DAF Trucks N.V. N.V. DAF Trucks Vlaanderen DAF Trucks N.V. Vlaanderen Hugo vanender Goeslaan 1 Assen- en Cabinefabriek AssenCabinefabriek Postbus 90065 1 Van Doornelaan Van 1Doornelaan 5600 PT Eindhoven 2260 Westerlo 2260 Westerlo Nederland Telefoon: 014Telefoon: / 568 479014 / 568 479 Telefoon: (040) 214 91 11 Telefax: 014 /Telefax: 568 511014 / 568 511 Telefax: (040) 214 43 25 www.daf.com www.daf.com www.daf.com SF 5835 SF 5835 SF 3685.07 (11.1)
drivendriven by quality by quality
DAF DAF veiligheidsvoorschriften veiligheidsvoorschriften Belangrijkste Belangrijkste voorschriften voorschriften voor Veiligheid, voor Veiligheid, Gezondheid Gezondheid en Milieu en Milieu
ISO14001 ISO14001 ISO/TS16949 ISO/TS16949 OHSAS18001 Environmental Environmental Quality QualityOccupational Healt & Safety Management System Management System Management System Management System Management System
Arbodienst
Vo o r sch r if t e n v o o r Ve iDl iAghe F v iedi ,l i G ge h zo e i dnsdhe v o oirds cehnr iMf tiel ine u
Inhoudsopgave Belangrijke telefoonnummers Belangrijke telefoonnummers 10 basisregels voor Veiligheid, Gezondheid en Milieu Brandpreventie Wat te doen bij calamiteiten Kleding en persoonlijke beschermingsmiddelen Orde en netheid Bijzondere groepen Verkeer Intern transport Opslag en emballage Belastbaarheid en stapelhoogten van emballage Hijsen en takelen Werken in ATEX zones Werken in spuitboxen en lakstraten Symbolen en etiketten Gevaarlijke stoffen Opslag gevaarlijke stoffen Handgereedschap Asbest Gasflessen, slangen en leidingen Signaleringen (melden van storingen) Machines Lassen Elektriciteit Werken op daken Werken op hoogte Tillen Alleen werken Werken in besloten ruimten Beeldschermwerk Veiligheid op kantoren Milieu- en energiezorg Voorkomen geluidshinder Afval en afvalwater
3 4 5 6 8 12 13 14 15 17 18 20 22 23 24 32 34 36 37 38 39 40 42 43 44 45 46 47 48 49 51 52 53 54
DAF ALARMNUMMER
2222
Bewaking
2062
Bedrijfshulpverlening
2995
Arbodienst
2266
Milieu
3724
Facilitaire Diensten
2000
13
Voo D Ar sF ch v erii lfte i g hne vi dosovroVe o r islci ghe h r i f itde,n G e z o ndhe i d e n M i l i e u
Belangrijkste voorschriften voor Arbo en Milieu
Zesde uitgave: Arbodienst maart 2004 Zevende uitgave: Afdeling Health & Safety, januari 2011
2 2
Vo o r sch r if t e n v o o r Ve iDl iDAghe gi e hg zo eh iedni sddhe vs ov ooirodsr csehcnrhiM AF Fv ievdie,l ii lG rfitifeltineenu
Belangrijke Belangrijketelefoonnummers telefoonnummers DAF DAFALARMNUMMER ALARMNUMMER
DAF ALARMNUMMER
2222
Bewaking
2062
Bedrijfshulpverlening
2995
Health & Safety
2266
Milieu
2246
Facilitaire Diensten (melden vanDiensten storingen) Facilitaire Facilitaire Diensten
2000
Bewaking Bewaking Bedrijfshulpverlening Bedrijfshulpverlening Arbodienst Arbodienst Milieu Milieu
(melden (meldenvan vanstoringen) storingen)
2222 2222 2062 2062 2995 2995 2266 2266 3724 3724
2000 2000
33
3
Voo D Ar sF ch v erii lfte i g hne vi dosovroVe o r islci ghe h r i f itde,n G e z o ndhe i d e n M i l i e u
10 basisregels voor Veiligheid, Gezondheid en Milieu Belangrijkste voorschriften voor Arbo en Milieu 1. De zorg voor Veiligheid, Gezondheid en Milieu is een verantwoordelijkheid van ons allen. 2. De voorschriften uit dit boekje gelden voor iedereen die zich op het DAF-terrein bevindt. 3. Elke risicovolle situatie of handeling moet direct gemeld worden aan de direct leidinggevende. 4. Leidinggevenden geven altijd het goede voorbeeld. 5. Collega’s spreken elkaar aan op risicovol gedrag. 6. Medewerkers van DAF spannen zich in om het werk veiliger, gezonder en met minder belasting voor milieu uit te voeren. 7. Zorg ervoor dat u voor aanvang van de werkzaamheden bekend bent met de geldende voorschriften. 8. Raadpleeg bij twijfel over risico’s op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu uw leidinggevende of een collega van Health & Safety of Milieu. 9. Gebruik alleen veilige, goedgekeurde gereedschappen, machines en materialen. 10. Roken mag alleen in de aangegeven rookruimtes.
Zesde uitgave: Arbodienst maart 2004
2 4
Vo o r sch r if t e n v o o r Ve iDl iAghe F v iedi ,l i G ge h zo e i dnsdhe v o oirds cehnr iMf tiel ine u
Brandpreventie Belangrijke telefoonnummers Vanwege de grote gevolgen die een brand heeft voor mensen, gebouwen en materialen zijn er regels gesteld om brand te voorkomen.
DAF ALARMNUMMER
2222
1. Voorkomen is beter dan blussen, dus: • Gebruikte poetslappen opbergen in de daarvoor bestemde afsluitbare bakken of in bakken die voorzien zijn van vlamdovende deksels. • Overgebleven verpakkingsmaterialen direct opruimen en volle containers afvoeren. • Brandgevaarlijke vloeistoffen beperken tot dagvoorraad, deze vloeistoffen opbergen in brandveilige kannen. • Roken en open vuur is verboden bij het werken met brandgevaarlijke stoffen. • Vloeibare stoffen dienen bewaard te worden boven lekbakken. Bij brandgevaarlijke vloeistoffen moet de lekbak groot genoeg zijn om de gehele inhoud in op te kunnen vangen. • Voor explosiegevaarlijke gebieden gelden bijzondere voorschriften, zie pagina 22. 2. Zorg dat u op de hoogte bent van het ontruimingsplan van uw (melden afdeling. van storingen) 3. Zorg dat u op de hoogte bent van de plaats en werking van de blusmiddelen. 4. Blusmiddelen moeten goed bereikbaar zijn. Meld het gebruik en de gebreken van blusmiddelen direct aan de afdeling Bedrijfshulpverlening (toestel 2995). 5. Houd deuren en brandgangen vrij van obstakels. Belemmer de werking van de brandwerende deuren niet. 6. Voor alle brandgevaarlijke werkzaamheden, zoals las- en snijwerk is een vergunning ‘Brandgevaarlijke werkzaamheden’ (SF 3597) vereist. Deze vergunning wordt verstrekt door de afdeling Bedrijfshulpverlening.
Bewaking
2062
Bedrijfshulpverlening
2995
Arbodienst
2266
Milieu
3724
Facilitaire Diensten
2000
53
Voo D Ar sF ch v erii lfte i g hne vi dosovroVe o r islci ghe h r i f itde,n G e z o ndhe i d e n M i l i e u
Wat te doen voorschriften bij calamiteiten Belangrijkste voor Arbo en Milieu Brand
1. Stel uw veiligheid en die van uw collega’s voorop. 2. Bel het alarmnummer 2222. 3. Geef de volgende informatie door: • Uw naam; • De juiste locatie. De juiste locatie wordt vermeld op de sticker Veiligheidsmaatregelen bij Brand/ongeval’. Ook kunt u het kolomnummer gebruiken om uw locatie door te geven; • De aard van de calamiteit; • Of er slachtoffers zijn. 4. Zorg voor een vrije doorgang voor de Bedrijfshulpverlening en/of Brandweer. 5. Volg de instructies op die gegeven worden door de Bedrijfshulpverlening, Beveiliging, ontruimingsleiders en/of Brandweer. Evacuatie
1. Bij het horen van het ontruimingssignaal (slow whoop) verlaat u de ruimte via de kortst mogelijke, veilige weg naar buiten. 2. Volg de instructies van de ontruimingsleiders direct op. 3. Meld u zich op de verzamelplaats samen met de collega’s van de afdeling. 4. De verzamelplaats staat op de ontruimingsplattegronden vermeld. Ongevallen
1. Ongevallen en incidenten direct melden aan de directe chef. 2. Ongevallen en incidenten moeten door de afdelingsleiding binnen 24 uur worden gemeld aan de afdeling Health & Safety via het ongeval- / incidentenformulier (SF 3634). 3. Verwondingen altijd laten beoordelen en behandelen door een EHBO-er. 4. De EHBO-er meldt behandelingen schriftelijk aan de afdeling Health & Safety via het EHBO meldingsformulier (SF 5365). 5. Bij spoedeisende hulp bij ziekte / ongeval beoordeelt de EHBO-er of een ambulance gealarmeerd moet worden. Deze kan via 2222 opgeroepen worden. Zesde uitgave: Arbodienst maart 2004
2 6
Vo o r sch r if t e n v o o r Ve iDl iAghe F v iedi ,l i G ge h zo e i dnsdhe v o oirds cehnr iMf tiel ine u
Belangrijke telefoonnummers 6. Bij minder ernstige situaties kan de EHBO-er via 2062 contact opnemen met de bedrijfsbeveiliging voor het vervoer per taxi. Het is verboden om in werktijd met eigen vervoer naar het ziekenhuis te gaan. 7. Indien er geen EHBO-er op de afdeling beschikbaar is, kan contact worden opgenomen met de afdeling bedrijfsbeveiliging 2062. 8. Onveilige situaties dienen gemeld te worden bij de leidinggevende middels het formulier “Meldingen veiligheidsafwijkingen” (SF 5945). Voor Duitstaligen SF 5951, voor Engelstaligen SF 5950
DAF ALARMNUMMER
2222
Bewaking
2062
Bedrijfshulpverlening
2995
Arbodienst
2266
Milieu-incident
1. Een incident of ongeval waarbij het milieu kan worden geschaad moet direct telefonisch gemeld worden aan de afdeling Milieu, toestel 2246. Buiten kantooruren moet Bedrijfshulpverlening via het alarmnummer 2222 worden gewaarschuwd. 2. Bij een ernstige lekkage of een lekkage waarbij chemische stoffen in de riolering (dreigen te) komen moet direct Bedrijfshulpverlening via het alarmnummer 2222 worden ge(melden van storingen) waarschuwd. 3. Op plaatsen waar risico is op vloeistoflekkage op de vloer dienen voorzieningen te worden getroffen (bijvoorbeeld toepassing van lekbakken) zodat een evt. lekkage de vloer niet kan bereiken. 4. Op plaatsen waar gewerkt wordt met vloeistoffen dienen in de directe omgeving absorptiematerialen en PBM aanwezig te zijn. 5. Indien een lekkage optreedt, dient deze zo spoedig mogelijk te worden opgeruimd. Een kleine lekkage kan worden opgeruimd m.b.v. de aanwezig absorptiematerialen. 6. Alle lekkages dienen gemeld te worden aan de leidinggevende. Na het opruimen van de lekkage dienen preventieve maatregelen te worden genomen om herhaling te voorkomen.
