Lineagrafica 1-2004
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN INSTALLATIEPROCEDURES VOOR HEKKEN, POORTEN EN SLAGBOMEN MET INACHTNEMING VAN DE VEILIGHEIDSNORMEN EN 12453 en EN 12445
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
De fabrikant behoudt zich het recht voor om zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen in dit boekje aan te brengen en adviseert om kennis te nemen van de vermelde veiligheidsvoorschriften om beter de stand van zaken te begrijpen
BEVAT CONFORMITEITSVERKLARING, ONDERHOUDSREGISTER EN SCHEMA VAN DE COMPONENTEN VAN DE INSTALLATIE, IN TE VULLEN EN AF TE GEVEN AAN DE EINDGEBRUIKER
®
2003
s.n.c.
FABRIEK VOOR AUTOMATISERING HEKKEN
Via Mantova, 177/A - 37053 Cerea (Verona) Italy - Tel. +39 0442 330422 r.a. - Fax +39 0442 331054 - e-mail:
[email protected] - www.fadini.net
TWEEDE MACHINERICHTLIJN 98/37/EG
NL
Meccanica Fadini stelt aan de installateur en aan alle beroepsfiguren die in de sector van automatisering van particuliere en industriële toegangen werken, dit boekje van informatief karakter ter beschikking, dat de essentiële richtlijnen bevat voor de installatie van automatische hekken, waarbij tot de Risicoanalyse en de betreffende oplossingen volgens de Veiligheidsnormen EN 12445 en EN 12453, binnen het kader van de Machinerichtlijn 98/37/EG, wordt overgegaan. Dit document moet volledig begrepen worden door degene die een geautomatiseerde toegang installeert en controleert. De fabrikant garandeert geen installaties die zijn uitgevoerd met methodes en procedures die niet in dit boekje zijn beschreven, en wijst alle aansprakelijkheid af voor schade veroorzaakt aan personen, dieren en zaken. ALGEMEEN De installatie en motorisering van een geautomatiseerd hek of toegang wordt tegenwoordig, zoals ook in andere sectoren, ondersteund en geregeld door talrijke normen en wetten, vooral inzake de veiligheid, die zowel voor de installateur als voor de eindgebruiker zijn bestemd. De Norm UNI 8612 die tot mei 2001 van kracht was, is jarenlang het referentiepunt geweest voor de goede regels voor de installatie en constructie van gemotoriseerde hekken, voor alle beroepsfiguren die in de sector van geautomatiseerde hekken werkzaam zijn. Tegenwoordig wordt de UNI 8612 vervangen door de normen EN 12445, EN 12453, EN 12604, EN 12605,... die de installateur als de bevoegde beroepsfiguur voor de realisatie, tests en controles van veiligheid en werking van de gehele installatie aanwijzen. Volgens de geldende Machinerichtlijn 98/37/CE, wordt elke afsluiting die geautomatiseerd wordt, in alle opzichten een “machine” en dus wordt het veiligheidsprobleem van de afsluiting behandeld overeenkomstig de aanpak die voor machines typerend is. Volgens de regelgeving wordt degene die een gemotoriseerd hek of toegang verkoopt en installeert de “Constructeur” en “Verantwoordelijke” ten opzichte van de eindgebruiker van de “machine-automatisch hek”. Deze verantwoordelijkheid komt tot uiting in het invullen en bewaren (gedurende minstens tien jaar vanaf de datum van installatie) van het Technisch Dossier van de installatie, dat de volgende documentatie moet bevatten: een overzichtsplan van de geautomatiseerde installatie, de lijst van alle componenten, het elektrisch schema (geleverd in het Installatieboekje), het Boekje voor Installatie en gebruik, het Onderhoudsregister, de Conformiteitsverklaring, en de Risicoanalyse (die in het vervolg wordt uitgelegd om iedere Installateur met zijn werk te helpen).
Wat moet een Installateur doen? Op de eerste plaats de geschiktheid van de te motoriseren toegang beoordelen, vervolgens de plaatsing volgens de regels voor een goede installatie en werking van de installatie uitvoeren, en uiteindelijk de installatie testen en het Technisch Dossier invullen: de Risicoanalyse uitvoeren, een kopie van de Conformiteitsverklaring afgeven, het schema van de elektrische installatie opstellen, een opsomming geven van alle componenten van de installatie, het Onderhoudsregister invullen en het plaatje met de CEmarkering op de geautomatiseerde toegang aanbrengen. Wat moet aan de eindgebruiker overhandigd worden? Na afloop van deze procedure waarmee de installatie in veiligheid wordt gesteld, moeten de Gebruikershandleiding, het Onderhoudsregister en de Conformiteitsverklaring van de installatie overhandigd worden; op deze manier laat men het correcte gebruik van de complete installatie voor verantwoordelijkheid van de eindgebruiker. De Veiligheidsnormen EN 12445 en EN 12453 specificeren de methodes en de componenten voor de beveiliging van een geautomatiseerde toegang, door methodes voor te stellen om een mogelijk risico voor personen, geconstateerd tijdens de Risicoanalyse die elke installateur moet uitvoeren, te verminderen of op te heffen. Ook al zijn deze normen streng en gedetailleerd, ze laten echter aan de installateur de mogelijkheid om ze te interpreteren, met inachtneming van een installatie die volgens de regels is uitgevoerd, met alle minimum vereiste veiligheidsaccessoires van het Fadini leveringsprogramma. Technische woordenlijst Risicoanalyse = Lijst van de Risico’s in een geautomatiseerde installatie (van mechanische, elektrische, elektromagnetische aard, ...) waarvoor, afhankelijk van de verschillende risicosituaties, de meest geschikte oplossingen om ze te elimineren worden gevonden. Hoofdrand = Oppervlak van het gemotoriseerde hek dat een mogelijk risico tijdens de werking van de installatie kan opleveren. Gevoelige rand = Men bedoelt een elektromechanische of elektropneumatische inrichting of een elektromagnetische mat die moet worden aangebracht op de Hoofdrand of in een zone waar men vast kan komen te zitten, waarmee de beweging van het hek kan worden onderbroken of omgekeerd. Dodemansbediening = Men bedoelt het bewegen van het geautomatiseerde hek door middel van “aanhoudende bediening”, dit betekent dat de bediener aanwezig moet zijn tijdens de complete beweging van het hek, totdat de drukknop of de sleutel van de keuzeschakelaar wordt losgelaten. EN 12445 = Veiligheidsnorm die de test- en classificatiemethodes voor veiligheidsinrichtingen aangeeft. EN 12453 = Veiligheidsnorm verkregen door middel van de Risicoanalyse en daaropvolgende ingreep om de risico’s te elimineren of te verminderen. EN 12635 = Norm die de procedures en de parameters voor installatie, onderhoud en reparatie regelt. EN 12987 = Norm die de kenmerken bepaalt van de elektrogevoelige beveiligingsinrichtingen (PSPE inrichtingen genoemd) zoals gevoelige matten en randen, terwijl fotocellen, elektrogevoelige inrichtingen met capacitief effect in de categorie ESPE zijn opgenomen. Technisch Dossier = Technische documentatie die omvat (volgens Bijlage V van de Machinerichtlijn): - Overzichtsplan van de geautomatiseerde toegang - Elektrisch schema van de installatie - Risicoanalyse, uit te voeren voor de complete installatie - Installatieboekje - Gebruiksaanwijzingen en Algemene Waarschuwingen inzake de veiligheid - Invullen van het Onderhoudsregister - EC-conformiteitsverklaring - Invullen en aanbrengen op het geautomatiseerde hek van de Plaat met CE-markering Risico = De combinatie van de mogelijkheden dat een gevaarlijke situatie optreedt. Gevaarlijke zone = Zone in de buurt van de gemotoriseerde installatie die een risico inhoudt voor de veiligheid en gezondheid van personen of zaken. 2
BESCHERMING VAN DE HOOFDRAND De Hoofdrand is eenvoudigweg het profiel van het hek dat tijdens zijn beweging gevaar of fysiek letsel voor personen kan opleveren, en dus “in veiligheid” moet worden gesteld. De volgende overzichtstabel brengt het personeel dat in staat is om de beweging van de vleugel te bedienen in verband met het soort gebruik van de installatie. De tabel moet als minimum beveiligingsniveau worden beschouwd, waarmee rekening moet worden gehouden tijdens het invullen van de Risicoanalyse. GEBRUIK: 1) Ervaren personeel dat in een particuliere zone werkt: bevoegd personeel in een bedrijf 2) Bevoegd personeel in een zone die op de openbare weg uitkomt 3) Iedere persoon die in een zone werkt die op de openbare weg uitkomt N.B: Als de bediening van de beweging van een geautomatiseerde toegang van het “dodemanstype” is, is uitsluitend de aanwezigheid van fotocellen of een gevoelige rand voldoende voor de beveiliging van de installatie zonder de noodzaak om de aanwezige krachten te bepalen. Gebruik
Type Bediening
1) Ervaren personen in particuliere zone
2) Ervaren personen in openbare zone
3) Ieder persoon in openbare zone
Dodemansbediening
Aanhoudende bediening
Aanhoudende sleutelbediening
Dodemansbediening is NIET mogelijk
Impulsbediening met hek in zicht
Krachtbegrenzing, of Aanwezigheidsdetectors
Krachtbegrenzing, of Aanwezigheidsdetectors
Krachbegrenzing en Fotocellen, of Aanwezigheidsdetectors
Impulsbediening met hek NIET in zicht
Krachtbegrenzing, of Aanwezigheidsdetectors
Krachbegrenzing en Fotocellen, of Aanwezigheidsdetectors
Krachbegrenzing en Fotocellen, of Aanwezigheidsdetectors
Krachtbegrenzing en Fotocellen, Krachtbegrenzing en Fotocellen, of Aanwezigheidsdetectors of Aanwezigheidsdetectors
Krachtbegrenzing en Fotocellen, of Aanwezigheidsdetectors
Automatische bediening (bijv. getimed sluiten)
ONDERHOUD Het onderhoud van de componenten van een geautomatiseerd hek is een zeer belangrijke bezigheid tijdens de levensduur van een installatie, omdat het eventuele storingen of onvermijdelijke reparaties helpt te voorkomen of te verminderen, evenals de kosten die door de ontevreden eindgebruiker gedragen moeten worden. De Richtlijn vereist dan ook dat het Installatiebedrijf samen met de eindgebruiker van de installatie de onderhouds- en controlewerkzaamheden plant, op basis van de bepalingen die door het onderhavige document in het Onderhoudsregister worden gegeven TOEGEPASTE NORMEN Hieronder volgt een lijst van toepasbare Europese en Italiaanse normen: EN 349 - Geeft de minimum veiligheidsafstanden aan om verplettering van delen van het lichaam te voorkomen PrEN 12453 - Vereisten en classificaties voor de veiligheid en het gebruik van hekken en poorten voor industrieel, commercieel en particulier gebruik PrEN 12445 - Testmethodes voor de veiligheid en het gebruik van hekken en poorten voor industrieel, commercieel en particulier gebruik PrEN 12604 - Vereisten en classificatie van hekken en poorten voor industrieel, commercieel en particulier gebruik PrEN 12605 - Testmethodes voor hekken en poorten voor industrieel, commercieel en particulier gebruik, mechanische aspecten PrEN 12635 - Procedure voor een veilige installatie en gebruik van hekken en poorten voor industrieel, commercieel en particulier gebruik PrEN 12650-1 - Bouwbeslag – Automatische voetgangersdeuren EN 12987 - Norm die de kenmerken definieert van de elektrogevoelige beveiligingsinrichtingen (PSPE inrichtingen genoemd) zoals gevoelige matten en randen, terwijl fotocellen, elektrogevoelige inrichtingen met capacitief effect in de categorie ESPE zijn opgenomen. EN 60204-1 - Algemene regels inzake de veiligheid van machines, elektrische uitrusting van machines EN 60335-1 - Algemene voorschriften inzake de veiligheid van machines, elektrische uitrusting van de machines UNI 8612 - Gemotoriseerde hekken en poorten – Constructiecriteria en beveiligingsinrichtingen tegen letsel CEI 64-8 - Elektrische installaties gebruikt met een nominale spanning van niet meer dan 1.000 Vac en 1.500 Vdc. Overige Normen:........ 3
Meccanica Fadini stelt aan de installateur en aan alle beroepsfiguren die in de sector van automatisering van particuliere en industriële toegangen werken, dit boekje van informatief karakter ter beschikking, dat de essentiële richtlijnen bevat voor de installatie van automatische hekken, waarbij tot de Risicoanalyse en de betreffende oplossingen volgens de Veiligheidsnormen EN 12445 en EN 12453, binnen het kader van de Machinerichtlijn 98/37/EG, wordt overgegaan. Dit document moet volledig begrepen worden door degene die een geautomatiseerde toegang installeert en controleert. De fabrikant garandeert geen installaties die zijn uitgevoerd met methodes en procedures die niet in dit boekje zijn beschreven, en wijst alle aansprakelijkheid af voor schade veroorzaakt aan personen, dieren en zaken. ALGEMEEN De installatie en motorisering van een geautomatiseerd hek of toegang wordt tegenwoordig, zoals ook in andere sectoren, ondersteund en geregeld door talrijke normen en wetten, vooral inzake de veiligheid, die zowel voor de installateur als voor de eindgebruiker zijn bestemd. De Norm UNI 8612 die tot mei 2001 van kracht was, is jarenlang het referentiepunt geweest voor de goede regels voor de installatie en constructie van gemotoriseerde hekken, voor alle beroepsfiguren die in de sector van geautomatiseerde hekken werkzaam zijn. Tegenwoordig wordt de UNI 8612 vervangen door de normen EN 12445, EN 12453, EN 12604, EN 12605,... die de installateur als de bevoegde beroepsfiguur voor de realisatie, tests en controles van veiligheid en werking van de gehele installatie aanwijzen. Volgens de geldende Machinerichtlijn 98/37/CE, wordt elke afsluiting die geautomatiseerd wordt, in alle opzichten een “machine” en dus wordt het veiligheidsprobleem van de afsluiting behandeld overeenkomstig de aanpak die voor machines typerend is. Volgens de regelgeving wordt degene die een gemotoriseerd hek of toegang verkoopt en installeert de “Constructeur” en “Verantwoordelijke” ten opzichte van de eindgebruiker van de “machine-automatisch hek”. Deze verantwoordelijkheid komt tot uiting in het invullen en bewaren (gedurende minstens tien jaar vanaf de datum van installatie) van het Technisch Dossier van de installatie, dat de volgende documentatie moet bevatten: een overzichtsplan van de geautomatiseerde installatie, de lijst van alle componenten, het elektrisch schema (geleverd in het Installatieboekje), het Boekje voor Installatie en gebruik, het Onderhoudsregister, de Conformiteitsverklaring, en de Risicoanalyse (die in het vervolg wordt uitgelegd om iedere Installateur met zijn werk te helpen).
Wat moet een Installateur doen? Op de eerste plaats de geschiktheid van de te motoriseren toegang beoordelen, vervolgens de plaatsing volgens de regels voor een goede installatie en werking van de installatie uitvoeren, en uiteindelijk de installatie testen en het Technisch Dossier invullen: de Risicoanalyse uitvoeren, een kopie van de Conformiteitsverklaring afgeven, het schema van de elektrische installatie opstellen, een opsomming geven van alle componenten van de installatie, het Onderhoudsregister invullen en het plaatje met de CEmarkering op de geautomatiseerde toegang aanbrengen. Wat moet aan de eindgebruiker overhandigd worden? Na afloop van deze procedure waarmee de installatie in veiligheid wordt gesteld, moeten de Gebruikershandleiding, het Onderhoudsregister en de Conformiteitsverklaring van de installatie overhandigd worden; op deze manier laat men het correcte gebruik van de complete installatie voor verantwoordelijkheid van de eindgebruiker. De Veiligheidsnormen EN 12445 en EN 12453 specificeren de methodes en de componenten voor de beveiliging van een geautomatiseerde toegang, door methodes voor te stellen om een mogelijk risico voor personen, geconstateerd tijdens de Risicoanalyse die elke installateur moet uitvoeren, te verminderen of op te heffen. Ook al zijn deze normen streng en gedetailleerd, ze laten echter aan de installateur de mogelijkheid om ze te interpreteren, met inachtneming van een installatie die volgens de regels is uitgevoerd, met alle minimum vereiste veiligheidsaccessoires van het Fadini leveringsprogramma. Technische woordenlijst Risicoanalyse = Lijst van de Risico’s in een geautomatiseerde installatie (van mechanische, elektrische, elektromagnetische aard, ...) waarvoor, afhankelijk van de verschillende risicosituaties, de meest geschikte oplossingen om ze te elimineren worden gevonden. Hoofdrand = Oppervlak van het gemotoriseerde hek dat een mogelijk risico tijdens de werking van de installatie kan opleveren. Gevoelige rand = Men bedoelt een elektromechanische of elektropneumatische inrichting of een elektromagnetische mat die moet worden aangebracht op de Hoofdrand of in een zone waar men vast kan komen te zitten, waarmee de beweging van het hek kan worden onderbroken of omgekeerd. Dodemansbediening = Men bedoelt het bewegen van het geautomatiseerde hek door middel van “aanhoudende bediening”, dit betekent dat de bediener aanwezig moet zijn tijdens de complete beweging van het hek, totdat de drukknop of de sleutel van de keuzeschakelaar wordt losgelaten. EN 12445 = Veiligheidsnorm die de test- en classificatiemethodes voor veiligheidsinrichtingen aangeeft. EN 12453 = Veiligheidsnorm verkregen door middel van de Risicoanalyse en daaropvolgende ingreep om de risico’s te elimineren of te verminderen. EN 12635 = Norm die de procedures en de parameters voor installatie, onderhoud en reparatie regelt. EN 12987 = Norm die de kenmerken bepaalt van de elektrogevoelige beveiligingsinrichtingen (PSPE inrichtingen genoemd) zoals gevoelige matten en randen, terwijl fotocellen, elektrogevoelige inrichtingen met capacitief effect in de categorie ESPE zijn opgenomen. Technisch Dossier = Technische documentatie die omvat (volgens Bijlage V van de Machinerichtlijn): - Overzichtsplan van de geautomatiseerde toegang - Elektrisch schema van de installatie - Risicoanalyse, uit te voeren voor de complete installatie - Installatieboekje - Gebruiksaanwijzingen en Algemene Waarschuwingen inzake de veiligheid - Invullen van het Onderhoudsregister - EC-conformiteitsverklaring - Invullen en aanbrengen op het geautomatiseerde hek van de Plaat met CE-markering Risico = De combinatie van de mogelijkheden dat een gevaarlijke situatie optreedt. Gevaarlijke zone = Zone in de buurt van de gemotoriseerde installatie die een risico inhoudt voor de veiligheid en gezondheid van personen of zaken. 2
BESCHERMING VAN DE HOOFDRAND De Hoofdrand is eenvoudigweg het profiel van het hek dat tijdens zijn beweging gevaar of fysiek letsel voor personen kan opleveren, en dus “in veiligheid” moet worden gesteld. De volgende overzichtstabel brengt het personeel dat in staat is om de beweging van de vleugel te bedienen in verband met het soort gebruik van de installatie. De tabel moet als minimum beveiligingsniveau worden beschouwd, waarmee rekening moet worden gehouden tijdens het invullen van de Risicoanalyse. GEBRUIK: 1) Ervaren personeel dat in een particuliere zone werkt: bevoegd personeel in een bedrijf 2) Bevoegd personeel in een zone die op de openbare weg uitkomt 3) Iedere persoon die in een zone werkt die op de openbare weg uitkomt N.B: Als de bediening van de beweging van een geautomatiseerde toegang van het “dodemanstype” is, is uitsluitend de aanwezigheid van fotocellen of een gevoelige rand voldoende voor de beveiliging van de installatie zonder de noodzaak om de aanwezige krachten te bepalen. Gebruik
Type Bediening
1) Ervaren personen in particuliere zone
2) Ervaren personen in openbare zone
3) Ieder persoon in openbare zone
Dodemansbediening
Aanhoudende bediening
Aanhoudende sleutelbediening
Dodemansbediening is NIET mogelijk
Impulsbediening met hek in zicht
Krachtbegrenzing, of Aanwezigheidsdetectors
Krachtbegrenzing, of Aanwezigheidsdetectors
Krachbegrenzing en Fotocellen, of Aanwezigheidsdetectors
Impulsbediening met hek NIET in zicht
Krachtbegrenzing, of Aanwezigheidsdetectors
Krachbegrenzing en Fotocellen, of Aanwezigheidsdetectors
Krachbegrenzing en Fotocellen, of Aanwezigheidsdetectors
Krachtbegrenzing en Fotocellen, Krachtbegrenzing en Fotocellen, of Aanwezigheidsdetectors of Aanwezigheidsdetectors
Krachtbegrenzing en Fotocellen, of Aanwezigheidsdetectors
Automatische bediening (bijv. getimed sluiten)
ONDERHOUD Het onderhoud van de componenten van een geautomatiseerd hek is een zeer belangrijke bezigheid tijdens de levensduur van een installatie, omdat het eventuele storingen of onvermijdelijke reparaties helpt te voorkomen of te verminderen, evenals de kosten die door de ontevreden eindgebruiker gedragen moeten worden. De Richtlijn vereist dan ook dat het Installatiebedrijf samen met de eindgebruiker van de installatie de onderhouds- en controlewerkzaamheden plant, op basis van de bepalingen die door het onderhavige document in het Onderhoudsregister worden gegeven TOEGEPASTE NORMEN Hieronder volgt een lijst van toepasbare Europese en Italiaanse normen: EN 349 - Geeft de minimum veiligheidsafstanden aan om verplettering van delen van het lichaam te voorkomen PrEN 12453 - Vereisten en classificaties voor de veiligheid en het gebruik van hekken en poorten voor industrieel, commercieel en particulier gebruik PrEN 12445 - Testmethodes voor de veiligheid en het gebruik van hekken en poorten voor industrieel, commercieel en particulier gebruik PrEN 12604 - Vereisten en classificatie van hekken en poorten voor industrieel, commercieel en particulier gebruik PrEN 12605 - Testmethodes voor hekken en poorten voor industrieel, commercieel en particulier gebruik, mechanische aspecten PrEN 12635 - Procedure voor een veilige installatie en gebruik van hekken en poorten voor industrieel, commercieel en particulier gebruik PrEN 12650-1 - Bouwbeslag – Automatische voetgangersdeuren EN 12987 - Norm die de kenmerken definieert van de elektrogevoelige beveiligingsinrichtingen (PSPE inrichtingen genoemd) zoals gevoelige matten en randen, terwijl fotocellen, elektrogevoelige inrichtingen met capacitief effect in de categorie ESPE zijn opgenomen. EN 60204-1 - Algemene regels inzake de veiligheid van machines, elektrische uitrusting van machines EN 60335-1 - Algemene voorschriften inzake de veiligheid van machines, elektrische uitrusting van de machines UNI 8612 - Gemotoriseerde hekken en poorten – Constructiecriteria en beveiligingsinrichtingen tegen letsel CEI 64-8 - Elektrische installaties gebruikt met een nominale spanning van niet meer dan 1.000 Vac en 1.500 Vdc. Overige Normen:........ 3
AAN HET TECHNISCH DOSSIER TOE TE VOEGEN EN EEN KOPIE AAN DE GEBRUIKER TE BEZORGEN CONFORMITEITSVERKLARING Dit document moet ingevuld en aan het Technisch Dossier toegevoegd worden en een kopie moet aan de klant overhandigd worden (men raadt aan om een kopie van het origineel te maken), onder verwijzing naar de Machinerichtlijn 98/37/EG - Bijlage 2 - Deel A De Verklaring moet de naam en het adres van de fabrikant en van de installateur van de installatie bevatten, de beschrijving van het product, de vereisten waaraan het product voldoet, de naam en de functie van de persoon die bevoegd is om de verklaring als vertegenwoordiger van de fabrikant te ondertekenen. De Conformiteitsverklaring bewijst dat de geautomatiseerde installatie voldoet aan de bepalingen van genoemde normen, en geldt dus voor de installatie die bestaat uit de producten en accessoires van Fadini, en voor elke conforme en erkende ingreep, met inachtneming van de principes waarvoor de installatie ontworpen en gekeurd is, terwijl oneigenlijk gebruik van de installatie door de eindgebruiker het onderhavige document en de objectieve aansprakelijkheid van de installateur/fabrikant annuleert.
