Veiligheids- & Gezondheidsboekje
Stichting Gemeenschappelijke Opleidings-Activiteit
GOA NOORDWEST NEDERLAND
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND
versie 05
1
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ..................................................................................................... 2 1.1 Basis veiligheid algemeen ................................................................................ 2 1.2 Persoonlijke beschermingsmiddelen................................................................... 2 1.1.1 Voetbescherming ............................................................................................ 2 1.1.2 Werkkleding ................................................................................................... 2 1.1.3 Gehoorbescherming ........................................................................................ 3 1.1.4 Oog- en gelaatbescherming .............................................................................. 3 1.1.5 Handbescherming ........................................................................................... 3 1.1.6 Hoofdbescherming .......................................................................................... 3 1.1.7 Adembescherming ........................................................................................... 4
2.
Regels diverse werkzaamheden .............................................................................................. 5 2.1 Werken met (kleine) gereedschappen ................................................................. 5 2.2 Schoffelen en uitharken ................................................................................... 5 2.3 Chemische onkruidbestrijding ............................................................................ 5 2.4 Planten van struiken, vaste planten en eenjarige planten ..................................... 5 2.5 Planten van laanbomen .................................................................................... 6 2.6 Zwerfvuil verwijderen en afvalbakken legen ....................................................... 6 2.7 Plaatsen en onderhoud van rasters en hekwerken ............................................... 7 2.8 Werken met de bosmaaier ................................................................................ 7 2.9 Snoeien en knippen van heester en vaste planten ................................................. 7 2.10 Blazen en zuigen van blad ................................................................................. 7 2.11 Snoeien en vellen van bomen ............................................................................ 8 2.12 Afzetten van houtwallen en singels ..................................................................... 9 2.13 Versnipperen van takhout ................................................................................. 9 2.14 Werken op hoogte ......................................................................................... 10 2.15 Werken met tractoren en aanbouwwerktuigen .................................................. 11 2.16 Maaien van bermen en gazons ........................................................................ 11 2.17 Aanleg en onderhoud van sierbestrating .......................................................... 12 2.18 Grondverzet ................................................................................................. 12 2.19 Graafwerk .................................................................................................... 12 2.20 Werkzaamheden op de bouw ........................................................................... 13 2.21 Besloten ruimten ........................................................................................... 13 2.22 Veilig Werken Langs Wegen ............................................................................ 13
3.
NATUURLIJKE GEVAREN .......................................................................................................... 15 3.1 Fysieke klachten: ........................................................................................... 15 3.2 Infectieziekten............................................................................................... 15 3.3 Eikenprocessierups ........................................................................................ 17 3.4 Ongemak door planten ................................................................................... 18 3.5 Insecten- en slangenbeten .............................................................................. 18
4.
CALAMITEITEN ........................................................................................................................... 19 4.1 Wat te doen na een ongeval ........................................................................... 19 4.2 Brand en dan? .............................................................................................. 21 4.3 Doel van het melden ..................................................................................... 23 4.4 Melding ongeval ............................................................................................ 24
INDELING EN ETIKETTERING VAN GEVAARLIJKE STOFFEN ........................................................... 26 WAARSCHUWINGSBORDEN................................................................................................................. 27 GEBODSBORDEN ................................................................................................................................... 28 CONTACTGEGEVENS: ............................................................................................................................ 28
www.goa-noordwestnederland.nl
1
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND
1
versie 05
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
In de volgende hoofdstukken worden een groot aantal veiligheidsinstructies gegeven van algemene aard en voor algemene werkzaamheden. Moet je echter werkzaamheden uitvoeren waarvan je denkt dat er onvoldoende veiligheidsmaatregelen zijn genomen, raadpleeg dan eerst de verantwoordelijke van het bedrijf waar je aan het werk bent. Vraag naar de voor de opdracht geldende veiligheidsmaatregelen en het gebruik van PBM’s. NEEM NOOIT RISICO’S DOOR MET TE WEINIG KENNIS VAN ZAKEN AAN EEN OPDRACHT TE BEGINNEN WAARVAN JE DE GEVOLGEN NIET KUNT OVERZIEN. 1.1
Basis veiligheid algemeen
Houd bij al de werkzaamheden je eigen veiligheid en die van anderen in het oog. Altijd dragen: veiligheidsschoenen of -laarzen, bedrijfskleding (indien van toepassing) Afhankelijk van de werkzaamheden ten alle tijden dragen: veiligheidsbril, stofmasker, veiligheidshandschoenen, signaalkleding, gehoorbescherming, helm. Controleer vooraf je werkplek en gereedschap op onveilige situaties en/of gebreken, meld dit zonodig aan je leidinggevende; Zorg voor orde en netheid op de werkplek, dit voorkomt ongevallen; Voorkom vervuiling van het milieu, scheid afval op de juiste wijze; Wees op de hoogte van de alarmregels en verzamelpunten bij calamiteiten; Streef een optimale werkhouding na. Maak gebruik van hijs- en tilhulpmiddelen; Het werken met ontbloot bovenlijf of in korte broek mag niet als dit op enigerlei wijze (extra) gevaar oplevert voor de gezondheid; Gebruik geen apparatuur waar je geen toestemming of opleiding voor hebt; Bij het gebruik van machines en apparatuur dienen de door de leverancier aangegeven veiligheidsmaatregelen in acht te worden genomen; Gebruik alleen gekeurd en veilig materieel; Indien materieel of een persoonlijk beschermingsmiddel versleten of beschadigd is dient dit ingeleverd te worden voor vervanging; Verleen medewerking aan de VGM controles en overleg; Neem waarschuwings-, gebods- en verbodsborden serieus, volg de aanwijzingen stipt op; In iedere bedrijfswagen dient een (gekeurde brandblusser) en EHBO-doos aanwezig te zijn; Werk alleen met gasslangen die binnen de keuringsdatum vallen (2 jaar na uitgifte). Tussen de gasfles en de brander moet een drukventiel aanwezig zijn; Vraag een collega of gebruik een hulpmiddel bij gewichten boven de 23 kilogram; Leef de wet- en regelgeving omtrent het werken met asbest na; Bijzondere documenten en identiteitsbewijzen dien je altijd bij je te hebben. 1.2
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Tijdens het werk kom je regelmatig in contact met werkomstandigheden en machines e.d. alsmede met bepaalde giftige of gevaarlijke stoffen, die gevaar kunnen opleveren of je gezondheid kunnen schaden. Het geven van een vuistregel voor veilig werken in alle situaties is niet mogelijk. Wel willen we je aandacht vestigen op een aantal persoonlijke beschermingsmiddelen waarmee letsel kan worden voorkomen of beperkt. 1.1.1 Voetbescherming Voeten moeten beschermd worden tegen stoten, vallende en uitstekende voorwerpen. Dit kan gebeuren door middel van veiligheidsschoenen of laarzen. Je dient altijd CE gekeurde werkschoenen of laarzen te dragen. Draag speciale rubber- of kunststof veiligheidslaarzen bij het werken met chemicaliën. 1.1.2 Werkkleding Draag geen loshangende of rafelige werkkleding. Dat is gevaarlijk en bovendien ook nog slordig. Een overall beschermt niet alleen je eigen kleding maar geeft ook enige mate van www.goa-noordwestnederland.nl
