Collegevoorstel
Openbaar Onderwerp
Veiligheidsbrief 2016 Programma
BW-nummer
Veiligheid Portefeuillehouder
H.M.F. Bruls Samenvatting
Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr.
Jaarlijks informeren we de Raad met de Veiligheidsbrief over het veiligheidsbeeld in Nijmegen, over de uitvoering van ons integrale veiligheidsbeleid en over relevante ontwikkelingen op het veiligheidsdomein. Tevens informeren we de Raad over de prioriteiten van de politie in het kader van haar jaarplan voor Nijmegen.
VH10, Wim Engelen, 9181 Datum ambtelijk voorstel
25 januari 2016 Registratienummer
16.0000776
Ter besluitvorming door het college
De Veiligheidsbrief aan de Raad vast te stellen.
Paraaf akkoord
Datum
Paraaf akkoord
Datum
Steller Wim Engelen
Alleen ter besluitvorming door het College Actief informeren van de Raad Besluit B&W d.d. 2 februari 2016
Conform advies Aanhouden Anders, nl.
nummer: 3.3
Bestuursagenda
Portefeuillehouder
Collegevoorstel - 16 0000776
Collegevoorstel
1
Probleemstelling
Jaarlijks informeren we de Raad met de Veiligheidsbrief over het veiligheidsbeeld in Nijmegen, over de uitvoering van ons integrale veiligheidsbeleid en over relevante ontwikkelingen op het veiligheidsdomein. Tevens informeren we de Raad over de prioriteiten van de politie in het kader van haar jaarplan voor Nijmegen. 2
Juridische aspecten
In het raadsvoorstel 28/2015 bij het Beleidskader Integrale Veiligheid 2016-2018 hebben wij toegezegd de Raad jaarlijks met de Veiligheidsbrief te zullen informeren over de uitvoering ten einde zo ook de Raad de gelegenheid te geven de resultaten te evalueren en ambities bij te stellen of aan te vullen. 3
Doelstelling
Met de Veiligheidsbrief leggen we verantwoording af over de uitvoering van ons integrale veiligheidsbeleid en blikken we vooruit naar te verwachten ontwikkelingen. 4
Argumenten
Met de Veiligheidsbrief geven we uitvoering aan een toezegging aan de Raad (zie ook: paragraaf 2). 5
Financiën
Met de Veiligheidsbrief doen we geen voorstellen voor nieuw beleid. De financiële kaders voor het integrale veiligheidsbeleid zijn door de Raad op 4 maart 2015 vastgelegd bij de vaststelling van het Beleidskader Integrale Veiligheid 2016-2018. 6
Participatie en Communicatie
De Veiligheidsbrief beoogt de Raad te informeren over onze uitvoering van door de Raad vastgesteld beleid. De brief is daarmee openbaar en biedt iedereen de gelegenheid om er kennis van te nemen. 7
Uitvoering en evaluatie
Met de Veiligheidsbrief leggen we verantwoording af over de beleidsuitvoering en geven we de Raad gelegenheid om het beleid te evalueren. 8
Risico
Aan dit voorstel zijn geen risico’s aan verbonden.
Bijlage(n):
Brief aan de raad
Veiligheid
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon 14024 Telefax (024) Openingstijden= E-mail
[email protected]
Aan de Gemeenteraad van Nijmegen
Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Datum
Ons kenmerk
Contactpersoon
Onderwerp
Datum uw brief
Doorkiesnummer
2 februari 2016 Veiligheidsbrief 2016
VH10/16.0000777
Wim Engelen (024) 3299181
Geachte leden van de Raad, Met enige regelmaat – meestal jaarlijks - informeren we uw Raad met de Veiligheidsbrief over het veiligheidsbeeld in Nijmegen, over de stand van zaken bij de uitvoering van ons integrale veiligheidsbeleid en over relevante ontwikkelingen op het veiligheidsdomein. De laatste Veiligheidsbrief dateert van 1 juli 2014. Daarin hebben we met u vooral vooruitgeblikt naar het nieuw te ontwikkelen beleidskader vanaf 2016. Dat is op 4 maart 2015 door uw Raad besproken en vastgesteld. Het jaar 2015 hebben we vooral gebruikt om de benodigde voorbereidingen te treffen, zodat we vanaf 1 januari van dit jaar ook een vliegende start konden maken met de nieuwe onderdelen: de Intelligence-aanpak, de Veiliger Wijkteams nieuwe stijl en een ge-update plan van aanpak voor de fysieke veiligheid (onlangs nog in uw Raad besproken). Met deze Veiligheidsbrief willen we, behalve terugblikkend op de resultaten over 2015 (het veiligheidsbeeld), vooral ook met u vooruitblikken naar de uitvoering van de hierboven genoemde, nieuwe onderdelen van ons integrale veiligheidsbeleid. Ten aanzien van de resultaten hebben we u, mede ook naar aanleiding van schriftelijke vragen of moties vanuit uw Raad, vorig jaar en ook nog recent per brief al geïnformeerd over: - regulering wietteelt (onze brieven, d.d. 24 februari 2015 en 5 januari 2016, respectievelijk onder kenmerk: VH10/15.0001579 en VH10/15.0012550); - radicalisering (onze brief, d.d. 3 maart 2015, kenmerk: MO20/15.0002134); - fietsendiefstal (onze brief, d.d. 7 juli 2015, kenmerk: VH10/15.0006467); - cameratoezicht (de brief van de burgemeester, d.d. 1 december 2015, kenmerk: VH10/15.0012170); - jaarwisseling en vuurwerk (onze brief, d.d. 1 december 2015, kenmerk: VH10/15.0011903); - woninginbraken (onze brief, d.d. 12 januari 2016, kenmerk: VH10/16.0000027). Met deze brief zullen we eerst ingaan op het Nijmeegse veiligheidsbeeld. In het tweede deel schetsen we dan de te verwachten ontwikkelingen aan de hand van de nieuwe onderdelen van ons integrale veiligheidsbeleid. We sluiten vervolgens af met de prioriteiten van de politie in 2016.