CONFORMITEITSVERKLARING - Machinerichtlijn 98/37/EG, Bijlage 2, deel A
SCHUIFINSTALLATIE – AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN RISICOANALYSE EN TOEGEPASTE OPLOSSINGEN Elk geautomatiseerd hek moet het onderwerp zijn van een analyse van de mogelijke risico’s op gevaar voor personen. Vandaar dat hieronder een tabel wordt gegeven die ingevuld moet worden (maak uit voorzorg een kopie van het origineel) met de gevonden mechanische risico’s en de betreffende oplossingen die toegepast moeten worden (genummerd naast de tabel) in de meest gevaarlijke punten aangegeven in Fig.1. NIET-ELIMINEERBARE RISICO’S In de analyse van de mechanische risico’s zijn niet alle gevonden gevaren elimineerbaar. De normen EN 12445 en EN 12453 voorzien dan ook dat in deze gevallen een schriftelijke signalering in de Risicoanalyse wordt gemaakt en dat, vooral in de gevaarpunten van de installatie die niet beschermd kunnen worden, borden worden aangebracht met een zwart gevaarsymbool op gele achtergrond (bijv. uitstekende delen zoals handgrepen van deuren, of hoge opstappen of verhogingen ten opzichte van de grond), terwijl voor verboden zones de verbods- en gevaarsymbolen worden gebruikt die door de Wegenverkeerswetgeving worden voorzien. Belangrijkste mechanische risico’s die in de gevaarpunten van de installatie aangetroffen kunnen worden
Fabrikant/Installateur Adres van de fabrikant/installateur Verklaart dat (Beschrijving en type installatie) Locatie van de installatie
A -Inslag/stoot
in overeenstemming met de Machinerichtlijn 98/37/EG is
B -Verpletteren
C - Afknappen
D - Voortslepen
E -Snijden
F -Vasthaken
in overeenstemming met de Richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit EMC 89/336/EEG en 93/68/EG is Type installatie
in overeenstemming met de Laagspanningsrichtlijn 73/23/EEG en 93/68/EG is
Klant
Gevaarpunten (zie fig. 1)
in overeenstemming met de Richtlijn Radioapparatuur en Telecommunicatie-eindapparatuur R&TTE 99/05/EG is
Mechanische risico’s
Adres
Toegepaste oplossingen Datum
de geharmoniseerde Norm EN 12453 – Vereisten voor het gemotoriseerde hek – toegepast werd Stempel Installatiebedrijf de geharmoniseerde Norm EN 12445 – Testmethodes voor het gemotoriseerde hek – toegepast werd … de volgende nationale normen en technische specificaties toegepast werden CEI 64-8 Elektrische installaties die verbruikers zijn van een nominale spanning van minder dan 1.000 Vac en 1.500 Vdc.
Handtekening Installateur
… Datum
Handtekening van de gevolmachtigde:
A- Inslag/stoot en Verpletteren B- Inslag/stoot en Verpletteren C- Afknappen D- Voortslepen van de handen E- Voortslepen van de voeten F- Voortslepen van de handen
CONFORMITEITSPLAAT – GOED IN HET ZICHT OP DE VLEUGEL VAN HET HEK TE INSTALLEREN De markering die bewijst dat de installatie is uitgevoerd met volledige inachtneming van de veiligheidsvoorschriften, wordt gecertificeerd met een plaat die op de vleugel van het hek moet worden aangebracht, waarop de informatie is vermeld die beschreven is in Bijlage I van de Machinerichtlijn: - Naam van de fabrikant of installateur en zijn adres - CE-markering - Aanduiding van het serienummer en type - Bouwjaar - Enkele technische gegevens zoals het gewicht en de bewegingssnelheid
D B
C
Wanneer het oppervlak van de vleugel niet gesloten is, adviseert men om over het gehele oppervlak van de schuifvleugel een beschermingsnetwerk te installeren.
Toegepaste oplossingen: 1- DODEMANSBEDIENING 2- KRACHTBEGRENZERS 3- GEVOELIGE RANDEN OF RIBBEN 4- FOTOCELLEN 5- GEVOELIGE MATTEN 6- VISUELE SIGNALISATIE 7- GELUIDSSIGNALEN 8- AFSCHERMINGEN 9- overig
AUTOMATISCH HEK ®
VERKOOPPUNT
!
®
FABRIEK VOOR AUTOMATISERING HEKKEN
ViaMantova,177/A 37053Cerea(VR)Italy FABR.Nr
4
Gewicht kg.
Type
JAAR
SERIENR.
N.m.
F E
mt/sec.
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
FIG. 1
A
Lijst van de belangrijkste gevaarpunten van het bewegende schuifhek
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
5
AAN HET TECHNISCH DOSSIER TOE TE VOEGEN EN EEN KOPIE AAN DE GEBRUIKER TE BEZORGEN CONFORMITEITSVERKLARING Dit document moet ingevuld en aan het Technisch Dossier toegevoegd worden en een kopie moet aan de klant overhandigd worden (men raadt aan om een kopie van het origineel te maken), onder verwijzing naar de Machinerichtlijn 98/37/EG - Bijlage 2 - Deel A De Verklaring moet de naam en het adres van de fabrikant en van de installateur van de installatie bevatten, de beschrijving van het product, de vereisten waaraan het product voldoet, de naam en de functie van de persoon die bevoegd is om de verklaring als vertegenwoordiger van de fabrikant te ondertekenen. De Conformiteitsverklaring bewijst dat de geautomatiseerde installatie voldoet aan de bepalingen van genoemde normen, en geldt dus voor de installatie die bestaat uit de producten en accessoires van Fadini, en voor elke conforme en erkende ingreep, met inachtneming van de principes waarvoor de installatie ontworpen en gekeurd is, terwijl oneigenlijk gebruik van de installatie door de eindgebruiker het onderhavige document en de objectieve aansprakelijkheid van de installateur/fabrikant annuleert.
CONFORMITEITSVERKLARING - Machinerichtlijn 98/37/EG, Bijlage 2, deel A
SCHUIFINSTALLATIE – AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN RISICOANALYSE EN TOEGEPASTE OPLOSSINGEN Elk geautomatiseerd hek moet het onderwerp zijn van een analyse van de mogelijke risico’s op gevaar voor personen. Vandaar dat hieronder een tabel wordt gegeven die ingevuld moet worden (maak uit voorzorg een kopie van het origineel) met de gevonden mechanische risico’s en de betreffende oplossingen die toegepast moeten worden (genummerd naast de tabel) in de meest gevaarlijke punten aangegeven in Fig.1. NIET-ELIMINEERBARE RISICO’S In de analyse van de mechanische risico’s zijn niet alle gevonden gevaren elimineerbaar. De normen EN 12445 en EN 12453 voorzien dan ook dat in deze gevallen een schriftelijke signalering in de Risicoanalyse wordt gemaakt en dat, vooral in de gevaarpunten van de installatie die niet beschermd kunnen worden, borden worden aangebracht met een zwart gevaarsymbool op gele achtergrond (bijv. uitstekende delen zoals handgrepen van deuren, of hoge opstappen of verhogingen ten opzichte van de grond), terwijl voor verboden zones de verbods- en gevaarsymbolen worden gebruikt die door de Wegenverkeerswetgeving worden voorzien. Belangrijkste mechanische risico’s die in de gevaarpunten van de installatie aangetroffen kunnen worden
Fabrikant/Installateur Adres van de fabrikant/installateur Verklaart dat (Beschrijving en type installatie) Locatie van de installatie
A -Inslag/stoot
in overeenstemming met de Machinerichtlijn 98/37/EG is
B -Verpletteren
C - Afknappen
D - Voortslepen
E -Snijden
F -Vasthaken
in overeenstemming met de Richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit EMC 89/336/EEG en 93/68/EG is Type installatie
in overeenstemming met de Laagspanningsrichtlijn 73/23/EEG en 93/68/EG is
Klant
Gevaarpunten (zie fig. 1)
in overeenstemming met de Richtlijn Radioapparatuur en Telecommunicatie-eindapparatuur R&TTE 99/05/EG is
Mechanische risico’s
Adres
Toegepaste oplossingen Datum
de geharmoniseerde Norm EN 12453 – Vereisten voor het gemotoriseerde hek – toegepast werd Stempel Installatiebedrijf de geharmoniseerde Norm EN 12445 – Testmethodes voor het gemotoriseerde hek – toegepast werd … de volgende nationale normen en technische specificaties toegepast werden CEI 64-8 Elektrische installaties die verbruikers zijn van een nominale spanning van minder dan 1.000 Vac en 1.500 Vdc.
Handtekening Installateur
… Datum
Handtekening van de gevolmachtigde:
A- Inslag/stoot en Verpletteren B- Inslag/stoot en Verpletteren C- Afknappen D- Voortslepen van de handen E- Voortslepen van de voeten F- Voortslepen van de handen
CONFORMITEITSPLAAT – GOED IN HET ZICHT OP DE VLEUGEL VAN HET HEK TE INSTALLEREN De markering die bewijst dat de installatie is uitgevoerd met volledige inachtneming van de veiligheidsvoorschriften, wordt gecertificeerd met een plaat die op de vleugel van het hek moet worden aangebracht, waarop de informatie is vermeld die beschreven is in Bijlage I van de Machinerichtlijn: - Naam van de fabrikant of installateur en zijn adres - CE-markering - Aanduiding van het serienummer en type - Bouwjaar - Enkele technische gegevens zoals het gewicht en de bewegingssnelheid
D B
C
Wanneer het oppervlak van de vleugel niet gesloten is, adviseert men om over het gehele oppervlak van de schuifvleugel een beschermingsnetwerk te installeren.
Toegepaste oplossingen: 1- DODEMANSBEDIENING 2- KRACHTBEGRENZERS 3- GEVOELIGE RANDEN OF RIBBEN 4- FOTOCELLEN 5- GEVOELIGE MATTEN 6- VISUELE SIGNALISATIE 7- GELUIDSSIGNALEN 8- AFSCHERMINGEN 9- overig
AUTOMATISCH HEK ®
VERKOOPPUNT
!
®
FABRIEK VOOR AUTOMATISERING HEKKEN
ViaMantova,177/A 37053Cerea(VR)Italy FABR.Nr
4
Gewicht kg.
Type
JAAR
SERIENR.
N.m.
F E
mt/sec.
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
FIG. 1
A
Lijst van de belangrijkste gevaarpunten van het bewegende schuifhek
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
5
SCHUIFINSTALLATIE – AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN COMPLETE INSTALLATIE VAN EEN FADINI SYSTEEM CONFORM DE VOORSCHRIFTEN Het Technisch Dossier waarin de eerder beschreven Risicoanalyse wordt opgenomen, moet ook een installatieschema bevatten met alle accessoires die een veilige werking garanderen. Geef in de volgende figuur de accessoires aan die deel uitmaken van de installatie, onder verwijzing naar onderstaande genummerde lijst. Gevoelige rand
Antenne
Gevoelige rand
VOORBEELD VAN HOE DE TABEL VAN DE RISICOANALYSE INGEVULD MOET WORDEN: In Fig.1 – Schuifhek, het gevaarpunt B heeft de mechanische risico’s A-Inslag/stoot en B-Verpletteren tijdens het openen. De installatie moet dus beveiligd worden door installatie van een 3-Contactgevoelige rand die de beweging onderbreekt of omkeert, of met een 1Dodemansbediening (Tabel Bescherming van de Hoofdrand).
Bianchi G.
Type installatie Externe fotocellen
Elektronische programmeerinrichting
Gevaarpunten (zie fig. 1)
Mechanische risico’s
Knipperlicht
Externe radio-ontvanger Gevoelige rand Bedieningspaneel Sleutelschakelaar
FA
Kaartlezer Interne fotocellen
Motorreductor Interne fotocellen Gevoelige mat
N° installatie
Adres installatie
C
M I S
Adres
E L I
Toegepaste oplossingen Datum Stempel Installatiebedrijf
Handtekening Installateur
Toegepaste oplossingen:
Gevoelige rand
1- DODEMANSBEDIENING 2- KRACHTBEGRENZERS 3- GEVOELIGE RANDEN OF RIBBEN 4- FOTOCELLEN 5- GEVOELIGE MATTEN 6- VISUELE SIGNALISATIE 7- GELUIDSSIGNALEN 8- AFSCHERMINGEN 9- overig
Installateur
PRODUCTEN EN COMPONENTEN VAN EEN GEAUTOMATISEERDE FADINI INSTALLATIE Genummerde lijst te gebruiken voor het invullen van de vorige figuur. Voor een complete en uitputtende beschrijving van de afzonderlijke producten, wordt geadviseerd om het betreffende Instructieboekje te raadplegen dat bij elke leverantie wordt gevoegd.
Schuifautomatiseringen: Elektromechanisch 1 - GIRRI 130 2 - NYOTA 115 3 - MEC 200 ORIZZ. 4 - MEC 200 VERT. 5 - FIBO 300 (1,5 CV) 6 - FIBO 400 (3,0 CV) Draai-automatiseringen: Olie-hydraulisch 7 - NUPI 66 8 - HINDI 880 SPRINT 9 - HINDI 880 10 - MEC 800 SPECIAL 11 - APROLI 280 BATT 12 - DRIVE 700 13 - COMBI 740 Industriële poorten: 14 - MEC 200 LB: elektromechanisch schuifsysteem 15 - APROLI 380 LB: olie-hydraulisch, geleed Opener kanteldeuren: Olie-hydraulisch 16 - APROLI 480 Slagbomen: Olie-hydraulisch 17 - BARRI 88 18 - MEC 900 Verzinkbare pilaren: Olie-hydraulisch 19 - STRABUC 918 20 - STRABUC 930 ZWAAR, GEPANTSERD
6
Elektronische programmeerinrichtingen 21 - ELPRO 6 exp 22 - ELPRO 7 Intell. 23 - ELPRO 9 exp 24 - ELPRO 10 CEI 25 - ELPRO 10 DSA 26 - ELPRO 12 exp 27 - ELPRO 13 CEI 28 - ELPRO 13 exp 29 - ELPRO 14 exp 30 - ELPRO 15 exp 31 - ELPRO 33 exp 32 - ELPRO 88 Radio-ontvangers 33 - ASTRO 78 34 - ASTRO 40 AUT 35 - ASTRO 43 SAW 36 - JUBI 433 Bedieningspanelen en sleutelschakelaars 37 - PULIN 3 38 - SECH 15 39 - PRIT 19 40 - TREPU 25 41 - EDI 60 Fotocellen 42 - TRIFO 11 43 - DIFO 33 44 - POLO 44
Kaartlezers 45 - LESCHE 30 46 - MAPUL 68 Muntjesautomaat voor toegangscontrole 47 - GECO 9 Knipperlichten 48 - LAPI 2 49 - BLILIG 3 50 - MIRI 4 Pneumatische ribben of randen 51 - Laag rubberen profiel 52 - Hoog rubberen profiel 53 - Vlakke mechanische ribben of randen Antennes 54 - ANTENNE A 43 55 - ANTENNE BIRIO A8 56 - Overig:....................................
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
VOORBEELD VAN HOE EEN COMPLETE INSTALLATIE CONFORM DE VOORSCHRIFTEN MOET WORDEN AANGEGEVEN Vul in de hokjes de nummers van de geïnstalleerde accessoires in, door hiervoor de lijst onder elke afbeelding van de installatie te raadplegen. Gevoelige rand
Antenne
Gevoelige rand
Externe fotocellen
Elektronische programmeerinrichting Externe radio-ontvanger Gevoelige rand
Interne fotocellen
N° installatie
FA
C
M I S
E L I
Knipperlicht
Bedieningspaneel Sleutelschakelaar Kaartlezer
Motorreductor
Adres installatie
Interne fotocellen Gevoelige mat
Gevoelige rand
Installateur
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
7
SCHUIFINSTALLATIE – AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN COMPLETE INSTALLATIE VAN EEN FADINI SYSTEEM CONFORM DE VOORSCHRIFTEN Het Technisch Dossier waarin de eerder beschreven Risicoanalyse wordt opgenomen, moet ook een installatieschema bevatten met alle accessoires die een veilige werking garanderen. Geef in de volgende figuur de accessoires aan die deel uitmaken van de installatie, onder verwijzing naar onderstaande genummerde lijst. Gevoelige rand
Antenne
Gevoelige rand
VOORBEELD VAN HOE DE TABEL VAN DE RISICOANALYSE INGEVULD MOET WORDEN: In Fig.1 – Schuifhek, het gevaarpunt B heeft de mechanische risico’s A-Inslag/stoot en B-Verpletteren tijdens het openen. De installatie moet dus beveiligd worden door installatie van een 3-Contactgevoelige rand die de beweging onderbreekt of omkeert, of met een 1Dodemansbediening (Tabel Bescherming van de Hoofdrand).
Bianchi G.
Type installatie Externe fotocellen
Elektronische programmeerinrichting
Gevaarpunten (zie fig. 1)
Mechanische risico’s
Knipperlicht
Externe radio-ontvanger Gevoelige rand Bedieningspaneel Sleutelschakelaar
FA
Kaartlezer Interne fotocellen
Motorreductor Interne fotocellen Gevoelige mat
N° installatie
Adres installatie
C
M I S
Adres
E L I
Toegepaste oplossingen Datum Stempel Installatiebedrijf
Handtekening Installateur
Toegepaste oplossingen:
Gevoelige rand
1- DODEMANSBEDIENING 2- KRACHTBEGRENZERS 3- GEVOELIGE RANDEN OF RIBBEN 4- FOTOCELLEN 5- GEVOELIGE MATTEN 6- VISUELE SIGNALISATIE 7- GELUIDSSIGNALEN 8- AFSCHERMINGEN 9- overig
Installateur
PRODUCTEN EN COMPONENTEN VAN EEN GEAUTOMATISEERDE FADINI INSTALLATIE Genummerde lijst te gebruiken voor het invullen van de vorige figuur. Voor een complete en uitputtende beschrijving van de afzonderlijke producten, wordt geadviseerd om het betreffende Instructieboekje te raadplegen dat bij elke leverantie wordt gevoegd.
Schuifautomatiseringen: Elektromechanisch 1 - GIRRI 130 2 - NYOTA 115 3 - MEC 200 ORIZZ. 4 - MEC 200 VERT. 5 - FIBO 300 (1,5 CV) 6 - FIBO 400 (3,0 CV) Draai-automatiseringen: Olie-hydraulisch 7 - NUPI 66 8 - HINDI 880 SPRINT 9 - HINDI 880 10 - MEC 800 SPECIAL 11 - APROLI 280 BATT 12 - DRIVE 700 13 - COMBI 740 Industriële poorten: 14 - MEC 200 LB: elektromechanisch schuifsysteem 15 - APROLI 380 LB: olie-hydraulisch, geleed Opener kanteldeuren: Olie-hydraulisch 16 - APROLI 480 Slagbomen: Olie-hydraulisch 17 - BARRI 88 18 - MEC 900 Verzinkbare pilaren: Olie-hydraulisch 19 - STRABUC 918 20 - STRABUC 930 ZWAAR, GEPANTSERD
6
Elektronische programmeerinrichtingen 21 - ELPRO 6 exp 22 - ELPRO 7 Intell. 23 - ELPRO 9 exp 24 - ELPRO 10 CEI 25 - ELPRO 10 DSA 26 - ELPRO 12 exp 27 - ELPRO 13 CEI 28 - ELPRO 13 exp 29 - ELPRO 14 exp 30 - ELPRO 15 exp 31 - ELPRO 33 exp 32 - ELPRO 88 Radio-ontvangers 33 - ASTRO 78 34 - ASTRO 40 AUT 35 - ASTRO 43 SAW 36 - JUBI 433 Bedieningspanelen en sleutelschakelaars 37 - PULIN 3 38 - SECH 15 39 - PRIT 19 40 - TREPU 25 41 - EDI 60 Fotocellen 42 - TRIFO 11 43 - DIFO 33 44 - POLO 44
Kaartlezers 45 - LESCHE 30 46 - MAPUL 68 Muntjesautomaat voor toegangscontrole 47 - GECO 9 Knipperlichten 48 - LAPI 2 49 - BLILIG 3 50 - MIRI 4 Pneumatische ribben of randen 51 - Laag rubberen profiel 52 - Hoog rubberen profiel 53 - Vlakke mechanische ribben of randen Antennes 54 - ANTENNE A 43 55 - ANTENNE BIRIO A8 56 - Overig:....................................