Milieu
3724
Facilitaire Diensten
2000
73
Voo D Ar sF ch v erii lfte i g hne vi dosovroVe o r islci ghe h r i f itde,n G e z o ndhe i d e n M i l i e u
gnimrehcsebrooheG Oogbescherming thcilprev verplicht
V
gnimrehcsebstaaleG Helm thcen ilpmasker rev verplicht
Kleding en persoonlijke beschermingsmidgnimrehcsebgoO delen Belangrijkste voor Arbo en Milieu Gehoorbescherming Veiligheidshelm Adembescherming thcilprev voorschriften verplicht verplicht verplicht Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) zijn de laatste bescherming om letsel te voorkomen. Uitgangspunt is door technische voorzieningen risico’s op de werkplek zoveel mogelijk te minimaliseren. Dit is helaas niet altijd mogelijk. Vandaar dat de juiste kleding en PBM bij werkzaamheden verplicht zijn. Deze worden verstrekt door de leidinggever. Alle persoonlijke reksam ne mleH beschermingsmiddelen zijn ‘persoonlijk’. U bent zelf Gelaatsbescherming Roken toegestaan thcilprev voor hetVeiligheidsschoenen verantwoordelijk op de juiste wijze onderhouden, verplicht verplicht schoonhouden en gebruiken. In fabrieken en werkplaatsen dienen de aangeduide PBM gebruikt te worden. Op toegangsdeuren en in veiligheidsinstructies op machines en installaties is aangegeven welke PBM gebruikt moeten worden.
lirB
Kleding
thcilprev lirb ne mleH staalpkeetsrevo ethcilpreV Voorgeschreven werkkleding dragen (overall, Mondkapje T-shirt, tuinBril en oorbescherming Verplichte oversteekplaats 1.Helm verplicht sregen nagbril teoverplicht v roov broek e.d.). verplicht voor voetgangers 2. Overalls, werkjassen en andere kleding goed gesloten houden. Geen wijde mouwen of loshangende stropdassen. 3. Het is verboden ringen, halskettingen, horloges en andere loshangende sieraden te dragen in de productieomgeving. 4. In de productieomgeving dient lang haar opgebonden te worden.
lA .c.i
neglov ljiP
Oog- en gelaatsbescherming
Algemeen gebod (alleen volgen 1. De Pijl verplichting om een veiligheidsbril te dragen wordt op i.c.m. een ander symbool) de werkplek aangeduid. 2. Een veiligheidsbril moet gedragen worden bij alle verspanende bewerkingen zoals boren, slijpen, draaien en frezen. 3. Een gelaatscherm of zuurbril moet gedragen worden bij het werken met bijtende chemicaliën. 4. Bij overige werkzaamheden waarbij stof of nevel kan Zesde uitgave: Arbodienst maart 2004
2 8
verplicht
verplicht
verplicht
Vo o r sch r if t e n v o o r Ve iDl iAghe F v iedi ,l i G ge h zo e i dnsdhe v o oirds cehnr iMf tiel ine u
Veiligheidsschort
Gascilinder met
Belangrijke telefoonnummers Helmverplicht en masker Gelaatsbescherming ketting vastzetten
verplicht verplicht ARBO_RESTYLE_A5_NL.qxd ontstaan is een veiligheidsbril verplicht. Denk hierbij aan het schoonblazen met perslucht, werken met spuitbussen en dergelijke. 5. Ook bij werkzaamheden aan een systeem onder druk (bv. airco vullen) dient een veiligheidsbril gedragen te worden. 6. Bij gebruik van een slijptol of haakse slijper is een slijpkap verplicht. Individueel Helm en oorbescherming bril verplicht Verplichte oversteekplaats Helm en verplicht Veiligheidsschoenen veiligheidsharnas verplicht voor voetgangers 1. Veiligheidsschoenen zijn verplicht in alle productieomgevingen. Dit geldt ook voor bezoekers. 2. Speciale lasschoenen worden gedragen wanneer de kans bestaat dat gloeiende metaaldeeltjes op uw voeten of benen kunnen terechtkomen, bijvoorbeeld tijdens laswerkzaamheden.
DAF ALARMNUMMER Bewaking
2062 Gebodsborden 2995
Arbodienst
2266
Milieu
3724
Oogbescherming verplicht 1. Voor diverse soorten werkzaamheden zijn specifieke Pijl volgen handschoenen beschikbaar. Uw leidinggevende weet welke (melden van storingen) beschermende handschoen de juiste is voor uw werkzaamheden. 2. Handschoenen zijn verboden tijdens werkzaamheden bij draaiende machinedelen, bijvoorbeeld bij draaien, boren en frezen. Uitzonderingen op dit verbod worden specifiek aangegeven. 3. Werk nooit met beschadigde handschoenen. Helm Vervang ze en masker tijdig. verplicht
Facilitaire Diensten
R
Pag
2222
Bedrijfshulpverlening
Handbescherming
Adembescherming Veiligheidsschoenen verplicht verplicht 11:52 26-03-2004
2000
VeiligheidsBril en oorbescherming handschoenen verplicht verplicht
Mo
Gehoorbescherming verplicht Algemeen gebod (alleen i.c.m. een ander symbool)
Gelaatsbescherming verplicht
Ve
Helm en bril verplicht
Bril
Gehoorbescherming
1. In alle productieomgevingen is gehoorbescherming verplicht. Dit geldt ook voor bezoekers. 2. Als u bij werkzaamheden niet op normale wijze een gesprek kan voeren, dan is gehoorbescherming noodzakelijk.
Verplichte oversteekplaats voor voetgangers
93
m
nen
ming
Voo D Ar sF ch v erii lfte i g hne vi dosovroVe o r islci ghe h r i f itde,n G e z o ndhe i d e n M i l i e u
Veiligheidsschort Adembescherming verplicht verplicht
Gascilinder met
Adembescherming
Belangrijkste voorschriften voor Arbo en Milieu ketting vastzetten verplicht
3. Voor de vaste medewerkers is op maat gemaakte gehoorbescherming (otoplastieken) beschikbaar. 4. Bij toepassing van muziek op otoplastieken mag dit alleen op één oor. Het is verboden om muziek op beide oren toe te passen. 5. Eigen apparatuur, in de vorm van radio’s, walkmans, iPods, Individueel Helm en oorbescherming MP3-spelers en dergelijkeVeiligheidsis niet toegestaan. Roken toegestaan veiligheidsharnas verplicht verplicht handschoenen verplicht Adembescherming
Mondkapje verplicht
1. Adembescherming is verplicht op de aangegeven plaatsen. Voor verschillende werkzaamheden is specifieke adembescherming beschikbaar. Vraag uw leidinggevende naar de juiste adembescherming. 2. Lees de gebruiksaanwijzing van de adembescherming en zorg ervoor dat u op de hoogte bent van het gebruiksdoel en de gebruiksduur. 3. Controleer filtermaskers op een juiste werking van afdichting en ventielen. 4. Adembescherming is persoonlijk, houd deze schoon. Berg het op in een schone omgeving. Valbescherming
1. Bij werkzaamheden boven een hoogte van 2,5 meter is een vergunning (SF 1005/SF 6002) noodzakelijk. Deze kan worden aangevraagd bij de Bedrijfshulpverlening. 2. Het dragen van een veiligheidsharnas is niet verplicht bij werkzaamheden op ladders en op steigers, hoogwerkers en bordessen welke voorzien zijn van leuningen. 3. Het veiligheidsharnas dient jaarlijks gekeurd te worden. 4. Voor gebruik veiligheidsharnas deze zorgvuldig visueel controleren.
alleen mbool)
Zesde uitgave: Arbodienst maart 2004
210
Vo o r sch r if t e n v o o r Ve iDl iAghe F v iedi ,l i G ge h zo e i dnsdhe v o oirds cehnr iMf tiel ine u
Belangrijke telefoonnummers 5. Na een val mag het veiligheidsharnas niet meer gebruikt worden. Deze dient direct bij de afdeling Utility Services ingeleverd te worden. 6. Voorkom dat het veiligheidsharnas en de vallijn in contact komen met oliën, vetten en chemicaliën.
DAF ALARMNUMMER
2222
Bewaking
2062
Bedrijfshulpverlening
2995
Arbodienst
2266
Milieu
3724
Facilitaire Diensten
2000
(melden van storingen)
11 3
Voo D Ar sF ch v erii lfte i g hne vi dosovroVe o r islci ghe h r i f itde,n G e z o ndhe i d e n M i l i e u
Orde en netheid Belangrijkste voorschriften voor Arbo en Milieu Orde en netheid is een noodzakelijkheid voor Veiligheid, Gezondheid en Milieu
1. De werkplek dient regelmatig tijdens en na beëindiging van de werkzaamheden door u en uw collega’s te worden opgeruimd. 2. Olie en vet op de vloer absorberen met olieabsorberende matjes. Ga na waar de olie vandaan komt. Meldt lekkages aan de leidinggevende. Voer absorptiematerialen waarmee de lekkage opgeruimt wordt, af als oliehoudend afval. 3. Materialen en gereedschappen dienen op ordelijke wijze te worden opgeborgen. 4. Houd de toegang tot noodvoorzieningen zoals nooduitgangen, blusmiddelen en noodstoppen altijd vrij. 5. Ook paden, trappen en gangen dienen altijd vrij toegankelijk gehouden te worden.
Zesde uitgave: Arbodienst maart 2004
212
Vo o r sch r if t e n v o o r Ve iDl iAghe F v iedi ,l i G ge h zo e i dnsdhe v o oirds cehnr iMf tiel ine u
Bijzondere groepen Belangrijke telefoonnummers Buitenfirma’s
DAF ALARMNUMMER
2222
Bewaking
2062
Bedrijfshulpverlening
2995
Arbodienst
2266
Milieu
3724
Facilitaire Diensten
2000
1. Medewerkers van buitenfirma’s die op het DAF-terrein werkzaamheden uitvoeren dienen de e-learning module ‘contractor safety’ te volgen. Het behaalde certificaat moeten zij kunnen tonen bij het aanvragen van een toegangspas. 2. Ook voor medewerkers van buitenfirma’s gelden de Voorschriften voor Veiligheid, Gezondheid en Milieu. Deze zijn beschikbaar via www.daf.com. 3. Voor aanvang van de werkzaamheden moet de buitenfirma met de opdrachtgever van DAF vastleggen hoe wordt samengewerkt, welke voorzieningen getroffen worden en hoe het toezicht is geregeld. 4. De opdrachtgever van DAF is verantwoordelijk voor het toezicht op naleving van de veiligheidsvoorschriften. Jeugdigen (personen jonger dan 18 jaar)
1. In het kader van opleiding en scholing dient altijd een mentor aangesteld te worden. 2. Jeugdigen mogen niet werken: • Met gevaarlijke stoffen; • Op plaatsen een geluidsniveau van meer dan 85 dB(A) heerst; (melden van waar storingen) • Bij voor de gezondheid schadelijke trillingen. 3. Bij de volgende werkzaamheden dient voldoende deskundig toezicht georganiseerd te worden. Indien dit toezicht niet geregeld kan worden, zijn ook deze werkzaamheden niet toegestaan: • Werkzaamheden met samengeperste gassen; • Werken in besloten ruimten; • Werken op hoogte; • Werken met gevaarlijke machines, zoals kant- en zetbanken, knipscharen, persen, kranen en takels; • Interne transportmiddelen; • Elektrische werkzaamheden; • Zwaar fysiek werk. Zwangere vrouwen
1. Neem altijd zo spoedig mogelijk contact op met de bedrijfsarts om te bepalen of werkzaamheden in de eigen functie voortgezet kunnen worden. 13 3
Voo D Ar sF ch v erii lfte i g hne vi dosovroVe o r islci ghe h r i f itde,n G e z o ndhe i d e n M i l i e u
Verkeer Belangrijkste voorschriften voor Arbo en Milieu 1. Op het DAF-terrein geldt de wegenverkeerswet. Uitzondering: intern transport heeft voorrang op het overige verkeer. Personenauto’s en vrachtwagens zijn geen intern transport. 2. De aanwijzingen van de bewaking dienen door iedereen te worden opgevolgd. 3. De maximumsnelheid op de terreinen is 40 km/h, tenzij anders is aangegeven. 4. Voor het rijden in vrachtwagens is een groot rijbewijs of verplaatsingsbewijs noodzakelijk. Met een verplaatsingsbewijs is rijden op de openbare weg niet toegestaan. 5. Voorkom onnodig lawaai. 6. Parkeer altijd op de voor u aangewezen parkeerplaats, binnen de vakken. Parkeer nooit voor deuren, nooduitgangen, brandkranen, etc. 7. Fietsers in de fabrieken moeten een veilige snelheid in acht nemen en gebruik maken van de hoofdpaden. 8. Gebruik de gemarkeerde voetpaden waar ze aangebracht zijn, blijf weg uit laad-en losgebieden.