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Veiligheid
Vervolgvel
1
Het Nijmeegse veiligheidsbeeld 1 I. De tevredenheid van de burger In de laatste landelijke Veiligheidsmonitor gaven de Nijmegenaren gemiddeld het rapportcijfer 7,1 voor de veiligheid in hun woonbuurt. Dat cijfer ligt hoger dan het gemiddelde van 6,9 in de vaste 2 set van steden waarmee we Nijmegen vergelijken, de zogeheten benchmarksteden. Daarmee zet Nijmegen de trend voort dat de veiligheidsbeleving in de stedenvergelijking gunstig uitvalt. Het mag dan ook niet verbazen dat onze stad in de stedenvergelijking door de bank genomen goed scoort waar het de tevredenheid van de burger betreft. Zo is bij de Nijmegenaar de tevredenheid over het functioneren van de gemeente bij de aanpak van leefbaarheid en veiligheid met 43,7 procent substantieel hoger dan het benchmarkgemiddelde van 37,5 procent, waarbij alleen Groningen ons met 1 procentpunt overtreft. Tegelijkertijd ligt de ontevredenheid over het functioneren van de gemeente met een percentage van 7,9 ook flink onder het benchmarkgemiddelde van 11,5 procent. Van de Nijmegenaren is 56,8 procent van mening dat de gemeente aandacht heeft voor het verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid in de buurt tegenover een gemiddelde van 47,8 procent van de inwoners van de overige benchmarksteden. Ten aanzien van de vraag of men het ermee eens is dat de gemeente de bewoners informeert over en betrekt bij de leefbaarheid en veiligheid in de buurt oordeelt respectievelijk 50,5 procent (informeren over) en 44,5 procent (betrekken bij) van de Nijmegenaren positief. De gemiddelde percentages van de benchmarksteden liggen hier op 40,2 (informeren over) en 34,3 (betrekken bij). De conclusie is dan ook dat Nijmegen in de stedenvergelijking significant sterk scoort ten aanzien van het vertrouwen van de burger in de rol die de gemeente neemt bij de aanpak van leefbaarheid en veiligheid. Ofschoon deze tevredenheidscijfers voor een belangrijk deel ook te maken zullen hebben met de scores op de verschillende veiligheidsthema’s die de laatste jaren in Nijmegen gunstig uitpakken – waarover in onderstaande meer – zien we dit toch ook nadrukkelijk als het succes van het gemeentelijke regiemodel bij de aanpak van overlast en criminaliteit. Over de ontwikkelingen rondom dit model zullen we in het tweede deel van deze brief nog te spreken komen. Maar het is goed om de hierboven vermelde cijfers alvast in het achterhoofd te houden met het oog op de bijzonderheden van dat regiemodel. II. Criminaliteitsbeeld Bij de criminaliteitscijfers over de periode 2012-2015 onderscheiden we 3 categorieën: 1. Vermogensdelicten. 2. Geweldsmisdrijven. 3. Overlast en vernieling.
1
De gebruikte gegevens zijn ontleend aan de Stads- en Wijkmonitor 2016 en de politiecijfers over de jaren 2012-2015. Sinds 2013 hanteert Bureau Onderzoek en Statistiek bij stedenvergelijking een vaste set van steden. Bij de keuze hiervoor is gekeken naar drie criteria: wel of geen kennisstad, bevolkingsomvang en nabijheid. De set ziet er als volgt uit: zes kennissteden (studentensteden) met tussen de 120.000 en 210.000 inwoners (Eindhoven, Enschede, Groningen, Leiden, Maastricht en Tilburg) en Arnhem (stad van vergelijkbare omvang nabij Nijmegen). 2
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Veiligheid
Vervolgvel
2
Vermogensdelicten In buitengewoon positieve zin vallen de cijfers voor 2015 op ten aanzien van woninginbraak, fietsendiefstal, zakkenrollerij en winkeldiefstal. Wel zagen we vorig jaar een duidelijke stijging van diefstallen uit schuren en garages en van auto-inbraak, terwijl autodiefstallen en bedrijfsinbraken licht stegen. Het woninginbraakcijfer was in 2015 spectaculair laag: 678 tegenover 837 in 2014 en een gemiddelde van 1074 over de jaren 2012-2015. De verwachting is dat we hier echt op een ondergrens zitten, en het mag niet verbazen als dit cijfer het komend jaar weer zou gaan stijgen. De politie voert wel actief beleid om veelplegers bij recidive telkens snel weer met een zogeheten 3 ISD-maartregel van de straat te krijgen, wat een blijvend matigend effect kan hebben op dit cijfer. En eveneens onderstrepen de resultaten uit de afgelopen jaren het belang om aandacht te blijven houden voor inbraakpreventiemaatregelen. Ook bij fietsendiefstal is het cijfer fors teruggelopen. Hier zien we vanaf 2012 een bestendig dalende lijn. Telden we in dat jaar nog 3994 fietsendiefstallen, waren dat er in 2013 en 2014 respectievelijk 3288 en 2936. In 2015 stopte de teller bij 2610. Ook afgezet tegen het gemiddelde over de jaren 2012-2015 (3207) is dat een significant laag cijfer. Bij zakkenrollerij zien we over de jaren 2012-2015 een licht dalende trend. Van 568 (2012) bestendig teruglopend naar 370 vorig jaar, afgezet tegenover een gemiddelde van 476 over de gehele periode vanaf 2012. Bij winkeldiefstal is het beeld wat wisselender. In 2012 een totaalcijfer van 645 ten opzichte van 723 in 2015. Maar wel met een duidelijke piek in de jaren 2013 (749) en 2014 (898), waardoor het cijfer voor 2015 enigszins gunstig afsteekt tegenover het gemiddelde van 754 over de periode 2012-2015. In 2015 vond 331 maal een diefstal plaats uit