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
VOORBEELD VAN HOE EEN COMPLETE INSTALLATIE CONFORM DE VOORSCHRIFTEN MOET WORDEN AANGEGEVEN Vul in de hokjes de nummers van de geïnstalleerde accessoires in, door hiervoor de lijst onder elke afbeelding van de installatie te raadplegen. Gevoelige rand
Antenne
Gevoelige rand
Externe fotocellen
Elektronische programmeerinrichting Externe radio-ontvanger Gevoelige rand
Interne fotocellen
N° installatie
FA
C
M I S
E L I
Knipperlicht
Bedieningspaneel Sleutelschakelaar Kaartlezer
Motorreductor
Adres installatie
Interne fotocellen Gevoelige mat
Gevoelige rand
Installateur
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
7
SCHUIFINSTALLATIE
SCHUIFINSTALLATIE - DA ALLEGARE AL FASCICOLO TECNICO E UNA COPIA ALL’UTILIZZATORE
≤ 8 mm
≤ 8 mm
Schuifhek
Schuifhek >200 mm
≥500 mm
ALGEMENE GEGEVENS VAN DE INSTALLATEUR EN VAN DE INSTALLATIE: Technische Assistentie (Naam, adres, telefoon)
Gevoelige randen
Klant (Naam, adres en contactpersoon)
FIG. 2
>100 mm
ONDERHOUDSREGISTER Dit document moet de gewone en buitengewone werkzaamheden voor installatie, onderhoud, reparatie bevatten, plus de wijzigingen die met originele Fadini onderdelen zijn uitgevoerd. Dit document moet als zodanig beschikbaar zijn voor inspecties door de bevoegde instellingen, en een kopie moet aan de eindgebruiker worden overhandigd. De installateur garandeert uitsluitend de werking en veiligheid van de installatie als de onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd door gekwalificeerd technisch personeel dat hiervoor door hem is aangewezen. De onderhouds- en reinigingswerkzaamheden moeten in verhouding staan tot de frequentie waarmee de geautomatiseerde toegang werkt; de hieronder vermelde aanwijzingen bepalen de frequentie van de werkzaamheden voor een installatie met normale werkcycli. Mechanische werkzaamheden elke 6 maanden: algemene smering, controle wielen en scharnieren, rotatie van de motor, uitbalancering en stabiliteit van de vleugel, aantrekken van de schroeven en metalen kabels, controle van de lassen, totale en gedeeltelijke intactheid van de veren. Werkzaamheden die de elektronica betreffen, maandelijks: werking van de motor, eindschakelaars, fotocellen, bedieningspanelen, knipperlichten, gevoelige randen en matten, bedieningsinrichtingen, elektronische programmeerinrichtingen, radio-ontvangers.
Veiligheidsruimte in de punten waar men vast kan komen te zitten De normen EN 12604 en EN 12605 specificeren de testvereisten en -methodes om de mechanische kenmerken van de installatie die men wil automatiseren op structurele wijze te controleren; in Bijlage C van de EN 12604 zijn bovendien de veiligheidsruimten aangegeven die de punten waar men vast kan komen te zitten betreffen. Deze norm moet echter altijd in acht worden genomen door een installateur die volgens de goede regels voor installatie werkt, door als ondersteuning veiligheidsinrichtingen te gebruiken zoals fotocellen of gevoelige randen die de punten waar men vast kan komen te zitten begrenzen. De belangrijkste minimummaatregels die de norm EN 12604 adviseert in acht te nemen (met name ruimten kleiner dan 8 mm en groter dan 25 mm worden niet gevaarlijk geacht) worden toegelicht.
Gevoelige randen Bovenaanzicht van de installatie
Beschrijving van het hek (Model) Beveiligingsinrichtingen: Fotocellen De tests van de werking van de fotocellen als voorbeeld van de ESPE inrichtingen worden getoond, terwijl voor de overige accessoires van het type PSPE dezelfde opmerkingen over de testmethode van de werking gelden.
Vleugels van het hek (Aantal, materiaal, afmetingen, gewicht) Voeding (Vermogen, Spanning en absorptie) Soort bediening (dodemansbediening, impulsbediening, automatisch) Installateur (Naam, adres, telefoon) Installatiedatum
Paar externe fotocellen
Lijst van restrisico’s Geef een opsomming van de plaatsen met niet volledig elimineerbare risico’s, welke op geschikte wijze zijn aangegeven, en informeer de gebruiker over de risico’s die voortvloeien uit een onjuist gebruik van de installatie.
Datum
Beschrijving van de werkzaamheid
Handtekening van de technicus
Handtekening van de klant
Testelementen 700x300x200 mm
Paar interne fotocellen
FIG. 3
Schuifautomatisering
Opmerking: de testelementen die gebruikt worden om de werking van de fotocellen en de detectie-inrichtingen te controleren, hebben de vorm van een parallellepipedum met de maten 700x300x200 mm en een cilindrische vorm Ø50x300 mm, waarvoor de norm 3 matte en 3 glanzende reflecterende oppervlakken (parallellepipedum) en een half mat, half reflecterend oppervlak (cilinder) voorschrijft.
8
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
9
SCHUIFINSTALLATIE
SCHUIFINSTALLATIE - DA ALLEGARE AL FASCICOLO TECNICO E UNA COPIA ALL’UTILIZZATORE
≤ 8 mm
≤ 8 mm
Schuifhek
Schuifhek >200 mm
≥500 mm
ALGEMENE GEGEVENS VAN DE INSTALLATEUR EN VAN DE INSTALLATIE: Technische Assistentie (Naam, adres, telefoon)
Gevoelige randen
Klant (Naam, adres en contactpersoon)
FIG. 2
>100 mm
ONDERHOUDSREGISTER Dit document moet de gewone en buitengewone werkzaamheden voor installatie, onderhoud, reparatie bevatten, plus de wijzigingen die met originele Fadini onderdelen zijn uitgevoerd. Dit document moet als zodanig beschikbaar zijn voor inspecties door de bevoegde instellingen, en een kopie moet aan de eindgebruiker worden overhandigd. De installateur garandeert uitsluitend de werking en veiligheid van de installatie als de onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd door gekwalificeerd technisch personeel dat hiervoor door hem is aangewezen. De onderhouds- en reinigingswerkzaamheden moeten in verhouding staan tot de frequentie waarmee de geautomatiseerde toegang werkt; de hieronder vermelde aanwijzingen bepalen de frequentie van de werkzaamheden voor een installatie met normale werkcycli. Mechanische werkzaamheden elke 6 maanden: algemene smering, controle wielen en scharnieren, rotatie van de motor, uitbalancering en stabiliteit van de vleugel, aantrekken van de schroeven en metalen kabels, controle van de lassen, totale en gedeeltelijke intactheid van de veren. Werkzaamheden die de elektronica betreffen, maandelijks: werking van de motor, eindschakelaars, fotocellen, bedieningspanelen, knipperlichten, gevoelige randen en matten, bedieningsinrichtingen, elektronische programmeerinrichtingen, radio-ontvangers.
Veiligheidsruimte in de punten waar men vast kan komen te zitten De normen EN 12604 en EN 12605 specificeren de testvereisten en -methodes om de mechanische kenmerken van de installatie die men wil automatiseren op structurele wijze te controleren; in Bijlage C van de EN 12604 zijn bovendien de veiligheidsruimten aangegeven die de punten waar men vast kan komen te zitten betreffen. Deze norm moet echter altijd in acht worden genomen door een installateur die volgens de goede regels voor installatie werkt, door als ondersteuning veiligheidsinrichtingen te gebruiken zoals fotocellen of gevoelige randen die de punten waar men vast kan komen te zitten begrenzen. De belangrijkste minimummaatregels die de norm EN 12604 adviseert in acht te nemen (met name ruimten kleiner dan 8 mm en groter dan 25 mm worden niet gevaarlijk geacht) worden toegelicht.
Gevoelige randen Bovenaanzicht van de installatie
Beschrijving van het hek (Model) Beveiligingsinrichtingen: Fotocellen De tests van de werking van de fotocellen als voorbeeld van de ESPE inrichtingen worden getoond, terwijl voor de overige accessoires van het type PSPE dezelfde opmerkingen over de testmethode van de werking gelden.
Vleugels van het hek (Aantal, materiaal, afmetingen, gewicht) Voeding (Vermogen, Spanning en absorptie) Soort bediening (dodemansbediening, impulsbediening, automatisch) Installateur (Naam, adres, telefoon) Installatiedatum
Paar externe fotocellen
Lijst van restrisico’s Geef een opsomming van de plaatsen met niet volledig elimineerbare risico’s, welke op geschikte wijze zijn aangegeven, en informeer de gebruiker over de risico’s die voortvloeien uit een onjuist gebruik van de installatie.
Datum
Beschrijving van de werkzaamheid
Handtekening van de technicus
Handtekening van de klant
Testelementen 700x300x200 mm
Paar interne fotocellen
FIG. 3
Schuifautomatisering
Opmerking: de testelementen die gebruikt worden om de werking van de fotocellen en de detectie-inrichtingen te controleren, hebben de vorm van een parallellepipedum met de maten 700x300x200 mm en een cilindrische vorm Ø50x300 mm, waarvoor de norm 3 matte en 3 glanzende reflecterende oppervlakken (parallellepipedum) en een half mat, half reflecterend oppervlak (cilinder) voorschrijft.
8
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
9
DRAAI-INSTALLATIE – AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN
DRAAI-INSTALLATIE – AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN
RISICOANALYSE EN TOEGEPASTE OPLOSSINGEN Elk geautomatiseerd hek moet het onderwerp zijn van een analyse van de mogelijke risico’s op gevaar voor personen. Vandaar dat hieronder een tabel wordt gegeven die ingevuld moet worden (maak uit voorzorg een kopie van het origineel) met de gevonden mechanische risico’s en de betreffende oplossingen die toegepast moeten worden (genummerd naast de tabel) in de meest gevaarlijke punten aangegeven in Fig.4. Toegepaste oplossingen: NIET-ELIMINEERBARE RISICO’S In de analyse van de mechanische risico’s zijn niet alle gevonden gevaren elimineerbaar. De normen EN 12445 en EN 12453 voorzien dan ook dat in deze gevallen een schriftelijke signalering in de Risicoanalyse wordt gemaakt en dat, vooral in de gevaarpunten van de installatie die niet beschermd kunnen worden, borden worden aangebracht met een zwart gevaarsymbool op gele achtergrond (bijv. uitstekende delen zoals handgrepen van deuren, of hoge opstappen of verhogingen ten opzichte van de grond), terwijl voor verboden zones de verbods- en gevaarsymbolen worden gebruikt die door de Wegenverkeerswetgeving worden voorzien.
COMPLETE INSTALLATIE VAN EEN FADINI SYSTEEM CONFORM DE VOORSCHRIFTEN Het Technisch Dossier waarin de eerder beschreven Risicoanalyse wordt opgenomen, moet ook een installatieschema bevatten met alle accessoires die een veilige werking garanderen. Geef in de volgende figuur de accessoires aan die deel uitmaken van de installatie, onder verwijzing naar onderstaande genummerde lijst.
Antenne Elektrische programmeerinrichting
Extern bedieningsorgaan
Hydraulische regeleenheid
Extern bedieningsorgaan Knipperlicht Externe radio-ontvanger
Belangrijkste mechanische risico’s die in de gevaarpunten van de installatie aangetroffen kunnen worden Interne fotocellen
Ondergronds bedieningsorgaan Bedienings paneel
A -Inslag/stoot
B -Verpletteren
C - Afknappen
Type installatie
D - Voortslepen
E -Snijden
Klant
Gevaarpunten (zie fig. 4)
Mechanische risico’s
F -Vasthaken
Gevoelige rand
Gevoelige mat
Interne fotocellen
Adres
N° installatie
Toegepaste oplossingen
Hydraulische regeleenheid
Sleutelschakelaar Kaartlezer
Ondergronds bedieningsorgaan
Adres installatie
Installateur
Datum Stempel Installatiebedrijf
Handtekening Installateur
G A
D
ABCDEFG-
Inslag/stoot en Verpletteren Inslag/stoot in de openingszone Inslag/stoot in de sluitzone Verpletteren van de handen Voortslepen van de voeten Voortslepen van de handen Voortslepen, Vasthaken en Snijden
F E
Toegepaste oplossingen: 1- DODEMANSBEDIENING 2- KRACHTBEGRENZERS 3- GEVOELIGE RANDEN OF RIBBEN 4- FOTOCELLEN 5- GEVOELIGE MATTEN 6- VISUELE SIGNALISATIE 7- GELUIDSSIGNALEN 8- AFSCHERMINGEN 9- overig
B
C
B E
FIG. 4 Lijst van de belangrijkste gevaarpunten van het draaihek 10
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
PRODUCTEN EN COMPONENTEN VAN EEN GEAUTOMATISEERDE FADINI INSTALLATIE Genummerde lijst te gebruiken voor het invullen van de vorige figuur. Voor een complete en uitputtende beschrijving van de afzonderlijke producten, wordt geadviseerd om het betreffende Instructieboekje te raadplegen dat bij elke leverantie wordt gevoegd.
Schuifautomatiseringen: Elektromechanisch 1 - GIRRI 130 2 - NYOTA 115 3 - MEC 200 ORIZZ. 4 - MEC 200 VERT. 5 - FIBO 300 (1,5 CV) 6 - FIBO 400 (3,0 CV) Draai-automatiseringen: Olie-hydraulisch 7 - NUPI 66 8 - HINDI 880 SPRINT 9 - HINDI 880 10 - MEC 800 SPECIAL 11 - APROLI 280 BATT 12 - DRIVE 700 13 - COMBI 740 Industriële poorten: 14 - MEC 200 LB: elektromechanisch schuifsysteem 15 - APROLI 380 LB: olie-hydraulisch, geleed Opener kanteldeuren: Olie-hydraulisch 16 - APROLI 480 Slagbomen: Olie-hydraulisch 17 - BARRI 88 18 - MEC 900 Verzinkbare pilaren: Olie-hydraulisch 19 - STRABUC 918 20 - STRABUC 930 ZWAAR, GEPANTSERD
Elektronische programmeerinrichtingen 21 - ELPRO 6 exp 22 - ELPRO 7 Intell. 23 - ELPRO 9 exp 24 - ELPRO 10 CEI 25 - ELPRO 10 DSA 26 - ELPRO 12 exp 27 - ELPRO 13 CEI 28 - ELPRO 13 exp 29 - ELPRO 14 exp 30 - ELPRO 15 exp 31 - ELPRO 33 exp 32 - ELPRO 88 Radio-ontvangers 33 - ASTRO 78 34 - ASTRO 40 AUT 35 - ASTRO 43 SAW 36 - JUBI 433 Bedieningspanelen en sleutelschakelaars 37 - PULIN 3 38 - SECH 15 39 - PRIT 19 40 - TREPU 25 41 - EDI 60 Fotocellen 42 - TRIFO 11 43 - DIFO 33 44 - POLO 44
Kaartlezers 45 - LESCHE 30 46 - MAPUL 68 Muntjesautomaat voor toegangscontrole 47 - GECO 9 Knipperlichten 48 - LAPI 2 49 - BLILIG 3 50 - MIRI 4 Pneumatische ribben of randen 51 - Laag rubberen profiel 52 - Hoog rubberen profiel 53 - Vlakke mechanische ribben of randen Antennes 54 - ANTENNE A 43 55 - ANTENNE BIRIO A8 56 - Overig:....................................
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
11
DRAAI-INSTALLATIE – AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN
DRAAI-INSTALLATIE – AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN
RISICOANALYSE EN TOEGEPASTE OPLOSSINGEN Elk geautomatiseerd hek moet het onderwerp zijn van een analyse van de mogelijke risico’s op gevaar voor personen. Vandaar dat hieronder een tabel wordt gegeven die ingevuld moet worden (maak uit voorzorg een kopie van het origineel) met de gevonden mechanische risico’s en de betreffende oplossingen die toegepast moeten worden (genummerd naast de tabel) in de meest gevaarlijke punten aangegeven in Fig.4. Toegepaste oplossingen: NIET-ELIMINEERBARE RISICO’S In de analyse van de mechanische risico’s zijn niet alle gevonden gevaren elimineerbaar. De normen EN 12445 en EN 12453 voorzien dan ook dat in deze gevallen een schriftelijke signalering in de Risicoanalyse wordt gemaakt en dat, vooral in de gevaarpunten van de installatie die niet beschermd kunnen worden, borden worden aangebracht met een zwart gevaarsymbool op gele achtergrond (bijv. uitstekende delen zoals handgrepen van deuren, of hoge opstappen of verhogingen ten opzichte van de grond), terwijl voor verboden zones de verbods- en gevaarsymbolen worden gebruikt die door de Wegenverkeerswetgeving worden voorzien.
COMPLETE INSTALLATIE VAN EEN FADINI SYSTEEM CONFORM DE VOORSCHRIFTEN Het Technisch Dossier waarin de eerder beschreven Risicoanalyse wordt opgenomen, moet ook een installatieschema bevatten met alle accessoires die een veilige werking garanderen. Geef in de volgende figuur de accessoires aan die deel uitmaken van de installatie, onder verwijzing naar onderstaande genummerde lijst.
Antenne Elektrische programmeerinrichting
Extern bedieningsorgaan
Hydraulische regeleenheid
Extern bedieningsorgaan Knipperlicht Externe radio-ontvanger
Belangrijkste mechanische risico’s die in de gevaarpunten van de installatie aangetroffen kunnen worden Interne fotocellen
Ondergronds bedieningsorgaan Bedienings paneel
A -Inslag/stoot
B -Verpletteren
C - Afknappen
Type installatie
D - Voortslepen
E -Snijden
Klant
Gevaarpunten (zie fig. 4)
Mechanische risico’s
F -Vasthaken
Gevoelige rand
Gevoelige mat
Interne fotocellen
Adres
N° installatie
Toegepaste oplossingen
Hydraulische regeleenheid
Sleutelschakelaar Kaartlezer
Ondergronds bedieningsorgaan
Adres installatie
Installateur
Datum Stempel Installatiebedrijf
Handtekening Installateur
G A
D
ABCDEFG-
Inslag/stoot en Verpletteren Inslag/stoot in de openingszone Inslag/stoot in de sluitzone Verpletteren van de handen Voortslepen van de voeten Voortslepen van de handen Voortslepen, Vasthaken en Snijden
F E
Toegepaste oplossingen: 1- DODEMANSBEDIENING 2- KRACHTBEGRENZERS 3- GEVOELIGE RANDEN OF RIBBEN 4- FOTOCELLEN 5- GEVOELIGE MATTEN 6- VISUELE SIGNALISATIE 7- GELUIDSSIGNALEN 8- AFSCHERMINGEN 9- overig
B
C
B E
FIG. 4 Lijst van de belangrijkste gevaarpunten van het draaihek 10
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
PRODUCTEN EN COMPONENTEN VAN EEN GEAUTOMATISEERDE FADINI INSTALLATIE Genummerde lijst te gebruiken voor het invullen van de vorige figuur. Voor een complete en uitputtende beschrijving van de afzonderlijke producten, wordt geadviseerd om het betreffende Instructieboekje te raadplegen dat bij elke leverantie wordt gevoegd.
Schuifautomatiseringen: Elektromechanisch 1 - GIRRI 130 2 - NYOTA 115 3 - MEC 200 ORIZZ. 4 - MEC 200 VERT. 5 - FIBO 300 (1,5 CV) 6 - FIBO 400 (3,0 CV) Draai-automatiseringen: Olie-hydraulisch 7 - NUPI 66 8 - HINDI 880 SPRINT 9 - HINDI 880 10 - MEC 800 SPECIAL 11 - APROLI 280 BATT 12 - DRIVE 700 13 - COMBI 740 Industriële poorten: 14 - MEC 200 LB: elektromechanisch schuifsysteem 15 - APROLI 380 LB: olie-hydraulisch, geleed Opener kanteldeuren: Olie-hydraulisch 16 - APROLI 480 Slagbomen: Olie-hydraulisch 17 - BARRI 88 18 - MEC 900 Verzinkbare pilaren: Olie-hydraulisch 19 - STRABUC 918 20 - STRABUC 930 ZWAAR, GEPANTSERD
Elektronische programmeerinrichtingen 21 - ELPRO 6 exp 22 - ELPRO 7 Intell. 23 - ELPRO 9 exp 24 - ELPRO 10 CEI 25 - ELPRO 10 DSA 26 - ELPRO 12 exp 27 - ELPRO 13 CEI 28 - ELPRO 13 exp 29 - ELPRO 14 exp 30 - ELPRO 15 exp 31 - ELPRO 33 exp 32 - ELPRO 88 Radio-ontvangers 33 - ASTRO 78 34 - ASTRO 40 AUT 35 - ASTRO 43 SAW 36 - JUBI 433 Bedieningspanelen en sleutelschakelaars 37 - PULIN 3 38 - SECH 15 39 - PRIT 19 40 - TREPU 25 41 - EDI 60 Fotocellen 42 - TRIFO 11 43 - DIFO 33 44 - POLO 44
Kaartlezers 45 - LESCHE 30 46 - MAPUL 68 Muntjesautomaat voor toegangscontrole 47 - GECO 9 Knipperlichten 48 - LAPI 2 49 - BLILIG 3 50 - MIRI 4 Pneumatische ribben of randen 51 - Laag rubberen profiel 52 - Hoog rubberen profiel 53 - Vlakke mechanische ribben of randen Antennes 54 - ANTENNE A 43 55 - ANTENNE BIRIO A8 56 - Overig:....................................
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
11
DRAAI-INSTALLATIE - AAN HET TECHNISCH DOSSIER TOE TE VOEGEN EN EEN KOPIE AAN DE GEBRUIKER TE BEZORGEN ONDERHOUDSREGISTER Dit document moet de gewone en buitengewone werkzaamheden voor installatie, onderhoud, reparatie bevatten, plus de wijzigingen die met originele Fadini onderdelen zijn uitgevoerd. Dit document moet als zodanig beschikbaar zijn voor inspecties door de bevoegde instellingen, en een kopie moet aan de eindgebruiker worden overhandigd. De installateur garandeert uitsluitend de werking en veiligheid van de installatie als de onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd door gekwalificeerd technisch personeel dat hiervoor door hem is aangewezen.
DRAAI-INSTALLATIE Veiligheidsruimte in de punten waar men vast kan komen te zitten De normen EN 12604 en EN 12605 specificeren de testvereisten en -methodes om de mechanische kenmerken van de installatie die men wil automatiseren op structurele wijze te controleren; in Bijlage C van de EN 12604 zijn bovendien de veiligheidsruimten aangegeven die de punten waar men vast kan komen te zitten betreffen. Deze norm moet echter altijd in acht worden genomen door een installateur die volgens de goede regels voor installatie werkt, door als ondersteuning veiligheidsinrichtingen te gebruiken zoals fotocellen of gevoelige randen die de punten waar men vast kan komen te zitten begrenzen. De belangrijkste minimummaatregels die de norm EN 12604 adviseert in acht te nemen (met name ruimten kleiner dan 8 mm en groter dan 25 mm worden niet gevaarlijk geacht) worden toegelicht (Fig.5).