2
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND
versie 05
veiligheidsbescherming tegen stoten en schaafwonden. Signaalkleding dient gedragen te worden bij werkzaamheden langs, op en nabij openbare wegen of op andere plaatsen waar de opdrachtgever dat vereist. Deze vesten dienen schoon te zijn zodat de reflecterende banden goed zichtbaar zijn. Vuile vesten dienen te worden ingeleverd. Gebruik een regenpak bij langdurige reinigingswerkzaamheden aan o.a. machines of bij werkzaamheden tijdens neerslag. Voorkom dat je met natte kleding moet werken, dit komt de gezondheid niet ten goede. Sieraden zoals ringen, kettingen, oorbellen en piercings e.d. behoren niet tot de categorie werkkleding en kunnen juist zeer gevaarlijk zijn! Ze kunnen soms zelfs leiden tot amputatie van ledematen! 1.1.3 Gehoorbescherming Men went nooit aan lawaai; op den duur wordt men doof. Een eenmaal ontstane gehoorbeschadiging is blijvend. Bij blootstelling aan geluid vanaf 85 dB is het verplicht gehoorbescherming te dragen. Het bepalen van de 80 dB grens kan: als je elkaar op normale gesprekstoon op 1 meter afstand nog kunt verstaan is de 80 dB grens nog niet bereikt. Op machines waar het geluidsniveau in de cabine hoger is dan 80 dB wordt dat met een blauwe sticker op de cabine aangegeven. Voor in de oren zijn er: oordopjes, watten, oorproppen, oorrolletjes en otoplastieken. Voor op de oren zijn er: oorkappen. 1.1.4 Oog- en gelaatbescherming Oogletsel is vaak te wijten aan splinters, stof en spetters, al dan niet veroorzaakt door eigen werkzaamheden. Daarom is het verplicht uw ogen te beschermen op plekken waar gevaar voor oogletsel bestaat. Draag een ruimzichtbril tegen vonken, stof, enz. op plaatsen of tijdens werkzaamheden waarbij deze vrijkomen. Draag ook een ruimzichtbril bij het werken met chemicaliën. Het vol-gelaatsmasker beschermt het gehele gelaat tegen wegspattende grove stukken vuil, stenen, ed. Het masker is ten alle tijden verplicht tijdens werkzaamheden met de motorkettingzaag, bosmaaier, snippermolen en eventueel in combinatie met een veiligheidsbril. Gebruik gelaatskappen met donkere glazen bij autogeen en elektrisch lassen en tijdens snijbrandwerkzaamheden. Kijk nooit in de felle UV lichtbron, ook niet als je er enkele meters bij vandaan staat! 1.1.5 Handbescherming In arbeidssituaties met scherpe delen, schuurwerkzaamheden, enzovoort, kunnen handen of armen verwond raken. Bescherming van de handen kan met een groot aantal verschillende handschoenen. Zorg dat je de juiste bescherming draag bij de verschillende werkzaamheden. Draag bijv. speciale rubber- of kunststofhandschoenen bij het werken met chemicaliën. Handschoenen NIET gebruiken bij draaiend gereedschap, zoals bijvoorbeeld boormachines. 1.1.6 Hoofdbescherming Het hoofd moet beschermd worden tegen stoten, vallen en vallende voorwerpen. Een helm dragen is verplicht wanneer zich de volgende situaties voordoen: in en om werkstukken hoger dan 2,50 meter; op bouwplaatsen; op plaatsen waar dit met borden/pictogrammen is aangegeven; bij alle hijswerkzaamheden; bij gevaar voor hoofdletsel als gevolg van vallende of wegvliegende voorwerpen en stoffen De materialen waaruit helmen vervaardigd zijn, verouderen. Helmen gaan dus niet onbeperkt mee en verliezen na verloop van tijd hun nut. Helmen gemaakt van polyetheen moeten na 3 jaar vervangen worden. Helmen gemaakt van policarbonaat na 10 jaar. De productiedatum www.goa-noordwestnederland.nl
3
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND
versie 05
staat in de helm. Let op: plak geen stickers op een veiligheidshelm; de lijm kan de kunststof aantasten. Lang, loshangend haar moet worden beschermd tijdens werkzaamheden met draaiende machines. 1.1.7 Adembescherming Op plaatsen waar de mogelijkheid zich voordoet dat je schadelijke dampen of stoffen kunt inademen, dien je gebruik te maken van adembeschermingsmiddelen. Voor het gebruik van alle adembeschermingsmiddelen is een speciale instructie noodzakelijk. De volgende adembeschermingsmiddelen zijn verkrijgbaar: Stofmaskers dienen te worden gedragen bij het werken in een stoffige omgeving. Wanneer er sprake is van giftige of gevaarlijke stoffen, dienen speciale stofmaskers te worden toegepast. Gasmaskers, patroonfiltermaskers of filterbusmaskers dienen te worden gedragen wanneer er niet te hoge concentraties schadelijke gassen of dampen aanwezig zijn. Ze worden ook toegepast bij kortdurende werkzaamheden en als vluchtmasker. Let op! Stof- en/of gasmaskers mogen alleen worden toegepast zolang er minimaal 20% zuurstof in de ruimte is. Verseluchtkappen en –pakken dienen te worden gebruikt wanneer er hoge concentraties van schadelijke gassen of dampen aanwezig zijn, of wanneer er gedurende langere tijd bij lage concentraties wordt gewerkt Let op! Deze adembeschermingsmiddelen mogen niet worden toegepast wanneer de gasconcentratie dusdanig is dat deze levensbedreigend is. Persluchttoestellen en gaspakken mogen pas worden gebruikt nadat een uitgebreide training in werking en toepassing heeft plaatsgevonden. Ze worden toegepast in extreme situaties of wanneer er geen zuurstof aanwezig is.
www.goa-noordwestnederland.nl
4
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND
2.
versie 05
Regels diverse werkzaamheden
De hieronder vermelde werkinstructies zijn samenvattingen uit specifieke werkinstructies. Deze instructies zijn alleen bedoeld als algemene informatie. De vermelde PBM’s zijn verplicht. Wanneer zich een van de onderstaande werkzaamheden voordoet, dien je eerst op de hoogte te worden gesteld van de specifieke werk- of veiligheidsinstructies, of dien je in het bezit te zijn van een diploma of certificaat waaruit blijkt dat je vakbekwaam bent. Wanneer er wordt samengewerkt met derden, en in het bijzonder bij het samenwerken met machineoperators ( van kranen, graafmachines, etc.), dienen er steeds goede afspraken gemaakt te worden over wie de leiding heeft en/of wie er aanwijzigingen geeft. 2.1
Werken met (kleine) gereedschappen
Zorg dat gereedschappen in orde zijn, voordat je ze gebruikt; Gebruik alleen volledig beschermde machines; De bediener van een machine is altijd verantwoordelijk voor het in acht nemen van de veiligheidsmaatregelen; Steek nooit een schroevendraaier of een ander gereedschap los in de zak; Gebruik haspels altijd volledig afgerold; Zorg dat haspels niet inwateren.
De volgende middelen worden kritieke middelen genoemd en moet elk jaar gekeurd worden (herkenbaar door een VCA gecertificeerde keuringssticker): Elektrisch handgereedschap; Hijskranen, hijsbanden, hijskettingen en dergelijke; Kettingzagen; Brandblussers. 2.2
Schoffelen en uitharken
Omdat plantsoenen vaak langs openbare wegen en paden liggen, vormt het voorbijrijdende verkeer een gevaar voor de medewerkers. Zorg dus voor een gepaste signalering of afzetting en het dragen van signaalkleding. Bij schoffelen en uitharken worden steeds dezelfde bewegingen herhaald, wat al snel leiden tot lichamelijke klachten. Omdat bij het uitharken bovendien steeds het bovenlichaam gedraaid wordt, is er verhoogd risico op rugklachten. Wissel de werkzaamheden dus regelmatig af. In plantsoenen hebben we verder te maken met de risico’s van zwerfvuil of afval, zeker als het hierbij gaat om gevaarlijke stoffen, en voorwerpen zoals glasscherven en spuiten. Let ook op de aanwezigheid van wespennesten. Struiken met stekels en doorns kunnen de oorzaak zijn van verwondingen aan handen en benen, draag daarom altijd goede, beschermende kleding. Denk vooral in de zomer ook aan bescherming tegen de zon. Smeer je regelmatig in met zonnebrandcrème en draag een pet. De volgende PBM’s zijn verplicht: werkhandschoenen, veiligheidsschoenen, werkkleding of overall en/of signaalkleding. 2.3
Chemische onkruidbestrijding
Dit mag alleen uitgevoerd worden door personen die de licentie UITVOEREN GEWASBESCHERMING hebben. Mocht je onverhoopt toch in de buurt staan ‘waar gespoten wordt’, zorg dat je je handen wast voordat je gaat eten, drinken of een sigaret opsteekt. 2.4
Planten van struiken, vaste planten en eenjarige planten