Zesde uitgave: Arbodienst maart 2004
214
ARBO_RESTYLE_A5_NL.qxd
26-03-2004
11:52
Pag
Vo o r sch r if t e n v o o r Ve iDl iAghe F v iedi ,l i G ge h zo e i dnsdhe v o oirds cehnr iMf tiel ine u
Waarschuwingsborden Intern transport Belangrijke telefoonnummers 1. Alleen personen die in het bezit zijn van een geldig DAF-rijbewijs mogen de interne transportmiddelen waarvoor dat bewijs geldig is, besturen. 2. De volgende maximumsnelheden gelden in de fabrieken en op het terrein: • 3 km/h voor intern transport bij het in- en uitrijden van fabrieken en bij onoverzichtelijke kruisingen. • 8 km/h voor intern transport in gebouwen. Ontvlambare • 11 km/h in de corridor tussen de Motorenfabriek en de Truckfabriek voor motorentransport. stoffen • 12 km/h op het terrein voor intern transport zonder volgwagens. • 8 km/h op het terrein voor intern transport met volgwagens. • Overige voertuigen in gebouwen maximaal 5 km/h. 3. Niet telefoneren, eten of drinken tijdens het besturen van een intern transportmiddel. 4. Interne transportmiddelen zijn voorzien van een snelheidsbegrenzer. Deze mag nooit overbrugd worden. 5. Op een intern transportmiddel mag niemand meerijden, behalve Radioactieve stoffen op zitplaatsen in accuwagens. 6. Let bij transportroutes, kruisingen en deuren extra goed op. (melden van storingen) Indien nodig claxonneren. 7. Het dragen van een veiligheidsgordel is verplicht op interne transportmiddelen zonder gesloten cabine. 8. Belast de transportmiddelen niet zwaarder dan toegestaan. 9. Het is verboden instabiele of niet goed gesloten emballage te verplaatsen. 10. Bij het verplaatsen van lasten op de vorken van de heftruck, niet hoger dan de mast stapelen. 11. Het voeren van verlichting is verplicht bij slecht zicht en/of Laserstraal duisternis. 12. Het is verboden verlengvorken te gebruiken waar hefwerkzaamheden met normale vorken kunnen worden uitgevoerd. 13. Voor volgwagens achter accuwagens geldt dat er maximaal 3 ton geladen mag worden. Ook moet de lading binnen de breedte van de wagen blijven. De maximale stapelhoogte op volgwagens is 2 meter, mits de stabiliteit van de lading dit toestaat. Accuwagens en PPS treinen met C2 kooien mogen
DAF ALARMNUMMER
2222
Bewaking
2062
Bedrijfshulpverlening
2995
Arbodienst
2266
Milieu
3724
Facilitaire Diensten
2000
Vallen door hoogteverschil
Transportvoertuigen
E
Bijtende stoffen
Geva i.c.m
Oxyderende stoffen
Let op accu (zuur) 15 3
N
Voo D Ar sF ch v erii lfte i g hne vi dosovroVe o r islci ghe h r i f itde,n G e z o ndhe i d e n M i l i e u
ten
Belangrijkste voorschriften voor Arbo en Milieu nooit meer dan 5 volgwagens trekken. Overige PPS treinen mogen maximaal 6 volgwagens trekken. 14. Chauffeurs van interne transportmiddelen zijn verplicht voor aanvang van de werkzaamheden het transportmiddel volgens de aangegeven manier te controleren op goede staat. 15. Ondeugdelijke interne transportmiddelen mogen niet worden gebruikt. 16. Defecten aan interne transportmiddelen moeten direct worden gemeld aan de leidinggever en de afdeling Intern Transportbeheer (telefoonnummer: 2184). 17. Het is verboden om intern transport met draaiende motor achter te laten. Neem de contactsleutel altijd mee. 18. Indien de mast en/of last het uitzicht belemmert zodat de weg niet goed te overzien is, is het verplicht achteruit te rijden. Kijk daarbij altijd in de rijrichting. 19. Regels bij LPG tanken: • Tank volgens de aangegeven instructies. • Bij het tankstation is roken verboden. • Bij het ruiken van een gaslucht voordat getankt wordt niet tanken maar dit melden via alarmnummer 2222. • Het is verboden tanks te vullen die niet specifiek voor LPG bedoeld zijn.
d. en.
de
de ven
en
.
Zesde uitgave: Arbodienst maart 2004
216
19
Vo o r sch r if t e n v o o r Ve iDl iAghe F v iedi ,l i G ge h zo e i dnsdhe v o oirds cehnr iMf tiel ine u
en emballage BelangrijkeOpslag telefoonnummers 1. Gebruik alleen emballagemiddelen die in goede staat verkeren. 2. Stapel alleen in rekken die in goede staat verkeren. 3. Stellingen niet zwaarder belasten dan is toegestaan. 4. Stellingen die mechanisch beladen worden moeten goed vastgezet zijn op de vloer. 5. Het is verboden om emballagemiddelen of materialen in gangpaden te plaatsen. 6. Stapel alleen die emballage die op elkaar past, houd u aan het toegestane aantal. Dit is afhankelijk van de plaats en van de soort emballage (zie pag. 18+19). 7. Zorg ervoor dat bij het stapelen niets uit de emballage of uit de stelling kan vallen. Daar waar nodig moeten stellingen voorzien zijn van een doorvalbeveiliging. 8. Zorg ervoor dat alle wanden van de kooien goed gesloten zijn en dat geen materiaal buiten de kooi uitsteekt. 9. De emballage mag niet zwaarder beladen worden dan is toegestaan (zie pag. 18+19). 10. Het is verboden om in de opgeslagen kooien, bakken of in de stellages te klimmen. 11. Gebruik voor het picken van producten uit de opslag de daar(melden van storingen) voor bestemde orderpickers, ladders en trappen. 12. Er moet op gelet worden dat de toegestane vloerbelasting (3.000 kg/m2) niet overschreden wordt. 13. De vrije ruimte tussen de sprinklers en opgeslagen materialen moet minimaal 1 meter zijn, stellingen uitgezonderd. 14. Op afkeuremballage moet een afkeurlabel SF 2342 worden aangebracht.
DAF ALARMNUMMER
2222
Bewaking
2062
Bedrijfshulpverlening
2995
Arbodienst
2266
Milieu
3724
Facilitaire Diensten
2000
17 3
ARBO_RESTYLE_A5_NL.qxd
26-03-2004
11:52
Pagina 24
DAF veiligheidsvoorschriften
DAF veiligheidsvoorschriften
DAF veiligheidsvoorschriften
en Milieu Belastbaarheid en stapelhoogten Belastbaarheid en stapelhoogten DBelastbaarheid A Fvan v e i l i g hemballage e i d s v o o r s c h r i fen t e n stapelhoogten
26-03-2004 Voo D Ar sF ch v er11:52 ii lfte i g hne viPagina dosovroVe o 24 r islci ghe h r i f itde,n G e z o ndhe i d
ARBO_RESTYLE_A5_NL.qxd ARBO_RESTYLE_A5_NL.qxd
26-03-2004
11:52
Pagina 24
vanemballage emballageen stapelhoogten van Belastbaarheid van Stapelhoogte/aantal emballage Belangrijkste voorschriften voor Arbo en Milieu Belastbaarheid enStapelhoogte/aantal stapelhoogten
DAF veiligheidsvoorschriften
van emballage Belastbaarheid
DAF veiligheidsvoorschriften
Emballage Emballage Emballage Emballage hout / hout hout hout kunststof Emballage
hout
hout
Emballage Emballage hout
1500) 2 2
kg1.500)3 1500) PL in1500) PL
Stapelhoogte/aantal magazijnen
4
PL
R2R2 R2
1.500
R1 1000 R4 R3 R1 1.500 1000 4)1 R4 R2 1000 500 4)1 R4 R3 R1
4)1 2)
HP 500
500 HP 500 500
H4
4)1
H4 500
H4 500 H4H3 500 H2 H3 H3500 H1 500 H4 H2 H4 500 H4 H2 H2 H3 H3 H3 H1 H2
4)14)
1
H2 H1 H2 H1 H1 H1
H1 15
15 KB 15 1515 15
KB KBKBKB
KBKB
K3
K3 K3
K3 K3
150
15
15 15
1515150 K3
K4
K4K4
K4
K4
• • ••• ••• •••
•••) ••••)) 1
1 2
1010
K4 150 1515
15
FP 500
1010
1 2)1 2)
4)1
4)1 4)1
2
1
10
10
10 10
10
2
10
2)1 2)1
2)1 2)1 2
2
3)2
6 6
10
6
6 6
10
10 10
10
10
6
2)2
2
6
6
6
6
6
6
6
6 6
6
2
6
6
6
6
2
2 mtr.
2
6
10
2 mtr)2
2
2
6
106 6
2
3 mtr.
4)2
2)1 2)
3 mtr.)2
2 mtr.
2
2)1
10
15
K315 15 15
1
10 1010
2)1
4
HP 500
HP HP H3
werkplek 3 de mtr.
Opslag op Opslag op de werkplek de werkplek
2)1
500 500
R3 R2 R2 R1HP R1 HP
productie
Belastbaarheid Opslag Opslag in eninbuitenopslag PL PL Belastbaarheid Opslag in Opslag in in kg magazijnen productie 2 in kg 1500) buitenopslag productie enbuitenopslag 4)2 R4 1.000)3magazijnen 1 1 en 1000 3 1000 4) 1 4) R4 R41500) PL 2 1000 4) R4 1.000) R3 R3R3 1500)2 R3 R2
PL R1 R1
Stapelhoogte/aantal
Opslag in Opslag in in aantalOpslag Maximale en stapelhoogten Maximale stapelhoogte of mtr.op Belastbaarheid Belastbaarheid Opslag Opslag inOpslag Opslag opwerkplek Belastbaarheid Opslag in in Opslag inproductie Opslag op de in kg magazijnen (dynamische) Opslag in in Opslag op de Belastbaarheid en stapelhoogten Stapelhoogte/aantal vankgemballage kg magazijnen productie de werkplek magazijnen productie de werkplek belastbaarheid en buitenopslag magazijnen en productie werkplek vanininemballage enen buitenopslag buitenopslag in kg)21 buitenopslag Stapelhoogte/aantal Belastbaarheid Opslag in Opslag in Opslag op
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6 6
6
Kunststof bakken stabiel opstellen. K4 stabiel opstellen. Kunststof bakken Stapelhoogten gelden niet voor opstellen. transportwagens en stellingen. Kunststof bakken stabiel Stapelhoogten gelden niet voor transportwagens en stellingen. Stapelhoogte pallets is afhankelijk van de producten. 6 CI 3.500 Kunststof bakken stabiel opstellen. Stapelhoogten gelden niet transportwagens en stellingen.4 Stapelhoogte pallets is afhankelijkvoor van de producten. Stapelhoogte bakken lege emballage maximaal 5 meter. Kunststof stabiel opstellen. Stapelhoogten gelden niet voor transportwagens en stellingen. Stapelhoogte lege emballage maximaal 5 meter. Stapelhoogte pallets is afhankelijk van de producten. Pallet met opzetrand(en) voorzien van deksel en bundelen met kunststofband. Stapelhoogten gelden niet van voor transportwagens en stellingen. Stapelhoogte pallets isvoorzien afhankelijk van de Pallet met opzetrand(en) deksel enproducten. bundelen Kunststof bakken stabiel Stapelhoogte lege maximaal 5 meter.met kunststofband. Pallets in stellingen max.emballage 1000 kg. opstellen.
