnummer: 2208559 Datum: 2 november 2014 Inhoudsbegeleider: Ellen van der Peet Bron afbeeldingen: Cordaid, Rijksoverheid, Wageningen UR
Inhoudsopgave
Inleiding: Hoofdstuk 1: Definitie en context Hoofdstuk 2: De vele facetten rond voedselzekerheid Hoofdstuk 3: Bedachte oplossingen Hoofdstuk 4: Het huidige Nederlandse beleid rond voedselzekerheid Hoofdstuk 5: Resultaten van het Nederlandse beleid rond voedselzekerheid Hoofdstuk 6: Het beleid van de toekomst Bronnenlijst
Pagina 5
Pagina 7
Pagina 8
Pagina 11
Pagina 20
Pagina 21
Pagina 24
Pagina 25
4
Inleiding
Het wereldvoedselsysteem is een vat vol tegenstrijdigheden. We produceren genoeg voedsel om iedereen op de planeet te eten te geven, maar nog steeds gaan 805 miljoen mensen iedere avond met een lege maag naar bed; dat is een achtste van de wereldbevolking.1 Daartegenover hebben meer dan een miljard mensen obesitas.2 Ondertussen verspillen we een derde van ons eten.3 De problemen zijn welbekend en er zijn duizenden projecten opgezet om deze op te lossen. Maar waar zijn de concrete en blijvende resultaten? Voedselzekerheid is één van de vier thema's in het Nederlandse ontwikkelingsbeleid. "Als tweede exporteur ter wereld van agrarische producten en technologie heeft Nederland veel te bieden.", aldus Rijksoverheid. In de nieuwe beleidsvisie op voedselzekerheid is de overheid vrij zeker van haar zaak: "Het kabinet is er van overtuigd dat deze Nederlandse inzet bijdraagt aan de uitbanning van honger en ondervoeding en aan de internationale voedselzekerheid, en tegelijkertijd de leidende internationale positie van Nederland op gebied van duurzaam voedsel en agrarische productie versterkt."4 In 2015 wordt er 435 miljoen euro vrijgemaakt voor de uitvoering van dit programma.5 Dat de Nederlandse overheid een belangrijke rol speelt in het verbeteren van de voedselzekerheid is duidelijk. Maar of het ook echt wat oplevert, is nog maar de vraag. En welke belangen spelen hier nog meer bij? Het zou geweldig zijn als Nederland daadwerkelijk bijdraagt aan het terugdringen van honger op de wereld. Maar gaat de Nederlandse handelsgeest niet boven die van de Millenniumdoelen? De hoofdvraag die ik bij dit onderzoek probeer te beantwoorden is: 'Welke rol speelt de Nederlandse overheid bij het verbeteren van de voedselzekerheid in de wereld?' Deze veldverkenning maakt deel uit van mijn onderzoek naar de rol van de Nederlandse overheid bij het verbeteren van de voedselzekerheid. In dit document probeer zo goed mogelijk, met de informatie die ik tot nu toe heb kunnen verzamelen, antwoord te geven op de deelvragen zoals opgesteld in het onderzoeksplan. Aan de hand hiervan zal ik een probleemanalyse formuleren en uiteindelijk een betoog opstellen. De deelvragen staan hieronder verder uitgewerkt. In ieder hoofdstuk zal ik antwoord proberen te geven op één deelvraag. Deelvragen 1. Wat is voedselzekerheid? (Uitleg begrip, korte geschiedenisschets, context schetsen). 2a. Wat zijn op dit moment de belangrijkste problemen rondom voedselzekerheid? 2b. Op welk vlak spelen deze problemen? (Sociaal, economisch, politiek). 2c. Hoe lang spelen deze problemen al? 2d. Wat zijn de belangrijkste oorzaken van deze problemen?
1 FAO, SOFI 2014, pagina 1 2 Verburg, 2014, Dick de Zeeuw-‐lezing 3 FAO, SOFI 2013 pagina 6 4 Ploumen en Dijksma (18 november 2014). Kamerbrief 'Nederlandse inzet voor wereldwijde
voedselzekerheid'. DME-‐2014.601068 5 Dijksma, 24 maart 2014, Kamerbrief Internationaal Landbouwbeleid, 00000001003214369000
5
3a. Wat zijn de belangrijkste oplossingen die door de jaren heen zijn aangedragen/bedacht om de voedselzekerheid wereldwijd te verbeteren? 3b. Welke rol speelde de Nederland hierin? Hoe zag de rol van de Nederlandse overheid er globaal uit als het ging om het verbeteren van voedselzekerheid? En welke rol speelde het Nederlandse bedrijfsleven? 3c. Is er consensus over de beste oplossingen voor om de problemen rondom voedselzekerheid aan te pakken? 4. Hoe ziet het huidige Nederlandse beleid rondom voedselzekerheid er uit? 4a. Welke doelen worden er gesteld? 4b. Hoeveel budget is hier voor beschikbaar? 5. Wat heeft de hulp van de Nederlandse overheid tot nu toe opgeleverd? 5a. Welke conclusies kunnen we trekken uit de evaluatie van het IOB op het huidige voedselzekerheidsbeleid van de Nederlandse overheid? 5b. Welke conclusies kunnen we trekken uit het nieuwste rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), genaamd 'Naar een voedselbeleid'?
6
1: Definitie en context
1. Wat is voedselzekerheid?
In 1974 werd door de Verenigde Naties (VN) 'The Committee on World Food Security' (CFS) opgericht. Voor die tijd werd er ook al nagedacht over hoe we de honger in de wereld kunnen oplossen, maar hier was nog geen overkoepelend orgaan voor. De CFS beoordeelt en stuurt het voedselzekerheidsbeleid van de VN aan. Het gaat hierbij zowel om de productie als de fysieke en 6 economische toegang tot voedsel. Tijdens the World Food Summit in 1996 werd een definitie van voedselzekerheid vastgesteld die nog steeds door vrijwel alle partijen die iets met voedselzekerheid te maken hebben, wordt gebruikt. Deze officiële definitie van de VN van voedselzekerheid is: "Een toestand waarin alle mensen fysiek, economisch en sociaal in voldoende mate toegang hebben tot veilig en voedzaam voedsel om in hun voedselbehoeften en -‐voorkeuren te voorzien en om een 7 actief en gezond leven te leiden." Korte geschiedenisschets De definitie op zich is overeind gebleven maar wordt in de loop der jaren steeds breder opgevat. Hieronder een hele globale schets van de verandering over de gedachte van wat voedselzekerheid nu eigenlijk 8 inhoud. 1960-‐1970: Nadruk op beschikbaarheid van voedsel 1970-‐1980: Nadruk op toegang tot voedsel 1980-‐1990:.Nadruk op het gebruik van voedsel 1990-‐2000: Nadruk op stabiliteit van de prijzen Voedselzekerheid heeft dus dimensies van ‘kwantiteit’ van voedsel (voldoende energie om te (over)leven en actief te zijn) maar ook van ‘kwaliteit’ (voldoende vitaminen en mineralen om de groei en de weerstand van het lichaam op peil te houden). Aandacht voor dit laatste wordt ‘voedingszekerheid’ genoemd. Het verschil tussen honger en ondervoeding Als er wordt gesproken van 'honger' gaat het vaak om het gebrek aan voedsel überhaupt. Veel mensen hebben echter wel wat te eten, maar zijn daarbij beperkt tot een heel eenzijdig dieet. (Bijvoorbeeld alleen maar rijst). Het is daarom beter om te spreken van 'ondervoeding'; het gebrek aan voldoende voedsel van een zekere kwaliteit en diversiteit. Voedselzekerheid is zowel gelinkt aan de productie van voeding als aan toegang tot voedsel en het gebruik ervan. Voedselzekerheid bestaat pas als iedereen toegang heeft tot goed en veilig voedsel, 9 almede toegang tot gezondheidszorg en hygiënische condities. Millenniumdoelen & Voedselzekerheid In het jaar 2000 zijn de Millennium Ontwikkelingsdoelen (in het Engels: Millennium Development Goals) vastgesteld. Millenniumdoel 1C heeft direct met voedselzekerheid te maken; in 2015 moet het percentage van mensen dat honger lijdt zijn gehalveerd. In 1990 was dat percentage 20 procent. En 10 bijna een derde van alle kinderen onder de vijf was toen ondervoed. Millenniumdoel 1C hangt samen met de andere millenniumdoelen.