Indien het planten van struiken langs openbare wegen en paden gebeurt, vormt het voorbijrijdende verkeer een gevaar voor de medewerkers. De juiste signalering en wegafzetting kunnen de risico’s wat betreft ongevallen verkleinen. Bij het werken met de spade loop je het risico om jezelf te raken met de scherpe kant van de spade; vooral je voeten. Daarnaast kan vooral het planten met de spade leiden tot rugklachten doordat je vaak gebukt staat. Zorg dus voor een goede werkhouding en voldoende afwisseling. Voorkom een gebukte werkhouding; werk bij voorkeur geknield of op je knieën. Let er met www.goa-noordwestnederland.nl
5
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND
versie 05
planten met de hand op dat scherpe voorwerpen in de grond je handen kunnen verwonden. Draag daarom altijd stevige werkhandschoenen, maar laat ook vooral je gereedschap het werk doen. Wroet zo min mogelijk in de grond met je handen. Onnodige kou op de rug, maar ook transpireren, kunnen zorgen voor klachten aan spieren en gewrichten, zorg dus voor goede bescherming door het dragen van de juiste werkkleding (hemd in de broek) of overall en maak gebruik van een isolerend kniel-matje. Let ook op het soort plantmateriaal; planten met stekels en doorns kunnen je handen verwonden. Omdat het vervolgens niet te voorkomen is dat je met je handen in de grond werkt, kunnen deze wondjes snel ontsteken. De volgende PBM’s zijn verplicht: werkhandschoenen, veiligheidsschoenen en werkkleding of overall en/of signaalkleding. 2.5
Planten van laanbomen
Omdat laanbomen vaak langs openbare wegen en paden worden geplant, vormt het voorbijrijdende verkeer een gevaar voor de groenwerkers, en andersom natuurlijk! Zorg dus altijd voor de juiste signalering en wegafzetting. Worden laanbomen met de spade of steekschop geplant, dan is er vooral tijdens het vullen en aanstampen van het plantgat, risico dat je je collega raakt. Draag dus altijd, liefst (half-)hoge veiligheidsschoenen. Planten van bomen is lichamelijk zwaar werk, zowel het graven van het plantgat als het planten zelf. Let dus goed op een juiste werkhouding en werk met goed gereedschap om rugklachten te voorkomen. Vermijd een gebukte werkhouding en te zwaar tillen. Til grote bomen met kluit bij voorkeur met z’n tweeën en gebruik waar mogelijk hulpmiddelen. Bij machinaal planten wordt meestal gebruik gemaakt van een hydraulische graafmachine. De planter werkt hierbij vrijwel altijd binnen het draaibereik van de machine. Zorg hierbij altijd voor oogcontact met de machinist. Goede communicatie tussen machinist en planter is van groot belang. Indien je voor het plaatsen van boompalen gebruik maakt van een motorgrondboor brengt dat extra risico’s met zich mee. Naast trillingen en lawaai, kan de boor plotseling geblokkeerd worden door stenen of boomwortels in de grond, waardoor de machine uit je hand gerukt wordt. De volgende PBM’s zijn verplicht bij werken met handgereedschap of ter assistentie van de kraanmachinist: werkhandschoenen, (liefst hoge) veiligheidshandschoenen, signaalvest in de buurt van wegen. De volgende PBM’s zijn verplicht bij werken met de motorgrondboor: werkhandschoenen, veiligheidsschoenen, gehoorbescherming. 2.6
Zwerfvuil verwijderen en afvalbakken legen
Het opruimen van dit afval brengt soms onverwachte risico’s met zich mee. Naast eenvoudige ‘papierprikken’ gaat het vaak om onbekende materialen of stoffen, zeker als deze in een plastic zak of in een afvalbak zitten, is het moeilijk te beoordelen met welk soort afval je te maken hebt. Scherpe voorwerpen kunnen je lelijk verwonden; denk hierbij aan glasscherven of gebruikte injectienaalden (drugs). In combinatie met het vuil geeft dit snel kans op infecties of besmetting. Ook stoffen met een giftige of bijtende werking kunnen ernstige schade veroorzaken. Probeer zoveel mogelijk direct contact met het afval te voorkomen. Raap niets op met je handen, gebruik liever afvalknijpers en prikkers of een schop en/of vork. Zorg direct na het werk, dus niet wachten tot na werktijd, voor voldoende persoonlijke hygiëne zoals het wassen van handen en verschonen van werkkleding. Denk bij het legen van afvalbakken aan je houding en de manier van tillen. Verkeerd tillen; tillen in gedraaide houding of een te zware last, kan lichamelijke klachten zoals rugklachten veroorzaken. Omdat afvalbakken en openbaar groen altijd gesitueerd zijn aan wegen en paden brengt het langskomend verkeer ook een risico met zich mee. Zorg voor goede signalering, ook al zijn het kortdurende werkzaamheden. Draag standaard een signaalvest. De volgende PBM’ zijn verplicht bij het opruimen van zwerfvuil: stevige werkhandschoenen, vloeistofdichte handschoenen, veiligheidsschoenen, adembescherming, het lichaam bedekkende werkkleding en signaalkleding. www.goa-noordwestnederland.nl
6
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND 2.7
versie 05
Plaatsen en onderhoud van rasters en hekwerken
Het plaatsen, controleren en onderhouden van deze rasters is niet zonder risico, zeker niet als dit langs drukke wegen gebeurt. Auto’s, brommers en fietsers komen vaak dicht langs gereden. Bij rasters langs weilanden moeten we rekening houden met de mogelijke risico’s van vee. Werk bij voorkeur nooit alleen. Bij het gebruik van de motorgrondboor moeten we rekening houden met het feit dat de boor plotseling kan vastlopen (grote wortels en stenen) waardoor de machine uit je hand gerukt kan worden. Denk ook aan de risico’s van trillingen en lawaai. Blijf tijdens het plaatsen van de palen zoveel mogelijk uit de buurt van het hei- of trilblok. Pas op voor beklemming. Werken in de buurt van een graafmachine wordt gevaarlijk bij onvoldoende overzicht en binnen het draaibereik van de machine. De volgende PBM’s zijn verplicht bij het werken met handgereedschap: werkhandschoenen, veiligheidsschoenen en werkkleding/overall en/of signaalkleding.
stevige
De volgende PBM’s zijn verplicht bij het werken met motorisch aangedreven gereedschap: gehoorbescherming, werkhandschoenen, veiligheidsschoeisel en werkkleding/overall en/of signaalkleding. 2.8
Werken met de bosmaaier
Het werken met een bosmaaier brengt veel specifieke risico’s met zich mee. Goede instructies of een opleiding in het gebruik van de bosmaaier is dan ook essentieel. Je mag alleen werken met een bosmaaier als je hier een certificaat voor hebt. Afspraken met collega’s over de aanpak van het werk en de onderlinge afstand is zeer belangrijk. Als je te dicht op elkaar werkt, bestaat het risico elkaar te raken met de maaier of met de rondvliegende steentjes of maaisel. Denk bij het werken met de bosmaaier aan de passende beschermkap bij het snijdgarnituur! In het te maaien bosplantsoen kunnen zich wespennesten bevinden; laat deze met rust! Wees verder voorzichtig met ‘verdacht’ afval en zwerfvuil. De volgende PBM’s zijn verplicht: werkhandschoenen, gehoorbescherming, gelaatbescherming evt. een bosmaaierbroek. 2.9
veiligheidshandschoenen,
Snoeien en knippen van heester en vaste planten
Tijdens het gebruik van snoeischaar of takkenschaar bestaat er kans op beknelling tussen de bewegende delen. Hierdoor kunnen lelijke blaren ontstaan. Zorg ervoor dat de mechanismen goed werken. Bij het gebruik van de elektrische of motorheggenschaar moeten we rekening houden met de risico’s van lawaai, trillingen en de niet-afgeschermde messen. Let bij het gebruik van elektrische heggenscharen op de elektriciteitskabel. Draag de elektriciteitskabel zodanig dat je hem niet door kunt snijden, bijvoorbeeld op de schouder. De uitlaatgassen van motorheggenscharen zijn schadelijk voor de gezondheid. Werk niet te lang in deze uitlaatgassen, let op de windrichting en kies indien mogelijk voor brandstof die geen benzeen bevat. Zorg voor een goede indeling van de werkplek. In struikbeplanting kunnen zich wespennesten bevinden. Blijf op veilige afstand! Denk bij werken langs wegen en paden aan goede wegbebakening en draag altijd signaalkleding. De volgende PBM’s zijn verplicht tijdens het werken met handzaag, snoeischaar of takkenschaar: stevige werkhandschoenen, veiligheidsschoenen, werkkleding/overall. De volgende PBM’s zijn verplicht tijdens het werken met een motorheggenschaar of takkenschaar: gehoorbescherming, oogbescherming, werkhandschoenen, werkschoenen en werkkleding/overall. 2.10
Blazen en zuigen van blad
Bladblazers maken veel lawaai. Boven 80 decibel loopt ons gehoor op termijn blijvende gehoorschade op. Draag daarom altijd gehoorbescherming, ook al duurt het klusje maar even. Tijdens het blazen van blad, blazen we natuurlijk alles gelijk mee, dus ook zand en grind en overig straatvuil. Omstanders, maar ook jijzelf kunnen deze deeltjes in het gezicht en in de www.goa-noordwestnederland.nl
7
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND
versie 05
ogen krijgen, maar ook auto’s en winkelruiten kunnen beschadigd worden door rondvliegende deeltjes. Blaas daarom nooit in de richting van mensen, auto’s e.d. Bladblazen doen we meestal langs de openbare weg. zorg voor goede veiligheidskleding en zichtbaarheid. De volgende PBM’s zijn verplicht tijdens het werken met werkhandschoenen, veiligheidsschoenen, gehoorbescherming gelaatbescherming.