ALGEMENE GEGEVENS VAN DE INSTALLATEUR EN VAN DE INSTALLATIE: Zuiger
≥250
Technische Assistentie (Naam, adres, telefoon) Klant (Naam, adres en contactpersoon)
Zuiger
Beschrijving van het hek (Model) Vleugels van het hek (Aantal, materiaal, afmetingen, gewicht) Voeding (Vermogen, Spanning en absorptie)
≥500
≥200 Soort bediening (dodemansbediening, impulsbediening, automatisch) ≥500 Installateur (Naam, adres, telefoon)
FIG. 5
Bovenaanzicht, Draai-automatiseringen, extern of ondergronds
Installatiedatum Lijst van restrisico’s Geef een opsomming van de plaatsen met niet volledig elimineerbare risico’s, welke op geschikte wijze zijn aangegeven, en informeer de gebruiker over de risico’s die voortvloeien uit een onjuist gebruik van de installatie.
Beveiligingsinrichtingen: Fotocellen De tests van de werking van de fotocellen als voorbeeld van de ESPE inrichtingen worden getoond, terwijl voor de overige accessoires van het type PSPE dezelfde opmerkingen over de testmethode van de werking gelden. (Fig.6 en Fig.7)
Datum
Beschrijving van de werkzaamheid
Handtekening van de technicus
Handtekening van de klant Paar externe fotocellen bevestigd op een hoogte vanaf de grond van 500 mm Paar externe fotocellen 200
300
200
Testelementen 700x300x200 mm
Testelementen 700x300x200 mm
300 Paar externe fotocellen bevestigd op een hoogte vanaf de grond van 500 mm
FIG. 6 Gesloten draai-automatisering - Bovenaanzicht
FIG. 7
Open draai-automatisering - Bovenaanzicht
Opmerking: de testelementen die gebruikt worden om de werking van de fotocellen en de detectie-inrichtingen te controleren, hebben de vorm van een parallellepipedum met de maten 700x300x200 mm en een cilindrische vorm Ø50x300 mm, waarvoor de norm 3 matte en 3 glanzende reflecterende oppervlakken (parallellepipedum) en een half mat, half reflecterend oppervlak (cilinder) voorschrijft.
12
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
13
DRAAI-INSTALLATIE - AAN HET TECHNISCH DOSSIER TOE TE VOEGEN EN EEN KOPIE AAN DE GEBRUIKER TE BEZORGEN ONDERHOUDSREGISTER Dit document moet de gewone en buitengewone werkzaamheden voor installatie, onderhoud, reparatie bevatten, plus de wijzigingen die met originele Fadini onderdelen zijn uitgevoerd. Dit document moet als zodanig beschikbaar zijn voor inspecties door de bevoegde instellingen, en een kopie moet aan de eindgebruiker worden overhandigd. De installateur garandeert uitsluitend de werking en veiligheid van de installatie als de onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd door gekwalificeerd technisch personeel dat hiervoor door hem is aangewezen.
DRAAI-INSTALLATIE Veiligheidsruimte in de punten waar men vast kan komen te zitten De normen EN 12604 en EN 12605 specificeren de testvereisten en -methodes om de mechanische kenmerken van de installatie die men wil automatiseren op structurele wijze te controleren; in Bijlage C van de EN 12604 zijn bovendien de veiligheidsruimten aangegeven die de punten waar men vast kan komen te zitten betreffen. Deze norm moet echter altijd in acht worden genomen door een installateur die volgens de goede regels voor installatie werkt, door als ondersteuning veiligheidsinrichtingen te gebruiken zoals fotocellen of gevoelige randen die de punten waar men vast kan komen te zitten begrenzen. De belangrijkste minimummaatregels die de norm EN 12604 adviseert in acht te nemen (met name ruimten kleiner dan 8 mm en groter dan 25 mm worden niet gevaarlijk geacht) worden toegelicht (Fig.5).
ALGEMENE GEGEVENS VAN DE INSTALLATEUR EN VAN DE INSTALLATIE: Zuiger
≥250
Technische Assistentie (Naam, adres, telefoon) Klant (Naam, adres en contactpersoon)
Zuiger
Beschrijving van het hek (Model) Vleugels van het hek (Aantal, materiaal, afmetingen, gewicht) Voeding (Vermogen, Spanning en absorptie)
≥500
≥200 Soort bediening (dodemansbediening, impulsbediening, automatisch) ≥500 Installateur (Naam, adres, telefoon)
FIG. 5
Bovenaanzicht, Draai-automatiseringen, extern of ondergronds
Installatiedatum Lijst van restrisico’s Geef een opsomming van de plaatsen met niet volledig elimineerbare risico’s, welke op geschikte wijze zijn aangegeven, en informeer de gebruiker over de risico’s die voortvloeien uit een onjuist gebruik van de installatie.
Beveiligingsinrichtingen: Fotocellen De tests van de werking van de fotocellen als voorbeeld van de ESPE inrichtingen worden getoond, terwijl voor de overige accessoires van het type PSPE dezelfde opmerkingen over de testmethode van de werking gelden. (Fig.6 en Fig.7)
Datum
Beschrijving van de werkzaamheid
Handtekening van de technicus
Handtekening van de klant Paar externe fotocellen bevestigd op een hoogte vanaf de grond van 500 mm Paar externe fotocellen 200
300
200
Testelementen 700x300x200 mm
Testelementen 700x300x200 mm
300 Paar externe fotocellen bevestigd op een hoogte vanaf de grond van 500 mm
FIG. 6 Gesloten draai-automatisering - Bovenaanzicht
FIG. 7
Open draai-automatisering - Bovenaanzicht
Opmerking: de testelementen die gebruikt worden om de werking van de fotocellen en de detectie-inrichtingen te controleren, hebben de vorm van een parallellepipedum met de maten 700x300x200 mm en een cilindrische vorm Ø50x300 mm, waarvoor de norm 3 matte en 3 glanzende reflecterende oppervlakken (parallellepipedum) en een half mat, half reflecterend oppervlak (cilinder) voorschrijft.
12
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
13
KANTELINSTALLATIE – AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN
KANTELINSTALLATIE – AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN
RISICOANALYSE EN TOEGEPASTE OPLOSSINGEN Elk geautomatiseerd hek moet het onderwerp zijn van een analyse van de mogelijke risico’s op gevaar voor personen. Vandaar dat hieronder een tabel wordt gegeven die ingevuld moet worden (maak uit voorzorg een kopie van het origineel) met de gevonden mechanische risico’s en de betreffende oplossingen die toegepast moeten worden (genummerd naast de tabel) in de meest gevaarlijke punten aangegeven in Fig.8. NIET-ELIMINEERBARE RISICO’S In de analyse van de mechanische risico’s zijn niet alle gevonden gevaren elimineerbaar. De normen EN 12445 en EN 12453 voorzien dan ook dat in deze gevallen een schriftelijke signalering in de Risicoanalyse wordt gemaakt en dat, vooral in de gevaarpunten van de installatie die niet beschermd kunnen worden, borden worden aangebracht met een zwart gevaarsymbool op gele achtergrond (bijv. uitstekende delen zoals handgrepen van deuren, of hoge opstappen of verhogingen ten opzichte van de grond), terwijl voor verboden zones de verbods- en gevaarsymbolen worden gebruikt die door de Wegenverkeerswetgeving worden voorzien.
COMPLETE INSTALLATIE VAN EEN FADINI SYSTEEM CONFORM DE VOORSCHRIFTEN Het Technisch Dossier waarin de eerder beschreven Risicoanalyse wordt opgenomen, moet ook een installatieschema bevatten met alle accessoires die een veilige werking garanderen. Geef in de volgende figuur de accessoires aan die deel uitmaken van de installatie, onder verwijzing naar onderstaande genummerde lijst. Opener kanteldeur
Gevoelige rand
Antenne
Opener kanteldeur
Gevoelige rand
Knipperlicht Externe radio-ontvanger
Sleutelschakelaar
Belangrijkste mechanische risico’s die in de gevaarpunten van de installatie aangetroffen kunnen worden
Gevoelige rand
Externe fotocellen
A -Inslag/stoot B -Verpletteren
C - Afknappen
D - Voortslepen
E -Snijden
F -Vasthaken
Bedieningspaneel Interne fotocellen
Kaartlezer
Gevoelige rand
Elektronische programmeerinrichting Gevoelige mat
Type installatie
Klant
Gevaarpunten (zie fig.8)
Mechanische risico’s
Adres
Interne fotocellen
Externe fotocellen
Toegepaste oplossingen Datum
N° installatie
Adres installatie
Installateur
Stempel Installatiebedrijf
PRODUCTEN EN COMPONENTEN VAN EEN GEAUTOMATISEERDE FADINI INSTALLATIE Genummerde lijst te gebruiken voor het invullen van de vorige figuur. Voor een complete en uitputtende beschrijving van de afzonderlijke producten, wordt geadviseerd om het betreffende Instructieboekje te raadplegen dat bij elke leverantie wordt gevoegd. Handtekening Installateur
E B
ABCDE-
Inslag/stoot en Verpletteren Inslag/stoot en Verpletteren Afknappen bij zijranden Afknappen bij zijarmen Inslag/stoot, Verpletteren en Snijden op de zijgeleiders F- Doorgangsdeur D
E
Toegepaste oplossingen: 1- DODEMANSBEDIENING 2- KRACHTBEGRENZERS 3- GEVOELIGE RANDEN OF RIBBEN 4- FOTOCELLEN 5- GEVOELIGE MATTEN 6- VISUELE SIGNALISATIE 7- GELUIDSSIGNALEN 8- AFSCHERMINGEN 9- overig
C F
A
FIG. 8 14
Lijst van de belangrijkste gevaarpunten van de kanteldeur
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
Schuifautomatiseringen: Elektromechanisch 1 - GIRRI 130 2 - NYOTA 115 3 - MEC 200 ORIZZ. 4 - MEC 200 VERT. 5 - FIBO 300 (1,5 CV) 6 - FIBO 400 (3,0 CV) Draai-automatiseringen: Olie-hydraulisch 7 - NUPI 66 8 - HINDI 880 SPRINT 9 - HINDI 880 10 - MEC 800 SPECIAL 11 - APROLI 280 BATT 12 - DRIVE 700 13 - COMBI 740 Industriële poorten: 14 - MEC 200 LB: elektromechanisch schuifsysteem 15 - APROLI 380 LB: olie-hydraulisch, geleed Opener kanteldeuren: Olie-hydraulisch 16 - APROLI 480 Slagbomen: Olie-hydraulisch 17 - BARRI 88 18 - MEC 900 Verzinkbare pilaren: Olie-hydraulisch 19 - STRABUC 918 20 - STRABUC 930 ZWAAR, GEPANTSERD
Elektronische programmeerinrichtingen 21 - ELPRO 6 exp 22 - ELPRO 7 Intell. 23 - ELPRO 9 exp 24 - ELPRO 10 CEI 25 - ELPRO 10 DSA 26 - ELPRO 12 exp 27 - ELPRO 13 CEI 28 - ELPRO 13 exp 29 - ELPRO 14 exp 30 - ELPRO 15 exp 31 - ELPRO 33 exp 32 - ELPRO 88 Radio-ontvangers 33 - ASTRO 78 34 - ASTRO 40 AUT 35 - ASTRO 43 SAW 36 - JUBI 433 Bedieningspanelen en sleutelschakelaars 37 - PULIN 3 38 - SECH 15 39 - PRIT 19 40 - TREPU 25 41 - EDI 60 Fotocellen 42 - TRIFO 11 43 - DIFO 33 44 - POLO 44
Kaartlezers 45 - LESCHE 30 46 - MAPUL 68 Muntjesautomaat voor toegangscontrole 47 - GECO 9 Knipperlichten 48 - LAPI 2 49 - BLILIG 3 50 - MIRI 4 Pneumatische ribben of randen 51 - Laag rubberen profiel 52 - Hoog rubberen profiel 53 - Vlakke mechanische ribben of randen Antennes 54 - ANTENNE A 43 55 - ANTENNE BIRIO A8 56 - Overig:....................................
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
15
KANTELINSTALLATIE – AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN
KANTELINSTALLATIE – AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN
RISICOANALYSE EN TOEGEPASTE OPLOSSINGEN Elk geautomatiseerd hek moet het onderwerp zijn van een analyse van de mogelijke risico’s op gevaar voor personen. Vandaar dat hieronder een tabel wordt gegeven die ingevuld moet worden (maak uit voorzorg een kopie van het origineel) met de gevonden mechanische risico’s en de betreffende oplossingen die toegepast moeten worden (genummerd naast de tabel) in de meest gevaarlijke punten aangegeven in Fig.8. NIET-ELIMINEERBARE RISICO’S In de analyse van de mechanische risico’s zijn niet alle gevonden gevaren elimineerbaar. De normen EN 12445 en EN 12453 voorzien dan ook dat in deze gevallen een schriftelijke signalering in de Risicoanalyse wordt gemaakt en dat, vooral in de gevaarpunten van de installatie die niet beschermd kunnen worden, borden worden aangebracht met een zwart gevaarsymbool op gele achtergrond (bijv. uitstekende delen zoals handgrepen van deuren, of hoge opstappen of verhogingen ten opzichte van de grond), terwijl voor verboden zones de verbods- en gevaarsymbolen worden gebruikt die door de Wegenverkeerswetgeving worden voorzien.
COMPLETE INSTALLATIE VAN EEN FADINI SYSTEEM CONFORM DE VOORSCHRIFTEN Het Technisch Dossier waarin de eerder beschreven Risicoanalyse wordt opgenomen, moet ook een installatieschema bevatten met alle accessoires die een veilige werking garanderen. Geef in de volgende figuur de accessoires aan die deel uitmaken van de installatie, onder verwijzing naar onderstaande genummerde lijst. Opener kanteldeur
Gevoelige rand
Antenne
Opener kanteldeur
Gevoelige rand
Knipperlicht Externe radio-ontvanger
Sleutelschakelaar
Belangrijkste mechanische risico’s die in de gevaarpunten van de installatie aangetroffen kunnen worden
Gevoelige rand
Externe fotocellen
A -Inslag/stoot B -Verpletteren
C - Afknappen
D - Voortslepen
E -Snijden
F -Vasthaken
Bedieningspaneel Interne fotocellen
Kaartlezer
Gevoelige rand
Elektronische programmeerinrichting Gevoelige mat
Type installatie
Klant
Gevaarpunten (zie fig.8)
Mechanische risico’s
Adres
Interne fotocellen
Externe fotocellen
Toegepaste oplossingen Datum
N° installatie
Adres installatie
Installateur
Stempel Installatiebedrijf
PRODUCTEN EN COMPONENTEN VAN EEN GEAUTOMATISEERDE FADINI INSTALLATIE Genummerde lijst te gebruiken voor het invullen van de vorige figuur. Voor een complete en uitputtende beschrijving van de afzonderlijke producten, wordt geadviseerd om het betreffende Instructieboekje te raadplegen dat bij elke leverantie wordt gevoegd. Handtekening Installateur
E B
ABCDE-
Inslag/stoot en Verpletteren Inslag/stoot en Verpletteren Afknappen bij zijranden Afknappen bij zijarmen Inslag/stoot, Verpletteren en Snijden op de zijgeleiders F- Doorgangsdeur D
E
Toegepaste oplossingen: 1- DODEMANSBEDIENING 2- KRACHTBEGRENZERS 3- GEVOELIGE RANDEN OF RIBBEN 4- FOTOCELLEN 5- GEVOELIGE MATTEN 6- VISUELE SIGNALISATIE 7- GELUIDSSIGNALEN 8- AFSCHERMINGEN 9- overig
C F
A
FIG. 8 14
Lijst van de belangrijkste gevaarpunten van de kanteldeur
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
Schuifautomatiseringen: Elektromechanisch 1 - GIRRI 130 2 - NYOTA 115 3 - MEC 200 ORIZZ. 4 - MEC 200 VERT. 5 - FIBO 300 (1,5 CV) 6 - FIBO 400 (3,0 CV) Draai-automatiseringen: Olie-hydraulisch 7 - NUPI 66 8 - HINDI 880 SPRINT 9 - HINDI 880 10 - MEC 800 SPECIAL 11 - APROLI 280 BATT 12 - DRIVE 700 13 - COMBI 740 Industriële poorten: 14 - MEC 200 LB: elektromechanisch schuifsysteem 15 - APROLI 380 LB: olie-hydraulisch, geleed Opener kanteldeuren: Olie-hydraulisch 16 - APROLI 480 Slagbomen: Olie-hydraulisch 17 - BARRI 88 18 - MEC 900 Verzinkbare pilaren: Olie-hydraulisch 19 - STRABUC 918 20 - STRABUC 930 ZWAAR, GEPANTSERD
Elektronische programmeerinrichtingen 21 - ELPRO 6 exp 22 - ELPRO 7 Intell. 23 - ELPRO 9 exp 24 - ELPRO 10 CEI 25 - ELPRO 10 DSA 26 - ELPRO 12 exp 27 - ELPRO 13 CEI 28 - ELPRO 13 exp 29 - ELPRO 14 exp 30 - ELPRO 15 exp 31 - ELPRO 33 exp 32 - ELPRO 88 Radio-ontvangers 33 - ASTRO 78 34 - ASTRO 40 AUT 35 - ASTRO 43 SAW 36 - JUBI 433 Bedieningspanelen en sleutelschakelaars 37 - PULIN 3 38 - SECH 15 39 - PRIT 19 40 - TREPU 25 41 - EDI 60 Fotocellen 42 - TRIFO 11 43 - DIFO 33 44 - POLO 44
Kaartlezers 45 - LESCHE 30 46 - MAPUL 68 Muntjesautomaat voor toegangscontrole 47 - GECO 9 Knipperlichten 48 - LAPI 2 49 - BLILIG 3 50 - MIRI 4 Pneumatische ribben of randen 51 - Laag rubberen profiel 52 - Hoog rubberen profiel 53 - Vlakke mechanische ribben of randen Antennes 54 - ANTENNE A 43 55 - ANTENNE BIRIO A8 56 - Overig:....................................
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
15
KANTELINSTALLATIE - AAN HET TECHNISCH DOSSIER TOE TE VOEGEN EN EEN KOPIE AAN DE GEBRUIKER TE BEZORGEN ONDERHOUDSREGISTER Dit document moet de gewone en buitengewone werkzaamheden voor installatie, onderhoud, reparatie bevatten, plus de wijzigingen die met originele Fadini onderdelen zijn uitgevoerd. Dit document moet als zodanig beschikbaar zijn voor inspecties door de bevoegde instellingen, en een kopie moet aan de eindgebruiker worden overhandigd. De installateur garandeert uitsluitend de werking en veiligheid van de installatie als de onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd door gekwalificeerd technisch personeel dat hiervoor door hem is aangewezen.
KANTELINSTALLATIE Veiligheidsruimte in de punten waar men vast kan komen te zitten De normen EN 12604 en EN 12605 specificeren de testvereisten en -methodes om de mechanische kenmerken van de installatie die men wil automatiseren op structurele wijze te controleren; in Bijlage C van de EN 12604 zijn bovendien de veiligheidsruimten aangegeven die de punten waar men vast kan komen te zitten betreffen. Deze norm moet echter altijd in acht worden genomen door een installateur die volgens de goede regels voor installatie werkt, door als ondersteuning veiligheidsinrichtingen te gebruiken zoals fotocellen of gevoelige randen die de punten waar men vast kan komen te zitten begrenzen (Fig.9). De belangrijkste minimummaatregels die de norm EN 12604 adviseert in acht te nemen (met name ruimten kleiner dan 8 mm en groter dan 25 mm worden niet gevaarlijk geacht) worden toegelicht.
ALGEMENE GEGEVENS VAN DE INSTALLATEUR EN VAN DE INSTALLATIE: Technische Assistentie (Naam, adres, telefoon) Klant (Naam, adres en contactpersoon) Beschrijving van het hek (Model) Vleugels van het hek (Aantal, materiaal, afmetingen, gewicht) Voeding (Vermogen, Spanning en absorptie) Beveiligingsinrichtingen: Fotocellen De tests van de werking van de fotocellen als voorbeeld van de ESPE inrichtingen worden getoond, terwijl voor de overige accessoires van het type PSPE dezelfde opmerkingen over de testmethode van de werking gelden.
Soort bediening (dodemansbediening, impulsbediening, automatisch) Installateur (Naam, adres, telefoon) Installatiedatum Lijst van restrisico’s Geef een opsomming van de plaatsen met niet volledig elimineerbare risico’s, welke op geschikte wijze zijn aangegeven, en informeer de gebruiker over de risico’s die voortvloeien uit een onjuist gebruik van de installatie.
Handtekening van de technicus
Handtekening van de klant 200
Beschrijving van de werkzaamheid
1˙000
Datum
N.B: Het tweede paar fotocellen . op 1 000 mm vanaf de grond wordt aangeraden voor doorgang van jeeps of vrachtwagens
Paar fotocellen
300 700 200
Testelement
FIG. 9
Kanteldeur
Opmerking: de testelementen die gebruikt worden om de werking van de fotocellen en de detectie-inrichtingen te controleren, hebben de vorm van een parallellepipedum met de maten 700x300x200 mm en een cilindrische vorm Ø50x300 mm, waarvoor de norm 3 matte en 3 glanzende reflecterende oppervlakken (parallellepipedum) en een half mat, half reflecterend oppervlak (cilinder) voorschrijft.
16
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
17
KANTELINSTALLATIE - AAN HET TECHNISCH DOSSIER TOE TE VOEGEN EN EEN KOPIE AAN DE GEBRUIKER TE BEZORGEN ONDERHOUDSREGISTER Dit document moet de gewone en buitengewone werkzaamheden voor installatie, onderhoud, reparatie bevatten, plus de wijzigingen die met originele Fadini onderdelen zijn uitgevoerd. Dit document moet als zodanig beschikbaar zijn voor inspecties door de bevoegde instellingen, en een kopie moet aan de eindgebruiker worden overhandigd. De installateur garandeert uitsluitend de werking en veiligheid van de installatie als de onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd door gekwalificeerd technisch personeel dat hiervoor door hem is aangewezen.
KANTELINSTALLATIE Veiligheidsruimte in de punten waar men vast kan komen te zitten De normen EN 12604 en EN 12605 specificeren de testvereisten en -methodes om de mechanische kenmerken van de installatie die men wil automatiseren op structurele wijze te controleren; in Bijlage C van de EN 12604 zijn bovendien de veiligheidsruimten aangegeven die de punten waar men vast kan komen te zitten betreffen. Deze norm moet echter altijd in acht worden genomen door een installateur die volgens de goede regels voor installatie werkt, door als ondersteuning veiligheidsinrichtingen te gebruiken zoals fotocellen of gevoelige randen die de punten waar men vast kan komen te zitten begrenzen (Fig.9). De belangrijkste minimummaatregels die de norm EN 12604 adviseert in acht te nemen (met name ruimten kleiner dan 8 mm en groter dan 25 mm worden niet gevaarlijk geacht) worden toegelicht.