schuren en garages. Daarmee kwam dit cijfer nog enigszins lager uit dan het gemiddelde van 346 over de jaren 2012-2015, maar was er wel sprake van een duidelijke toename ten opzichte van 2014 (272). Daar staat tegenover dat 2014 een bijzonder laag cijfer scoorde tegenover 2013 (388) en 2012 (394) en mogen we vaststellen dat we in 2015 nog flink onder de hoge cijfers van die beide jaren uit zijn gekomen. Vooralsnog dus geen verontrustend beeld, ofschoon de cijfers wel het belang onderstrepen dat de bewoners aandacht blijven hebben voor de (inbraak)beveiliging van dergelijke bijgebouwen bij of aan hun woning, mede ook in relatie tot preventieve maatregelen voor de beveiliging van die woning. Het cijfer voor auto-inbraak lag in 2015 met een totaal van 1318 hoger dan in 2014 (1164), maar in het meerjarenperspectief (een gemiddelde van 1394 vanaf 2012) is die stijging niet exceptioneel. Afgelopen jaar was er ook de nodige diefstal van auto-onderdelen; hierop zijn aanhoudingen verricht. Bij auto-inbraak gaat het overigens vaak om bendes die dan de ene regio bezoeken en vervolgens weer elders actief zijn. Dat maakt het voor de politie lastig om er de vinger achter te krijgen. En het leidt ertoe dat cijfers per jaar sterk kunnen fluctueren, zoals we vanaf 2012 zien met respectievelijk: 1369, 1726 het jaar daarop, vervolgens weer een scherpe daling naar 1164 en tot slot weer een stijging tot 1318. 3
ISD (Inrichting Stelselmatige Daders) betreft een rechterlijke maatregel waarbij een veelpleger voor de duur van 2 jaar in detentie wordt genomen en vanuit detentie langzaam weer maatschappelijk wordt geïntegreerd. Belangrijkste doel van de maatregel is om de recidive terug te brengen.
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Veiligheid
Vervolgvel
3
Bij bedrijfsinbraken lag in 2015 het cijfer met een totaal van 197 hoger dan in 2014 (180), maar laat het meerjarenperspectief over 2012-2015 met een gemiddelde van 207 geen grote schommelingen zien. Ook hier ligt, evenals bij woninginbraak, fietsendiefstal, voertuigcriminaliteit en winkeldiefstal, het belangrijkste handelingsperspectief bij de eigenaar, c.q. gebruiker van een bedrijfspand. Geweldsmisdrijven Bij de geweldsdelicten is het verheugend te zien dat de cijfers de goede kant op gaan. In positieve zin opvallend zijn vooral de cijfers ten aanzien van mishandeling (646 vorig jaar ten opzichte van 734 in 2014 en een gemiddelde van 725 over de hele periode vanaf 2012) en straatroof (36 vorig jaar ten opzichte van 55 in 2014 en een gemiddelde van 68 over de hele periode vanaf 2012). Voor bedreigingen, zedenmisdrijven, overvallen, wapenhandel en moord/doodslag zijn de cijfers over de gehele periode 2012-2015 stabiel. In de stedenvergelijking wijkt het aantal Nijmegenaren dat slachtoffer werd van geweldsdelicten met een percentage van 3,4 niet significant af van het gemiddelde voor de benchmarksteden (2,9 procent). Overlast en vernieling Voor vernieling, c.q. beschadiging (1090 incidenten in 2015), jeugdoverlast (940 incidenten in 2015), burengerucht (421 incidenten in 2015) en overlast door zwervers (228 incidenten in 2015) lagen de aantallen vorig jaar beduidend lager dan in voorgaande jaren, zowel afgezet tegen de individuele jaarcijfers als ten opzichte van het gemiddelde over de periode 2012-2015. Daarentegen waren in 2015 de cijfers ten aanzien van de geluidsoverlast in de horeca en overlast door verwarde personen flink hoger dan we de afgelopen jaren gewend waren – respectievelijk 348 ten opzichte van een meerjarengemiddelde van 271; en 883 afgezet tegen een gemiddelde van 755 over de periode 2012-2015. Opvallend is vooral de forse stijging van de geluidshinder in de horeca tijdens de zomermaanden. De ontwikkeling van dit cijfer is moeilijk voorspelbaar en dus is de stijging in 2015 ook niet goed te verklaren. In 2012 en 2014 waren de cijfers juist weer heel gunstig ten opzichte van het meerjarengemiddelde, terwijl in 2013 het cijfer vrijwel gelijk was met dit gemiddelde (en dus hoog ten opzichte van 2012 en 2014). In de ontwikkeling van de overlast door verwarde personen zien we in 2015 - naast de algehele sterke stijging vorig jaar - in tegenstelling tot de 3 voorgaande jaren een heel duidelijke piek in de zomermaanden. Met de Intelligence-aanpak gaan we dit fenomeen komend jaar nader onderzoeken (zie ook: onderdeel IX van deze brief). De politie wil verder inzetten op het zo vroegtijdig mogelijk oppakken van signalen. Hierover worden ook regionaal afspraken gemaakt. III. Veiligheidsbeleving In de stedenvergelijking scoort Nijmegen ten aanzien van de veiligheidsbeleving van zijn inwoners gunstiger dan de overige benchmarksteden. Slechts 1,8 procent voelt zich in onze stad in de buurt vaak onveilig tegenover een gemiddelde van 2,6 procent voor alle benchmarksteden. Het percentage dat zich vaak of soms onveilig voelt in de buurt ligt in Nijmegen op 16 procent, vrijwel gelijk met het gemiddelde van 15,9 procent voor alle benchmarksteden. Op deze indicator zit Nijmegen samen met 4 andere steden heel dicht op het gemiddelde, terwijl 2 steden met respectievelijk 9,9 procent en 13,4 procent gunstig afwijken en 1 stad met 24,4 procent zeer ongunstig afsteekt.