6
6
6
6
6 6
6
3
Stapelhoogte pallets is afhankelijk de producten. Pallets in stellingen max. 1000 kg.maximaalvan Stapelhoogte emballage 5deksel meter. Pallet met opzetrand(en) voorzien vantransportwagens en bundelenen met kunststofband. • Definitie “Opslag oplege de werkplek”: Opslag van onderdelen, direct benodigd voor productie••)•)1 Stapelhoogten gelden niet voor stellingen. Pallet met opzetrand(en) voorzien maximaal van deksel 5 enmeter. bundelen met kunststofband. •))2 Stapelhoogte lege emballage werkzaamheden Pallets in stellingen max.is1000 kg. • Stapelhoogte pallets afhankelijk van de producten. 22 Pallets in stellingen max. 1000 kg. ))1 Pallet met opzetrand(en) voorzien vanfabrieken, deksel en minimaal bundelen 3 met kunststofband. • Definitie “Opslag in productie”: Opslag in meter verwijderd van een 22 • Stapelhoogte lege emballage maximaal 5 meter. 2 werkplek ) Pallets in stellingen max. 1000 kg. )1 Pallet met voorzien van deksel • Vloerbelasting magopzetrand(en) nooit hoger zijn dan 3.000 kg/m2en bundelen met kunststofband. 2
1 2
22
22 )2 Pallets in • Stapelhoogten gelden niet voor en stellingen stellingen max.transportwagens 1000 kg. • Maximale stapelhoogten gelden alleen bij voldoende stabiliteit en vlakke ondergrond • 22 Stapelhoogte lege emballage bedraagt maximaal 5 meter in magazijn en buitenopslag )1 Maximale belasting van emballage bijArbodienst mechanische handling Zesde uitgave: maart 2004 met hef- of reachtruck )222 Pallet(-s) met opzetranden voorzien van deksel en bundelen met kunststof band )3 Pallets in stellingen maximaal 1.000 kg
218
DAF veiligheidsvoorschriften
Vo o r sch r if t e n v o o r Ve iDl iAghe F v iedi ,l i G ge h zo e i dnsdhe v o oirds cehnr iMf tiel ine u
Stapelhoogte/aantal Belangrijke telefoonnummers
Emballage Emballage hout / staal kunststof
Maximale Belastbaarheid (dynamische) in kg
Maximale stapelhoogte of mtr. Opslag in Opslag in in aantal Opslag op Opslag in Opslag in Opslag op de magazijnen productie de werkplek belastbaarheid en buitenopslag magazijnen en productie werkplek 1
DAF ALARMNUMMER Bewaking
2222
in kg) 1500
buitenopslag
1.500
1500
Arbodienst C3
Milieu
5
1.500 1500
3
5
Bedrijfshulpverlening C2
2062
5
2995 4
6 5
1.500
3
2 3
4 2266 3
5
2
3724 3
3 2
2
C4
900 Facilitaire Diensten
(melden van storingen)
2000
5
900
4
5
4
2
2
DB
1000)1
1000)2
6
4
6
2
4
2
MB
• Geen te lange producten plaatsen in emballagemiddelen. • Geen te lange producten plaatsen in emballagemiddelen. • De stapelhoogte in magazijnen is afhankelijk van de toelaatbare vloerbelasting. • De stapelhoogte in magazijnen is afhankelijk van de toelaatbare vloerbelasting. Deze stapelhoogten niettransportwagens voor transportwagens en stellingen. • Deze• stapelhoogten geldengelden niet voor en stellingen. • Voor speciaal emballage gelden dezelfde normen als voor vergelijkbare normaal • Voor speciaal emballage gelden dezelfde normen emballage, bij twijfel contact opnemen met als de voor Arbodienst. vergelijkbare normaal emballage, bij twijfel contact opnemen met de afdeling Health & • Alle hekken en of gaaswanden goed gesloten i.v.m. stabiliteit. Safety. )1 Voor en meterbakken met klep 750 kg. • Alle hekken of gaaswanden goed gesloten i.v.m. stabiliteit. )1 Maximale belasting van emballage bij mechanische handling met hef- of reachtruck )2 Voor meterbakken met klep 750 kg.
23 19 3
Voo D Ar sF ch v erii lfte i g hne vi dosovroVe o r islci ghe h r i f itde,n G e z o ndhe i d e n M i l i e u
Hijsen en takelen Belangrijkste voorschriften voor Arbo en Milieu Wie mag hijsen
1. Een takelbewijs is noodzakelijk bij • Het werken met takels met een werklast van 10 ton of meer; • Bij het takelen van moeilijk te hanteren lasten; • Bij het takelen in de directe nabijheid van overig personeel. Dit is aangegeven op de takel. 2. Voor alle overige takelsituaties is instructie op de werkplek afdoende. Controle vooraf
1. Gebruik alleen goedgekeurd hijsgereedschap; herkenbaar aan de keuringsdatum en kleurcode (2009 groen, 2010 bruin, 2011 blauw, 2012 geel, 2013 rood, 2014 grijs). 2. Controleer voor ieder gebruik hijsgereedschappen en hijswerktuigen zoals hijskabels, kettingen, haken, staaldraad en stroppen op beschadigingen en slijtage. 3. Gebruik geen hijsgereedschap en hijswerktuigen die niet in goede staat verkeren. 4. Gebruik altijd hijsgereedschap van de juiste lengte. Leg geen knopen in hijsgereedschap om het te verkorten. 5. Gebruik geen staaldraad of stroppen die geknikt zijn, of met uitstekende draadjes. 6. Gebruik geen verbogen of sterk uitgesleten ketting. 7. Speciale hijsgereedschappen, die zijn aangepast aan het product, uitsluitend voor dat product gebruiken. 8. Meld afwijkingen altijd aan uw leidinggever. Aanslaan van lasten
1. Kijk of de last juist is aangeslagen en haken goed zijn aangebracht. Veiligheidsclips van haken moeten gesloten zijn. 2. Gebruik bij lange lasten hijsgereedschap waarmee de last op twee punten opgepakt kan worden. 3. Zorg ervoor dat kettingen bij gebruik niet verdraaid zijn. 4. Bij het hijsen van voorwerpen met scherpe kanten moeten de stroppen en kettingen beschermd worden.
Zesde uitgave: Arbodienst maart 2004
220
Vo o r sch r if t e n v o o r Ve iDl iAghe F v iedi ,l i G ge h zo e i dnsdhe v o oirds cehnr iMf tiel ine u
Belangrijke telefoonnummers Hijsen
DAF ALARMNUMMER
2222
Bewaking
2062
1. Kijk bij het hijsen naar de last. 2. Ga nooit zelf tijdens het hijsen onder de last staan. Laat ook anderen niet onder de last staan. Dit is verboden. 3. Trek hijsgereedschap niet onder de last uit zonder de last op te tillen. Plaats de last zo nodig op balkjes. Onderhoud
Bedrijfshulpverlening
2995
Arbodienst
2266
Milieu
3724
Facilitaire Diensten
2000
1. Zorg ervoor dat kettingen en staalkabels niet met bijtende stoffen of met water in aanraking komen. 2. Ruim hijsgereedschap onmiddellijk na gebruik op. 3. Bied hijsgereedschap op afroep aan bij Utility Services voor keuring.
(melden van storingen)
21 3
Voo D Ar sF ch v erii lfte i g hne vi dosovroVe o r islci ghe h r i f itde,n G e z o ndhe i d e n M i l i e u
Werken in ATEX zones voor Arbo en Milieu Belangrijkste voorschriften Omgevingen waar een explosieve atmosfeer kan ontstaan noemen we ATEX zones. De zones worden aangegeven met bovenstaand symbool. Ze zijn gemarkeerd met rode belijning. In deze zones bestaat het risico op explosies. Het is daarom noodzakelijk ervoor te zorgen dat er geen ontstekingsbronnen actief zijn in deze zones. Voor deze zones gelden daarom de volgende veiligheidsvoorschriften:
1. Absoluut rook- en vuurverbod. 2. Andere dan reguliere productiewerkzaamheden mogen alleen uitgevoerd worden na afgifte van een ATEX vergunning (SF 5900) door de Bedrijfshulpverlening of door aangewezen personen. Voordat de werkzaamheden plaats vinden zal de ruimte eerst explosieveilig gemaakt moeten worden (verwijderen van gevaarlijke stoffen). Tevens moet vastgesteld worden middels gasmetingen of brandgevaarlijke dampen aanwezig zijn. 3. Controleer voor aanvang van de werkzaamheden of de afzuiging/ventilatie werkt. 4. Er mag alleen vonkvrij gereedschap gebruikt worden. 5. Heftrucks en andere interne transportmiddelen mogen niet in de ATEX zone gebruikt worden tenzij er extra maatregelen genomen zijn. 6. Bij verpompen, overhevelen en/of roeren van brandbare vloeistoffen dient aarding aanwezig te zijn. 7. Elektrische gereedschappen en hulpmiddelen (lampen) dienen explosie veilig te zijn (EX-markering). 8. Mobiele telefoons, radio’s, cd-spelers, fototoestellen etc. mogen niet worden meegenomen in een gezoneerd gebied.
Zesde uitgave: Arbodienst maart 2004
222
Vo o r sch r if t e n v o o r Ve iDl iAghe F v iedi ,l i G ge h zo e i dnsdhe v o oirds cehnr iMf tiel ine u
Werken in spuitboxen en lakstraten Belangrijke telefoonnummers Bij het werken in spuitboxen en verfmengpompenkamers zijn drie soorten risico’s van belang: explosierisico’s (zie pag. 22), brand (zie pag. 5) en risico’s voor de gezondheid.
DAF ALARMNUMMER
2222
1. Voer spuitwerkzaamheden alleen uit met goedwerkende afzuiging/ventilatie. 2. In de spuitcabine mag alleen gewerkt worden met de aangegeven persoonlijke beschermingsmiddelen. Deze middelen moeten op de juiste wijze gebruikt worden. Minimaal vereist zijn adembescherming en spuitoverall. 3. Lege verf-, verdunner- en/of verharderblikken moeten worden opgeslagen in gesloten containers of worden dichtgemaakt en opgeslagen op de daarvoor aangewezen plaatsen. 4. De spoelverdunning welke tijdens het doorspoelen uit de spuitleidingen komt, moet in de daarvoor bestemde voorzieningen worden opgevangen. 5. Het is verboden om verdunners te gebruiken voor het schoonmaken van handen. 6. Voor onderhouds- en schoonmaakwerkzaamheden is speciale aandacht vereist. Deze activiteiten mogen alleen plaatsvinden na instructie en onder begeleiding van daarvoor aangewezen (melden personen.van storingen) 7. Het aanbrengen van striplak is ook spuitwerk, waarvoor dezelfde veiligheidsinstructies gelden als voor overig spuitwerk. 8. Houd verharder en restanten hiervan gescheiden van andere stoffen. 9. In de spuitbox, verfopslag en mengruimte is eten en drinken verboden.