6 Bron afbeelding: FAO 7
Word Food Summit, 1996 Center for Development and Innovation, Policy Brief Voedselzekerheid en voedingszekerheid: meer van hetzelfde of complementair? 9 Wageningen UR 2013 10 One World, millenniumdoel 1 http://www.oneworld.nl/millenniumdoel-‐1 8
7
2. De vele facetten van voedselzekerheid
2: Wat zijn op dit moment de belangrijkste problemen rond voedselzekerheid? 2b. Op welk vlak spelen deze problemen? (Sociaal, economisch, politiek). 2c. Hoe lang spelen deze problemen al? 2d. Wat zijn de belangrijkste oorzaken van deze problemen?
Feiten en cijfers
Honger in de wereld -‐ Op dit moment zijn 805 miljoen chronisch ondervoed in de wereld; 791 miljoen daarvan leeft in ontwikkelingslanden. Het gaat vooral om arme mensen die niet in staat zijn om voldoende voedsel te verbouwen of te kopen en daardoor chronisch ondervoed zijn. -‐ Twee miljard mensen lijdt aan 'verborgen honger'. Deze mensen hebben een chronisch tekort aan essentiële voedingsstoffen. -‐ Het aantal mensen dat honger lijdt is in de laatste tien jaar met 100 miljoen afgenomen, en met 209 miljoen sinds 1990. -‐ Als de ingezette gemiddelde daling van de afgelopen 21 jaar op dezelfde voet doorgaat, halen we de Millenniumdoelstelling om ondervoeding te halveren net niet. Als er gericht actie word ondernomen is er goede hoop dat de doelstelling toch voor 2015 wordt behaald. -‐ In sub-‐Saharah Afrika, Zuid en West-‐Azië wordt de minste progressie geboekt op het gebied van 11 voedselzekerheid Obesitas in de wereld -‐ Naar schatting lijden wereldwijd lijden meer dan 1 miljard mensen aan obesitas (ernstig 12 overgewicht). -‐ Dit is lastiger te meten omdat er in de wereld verschillende methodes en definities voor worden aangehouden. De cijfers worden wereldwijd minder goed bijgehouden dan de cijfers van honger en ondervoeding. Voedselzekerheid vanuit de context Dat er voor heel veel mensen nog geen voedselzekerheid is, komt door een combinatie van factoren. Voedselzekerheid is een complex begrip en beslaat vele facetten. Het betreft zowel economische, sociaal-‐culturele, politieke als ecologische dimensies. Voedselzekerheid heeft, zoals in het vorige hoofdstuk al beschreven, niet alleen met de productie van voedsel te maken en kan dan ook nooit los van de andere factoren worden gezien. Drie belangrijke pijlers Volgens Ruerd Ruben, projectmanager bij het Landbouw Economisch Instituut (LEI) van de Universiteit van Wageningen (WUR), rust het thema voedselzekerheid op drie pijlers. 1. Nutritionele waarde van voeding. "Voedsel moet gezond zijn en een dieet divers. Men heeft niets aan 'lege calorieën' of een eenzijdig dieet". 2. Het zo efficiënt mogelijk produceren en verdelen van voedsel met zo weinig mogelijk uitputting van natuurlijke hulpbronnen "Dit maakt voedsel een vraagstuk van ketenorganisatie" 3. Bewust consumptiegedrag en minder verspilling " Deze gedragskant maakt voedselzekerheid in het bijzonder ook een sociaaleconomisch vraagstuk."
11
FAO, SOFI 2014
12 Verburg, 2014, Dick de Zeeuw-‐lezing
8
Verdeling en macht 13 Diverse onderzoeken bevestigen dat op al deze punten nog veel fout gaat. Terugkerend kernwoord hierbij is 'verdeling'. Er is sprake van een scheve verdeling bij alle drie de pijlers. We produceren genoeg om de hele wereld drie keer te voeden, alleen heeft niet iedereen toegang tot dit voedsel. Al in 1981 schreef de econoom en Nobelprijswinnaar Amartya Sey dat honger niet direct veroorzaakt wordt door het ontbreken van voedsel, maar dat factoren als lage inkomens, slechte distributie van voedsel en stijgende prijzen het ontstaan van honger veroorzaken. Er zijn voldoende technologische middelen beschikbaar; op dat gebied hoeven geen revolutionaire uitvindingen te worden gedaan. Bijna 35 jaar later zijn de belangrijkste oorzaken van honger weinig veranderd. Nog steeds is 14 voedselzekerheid primair een vraagstuk van verdeling en macht. Thom Achterbosch is ontwikkelingseconoom bij LEI Wageningen UR. Hij heeft veel onderzoekservaring op het gebied van voedselzekerheid en landbouwontwikkeling en is de leidende hand achter het recent verschenen rapport 'The Food Puzzle'. Ik heb met veel mensen gesproken over voedselzekerheid, en daarbij komen steeds dezelfde oorzaken naar voren voor het gebrek aan voedselzekerheid. Achterbosch beschreef deze 'faalfactoren' als volgt: -‐ Instabiele landen/instituties (onder andere door oorlogen en conflicten) -‐ Armoede (geen geld tot voedselmarkten of voedsel van voldoende kwaliteit) -‐ Zwakke infrastructuur in landen -‐ Scheve machtsverhoudingen (binnen en tussen landen/staten, maar ook in de voedselketen zelf) -‐ Geen oog voor duurzaamheid Voedsel wordt niet efficiënt geproduceerd en verdeeld Er is een uitputting van natuurlijke hulpbronnen Een derde van het voedsel wordt verspild -‐ Consumptieverandering -‐ Extreme externe klimaatfactoren (zoals een watersnoodramp, aardbeving etc). Niets is zo belangrijk als een boer Rudy Rabbinge is agronoom, oud-‐professor op de Universiteit van Wageningen en voorzitter van de Groene Revolutie voor Afrika (AGRA). Hij benadrukt het belang van economische geletterdheid. "Ecologische geletterdheid ontbreekt vaak bij zowel de boeren zelf als bij organisaties die de boeren steunen. Het heeft geen zin om ergens veel geld in te pompen zonder een goed opgezet, wetenschappelijk onderbouwd plan." Dat klinkt logisch, toch mankeert het daar nog vaak aan volgens de agroloog. Zo gaan veel bedrijven voor de snelle winst. "Ze putten het land uit door een gebrek aan kennis en de juiste middelen, waardoor veel grond -‐ en uiteindelijk winst -‐ verloren gaat. Deze mensen kijken alleen op de korte termijn. Soms moet je bepaalde voordelen laten vallen om er uiteindelijk beter van te worden. Maar dat is lastig te verkopen natuurlijk." Het ontbreken van (politieke) wil is een andere faalfactor. "Het is heel lastig om door te dringen in een politiek systeem. Zeker als zij van die snelle winst profiteren. Niets is zo belangrijk als een boer, maar zij worden zelden erkend." Naast de bestuurders moeten de mensen in het land het ook wel zelf willen doen. " Je kunt zeker sturen van bovenaf. Zo kun je mensen helpen met een goed plan en ze dingen leren, maar uiteindelijk moeten ze in hun eigen voedsel kunnen voorzien."