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Veiligheid
Vervolgvel
4
Daarbij past de aantekening dat de genoemde percentages voor Nijmegen sinds 2011 dalende zijn. Dat kan mede verklaren waarom in onze stad uiteindelijk ook een relatief laag percentage de indruk heeft dat er in de woonbuurt veel criminaliteit voorkomt (14,1 procent tegenover 16,1 procent als gemiddelde voor alle benchmarksteden). In bovenstaande zagen we al dat het rapportcijfer dat de Nijmegenaar geeft voor de veiligheid in de buurt (7,1) hoog ligt ten opzichte van de overige benchmarksteden. Alleen de Leidenaren scoren met 7,2 hoger en in Groningen geven de inwoners eenzelfde gemiddelde rapportcijfer als in onze stad. Eindhoven, Maastricht en Tilburg scoren significant lager, terwijl Arnhem en Enschede slechts licht afwijken. De conclusie is dan ook dat de veiligheidsbeleving zich de laatste jaren bestendig gunstig ontwikkelt. Ofschoon het lastig is om hiervoor toereikende verklaringen te vinden – het gaat immers om gevoelens die om uiteenlopende redenen kunnen fluctueren – mogen we wel zeggen dat het relatief gunstige criminaliteitsbeeld en de tevredenheid van de Nijmegenaar met het optreden van de gemeente hier wel van invloed op zullen zijn. Eveneens scoort Nijmegen goed waar het gaat om de tevredenheid, c.q. de ontevredenheid van de burger met het optreden van de politie. Hier ligt het percentage tevredenen ligt met 33,2 procent vrijwel op het gemiddelde van alle benchmarksteden (33,3 procent), terwijl het percentage ontevredenen met 7,2 procent gunstig afsteekt tegen het benchmarkgemiddelde van 8,5 procent. Tot slot mogen we ook vaststellen dat landelijk gezien de maatschappelijke discussie over de (on)veiligheid van de burger de laatste jaren in een wat rustiger vaarwater is gekomen. Dat zal ook zeker een effect hebben, ofschoon de stedenvergelijking laat zien dat dat zeker niet overal opgeld doet. IV. Conclusies bij het Nijmeegse veiligheidsbeeld Wij zijn van mening dat Nijmegen de afgelopen jaren mooie cijfers kan laten zien waar het de veiligheid van zijn inwoners betreft. Onze inwoners belonen dat ook met relatief gunstige waarderingscijfers. Ook tijdens de bespreking in uw Raad van de prestaties op de indicatoren die we in de Stadsbegroting en de Jaarrekening voor ons veiligheidsbeleid hanteren, blijkt in de afgelopen jaren door de bank genomen veel waardering voor wat we in Nijmegen tot stand brengen. Daar past overigens wel een duidelijke kanttekening bij. De causale relatie tussen de gemeentelijke inspanningen en de hoogte van de criminaliteitscijfers is diffuus. Het is op het veiligheidsdomein altijd moeilijk om te voorspellen wat precies het effect is van handelend optreden door de overheid. Onze inzet zit vooral op het organiseren van samenwerking en op het bevorderen van risicobewustzijn, en wel in de overtuiging dat dit een bijdrage levert aan een gunstig veiligheidsklimaat. Tegelijkertijd zien we dat het lokale criminaliteitsbeeld niet op zichzelf staat maar in grote lijnen toch landelijke trends volgt. In Nederland dalen de criminaliteitscijfers de laatste jaren, en dus gebeurt dat ook in Nijmegen en andere steden. Wel kunnen er relatieve verschillen optreden in de stedenvergelijking. En dalende criminaliteitscijfers zeggen dus lang niet altijd iets over de veiligheidsbeleving, zoals ook de benchmarkvergelijking aantoont. Met deze kanttekening past het ons dus niet om in tevredenheid achterover te leunen. Al was het maar om dat elke misdaad of overlastcasus er altijd één te veel is. En alles wat we kunnen voorkomen, draagt bij aan een veilige publieke ruimte. Een onmisbare randvoorwaarde voor een vrije en open samenleving zoals we die nastreven.
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Veiligheid
Vervolgvel
5
Ontwikkelingen V. Gemeentelijke regie Het Nijmeegse veiligheidsbeleid heeft vanaf het begin van dit decennium een forse ontwikkeling doorgemaakt. Daar waar we gedurende de eerste 10 jaar na de eeuwwisseling ons lokale beleid vooral vorm gaven met projecten gefinancierd met behulp van de landelijke geldstromen uit het Grote Steden Beleid, is na 2010 deze geldstroom droog komen te vallen. Uiteindelijk bleek dat een enorme kans te zijn om het lokaal veiligheidsbeleid op een andere leest te schoeien, waarbij we als gemeente zelf meer de regie op de uitvoering hebben kunnen nemen in plaats van dat aan partners uit te besteden op basis van een subsidierelatie. Daar waar we voorheen alleen maar achteraf de resultaten konden beoordelen, kunnen we nu in de operatie bijsturen. Dat betekent een effectievere inzet van mensen en middelen, zowel bij onszelf als bij onze partners. Een goed voorbeeld hiervan is de aanpak in het Veiligheidshuis, waar we al vanaf 2009 gestart zijn met het uitlijnen van de gemeentelijke regierol bij de aanpak van (in dit geval) de individugerichte aanpak van veiligheidscasuïstiek. Deze transitie viel deels ook samen met de decentralisaties in het sociale domein (jeugdzorg, AWBZ en beschermd wonen), waardoor we het Veiligheidshuis ook sterker hebben kunnen verankeren in de lokale netwerkstructuur waar ook de Sociale Wijkteams en de Regieteams onderdeel van uitmaken. Juist die decentralisaties hebben sterk bijgedragen aan de beschreven ontwikkeling op het veiligheidsdomein. In conceptuele zin kwam de afronding van deze transitie met