ALGEMENE GEGEVENS VAN DE INSTALLATEUR EN VAN DE INSTALLATIE: Technische Assistentie (Naam, adres, telefoon) Klant (Naam, adres en contactpersoon) Beschrijving van het hek (Model) Vleugels van het hek (Aantal, materiaal, afmetingen, gewicht) Voeding (Vermogen, Spanning en absorptie) Beveiligingsinrichtingen: Fotocellen De tests van de werking van de fotocellen als voorbeeld van de ESPE inrichtingen worden getoond, terwijl voor de overige accessoires van het type PSPE dezelfde opmerkingen over de testmethode van de werking gelden.
Soort bediening (dodemansbediening, impulsbediening, automatisch) Installateur (Naam, adres, telefoon) Installatiedatum Lijst van restrisico’s Geef een opsomming van de plaatsen met niet volledig elimineerbare risico’s, welke op geschikte wijze zijn aangegeven, en informeer de gebruiker over de risico’s die voortvloeien uit een onjuist gebruik van de installatie.
Handtekening van de technicus
Handtekening van de klant 200
Beschrijving van de werkzaamheid
1˙000
Datum
N.B: Het tweede paar fotocellen . op 1 000 mm vanaf de grond wordt aangeraden voor doorgang van jeeps of vrachtwagens
Paar fotocellen
300 700 200
Testelement
FIG. 9
Kanteldeur
Opmerking: de testelementen die gebruikt worden om de werking van de fotocellen en de detectie-inrichtingen te controleren, hebben de vorm van een parallellepipedum met de maten 700x300x200 mm en een cilindrische vorm Ø50x300 mm, waarvoor de norm 3 matte en 3 glanzende reflecterende oppervlakken (parallellepipedum) en een half mat, half reflecterend oppervlak (cilinder) voorschrijft.
16
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
17
INSTALLATIE VOUWDEUR - AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN RISICOANALYSE EN TOEGEPASTE OPLOSSINGEN Elk geautomatiseerd hek moet het onderwerp zijn van een analyse van de mogelijke risico’s op gevaar voor personen. Vandaar dat hieronder een tabel wordt gegeven die ingevuld moet worden (maak uit voorzorg een kopie van het origineel) met de gevonden mechanische risico’s en de betreffende oplossingen die toegepast moeten worden (genummerd naast de tabel) in de meest gevaarlijke punten aangegeven in Fig.10.
INSTALLATIE VOUWDEUR - AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN COMPLETE INSTALLATIE VAN EEN FADINI SYSTEEM CONFORM DE VOORSCHRIFTEN Het Technisch Dossier waarin de eerder beschreven Risicoanalyse wordt opgenomen, moet ook een installatieschema bevatten met alle accessoires die een veilige werking garanderen. Geef in de volgende figuur de accessoires aan die deel uitmaken van de installatie, onder verwijzing naar onderstaande genummerde lijst.
NIET-ELIMINEERBARE RISICO’S In de analyse van de mechanische risico’s zijn niet alle gevonden gevaren elimineerbaar. De normen EN 12445 en EN 12453 voorzien dan ook dat in deze gevallen een schriftelijke signalering in de Risicoanalyse wordt gemaakt en dat, vooral in de gevaarpunten van de installatie die niet beschermd kunnen worden, borden worden aangebracht met een zwart gevaarsymbool op gele achtergrond (bijv. uitstekende delen zoals handgrepen van deuren, of hoge opstappen of verhogingen ten opzichte van de grond), terwijl voor verboden zones de verbods- en gevaarsymbolen worden gebruikt die door de Wegenverkeerswetgeving worden voorzien. Belangrijkste mechanische risico’s die in de gevaarpunten van de installatie aangetroffen kunnen worden
Elektronische programmeerinrichting
Antenne
Motorreductor
Externe radio-ontvanger
Gevoelige rand Knipperlicht
Gevoelige rand
Bedieningspaneel Sleutelschakelaar Kaartlezer
A -Inslag/stoot
B -Verpletteren
C - Afknappen
Type installatie
D - Voortslepen
E -Snijden
Klant
Gevaarpunten (zie fig.10)
Mechanische risico’s
F -Vasthaken
Externe fotocellen Interne fotocellen
Adres
Toegepaste oplossingen Datum
N° installatie
Externe fotocellen Interne fotocellen Gevoelige mat
Adres installatie
Installateur
Stempel Installatiebedrijf
PRODUCTEN EN COMPONENTEN VAN EEN GEAUTOMATISEERDE FADINI INSTALLATIE Genummerde lijst te gebruiken voor het invullen van de vorige figuur. Voor een complete en uitputtende beschrijving van de afzonderlijke producten, wordt geadviseerd om het betreffende Instructieboekje te raadplegen dat bij elke leverantie wordt gevoegd. Handtekening Installateur
D
F
ABCDEF-
Inslag/stoot en Verpletteren Inslag/stoot in de openingszone Verpletteren van de handen Verpletteren van het lichaam Voortslepen van de voeten Voortslepen van de handen
B
C
D
Toegepaste oplossingen: 1- DODEMANSBEDIENING 2- KRACHTBEGRENZERS 3- GEVOELIGE RANDEN OF RIBBEN 4- FOTOCELLEN 5- GEVOELIGE MATTEN 6- VISUELE SIGNALISATIE 7- GELUIDSSIGNALEN 8- AFSCHERMINGEN 9- overig
A E
FIG. 10 18
Lijst van de belangrijkste gevaarpunten van de vouwdeur
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
Schuifautomatiseringen: Elektromechanisch 1 - GIRRI 130 2 - NYOTA 115 3 - MEC 200 ORIZZ. 4 - MEC 200 VERT. 5 - FIBO 300 (1,5 CV) 6 - FIBO 400 (3,0 CV) Draai-automatiseringen: Olie-hydraulisch 7 - NUPI 66 8 - HINDI 880 SPRINT 9 - HINDI 880 10 - MEC 800 SPECIAL 11 - APROLI 280 BATT 12 - DRIVE 700 13 - COMBI 740 Industriële poorten: 14 - MEC 200 LB: elektromechanisch schuifsysteem 15 - APROLI 380 LB: olie-hydraulisch, geleed Opener kanteldeuren: Olie-hydraulisch 16 - APROLI 480 Slagbomen: Olie-hydraulisch 17 - BARRI 88 18 - MEC 900 Verzinkbare pilaren: Olie-hydraulisch 19 - STRABUC 918 20 - STRABUC 930 ZWAAR, GEPANTSERD
Elektronische programmeerinrichtingen 21 - ELPRO 6 exp 22 - ELPRO 7 Intell. 23 - ELPRO 9 exp 24 - ELPRO 10 CEI 25 - ELPRO 10 DSA 26 - ELPRO 12 exp 27 - ELPRO 13 CEI 28 - ELPRO 13 exp 29 - ELPRO 14 exp 30 - ELPRO 15 exp 31 - ELPRO 33 exp 32 - ELPRO 88 Radio-ontvangers 33 - ASTRO 78 34 - ASTRO 40 AUT 35 - ASTRO 43 SAW 36 - JUBI 433 Bedieningspanelen en sleutelschakelaars 37 - PULIN 3 38 - SECH 15 39 - PRIT 19 40 - TREPU 25 41 - EDI 60 Fotocellen 42 - TRIFO 11 43 - DIFO 33 44 - POLO 44
Kaartlezers 45 - LESCHE 30 46 - MAPUL 68 Muntjesautomaat voor toegangscontrole 47 - GECO 9 Knipperlichten 48 - LAPI 2 49 - BLILIG 3 50 - MIRI 4 Pneumatische ribben of randen 51 - Laag rubberen profiel 52 - Hoog rubberen profiel 53 - Vlakke mechanische ribben of randen Antennes 54 - ANTENNE A 43 55 - ANTENNE BIRIO A8 56 - Overig:....................................
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
19
INSTALLATIE VOUWDEUR - AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN RISICOANALYSE EN TOEGEPASTE OPLOSSINGEN Elk geautomatiseerd hek moet het onderwerp zijn van een analyse van de mogelijke risico’s op gevaar voor personen. Vandaar dat hieronder een tabel wordt gegeven die ingevuld moet worden (maak uit voorzorg een kopie van het origineel) met de gevonden mechanische risico’s en de betreffende oplossingen die toegepast moeten worden (genummerd naast de tabel) in de meest gevaarlijke punten aangegeven in Fig.10.
INSTALLATIE VOUWDEUR - AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN COMPLETE INSTALLATIE VAN EEN FADINI SYSTEEM CONFORM DE VOORSCHRIFTEN Het Technisch Dossier waarin de eerder beschreven Risicoanalyse wordt opgenomen, moet ook een installatieschema bevatten met alle accessoires die een veilige werking garanderen. Geef in de volgende figuur de accessoires aan die deel uitmaken van de installatie, onder verwijzing naar onderstaande genummerde lijst.
NIET-ELIMINEERBARE RISICO’S In de analyse van de mechanische risico’s zijn niet alle gevonden gevaren elimineerbaar. De normen EN 12445 en EN 12453 voorzien dan ook dat in deze gevallen een schriftelijke signalering in de Risicoanalyse wordt gemaakt en dat, vooral in de gevaarpunten van de installatie die niet beschermd kunnen worden, borden worden aangebracht met een zwart gevaarsymbool op gele achtergrond (bijv. uitstekende delen zoals handgrepen van deuren, of hoge opstappen of verhogingen ten opzichte van de grond), terwijl voor verboden zones de verbods- en gevaarsymbolen worden gebruikt die door de Wegenverkeerswetgeving worden voorzien. Belangrijkste mechanische risico’s die in de gevaarpunten van de installatie aangetroffen kunnen worden
Elektronische programmeerinrichting
Antenne
Motorreductor
Externe radio-ontvanger
Gevoelige rand Knipperlicht
Gevoelige rand
Bedieningspaneel Sleutelschakelaar Kaartlezer
A -Inslag/stoot
B -Verpletteren
C - Afknappen
Type installatie
D - Voortslepen
E -Snijden
Klant
Gevaarpunten (zie fig.10)
Mechanische risico’s
F -Vasthaken
Externe fotocellen Interne fotocellen
Adres
Toegepaste oplossingen Datum
N° installatie
Externe fotocellen Interne fotocellen Gevoelige mat
Adres installatie
Installateur
Stempel Installatiebedrijf
PRODUCTEN EN COMPONENTEN VAN EEN GEAUTOMATISEERDE FADINI INSTALLATIE Genummerde lijst te gebruiken voor het invullen van de vorige figuur. Voor een complete en uitputtende beschrijving van de afzonderlijke producten, wordt geadviseerd om het betreffende Instructieboekje te raadplegen dat bij elke leverantie wordt gevoegd. Handtekening Installateur
D
F
ABCDEF-
Inslag/stoot en Verpletteren Inslag/stoot in de openingszone Verpletteren van de handen Verpletteren van het lichaam Voortslepen van de voeten Voortslepen van de handen
B
C
D
Toegepaste oplossingen: 1- DODEMANSBEDIENING 2- KRACHTBEGRENZERS 3- GEVOELIGE RANDEN OF RIBBEN 4- FOTOCELLEN 5- GEVOELIGE MATTEN 6- VISUELE SIGNALISATIE 7- GELUIDSSIGNALEN 8- AFSCHERMINGEN 9- overig
A E
FIG. 10 18
Lijst van de belangrijkste gevaarpunten van de vouwdeur
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
Schuifautomatiseringen: Elektromechanisch 1 - GIRRI 130 2 - NYOTA 115 3 - MEC 200 ORIZZ. 4 - MEC 200 VERT. 5 - FIBO 300 (1,5 CV) 6 - FIBO 400 (3,0 CV) Draai-automatiseringen: Olie-hydraulisch 7 - NUPI 66 8 - HINDI 880 SPRINT 9 - HINDI 880 10 - MEC 800 SPECIAL 11 - APROLI 280 BATT 12 - DRIVE 700 13 - COMBI 740 Industriële poorten: 14 - MEC 200 LB: elektromechanisch schuifsysteem 15 - APROLI 380 LB: olie-hydraulisch, geleed Opener kanteldeuren: Olie-hydraulisch 16 - APROLI 480 Slagbomen: Olie-hydraulisch 17 - BARRI 88 18 - MEC 900 Verzinkbare pilaren: Olie-hydraulisch 19 - STRABUC 918 20 - STRABUC 930 ZWAAR, GEPANTSERD
Elektronische programmeerinrichtingen 21 - ELPRO 6 exp 22 - ELPRO 7 Intell. 23 - ELPRO 9 exp 24 - ELPRO 10 CEI 25 - ELPRO 10 DSA 26 - ELPRO 12 exp 27 - ELPRO 13 CEI 28 - ELPRO 13 exp 29 - ELPRO 14 exp 30 - ELPRO 15 exp 31 - ELPRO 33 exp 32 - ELPRO 88 Radio-ontvangers 33 - ASTRO 78 34 - ASTRO 40 AUT 35 - ASTRO 43 SAW 36 - JUBI 433 Bedieningspanelen en sleutelschakelaars 37 - PULIN 3 38 - SECH 15 39 - PRIT 19 40 - TREPU 25 41 - EDI 60 Fotocellen 42 - TRIFO 11 43 - DIFO 33 44 - POLO 44
Kaartlezers 45 - LESCHE 30 46 - MAPUL 68 Muntjesautomaat voor toegangscontrole 47 - GECO 9 Knipperlichten 48 - LAPI 2 49 - BLILIG 3 50 - MIRI 4 Pneumatische ribben of randen 51 - Laag rubberen profiel 52 - Hoog rubberen profiel 53 - Vlakke mechanische ribben of randen Antennes 54 - ANTENNE A 43 55 - ANTENNE BIRIO A8 56 - Overig:....................................
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
19
INSTALLATIE VOUWDEUR - AAN HET TECHNISCH DOSSIER TOE TE VOEGEN EN EEN KOPIE AAN DE GEBRUIKER TE BEZORGEN ONDERHOUDSREGISTER Dit document moet de gewone en buitengewone werkzaamheden voor installatie, onderhoud, reparatie bevatten, plus de wijzigingen die met originele Fadini onderdelen zijn uitgevoerd. Dit document moet als zodanig beschikbaar zijn voor inspecties door de bevoegde instellingen, en een kopie moet aan de eindgebruiker worden overhandigd. De installateur garandeert uitsluitend de werking en veiligheid van de installatie als de onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd door gekwalificeerd technisch personeel dat hiervoor door hem is aangewezen.
INSTALLATIE VOUWDEUR Veiligheidsruimte in de punten waar men vast kan komen te zitten De normen EN 12604 en EN 12605 specificeren de testvereisten en -methodes om de mechanische kenmerken van de installatie die men wil automatiseren op structurele wijze te controleren; in Bijlage C van de EN 12604 zijn bovendien de veiligheidsruimten aangegeven die de punten waar men vast kan komen te zitten betreffen. Deze norm moet echter altijd in acht worden genomen door een installateur die volgens de goede regels voor installatie werkt, door als ondersteuning veiligheidsinrichtingen te gebruiken zoals fotocellen of gevoelige randen die de punten waar men vast kan komen te zitten begrenzen (Fig.11 en Fig. 12). De belangrijkste minimummaatregels die de norm EN 12604 adviseert in acht te nemen (met name ruimten kleiner dan 8 mm en groter dan 25 mm worden niet gevaarlijk geacht) worden toegelicht (Fig. 13).
ALGEMENE GEGEVENS VAN DE INSTALLATEUR EN VAN DE INSTALLATIE: externe fotocellen
externe fotocellen
Technische Assistentie (Naam, adres, telefoon) Klant (Naam, adres en contactpersoon) Beschrijving van het hek (Model) Vleugels van het hek (Aantal, materiaal, afmetingen, gewicht)
Deur Gesloten
Voeding (Vermogen, Spanning en absorptie)
Open deur met opgevouwen vleugels >500 mm
Soort bediening (dodemansbediening, impulsbediening, automatisch) Installateur (Naam, adres, telefoon)
FIG. 11 Bovenaanzicht – Gesloten vouwdeur
FIG. 12 Bovenaanzicht – Open vouwdeur
Installatiedatum Lijst van restrisico’s Geef een opsomming van de plaatsen met niet volledig elimineerbare risico’s, welke op geschikte wijze zijn aangegeven, en informeer de gebruiker over de risico’s die voortvloeien uit een onjuist gebruik van de installatie.
Beschrijving van de werkzaamheid
Paar externe fotocellen
Handtekening van de klant
300
200
Datum
Handtekening van de technicus
Beveiligingsinrichtingen: Fotocellen De tests van de werking van de fotocellen als voorbeeld van de ESPE inrichtingen worden getoond, terwijl voor de overige accessoires van het type PSPE dezelfde opmerkingen over de testmethode van de werking gelden.
200
300
Testelementen 700x300x200 mm
FIG. 13
Paar interne fotocellen
Vouwdeuren en gelede deuren - Bovenaanzicht
Opmerking: de testelementen die gebruikt worden om de werking van de fotocellen en de detectie-inrichtingen te controleren, hebben de vorm van een parallellepipedum met de maten 700x300x200 mm en een cilindrische vorm Ø50x300 mm, waarvoor de norm 3 matte en 3 glanzende reflecterende oppervlakken (parallellepipedum) en een half mat, half reflecterend oppervlak (cilinder) voorschrijft.
20
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
21
INSTALLATIE VOUWDEUR - AAN HET TECHNISCH DOSSIER TOE TE VOEGEN EN EEN KOPIE AAN DE GEBRUIKER TE BEZORGEN ONDERHOUDSREGISTER Dit document moet de gewone en buitengewone werkzaamheden voor installatie, onderhoud, reparatie bevatten, plus de wijzigingen die met originele Fadini onderdelen zijn uitgevoerd. Dit document moet als zodanig beschikbaar zijn voor inspecties door de bevoegde instellingen, en een kopie moet aan de eindgebruiker worden overhandigd. De installateur garandeert uitsluitend de werking en veiligheid van de installatie als de onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd door gekwalificeerd technisch personeel dat hiervoor door hem is aangewezen.
INSTALLATIE VOUWDEUR Veiligheidsruimte in de punten waar men vast kan komen te zitten De normen EN 12604 en EN 12605 specificeren de testvereisten en -methodes om de mechanische kenmerken van de installatie die men wil automatiseren op structurele wijze te controleren; in Bijlage C van de EN 12604 zijn bovendien de veiligheidsruimten aangegeven die de punten waar men vast kan komen te zitten betreffen. Deze norm moet echter altijd in acht worden genomen door een installateur die volgens de goede regels voor installatie werkt, door als ondersteuning veiligheidsinrichtingen te gebruiken zoals fotocellen of gevoelige randen die de punten waar men vast kan komen te zitten begrenzen (Fig.11 en Fig. 12). De belangrijkste minimummaatregels die de norm EN 12604 adviseert in acht te nemen (met name ruimten kleiner dan 8 mm en groter dan 25 mm worden niet gevaarlijk geacht) worden toegelicht (Fig. 13).
ALGEMENE GEGEVENS VAN DE INSTALLATEUR EN VAN DE INSTALLATIE: externe fotocellen
externe fotocellen
Technische Assistentie (Naam, adres, telefoon) Klant (Naam, adres en contactpersoon) Beschrijving van het hek (Model) Vleugels van het hek (Aantal, materiaal, afmetingen, gewicht)
Deur Gesloten
Voeding (Vermogen, Spanning en absorptie)
Open deur met opgevouwen vleugels >500 mm
Soort bediening (dodemansbediening, impulsbediening, automatisch) Installateur (Naam, adres, telefoon)
FIG. 11 Bovenaanzicht – Gesloten vouwdeur
FIG. 12 Bovenaanzicht – Open vouwdeur
Installatiedatum Lijst van restrisico’s Geef een opsomming van de plaatsen met niet volledig elimineerbare risico’s, welke op geschikte wijze zijn aangegeven, en informeer de gebruiker over de risico’s die voortvloeien uit een onjuist gebruik van de installatie.
Beschrijving van de werkzaamheid
Paar externe fotocellen
Handtekening van de klant
300
200
Datum
Handtekening van de technicus
Beveiligingsinrichtingen: Fotocellen De tests van de werking van de fotocellen als voorbeeld van de ESPE inrichtingen worden getoond, terwijl voor de overige accessoires van het type PSPE dezelfde opmerkingen over de testmethode van de werking gelden.
200
300
Testelementen 700x300x200 mm
FIG. 13
Paar interne fotocellen
Vouwdeuren en gelede deuren - Bovenaanzicht
Opmerking: de testelementen die gebruikt worden om de werking van de fotocellen en de detectie-inrichtingen te controleren, hebben de vorm van een parallellepipedum met de maten 700x300x200 mm en een cilindrische vorm Ø50x300 mm, waarvoor de norm 3 matte en 3 glanzende reflecterende oppervlakken (parallellepipedum) en een half mat, half reflecterend oppervlak (cilinder) voorschrijft.
20
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
21
INSTALLATIE GELEDE DEUR - AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN RISICOANALYSE EN TOEGEPASTE OPLOSSINGEN Elk geautomatiseerd hek moet het onderwerp zijn van een analyse van de mogelijke risico’s op gevaar voor personen. Vandaar dat hieronder een tabel wordt gegeven die ingevuld moet worden (maak uit voorzorg een kopie van het origineel) met de gevonden mechanische risico’s en de betreffende oplossingen die toegepast moeten worden (genummerd naast de tabel) in de meest gevaarlijke punten aangegeven in Fig.14. NIET-ELIMINEERBARE RISICO’S In de analyse van de mechanische risico’s zijn niet alle gevonden gevaren elimineerbaar. De normen EN 12445 en EN 12453 voorzien dan ook dat in deze gevallen een schriftelijke signalering in de Risicoanalyse wordt gemaakt en dat, vooral in de gevaarpunten van de installatie die niet beschermd kunnen worden, borden worden aangebracht met een zwart gevaarsymbool op gele achtergrond (bijv. uitstekende delen zoals handgrepen van deuren, of hoge opstappen of verhogingen ten opzichte van de grond), terwijl voor verboden zones de verbods- en gevaarsymbolen worden gebruikt die door de Wegenverkeerswetgeving worden voorzien.