13
Onderzoeken als The Food Puzzle (2014) van het LEI, SOFI 2014 van de FAO en Naar een voedselbeleid (2014) van de WRR 14 NCDO, Voedselzekerheid Globalisiseringsreeks 2 (2012), pagina 2
9
Onzeker toekomstperspectief
15 De wereldbevolking groeit naar verwachting van zeven miljard naar negen miljard mensen in 2050. Daarnaast is er sprake van sterke urbanisatie; in 2050 zal ongeveer 70 procent van de mensen in steden wonen. In het laatste rapport van de FAO wordt een onzeker toekomstperspectief geschetst: "Het veranderend consumptiegedrag, de druk op het ecosysteem en klimaatverandering zijn factoren 16 die bijdragen aan een grote onzekerheid van voedselzekerheid in de toekomst."
15
Uitgaande van het ‘medium-‐scenario’ uit ‘World Population Prospects: The 2010 Revision’ van de Population Division van de Verenigde Naties (UN, 2010) 16 FAO, SOFI 2014
10
3. Bedachte oplossingen
3a. Wat zijn de belangrijkste oplossingen die door de jaren heen zijn aangedragen/bedacht om de voedselzekerheid wereldwijd te verbeteren? 3b. Welke rol speelde Nederland hierin? Hoe zag de rol van de Nederlandse overheid er globaal uit als het ging om het verbeteren van voedselzekerheid? En welke rol speelde het Nederlandse bedrijfsleven? 3c. Is er consensus over de beste oplossingen voor om de problemen rondom voedselzekerheid aan te pakken?
Oplossingen door de jaren heen
Verhoging voedselproductie De afgelopen decennia is de aandacht binnen voedselzekerheid zowel thematisch als geografisch verschoven. In de jaren '60 en '70 was er vooral aandacht voor de mondiale beschikbaarheid van voedsel. Oplossingen werden gezocht in verhoogde voedselproductie en in voedselhulp (in de vorm van voedseloverschotten). In de jaren zestig werd de term 'groene revolutie' geïntroduceerd. Het was een antwoord op de groeiende Aziatische voedselcrisis rond 1960. De snelheid en omvang waarmee voedselproblemen werden opgelost was ongekend. Daarnaast hebben de ontwikkelingen bijgedragen aan een aanzienlijke vermindering van de armoede en de lancering van een bredere economische groei in veel Aziatische landen. De term groene revolutie refereert naar de snelle stijging van de landbouwproductie die wordt aangedreven door een technologische revolutie, bestaande uit moderne input als verbeterde zaden ('High Yielding Varieties': letterlijk variëteiten met een hoge 17 opbrengst), kunstmest, irrigatie en pesticiden. Nadruk op de toegang tot voedsel In de jaren '70 en '80 kwam er meer nadruk op de toegang tot voedsel en de relatie tussen voedselzekerheid en armoede. Er kwam ook meer aandacht voor de beschikbaarheid van voedsel op nationaal niveau. Eind tachtigerjaren verschoof de schaaldimensie van voedselzekerheid naar het niveau van het huishouden ('Household Food Security' werd de definitie binnen de FAO). Landbouw stond in vrijwel alle Westerse landen hoog op de ontwikkelingsagenda, maar raakte in de jaren daarna wat in de vergetelheid. Van kwantiteit naar kwaliteit In de jaren '90 begon men ook anders te denken over wat voedselzekerheid nu eigenlijk inhield. De aandacht voor voedselzekerheid, honger en ondervoeding veranderde van een kwantitatieve insteek (hoeveelheid energie) naar de kwaliteit van voeding. Men kwam erachter dat het tekort aan bepaalde vitamines en mineralen vergaande gevolgen heeft voor de gezondheid. Dit wordt nu vaak beschreven als 'hidden hunger'. Dit heeft in eerste instantie gevolgen voor individuen, maar als hidden hunger zich op grote schaal afspeelt in een gebied, raakt het de hele samenleving. Chronische tekorten lijden tot verhoogde gezondheidskosten en lagere arbeidsproductiviteit. Meer internationale samenwerking en afspraken, maar weinig concrete resultaten De stabiliteit van de voedselvoorziening heeft een nieuwe impuls gekregen sinds de voedsel-‐ en financiële crisis van 2007/2008. Opeens werd weer pijnlijk duidelijk hoe de prijsschommelingen en klimaatverandering invloed hebben op de voedselproductie. Voedselzekerheid was een beetje in de vergetelheid geraakt maar kwam nu weer hoog op de politieke agenda.
17
MVO Termen, Groene revolutie, 2 april 2012
11
Volgens het kennisdossier 'Voedselzekerheid' van de NCDO leidt de hernieuwde aandacht voor het thema weliswaar tot het maken van internationale afspraken voor voedselzekerheid, maar actie blijft in sommige gevallen uit. "Zo heeft de Verenigde Staten tot op heden 73 miljoen dollar gedoneerd voor voedselzekerheid en landbouw, terwijl het tijdens de G8 bijeenkomst in 2009 3,5 miljard dollar voor dit thema heeft toegezegd (Worldwatch Institute, 2011). Ook het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk blijken nog niet met al het beloofde geld over de brug te zijn gekomen. De WTO-‐onderhandelingen over de wereldhandel (bekend als de ‘Doha Development Rounds’) die sinds 2001 jaarlijks plaatsvinden, hebben en doel handelsbarrières te verlagen en de wereldhandel te versterken. De onderhandelingen zouden moeten leiden tot handelsafspraken die bijdragen aan economische ontwikkeling en voedselzekerheid in ontwikkelingslanden. In de praktijk blijkt echter dat de 18 onderhandelingen vrijwel vastgelopen zijn. (Ghosh, J., 2011)." Voedselzekerheid in Europa In ditzelfde rapport worden verschillende programma's genoemd die Europa heeft opgesteld ten behoeve van voedselzekerheid. "Europa Aid, de ontwikkkelingstak van de Europese Commissie, kent het Food Securtity Thematic Programme, waarin tussen 2007 en 2010 925 miljoen euro beschikbaar kwam voor onderzoek en innovatie omtrent voedselzekerheid in ontwikkelingslanden. Voedselhulp als onderdeel van noodhulp wordt verstrekt via DG ECHO, het onderdeel van de Europese Commissie dat zich op humanitaire hulp richt. De Europese Commissie lijkt daarnaast meer werk te willen maken van het tegengaan van speculatie. Eind oktober 2011 heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan om excessieve speculatie op de voedselmarkten aan banden te leggen. Daarin staat onder andere dat 'high frequency trade' en het aantal en de omvang van termijncontracten per handelaar 19 beperkt zullen worden."
18
NCDO, Kennisdossier Voedselzekerheid Globaliseringsreeks 2 (2012), pagina 20 NCDO, Kennisdossier Voedselzekerheid Globaliseringsreeks 2 (2012), pagina 20
19
12
3b. Welke rol speelde Nederland hierin? Hoe zag de rol van de Nederlandse overheid er globaal uit als het ging om het verbeteren van voedselzekerheid? En welke rol speelde het Nederlandse bedrijfsleven?