de bladblazer: stevige en veiligheidsbril /
De volgende PBM’s zijn verplicht tijdens het werken met de tractor en blazer: gehoorbescherming, veiligheidsschoenen, werkkleding/overall en werkhandschoenen bij onderhoud. 2.11
Snoeien en vellen van bomen
Als bomen te groot worden, in de weg staan of een gevaar opleveren voor de omgeving of de verkeersveiligheid, worden ze omgezaagd. Vaak gaat het hierbij dus om bomen langs wegen, in parken of in particuliere tuinen. Voor het vellen van bomen maken we gebruik van een motorkettingzaag. Blijkt de boom zodanig lastig te staan dat deze onvoldoende ruimte heeft om goed en vrij te kunnen vallen, besluit dan samen met de opdrachtgever om ervoor te kiezen de boom uit te kleden. Tijdens het vellen van bomen met de motorkettingzaag hebben we allereerst te maken met de boom zelf die risico’s kan opleveren. Is de boom mogelijk rot, staat hij op een gevaarlijke plaats, staat hij langs een weg met druk verkeer, zijn er obstakels zoals woonhuizen e.d., hangt de boom extreem scheef of is de stam krom? Allemaal omstandigheden die vooraf goed moeten worden beoordeeld. Zorg altijd voor de noodzakelijke markering en eventuele wegafzettingen, in overleg met de opdrachtgever. Verder brengt ook het gereedschap waarmee we de boom omzagen risico’s met zich mee. Een motorkettingzaag maakt veel lawaai waardoor gehoorbeschadiging kan ontstaan. Draag altijd gehoorbescherming ook al duurt het klusje nog zo kort. Vooral door de ronddraaiende ketting van de motorzaag ontstaat het risico op snijgevaar en is er kans op oogirritatie of -letsel door rondvliegend houtstof en spaanders. Bescherming van het hele lichaam met de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen is daarom van groot belang. Het gebruik van hulpmiddelen zoals een handlier, of het gebruik van wiggen en een voorhamer is ook niet zonder risico. Beschadigde staalkabels kunnen scherpe rafels bevatten en zo je handen verwonden. Voorhamers kunnen los raken van de steel. Controleer regelmatig op dit soort gebreken. Ook de omgeving vormt een niet te onderschatten risico: obstakels, verkeer en omstanders. Let tijdens het zagen niet alleen op de boom zelf, maar ook op vallend dood hout en blijf voldoende aandacht houden voor de omgeving, vooral in de valrichting! Als de boom eenmaal is gevallen kan begonnen worden met het uitsnoeien van takken. Wees alert op takken onder spanning. Pas de zaagtechniek hierop aan en houd ook nu omstanders nog steeds op veilige afstand. De volgende PBM’s zijn verplicht tijdens het werken met handgereedschappen: stevige werkhandschoenen, veiligheidsschoenen, veiligheidshelm en werkkleding/overall. De volgende PBM’s zijn verplicht tijdens het werken gehoorbescherming, gelaatbescherming, veiligheidshelm, zaagschoeisel en zaagbroek.
met een motorkettingzaag: lederen werkhandschoenen,
Aandachtspunten bij het snoeien en vellen van bomen: alleen als je gecertificeerd bent; zorg dat je nooit alleen bent i.v.m. eventuele ongevallen; zorg dat je samen goed afspreekt wie, wat doet en loop elkaar niet voor de voeten; draag de motorkettingzaag altijd met het blad naar achteren; zet de motor op de rem of zet de motor uit als je gaat lopen; op een ladder geen motorzaag gebruiken; zet de motorkettingzaag uit als je hem op de grond zet; als het zaagblad langer is dan 40 cm, mag je hem alleen op de grond gebruiken; bij reinigen, smeren en afstellen MOTOR UIT! www.goa-noordwestnederland.nl
8
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND 2.12
versie 05
let op het oliepeil, op tijd bijvullen, MOTOR UIT EN NIET BIJ OPEN VUUR; VERPLICHT: veiligheidsketting, gasbeveiliging en kettingvanger; Afzetten van houtwallen en singels
Houtwallen en singels vormen van oudsher een markering van eigendom of dienen als veekering. Tegenwoordig vormen ze belangrijke verbindingszones tussen kleinere of grotere natuurgebieden en bieden ze onderdak en nestgelegenheid voor kleine zoogdieren en vogels. Het onderhoud aan houtwallen en singels bestaat uit het afzetten en snoeien van de bomen en struiken en het verwerken en/of afvoeren van het vrijgekomen hout. Het gebruik van machines zoals een tractor, motorgereedschappen en het werken met slaggereedschap, brengt risico’s met zich mee. Bovendien zijn de terreinomstandigheden vaak slecht, waardoor extra risico’s ontstaan. Zorg voor het werken met de motorkettingzaag voor een gedegen opleiding in het gebruik van deze machine en draag de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen. Bomen en struiken groeien vaak dicht op elkaar waardoor het af te zetten hout moeilijk kan vallen en bovendien vaak onder spanning staat. Hangende takken leveren extra risico’s op. Zorg er in ieder geval voor dat je niet te dicht bij elkaar werkt. In houtwallen of singels en aangrenzende weilanden is het vaak nat, waardoor er kans op uitglijden aanwezig is voor mens of machine, houd hier terdege rekening mee. De volgende PBM’s zijn verplicht tijdens het werken met de handzaag of slaggereedschap: stevige werkhandschoenen, veiligheidsschoenen of laarzen en veiligheidshelm. De volgende PBM’s zijn verplicht tijdens het werken gehoorbescherming, gelaatbescherming, veiligheidshelm, zaagschoeisel en zaagbroek. 2.13
met een motorkettingzaag: lederen werkhandschoenen,
Versnipperen van takhout
Het versnipperen van takhout is een veel gebruikte manier voor het verwerken van takhout. Op deze manier wordt het volume van het takhout verkleind en het kan daarna gemakkelijk afgevoerd worden of verwerkt (terug geblazen) in het plantsoen of over de opstand. Er zijn verschillende manieren om te versnipperen van complete bomen. Grote hoeveelheden houtsnippers worden tegenwoordig geleverd aan energiecentrales en aangewend voor het opwekken van ‘groene stroom’. Werken met massa’s takhout en het invoeren hiervan in de versnipperaar geeft eenvoudig kans op letsel. Draag dus altijd goede en nauwsluitende werkkleding. Kom nooit te dicht in de buurt van de invoerrollen. Controleer altijd de aanwezigheid en werking van de noodstopbeugel! Versnipperaars die worden aangedreven door een stationaire tractor maken erg veel lawaai. Iedereen die in de directe omgeving werkt, dus niet enkel degene die de takken invoert, moet goede gehoorbescherming dragen om blijvende gehoorschade te voorkomen. Als het snipperen volledig machinaal plaatsvindt met een kraan en een grote versnipperaar, zijn de lichamelijke risico’s voor de medewerkers minder, maar neemt het gevaar voor omstanders toe omdat het zicht rondom beperkt is. Zorg daarom altijd voor een goede afzetting van de werkplek. Zorg eveneens altijd voor een logisch ingedeelde werkplek, zodat omstanders of de slepers van takhout nooit te dicht bij de takinvoer en de uitvoer van de snippers kunnen komen. De volgende PBM’s zijn verplicht tijdens het werken met de tractor en versnipperaar: gehoorbescherming, veiligheidsschoenen, goed sluitende werkkleding of overall en werkhandschoenen tijdens onderhoud. Aandachtspunten voor bij het versnipperen van takhout: houd omstanders op afstand; geen andere materialen dan hout; geen loshangende kleding dragen; geen loshangend lang haar; handen mogen niet binnen de wanden van de geleidebak komen; bij stagnatie, de houtresten alleen verwijderen als DE MOTOR UITSTAAT; www.goa-noordwestnederland.nl
9
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND 2.14
versie 05
reparaties alleen uitvoeren als DE MOTOR UITSTAAT; een draaiende machine moet altijd bemand zijn; draag gehoorbescherming en eventueel gelaatbescherming. Werken op hoogte
Er wordt volgens de Arbo-wet op hoogte gewerkt als er sprake is van een valgevaar van 2,5 meter. Ladders: Met ingang van 1 juli 2004 zijn aan het gebruik van ladders voorwaarden verbonden. Alleen bij korte klussen, of als het veiliger alternatief als een steiger of hoogwerker op een bepaalde plek niet mogelijk is of als dit niet noodzakelijk is vanwege het geringe risico, mag de ladder nog worden gebruikt. Er zijn opdrachtgevers waar het gebruik van ladders helemaal verboden is, ook voor korte klussen. Stel je voldoende op de hoogte van de regels hieromtrent bij je opdrachtgever. Wanneer je toch een ladder moet gebruiken, kies dan de juiste. Zorg ervoor dat de ladder van de goede lengte is. Laat een ladder 1 meter uitsteken boven de vloer of plaats waar hij naar toe leidt. Bind rechte ladders en schuifladders bovenaan vast. Ga een ladder op en af met het gezicht naar de ladder toe en houd beide handen vrij voor het klimmen en afdalen. Ga nooit op de bovenste sport van een ladder staan. Gebruik een lijn voor het ophijsen en neerlaten van materialen. De stabiliteit van een ladder hangt grotendeels af van de opstellingshoek. Als de ladder te recht staat, kan ze achterover kantelen. Als ze te schuin staat, glijdt ze onderuit. Dit is uiteraard zeer gemakkelijk en zeer snel gezegd, maar hoe ga je dit controleren? Er bestaan twee eenvoudige technieken : 1. Je gaat zijdelings tegen de ladder staan, met het scheenbeen tegen de onderste sport. Indien de ladder correct is opgesteld, moet je met je elleboog de ladderboom kunnen raken.