Bewaking
2062
Bedrijfshulpverlening
2995
Arbodienst
2266
Milieu
3724
Facilitaire Diensten
2000
23 3
Waarschuwingsborden DAF veiligheidsvoorschriften Belangrijkste voorschriften voor Arbo en Milieu
Ontvlambare stoffen
Transportvoertuigen
Explosieve stoffen
Giftige stoffen
Radioactieve stoffen
Bijtende stoffen
Gevaar (alleen gebruiken i.c.m. een ander bord)
Elektrische spanning
Laserstraal
Oxyderende stoffen
Niet-ioniserende straling
Voorzichtig op de trap
Let op accu (zuur)
Gasflessen
Hete vloeistoffen en dampen
Vallen door hoogteverschil
224
Zesde uitgave: Arbodienst maart 2004
DAF veiligheidsvoorschriften
Belangrijke telefoonnummers DAF ALARMNUMMER Bewaking
Explosieve atmosfeer
Schadelijke of irriterende stoffen
2222 2062
Uitglijden
Bedrijfshulpverlening
2995
Arbodienst
2266
Milieu
Hete oppervlakken
Automatisch aanslaan
Facilitaire Diensten (melden van storingen)
Draaiende rollen
Hangende lasten
3724
Bekneld raken
Beknelling
Lage temperatuur
2000
Sterk magnetisch veld Hangende lasten
Struikelen
25 3
orden GebodsbordenD A F v e i l i g h e i d s v o o r s c h r i f t e n Belangrijkste voorschriften voor Arbo en Milieu
ing
Gehoorbescherming Oogbescherming verplicht
Gehoorbescherming Veiligheidshelm verplicht
Adembescherming Veiligheidshelm verplicht
Adembescherming verplicht
ker
Gelaatsbescherming Helm en masker verplicht
Gelaatsbescherming Veiligheidsschoenen verplicht
Veiligheidsschoenen Roken toegestaan verplicht
Roken toegestaan
ARBO_RESTYLE_A5_NL.qxd
Helm enoversteekplaats bril verplicht Bril Helm en en oorbescherming bril verplicht kplaats Verplichte ers voor voetgangers verplicht
Pijl volgen
Algemeen gebod (alleen Pijl volgen
26-03-2004
Bril Mondkapje en oorbescherming verplicht verplicht
Veiligheidsschort Algemeen gebod (alleen
verplicht i.c.m. een anderArbodienst symbool) i.c.m. een ander symbool) Zesde uitgave: maart 2004
226
11:52
Pagina 33
Mondkapje verplicht
Gascilinder met ketting vastzetten
Ad
t en
rming
DAF veiligheidsvoorschriften
Veiligheidsschort verplicht
Gascilinder met ketting vastzetten
Adembescherming verplicht
Belangrijke telefoonnummers DAF ALARMNUMMER
2222
Bewaking
2062
Adembescherming verplicht
Individueel Helm en oorbescherming veiligheidsharnas verplicht verplicht
Bedrijfshulpverlening
2995
Arbodienst
2266
Milieu
3724
Facilitaire Diensten
2000
Veiligheidshandschoenen verplicht
(melden van storingen)
Veiligheidshandschoenen verplicht
27 3
VerbodsbordenD A F v e i l i g h e i d s v o o r s c h r i f t e n Belangrijkste voorschriften voor Arbo en Milieu
Verboden te roken
Verboden voor alle verkeer
Niet aanraken
Vuur, open vlam en roken verboden
Verboden voor personenvervoer
Verboden voor voetgangers
Geen toegang voor onbevoegden
Geen drinkwater
Verboden voor mobiele telefoons
Verboden te schakelen
Verboden voor transportvoertuigen
Verboden te eten en te drinken
Verboden aan te raken, Verboden voor personen Verboden te Arbodienst maart 2004 object staat onder spanning Zesde metuitgave: pacemakers fotograferen
228
Handschoenen verboden
Brandbestrijdingsborden DAF veiligheidsvoorschriften Brandbestrijdingsborden Belangrijke telefoonnummers DAF ALARMNUMMER Brandblusser Bewaking Brandblusser
Brandslang Brandslang
Bedrijfshulpverlening
2222 2062
Verboden met water te blussen Verboden met water te blussen
2995
Arbodienst
2266
Reddingsborden Reddingsborden Milieu
3724
Facilitaire Diensten
2000
(melden van storingen)
Brandmelder
Oogdouche Oogdouche
Uitgang Uitgang
EHBO EHBO
Vluchtweg rechts Vluchtweg rechts
Vluchtweg links Vluchtweg links
Verzamelplaats
Nooddouche Nooddouche
29 3
230
(Zeer) vergiftig (T)
Huidige werkplek etiketten
Zesde uitgave: Arbodienst maart 2004
5.1
Transport etiketten Handschoenen, adembescherming gebruiken Minimale hoeveelheden gebruiken Verpakkingen na gebruik steeds sluiten Lokale afzuiging / ventilatie Strenge hygiëne Voorkom ongewenste vermenging Gelaatsbescherming, handschoenen Verpakkingen na gebruik steeds sluiten Voorkom schokken, stoten en verwarming Ventilatie Voorkomen morsen en lekken Afval (ook verpakking) op een goede manier afvoeren
Geldt voor giftige en schadelijke stoffen die ernstige acute en/of chronische gevaren met zich mee brengen of zelfs de dood kunnen veroorzaken.
Geldt voor stoffen die vergiftig zijn voor in het water levende organismen, vergiftig voor de fauna of gevaarlijk voor de ozonlaag.
Gasflessen vastzetten. Beschermen tegen hitte Flessen na gebruik sluiten Ventilatie
Alleen werkzaamheden aan airbags door deskundige medewerkers.
Het gaat om samengeperste gassen, vloeibare gassen, sterk gekoelde gassen of opgeloste gassen. Blootstelling aan hoge temperaturen kan leiden tot brand of ontploffing.
Explosiegevaar. (Airbags) Gevoelig voor schokken en/of stoot en/of warmte.
Producten in deze klasse kunnen bij aanraking met andere stoffen (vooral brandbare stoffen) heftig reageren. Hierbij komt erg veel warmte vrij zodat brand kan ontstaan. Bijtend voor ogen, huid en ademhalingswegen
Veiligheidsmaatregelen
Gevaren
Met water spoelen
Met water spoelen
Met veel water langdurig spoelen
Met water spoelen
Ogen
Met water spoelen. Vastgevroren kleding niet lostrekken
Met water spoelen en wassen met zeep
Met veel water langdurig spoelen
Met water spoelen en wassen met zeep
Huid
In de frisse lucht brengen, bij blijvende klachten arts raadplegen In de frisse lucht brengen, bij blijvende klachten arts raadplegen
In de frisse lucht brengen, altijd arts raadplegen
In de frisse lucht brengen, arts raadplegen
Inademen
Belangrijkste voorschriften voor Arbo en Milieu
Maatregelen in overleg met H&S / BGD / Milieu
Boven opvangbak met een capaciteit van het grootste vat + 10% van de overige vaten Maatregelen in overleg met H&S / BGD / Milieu Op aangewezen locatie voor gasflessen Gasflessen altijd vastzetten
Gescheiden van brandbare stoffen Maatregelen in overleg met H&S / BGD / Milieu
Aparte afgesloten opslag (in speciale kast of kluis) Maatregelen in overleg met H&S / BGD / Milieu
Opslag
Ontplofbare stoffen (E) Opvangbakken moeten altijd schoon, leeg en in goede staat van onderhoud zijn. Opslagplaatsen moeten zijn voorzien van waarschuwingsborden en gevarensymbolen. Bij ongeval, brand en andere calamiteiten altijd bellen: Eindhoven: 2222.
Gassen onder druk
Milieu gevaarlijk (N)
Brand bevorderend (oxiderend) (O)
Nieuwe werkplek etiketten
DAF veiligheidsvoorschriften
(melden van storingen)
Schadelijk (Xn)
2266
Stoffen en mengsels die bijvoorbeeld (verdacht) kankerverwekkend, mutageen en/of giftig voor de voortplanting zijn.
Ook de damp kan bijtend zijn. Producten welke bij inslikken, inademen of opname via de huid irritatie of schadelijke lichamelijke effecten opleveren.
Reageert met metalen onder vorming van brandbaar/giftig gas.
Handschoenen, adembescherming gebruiken Lokale afzuiging / ventilatie Verpakkingen na gebruik steeds sluiten Kleine hoeveelheden verwerken
Bril, handschoenen Ventilatie
Gelaatsbescherming, handschoenen, beschermende kleding Lokale afzuiging / ventilatie Verpakkingen na gebruik steeds sluiten Gebruik bij voorkeur verdunde oplossingen
Arbodienst
Bijtende producten die een vernietigend effect hebben op lichaamsweefsels zoals huid, ogen en slokdarm. Ook vaste stoffen zoals textiel, hout en metaal kunnen worden aangetast
2995
Geen open vuur of vonken Niet roken Bril, handschoenen Verpakkingen na gebruik steeds sluiten Lokale afzuiging / ventilatie Brandblussers in de omgeving
Veiligheidsmaatregelen
Bedrijfshulpverlening
Deze producten vatten gemakkelijk vlam in de nabijheid van een warmtebron, open vuur (brandende sigaret, waakvlam, lassen) of door een vonk (schakelaar, slijpen). Inademen van de dampen is bedwelmend Ontvet de huid
Gevaren
Met water spoelen
Met veel water langdurig spoelen. Blijf spoelen tijdens verplaatsing van slachtoffer Met water spoelen
Met water spoelen
Ogen
Met water spoelen en wassen met zeep
Met water spoelen en wassen met zeep
Met veel water langdurig spoelen
Met water en zeep reinigen
Huid
DAF ALARMNUMMER
Irriterend (Xi)
Transport etiketten
Facilitaire Diensten
Bijtend (corrosief) (C)
Nieuwe werkplek etiketten
Milieu
(zeer) licht ontvlambaar (F)
Huidige werkplek etiketten
Gevarenmatrix
Bewaking Belangrijke telefoonnummers In de frisse lucht brengen, bij blijvende irritatie arts raadplegen In de frisse lucht brengen, bij blijvende klachten arts raadplegen
In de frisse lucht brengen, altijd arts raadplegen
In de frisse lucht brengen, bij blijvende klachten arts raadplegen
Inademen
Vloeistoffen boven opvangbak met capaciteit van het grootste vat + 10% van de overige vaten
Vloeistoffen boven opvangbak met capaciteit van het grootste vat + 10% van de overige vaten
Vloeistoffen boven opvangbak met een capaciteit van het grootste vat + 10% van de overige vaten Oogdouches in de directe omgeving
Vloeistoffen boven opvangbak met een capaciteit van 100% van de opgeslagen hoeveelheid. Opslag volgens ATEX Goed geventileerde ruimte
Opslag
DAF veiligheidsvoorschriften
2222
2062
3724
2000
31 3
Voo D Ar sF ch v erii lfte i g hne vi dosovroVe o r islci ghe h r i f itde,n G e z o ndhe i d e n M i l i e u
Gevaarlijke Belangrijkstestoffen voorschriften voor Arbo en Milieu Als u producten gebruikt met een gevaarsymbool, lees dan de voorzorgsmaatregelen en volg deze nauwkeurig op. Als u niet volgens de voorschriften met chemicaliën werkt, kunnen deze mogelijk uw gezondheid of het milieu schaden.
1. Eten en drinken is verboden op werkplekken waar met gevaarlijke stoffen gewerkt wordt en bij opslag van gevaarlijke stoffen. 2. Op het DAF-terrein mogen uitsluitend chemische stoffen worden gebruikt die vooraf zijn goedgekeurd door de afdeling Health & Safety en de milieucoördinator. 3. Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van de mogelijke gevaren van stoffen waarmee u werkt. Hulpmiddelen hierbij zijn: • Etiket op de verpakking • Werkinstructies/stamkaarten/gevarenmatrix • Navraag bij de leidinggever of afdeling Health & Safety. 4. Chemische stoffen moeten deugdelijk zijn verpakt. Op de werkplek wordt gebruik gemaakt van goedgekeurde middelen (safety can, plunjerkan, afsluitbare schenkkan e.d.). Vaten met vluchtige stoffen moeten luchtdicht zijn afgesloten. 5. Verpakkingen mogen niet beschadigd zijn. Gebruik de juiste hulpmiddelen bij handling om beschadiging te voorkomen. 6. Lege verpakkingen zo snel mogelijk afvoeren naar het reststoffencentrum. 7. Op verpakkingen moet duidelijk en onuitwisbaar de naam en indien van toepassing de gevaarsymbolen weergegeven zijn. Let hierop bij het overschenken van stoffen. 8. Brandgevaarlijke stoffen in kleinere hoeveelheden worden opgeslagen in safetycans. Voor grotere hoeveelheden (meer dan 20 l) worden jerrycans of UN goedgekeurde vaten gebruikt. 9. Vanwege zowel brandveiligheid, arbeidsomstandigheden als milieu worden specifieke eisen gesteld aan de opslag van gevaarlijke stoffen. Vraag advies aan de leidinggevende, Bedrijfshulpverlening of de afdeling Health & Safety. 10. De hoeveelheid op de werkplek bewaarde chemische stoffen moet worden beperkt tot maximaal de dagvoorraad. Indien de voorraad groter moet zijn dan de dagvoorraad vindt opslag plaats in een speciaal daartoe ingerichte kluis of kast. Zesde uitgave: Arbodienst maart 2004
232
Vo o r sch r if t e n v o o r Ve iDl iAghe F v iedi ,l i G ge h zo e i dnsdhe v o oirds cehnr iMf tiel ine u
Belangrijke telefoonnummers 11. Voorkom contact met gevaarlijke stoffen. Gebruik de juiste beschermingsmiddelen en volg de werkinstructies op. Als u twijfelt over de risico’s van een product, neem dan contact op met uw leidinggevende of de afdeling Health & Safety voor meer informatie. 12. Gebruik zo weinig mogelijk stoffen en voer restanten af volgens de instructies van het Reststoffencentrum. 13. Voorkom dat afvalwater en verontreinigingen in de regenwaterafvoer terecht komen. 14. Het dumpen van afvalwater en restproducten in rioleringsputten is te allen tijde verboden.