INSTALLATIE GELEDE DEUR - AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN COMPLETE INSTALLATIE VAN EEN FADINI SYSTEEM CONFORM DE VOORSCHRIFTEN Het Technisch Dossier waarin de eerder beschreven Risicoanalyse wordt opgenomen, moet ook een installatieschema bevatten met alle accessoires die een veilige werking garanderen. Geef in de volgende figuur de accessoires aan die deel uitmaken van de installatie, onder verwijzing naar onderstaande genummerde lijst.
Bedieningsorgaan
Gevoelige rand
Knipperlicht
Bedieningsorgaan
Antenne
Elektronische programmeerinrichting
Externe radio-ontvanger Gevoelige rand
Belangrijkste mechanische risico’s die in de gevaarpunten van de installatie aangetroffen kunnen worden
Bedieningspaneel
Externe fotocellen
Keuzeschakelaar
Gevoelige rand A -Inslag/stoot
B -Verpletteren
C - Afknappen
Type installatie
D - Voortslepen
E -Snijden
Klant
Gevaarpunten (zie fig.14)
Mechanische risico’s
F -Vasthaken
Adres
Kaartlezer
Interne fotocellen
Externe fotocellen Interne fotocellen
Gevoelige mat Gevoelige rand
Toegepaste oplossingen
Gevoelige mat
Gevoelige rand
Gevoelige mat
Datum Stempel Installatiebedrijf
Handtekening Installateur
D
D
Inslag/stoot en Verpletteren Inslag/stoot in de openingszone Verpletteren van de handen Verpletteren van het lichaam Voortslepen van de voeten Voortslepen van de handen
Toegepaste oplossingen: 1- DODEMANSBEDIENING 2- KRACHTBEGRENZERS 3- GEVOELIGE RANDEN OF RIBBEN 4- FOTOCELLEN 5- GEVOELIGE MATTEN 6- VISUELE SIGNALISATIE 7- GELUIDSSIGNALEN 8- AFSCHERMINGEN 9- overig
C
B
A
FIG. 14 22
F
ABCDEF-
E
C
B
Lijst van de belangrijkste gevaarpunten van de gelede deur
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
N° installatie
Adres installatie
Installateur
PRODUCTEN EN COMPONENTEN VAN EEN GEAUTOMATISEERDE FADINI INSTALLATIE Genummerde lijst te gebruiken voor het invullen van de vorige figuur. Voor een complete en uitputtende beschrijving van de afzonderlijke producten, wordt geadviseerd om het betreffende Instructieboekje te raadplegen dat bij elke leverantie wordt gevoegd.
Schuifautomatiseringen: Elektromechanisch 1 - GIRRI 130 2 - NYOTA 115 3 - MEC 200 ORIZZ. 4 - MEC 200 VERT. 5 - FIBO 300 (1,5 CV) 6 - FIBO 400 (3,0 CV) Draai-automatiseringen: Olie-hydraulisch 7 - NUPI 66 8 - HINDI 880 SPRINT 9 - HINDI 880 10 - MEC 800 SPECIAL 11 - APROLI 280 BATT 12 - DRIVE 700 13 - COMBI 740 Industriële poorten: 14 - MEC 200 LB: elektromechanisch schuifsysteem 15 - APROLI 380 LB: olie-hydraulisch, geleed Opener kanteldeuren: Olie-hydraulisch 16 - APROLI 480 Slagbomen: Olie-hydraulisch 17 - BARRI 88 18 - MEC 900 Verzinkbare pilaren: Olie-hydraulisch 19 - STRABUC 918 20 - STRABUC 930 ZWAAR, GEPANTSERD
Elektronische programmeerinrichtingen 21 - ELPRO 6 exp 22 - ELPRO 7 Intell. 23 - ELPRO 9 exp 24 - ELPRO 10 CEI 25 - ELPRO 10 DSA 26 - ELPRO 12 exp 27 - ELPRO 13 CEI 28 - ELPRO 13 exp 29 - ELPRO 14 exp 30 - ELPRO 15 exp 31 - ELPRO 33 exp 32 - ELPRO 88 Radio-ontvangers 33 - ASTRO 78 34 - ASTRO 40 AUT 35 - ASTRO 43 SAW 36 - JUBI 433 Bedieningspanelen en sleutelschakelaars 37 - PULIN 3 38 - SECH 15 39 - PRIT 19 40 - TREPU 25 41 - EDI 60 Fotocellen 42 - TRIFO 11 43 - DIFO 33 44 - POLO 44
Kaartlezers 45 - LESCHE 30 46 - MAPUL 68 Muntjesautomaat voor toegangscontrole 47 - GECO 9 Knipperlichten 48 - LAPI 2 49 - BLILIG 3 50 - MIRI 4 Pneumatische ribben of randen 51 - Laag rubberen profiel 52 - Hoog rubberen profiel 53 - Vlakke mechanische ribben of randen Antennes 54 - ANTENNE A 43 55 - ANTENNE BIRIO A8 56 - Overig:....................................
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
23
INSTALLATIE GELEDE DEUR - AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN RISICOANALYSE EN TOEGEPASTE OPLOSSINGEN Elk geautomatiseerd hek moet het onderwerp zijn van een analyse van de mogelijke risico’s op gevaar voor personen. Vandaar dat hieronder een tabel wordt gegeven die ingevuld moet worden (maak uit voorzorg een kopie van het origineel) met de gevonden mechanische risico’s en de betreffende oplossingen die toegepast moeten worden (genummerd naast de tabel) in de meest gevaarlijke punten aangegeven in Fig.14. NIET-ELIMINEERBARE RISICO’S In de analyse van de mechanische risico’s zijn niet alle gevonden gevaren elimineerbaar. De normen EN 12445 en EN 12453 voorzien dan ook dat in deze gevallen een schriftelijke signalering in de Risicoanalyse wordt gemaakt en dat, vooral in de gevaarpunten van de installatie die niet beschermd kunnen worden, borden worden aangebracht met een zwart gevaarsymbool op gele achtergrond (bijv. uitstekende delen zoals handgrepen van deuren, of hoge opstappen of verhogingen ten opzichte van de grond), terwijl voor verboden zones de verbods- en gevaarsymbolen worden gebruikt die door de Wegenverkeerswetgeving worden voorzien.
INSTALLATIE GELEDE DEUR - AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN COMPLETE INSTALLATIE VAN EEN FADINI SYSTEEM CONFORM DE VOORSCHRIFTEN Het Technisch Dossier waarin de eerder beschreven Risicoanalyse wordt opgenomen, moet ook een installatieschema bevatten met alle accessoires die een veilige werking garanderen. Geef in de volgende figuur de accessoires aan die deel uitmaken van de installatie, onder verwijzing naar onderstaande genummerde lijst.
Bedieningsorgaan
Gevoelige rand
Knipperlicht
Bedieningsorgaan
Antenne
Elektronische programmeerinrichting
Externe radio-ontvanger Gevoelige rand
Belangrijkste mechanische risico’s die in de gevaarpunten van de installatie aangetroffen kunnen worden
Bedieningspaneel
Externe fotocellen
Keuzeschakelaar
Gevoelige rand A -Inslag/stoot
B -Verpletteren
C - Afknappen
Type installatie
D - Voortslepen
E -Snijden
Klant
Gevaarpunten (zie fig.14)
Mechanische risico’s
F -Vasthaken
Adres
Kaartlezer
Interne fotocellen
Externe fotocellen Interne fotocellen
Gevoelige mat Gevoelige rand
Toegepaste oplossingen
Gevoelige mat
Gevoelige rand
Gevoelige mat
Datum Stempel Installatiebedrijf
Handtekening Installateur
D
D
Inslag/stoot en Verpletteren Inslag/stoot in de openingszone Verpletteren van de handen Verpletteren van het lichaam Voortslepen van de voeten Voortslepen van de handen
Toegepaste oplossingen: 1- DODEMANSBEDIENING 2- KRACHTBEGRENZERS 3- GEVOELIGE RANDEN OF RIBBEN 4- FOTOCELLEN 5- GEVOELIGE MATTEN 6- VISUELE SIGNALISATIE 7- GELUIDSSIGNALEN 8- AFSCHERMINGEN 9- overig
C
B
A
FIG. 14 22
F
ABCDEF-
E
C
B
Lijst van de belangrijkste gevaarpunten van de gelede deur
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
N° installatie
Adres installatie
Installateur
PRODUCTEN EN COMPONENTEN VAN EEN GEAUTOMATISEERDE FADINI INSTALLATIE Genummerde lijst te gebruiken voor het invullen van de vorige figuur. Voor een complete en uitputtende beschrijving van de afzonderlijke producten, wordt geadviseerd om het betreffende Instructieboekje te raadplegen dat bij elke leverantie wordt gevoegd.
Schuifautomatiseringen: Elektromechanisch 1 - GIRRI 130 2 - NYOTA 115 3 - MEC 200 ORIZZ. 4 - MEC 200 VERT. 5 - FIBO 300 (1,5 CV) 6 - FIBO 400 (3,0 CV) Draai-automatiseringen: Olie-hydraulisch 7 - NUPI 66 8 - HINDI 880 SPRINT 9 - HINDI 880 10 - MEC 800 SPECIAL 11 - APROLI 280 BATT 12 - DRIVE 700 13 - COMBI 740 Industriële poorten: 14 - MEC 200 LB: elektromechanisch schuifsysteem 15 - APROLI 380 LB: olie-hydraulisch, geleed Opener kanteldeuren: Olie-hydraulisch 16 - APROLI 480 Slagbomen: Olie-hydraulisch 17 - BARRI 88 18 - MEC 900 Verzinkbare pilaren: Olie-hydraulisch 19 - STRABUC 918 20 - STRABUC 930 ZWAAR, GEPANTSERD
Elektronische programmeerinrichtingen 21 - ELPRO 6 exp 22 - ELPRO 7 Intell. 23 - ELPRO 9 exp 24 - ELPRO 10 CEI 25 - ELPRO 10 DSA 26 - ELPRO 12 exp 27 - ELPRO 13 CEI 28 - ELPRO 13 exp 29 - ELPRO 14 exp 30 - ELPRO 15 exp 31 - ELPRO 33 exp 32 - ELPRO 88 Radio-ontvangers 33 - ASTRO 78 34 - ASTRO 40 AUT 35 - ASTRO 43 SAW 36 - JUBI 433 Bedieningspanelen en sleutelschakelaars 37 - PULIN 3 38 - SECH 15 39 - PRIT 19 40 - TREPU 25 41 - EDI 60 Fotocellen 42 - TRIFO 11 43 - DIFO 33 44 - POLO 44
Kaartlezers 45 - LESCHE 30 46 - MAPUL 68 Muntjesautomaat voor toegangscontrole 47 - GECO 9 Knipperlichten 48 - LAPI 2 49 - BLILIG 3 50 - MIRI 4 Pneumatische ribben of randen 51 - Laag rubberen profiel 52 - Hoog rubberen profiel 53 - Vlakke mechanische ribben of randen Antennes 54 - ANTENNE A 43 55 - ANTENNE BIRIO A8 56 - Overig:....................................
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
23
INSTALLATIE GELEDE DEUR - AAN HET TECHNISCH DOSSIER TOE TE VOEGEN EN EEN KOPIE AAN DE GEBRUIKER TE BEZORGEN ONDERHOUDSREGISTER Dit document moet de gewone en buitengewone werkzaamheden voor installatie, onderhoud, reparatie bevatten, plus de wijzigingen die met originele Fadini onderdelen zijn uitgevoerd. Dit document moet als zodanig beschikbaar zijn voor inspecties door de bevoegde instellingen, en een kopie moet aan de eindgebruiker worden overhandigd. De installateur garandeert uitsluitend de werking en veiligheid van de installatie als de onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd door gekwalificeerd technisch personeel dat hiervoor door hem is aangewezen.
INSTALLATIE GELEDE DEUR Veiligheidsruimte in de punten waar men vast kan komen te zitten De normen EN 12604 en EN 12605 specificeren de testvereisten en -methodes om de mechanische kenmerken van de installatie die men wil automatiseren op structurele wijze te controleren; in Bijlage C van de EN 12604 zijn bovendien de veiligheidsruimten aangegeven die de punten waar men vast kan komen te zitten betreffen. Deze norm moet echter altijd in acht worden genomen door een installateur die volgens de goede regels voor installatie werkt, door als ondersteuning veiligheidsinrichtingen te gebruiken zoals fotocellen of gevoelige randen die de punten waar men vast kan komen te zitten begrenzen (Fig.15). De belangrijkste minimummaatregels die de norm EN 12604 adviseert in acht te nemen (met name ruimten kleiner dan 8 mm en groter dan 25 mm worden niet gevaarlijk geacht) worden toegelicht.
ALGEMENE GEGEVENS VAN DE INSTALLATEUR EN VAN DE INSTALLATIE: Externe fotocellen
Technische Assistentie (Naam, adres, telefoon) Klant (Naam, adres en contactpersoon) Beschrijving van het hek (Model) Vleugels van het hek (Aantal, materiaal, afmetingen, gewicht)
Open deur met opgevouwen vleugels >500 mm
Voeding (Vermogen, Spanning en absorptie) Soort bediening (dodemansbediening, impulsbediening, automatisch) Installateur (Naam, adres, telefoon)
FIG. 15
Installatiedatum
Bovenaanzicht gelede deur
Lijst van restrisico’s Geef een opsomming van de plaatsen met niet volledig elimineerbare risico’s, welke op geschikte wijze zijn aangegeven, en informeer de gebruiker over de risico’s die voortvloeien uit een onjuist gebruik van de installatie.
Beschrijving van de werkzaamheid
Handtekening van de technicus
Externe fotocellen
Handtekening van de klant
200
Datum
Beveiligingsinrichtingen: Fotocellen De tests van de werking van de fotocellen als voorbeeld van de ESPE inrichtingen worden getoond, terwijl voor de overige accessoires van het type PSPE dezelfde opmerkingen over de testmethode van de werking gelden (Fig. 16).
200
300
300 Interne fotocellen
FIG. 16
Bovenaanzicht Gelede deur
Opmerking: de testelementen die gebruikt worden om de werking van de fotocellen en de detectie-inrichtingen te controleren, hebben de vorm van een parallellepipedum met de maten 700x300x200 mm en een cilindrische vorm Ø50x300 mm, waarvoor de norm 3 matte en 3 glanzende reflecterende oppervlakken (parallellepipedum) en een half mat, half reflecterend oppervlak (cilinder) voorschrijft.
24
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
25
INSTALLATIE GELEDE DEUR - AAN HET TECHNISCH DOSSIER TOE TE VOEGEN EN EEN KOPIE AAN DE GEBRUIKER TE BEZORGEN ONDERHOUDSREGISTER Dit document moet de gewone en buitengewone werkzaamheden voor installatie, onderhoud, reparatie bevatten, plus de wijzigingen die met originele Fadini onderdelen zijn uitgevoerd. Dit document moet als zodanig beschikbaar zijn voor inspecties door de bevoegde instellingen, en een kopie moet aan de eindgebruiker worden overhandigd. De installateur garandeert uitsluitend de werking en veiligheid van de installatie als de onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd door gekwalificeerd technisch personeel dat hiervoor door hem is aangewezen.
INSTALLATIE GELEDE DEUR Veiligheidsruimte in de punten waar men vast kan komen te zitten De normen EN 12604 en EN 12605 specificeren de testvereisten en -methodes om de mechanische kenmerken van de installatie die men wil automatiseren op structurele wijze te controleren; in Bijlage C van de EN 12604 zijn bovendien de veiligheidsruimten aangegeven die de punten waar men vast kan komen te zitten betreffen. Deze norm moet echter altijd in acht worden genomen door een installateur die volgens de goede regels voor installatie werkt, door als ondersteuning veiligheidsinrichtingen te gebruiken zoals fotocellen of gevoelige randen die de punten waar men vast kan komen te zitten begrenzen (Fig.15). De belangrijkste minimummaatregels die de norm EN 12604 adviseert in acht te nemen (met name ruimten kleiner dan 8 mm en groter dan 25 mm worden niet gevaarlijk geacht) worden toegelicht.
ALGEMENE GEGEVENS VAN DE INSTALLATEUR EN VAN DE INSTALLATIE: Externe fotocellen
Technische Assistentie (Naam, adres, telefoon) Klant (Naam, adres en contactpersoon) Beschrijving van het hek (Model) Vleugels van het hek (Aantal, materiaal, afmetingen, gewicht)
Open deur met opgevouwen vleugels >500 mm
Voeding (Vermogen, Spanning en absorptie) Soort bediening (dodemansbediening, impulsbediening, automatisch) Installateur (Naam, adres, telefoon)
FIG. 15
Installatiedatum
Bovenaanzicht gelede deur
Lijst van restrisico’s Geef een opsomming van de plaatsen met niet volledig elimineerbare risico’s, welke op geschikte wijze zijn aangegeven, en informeer de gebruiker over de risico’s die voortvloeien uit een onjuist gebruik van de installatie.
Beschrijving van de werkzaamheid
Handtekening van de technicus
Externe fotocellen
Handtekening van de klant
200
Datum
Beveiligingsinrichtingen: Fotocellen De tests van de werking van de fotocellen als voorbeeld van de ESPE inrichtingen worden getoond, terwijl voor de overige accessoires van het type PSPE dezelfde opmerkingen over de testmethode van de werking gelden (Fig. 16).
200
300
300 Interne fotocellen
FIG. 16
Bovenaanzicht Gelede deur
Opmerking: de testelementen die gebruikt worden om de werking van de fotocellen en de detectie-inrichtingen te controleren, hebben de vorm van een parallellepipedum met de maten 700x300x200 mm en een cilindrische vorm Ø50x300 mm, waarvoor de norm 3 matte en 3 glanzende reflecterende oppervlakken (parallellepipedum) en een half mat, half reflecterend oppervlak (cilinder) voorschrijft.
24
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
25
INSTALLATIE SLAGBOOM - AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN RISICOANALYSE EN TOEGEPASTE OPLOSSINGEN Elk geautomatiseerd hek moet het onderwerp zijn van een analyse van de mogelijke risico’s op gevaar voor personen. Vandaar dat hieronder een tabel wordt gegeven die ingevuld moet worden (maak uit voorzorg een kopie van het origineel) met de gevonden mechanische risico’s en de betreffende oplossingen die toegepast moeten worden (genummerd naast de tabel) in de meest gevaarlijke punten aangegeven in Fig.17.
INSTALLATIE SLAGBOOM - AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN COMPLETE INSTALLATIE VAN EEN FADINI SYSTEEM CONFORM DE VOORSCHRIFTEN Het Technisch Dossier waarin de eerder beschreven Risicoanalyse wordt opgenomen, moet ook een installatieschema bevatten met alle accessoires die een veilige werking garanderen. Geef in de volgende figuur de accessoires aan die deel uitmaken van de installatie, onder verwijzing naar onderstaande genummerde lijst.
NIET-ELIMINEERBARE RISICO’S In de analyse van de mechanische risico’s zijn niet alle gevonden gevaren elimineerbaar. De normen EN 12445 en EN 12453 voorzien dan ook dat in deze gevallen een schriftelijke signalering in de Risicoanalyse wordt gemaakt en dat, vooral in de gevaarpunten van de installatie die niet beschermd kunnen worden, borden worden aangebracht met een zwart gevaarsymbool op gele achtergrond (bijv. uitstekende delen zoals handgrepen van deuren, of hoge opstappen of verhogingen ten opzichte van de grond), terwijl voor verboden zones de verbods- en gevaarsymbolen worden gebruikt die door de Wegenverkeerswetgeving worden voorzien.
Bedieningspaneel Gevoelige rand Knipperlicht
Belangrijkste mechanische risico’s die in de gevaarpunten van de installatie aangetroffen kunnen worden
Antenne
Keuzeschakelaar Kaartlezer
Interne fotocellen
Slagboom
Externe fotocellen
Gevoelige mat Externe radio-ontvanger
A -Inslag/stoot B -Verpletteren
C - Afknappen
D - Voortslepen
Type installatie
E -Snijden
Klant
Gevaarpunten (zie fig.17)
Mechanische risico’s
Interne fotocellen
F -Vasthaken
Adres
Externe fotocellen
Toegepaste oplossingen Datum
Elektronische programmeerinrichting
N° installatie
Adres installatie
Installateur
Stempel Installatiebedrijf
PRODUCTEN EN COMPONENTEN VAN EEN GEAUTOMATISEERDE FADINI INSTALLATIE Genummerde lijst te gebruiken voor het invullen van de vorige figuur. Voor een complete en uitputtende beschrijving van de afzonderlijke producten, wordt geadviseerd om het betreffende Instructieboekje te raadplegen dat bij elke leverantie wordt gevoegd. Handtekening Installateur
Toegepaste oplossingen: C
1- DODEMANSBEDIENING 2- KRACHTBEGRENZERS 3- GEVOELIGE RANDEN OF RIBBEN 4- FOTOCELLEN 5- GEVOELIGE MATTEN 6- VISUELE SIGNALISATIE 7- GELUIDSSIGNALEN 8- AFSCHERMINGEN 9- overig
A B
D
FIG. 17 26
A- Inslag/stoot en Verpletteren B- Afknellen, Voortslepen E Snijden C- Opheffen D- Inslag/stoot, Verpletteren en Voortslepen
Lijst van de belangrijkste gevaarpunten van de enkele slagboom met contragewicht
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
Schuifautomatiseringen: Elektromechanisch 1 - GIRRI 130 2 - NYOTA 115 3 - MEC 200 ORIZZ. 4 - MEC 200 VERT. 5 - FIBO 300 (1,5 CV) 6 - FIBO 400 (3,0 CV) Draai-automatiseringen: Olie-hydraulisch 7 - NUPI 66 8 - HINDI 880 SPRINT 9 - HINDI 880 10 - MEC 800 SPECIAL 11 - APROLI 280 BATT 12 - DRIVE 700 13 - COMBI 740 Industriële poorten: 14 - MEC 200 LB: elektromechanisch schuifsysteem 15 - APROLI 380 LB: olie-hydraulisch, geleed Opener kanteldeuren: Olie-hydraulisch 16 - APROLI 480 Slagbomen: Olie-hydraulisch 17 - BARRI 88 18 - MEC 900 Verzinkbare pilaren: Olie-hydraulisch 19 - STRABUC 918 20 - STRABUC 930 ZWAAR, GEPANTSERD
Elektronische programmeerinrichtingen 21 - ELPRO 6 exp 22 - ELPRO 7 Intell. 23 - ELPRO 9 exp 24 - ELPRO 10 CEI 25 - ELPRO 10 DSA 26 - ELPRO 12 exp 27 - ELPRO 13 CEI 28 - ELPRO 13 exp 29 - ELPRO 14 exp 30 - ELPRO 15 exp 31 - ELPRO 33 exp 32 - ELPRO 88 Radio-ontvangers 33 - ASTRO 78 34 - ASTRO 40 AUT 35 - ASTRO 43 SAW 36 - JUBI 433 Bedieningspanelen en sleutelschakelaars 37 - PULIN 3 38 - SECH 15 39 - PRIT 19 40 - TREPU 25 41 - EDI 60 Fotocellen 42 - TRIFO 11 43 - DIFO 33 44 - POLO 44
Kaartlezers 45 - LESCHE 30 46 - MAPUL 68 Muntjesautomaat voor toegangscontrole 47 - GECO 9 Knipperlichten 48 - LAPI 2 49 - BLILIG 3 50 - MIRI 4 Pneumatische ribben of randen 51 - Laag rubberen profiel 52 - Hoog rubberen profiel 53 - Vlakke mechanische ribben of randen Antennes 54 - ANTENNE A 43 55 - ANTENNE BIRIO A8 56 - Overig:....................................