2. Je gaat met het aangezicht naar de ladder staan, met de tippen van de voeten tegen de onderkanten van de ladderbomen. Als de ladder goed staat, moet je met uitgestrekte armen de sport op schouderhoogte kunnen vastnemen. Opgepast: Een goede opstellingshoek is geen garantie voor stabiliteit. De stevigheid en de gladheid van de bodem bepalen in grote mate de stabiliteit van de ladder. Steigers en stellingen: Gebruik alleen goedgekeurde stelling- en steigermateriaal, dus geen stoelen, kisten, vaten e.d. Laat stellingen alleen door vakbekwaam personeel opbouwen, veranderen of afbreken. Controleer regelmatig de leuningen en ladders op doelmatigheid wanneer je een stelling betreedt. Let erop dat de vloeren volledig dicht zijn en dat stellingplanken niet kunnen dompen. Breng nooit zelf veranderingen aan stellingen aan. Rolsteigers: Rolsteigers worden op het werk regelmatig toegepast. Op een rolsteiger mogen tijdens het verplaatsen geen mensen aanwezig zijn. Het is belangrijk dat de bodem waarop de steiger moet worden geplaatst, vlak is. De werkvloer van een rolsteiger moet goed dicht zijn en de leuning moet zijn aangebracht. De remmen aan de wielen moeten zijn vastgezet voor de je de steiger opgaat. Met hulpstukken kan de stabiliteit van de rolsteiger worden vergroot.
www.goa-noordwestnederland.nl
10
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND
versie 05
Valbeveiliging: Wanneer bij het werken op hoogte geen ladders of stellingen kunnen worden toegepast, dient gebruik te worden gemaakt van harnasgordels. Gebruik deze gordels alleen als valbeveiliging. Bij werken vanuit kraanbakken en hangsteigers dienen ook harnasgordels als extra beveiliging te worden toegepast. Na een val dient de gordel te worden vernietigd. Lever deze daartoe in bij je leidinggevende. Aandachtspunten voor het werken op hoogte: werk altijd met gekeurde en onbeschadigde ladders en steigers; plaats metalen ladders minimaal 2 meter van elektriciteitsleidingen; zorg dat de ladder op een stabiele ondergrond staat, nooit op een helling; bij hoogtevrees niet stoer zijn, blijf op de grond; het klimmen in en verzorgen van bomen is alleen toegestaan met een European Treeworker certificaat; bij het werken met hoogwerkers is de chauffeur verantwoordelijk voor de besturing en de verkeersveiligheid; de medewerker die de gondel bediend is verantwoordelijk voor de werkzaamheden en de veiligheid in de boom; niet klimmen bij slechte weersomstandigheden zoals ijzel, windkracht 6 of meer, extreme kou of warmte, harde regen en mist. 2.15 2.16
Werken met tractoren en aanbouwwerktuigen 16- en 17-jarigen mogen een tractor alleen besturen als zij een tractorrijbewijs hebben; stap nooit op of af als de tractor rijdt; rijsnelheid aanpassen aan de omstandigheden; de differentieelhandel (vergrendeling) moet bij elke bocht en rijden op de weg uitgeschakeld zijn; dreigt de trekker te kantelen, houd dan goed het stuur vast, spring er niet af; zorg bij reparaties onder geheven onderdelen, dat deze goed worden ondersteund door bijvoorbeeld een balk of ijzeren paal; niet staan of zitten op onveilige plaatsen (bijvoorbeeld hoge lading); koppelpennen en kogelopleghaken moeten tijdens het rijden geborgen zijn; draaiende aanbouwapparatuur moet door een beschermkap afgeschermd zijn; zorg er voor, dat bewegende werktuigen STOP GEZET worden voordat je eraan gaat werken. Maaien van bermen en gazons
Het gebruik van grote machines, die bovendien vaak zeer dicht bij elkaar staan, brengt specifieke risico’s met zich mee. Goede instructie, maar vooral planning van de werkzaamheden is van groot belang voor de veiligheid van de groenwerkers en weggebruikers. Bermen zijn vaak oneffen, nat of glad waardoor er kans is op het wegglijden en slippen van machines en op uitglijden, struikelen en vallen van de maaiers met bosmaaier. Vooral het maaien van steile bermen (taluds), zeker in combinatie met machines, is in dit verband extra risicovol. Bij het maaien van wegbermen komen machines al snel op het wegvak. Zorg voor goede signalering, markering en overweeg het gebruik van rijdende afzetting. De volgende PBM’s zijn verplicht bij het werken met de bosmaaier: werkhandschoenen, veiligheidsschoenen, gelaatsbescherming, gehoorbescherming en bosmaaierbroek/zaagbroek. De volgende PBM’s zijn verplicht bij het werken met de tractor: gehoorbescherming, veiligheidsschoenen, werkkleding/overall en werkhandschoenen (tijdens onderhoud). Aandachtspunten voor het maaien van bermen en gazons: vraag om een goede en duidelijke instructie; zorg dat het te maaien veld vrij is van voorwerpen die gevaar kunnen opleveren; draag gehoorbescherming; niet op hellende vlakken starten; buiten de gazons en bermen de machines verplaatsen met uitgeschakelde maaieenheid; tijdens reparaties en het afstellen van de messtellen motor UITZETTEN; www.goa-noordwestnederland.nl
11
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND 2.17
versie 05
de snijcilinder of het mes bij een cirkelmaaier moet afgeschermd zijn; een maaimachine moet ten alle tijden voorzien zijn van een deugdelijke afscherming tegen rondvliegende stenen, e.d.; indien een machine ‘verstopt’ zit met maaisel, eerst de motor afzetten en dan het vuil verwijderen met een houten voorwerp, NOOIT MET DE HANDEN; indien je van een zelfrijdende cirkelmaaier stapt, moeten de messen automatisch stoppen. Aanleg en onderhoud van sierbestrating
Handmatig straatwerk vormt een zware belasting voor het lichaam, omdat we in een ongunstige houding tillen en werken, en er relatief weinig hulpmiddelen zijn. We zitten veel op onze knieën of maken constant herhalende draaiende beweging. Knie-, rug- en gewrichtsklachten zijn dan ook het meest gehoord onder stratenmakers. Daarnaast moet vaak zwaar getild worden. Gebruik zoveel mogelijk hulpmiddelen zoals kruiwagens. Til in elk geval nooit zwaarder dan 25 kg. Als we gebruik maken van een machine om stenen te tillen is er het risico op beknelling. Zorg dus voor veiligheidsschoenen en een overzichtelijke werkplek. Ook bij het gebruik van een stenenknipper is er kans op beknelling, terwijl we bij de doorslijper te maken krijgen met lawaai, trillingen en stof of gruis. Bestratingmaterialen kunnen scherpe kanten hebben waaraan we ons lelijk kunnen verwonden, draag daarom werkhandschoenen! Bij het verdichten van de ondergrond en het aftrillen van de verharding nadat de bestrating is gelegd, maken we gebruik van een trilplaat. Naast de grote hoeveelheid trillingen hebben we hier ook te maken met extreem lawaai. Draag dus geschikte gehoorbescherming. Tenslotte: overweeg verkeersmaatregelen als de werksituatie daarom vraagt. Ook als er uitsluitend voetgangers langskomen. Overleg met de opdrachtgever. De volgende PBM’s zijn verplicht bij werken met handgereedschap: stevig werkhandschoenen, veiligheidsschoenen en kniebescherming. De volgende PBM’s zijn verplicht bij het werken met de trilplaat: gehoorbescherming, lederen werkhandschoenen, veiligheidsschoenen en adembescherming (stofmasker). De volgende PBM’s zijn verplicht bij het werken met de slijptol: gehoorbescherming, veiligheidsbril, lederen werkhandschoenen, veiligheidsschoenen en adembescherming (stofmasker). 2.18
Grondverzet
Grondverzetmachines zijn vaak zeer wendbare machines die niet alleen alle aandacht van de machinist vragen maar ook van hen die in de directe omgeving van deze machines werken. Om ongevallen te voorkomen moet je de volgende regels naleven: - blijf altijd buiten de draaicirkel van de machine, indien je geen werkzaamheden met of bij deze machine hoeft uit te voeren; - rijd niet mee op of in deze machine, tenzij je gebruik kunt maken van een 2 e zitplaats in de cabine; - zorg ervoor dat de machinist je altijd kan zien en benader de machine aan de kant van de machinist; - blijf altijd naast een achteruitrijdende machine en houd een veilige afstand. 2.19
Graafwerk
Bij het werken aan, in of nabij putten en sleuven geldt steeds: - houd je aan de aangegeven graafinformatie en de gegeven instructies voor de helling, waaronder de put of sleuf moet worden gegraven; - voorkom instorting door water en let met name op een goede werking van bemaling, pompen e.d.; - houd een vrije strook aan van tenminste een halve meter naast de put of sleuf. In deze strook mag je geen ontgraven grond of materiaal opslaan; - plaats afzettingen, markeringen en zet ze terug na tijdelijke verwijdering; - vermijd het alleen werken in de put of sleuf.