de vaststelling vorig jaar door uw Raad van het Beleidskader Integrale Veiligheid 2016-2018. Met dat nieuwe beleidskader voor de komende jaren mag dan wel de ontwikkeling op hoofdlijnen afgerond zijn, maar veel van wat we doen moet nog wel conform het gemeentelijke regiemodel worden ingericht. Dat geldt voor de informatievoorziening (Intelligence), maar ook voor het integraal toezicht door politie en gemeentelijke BOA’s op straat (Veiliger Wijkteams nieuwe stijl). Naast het Veiligheidshuis zijn Intelligence en de Veiliger Wijkteams ook de speerpunten op het terrein van de sociale veiligheid. Verderop in deze brief zullen we hier nog nader bij stilstaan. Op het terrein van de fysieke veiligheid willen we, analoog aan de geschetste ontwikkeling op het sociale veiligheidsdomein, de strategische opdrachtgeversrol ten opzichte van de Omgevingsdienst (ODRN) en de regionale brandweer (VRGZ) versterken. Die ambitie komt tot uitdrukking in het Plan van Aanpak Fysieke Veiligheid 2016-2018, onlangs door uw Raad vastgesteld. VI. Regionale samenwerking Ook op het veiligheidsdomein werken we dus bestendig aan het versterken van de lokale autonomie. Dat kan overigens alleen, indien we ook de samenwerking zoeken in het regionale verband. Daar waar op veel terreinen het Rijk in de afgelopen jaren taken bij het lokale bestuur heeft weg-, c.q. teruggelegd, omdat het schaalniveau van het lokale bestuur zich beter leent om de problemen in een goede samenwerking met de burger op te lossen, moet ook het lokale bestuur voortdurend kritisch blijven kijken naar de vraag wat het zelf op kan lossen en waar gemeentegrensoverschrijdend samenwerking nodig is.
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Veiligheid
Vervolgvel
6
Zo werken we met het Veiligheidshuis al in een steeds steviger regionaal verband. En ook op het terrein van de fysieke veiligheid kunnen we onze ambities alleen waarmaken als alle gemeenten die opdrachtgever van ODRN en VRGZ zijn met de neuzen dezelfde kant uitstaan. Daarbij kan een gemeente als de onze die op veel terreinen een centrumfunctie vervult wel een voortrekkersrol nemen. Dat hebben we in 2009 met het Veiligheidshuis gedaan – toen nog uitsluitend een lokale samenwerking met zorg- en strafrechtpartners – en dat doen we opnieuw met ons Plan van Aanpak Fysieke Veiligheid 2016-2018, waarmee we als regionale proeftuin fungeren van een nieuwe methodiek voor risicoanalyse ten aanzien van gebouwen en het gebruik daarvan. Niettemin moeten we er ons van bewust blijven dat we op het veiligheidsdomein in veel regionale verbanden participeren – denk aan de regio Oost (Gelderland en Overijssel) in relatie tot politie en Justitie, de regio Gelderland-Zuid in relatie tot de brandweerzorg, de ambulancedienst en de crisisbeheersing, en de regio Rijk van Nijmegen in relatie tot zowel het sociale domein (de decentralisaties) als de ODRN (bouw- en milieuvergunningverlening en –handhaving). Op het veiligheidsdomein loopt lokaal en regionaal eigenlijk dus altijd door elkaar heen. En in het beste geval versterkt het elkaar. VII. De rol van het Rijk Alsof deze puzzel al niet ingewikkeld genoeg is, hebben we de afgelopen jaren ook te maken gehad met een Rijksoverheid die, niettegenstaande de bestendige ontwikkeling in de richting van meer lokale autonomie, juist op het veiligheidsdomein weer geprobeerd heeft te centraliseren. Denk aan de vorming van de Nationale politie. Oorspronkelijk eigenlijk bedoeld om alleen het beheer van de politieorganisatie doelmatiger in te richten en de inhoud weer meer richting de bevoegde gezagen (Officier van Justitie en burgemeester) te organiseren – het argument waarmee ook toenmalig Minister Opstelten de nieuwe Politiewet door het parlement heeft geloodst - heeft diezelfde Minister van Veiligheid & Justitie deze ontwikkeling juist gebruikt om de politieorganisatie veel van bovenaf opgelegde prioriteiten mee te geven die ook het lokale veiligheidsdomein raken. Dat heeft ertoe geleid dat de dienstverlening door de politie feitelijk op meer afstand is komen te staan van het bevoegde gezag burgemeester. Overigens willen we daar wel bij aantekenen dat de samenwerking met de teamchefs van de basisteams in Nijmegen goed is en dat zij zich zeer inspannen om met de inzet van de politie recht te doen aan onze lokale behoeften en prioriteiten op het terrein van veiligheid. Maar het Rijksbeleid baart niettemin wel zorgen. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat met het huidige kabinet die koers nog radicaal zal wijzigen, ook al onderkent de opvolger van Opstelten naar aanleiding van de laatste herijkingsnota dat de politie te weinig in verbinding staat met het gezag en met haar partners. Maar de belangrijkste opgave voor Minister Van der Steur ligt nu wel in het op orde brengen van de basis, zoals ook hijzelf tegenover de Tweede Kamer heeft aangegeven. Naar onze mening kan dat alleen betekenen dat in deze kabinetsperiode hooguit nog de belangrijkste knelpunten worden aangepakt, zeker nu de Nationale politie substantieel meer tijd heeft gekregen om haar reorganisatie af te ronden. We moeten dus reëel zijn: de basispolitiezorg zal de komende jaren voor wat betreft de relatie van het inhoudelijke politiewerk met het bevoegde gezag burgemeester een zorgenkind blijven – en dat zal hoe dan ook de kwaliteit van het lokale veiligheidsbeleid raken.