De rol van de Nederlandse overheid In het laatste rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) wordt de rol van de Nederlandse overheid bij het voedselvraagstuk uitgebreid besproken. De rol van de Nederlandse overheid komt vooral naar voren in de hoofdstukken zes en zeven. In mijn ogen is dit heel helder uiteengezet. Ik zal daarom delen uit dit rapport citeren die betrekking hebben op bovenstaande vragen. Al met al moeten deze citaten een beeld schetsen van rol van Nederland op het gebied van voedselzekerheid. Natuurlijk heb ik hier ook met een aantal mensen over gesproken. Hun mening vindt u verderop in dit hoofdstuk. Citaten uit het WRR-‐Rapport 'Naar een voedselbeleid' "De leidende rol van de Nederlandse landbouw-‐ en voedingssector is mede te danken aan langdurige en systematische overheidssteun (wrr 2013). In het algemeen gesproken richtte de overheidsaandacht zich daarbij op productiviteitsverhoging. Een gezamenlijke en brede inzet daarop kwam zowel de binnenlandse voedselvoorziening als de export ten goede. Het Nederlandse beleid rond voedsel kent – zoals dat ook voor veel ander beleid geldt – een forse mate van padafhankelijkheid. De oorspronkelijke doelstellingen van het verhogen van de productiviteit in de landbouw, het veiligstellen van het voedselaanbod en het garanderen van redelijke consumentenprijzen zijn constante factoren in het beleid. Tegelijkertijd zijn er ook nieuwe accenten bijgekomen, mede door de milieueffecten die in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw manifest werden en de voedselveiligheidscrises vanaf de jaren negentig. Een voedselbeleid als zodanig bestaat niet. Relevant beleid ligt op verschillende terreinen en omvat onder meer het landbouwbeleid, handelsbeleid, voedselveiligheidsbeleid, volksgezondheidsbeleid en ruimtelijkeordeningsbeleid. Het is daarom geen eenvoudige opgave om het beleid als geheel te typeren. Toch zullen we dat in deze paragraaf aan de hand van een drietal kenmerken doen. Ten eerste speelt het voor voedsel relevante beleid zich af op uiteenlopende niveaus van bestuur. Ten tweede speelt private regulering een belangrijke rol. Ten derde zijn het beleid rond de plaatsen van productie, het beleid rond de plaatsen van consumptie en het beleid gericht op de stromen daartussen, gescheiden werelden." (Pagina 117-‐118) "Europees beleid zonder ‘nationale kop’ Nederland kent geen institutioneel verankerd voedselbeleid met een integrale afweging van doelen. Het beleid rond voedsel is een historisch gegroeid mozaïek van doelstellingen, instrumenten en instituties ontleend aan landbouwbeleid, handelsbeleid, voedselveiligheidsbeleid, volksgezondheidsbeleid, milieu-‐ en kennis-‐ en innovatiebeleid. De kenmerken van dit beleid zijn in dit hoofdstuk geschetst, alsook de uiteenlopende initiatieven op het gebied van ecologische houdbaarheid, volksgezondheid en robuustheid. Het beleid wordt behalve op nationaal niveau in belangrijke mate in internationaal verband gevormd. Met name de EU en de WTO spelen een prominente rol. Daarnaast is er sprake van toenemende private regulering." (Pagina 133) "Landbouw was lange tijd een terrein van ‘beschermd liberalisme’: de overheid bevorderde de buitenlandse handel in landbouwproducten, maar boeren kregen ook bescherming tegen de invloeden van de internationale markt (Margulis 2012). Gedurende de jaren tachtig en negentig werd de wereldhandel in voedsel echter (gedeeltelijk) geliberaliseerd en inmiddels hebben vrijhandelsverdragen (in wto-‐verband of bilateraal) een belangrijke invloed op de productie van voedsel, ook in Nederland." (Pagina 122)
13
De rol van het Nederlandse bedrijfsleven Ondernemerschap gaat gepaard met maatschappelijke verantwoordelijkheden. Volgens het eerder genoemde WRR-‐rapport wordt de maatschappelijke invloed op bedrijven steeds groter. Aan de ene kant stellen de verschillende stakeholders waar bedrijven mee samenwerken steeds meer eisen aan het handelen van een bedrijf. Daarnaast is een goede reputatie steeds belangrijker. "Een deel van de bedrijven in de agrifoodsector zet reeds uitdrukkelijk stappen die ertoe bijdragen dat maatschappelijke belangen worden behartigd. Zij gaan duurzamer werken (of nemen zich dat voor) en gaan samenwerking aan met andere bedrijven die maatschappelijke belangen (bijvoorbeeld voedselveiligheid) dienen. Zij doen dat deels vanuit maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef, 20 maar ook vanuit welbegrepen eigenbelang." Gerda Verburg is hoofd van het voedselzekerheidsprogramma bij de VN. Ook zij ziet dat het voor bedrijven steeds belangrijker is voor bedrijven om op het goede lijstje te staan. Hierbij spreekt ze van de methode 'naming & faming' en 'naming & shaming'. "Nederlandse bedrijven zijn daarbij op de goede weg, Unilever doet veel op het gebied van duurzaamheid bijvoorbeeld." Volgens haar werkt deze aanpak beter dan regeltjes vanaf bovenaf, maar kan de overheid wel een faciliterende rol spelen, ook in het bedrijfsleven. Nederland koploper Volgens Verburg loopt Nederland ver voor op de rest van de wereld. "Dit wordt ook uitgebreid naar voren gebracht in de media, maar het is écht wel zo. Nederland wordt internationaal gezien als voorbeeldland. Boeren, regeringen, ondernemers en bedrijven van over de hele wereld komen kijken naar hoe wij hier dingen aanpakken of over zaken rondom voedselzekerheid denken. Natuurlijk zijn we niet meer de enigen. Ook Finland en Zweden doen het goed bijvoorbeeld, maar we horen nog steeds bij de top." De oud minister van landbouw blijkt een echte zakenvrouw: "Ik ben niet bang voor concurrentie en dat zouden bedrijven ook niet moeten zijn. Niet iedereen kan paprika's telen, maar gelukkig worden er voortdurend nieuwe takken van sport ontdekt. Zo wordt er nu al meer gedaan op het gebied van duurzaamheid, alternatieve eiwitten en de combinatie van landbouw en geneesmiddelen. De overheid speelt hierbij een faciliterende rol maar de bedrijven, boeren en wetenschap zijn de drijvende kracht achter de innovatie." De markt reguleert zichzelf wel? Verburg vertelt dat er meer dan vroeger wordt gekeken naar de lange termijn planning. Dit komt doordat men meer kennis heeft. "Als een groot bedrijf nu de grond uitput, weet hij dat dit later problemen gaat opleveren. Dit maakt kleinere bedrijven soms wel kwetsbaarder omdat zij geen geld hebben om te investeren. Dit zien we ook bij de Nederlandse boeren. Ook hier vindt intensivering en schaalvergroting plaats. Dit hoeft niet per se slecht te zijn, als er maar mogelijkheden zijn om ander werk te doen."