www.goa-noordwestnederland.nl
12
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND
versie 05
Tekeningen van kabels en leidingen nutsbedrijven. Voor je machinaal (dieper) gaat graven, zorg dan dat je via het bedrijf waar je werkt in het bezit komt van tekeningen waarop staan beschreven waar elektriciteitskabels en telefoonkabels etc. liggen. Deze tekeningen ALTIJD opvragen via “KLIC-Melding”. 2.20
Werkzaamheden op de bouw
Bij het werken in en op de bouw geldt dat je altijd de veiligheidsvoorschriften in acht neemt. Wanneer je aankomt op een bouwterrein ga je als volgt te werk: meld je bij de uitvoerder; vraag naar de veiligheidsvoorschriften; 2.21
Besloten ruimten
Dit zijn bijvoorbeeld: kruipruimtes; rioleringsbuizen; opslagreservoirs etc. Zorg dat je bij het werken in besloten ruimten altijd met 2 personen bent! Er kan bijvoorbeeld te weinig zuurstof aanwezig zijn, er kunnen zich nog resten van gevaarlijke gassen of vloeistoffen in bevinden e.d. 2.22
Veilig Werken Langs Wegen
Werken langs de openbare weg is een gevaarlijk bezigheid. Toch moeten er soms bomen gesnoeid of gerooid worden, die vlak langs de weg staan. En natuurlijk moeten de bermen regelmatig worden gemaaid. Soms is het mogelijk om het langsrazende verkeer stil te leggen. Waar dat niet kan, moet de weggebruiker door middel van de juiste bebording op de werkzaamheden worden gewezen. Door duidelijke bebording en markering kunnen de weggebruikers in één oogopslag zien wat er aan de hand is en hoe ze daar op moeten reageren. Borden kun je niet zomaar neerzetten, de wetgeving vereist uniformiteit. In vergelijkbare situaties moeten verkeersmaatregelen overal op dezelfde manier worden uitgevoerd. Dit is geregeld in een aantal verschillende wetten; ook de Arbowet. Enkele praktijktips voor het werken langs wegen: Organisatie / werkplek: Regel goed overleg tijdens de voorbereiding en uitvoering met de wegbeheerder; Informeer ook andere partijen, zoals politie en eventueel een plaatselijk radiostation over de werkzaamheden; Controleer aan de hand van de lijst die steeds per verkeerssituatie samen met de wegbeheerder wordt opgesteld of de juiste bebording en overige materialen beschikbaar zijn; Zorg ervoor dat de bebording en signalering schoon en onbeschadigd is; Maak afspraken over een duidelijke taakverdeling tijdens de werkvoorbereiding, uitvoering en in geval van ongelukken; Als er slecht weer op komst is, is het beter bepaalde werkzaamheden uit te stellen; Richt de werkplek in zoals afgesproken en zorg ervoor dat alles stevig staat; Plaats bij aanvang van het werk altijd eerst de buitenste borden en werk vervolgens ‘van buiten naar binnen’; bij het opruimen van de signalering werk je juist andersom; Zorg er voor dat alles zichtbaar is (als bebording een nacht moeten blijven staan, zijn obstakellampen nodig); Stap nooit ondoordacht buiten het werkvak en let altijd goed op het verkeer, werk zoveel mogelijk met het gezicht naar het verkeer toe; Beperk verkeersoverlast door te werken tijdens periodes met weinig verkeer; Bereid de werkzaamheden goed voor, zodat het feitelijke werk zo kort mogelijk is. Instructie / opleiding: Zorg dat alle betrokken partijen goed op de hoogte zijn van hun taken en verantwoordelijkheden;
www.goa-noordwestnederland.nl
13
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND
versie 05
Voor de werknemers betreft dit niet enkel de feitelijke werkinstructies, maar ook afspraken rondom de veiligheid zoals de te nemen verkeersmaatregelen en BHV; Gereedschappen en machines: Zorg voor goed onderhouden machines en gereedschappen; Zorg voor voldoende reserve (zowel gereedschap als onderdelen) zodat het werk onder alle omstandigheden voort kan en wegafzettingen steeds zo kort mogelijk blijven staan; Laat gereedschappen en machines nooit onbeheerd in het werkvak achter. Persoonlijke beschermingsmiddelen: Draag de noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen; Besteed extra aandacht aan het dragen van signaalkleding; Draag hierbij het hesje gesloten, zodat het reflectievlak altijd volledig zichtbaar is.
www.goa-noordwestnederland.nl
14
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND
3.