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Veiligheid
Vervolgvel
7
VIII. Toezicht op straat: een nieuwe invulling aan het Veiliger Wijkteam Nu het te verwachten valt dat het inhoudelijke politiewerk de komende jaren nog sterk top-down gestuurd blijft, kunnen we in het belang van ons lokale veiligheidsbeleid alleen maar proberen zoveel als mogelijk bottom-up bij te sturen. In dat licht hebben we een nieuw concept ontwikkeld voor de samenwerking tussen politie en gemeentelijke toezichthouders voor het integraal toezicht op straat. Dit concept betitelen we als Veiliger Wijkteam nieuwe stijl, daarbij nauw aansluitend bij de ambities uit het Nijmeegse coalitieakkoord. Het kader hiervoor bevat als belangrijkste elementen: 1. Een integrale aanpak van veiligheidscasuïstiek “op straat” door middel van een heldere taakverdeling tussen politie en gemeentelijk toezicht. 2. De integrale aanpak kenmerkt zich verder door: informatiegestuurd werken (gebruik van Intelligence op het veiligheidsdomein), tactische sturing met behulp van gemeentelijke procesregie, en in de operatie: professionele autonomie (doen wat nodig is) en een goede verbinding met de bewoners. 3. Naast tactische sturing zorgt de gemeentelijke procesregie voor de bestuurlijke opschaling, opdat het bevoegde gezag ook in control blijft en tijdig kan bijsturen. Verder zorgt de gemeentelijke procesregie ervoor dat de tactische doelen zijn afgestemd met de overige interventies in de wijk, zowel “achter de voordeur” (hebben we dezelfde individuen en systemen in beeld?) als “op straat” (beheer openbare ruimte en het parkeertoezicht). 4. Kern van het Veiliger Wijkteam vormen de wijkagenten en de (senior) toezichthouders. Op basis van de tactische doelen nemen zij in de operatie het casemanagement op zich, afhankelijk van de vraag of op basis van de taakverdeling de uitvoeringsregie bij de politie dan wel bij het gemeentelijk toezicht ligt. Tevens zoeken zij in de operatie de professionele afstemming met de overige actoren (jongerenwerkers, straatcoaches, buurtbeheerders, wijkbeheerders). In de loop van 2016 gaan we de transitie maken naar de Veiliger Wijkteams nieuwe stijl. De ambitie en het concept liggen er. Analoog aan de rol die we als gemeente in het Veiligheidshuis nemen bij de systeemgerichte aanpak nemen we daarmee dus ook in het toezicht op straat meer de regie. Op die manier willen we de sturing door het bevoegde gezag versterken en zo ook bevorderen dat het integraal toezicht op straat dicht op de kaders van ons lokale veiligheidsbeleid acteert. Daarnaast versterken we de professionele autonomie, zodat wijkagenten en toezichthouders ook echt kunnen inspelen op wat er leeft bij de wijkbewoners. De procesregisseur van het Veiliger Wijkteam is daarbij hun inhoudelijke sparring partner. Aangezien wijkagenten naast hun gebiedsgerichte activiteiten ten behoeve van het integraal toezicht op straat ook in de noodhulp fungeren en tevens op onderdelen van hun werk onder het gezag opereren van de Officier van Justitie, zullen de politiemensen in het Veiliger Wijkteam niet altijd beschikbaar zijn. Dat betekent dat we moeten gaan kijken hoe de gemeentelijke toezichthouders dat kunnen compenseren. En dat betekent ook iets voor de organisatie van het gemeentelijk toezicht en de positie in de organisatie. IX. Intelligence Eveneens een goed voorbeeld van toenemende autonomie van lokaal bestuur op het veiligheidsdomein is de aanpak van Intelligence. In het Beleidskader Integrale Veiligheid 20162018 hebben we hieraan een heel hoofdstuk gewijd.
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Veiligheid
Vervolgvel
8
Vorig jaar hebben we een pilot op het terrein van woninginbraken laten uitvoeren, waarvan we de resultaten inmiddels met uw Raad hebben gedeeld (zie: onze hierboven aangehaalde raadsbrief van 12 januari 2016, kenmerk:VH10/16.0000027). Informatiegestuurd werken zal de komende jaren op tal van lokale beleidsterreinen een belangrijk speerpunt gaan vormen. Ons veiligheidsbeleid vormt een belangrijke proeftuin voor het analyseren en duiden van gegevensbestanden (“big data”) om fenomenen en achtergronden in beeld te kunnen brengen. Met als doel: de strategische en tactische informatiepositie van de gemeente en zijn partners te versterken. Willen we achtergronden, patronen en trends bij veiligheidsvraagstukken vroegtijdig herkennen en doorgronden, is er ook informatie nodig die berust bij onze partners in het lokale veiligheidsnetwerk. Intelligence zien we nadrukkelijk dan ook als instrument om informatie en daarmee samenhangende beelden te delen ter versterking van de onderlinge samenwerking. Een belangrijk doel is daarmee ook Intelligence tot instrument te maken van een informatiegestuurde netwerkaanpak van lokale veiligheidsvraagstukken. Met het Beleidskader Integrale Veiligheid 2016-2018 is hiervoor vanaf het begrotingsjaar 2016 in het programma Veiligheid structureel een bedrag van € 200 duizend vrijgemaakt. In beginsel willen we 3 jaar de tijd nemen om de Intelligence op het veiligheidsdomein te ontwikkelen en hierbij de volgende slagen te maken: 1. Het inrichten van een strategische en tactische informatiepositie op de belangrijkste veiligheidsthema’s (delict-, gebieds- en persoonsgericht, primair op de high impact crimes, maar mogelijk ook op de overige veiligheidsthema’s). 2. Het inrichten van dashboards om snel managementinformatie te kunnen genereren (delict-, gebieds- en persoonsgericht). 3. Het inrichten van een verwijsindex ter ondersteuning van persoonsgerichte interventies. Verder zullen we komend jaar weer een nieuw thema centraal stellen in onze Intelligence-aanpak: een eenmalige fenomeenanalyse ten aanzien van het thema verwarde personen, gelet op maatschappelijke relevantie van dit thema. De inzichten vanuit de fenomeenanalyse kunnen ons mogelijk helpen bij de aanpak van een zeer kwetsbare groep mensen die nu vaak nog in een politiecel belandt in plaats van dat ze de zorg en begeleiding krijgen die voorkomt dat ze op straat een bedreiging voor zichzelf of anderen worden. X. Radicalisering Eind vorig jaar heeft de Minister van Veiligheid & Justitie onze gemeente voor 2016 een subsidie van € 120 duizend toegekend met als doel: de versterking van de veiligheidsketen bij de aanpak van radicalisering en terrorisme. Tot 2020 kunnen we jaarlijks gebruikmaken van een Rijksbijdrage voor dit doel. Daarna wordt van de gemeenten die aan deze regeling deelnemen verwacht dat ze hun inspanningen met eigen middelen financieren. We richten onze belangrijkste inspanningen op: 1. Duiding, kennis en analyse ten aanzien van radicalisering. Hiervoor zetten we een duidingsexpert in ter ondersteuning van het wekelijks casusoverleg radicalisering in het Veiligheidshuis. Tevens heeft de duidingsexpert tot taak om de deskundigheid bij partnerorganisaties te helpen bevorderen.