DAF ALARMNUMMER
2222
Bewaking
2062
Bedrijfshulpverlening
2995
Arbodienst
2266
Milieu
3724
Facilitaire Diensten
2000
(melden van storingen)
Ontvlambare stoffen
Tran
Radioactieve stoffen
Bi
Laserstraal
Oxy
Vallen door hoogteverschil
Let
33 3
Voo D Ar sF ch v erii lfte i g hne vi dosovroVe o r islci ghe h r i f itde,n G e z o ndhe i d e n M i l i e u
Opslag gevaarlijke stoffen Belangrijkste voorschriften voor Arbo en Milieu Verpakte gevaarlijke stoffen moeten, met uitzondering van de noodzakelijke werkvoorraad, worden opgeslagen in een daarvoor bestemde opslagvoorziening.
1. In de opslagvoorziening is de locatie voor iedere stof duidelijk geëtiketteerd. De indeling en scheiding van stoffen wordt in overleg met de afdeling Milieu of Health & Safety bepaald. 2. Binnen een opslagvoorziening en tevens binnen een afstand van 2 meter daarbuiten mag niet worden gerookt en er mag geen open vuur aanwezig zijn. 3. De opslagvoorziening moet regelmatig worden gecontroleerd op lekkages of beschadiging van de aanwezige emballage. 4. Indien verpakte gevaarlijke stoffen gestapeld worden opgeslagen, moet de verpakking op veilige wijze gestapeld zijn, waarbij rekening gehouden wordt met de sterkte van de verpakking. 5. Pallets met verpakte gevaarlijke stoffen die zijn gestapeld, moeten van een deugdelijke constructie zijn. Voor iedere wijze van verpakking moet afhankelijk van gewicht en sterkte van de verpakking een maximale stapeling worden vastgesteld. 6. Breekbare (glazen) verpakking mag niet worden gestapeld. 7. De verpakking van in de buitenlucht opgeslagen gevaarlijke stoffen moet bestand zijn tegen alle mogelijke weersinvloeden. 8. Voorzieningen moeten zijn getroffen om beschadiging van emballagemateriaal ten gevolge van transportactiviteiten te voorkomen. 9. De etikettering van de in een opslagvoorziening aanwezige gevaarlijke stoffen moet zodanig zijn dat de gevaaraspecten van de gevaarlijke stof duidelijk zichtbaar zijn. 10. De opslagvoorziening moet een opvangcapaciteit hebben voor 100% van de totale inhoud voor brandgevaarlijke vloeistoffen. 11. De opslagvoorziening van overige chemicaliën moet een opvangcapaciteit hebben van ten minste 110% van de inhoud van de grootste emballage, doch (als dat méér is) ten minste 10% van de inhoud van de totale emballage.
Zesde uitgave: Arbodienst maart 2004
234
Vo o r sch r if t e n v o o r Ve iDl iAghe F v iedi ,l i G ge h zo e i dnsdhe v o oirds cehnr iMf tiel ine u
Belangrijke telefoonnummers 12. De opvangvoorziening moet voldoende bestand zijn tegen de opgeslagen stoffen. In de opvangvoorziening mogen zich geen openingen bevinden die in rechtstreekse verbinding staan met de riolering. 13. Lege, ongereinigde verpakking moet worden opgeslagen als volle. 14. In een opslagvoorziening is eten en drinken verboden.
DAF ALARMNUMMER
2222
Bewaking
2062
Bedrijfshulpverlening
2995
Arbodienst
2266
Milieu
3724
Facilitaire Diensten
2000
(melden van storingen)
35 3
Voo D Ar sF ch v erii lfte i g hne vi dosovroVe o r islci ghe h r i f itde,n G e z o ndhe i d e n M i l i e u
Handgereedschap Belangrijkste voorschriften voor Arbo en Milieu 1. Kies het juiste handgereedschap. 2. Controleer handgereedschap voor gebruik. 3. Gebruik handgereedschap uitsluitend voor het doel waarvoor het gemaakt is. 4. Aangedreven handgereedschappen moeten voorzien zijn van CE markering. 5. Het is verboden elektrisch handgereedschap te gebruiken waarvan de snoeren, stekkers en schakelaars beschadigd zijn. Deze dienen onmiddellijk te worden vervangen. 6. Elektrisch handgereedschap dient periodiek te worden gecontroleerd door de Technische Dienst. 7. Na einde werktijd alle gereedschappen op de juiste wijze opbergen. 8. Het is verboden standaard ring- en steeksleutels als tegenhoud gereedschap te gebruiken bij verschroevingen met aangedreven gereedschappen. 9. Alleen door DAF versterkte gereedschappen mogen worden gebruikt.
Zesde uitgave: Arbodienst maart 2004
236
Vo o r sch r if t e n v o o r Ve iDl iAghe F v iedi ,l i G ge h zo e i dnsdhe v o oirds cehnr iMf tiel ine u
Asbest Belangrijke telefoonnummers Op diverse plaatsen komen nog asbesthoudende materialen voor. Onder normale omstandigheden komt deze asbest echter niet vrij. Er is dan ook geen risico voor de gezondheid.
DAF ALARMNUMMER
2222
1. Voordat er werkzaamheden aan materialen met een asbeststicker uitgevoerd mogen worden moet er steeds vooraf contact opgenomen worden met de afdeling Sites & Buildings. 2. Elke beschadiging van materialen die als asbesthoudend zijn gemarkeerd, moet onmiddellijk gemeld worden bij de bedrijfshulpverlening op telefoonnummer 2995. De afdeling Bedrijfshulpverlening zal de eerste maatregelen treffen om verspreiding van asbestvezels te voorkomen. 3. Het verwijderen van asbesthoudende materialen mag alleen door gecertificeerde asbestsaneerders gebeuren.
Bewaking
2062
Bedrijfshulpverlening
2995
Arbodienst
2266
Milieu
3724
Facilitaire Diensten
2000
(melden van storingen)
37 3
Voo D Ar sF ch v erii lfte i g hne vi dosovroVe o r islci ghe h r i f itde,n G e z o ndhe i d e n M i l i e u
Gasflessen, en voor leidingen Belangrijkste slangen voorschriften Arbo en Milieu Gassen worden voor verschillende doeleinden gebruikt. Het gebruik van gassen vereist specifieke veiligheidsregels.
1. Voor aanvang van de werkzaamheden, slangen, afsluiters, branders, en dergelijke controleren op goede staat. 2. Bescherm gasflessen tegen hitte; dus niet in de zon of in de nabijheid van hittebronnen plaatsen. 3. Voorkom stoten, vallen van flessen. Flessen moeten altijd vaststaan met een ketting of beugel. Ook bij transport moeten de flessen zijn vastgezet. 4. Bij transport of opslag moet de beschermkap erop geschroefd zijn. 5. Gasflessen die verplaatsbaar zijn moeten tijdens de werkzaamheden zo opgesteld worden dat ze gemakkelijk bereikbaar zijn en snel kunnen worden verwijderd. Na het einde van de werkzaamheden moeten de flessen op hun vaste plaats worden neergezet. 6. Als er geen gas gebruikt wordt, de afsluiter sluiten. Een afsluiter nooit met geweld openen. Als de afsluiter volledig geopend is deze 1/8 slag terugdraaien. 7. Bij starten werkzaamheden eerst de zuurstofkraan openen, daarna het brandergas. Bij stoppen eerst het brandergas sluiten, daarna de zuurstof. 8. Acetyleenflessen nooit gebruiken als deze liggen. 9. Regelmatig moeten slangen (scheurtjes) en afsluiters gecontroleerd worden. 10. Gasflessen moeten liggend vervoerd worden. 11. Brandbare gassen (acetyleen) en brandbevorderende gassen (zuurstof) moeten gescheiden worden opgesteld. Tussen deze flessen hoort een metalen schot te zitten of een afstand van minimaal 1 meter. 12. Houd volle en lege gasflessen gescheiden. Markeer lege flessen.
Zesde uitgave: Arbodienst maart 2004
238
Vo o r sch r if t e n v o o r Ve iDl iAghe F v iedi ,l i G ge h zo e i dnsdhe v o oirds cehnr iMf tiel ine u
Signaleringen Belangrijke telefoonnummers 1. Afbakening van afdelingen en gangpaden vindt plaats door middel van gele en witte lijnen. Binnen de gele belijning (werkgebied) gelden afwijkende regels met betrekking tot gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. 2. Afbakening van gebieden waar explosie- of brandgevaar heerst, gebeurd met rode belijning. 3. De volgende plaatsen worden aangegeven met specifieke kleuren: • Afkeurlocaties (oranje) • Afvalcontainers (groen) • Papiercontainers (blauw) • Tijdelijke opslag chemicaliën (paars) 4. Op plaatsen waar een automatisch transport een pad oversteekt is dit aangegeven met witte haaientanden in combinatie met een verkeerslicht. 5. Voetgangers moeten gebruik maken van de specifiek aangeduide voetpaden (onderbroken witte lijn).
DAF ALARMNUMMER
2222
Bewaking
2062
Bedrijfshulpverlening
2995
Arbodienst
2266
Milieu
3724
Facilitaire Diensten
2000
(melden van storingen)
39 3
Voo D Ar sF ch v erii lfte i g hne vi dosovroVe o r islci ghe h r i f itde,n G e z o ndhe i d e n M i l i e u
Machines Belangrijkste voorschriften voor Arbo en Milieu Algemeen
1. Alleen personen die voldoende zijn opgeleid en voldoende instructies hebben gehad, zoals vastgelegd in de vaardighedenmatrix, mogen de machine bedienen. 2. Meld schade, storingen of het niet werken van beveiligingen, controlelampjes, enz. direct aan de leidinggever. 3. Het is verboden om beveiligingen te overbruggen. 4. Een noodstop mag niet gebruikt worden als werkschakelaar of blokkeerschakelaar. 5. Voorkom dat u gegrepen wordt door draaiende machinedelen. Knoop kleding dicht, bind lang haar op en draag geen loshangende stropdas bij een draaiende machine. 6. Gebruik bij het doorduwen of verwijderen van materialen bij persen en zaagmachines hulpgereedschap. Doe dit nooit met uw vingers. 7. Bij slijpmachines moet er tussen de slijpsteen, de beschermkap en de leunspaan zo min mogelijk ruimte zijn. Tussen steen en leunspaan maximaal 3 mm en tussen steen en beschermkap maximaal 6 mm. 8. Bij werkzaamheden aan machines moeten alle energiebronnen (elektrische spanning, perslucht, hydrauliek etc.) worden uitgeschakeld en gezekerd tegen wederinschakelen conform de procedure “Lock out Tag out”. Verspanende bewerkingen
1. Handschoenen zijn verboden tijdens werkzaamheden bij draaiende machinedelen, bijvoorbeeld bij draaien, boren en frezen. Uitzonderingen op dit verbod worden specifiek aangegeven. 2. Gebruik voor het verwijderen van metaalkrullen een spanenhaak. 3. Het is verplicht een veiligheidsbril te dragen bij alle verspanende bewerkingen en bij gebruik van perslucht.