20
WRR -‐ Naar een voedselbeleid (2014), Pagina 100
14
Betrokken Nederlandse Partijen
In Nederland zijn vrij veel partijen betrokken die ieder op hun eigen manier proberen bij te dragen aan het verbeteren van de voedselzekerheid. De Nederlandse overheid werkt vaak met hen samen. Soms doen zij dit ook los van elkaar. Sommige bedrijven, organisaties of instanties zijn op winst uit en hebben daarbij de gedachte dat het mooi meegenomen is als hun werk iets bijdraagt aan de voedselzekerheid. Anderen hebben geen (primair) winst belang. Veel van onderstaande partijen zijn niet alleen actief in Nederland of het zijn geen puur Nederlandse organisaties, maar hebben een vertakking in Nederland. Voedselzekerheid is een wereldwijd probleem, daarom zijn er veel internationale partijen bij betrokken. Hieronder een overzicht van partijen die nu nog actief zijn. Uiteraard is ook dit lijstje niet compleet, het is slechts een indicatie overzicht van belangrijke spelers. Nederlandse Overheidsorganisaties Ministerie van Buitenlandse Zaken (Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Ploumen) Nederlandse van Economische Zaken (Minister Dijselbloem, staatssecretaris Dijksma gaat over Landbouw) Centrum voor Landbouw en Milieu IOB -‐ Insectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleid Knowledge Platform Business & Food Security Niet Gouvermentele Organisaties (NGO's) LTO Nederland Behartigt de belangen van de Nederlandse boeren en tuinders Agriterra is een onderdeel van LTO Nederland. Dit programma richt zich specifiek op het samenbrengen van Nederlandse boeren en boeren in ontwikkelingslanden. Universiteit van Wageningen (WUR) -‐ LEI: Landbouw Economisch Instituut; onderzoeksinstituut van de WUR -‐ FOODSECURE: programma gericht op voedselzekerheid van het LEI (Het LEI is in principe onafhankelijk, maar betaalt zestig procent van hun activiteiten met overheidsgeld). FMO CBI IDH
Slow Food Movement Nederland Youth Food Movement Nederland One World Food Ecominds Oxfam Novib Fairfood International Foodguerilla European Consumer Organisation (BEUC) Alliance for a Green Revolution for Africa (AGRA) Consultative Group on International Agricultural Research (CGIAR)
15
Bedrijven Vion, grootste vleesverwerkingsbedrijf van Nederland Shell Friesland Campina Unliver
16
3c. Is er consensus over de beste oplossingen voor om de problemen rondom voedselzekerheid aan te pakken? Mogen landen hun eigen voedselzekerheid waarborgen als dat ten koste gaat van de voedselzekerheid in ontwikkelingslanden? Veel Westerse én opkomende landen verlenen (financiële) steun aan de eigen boeren om een sterkere positie op de wereldmarkt te veroveren. Maar daarmee worden soms producenten uit ontwikkelingslanden benadeeld. Ook 'landgrabbing' vindt in sommige gevallen plaats vanuit het oogpunt van voedselzekerheid; landen met beperkt landbouwareaal of een 21 droog klimaat kunnen zo bijdragen aan het veilig stellen van de eigen voedselvoorziening. Nederland draagt deels bij aan de oplossingen, maar deels ook aan de problemen De EU (en ook Nederland) hebben onder andere in de Verdragen van Maastricht en Lissabon afgesproken te zorgen voor coherentie tussen het beleid rondom ontwikkelingssamenwerking en andere beleidsterreinen, maar dit blijkt makkelijker gezegd dan gedaan. Omdat het Nederlandse ontwikkelingsbeleid zo sterk is verweven met het Europese beleid, kan deze deelvraag niet beantwoord vanuit de puur door Nederland aangedragen oplossingen. Nederland is deel van de internationale voedselvoorziening, maar draagt ook bij aan de problemen hierbij. Controverse over de juiste aanpak De landbouwpolitiek van Westerse landen en opkomende economieën staan soms haaks op hun inzet voor het verbeteren van de voedselzekerheid in ontwikkelingslanden en het behalen van de Millenniumdoelen. Olivier de Schutter, VN-‐rapporteur voor het recht op voedsel, stelt in een interview: ‘Het gemeenschappelijk landbouwbeleid is een contradictie ter grootte van 50 miljoen euro met de Europese verbintenis om landbouw in ontwikkelingslanden vooruit te helpen.’ Dit zei hij naar aanleiding van het Zimmer Rapport, een nieuw voorstel voor het Europese landbouwbeleid dat in september 2011 door de Europese Commissie werd aangenomen. Paul Hoebink, hoogleraar in Nijmegen, ziet wel een positieve ontwikkeling. Hij benadrukt dat de exportsubsidies binnen het Europese landbouwbeleid in de afgelopen jaren tot een minimum gedaald 22 zijn en hun verstorende werking op de wereldmarkt daarmee is afgenomen (Hoebink, P. 2011). Ook Gerda Verburg benadruk het belang van een gelijk speelveld in Europa en in de rest van de wereld. "Hier kan Nederland aan bijdragen, maar dit moet vooral op Europees niveau geregeld worden." De Slow Food Movement (SFM) is een maatschappelijke organisatie die zich inzet voor 'lekker, puur en eerlijk eten'. Het is een internationale organisatie, maar stuwt vooral op lokale initiatieven. Marta Messa vertegenwoordigt de SFM in Brussel. Zij vertelt hoe lastig het is om dat gelijke speelveld te creëren. De SFM heeft een relatief klein budget en kan dus maar één lobbyist naar Brussel sturen. Terwijl ondernemingen als Shell en Unilever honderden lobbyisten hebben. "Ik probeer namens de SFM op te komen voor kansloze boeren in ontwikkelingslanden, maar dat is nog heel lastig als je tegen zulke grote jongens moet opboksen. Die grote machtige bedrijven willen helemaal geen gelijk speelveld, het gaat ze veel te goed af zo. Samen met andere maatschappelijke organisaties proberen we wel een tegenblok te vormen maar dit is nog niet zo simpel." Vrijhandel versus maatschappelijke belangen De Nederlandse overheid heeft ervoor gekozen geen extra regels op het gebied van ecologische houdbaarheid bovenop de Europese regelgeving te zetten. Vrijhandelsverdragen bemoeilijken het stellen van eisen aan de ecologische houdbaarheid van ingevoerde producten. De sector heeft economisch baat bij de Europese interne markt en de internationale vrijhandel, maar tegelijkertijd
21 NCDO: Kennisdossier Voedselzekerheid Globaliseringsreeks 2(2012), pagina 24 22
NCDO: Kennisdossier Voedselzekerheid Globaliseringsreeks 2 (2012), pagina 21
17
maakt hetzelfde handelsbeleid het lastig om tot de gewenste en maatschappelijk gevraagde 23 verduurzaming van de productie te komen. Ook de Nederlandse landbouw komt zo klem te staan tussen de duurzaamheidseisen enerzijds en het internationale speelveld anderzijds (pbl 2012a; Commissie Wijffels 2001). De overheid loopt dus niet voorop met eisen op het gebied van de ecologische houdbaarheid. Het initiatief voor vergroening wordt nadrukkelijk bij het bedrijfsleven gelegd (tk 31 532, nr. 118). De initiatieven vanuit het bedrijfsleven op dit gebied worden door de overheid wel gestimuleerd en gefaciliteerd. Welbegrepen eigenbelang Volgens het WRR-‐rapport zet een aantal bedrijven in de agri-‐foodsector 'uitdrukkelijk stappen' die ertoe bijdragen dat maatschappelijke belangen worden behartigd. "Zij gaan duurzamer werken (of nemen zich dat voor) en gaan samenwerking aan met andere bedrijven die maatschappelijke belangen (bijvoorbeeld voedselveiligheid) dienen. Zij doen dat deels vanuit maatschappelijk 24 verantwoordelijkheidsbesef, maar ook vanuit welbegrepen eigenbelang." Rabbinge vindt dat daar niet per se iets mis mee. " Als je ontwikkelingssamenwerking goed tot zijn recht wil laten komen, hebben beide partijen profijt van hun inspanningen en opofferingen. Anders lost het niets op." Soms vallen het bedrijfsbelang en het maatschappelijk belang samen. Als een bedrijf de verspilling in de eigen bedrijfsvoering wil tegengaan en tegelijk de efficiëntie wil verhogen, is dat zowel goed voor het milieu als voor het bedrijf. Dat geldt ook voor maatregelen die de voedselveiligheid verhogen. Bij andere onderwerpen is het samenvallen van de bedrijfsbelangen met maatschappelijke belangen minder vanzelfsprekend. Waar verspilling in het eigen bedrijf een kostenpost inhoudt, betekent verspilling bij afnemers (consumenten bijvoorbeeld) juist een verhoging van de