NATUURLIJKE GEVAREN
3.1
Fysieke klachten:
versie 05
Fysieke klachten als gevolg van het zware buitenwerk betreffen vooral ons zogenoemde ‘bewegingsapparaat’, waarbij vooral gedacht moet worden aan rugklachten, knieën en overige gewrichtspijnen. Tillen: Klachten aan het bewegingsapparaat, fysieke klachten, kunnen vooral voorkómen worden door een goede werkhouding. Bij een slechte werkhouding moet je vooral denken aan een verkeerde (gedraaide) lichaamshouding, repeterende bewegingen, statische belasting door (langdurig) zitten of staan, duwen of trekken. Verkeerd tillen is vaak aanleiding tot rugklachten. Correct tillen doe je met gebogen knieën en een rechte rug. Plaats je voeten aan beide zijden van de te tillen last en houd deze tijdens het tillen altijd zo dicht mogelijk tegen het lichaam. Waar mogelijk moet gebruik gemaakt worden van hulpmiddelen; hierbij valt te denken aan tangen (trottoirbanden), krui- en steekwagens of autokranen. Het maximale tilgewicht is 25 kg. Daarboven zijn dergelijke hulpmiddelen verplicht of moet met meerdere personen getild worden. Lawaaidoofheid: Lawaaidoofheid is het proces waarbij door een langdurige blootstelling aan lawaai (boven 80 dB) de trilhaartjes in het binnenoor beschadigen. Eenmaal beschadigd kunnen deze trilhaartjes zich niet meer herstellen waardoor blijvende doofheid ontstaat. Lawaaidoofheid is een veel voorkomend verschijnsel bij al wat oudere werknemers die langere tijd met machines hebben gewerkt en onvoldoende aandacht hebben gehad voor het consequente gebruik van gehoorbescherming. Witte vingers: Door langdurige blootstelling aan trillingen ontstaat het risico op ‘witte vingers’. Voorbeelden hiervan zijn het werken met trilplaten, pneumatische hamers, motorkettingzagen en overige motorhandgereedschappen. Door veel en langdurig met deze gereedschappen te werken, beschadigen de kleine bloedvaatjes in bijvoorbeeld vingers waardoor een slechte doorbloeding ontstaat. Dit uit zich door witte vingertoppen en een ‘dood’ gevoel in de vingers. Krijgen deze bloedvaten (haarvaatjes) onvoldoende tijd om zich te herstellen, dan sterven ze af en is er sprake van ‘witte vingers’; een onomkeerbaar proces. ‘Witte vingers’ komt nogal eens voor bij oudere werknemers in het groen, uit een tijd dat machines nog niet waren voorzien van goede antivibratierubbers (AV-rubbers) en het ook met de PBM’s nog niet zo nauw werd genomen. Met goed machineonderhoud, het tijdig vervangen van de AV-rubbers én het dragen van goede werkhandschoenen kan het ontstaan van ‘witte vingers’ eenvoudig worden voorkomen. 3.2
Infectieziekten
Infecties worden veroorzaakt door ziekteverwekkers: bacteriën en virussen. Een infectie kan leiden tot uiteenlopende reacties of symptomen: koorts, hoofdpijn, stijfheid, vermoeidheid, hoestbuien, diarree, pijn, een lopende neus, rode ogen enz. Antibiotica hebben geen effect op virussen maar wel op bacteriën. Bepaalde soorten worden echter geleidelijk aan immuun. Het buitenwerk in het stedelijke en landschappelijk groen en in bos en natuurterreinen kent een aantal specifieke infectieziekten die onze permanente aandacht vragen. Tekenbeten en de ziekte van Lyme: Teken dragen soms bepaalde bacteriën en virussen met zich mee die zij vervolgens op mens en dier kunnen overbrengen. De ziekte van Lyme (ook wel de tekenziekte genoemd) is wereldwijd de meest voorkomende ziekte die door teken kan worden overgebracht. Niet elke tekenbeet is gevaarlijk. De ziekte van Lyme kan alleen ontstaan als de teek de bacterie Borrelia burgdorferi bij zich draagt. Raak je na een tekenbeet geïnfecteerd door deze bacterie, kan zich de ziekte van Lyme ontwikkelen: 1. in de periode tot 3 weken na de beet kan zich rond de tekenbeet een rode, ringvormige huiduitslag vormen, die zich geleidelijk uitbreidt. Andere klachten die op kunnen treden zijn hoofdpijn, keelpijn, vergroting van de lymfeklieren, koorts en vermoeidheid; 2. in het tweede stadium, enkele weken tot maanden na de tekenbeet, kan men last krijgen van uitstralende pijn in arm of been, een scheefstaand gezicht, dubbel zien, neiging tot flauwvallen en hartritmestoornissen;
www.goa-noordwestnederland.nl
15
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND
versie 05
3. in het derde stadium maanden tot jaren na de infectie, kan er beschadiging optreden van de gewrichten, wat gepaard gaat met pijn en zwelling. Er is dan sprake van chronische Lyme-ziekte. Soms lijkt het alsof de eerste twee stadia worden overgeslagen, waardoor een arts niet altijd direct aan de ziekte van Lyme denkt. De ziekte wordt behandeld met antibiotica. Na genezing is de patiënt niet immuun voor de Lyme-ziekte en kan dus weer opnieuw besmet worden. Directe besmetting van mens op mens komt niet voor. Voorkomen is beter dan genezen: draag goed sluitende kleding en schoenen; denk ook aan een hoofddeksel, teken vallen soms uit bomen en struiken; controleer na afloop van de werkzaamheden je hele lichaam op teken. Toch een tekenbeet? de teek zo snel mogelijk verwijderen door hem met een pincet zo dicht mogelijk bij de huid beet te pakken en met een licht draaiende beweging eruit te trekken, hiervoor zijn speciale tekenpincetten in de handel; de teek nooit leegknijpen, verdoven of uitbranden; het wondje na verwijdering van de teek ontsmetten met jodium of alcohol 70%; schrijf in je agenda of op de kalender wanneer en waar op het lichaam je bent gebeten; houd de plaats van de beet gedurende 3 maanden in de gaten, bij het ontstaan van een rode ring, raadpleeg dan je huisarts. Teken-encefalitis (FSME) FSME staat voor ’Frühsommer Meningoezephalitis’ en wordt veroorzaakt door een virus. Teken-encefalitis is een vorm van hersenvliesontsteking die overgebracht wordt door teken. De ziekte komt veel minder voor dan Lyme, en tot nu toe enkel in Zuid-Duitsland, NoordoostFrankrijk, Oostenrijk, Zwitserland, sommige gebieden in Scandinavië en delen van Oost Europa en Siberië. Preventieve vaccinatie is mogelijk. Een volledig inentingsprogramma beslaat een jaar. Hondsdolheid of Rabiës: In veel landen, ook in de ons direct omringde landen, komt hondsdolheid ofwel rabiës regelmatig voor. Hoewel de naam anders doet vermoeden, komt deze ernstige ziekte niet alleen maar voor bij honden. Ook andere zoogdieren, zoals vossen en vleermuizen kunnen rabiës krijgen en de ziekte eenvoudig op andere dieren én de mens overbrengen. Onbehandeld is hondsdolheid een virusinfectie van de hersenen die dodelijk afloopt, maar met adequate behandeling goed te genezen. Het virus wordt verspreid via het speeksel van besmette zoogdieren. Je kunt er dus mee in aanraking komen als je wordt gebeten, maar ook als je wordt gekrabd of gelikt door een besmet dier. Enkele tips voor het geval je vermoedt contact te hebben gehad met een van hondsdolheid verdacht dier: was de wond goed uit met water en zeep, om vervolgens de wond te ontsmetten met alcohol (70%) of jodium; roep direct hulp van een arts in, deze zal direct vaccinaties en antistoffen willen toedienen; liefst binnen 24 uur moet antiserum (bij voorkeur ‘human anti-rabiës immunoglobulin’) gegeven worden; begin zo snel mogelijk met een serie van (meestal) 5 injecties (rabiësvaccin); licht de plaatselijke politie over het voorval in, vooral als het gaat om een zwervend dier. Vossenlintworm: Een vos, maar soms ook een hond of kat, kan de vossenlintworm bij zich dragen. In de ontlasting van het besmette dier komen dan stukjes van deze lintworm met eitjes voor. Als mensen die eitjes binnen krijgen, bijvoorbeeld door het eten van wilde bosvruchten, kunnen de eitjes zich in het lichaam ontwikkelen tot blaaswormen. Deze wormen nestelen zich in de inwendige organen (o.a. lever) waar ze infecties veroorzaken. Buikpijn, kortademigheid en geelzucht kunnen de klachten zijn.