Zesde uitgave: Arbodienst maart 2004
240
Vo o r sch r if t e n v o o r Ve iDl iAghe F v iedi ,l i G ge h zo e i dnsdhe v o oirds cehnr iMf tiel ine u
Belangrijke telefoonnummers Niet-verspanende koude metaalbewerkingen (pers, kantbank, buigbank, knipbank)
DAF ALARMNUMMER
2222
Bewaking
2062
Bedrijfshulpverlening
2995
Arbodienst
2266
Milieu
3724
Facilitaire Diensten
2000
1. Instellen of instellingen veranderen van persen is verboden indien u hiertoe niet bevoegd bent. 2. Gebruik bij het werken met plaatmateriaal altijd de juiste handschoenen. Plaatmateriaal kan vlijmscherp zijn. 3. Bij het werken aan persen, zet- en kantbanken moet altijd de voorgeschreven beveiliging gebruikt worden als de opening tot de knelplaats groter is dan 6 mm. Bij een opening minder dan 6 mm hoeft dit niet. 4. Voordat onder de stoter van een pers gewerkt mag worden moeten er altijd de voorgeschreven voorzieningen worden aangebracht. Hierbij moet de stoter mechanisch beveiligd worden zodat de pers nooit naar beneden kan komen.
(melden van storingen)
41 3
Voo D Ar sF ch v erii lfte i g hne vi dosovroVe o r islci ghe h r i f itde,n G e z o ndhe i d e n M i l i e u
Lassen Belangrijkste voorschriften voor Arbo en Milieu De gevaren bij lassen worden sterk bepaald door de aard van het lasproces.
1. Lassen is alleen toegestaan voor medewerkers die aantoonbaar een opleiding voor het specifieke lasproces gehad hebben. 2. Verwijder brandbare stoffen uit de omgeving. Er dient een blusapparaat beschikbaar te zijn. 3. Bescherm ogen en gezicht door een geschikte lashelm met het juiste lasglas te dragen. Bescherm de huid met een gesloten overall en handschoenen. Bescherm personen in uw omgeving tegen straling door afscherming (wanden of gesloten lasgordijnen). 4. Gebruik de voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen: aangeblazen lashelmen of P2-masker, handschoenen, gesloten lasoverall, gesloten veiligheidsschoenen (aan te raden zijn hoge lasschoenen) en eventueel een lederen voorschoot en mouwbeschermers. Ook gehoorbescherming is verplicht bij laswerkzaamheden. 5. Nooit lassen aan vaten, tanks, kannen of leidingen waarin chemische stoffen zitten of hebben gezeten. Dit mag alleen na beoordeling door de Bedrijfshulpverlening. 6. Bij lassen op andere plaatsen dan in de aangewezen lasboxen is een vergunning ‘Brandgevaarlijke Werkzaamheden’ (SF 3597) van de Bedrijfshulpverlening vereist. 7. Bij autogeen lassen zie hoofdstuk ‘Gasflessen, slangen en leidingen’, pag. 38. 8. Ga niet elektrisch lassen in vochtige omgevingen. 9. Controleer voor het lassen voedings- en laskabels. Zijn deze beschadigd dan niet lassen voordat het gerepareerd is. 10. Klem lastang, elektrode of kabels nooit onder oksels of tussen knieën. 11. Schakel na het beëindigen van de werkzaamheden de transformator uit en sluit de toevoer van het beschermgas.
Zesde uitgave: Arbodienst maart 2004
242
Vo o r sch r if t e n v o o r Ve iDl iAghe F v iedi ,l i G ge h zo e i dnsdhe v o oirds cehnr iMf tiel ine u
Elektriciteit Belangrijke telefoonnummers 1. Aan elektrische installaties mag alleen gewerkt worden door bevoegd personeel. 2. Schakelkasten van machines en installaties moeten altijd gesloten zijn. 3. Elektrische installaties moeten periodiek gecontroleerd worden door de Technische Dienst. 4. Overtuig uzelf ervan dat elektriciteitskabels, snoeren, stekkers en stopcontacten in goede staat verkeren. 5. Zet bij het werken aan een machine of installatie de hoofdschakelaar uit en zorg ervoor dat deze vergrendeld wordt, conform de procedure Lock out Tag out. 6. Meld onveilige punten direct aan uw directe leidinggever of aan de veiligheidsrapporteur.
DAF ALARMNUMMER
2222
Bewaking
2062
Bedrijfshulpverlening
2995
Arbodienst
2266
Milieu
3724
Facilitaire Diensten
2000
(melden van storingen)
43 3
Voo D Ar sF ch v erii lfte i g hne vi dosovroVe o r islci ghe h r i f itde,n G e z o ndhe i d e n M i l i e u
Werken op daken Belangrijkste voorschriften voor Arbo en Milieu Gebruik de noodzakelijke voorzieningen.
1. Voordat een dak wordt betreden moet er een vergunning ‘Werken op hoogte’ (SF 1005/6002) worden aangevraagd bij de Bedrijfshulpverlening. 2. Bij platte daken dient de toegang over een lengte van 4 meter voorzien te zijn van randbeveiliging. 3. Een permanente verticale ladder dient vanaf een hoogte van 3 meter voorzien te zijn van een kooiconstructie. 4. Bij werkzaamheden op het dak moet dakrandbeveiliging zijn aangebracht. Dakrandbeveiliging is niet verplicht indien de werkzaamheden op meer dan 4 meter van de rand van het dak wordt uitgevoerd en de werkzone en de weg daar naar toe duidelijk is gemarkeerd. 5. Bij incidenteel werk binnen twee meter van de dakrand dient een veiligheidsharnas met veiligheidslijn gedragen te worden. Deze dient aan een deugdelijk vast punt te worden vastgemaakt. 6. Werkzaamheden op daken altijd uitvoeren met twee personen. 7. Het werken op daken bij windkracht 6 of meer is niet toegestaan. 8. Het is niet toegestaan te werken op daken bedekt met ijs of sneeuw.
Zesde uitgave: Arbodienst maart 2004
244
Vo o r sch r if t e n v o o r Ve iDl iAghe F v iedi ,l i G ge h zo e i dnsdhe v o oirds cehnr iMf tiel ine u
Werken op hoogte Belangrijke telefoonnummers 1. Bij werkzaamheden op hoogte boven de 2,5 meter moet een vergunning ‘Werken op hoogte’ (SF 1005/6002) worden aangevraagd bij de Bedrijfshulpverlening. 2. Bij werkzaamheden op hoogte boven 2,5 meter en als er geen gebruik gemaakt wordt van een hoogwerker, stelling of ladder, is het gebruik van een valbescherming verplicht. 3. Zorg ervoor dat er geen materialen en/of gereedschappen naar beneden kunnen vallen. Zet het gebied onder de werkzaamheden af. 4. Gebruik alleen goedgekeurd klimmateriaal. 5. Gebruik een ladder van voldoende lengte (maximaal 10 meter). Plaats deze op een stevige ondergrond onder een hoek van circa 75 graden. 6. Zet geen ladder voor opengaande deuren en in doorgangen. Markeer de staanplaats van de ladder, of zorg ervoor dat er een collega staat en blijft staan. 7. Alleen deskundige personen zijn bevoegd steigers te bouwen of aan te passen. Voor het werken met steigers gelden specifieke instructies en eisen. 8. Gebruik van hoogwerkers is alleen toegestaan met een geldig (melden van storingen) certificaat (contractors) of DAF-rijbewijs R9. Heftrucks mogen nooit gebruikt worden om mensen op hoogte te laten werken. 9. Bij werken op hoogte met een hoogwerker moet altijd goedgekeurde valbeveiliging gedragen worden. 10. Bij het lopen over kraanbanen dienen deze buiten gebruik en vergrendeld te zijn. Valbescherming blijft verplicht als er geen andere voorzieningen zijn.
DAF ALARMNUMMER
2222
Bewaking
2062
Bedrijfshulpverlening
2995
Arbodienst
2266
Milieu
3724
Facilitaire Diensten
2000
45 3
Tillen Voo D Ar sF ch v erii lfte i g hne vi dosovroVe o r islci ghe h r i f itde,n G e z o ndhe i d e n M i l i e u Goed tillen voorkomt rugklachten. Laat bij tillen de armen en benen het werk doen, niet de rug.
Tillen Belangrijkste voorschriften voorbijArbo entillen Milieu 1. Hurk zo dicht mogelijk het te product. Ga door de knieën, plaats de last tussen uw benen, dicht bij uw lichaam. 1. Gebruik aanwezige en hulpmiddelen. 2. Houd hijsgereedschappen de last dicht bij uw lichaam terwijl u de benen strekt. 2. Als u met tweeTilpersonen moet tillen, geeft één persoon gelijkmatig. commando’s zodat u de last gelijktijdig tilt en neerzet. 3. Gebruik beide armen om te tillen. Om de last te verplaatsen 3. Hurk zo dicht mogelijk bij het te tillen product. Ga door de de benen, niet voorover buigen en nooit draaien knieën, plaats gebruik de last tussen uw benen, dicht bij uw lichaam. vanuit de rug. 4. Houd de last dicht bij uw lichaam terwijl u de benen strekt. Til 4. Gebruik aanwezige hijsgereedschappen en hulpmiddelen. gelijkmatig. 5. Gebruik beide armen omtwee te tillen. Om demoet last tillen, te verplaatsen 5. Als u met personen geeft één persoon gebruik de benen, niet voorover buigen en nooit draaien vanuit commando’s zodat u de last gelijktijdig tilt en neerzet. de rug. 6. Plaats de last stabiel, let op knelpunten voor handen en 6. Plaats de last stabiel, let op knelpunten voor handen en vingers. vingers. 7. Probeer zoveel mogelijk bij tillen en neerzetten de last tussen 7. Probeer zoveel mogelijk bij tillen en neerzetten de last tussen knie- en schouderhoogte te houden. knie- en schouderhoogte te houden.
Goed
Fout
Zesde uitgave: Arbodienst maart 2004
246
Vo o r sch r if t e n v o o r Ve iDl iAghe F v iedi ,l i G ge h zo e i dnsdhe v o oirds cehnr iMf tiel ine u
Alleen werken Belangrijke telefoonnummers 1. Er is sprake van alleen werken indien u gedurende langere tijd niet zichtbaar bent voor anderen. 2. Alleen werken is niet toegestaan in de volgende gevallen: • Werken in besloten ruimten. • Werken in hoogspanningsruimten. • Werken met open elektrische spanningen, hoger dan 50 volt wisselspanning of 120 volt gelijkspanning. • Werkzaamheden op een hoogte van meer dan 2,5 meter of op daken. 3. Bij alleen werken meld u dat vooraf bij uw leidinggever of directe collega. • U spreekt voor aanvang van de werkzaamheden af hoe lang u wegblijft. Dit mag nooit meer zijn dan een half uur. • Duurt het werk langer, dan meld u zich na dat half uur opnieuw bij de leidinggever of collega. • Blijft een medewerker langer weg dan afgesproken is, ga dan op onderzoek uit. Alarmeer de Bedrijfsbeveiliging, telefoon 2222. 4. Bij werkzaamheden buiten bedrijfstijd moet dit aangemeld zijn bij de Bedrijfsbeveiliging. In de melding moeten de naam van de (melden van de storingen) medewerker, werkplek en de werktijden vermeld staan. Ook dienen afspraken gemaakt te worden over de duur van het werk.