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
27
INSTALLATIE SLAGBOOM - AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN RISICOANALYSE EN TOEGEPASTE OPLOSSINGEN Elk geautomatiseerd hek moet het onderwerp zijn van een analyse van de mogelijke risico’s op gevaar voor personen. Vandaar dat hieronder een tabel wordt gegeven die ingevuld moet worden (maak uit voorzorg een kopie van het origineel) met de gevonden mechanische risico’s en de betreffende oplossingen die toegepast moeten worden (genummerd naast de tabel) in de meest gevaarlijke punten aangegeven in Fig.17.
INSTALLATIE SLAGBOOM - AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN COMPLETE INSTALLATIE VAN EEN FADINI SYSTEEM CONFORM DE VOORSCHRIFTEN Het Technisch Dossier waarin de eerder beschreven Risicoanalyse wordt opgenomen, moet ook een installatieschema bevatten met alle accessoires die een veilige werking garanderen. Geef in de volgende figuur de accessoires aan die deel uitmaken van de installatie, onder verwijzing naar onderstaande genummerde lijst.
NIET-ELIMINEERBARE RISICO’S In de analyse van de mechanische risico’s zijn niet alle gevonden gevaren elimineerbaar. De normen EN 12445 en EN 12453 voorzien dan ook dat in deze gevallen een schriftelijke signalering in de Risicoanalyse wordt gemaakt en dat, vooral in de gevaarpunten van de installatie die niet beschermd kunnen worden, borden worden aangebracht met een zwart gevaarsymbool op gele achtergrond (bijv. uitstekende delen zoals handgrepen van deuren, of hoge opstappen of verhogingen ten opzichte van de grond), terwijl voor verboden zones de verbods- en gevaarsymbolen worden gebruikt die door de Wegenverkeerswetgeving worden voorzien.
Bedieningspaneel Gevoelige rand Knipperlicht
Belangrijkste mechanische risico’s die in de gevaarpunten van de installatie aangetroffen kunnen worden
Antenne
Keuzeschakelaar Kaartlezer
Interne fotocellen
Slagboom
Externe fotocellen
Gevoelige mat Externe radio-ontvanger
A -Inslag/stoot B -Verpletteren
C - Afknappen
D - Voortslepen
Type installatie
E -Snijden
Klant
Gevaarpunten (zie fig.17)
Mechanische risico’s
Interne fotocellen
F -Vasthaken
Adres
Externe fotocellen
Toegepaste oplossingen Datum
Elektronische programmeerinrichting
N° installatie
Adres installatie
Installateur
Stempel Installatiebedrijf
PRODUCTEN EN COMPONENTEN VAN EEN GEAUTOMATISEERDE FADINI INSTALLATIE Genummerde lijst te gebruiken voor het invullen van de vorige figuur. Voor een complete en uitputtende beschrijving van de afzonderlijke producten, wordt geadviseerd om het betreffende Instructieboekje te raadplegen dat bij elke leverantie wordt gevoegd. Handtekening Installateur
Toegepaste oplossingen: C
1- DODEMANSBEDIENING 2- KRACHTBEGRENZERS 3- GEVOELIGE RANDEN OF RIBBEN 4- FOTOCELLEN 5- GEVOELIGE MATTEN 6- VISUELE SIGNALISATIE 7- GELUIDSSIGNALEN 8- AFSCHERMINGEN 9- overig
A B
D
FIG. 17 26
A- Inslag/stoot en Verpletteren B- Afknellen, Voortslepen E Snijden C- Opheffen D- Inslag/stoot, Verpletteren en Voortslepen
Lijst van de belangrijkste gevaarpunten van de enkele slagboom met contragewicht
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
Schuifautomatiseringen: Elektromechanisch 1 - GIRRI 130 2 - NYOTA 115 3 - MEC 200 ORIZZ. 4 - MEC 200 VERT. 5 - FIBO 300 (1,5 CV) 6 - FIBO 400 (3,0 CV) Draai-automatiseringen: Olie-hydraulisch 7 - NUPI 66 8 - HINDI 880 SPRINT 9 - HINDI 880 10 - MEC 800 SPECIAL 11 - APROLI 280 BATT 12 - DRIVE 700 13 - COMBI 740 Industriële poorten: 14 - MEC 200 LB: elektromechanisch schuifsysteem 15 - APROLI 380 LB: olie-hydraulisch, geleed Opener kanteldeuren: Olie-hydraulisch 16 - APROLI 480 Slagbomen: Olie-hydraulisch 17 - BARRI 88 18 - MEC 900 Verzinkbare pilaren: Olie-hydraulisch 19 - STRABUC 918 20 - STRABUC 930 ZWAAR, GEPANTSERD
Elektronische programmeerinrichtingen 21 - ELPRO 6 exp 22 - ELPRO 7 Intell. 23 - ELPRO 9 exp 24 - ELPRO 10 CEI 25 - ELPRO 10 DSA 26 - ELPRO 12 exp 27 - ELPRO 13 CEI 28 - ELPRO 13 exp 29 - ELPRO 14 exp 30 - ELPRO 15 exp 31 - ELPRO 33 exp 32 - ELPRO 88 Radio-ontvangers 33 - ASTRO 78 34 - ASTRO 40 AUT 35 - ASTRO 43 SAW 36 - JUBI 433 Bedieningspanelen en sleutelschakelaars 37 - PULIN 3 38 - SECH 15 39 - PRIT 19 40 - TREPU 25 41 - EDI 60 Fotocellen 42 - TRIFO 11 43 - DIFO 33 44 - POLO 44
Kaartlezers 45 - LESCHE 30 46 - MAPUL 68 Muntjesautomaat voor toegangscontrole 47 - GECO 9 Knipperlichten 48 - LAPI 2 49 - BLILIG 3 50 - MIRI 4 Pneumatische ribben of randen 51 - Laag rubberen profiel 52 - Hoog rubberen profiel 53 - Vlakke mechanische ribben of randen Antennes 54 - ANTENNE A 43 55 - ANTENNE BIRIO A8 56 - Overig:....................................
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
27
INSTALLATIE SLAGBOOM - AAN HET TECHNISCH DOSSIER TOE TE VOEGEN EN EEN KOPIE AAN DE GEBRUIKER TE BEZORGEN ONDERHOUDSREGISTER Dit document moet de gewone en buitengewone werkzaamheden voor installatie, onderhoud, reparatie bevatten, plus de wijzigingen die met originele Fadini onderdelen zijn uitgevoerd. Dit document moet als zodanig beschikbaar zijn voor inspecties door de bevoegde instellingen, en een kopie moet aan de eindgebruiker worden overhandigd. De installateur garandeert uitsluitend de werking en veiligheid van de installatie als de onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd door gekwalificeerd technisch personeel dat hiervoor door hem is aangewezen.
INSTALLATIE SLAGBOOM Veiligheidsruimte in de punten waar men vast kan komen te zitten De normen EN 12604 en EN 12605 specificeren de testvereisten en -methodes om de mechanische kenmerken van de installatie die men wil automatiseren op structurele wijze te controleren; in Bijlage C van de EN 12604 zijn bovendien de veiligheidsruimten aangegeven die de punten waar men vast kan komen te zitten betreffen. Deze norm moet echter altijd in acht worden genomen door een installateur die volgens de goede regels voor installatie werkt, door als ondersteuning veiligheidsinrichtingen te gebruiken zoals fotocellen of gevoelige randen die de punten waar men vast kan komen te zitten begrenzen (Fig.18). De belangrijkste minimummaatregels die de norm EN 12604 adviseert in acht te nemen (met name ruimten kleiner dan 8 mm en groter dan 25 mm worden niet gevaarlijk geacht) worden toegelicht. Ruimten van minder dan 300 mm tussen het eventuele contragewicht en de nabije wand, moeten met geschikte afdekkingen worden afgeschermd.
ALGEMENE GEGEVENS VAN DE INSTALLATEUR EN VAN DE INSTALLATIE: Technische Assistentie (Naam, adres, telefoon) Klant (Naam, adres en contactpersoon) Beschrijving van het hek (Model)
<300 mm
Vleugels van het hek (Aantal, materiaal, afmetingen, gewicht) Voeding (Vermogen, Spanning en absorptie) Soort bediening (dodemansbediening, impulsbediening, automatisch) Installateur (Naam, adres, telefoon) Installatiedatum Lijst van restrisico’s Geef een opsomming van de plaatsen met niet volledig elimineerbare risico’s, welke op geschikte wijze zijn aangegeven, en informeer de gebruiker over de risico’s die voortvloeien uit een onjuist gebruik van de installatie.
FIG. 18
Salgboom
Beveiligingsinrichtingen: Fotocellen De tests van de werking van de fotocellen als voorbeeld van de ESPE inrichtingen worden getoond, terwijl voor de overige accessoires van het type PSPE dezelfde opmerkingen over de testmethode van de werking gelden (Fig. 19).
Datum
Beschrijving van de werkzaamheid
Handtekening van de technicus
Handtekening van de klant
500
Paar interne fotocellen
700
700
500
300
200 200
300
Testelementen
Paar externe fotocellen
FIG. 19 Slagbomen Opmerking: de testelementen die gebruikt worden om de werking van de fotocellen en de detectie-inrichtingen te controleren, hebben de vorm van een parallellepipedum met de maten 700x300x200 mm en een cilindrische vorm Ø50x300 mm, waarvoor de norm 3 matte en 3 glanzende reflecterende oppervlakken (parallellepipedum) en een half mat, half reflecterend oppervlak (cilinder) voorschrijft.
28
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
29
INSTALLATIE SLAGBOOM - AAN HET TECHNISCH DOSSIER TOE TE VOEGEN EN EEN KOPIE AAN DE GEBRUIKER TE BEZORGEN ONDERHOUDSREGISTER Dit document moet de gewone en buitengewone werkzaamheden voor installatie, onderhoud, reparatie bevatten, plus de wijzigingen die met originele Fadini onderdelen zijn uitgevoerd. Dit document moet als zodanig beschikbaar zijn voor inspecties door de bevoegde instellingen, en een kopie moet aan de eindgebruiker worden overhandigd. De installateur garandeert uitsluitend de werking en veiligheid van de installatie als de onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd door gekwalificeerd technisch personeel dat hiervoor door hem is aangewezen.
INSTALLATIE SLAGBOOM Veiligheidsruimte in de punten waar men vast kan komen te zitten De normen EN 12604 en EN 12605 specificeren de testvereisten en -methodes om de mechanische kenmerken van de installatie die men wil automatiseren op structurele wijze te controleren; in Bijlage C van de EN 12604 zijn bovendien de veiligheidsruimten aangegeven die de punten waar men vast kan komen te zitten betreffen. Deze norm moet echter altijd in acht worden genomen door een installateur die volgens de goede regels voor installatie werkt, door als ondersteuning veiligheidsinrichtingen te gebruiken zoals fotocellen of gevoelige randen die de punten waar men vast kan komen te zitten begrenzen (Fig.18). De belangrijkste minimummaatregels die de norm EN 12604 adviseert in acht te nemen (met name ruimten kleiner dan 8 mm en groter dan 25 mm worden niet gevaarlijk geacht) worden toegelicht. Ruimten van minder dan 300 mm tussen het eventuele contragewicht en de nabije wand, moeten met geschikte afdekkingen worden afgeschermd.
ALGEMENE GEGEVENS VAN DE INSTALLATEUR EN VAN DE INSTALLATIE: Technische Assistentie (Naam, adres, telefoon) Klant (Naam, adres en contactpersoon) Beschrijving van het hek (Model)
<300 mm
Vleugels van het hek (Aantal, materiaal, afmetingen, gewicht) Voeding (Vermogen, Spanning en absorptie) Soort bediening (dodemansbediening, impulsbediening, automatisch) Installateur (Naam, adres, telefoon) Installatiedatum Lijst van restrisico’s Geef een opsomming van de plaatsen met niet volledig elimineerbare risico’s, welke op geschikte wijze zijn aangegeven, en informeer de gebruiker over de risico’s die voortvloeien uit een onjuist gebruik van de installatie.
FIG. 18
Salgboom
Beveiligingsinrichtingen: Fotocellen De tests van de werking van de fotocellen als voorbeeld van de ESPE inrichtingen worden getoond, terwijl voor de overige accessoires van het type PSPE dezelfde opmerkingen over de testmethode van de werking gelden (Fig. 19).
Datum
Beschrijving van de werkzaamheid
Handtekening van de technicus
Handtekening van de klant
500
Paar interne fotocellen
700
700
500
300
200 200
300
Testelementen
Paar externe fotocellen
FIG. 19 Slagbomen Opmerking: de testelementen die gebruikt worden om de werking van de fotocellen en de detectie-inrichtingen te controleren, hebben de vorm van een parallellepipedum met de maten 700x300x200 mm en een cilindrische vorm Ø50x300 mm, waarvoor de norm 3 matte en 3 glanzende reflecterende oppervlakken (parallellepipedum) en een half mat, half reflecterend oppervlak (cilinder) voorschrijft.
28
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
29
INSTALLATIE VERZINKBARE PILAAR - AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN
INSTALLATIE VERZINKBARE PILAAR - AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN
RISICOANALYSE EN TOEGEPASTE OPLOSSINGEN Elk geautomatiseerd hek moet het onderwerp zijn van een analyse van de mogelijke risico’s op gevaar voor personen. Vandaar dat hieronder een tabel wordt gegeven die ingevuld moet worden (maak uit voorzorg een kopie van het origineel) met de gevonden mechanische risico’s en de betreffende oplossingen die toegepast moeten worden (genummerd naast de tabel) in de meest gevaarlijke punten aangegeven in Fig.20.
COMPLETE INSTALLATIE VAN EEN FADINI SYSTEEM CONFORM DE VOORSCHRIFTEN Het Technisch Dossier waarin de eerder beschreven Risicoanalyse wordt opgenomen, moet ook een installatieschema bevatten met alle accessoires die een veilige werking garanderen. Geef in de volgende figuur de accessoires aan die deel uitmaken van de installatie, onder verwijzing naar onderstaande genummerde lijst. Knipperlicht
NIET-ELIMINEERBARE RISICO’S In de analyse van de mechanische risico’s zijn niet alle gevonden gevaren elimineerbaar. De normen EN 12445 en EN 12453 voorzien dan ook dat in deze gevallen een schriftelijke signalering in de Risicoanalyse wordt gemaakt en dat, vooral in de gevaarpunten van de installatie die niet beschermd kunnen worden, borden worden aangebracht met een zwart gevaarsymbool op gele achtergrond (bijv. uitstekende delen zoals handgrepen van deuren, of hoge opstappen of verhogingen ten opzichte van de grond), terwijl voor verboden zones de verbods- en gevaarsymbolen worden gebruikt die door de Wegenverkeerswetgeving worden voorzien.
Bedieningspaneel
Belangrijkste mechanische risico’s die in de gevaarpunten van de installatie aangetroffen kunnen worden
Keuzeschakelaar
Antenne Radio-ontvanger voor buiten Externe fotocellen
Kaartlezer
Externe fotocellen
Gevoelige mat A -Inslag/ stoot
B - Afknappen
C - Voortslepen
Type installatie Gevaarpunten (zie fig.20)
D -Snijden
Klant Mechanische risico’s
Elektronische programmeerinrichting
E -Vasthaken
Interne fotocellen
Adres
Gevoelige mat
Toegepaste oplossingen Datum
N° installatie
Interne fotocellen
Adres installatie
Installateur
Stempel Installatiebedrijf
PRODUCTEN EN COMPONENTEN VAN EEN GEAUTOMATISEERDE FADINI INSTALLATIE Genummerde lijst te gebruiken voor het invullen van de vorige figuur. Voor een complete en uitputtende beschrijving van de afzonderlijke producten, wordt geadviseerd om het betreffende Instructieboekje te raadplegen dat bij elke leverantie wordt gevoegd. Handtekening Installateur
A- Inslag/stoot en Opheffen en Vasthaken B- Voortslepen
Toegepaste oplossingen: 1- DODEMANSBEDIENING 2- KRACHTBEGRENZERS 3- GEVOELIGE RANDEN OF RIBBEN 4- FOTOCELLEN 5- GEVOELIGE MATTEN 6- VISUELE SIGNALISATIE 7- GELUIDSSIGNALEN 8- AFSCHERMINGEN 9- overig
A
B
FIG. 20 30
Lijst van de belangrijkste gevaarpunten van de verzinkbare pilaar
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
Schuifautomatiseringen: Elektromechanisch 1 - GIRRI 130 2 - NYOTA 115 3 - MEC 200 ORIZZ. 4 - MEC 200 VERT. 5 - FIBO 300 (1,5 CV) 6 - FIBO 400 (3,0 CV) Draai-automatiseringen: Olie-hydraulisch 7 - NUPI 66 8 - HINDI 880 SPRINT 9 - HINDI 880 10 - MEC 800 SPECIAL 11 - APROLI 280 BATT 12 - DRIVE 700 13 - COMBI 740 Industriële poorten: 14 - MEC 200 LB: elektromechanisch schuifsysteem 15 - APROLI 380 LB: olie-hydraulisch, geleed Opener kanteldeuren: Olie-hydraulisch 16 - APROLI 480 Slagbomen: Olie-hydraulisch 17 - BARRI 88 18 - MEC 900 Verzinkbare pilaren: Olie-hydraulisch 19 - STRABUC 918 20 - STRABUC 930 ZWAAR, GEPANTSERD
Elektronische programmeerinrichtingen 21 - ELPRO 6 exp 22 - ELPRO 7 Intell. 23 - ELPRO 9 exp 24 - ELPRO 10 CEI 25 - ELPRO 10 DSA 26 - ELPRO 12 exp 27 - ELPRO 13 CEI 28 - ELPRO 13 exp 29 - ELPRO 14 exp 30 - ELPRO 15 exp 31 - ELPRO 33 exp 32 - ELPRO 88 Radio-ontvangers 33 - ASTRO 78 34 - ASTRO 40 AUT 35 - ASTRO 43 SAW 36 - JUBI 433 Bedieningspanelen en sleutelschakelaars 37 - PULIN 3 38 - SECH 15 39 - PRIT 19 40 - TREPU 25 41 - EDI 60 Fotocellen 42 - TRIFO 11 43 - DIFO 33 44 - POLO 44
Kaartlezers 45 - LESCHE 30 46 - MAPUL 68 Muntjesautomaat voor toegangscontrole 47 - GECO 9 Knipperlichten 48 - LAPI 2 49 - BLILIG 3 50 - MIRI 4 Pneumatische ribben of randen 51 - Laag rubberen profiel 52 - Hoog rubberen profiel 53 - Vlakke mechanische ribben of randen Antennes 54 - ANTENNE A 43 55 - ANTENNE BIRIO A8 56 - Overig:....................................
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
31
INSTALLATIE VERZINKBARE PILAAR - AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN
INSTALLATIE VERZINKBARE PILAAR - AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN
RISICOANALYSE EN TOEGEPASTE OPLOSSINGEN Elk geautomatiseerd hek moet het onderwerp zijn van een analyse van de mogelijke risico’s op gevaar voor personen. Vandaar dat hieronder een tabel wordt gegeven die ingevuld moet worden (maak uit voorzorg een kopie van het origineel) met de gevonden mechanische risico’s en de betreffende oplossingen die toegepast moeten worden (genummerd naast de tabel) in de meest gevaarlijke punten aangegeven in Fig.20.
COMPLETE INSTALLATIE VAN EEN FADINI SYSTEEM CONFORM DE VOORSCHRIFTEN Het Technisch Dossier waarin de eerder beschreven Risicoanalyse wordt opgenomen, moet ook een installatieschema bevatten met alle accessoires die een veilige werking garanderen. Geef in de volgende figuur de accessoires aan die deel uitmaken van de installatie, onder verwijzing naar onderstaande genummerde lijst. Knipperlicht
NIET-ELIMINEERBARE RISICO’S In de analyse van de mechanische risico’s zijn niet alle gevonden gevaren elimineerbaar. De normen EN 12445 en EN 12453 voorzien dan ook dat in deze gevallen een schriftelijke signalering in de Risicoanalyse wordt gemaakt en dat, vooral in de gevaarpunten van de installatie die niet beschermd kunnen worden, borden worden aangebracht met een zwart gevaarsymbool op gele achtergrond (bijv. uitstekende delen zoals handgrepen van deuren, of hoge opstappen of verhogingen ten opzichte van de grond), terwijl voor verboden zones de verbods- en gevaarsymbolen worden gebruikt die door de Wegenverkeerswetgeving worden voorzien.