eigen omzet. "Of maatschappelijke belangen als ecologische houdbaarheid en volksgezondheid adequaat worden gediend door het bedrijfsleven, is dus niet in zijn algemeenheid met ja of nee te beantwoorden. Het 25 moet per geval worden bezien." Nederlands trots: Climate Smart Agriculture Op 23 september 2014 presenteerden staatssecretaris Dijksma en president Rutte op de klimaattop in New York een wereldwijde alliantie voor meer voedselzekerheid door het gebruik van klimaatslimme landbouw. Inmiddels hebben 75 landen en organisaties zich achter deze alliantie geschaard. De alliantie zal werken volgens een aanpak die in Nederland is ontstaan: 'Climate Smart Agriculture' (klimaatslimme landbouw). "Landbouw als sleutel om voedselzekerheid te blijven garanderen door met de kennis en ervaring van bedrijven, wetenschap en overheid samen met lokale boeren innovatieve en duurzame productiemethoden te ontwikkelen die tegelijk klimaatbestendiger zijn. De alliantie wil de projecten van kleine boeren, tuinders en vissers uitbreiden en intensiveren. En met gerichte publiek-‐private samenwerkingsverbanden voedselzekerheid blijven garanderen.", aldus 26 Rijksoverheid. Maar er kwam ook kritiek op de plannen, onder andere van Sabina Voogd van Oxfam Novib. Zij noemde het een strik om ouderwetse Groene Revolutie plannen. Die zouden bovendien niet eens 27 verder zijn uitgewerkt. Ze omschrijft dit als volgt:
WRR, Naar een voedselbeleid (2014), pagina 100
23
24 WRR, Naar een voedselbeleid (2014), pagina 100 25 WRR, Naar een voedselbeleid (2014), pagina 100 26
Rijksoverheid, (23 september 2014) Foodlog (24 september 2014)
27
18
"Criteria om de effecten van die aanpak te meten, ontbreken. Daar komt bij dat iedereen mee kan doen. Daardoor dreigt het risico dat deelnemers de alliantie misbruiken om dubieuze landbouwmethodes te greenwashen (groener te laten zijn dan ze in werkelijkheid zijn, red). Vooral kleine boeren in ontwikkelingslanden zijn kwetsbaar voor klimaatverandering. Die boeren zijn niet structureel in de alliantie vertegenwoordigd. In feite is Nederland met lege handen naar New York gekomen, net als andere wereldleiders. Dat is triest." Klaas Johan Osinga van LTO Nederland is iets milder dan Sabina Voogd, maar ook hij is kritisch naar op de Climate Smart Agriculture plannen van de Nederlandse overheid. "Als het gaat over voedselzekerheid worden twee scholen worden vaak ten onrechte tegenover elkaar gezet. Aan de ene kant heb je de 'technische' school: mensen die denken dat hoge productie en intensieve landbouw de oplossing is. Aan de andere kant heb je de 'cultuur' school: mensen die pleiten voor meer biologische landbouw, die voedsel zien als cultuur. Deze alliantie richt zich vooral op de 'technische' school." Osinga merkt dat deze twee scholen bijna vijandig tegenover elkaar staan in de discussie over ontwikkelingssamenwerking bijna vijandig staan. "Biologische landbouw wordt in deze plannen totaal niet genoemd en eerder is als struikelbok gezien dan als oplossing. Ook het sluiten van kringlopen in de voedselwereld is belangrijk, maar hier is nog totaal geen oog voor. Dit zie je ook terug in de discussies van Nederlandse regering. Het CDA en de PvdA staan hierin lijnrecht tegenover elkaar." Rudy Rabbinge is agronoom, oud-‐professor op de Universiteit van Wageningen en voorzitter van de Groene Revolutie voor Afrika (AGRA). Hij is juist erg voor het verhogen van de productie per hectare en heeft niets met biologische landbouw. "Ecologische geletterdheid is de sleutel tot succes. Als we het voor elkaar krijgen om de boeren goed op te leiden, zodat ze op de goede gronden duurzame landbouw bedrijven, moet het lukken om de productie daar op te krikken." Volgens de oud-‐politicus moet met lokale en regionale systemen de productie per hectare worden verhoogd. "Structurele tekorten zijn niet op lossen via de wereldmarkt. Anders was dat al lang gebeurd omdat daar veel winst mee valt te behalen." In de Westerse wereld is biologisch voedsel een populaire term, maar deze professor is geen fan. Terwijl Rabbinge bezig is met het verhogen van de voedselproductie per hectare, proberen initiatieven als de Slow Food Movement terug te gaan naar kleinere initiatieven waar biologische, langzame productie centraal staat. "Tja...", verzucht hij. "Met biologisch voedsel gaan we de wereld niet winnen. Daar kan ik geen 840 miljoen mensen mee voeden. Die trage manier van landbouw bedrijven klinkt leuk en idealistisch, maar de economie werkt nu eenmaal niet zo. Men wil altijd zo snel mogelijk zo veel mogelijk winst behalen. Dat kan wel op een duurzame manier, maar niet per se biologisch. Rabbinge ziet biologisch voedsel als een luxeproduct. "En daar hebben de boeren in Afrika echt geen boodschap aan."
19
4. Het huidige Nederlandse overheidsbeleid rondom voedselzekerheid
4. Hoe ziet het huidige Nederlandse beleid rondom voedselzekerheid eruit? 4b. Wat zijn de concrete doelen? 4c. Hoe groot is het budget om deze doelen te bereiken? In oktober 2011 presenteerde de staatssecretaris Knapen van Buitenlandse Zaken en staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie het nieuwe beleidsplan rondom 28 voedselzekerheid . Voedselzekerheid is één van de vier speerpunten van ontwikkelingssamenwerking. Het beleid richt zich op de jaren 2012-‐2015. "De nadruk ligt op het bereiken van concrete resultaten in de partnerlanden op het gebied van 1) de toename van duurzame productie 2) toegang tot betere voeding 3) efficiëntere markten en 4) een beter ondernemingsklimaat; dit zoveel mogelijk onder regie van de ambassades. Voor iedere pijler van het nieuwe beleid zijn resultaatsindicatoren vastgelegd. Er wordt intensief samengewerkt met publieke en private actoren en er wordt gebruik gemaakt van Nederlandse kennis en kunde, met name in de relevante topsectoren waar dat een toegevoegde waarde heeft. De totale directe uitgaven voor voedselzekerheid zullen stijgen van 160 miljoen euro in 2011 tot 435 miljoen euro in 2015." 29 Op 18 november 2014 is de nieuwe beleidsvisie op voedselzekerheid gepresenteerd. Sinds de beleidsbrief van staatssecretaris Knapen is er heel wat veranderd bij de Nederlandse overheid. Bepaalde ministeries zijn vervallen en/of samengevoegd met anderen. Inmiddels werken de ministeries van Economische Zaken en Buitenlandse Handel (Dijksma) en Ontwikkelingssamenwerking (Ploumen) samen aan het voedselzekerheidsbeleid. Daarom werd de nieuwste kamerbrief omtrent dit onderwerp ook opgesteld door twee bewindspersonen: staatssecretaris Dijksma en minister Ploumen. Deze brief moet in grote lijnen aangeven welke richtingen het kabinet uit wilt en wat voor initiatieven zij ondersteund. Hieronder staan de concrete doelen kort genoemd. Deze zijn letterlijk overgenomen uit de kamerbrief. 1. Uitbannen van de huidige honger en ondervoeding Centraal staan kwetsbare mensen die door armoede, natuurrampen, conflicten en andere crises honger aan den lijve ondervinden. Naast voedselhulp waar nodig, dient structureel toegang tot voldoende en goede voeding te worden geboden. 2. Bevorderen van inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector Centraal staan kleine en middelgrote boer(inn)en en andere agrarische ondernemers die potentieel een marktvraag kunnen bedienen. Vergroting van hun verdienvermogen is een krachtig middel om honger en armoede te bestrijden en economische groei te bevorderen. 3. Realiseren van ecologisch houdbare voedselsystemen
28
Beleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking, kamerbrief 32605
29 Ploumen en Dijksma (18 november 2014). Kamerbrief 'Nederlandse inzet voor wereldwijde
voedselzekerheid'. DME-‐2014.601068
20
Centraal staat het duurzaam beheer van internationale publieke (milieu)goederen, zoals water, bodem, energie en biodiversiteit. De effecten van klimaatverandering op voedselsystemen en vice versa zullen in alle activiteiten worden meegewogen. "In de kern gaat het om het verbinden van groei, verdeling en duurzaamheid." De combinatie van hulp en handel staan bij al deze doelen centraal.