DAF ALARMNUMMER
2222
Bewaking
2062
Bedrijfshulpverlening
2995
Arbodienst
2266
Milieu
3724
Facilitaire Diensten
2000
47 3
Voo D Ar sF ch v erii lfte i g hne vi dosovroVe o r islci ghe h r i f itde,n G e z o ndhe i d e n M i l i e u
Werken in besloten ruimten Belangrijkste voorschriften voor Arbo en Milieu Een besloten ruimte is een ruimte die normaal niet toegankelijk zijn. Voorbeelden zijn kruipruimten, rioleringsstelsels en bepaalde delen van installaties. Besloten ruimten zijn voorzien van bebording ‘Besloten ruimten’.
1. Voordat een besloten ruimte wordt betreden moet er een entree vergunning ‘Besloten ruimte’ (SF 5763) worden aangevraagd bij de Bedrijfshulpverlening. 2. Als een besloten ruimte een onderdeel is van een installatie (bijvoorbeeld ovens) dan moet zeker gesteld zijn dat de installatie niet onbedoeld in werking kan treden conform procedure Lock out Tag out.
Zesde uitgave: Arbodienst maart 2004
248
Vo o r sch r if t e n v o o r Ve iDl iAghe F v iedi ,l i G ge h zo e i dnsdhe v o oirds cehnr iMf tiel ine u
Beeldschermwerk Belangrijke telefoonnummers In de ideale situatie geldt de volgende beschrijving van de zitpositie:
DAF ALARMNUMMER
2222
Bewaking
2062
Bedrijfshulpverlening
2995
Arbodienst
2266
Milieu
3724
Facilitaire Diensten
2000
1. Uw hoofd moet zoveel mogelijk rechtop gehouden kunnen worden tijdens het werken. Het scherm moet recht voor u worden opgesteld binnen de kijkhoek van 0° tot 35°. Vuistregel hierbij is: bovenzijde van het zichtbare deel van het scherm op ooghoogte. 2. De schouders hangen ontspannen af, waarbij zij steun hebben van de elleboogsteunen op de stoel. Ook kan gewerkt worden door de onderarm gedeeltelijk op het bureaublad te leggen zodat en de ellebogen een hoek van 90% maken. De hoogte van de armleuningen zit op dezelfde hoogte als het werkblad. 3. De polsen buigen niet teveel achterover bij de bediening van de muis en het toetsenbord, klap de pootjes onder het toetsenbord in. 4. De voeten staan plat op de grond zonder dat de bovenbenen afgekneld worden. Wanneer tafel en stoel niet voldoende laag ingesteld kunnen worden kan een voetensteun uitkomst bieden. De heupen en knieën zijn 90° gebogen. De knieholtes zijn vrij van de voorkant van de zitting, zodat er nog een vuist tussen (melden van storingen) knie en zitting past. 5. De rugleuning steunt duidelijk de lenden. U zit zoveel mogelijk rechtop. 6. U zit recht voor en dicht bij het werkblad en voorkomt draaibewegingen. Veelvoorkomende werkzaamheden bevinden zich binnen een straal van 50 cm. 7. De afstand tussen de ogen en de monitor bedraagt 55 tot 85 cm bij 15 en 17 inch schermen. Bij grotere schermen, 19 en 21 inch is de gewenste afstand 70 tot 105 cm. 8. Ook bij een correcte zithouding is variatie belangrijk, ga regelmatig verzitten en onderbreek beeldschermwerk door andere taken. 9. Probeer een afwisseling te vinden in het werkpatroon. Na maximaal 2 uur moet het beeldschermwerk zeker worden afgewisseld met ander werkzaamheden, of er moet 10 minuten gepauzeerd worden. Nog beter is om het beeldschermwerk regelmatig kortdurend te onderbreken.
49 3
Voo D Ar sF ch v erii lfte i g hne vi dosovroVe o r islci ghe h r i f itde,n G e z o ndhe i d e n M i l i e u
Belangrijkste voorschriften voor Arbo en Milieu 10. Voor medewerkers die langdurig zittend werk verrichten, geeft de afdeling Health & Safety een training. 11. Kies bij de scherminstellingen zoveel mogelijk voor donkere tekens op een lichte achtergrond. 12. Plaats het beeldscherm dwars ten opzichte van een raam. Ga dus niet met het gezicht of de rug naar het raam zitten bij beeldschermwerk. 13. De individuele werkplek dient zo goed mogelijk op de medewerker ingesteld te worden, zie onderstaande tekening.
Instelling beeldscherm-werkplek
Zesde uitgave: Arbodienst maart 2004
250
Vo o r sch r if t e n v o o r Ve iDl iAghe F v iedi ,l i G ge h zo e i dnsdhe v o oirds cehnr iMf tiel ine u
DAF
Veiligheid op kantoren Belangrijke telefoonnummers
Ve
Hoewel kantoren over het algemeen geen gevaarlijke werkplekken zijn, lopen medewerkers ook hier risico’s.
Hoe ken
DAF ALARMNUMMER 2222 1. Voorkom struikelen, vallen en stoten van collega’s en uzelf.
• Voorkom losliggende snoeren. Let bij het verplaatsen van elektrische apparatuur op aansluitingen. Overleg met de afdeling Sites & Buildings over de plaats van contactdozen en het gebruik van verlengsnoeren. • De vloer is geen opslagplaats, berg spullen op of voer ze af. • Sluit lades van bureaus en kasten als u er niet mee bezig bent. • Ga nooit op bureaus of stoelen staan, leen een trap. 2. Voorkom dat ladekasten omvallen. De zwaarste spullen horen in de onderste lade. Open nooit meer dan één lade tegelijkertijd. 3. Meld gebreken aan snoeren, stekkers en apparatuur via toestel 2000, voer zelf geen reparaties uit. 4. Zelf meegebrachte elektrische apparaten zijn niet toegestaan 5. Houd nooduitgangen en doorgangen vrij. 6. Zorg dat u weet hoe u moet handelen bij calamiteiten. 7. Weet waar de nooduitgang en de verzamelplaats is bij een eventuele ontruiming. 8. Weet wie de EHBO-er op de afdeling is. (melden van de storingen) 9. Gebruik nooit lift bij een ontruiming. 10.Houd uw werkplek opgeruimd en schoon. Zorg dat aan het einde van uw werktijd bureau en vloer opgeruimd zijn en vrij toegankelijk voor de schoonmaker. 11.Ruim afval op in de daarvoor bestemde bakken. Leeg regelmatig de vuilnisbakken die bij de werkplek staan in de beschikbare containers. Laat geen etenswaren achter op de werkplek.
Bewaking
2062
Bedrijfshulpverlening
2995
Arbodienst
2266
Milieu
Facilitaire Diensten
1.
2.
3724
3.
2000
4.
56
51 3
Voo D Ar sF ch v erii lfte i g hne vi dosovroVe o r islci ghe h r i f itde,n G e z o ndhe i d e n M i l i e u
Milieuen energiezorg Belangrijkste voorschriften voor Arbo en Milieu 1. Het is de verantwoordelijkheid van iedere medewerker en van iedere leverancier die werkzaam is op het DAF-terrein om er voor te zorgen dat het milieu niet geschaad wordt. 2. Op het DAF-terrein mogen uitsluitend chemicaliën worden gebruikt die vooraf zijn goedgekeurd door de afdeling Health & Safety en de milieucoördinator. DAF medewerkers maken daartoe uitsluitend gebruik van NPG-chemicaliën. Leveranciers die werkzaam zijn op het DAF-terrein moeten, voor aanvang van de werkzaamheden, een kopie van het Veiligheidsinformatieblad of Material Safety Data Sheet (MSDS), aan de afdeling Health & Safety en de milieucoördinator sturen. 3. Chemicaliën moeten deugdelijk zijn verpakt. Vaten met vluchtige stoffen (zoals oplosmiddelen en verharders) moeten luchtdicht zijn afgesloten. 4. Alle chemicaliën moeten zijn voorzien van deugdelijke etikettering. De verpakking van gevaarlijke stoffen moet zijn voorzien van de juiste gevarensymbolen. 5. Voorkom onnodig gebruik van materiaal, elektriciteit, perslucht, water en gas. Controleer de instellingen van machines. 6. Perslucht is een dure energievorm: meld perslucht lekkages bij installaties, slangen en koppelingen. Koppel persluchtapparatuur los als zij niet direct gebruikt wordt. 7. Controleer de instellingen van machines. Zorg ervoor dat temperaturen juist zijn ingesteld. Koelwater hoeft niet altijd open te staan. Stem wijzigingen van instellingen altijd eerst af met Production Enginering of leidinggevende. 8. Stem tijdschakelingen af op de gewenste bedrijfstijd. 9. Computers gebruiken ook in sluimerstand nog stroom. Zet deze uit als er langere tijd niet aan gewerkt wordt. Zet tevens het beeldscherm uit. 10. Controleer bij het verlaten van ruimtes of u de laatste bent en schakel dan de verlichting uit. 11. Suggesties die leiden tot vermindering van de milieubelasting zijn altijd welkom. Meld deze aan de afdelingsleiding of aan de afdeling Milieu. Gebruik hiervoor formulier ‘Probleemmelding Milieu’ (SF 5465). Zesde uitgave: Arbodienst maart 2004
252
Vo o r sch r if t e n v o o r Ve iDl iAghe F v iedi ,l i G ge h zo e i dnsdhe v o oirds cehnr iMf tiel ine u
Voorkomen geluidshinder Belangrijke telefoonnummers 1. Deuren en ramen van fabrieken en werkplaatsen dienen gesloten te zijn tussen 23.00 en 07.00 uur. 2. Voorkom onnodig lawaai als gevolg van verkeer en interne transportbewegingen. 3. Neem contact op met de milieucoördinator via toestel 2246 indien een door u geplande activiteit extra geluidsoverlast kan veroorzaken.
DAF ALARMNUMMER
2222
Bewaking
2062
Bedrijfshulpverlening
2995
Arbodienst
2266
Milieu
3724
Facilitaire Diensten
2000
(melden van storingen)
53 3
Voo D Ar sF ch v erii lfte i g hne vi dosovroVe o r islci ghe h r i f itde,n G e z o ndhe i d e n M i l i e u
Afval en afvalwater Belangrijkste voorschriften voor Arbo en Milieu 1. Afval moet worden afgevoerd volgens de richtlijnen van het Reststoffencentrum betreffende scheiding, etikettering en verpakking (zie intranetpagina’s van Facilitaire Diensten). • Houd chemische/gevaarlijk afval apart. • Gebruik voor chemische/ gevaarlijk afval de gesloten containers die door het Reststoffencentrum zijn voorgeschreven. • Gescheiden inzamelen en in gesloten verpakking aanleveren. • Volg de instructies van het reststoffenhandboek. • De verpakking moet altijd voorzien van de juiste etikettering en de juiste gevarensymbolen. • Verdere informatie via het Reststoffencentrum, toestel 3340. 2. Het is verboden om afvalwater en restproducten te lozen in rioleringsputten. 3. Vuile poetslappen weggooien in de daarvoor bestemde emballage. De drums behoren te zijn voorzien van een afgesloten of een vlamdovend deksel. 4. Resten materiaal zoals; spanen, krullen, afkeuronderdelen, knip- en/of ponsresten in de daarvoor bestemde containers deponeren en afvoeren volgens instructie. Het is belangrijk dat er goed onderscheid gemaakt wordt, bijvoorbeeld ijzer en non-ferro. 5. Voorkom vermenging van afvalstromen. Houd gevaarlijk afval en bedrijfsafval gescheiden. 6. Papier in de daarvoor bestemde containers. 7. Restafval zoals koffiebekers, etensresten, melkkartons, een dergelijke in de vuilnisbak of grijze containers. 8. Er zijn vaste momenten voor de afvoer van volle containers. Buiten deze tijdstippen volle containers aanmelden bij de leidinggever en direct laten afvoeren.
Zesde uitgave: Arbodienst maart 2004
254