Bedieningspaneel
Belangrijkste mechanische risico’s die in de gevaarpunten van de installatie aangetroffen kunnen worden
Keuzeschakelaar
Antenne Radio-ontvanger voor buiten Externe fotocellen
Kaartlezer
Externe fotocellen
Gevoelige mat A -Inslag/ stoot
B - Afknappen
C - Voortslepen
Type installatie Gevaarpunten (zie fig.20)
D -Snijden
Klant Mechanische risico’s
Elektronische programmeerinrichting
E -Vasthaken
Interne fotocellen
Adres
Gevoelige mat
Toegepaste oplossingen Datum
N° installatie
Interne fotocellen
Adres installatie
Installateur
Stempel Installatiebedrijf
PRODUCTEN EN COMPONENTEN VAN EEN GEAUTOMATISEERDE FADINI INSTALLATIE Genummerde lijst te gebruiken voor het invullen van de vorige figuur. Voor een complete en uitputtende beschrijving van de afzonderlijke producten, wordt geadviseerd om het betreffende Instructieboekje te raadplegen dat bij elke leverantie wordt gevoegd. Handtekening Installateur
A- Inslag/stoot en Opheffen en Vasthaken B- Voortslepen
Toegepaste oplossingen: 1- DODEMANSBEDIENING 2- KRACHTBEGRENZERS 3- GEVOELIGE RANDEN OF RIBBEN 4- FOTOCELLEN 5- GEVOELIGE MATTEN 6- VISUELE SIGNALISATIE 7- GELUIDSSIGNALEN 8- AFSCHERMINGEN 9- overig
A
B
FIG. 20 30
Lijst van de belangrijkste gevaarpunten van de verzinkbare pilaar
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
Schuifautomatiseringen: Elektromechanisch 1 - GIRRI 130 2 - NYOTA 115 3 - MEC 200 ORIZZ. 4 - MEC 200 VERT. 5 - FIBO 300 (1,5 CV) 6 - FIBO 400 (3,0 CV) Draai-automatiseringen: Olie-hydraulisch 7 - NUPI 66 8 - HINDI 880 SPRINT 9 - HINDI 880 10 - MEC 800 SPECIAL 11 - APROLI 280 BATT 12 - DRIVE 700 13 - COMBI 740 Industriële poorten: 14 - MEC 200 LB: elektromechanisch schuifsysteem 15 - APROLI 380 LB: olie-hydraulisch, geleed Opener kanteldeuren: Olie-hydraulisch 16 - APROLI 480 Slagbomen: Olie-hydraulisch 17 - BARRI 88 18 - MEC 900 Verzinkbare pilaren: Olie-hydraulisch 19 - STRABUC 918 20 - STRABUC 930 ZWAAR, GEPANTSERD
Elektronische programmeerinrichtingen 21 - ELPRO 6 exp 22 - ELPRO 7 Intell. 23 - ELPRO 9 exp 24 - ELPRO 10 CEI 25 - ELPRO 10 DSA 26 - ELPRO 12 exp 27 - ELPRO 13 CEI 28 - ELPRO 13 exp 29 - ELPRO 14 exp 30 - ELPRO 15 exp 31 - ELPRO 33 exp 32 - ELPRO 88 Radio-ontvangers 33 - ASTRO 78 34 - ASTRO 40 AUT 35 - ASTRO 43 SAW 36 - JUBI 433 Bedieningspanelen en sleutelschakelaars 37 - PULIN 3 38 - SECH 15 39 - PRIT 19 40 - TREPU 25 41 - EDI 60 Fotocellen 42 - TRIFO 11 43 - DIFO 33 44 - POLO 44
Kaartlezers 45 - LESCHE 30 46 - MAPUL 68 Muntjesautomaat voor toegangscontrole 47 - GECO 9 Knipperlichten 48 - LAPI 2 49 - BLILIG 3 50 - MIRI 4 Pneumatische ribben of randen 51 - Laag rubberen profiel 52 - Hoog rubberen profiel 53 - Vlakke mechanische ribben of randen Antennes 54 - ANTENNE A 43 55 - ANTENNE BIRIO A8 56 - Overig:....................................
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
31
INSTALLATIE VERZINKBARE PILAAR - AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN
INSTALLATIE VERZINKBARE PILAAR
ONDERHOUDSREGISTER Dit document moet de gewone en buitengewone werkzaamheden voor installatie, onderhoud, reparatie bevatten, plus de wijzigingen die met originele Fadini onderdelen zijn uitgevoerd. Dit document moet als zodanig beschikbaar zijn voor inspecties door de bevoegde instellingen, en een kopie moet aan de eindgebruiker worden overhandigd. De installateur garandeert uitsluitend de werking en veiligheid van de installatie als de onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd door gekwalificeerd technisch personeel dat hiervoor door hem is aangewezen.
Veiligheidsruimte in de punten waar men vast kan komen te zitten De normen EN 12604 en EN 12605 specificeren de testvereisten en -methodes om de mechanische kenmerken van de installatie die men wil automatiseren op structurele wijze te controleren; in Bijlage C van de EN 12604 zijn bovendien de veiligheidsruimten aangegeven die de punten waar men vast kan komen te zitten betreffen. Deze norm moet echter altijd in acht worden genomen door een installateur die volgens de goede regels voor installatie werkt, door als ondersteuning veiligheidsinrichtingen te gebruiken zoals fotocellen of gevoelige randen die de punten waar men vast kan komen te zitten begrenzen (Fig.18). De belangrijkste minimummaatregels die de norm EN 12604 adviseert in acht te nemen (met name ruimten kleiner dan 8 mm en groter dan 25 mm worden niet gevaarlijk geacht) worden toegelicht.
ALGEMENE GEGEVENS VAN DE INSTALLATEUR EN VAN DE INSTALLATIE: Beveiligingsinrichtingen: Fotocellen De tests van de werking van de fotocellen als voorbeeld van de ESPE inrichtingen worden getoond, terwijl voor de overige accessoires van het type PSPE dezelfde opmerkingen over de testmethode van de werking gelden (Fig. 21).
Technische Assistentie (Naam, adres, telefoon) Klant (Naam, adres en contactpersoon) Beschrijving van het hek (Model) Vleugels van het hek (Aantal, materiaal, afmetingen, gewicht) Voeding (Vermogen, Spanning en absorptie) Soort bediening (dodemansbediening, impulsbediening, automatisch)
Testelementen
Installateur (Naam, adres, telefoon) Installatiedatum Lijst van restrisico’s Geef een opsomming van de plaatsen met niet volledig elimineerbare risico’s, welke op geschikte wijze zijn aangegeven, en informeer de gebruiker over de risico’s die voortvloeien uit een onjuist gebruik van de installatie.
Datum
Beschrijving van de werkzaamheid
Handtekening van de technicus
Handtekening van de klant
FIG. 21
Verzinkbare pilaar
Opmerking: de testelementen die gebruikt worden om de werking van de fotocellen en de detectie-inrichtingen te controleren, hebben de vorm van een parallellepipedum met de maten 700x300x200 mm en een cilindrische vorm Ø50x300 mm, waarvoor de norm 3 matte en 3 glanzende reflecterende oppervlakken (parallellepipedum) en een half mat, half reflecterend oppervlak (cilinder) voorschrijft.
32
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
33
INSTALLATIE VERZINKBARE PILAAR - AAN TECHNISCH DOSSIER TOEVOEGEN
INSTALLATIE VERZINKBARE PILAAR
ONDERHOUDSREGISTER Dit document moet de gewone en buitengewone werkzaamheden voor installatie, onderhoud, reparatie bevatten, plus de wijzigingen die met originele Fadini onderdelen zijn uitgevoerd. Dit document moet als zodanig beschikbaar zijn voor inspecties door de bevoegde instellingen, en een kopie moet aan de eindgebruiker worden overhandigd. De installateur garandeert uitsluitend de werking en veiligheid van de installatie als de onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd door gekwalificeerd technisch personeel dat hiervoor door hem is aangewezen.
Veiligheidsruimte in de punten waar men vast kan komen te zitten De normen EN 12604 en EN 12605 specificeren de testvereisten en -methodes om de mechanische kenmerken van de installatie die men wil automatiseren op structurele wijze te controleren; in Bijlage C van de EN 12604 zijn bovendien de veiligheidsruimten aangegeven die de punten waar men vast kan komen te zitten betreffen. Deze norm moet echter altijd in acht worden genomen door een installateur die volgens de goede regels voor installatie werkt, door als ondersteuning veiligheidsinrichtingen te gebruiken zoals fotocellen of gevoelige randen die de punten waar men vast kan komen te zitten begrenzen (Fig.18). De belangrijkste minimummaatregels die de norm EN 12604 adviseert in acht te nemen (met name ruimten kleiner dan 8 mm en groter dan 25 mm worden niet gevaarlijk geacht) worden toegelicht.
ALGEMENE GEGEVENS VAN DE INSTALLATEUR EN VAN DE INSTALLATIE: Beveiligingsinrichtingen: Fotocellen De tests van de werking van de fotocellen als voorbeeld van de ESPE inrichtingen worden getoond, terwijl voor de overige accessoires van het type PSPE dezelfde opmerkingen over de testmethode van de werking gelden (Fig. 21).
Technische Assistentie (Naam, adres, telefoon) Klant (Naam, adres en contactpersoon) Beschrijving van het hek (Model) Vleugels van het hek (Aantal, materiaal, afmetingen, gewicht) Voeding (Vermogen, Spanning en absorptie) Soort bediening (dodemansbediening, impulsbediening, automatisch)
Testelementen
Installateur (Naam, adres, telefoon) Installatiedatum Lijst van restrisico’s Geef een opsomming van de plaatsen met niet volledig elimineerbare risico’s, welke op geschikte wijze zijn aangegeven, en informeer de gebruiker over de risico’s die voortvloeien uit een onjuist gebruik van de installatie.
Datum
Beschrijving van de werkzaamheid
Handtekening van de technicus
Handtekening van de klant
FIG. 21
Verzinkbare pilaar
Opmerking: de testelementen die gebruikt worden om de werking van de fotocellen en de detectie-inrichtingen te controleren, hebben de vorm van een parallellepipedum met de maten 700x300x200 mm en een cilindrische vorm Ø50x300 mm, waarvoor de norm 3 matte en 3 glanzende reflecterende oppervlakken (parallellepipedum) en een half mat, half reflecterend oppervlak (cilinder) voorschrijft.
32
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
33
Elektrische risico’s en risico’s die verband houden met de elektromagnetische compatibiliteit Meccanica Fadini produceert en verhandelt accessoires voor de elektronische besturing en controle volgens de van kracht zijnde normen: . - Laagspanningsrichtlijn (50 V – 1 000 V A.C.) 73/23/EEG en volgende 93/68/EG - EMC Richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit 89/336/CEE en volgende 93/68/EG - R&TTE Richtlijn Radioapparatuur en Telecommunicatie-eindapparatuur 99/05/CE Elke type elektronisch en elektromechanisch accessoire garandeert totale betrouwbaarheid en veiligheid met inachtneming van de normen, alleen als dit accessoire geïntegreerd is in een geautomatiseerde installatie met uitsluitend originele Fadini componenten.
Type risico
Beoordelingscriteria en toe te passen oplossingen
Directe en indirect contact Verspreiding van elektrische energie
- CE-gemarkeerde componenten en materialen gebruiken conform de Laagspanningsrichtlijn BT 73/23/EEG en latere wijzigingen 93/68/EG Alle elektrische aansluitingen van de installatie moeten de goede installatieregels volgens de van kracht zijnde normen volgen, met de bijbehorende controles.
Risico’s die verband houden met elektromagnetische compatibiliteit
Meting van de stoot- en knikkrachten De krachten die een hek uitoefent tijdens zijn beweging, worden in beschouwing genomen door de normen EN 12445 en EN 12453 als een manier om een gevaar tijdens de Risicoanalyse te herkennen en dienovereenkomstig in te grijpen. De norm voorziet het gebruik van een geschikt instrument om de stoot- en knikkracht van de hoofdrand tijdens het openen en sluiten te meten en verschaft op gedetailleerde wijze alle technische kenmerken, alsmede de meetprocedures die het apparaat moet bieden. Elke meting moet drie keer in elk aangegeven punt en tijdens drie verschillende openingsbewegingen van het hek worden uitgevoerd; de meting van de maximumpiek en het verloop van de gemeten kracht moeten aan de maximumwaarden vermeld in de volgende tabel en in de grafiek van Fig.22 voldoen.
Dynamische krachten Soort automatisering
- CE-gemarkeerde componenten en materialen gebruiken conform de Richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit 89/336/CEE en latere wijzigingen 93/68/EG
50 - 500 mm
Veiligheid van de bedieningsinrichtingen en aandrijvings- en veiligheidsaccessoires
Type risico Veiligheid in geval van storing of stroomonderbreking Gevaren door andere dan elektrische energie
Sluitranden en tegengestelde randen
Beoordelingscriteria en toe te passen oplossingen - Bedieningsinrichtingen conform de norm EN 12453 en veiligheidsaccessoires conform de norm EN12978 gebruiken
Schuifinstallaties en vouwdeuren
400 N
1˙400 N
1˙400 N
Draaideuren en gelede deuren
400 N
1˙400 N
1˙400 N
400 N
400 N
1˙400 N
400 N
400 N
1˙400 N
Sectionaalpoorten - Als hydraulische bedieningsinrichtingen worden gebruikt, moeten deze conform de norm EN 982 zijn ... Of: - Als pneumatische inrichtingen worden gebruikt, moeten deze conform de norm EN 983 zijn
Inschakeling en uitschakeling van het bedieningsmechanisme
- Na een storing of een stroomonderbreking controleren of de bedieningsinrichting zijn normale werking hervat
Hoofdschakelaar
- Een schakelaar voor de elektrische isolatie van het hek installeren en in een plek beschermd tegen ongewilde of onbevoegde activering plaatsen
Uniformiteit van de bedieningselementen
- De besturingsinrichtingen in niet gevaarlijke plaatsen installeren en controleren of de afzonderlijke bedieningen van de bewegingen begrijpelijk zijn voor de gebruiker
Slagbomen, Kanteldeuren, Pilaren
Kracht [N]
- Installeren en de gebruiker instrueren voor wat betreft de deblokkeringshandelingen van de bedieningsinrichting, zodat het hek geopend en gesloten kan worden. Controleren of de deblokkeringsinrichting door de gebruiker begrepen wordt, of de installatie van alternatieve oplossingen voorzien
Noodstop
- In geval van noodzaak, een stopinrichting volgens de norm EN 418 installeren en controleren of deze inrichting geen extra risico’s oplevert of de werking van de veiligheidsinrichtingen verhindert
Dynamische stootkracht Fd
1˙400 N
- CE-gemarkeerde radiobesturingen gebruiken conform de Richtlijn R&TTE 99/05/CE en conform de frequenties die door de wetgeving van elk afzonderlijk land zijn toegestaan Risico op vast komen te zitten
>500 mm
Tussen vlakke zones >0,1 m2 met lange zijden <100 mm
Statische knikkracht Fs
Integratie van de veiligheid door middel van informatie
400 N Restkracht
Type risico
Beoordelingscriteria en toe te passen oplossingen
Signalisatie-accessoires
- Het knipperlicht dat de beweging van het geautomatiseerde hek aangeeft, in een zichtbare positie installeren. Het hek op verzoek van reflectoren voorzien.
Borden/markering
- Op het hek het bord aanbrengen dat op het gevaar van automatische werking en beweging wijst. Bovendien alle signalen aanbrengen die op niet beschermde restrisico’s wijzen en die eventueel onbedoeld gebruik afraden
Markering
- De plaat met CE-markering aanbrengen die minstens hetgeen bepaald in de geldende normen vermeldt
Gebruiksaanwijzingen
- Aan de gebruiker de gebruiksaanwijzingen, de veiligheidswaarschuwingen en de CE-conformiteitsverklaring overhandigen
Onderhoud
- Controle en algemeen onderhoud en met name dat van de veiligheidsinrichtingen elke 6 maanden; elke werkzaamheid in het Onderhoudsregister aantekenen overeenkomstig de norm EN 12635
Niet beschermde restrisico’s
- De gebruiker schriftelijk informeren, in het Onderhoudsregister of de Gebruiksaanwijzingen, over de eventuele aanwezigheid van niet beschermde restrisico’s
150 N 25 N 0,75 s
Tijd [s] 5s
. Fd = Dynamische stootkracht, max. waarde 1 400 N Fs = Knikkracht, max. waarde 150 N Td= Dynamische tijd, max. waarde 0,75 s To = Totale tijd, max. waarde 5 s
FIG. 22
34
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
35
Elektrische risico’s en risico’s die verband houden met de elektromagnetische compatibiliteit Meccanica Fadini produceert en verhandelt accessoires voor de elektronische besturing en controle volgens de van kracht zijnde normen: . - Laagspanningsrichtlijn (50 V – 1 000 V A.C.) 73/23/EEG en volgende 93/68/EG - EMC Richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit 89/336/CEE en volgende 93/68/EG - R&TTE Richtlijn Radioapparatuur en Telecommunicatie-eindapparatuur 99/05/CE Elke type elektronisch en elektromechanisch accessoire garandeert totale betrouwbaarheid en veiligheid met inachtneming van de normen, alleen als dit accessoire geïntegreerd is in een geautomatiseerde installatie met uitsluitend originele Fadini componenten.
Type risico
Beoordelingscriteria en toe te passen oplossingen
Directe en indirect contact Verspreiding van elektrische energie
- CE-gemarkeerde componenten en materialen gebruiken conform de Laagspanningsrichtlijn BT 73/23/EEG en latere wijzigingen 93/68/EG Alle elektrische aansluitingen van de installatie moeten de goede installatieregels volgens de van kracht zijnde normen volgen, met de bijbehorende controles.
Risico’s die verband houden met elektromagnetische compatibiliteit
Meting van de stoot- en knikkrachten De krachten die een hek uitoefent tijdens zijn beweging, worden in beschouwing genomen door de normen EN 12445 en EN 12453 als een manier om een gevaar tijdens de Risicoanalyse te herkennen en dienovereenkomstig in te grijpen. De norm voorziet het gebruik van een geschikt instrument om de stoot- en knikkracht van de hoofdrand tijdens het openen en sluiten te meten en verschaft op gedetailleerde wijze alle technische kenmerken, alsmede de meetprocedures die het apparaat moet bieden. Elke meting moet drie keer in elk aangegeven punt en tijdens drie verschillende openingsbewegingen van het hek worden uitgevoerd; de meting van de maximumpiek en het verloop van de gemeten kracht moeten aan de maximumwaarden vermeld in de volgende tabel en in de grafiek van Fig.22 voldoen.
Dynamische krachten Soort automatisering
- CE-gemarkeerde componenten en materialen gebruiken conform de Richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit 89/336/CEE en latere wijzigingen 93/68/EG
50 - 500 mm
Veiligheid van de bedieningsinrichtingen en aandrijvings- en veiligheidsaccessoires
Type risico Veiligheid in geval van storing of stroomonderbreking Gevaren door andere dan elektrische energie
Sluitranden en tegengestelde randen
Beoordelingscriteria en toe te passen oplossingen - Bedieningsinrichtingen conform de norm EN 12453 en veiligheidsaccessoires conform de norm EN12978 gebruiken
Schuifinstallaties en vouwdeuren
400 N
1˙400 N
1˙400 N
Draaideuren en gelede deuren
400 N
1˙400 N
1˙400 N
400 N
400 N
1˙400 N
400 N
400 N
1˙400 N
Sectionaalpoorten - Als hydraulische bedieningsinrichtingen worden gebruikt, moeten deze conform de norm EN 982 zijn ... Of: - Als pneumatische inrichtingen worden gebruikt, moeten deze conform de norm EN 983 zijn
Inschakeling en uitschakeling van het bedieningsmechanisme
- Na een storing of een stroomonderbreking controleren of de bedieningsinrichting zijn normale werking hervat
Hoofdschakelaar
- Een schakelaar voor de elektrische isolatie van het hek installeren en in een plek beschermd tegen ongewilde of onbevoegde activering plaatsen
Uniformiteit van de bedieningselementen
- De besturingsinrichtingen in niet gevaarlijke plaatsen installeren en controleren of de afzonderlijke bedieningen van de bewegingen begrijpelijk zijn voor de gebruiker
Slagbomen, Kanteldeuren, Pilaren
Kracht [N]
- Installeren en de gebruiker instrueren voor wat betreft de deblokkeringshandelingen van de bedieningsinrichting, zodat het hek geopend en gesloten kan worden. Controleren of de deblokkeringsinrichting door de gebruiker begrepen wordt, of de installatie van alternatieve oplossingen voorzien
Noodstop
- In geval van noodzaak, een stopinrichting volgens de norm EN 418 installeren en controleren of deze inrichting geen extra risico’s oplevert of de werking van de veiligheidsinrichtingen verhindert
Dynamische stootkracht Fd
1˙400 N
- CE-gemarkeerde radiobesturingen gebruiken conform de Richtlijn R&TTE 99/05/CE en conform de frequenties die door de wetgeving van elk afzonderlijk land zijn toegestaan Risico op vast komen te zitten
>500 mm
Tussen vlakke zones >0,1 m2 met lange zijden <100 mm
Statische knikkracht Fs
Integratie van de veiligheid door middel van informatie
400 N Restkracht
Type risico
Beoordelingscriteria en toe te passen oplossingen
Signalisatie-accessoires
- Het knipperlicht dat de beweging van het geautomatiseerde hek aangeeft, in een zichtbare positie installeren. Het hek op verzoek van reflectoren voorzien.
Borden/markering
- Op het hek het bord aanbrengen dat op het gevaar van automatische werking en beweging wijst. Bovendien alle signalen aanbrengen die op niet beschermde restrisico’s wijzen en die eventueel onbedoeld gebruik afraden
Markering
- De plaat met CE-markering aanbrengen die minstens hetgeen bepaald in de geldende normen vermeldt
Gebruiksaanwijzingen
- Aan de gebruiker de gebruiksaanwijzingen, de veiligheidswaarschuwingen en de CE-conformiteitsverklaring overhandigen
Onderhoud
- Controle en algemeen onderhoud en met name dat van de veiligheidsinrichtingen elke 6 maanden; elke werkzaamheid in het Onderhoudsregister aantekenen overeenkomstig de norm EN 12635
Niet beschermde restrisico’s
- De gebruiker schriftelijk informeren, in het Onderhoudsregister of de Gebruiksaanwijzingen, over de eventuele aanwezigheid van niet beschermde restrisico’s
150 N 25 N 0,75 s
Tijd [s] 5s
. Fd = Dynamische stootkracht, max. waarde 1 400 N Fs = Knikkracht, max. waarde 150 N Td= Dynamische tijd, max. waarde 0,75 s To = Totale tijd, max. waarde 5 s
FIG. 22
34
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
35
Lineagrafica 1-2004
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN INSTALLATIEPROCEDURES VOOR HEKKEN, POORTEN EN SLAGBOMEN MET INACHTNEMING VAN DE VEILIGHEIDSNORMEN EN 12453 en EN 12445
Deze handleiding geef aanwijzingen over hoe de Richtlijn toe te passen, en houdt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of schade aan zaken en personen in.
De fabrikant behoudt zich het recht voor om zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen in dit boekje aan te brengen en adviseert om kennis te nemen van de vermelde veiligheidsvoorschriften om beter de stand van zaken te begrijpen
BEVAT CONFORMITEITSVERKLARING, ONDERHOUDSREGISTER EN SCHEMA VAN DE COMPONENTEN VAN DE INSTALLATIE, IN TE VULLEN EN AF TE GEVEN AAN DE EINDGEBRUIKER
®
2003
s.n.c.
FABRIEK VOOR AUTOMATISERING HEKKEN
Via Mantova, 177/A - 37053 Cerea (Verona) Italy - Tel. +39 0442 330422 r.a. - Fax +39 0442 331054 - e-mail:
[email protected] - www.fadini.net
TWEEDE MACHINERICHTLIJN 98/37/EG
NL