21
5. Resultaten van het Nederlandse overheidsbeleid
5. Wat heeft de hulp van de Nederlandse overheid tot nu toe opgeleverd? (Dingen die goed gaan versus dingen die fout gaan). 5a. Welke conclusies kunnen we trekken uit het nieuwste rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), genaamd 'Naar een voedselbeleid'? 5b. Wat zeggen verschillende experts?
5a. Naar een voedselbeleid Volgens het rapport 'Naar een voedselbeleid' van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) heeft de Nederlandse overheid zich te lang primair gericht op de landbouw en is er te weinig aandacht voor de andere velden die een steeds grote rol spelen als het gaat om voedselzekerheid. "De opgaven waar de voedselvoorziening voor komt te staan en de veranderingen die zich de afgelopen decennia hebben voorgedaan, vergen een heroriëntatie van beleid. Het is tijd voor een expliciet voedselbeleid. Dat wil zeggen een beleid dat rekening houdt met: – Uiteenlopende waarden; – De samenhang tussen productie, verwerking, distributie en consumptie; – Veranderde machtsverhoudingen." Volgens de WRR moet de Nederlandse overheid haar eigen beleid en positie opnieuw bekijken; zowel op landelijk niveau als op regionaal en lokaal niveau. Maar voedselzekerheid is een internationaal probleem en het Nederlandse beleid is voor een groot deel gericht op het Europese beleid. Daarom 30 zal voor veel vraagstukken internationale overeenstemming moeten worden gezocht.
5b. Wat zeggen de experts? De meeste bronnen die ik heb gesproken zijn over het algemeen positief gestemd over de resultaten van het Nederlandse overheidsbeleid rondom voedselzekerheid. Nederland wordt vaak als koploper genoemd op het gebied van innovatie-‐ en ontwikkeling, als belangrijke donor voor de EU-‐begroting op voedselzekerheid, als belangrijke handelspartner en als belangrijke samenwerkingspartner. Dit is zowel te danken aan het overheidsbeleid als de handelsgeest van de Nederlandse bedrijven. Ook bij het bedrijfsleven speelt de overheid vaak een faciliterende rol en die mag niet worden onderschat. Ik heb tot nu toe negen mensen gesproken over voedselzekerheid. Achteraf gezien ging dit vaak meer over de algemene problemen rondom voedselzekerheid en om de mogelijkheden om deze problemen op te lossen. Bijna iedereen vond het lastig om met concrete resultaten van het Nederlandse beleid te komen. Dit omdat voedselzekerheid een breed begrip is, omdat hier ontzettend veel verschillende programma's voor zijn opgezet en omdat het soms onduidelijk is welk aandeel hierbij precies van de Nederlandse overheid is. Zoals hierboven beschreven beslaat voedselzekerheid meerdere (beleids)terreinen wat het meten van concrete resultaten lastig maakt. Maar bijna iedere interviewkandidaat kon zowel positieve punten van de afgelopen beleidsjaren noemen als verbeterpunten. Natuurlijk is dit geen 'hard' bewijs, het is geen wetenschappelijk onderzoek. Maar als meerdere bronnen met dezelfde antwoorden komen, denk ik dat de zaken die zij aankaarten serieus genomen mogen worden.
30
WRR, Naar een voedselbeleid (2014), pagina 138
22
Opvallend vond ik dat iedere interviewkandidaat zegt dat er meer aandacht moet komen voor aspecten buiten de landbouw en de productieketen. Maar als we kijken naar de Climate Smart Agriculture Alliantie -‐ een idee van de Nederlandse overheid -‐ wordt hier nog vrij weinig aan gedaan. (Zie deelvraag 3c voor de toelichting van Klaas Johan Osinga). Ook moet er meer aan kennisoverdracht worden gedaan. Klaas Johan Osinga van LTO Nederland maakt zich zorgen over het kennisniveau van de Nederlandse overheid zelf. "Bij voedselzekerheid is het van belang dat je zowel de problemen als de oplossingen breed ziet. Dat gebeurt nu te weinig bij de overheid; er wordt nog te veel in hokjes gedacht en vaak alleen naar de problemen op het eigen beleidsterrein gekeken. Daarnaast werken er te veel mensen bij de overheid. Dit zorgt voor een trage beleidsuitvoering." "Er moet meer samenhang in het Nederlandse beleid rondom voedselzekerheid komen. Nu is het nog verdeeld over verschillende ministeries. Aan de ene kant is dit logisch want voedselzekerheid beslaat meerdere beleidsgebieden. Maar het is niet de bedoeling dat de verschillende beleidsvoeringen elkaar tegenwerken, zoals nu soms het geval is als het gaat om handelsbelangen versus de millenniumdoelen en gezondheidsbelangen. De Nederlandse politiek moet kiezen welke beleidskant hij op wil. Ik denk dat Nederland nog meer concrete steun kan bieden aan de wereldwijde voedselzekerheid als er meer gezamenlijke doelen worden gesteld." Gerda Verburg zegt hier het volgende over: "De overheid zit in de knijperd. Er is steeds minder geld voor ontwikkelingssamenwerking en voedselzekerheid. Dit komt onder andere omdat resultaten lastig te meten zijn. Hier moet meer aandacht voor komen. Beleid controleren kost geld, maar creëert ook draagvlak. Daarnaast moeten we investeren in kennisoverdracht. Ook hierbij zie je minder directe en minder snelle resultaten dan bij bijvoorbeeld productieverhoging, waardoor controle vaak uitblijft. Maar op de lange termijn krijg je hier meer voor terug. Pas dan kan beleid ook verbeterd worden! Juist Nederland loopt voorop op het gebied van kennis en innovatie. Daar moeten we gebruik van maken." Eric Pelleboer en Gerda Verburg vragen daarnaast aandacht komen voor jonge boeren. Eric Pelleboer is voorzitter van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontact (NAJK). Hij behartigt de belangen van jonge boeren. " Slechts vier procent van de Nederlandse boeren is onder de 35 jaar. Er is dus een sterke mate van vergrijzing. Dit is overal in Europa een probleem, maar in Nederland is het wel erg extreem. De Nederlandse boeren zijn een beetje in zichzelf gekeerd, maar we mogen wat meer trots uitstralen. Onze landbouwsector doet het eigenlijk hartstikke goed. De landbouw heeft een imagoprobleem en daar moeten we van af." Pelleboer vindt dat de overheid bijvoorbeeld via publiekscampagnes meer aandacht mag vragen voor de boeren. Daarnaast kunnen zij faciliteren bij bedrijfsovernames en innovatieprogramma's. Niet alleen boeren in ontwikkelingslanden hebben een (financieel) steuntje in de rug nodig, ook de jonge Nederlandse boeren kunnen wel wat hulp gebruiken. Bijvoorbeeld door het lenen van geld voor een bedrijfsovername makkelijker te maken." Maar volgens akkerbouwer Hennie Roelofsen regelt de Nederlandse markt zichzelf wel. "De Nederlandse en Europese boeren zijn lang genoeg ondersteund met allerlei (financiele) programma's. Onze boeren zijn hoog opgeleid en moeten het nu zelf doen. Op die manier worden boeren ook gedwongen om te innoveren." Hij maakt zich wel zorgen over de algemene daling van jonge boeren in Europa. "Ik denk dat Nederland zich nog wel redt, maar in andere landen zijn er minder goede regelingen. Straks zijn er geen boeren meer over! Dan heeft Europa wel een probleem en is de vanzelfsprekendheid van voedsel in bijvoorbeeld de supermarkten, ook in Nederland, niet meer zo zeker."