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Veiligheid
Vervolgvel
9
2. Het voorkomen van nieuwe aanwas. Daarbij richten we ons vooral op het trainen van de professionals die actief zijn in de maatschappelijke frontlinie – denk aan: jeugd- en opbouwwerkers, maatschappelijk werkers, leerkrachten, geestelijk verzorgers, maar ook: huisartsen, wijkverpleegkundigen, wijkagenten, straatcoaches, gemeentelijke toezichthouders, consulenten en buurtbeheerders van woningcorporaties. Met die trainingen leren zij signalen eerder te herkennen ten behoeve van snel en proactief optreden. 3. Training van vertrouwenspersonen in de moslimgemeenschap. Met deze inspanningen versterken we ook de netwerksamenwerking – zeg maar: de verbinding tussen alle professionals die een rol kunnen vervullen bij de signalering en de aanpak – en geven we de moslimgemeenschap meer armslag en mogelijkheden om zich te weren tegen radicalisering. Tevens ontwikkelen we onze expertiserol voor de overige gemeenten in de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid. XI. Prostitutie Al in 2009 werd een wetsvoorstel voor de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche ingediend bij de Tweede Kamer. Deze wet laat nog steeds op zich wachten, terwijl er grote behoefte is aan de invoering van een nieuw vergunningstelsel voor de seksbedrijven. Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de nieuwe wet ligt er inmiddels een landelijk modelAPV, waarmee gemeenten het prostitutiehoofdstuk in de Algemene Plaatselijke Verordening alvast kunnen actualiseren. De belangrijkste wijzigingen in het vergunningstelsel komen er op neer dat vergunningen voor seksbedrijven niet meer voor onbepaalde duur worden afgegeven (reden: niet langer toegestaan door Europese wet- en regelgeving) en dat aan de vergunning de eis voor een bedrijfsplan ten grondslag wordt gelegd. Tevens biedt het nieuwe vergunningstelsel de mogelijkheid om niet alleen het aantal seksbedrijven te maximeren, maar ook het aantal werkruimtes. In de loop van 2016 zullen wij bij uw Raad met een voorstel komen voor een nieuw hoofdstuk 3 in onze APV, gebaseerd op de model-APV die de Vereniging van Nederlandse Gemeenten ontwikkeld heeft. XII. Cannabisbeleid Hierover hebben we u onlangs nog geïnformeerd naar aanleiding van schriftelijke vragen door de fractie van GroenLinks (zie: onze hierboven aangehaalde brief, d.d. 5 januari 2016, onder kenmerk: VH10/15.0012550). Daarin hebben we toelichting gegeven op het advies van de bestuurlijke cannabiswerkgroep van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Uit dat advies wordt duidelijk dat experimenten met de lokale regulering van wietteelt alleen mogelijk zijn, indien er onder landelijke regie ruimte zou komen voor een beperkt aantal experimenten. Dat zal op z’n vroegst eerst in een volgende kabinetsperiode aan de orde zijn.
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Veiligheid
Vervolgvel
10
Prioriteiten Nijmeegse basispolitieteams in 2016 Met de komst van de Nationale politie is het voormalige politiedistrict Stad Nijmegen opgedeeld in 2 basisteams: het Team Nijmegen-Noord (samenvallend met de Waalsprong, het stadscentrum Oud-Oost en De Biezen) en Team Nijmegen-Zuid (corresponderend met de stadsdelen: Midden, West, Zuid, Dukenburg en Lindenholt). Beide teams werken op basis van een integraal jaarplan voor Nijmegen, dat wordt vastgesteld door de Nijmeegse gezagsdriehoek. Dat jaarplan sluit nauw aan op ons lokale beleidskader voor de integrale veiligheid. De politie is daarbij voor de gemeente en overige veiligheidspartners een belangrijke deelgenoot. Veel van het werk van de politie speelt zich dus af op de reeds hierboven beschreven thema’s. Niettemin zullen we in dit deel van de Veiligheidsbrief kort ingaan op de belangrijkste highlights voor 2016. High Impact Crimes (HIC’s) De politieaanpak van HIC-delicten richt zich in 2016 op het verkleinen van de slachtofferkans (investeren in risicobewustzijn naast het vergroten en bevorderen van preventieve maatrelen bij en door Nijmegenaren) en een persoonsgerichte aanpak van daders: vooral het vroegtijdig in beeld brengen van stelselmatige daders en het voorkomen van recidive. Vooral rondom woninginbraken is er in preventieve zin nog veel winst te halen, vooral door integrale samenwerking met partners. Doordat bewoners duurzaam preventieve, fysieke maatregelen aan de woning en in de omgeving van de woning treffen. Door het Donkere Dagen Offensief, wat bijdraagt aan toenemend bewustzijn en daarmee een actieve burgerbijdrage. Door het intensiveren van de samenwerking bij het Digitaal Opkopers Register, wat helpt bij de aanpak van heling. En ten slotte door benutting van voorspellende analyse (Intelligence-aanpak) – zie ook: hoofdstuk IX van deze brief. Hennepgerelateerde criminaliteit In 2015 boekte de politie successen bij het afpakken van criminele winsten. In 2016 zal de focus bij de aanpak van de hennepteelt op deze methodiek komen te liggen. Waar mogelijk wordt het 4 barrièremodel toegepast. Daarnaast wil de politie meer zicht krijgen op verbanden tussen kwekerijen en de achterliggende criminele organisatie ten behoeve van de aanpak van facilitators van de illegale hennepteelt. Jeugdcriminaliteit In 2016 start de politie in samenwerking met Veilig Thuis met Pro Kid 12-, een risicotaxatieinstrument voor het vroegtijdig signaleren en voorkomen van een criminele ontwikkeling bij jeugdigen jonger dan 12 jaar. De politie werkt verder ook nauw samen met Veilig Thuis, onder andere door de politiemedewerkers die namens de basisteams in het Veiligheidshuis werken.