23
Roelofsen heeft ook in de adviesraad van de ontwikkelingsorganisatie Agriterra gezeten. Hij denkt dat de Afrikaanse markten beschermd zouden moeten worden tegen de harde prijsvechters op de wereldmarkt. "In bepaalde situaties goed als 'eerlijkere prijzen' gefaciliteerd zouden worden, zoals in bepaalde Afrikaanse landen. Dit is in feite ook gebeurt in Europa met het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid." Hij wijst erop dat dit wel een tijdelijke oplossing is. "Vanaf en bepaald moment moeten landen het weer zelf doen, en is het juist goed als ze proberen op te boksen tegen de wereldmarkt. Maar dat eerste duwtje in de rug kan ze wel omhoog helpen. Ook de Nederlandse overheid kan hier -‐samen met Europa-‐ wel in sturen."
24
Literatuurlijst Achterbosch, T.J.; Dorp, M. van; Driel, W.F. van; Groot, J.J.; Lee, J. van der; Verhagen, A.; Bezlepkina, I. (2014). The food puzzle : pathways to securing food for all. Wageningen: Wageningen UR. Gevonden op http://www.wageningenur.nl/nl/Publicatie-‐details.htm?publicationId=publication-‐way-‐ 343534323430. ISBN 9789462571921 Dijksma, S.M.A. (24 maart 2014). Kamerbrief Internationaal Landbouwbeleid. Overheidsidentificatienr. 00000001003214369000 Dutch Ministry of Foreign Affairs, Policy and operations evaluation department. (2013). Terms of Reference for the Policy Evaluation: The Dutch Food Security Policy 2012-‐2015. Gevonden op http://www.iob-‐evaluatie.nl/sites/iob-‐evaluatie.nl/files/terms-‐of-‐reference-‐the-‐dutch-‐food-‐security-‐ policy-‐2012-‐2015.pdf Food and Agricultural Organization of the United Nations. (2014). State of Food Insucerity in the World 2014 In Brief. Rome. Gevonden op: http://www.fao.org/3/a-‐i4037e.pdf Food and Agricultural Organization of the United Nations. (2013). Food wastage foofdprint. Impacts on natural resources. Summery Report. Gevonden op http://www.fao.org/docrep/018/i3347e/i3347e.pdf. ISBN 978-‐92-‐5-‐107752-‐8 Food and Agricultural Organization of the United Nations, International Fund for Argricultural Development, Word Food Programme. (2014). State of Food Insucerity in the World 2014. Strengthening the enabling environment for food security and nutrition. Rome. Gevonden op: http://www.fao.org/3/a-‐i4030e.pdf. E-‐ISBN 978-‐92-‐5-‐108543-‐1 (PDF) Knapen, H.P.M., Bleker, H. (24 oktober 2011). Beleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking; BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE. Gevonden op https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-‐32605-‐ 54.html LTO-‐Nederland. (19 september 2012). Voedselzekerheid. Gevonden op http://www.lto.nl/dossiers Ministry of Foreign Affairs of the Netherlands. (september 2013). Zero Hunger, Zero Malnutrition. Gevonden op http://www.rijksoverheid.nl/documenten-‐en-‐publicaties/brochures/2013/10/09/zero-‐ hunger-‐zero-‐malnutrition.html MVO Termen. (2 april 2012). Groene revolutie. Gevonden op: http://mvotermen.wordpress.com/2012/04/02/groene-‐revolutie/ Rijksoverheid. (23 september 2014). Klimaattop: Nederland lanceert wereldwijde alliantie voor meer voedselzekerheid. Gevonden op: http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2014/09/23/klimaattop-‐ nederland-‐lanceert-‐wereldwijde-‐alliantie-‐voor-‐meer-‐voedselzekerheid.html Spitz, G. (december 2012). Voedselzekerheid Globaliseringsreeks 2. NCDO: Amsterdam. Gevonden op: http://www.ncdo.nl/sites/default/files/Kennisdossier%20Voedselzekerheid%20tweede%20druk.pdf ISBN: 978-‐90-‐74612-‐28-‐9 Veerman, D. (24 september 2014). 'Nederlandse regering ging met triest plan naar New York'. Gevonden op: http://www.foodlog.nl/artikel/nederlandse-‐regering-‐ging-‐met-‐triest-‐plan-‐naar-‐new-‐ york/ Verkerk, K., Groot, L., Luiten, J., Quaedflieg, S. (2014). Feiten & Cijfers van de Nederlandse Land-‐ en Tuinbouw. Gevonden op http://www.lto.nl/actueel/nieuws/10840510/
25
Gesproken bronnen
Geordend op alfabetische voorletters 31
Gerda Verburg Hoofd van the Comittee on World Food Security, sinds 1 juli 2011 permanent vertegenwoordiger van Nederland bij de wereldvoedselorganisatie (FAO) Gesproken via Skype op 15 september 2014 Hennie Roelfsen Akkerbouwer Gesproken op 23 oktober 2014, te Arnhem Eric Pelleboer Voorzitter Nederlands Agrarisch Jongeren Kontact (NAJK) Gesproken op 21 oktober 2014, te Utrecht Klaas Johan Osinga LTO Nederland Gesproken op 1 oktober 2014, te Arnhem Martha Messa Vertegenwoordigt the Slow Food Movement in Brussel Gesproken op 9 september 2014 via Skype op Thom Achterbosch Ontwikkelingseconoom bij het LEI Gesproken op 9 oktober 2014, in Den Haag Rudy Rabbinge Agronoom, oud-‐professor op de Universiteit van Wageningen, zat in High Level Panel of Experts of the Committee on World Food Security, voorzitter van de Groene Revolutie voor Afrika (AGRA). Gesproken op 18 augustus 2014, te Wageningen Jack Stroeken Voorzitter van Slow Food Nederland Gesproken op 18 augustus 2014, te Amsterdam Joris Lohman Toen nog directeur van Youth Food Movement Nederland, nu bestuurslid van Youth Food Movement International Gesproken op 27 augustus 2014 te Amsterdam
31 Ik heb er bewust voor gekozen om de gesproken bronnen niet te ordenen via de APA-‐richtlijnen omdat ik denk dat dit voor beide partijen overzichtelijker is.
26