4
Een barrièremodel is een manier om te bepalen welke barrières veiligheidspartners kunnen opwerpen tegen criminele
activiteiten. Het gehele criminele proces wordt in kaart gebracht en per onderdeel wordt gekeken wie een mogelijkheid heeft om in te grijpen.
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Veiligheid
Vervolgvel
11
Het stadsdeel Waalsprong kent een heel jonge leeftijdsopbouw. De verwachting is dat dit de komende jaren zal leiden tot de nodige jeugdproblematiek. Het team Nijmegen-Noord zal hier in 2016 preventief op jeugd inzetten met behulp van het Educatief Programma Jongeren, een interactief schoolprogramma gericht op misdaadpreventie en het tegengaan van radicalisering onder leerlingen van groep 8 van de basisschool. Doel van dit programma is om kinderen op een nog beïnvloedbare leeftijd kennis laten maken met regels, gezag, respect en keuzes. Bestrijding overlast Bij de aanpak van overlastgevende personen is voor de politie vooral de samenwerking met de veiligheidspartners (met name op het terrein van geestelijke gezondheid, c.q. verslavingszorg) belangrijk. Ook het Veiligheidshuis speelt hierbij een belangrijke rol. De politie heeft op het gebied van casuïstiek veel te maken met Pro Persona in verband met weggelopen cliënten met een rechterlijke machtiging. Hier worden momenteel afspraken over gemaakt. Wat voor de politie is, wordt professioneel opgepakt. Zaken voor de partners, worden serieus doorverwezen. Voor het centrum van Nijmegen geldt dat de overlast drugs en alcohol, verwarde personen en geluidsoverlast de laatste jaren een stijgende lijn laten zien. De politie wil hier gericht op inzetten. Vooral door structurele overlastplegers aan te pakken via de persoonsgerichte aanpak. En eveneens door frequent kleinschalige acties gericht tegen de lokale drugshandel. Horeca en evenementen De uitgaansgelegenheden in Nijmegen nemen in aantal toe. Hierdoor ontstaat ook meer overlast voor de omgeving. Ook het aantal evenementen dat in Nijmegen plaats vindt stijgt. Door de toename van meldingen geluidsoverlast zal de politie eerder handhavend gaan optreden, waar voorheen volstaan werd met een waarschuwing. Verder krijgen alle politiemensen die op straat werken een gerichte training in het adequaat aanpakken van geweld in het uitgaansleven. Ook leren zij om te gaan met personen die gewelddadig zijn vanwege (een combinatie van) drank- en drugsgebruik. De evenementencoördinator van de politie werkt nauw samen met de gemeente ten behoeve van een risico-inschatting voor evenementen. Opvang vluchtelingen Ook in 2016 blijft de doelstelling het handhaven van de openbare- en rechtsorde buiten de opvanglocatie, het ondersteunen van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en de beveiliging bij het handhaven van de openbare- en rechtsorde binnen de opvanglocatie. Met de noodopvang in Heumensoord en de actuele dynamiek rondom het vluchtelingenvraagstuk – denk aan gerelateerde thema’s als radicalisering en polarisatie – vormt de opvang voor vluchtelingen in 2016 een belangrijk aandachtspunt voor de politie. Bijzondere handhaving De gemeente Nijmegen voert regie op de projectmatig samenwerking met andere overheden en maatschappelijke instellingen bij de aanpak van buurten of wijken, waarin een vrijstaatachtige cultuur heerst. Die cultuur is veelal ingebed in een stelsel van ondermijnende criminaliteit en gaat gepaard met forse regelontwijking (met alle bijbehorende risico’s). De politie is in deze aanpak een belangrijke partner. Niet alleen vanwege haar rol ten aanzien van signalering en criminaliteitsbestrijding, maar ook waar het gaat om de zorg voor de veiligheid van de overige partners tijdens hun in zulke buurten of wijken.
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Veiligheid
Vervolgvel
12
Tot slot Lokale veiligheid is de laatste jaren eerder een zaak van consolideren dan van grote veranderingen. Innovaties en nieuwe inspanningen hebben vooral te maken met het fijnslijpen van methodes en instrumenten die hun waarde volop bewezen hebben. Zoals de systeemgerichte aanpak in het Veiligheidshuis en het integrale toezicht op straat. Door (nog) meer informatiegestuurd te gaan werken en ons te focussen, kunnen we meer bereiken. De cijfers tonen aan dat de inwoners van Nijmegen dat zien en waarderen. Die koers willen we komend jaar dan ook vasthouden. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
drs. H.M.F. Bruls
drs. B. van der Ploeg
www.nijmegen.nl