www.goa-noordwestnederland.nl
16
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND
versie 05
Enkele tips: voorkom besmetting door bosvruchten, valfruit of groenten eerst grondig te wassen of te komen voor consumptie; na afloop van de werkzaamheden, ook na het dragen van handschoenen, handen wassen; raak geen (dode) vossen of uitwerpselen van vossen aan met de blote handen; dode vossen of andere dieren alleen met handschoenen beetpakken en in plastic zakken vervoeren. Ziekte van Weil: De ziekte van Weil is een bacteriële ziekte die via besmette urine wordt verspreid. Vooral ratten worden vaak als overbrengers van de ziekte van Weil genoemd, wat open water kan verontreinigen (zwemplassen, vennen, meertjes). De infectie tast de nieren aan en veroorzaakt een gebrek aan eetlust, koorts, hepatitis (geelzucht), diarree, bloed in de ontlasting, pijn, rode ogen, zweren rond de mond, een bruine afscheiding in de mond, dorst en veelvuldig plassen. De ziekte van Weil kan blijvend letsel veroorzaken en is, behalve voor dieren, ook zeer besmettelijk voor mensen. Voorkom direct contact met (verdacht) open water in parken, plantsoenen, bos en natuur. Zorg dat je vloeistofdichte handschoenen draagt! Tetanus: Via wondjes waar stof of straatvuil in komt, kun je tetanus oplopen. Tetanus komt overal ter wereld voor, maar kan eenvoudig worden tegengegaan met preventief vaccineren. Voor afdoende bescherming moet dit om de 15 jaar worden herhaald. Enkele tips: Draag handschoenen bij het opruimen van zwerf- / straatvuil; Zorg voor tijdige vaccinaties. Hepatitis B: Risico’s op infectie met Hepatitis B kunnen zich voordoen tijdens het opruimen van zwerfvuil en het legen van prullenbakken. Hepatitis B is een ontsteking van de lever. Meestal zijn de klachten moeheid, soms ook koorts en een slechte eetlust. Besmetting met dit virus kan via bloedcontact, of via voorwerpen die met besmet bloed in aanraking zijn geweest. Denk hierbij aan injectienaalden. Je kunt je overigens laten inenten tegen Hepatitis B. 3.3
Eikenprocessierups
De Eikenprocessierups is de rups van een vlinder. Ze leven in groepen bij elkaar en maken grote nesten op stammen en dikke takken aan de zonnige zuidkant van de eikenbomen. De mesten bestaan uit een dicht spinsel van vervellinghuidjes met (brand)haren en uitwerpselen. Vanuit deze nesten gaan de rupsen ’s nachts in processie op zoek naar voedsel: eikenbladeren. Bomen waar de rupsen zich ophouden zijn dus gemakkelijk te herkennen omdat ze deels of geheel zijn kaalgevreten. Het verspreidingsgebied van de Eikenprocessierups ligt voornamelijk in de provincie Noord-Brabant en grote delen van Gelderland, Noord- en Midden-Limburg. Maar ook in de buurt van Zeist en Delft zijn ze gesignaleerd. Omdat het verspreidingsgebied zich nogal eens verplaatst, is het goed om constant alert te zijn. Overlast: In de periode van half april tot eind juni is de overlast het grootst. In deze periode zijn de rupsen volgroeid en hebben ze de zogenoemde brandharen. Deze brandharen zijn de veroorzakers van de overlast. Na contact met deze haren kan er overlast ontstaan, vaak al binnen enkele uren. De klachten kunnen zijn: hevige jeuk, huiduitslag, irritatie van de ogen of van de luchtwegen. Ook als de rupsen al lang zijn verdwenen kunnen de brandharen soms nog wel tot zes jaar last veroorzaken. Normaal gesproken verdwijnen de klachten binnen enkele dagen tot weken vanzelf. Probeer niet te krabben of te wrijven, maar was de huid en spoel je ogen goed met water. Je kunt je huid eventueel ‘strippen’ met plakband om de aanwezige brandharen te verwijderen. Heb je lichte symptomen dan zijn verder geen medicijnen nodig. Bij hevige jeuk kunnen anti-jeuk middelen, zoals zalf of crème op basis van kamfer of menthol, zeker verlichting geven. Deze middelen zijn normaal verkrijgbaar bij apotheek of drogist. Neem bij aanhoudend ernstige klachten contact op met je huisarts.
www.goa-noordwestnederland.nl
17
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND
versie 05
Preventieve maatregelen: Tijdens groenwerkzaamheden kan je rechtstreeks in aanraking komen met de rupsen, mesten of brandharen. Zeker als je in de periode van half mei tot eind juni werkzaam bent in de directe nabijheid van of in zomereiken langs lanen in steden en dorpen, in erfbeplantingen, op campings en op landgoederen in bosrijke omgeving. Bij het snoeien van bomen waarin zich (oude) nesten van de processierups (kunnen) bevinden moet de nodige voorzichtigheid in acht worden genomen. Bij voorkeur worden deze bomen gesnoeid in de bladloze periode of bij nat weer. Moet je toch in de eerder genoemde periode aan het werk, zorg dan in elk geval voor geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) zoals een goed sluitende overall, een stofmasker en dito bril, handschoenen en laarzen. Ben je actief betrokken bij het bestrijden van de rupsen, dan loop je extra risico en is het belangrijk dat je bij de verschillende werkzaamheden steeds de juiste PBM’s gebruikt. Gezien de grote hoeveelheid brandharen die bij het bestrijden van de rupsen vrijkomen, is het absoluut noodzakelijk dat bestrijders zich maximaal beschermen. Het bestrijden van de rupsen kan op een aantal verschillende manieren; de rupsen kunnen gezogen of gebrand worden, of bespoten met een biologisch middel. Welke PBM’s nodig zijn bij de diverse bestrijdingsmethoden is weergegeven in de tabel. De bij het opzuigen verzamelde rupsen zijn in de zin van de wet Milieubeheer een afvalstof. In overleg met de gemeente worden deze aangeboden aan de reguliere stortplaats of elders verwerkt. 3.4
Ongemak door planten
De berenklauw komt algemeen voor langs dijken en wegen. Contact met de huid kan irritatie en hevige huiduitslag veroorzaken. Ditzelfde geldt voor een aantal datura-soorten zoals de trompetbloem en de stekelnoot. Tijdens maaiwerkzaamheden moet dan ook altijd goed sluitende en bedekkende kleding worden gedragen. Ditzelfde geldt voor het vellen en snoeien van bijvoorbeeld acacia en fluweelboom. Zaagsel van deze boomsoorten kan hevige huidirritaties veroorzaken. Bovendien kan het zaagstof gemakkelijk in de ogen waaien, wat een heftige en pijnlijke reactie kan veroorzaken, die dagen kan duren. Tijdens het zagen van deze bomen is het verstandig om in plaats van een gaasscherm een volledig gesloten veiligheidsbril (ruimzichtbril) te dragen. 3.5
Insecten- en slangenbeten
Insectenbeten kun je beter voorkomen dan genezen: gebruik geen cosmetica of geurtjes; sla niet naar insecten; smeer je huid in met insectenwerend middel (denk aan muggenspray); als je allergisch bent voor insectengif, zorg dat dit bekend is en dat je je vaccin ten alle tijden bij je hebt; irritaties kunnen verminderen door bij een wespensteek wat azijn op de wond te wrijven en bij een bijensteek verdunde ammonia; zwellingen (bijvoorbeeld in de mond) kun je verminderen door een ijsblokje te gebruiken. Slangenbeet: de adder is de enige slang die in Nederland voorkomt. Een gezonde volwassene kan van een beet flink ziek worden, maar je gaat er niet dood van. zorg dat je na een beet, met spoed naar het ziekenhuis gaat; laat de wond goed bloeden; niet knijpen, niet uitzuigen, niet insnijden of dergelijke; niet knevelen; jodium mag maar hoeft niet.
www.goa-noordwestnederland.nl
18
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND
4.
CALAMITEITEN
4.1
Wat te doen na een ongeval 1. 2. 3. 4.
versie 05
Zorg ervoor dat jezelf, omstanders en het slachtoffer geen gevaar lopen; Ga na wat er is gebeurd en daarna wat iemand mankeert; Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting; Zorg voor professionele hulp, maar laat indien mogelijk het slachtoffer niet alleen. Bel 112 en vraag om de desbetreffende hulpdienst (brandweer, politie, ambulance) in de plaats waar je op dat moment bent. Je wordt dan doorverbonden met de hulpdienst. Geef de het volgende pas door als je de hulpdienst aan de lijn hebt, anders moet je dit 2 keer doen en kost de melding te veel tijd! a. Naam van de melder; b. De plaats waar de hulp heen moet komen; c. Wat is er gebeurd; d. Geef eventuele verwondingen door; e. Het aantal slachtoffers; f.
Als het slachtoffer een kind is de geschatte leeftijd;
g. Wat het slachtoffer mankeert. 5. Vang de arts en/of ambulance op; 6. Wijs iemand aan, die met de ambulance meegaat (EHBO-er); 7. Informeer de hoofduitvoerder of bedrijfsleider; 8. Infomeer ons zodat wij contact kunnen opnemen met de familie; 9. Vul een (bedrijfseigen) ongevallenrapport in Stuur het origineel naar de GOA administratie en een kopie naar het bedrijf waar je te werkgesteld bent; 10.Neem maatregelen tegen herhalingen. Veilig werken betekent = Het bewust nemen van aanvaardbare risico’s Bewust is = Eerst denken dan doen Aanvaardbaar is = Overzienbaar
www.goa-noordwestnederland.nl
19
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND
versie 05
VRAAG DE GEGEVENS OOK VAN HET BEDRIJF WAAR VOOR WERKT!!!!!
Belangrijke telefoonnummers en namen Naam
Telefoonnummer
ALGEMEEN ALARMNUMMER
112
Hulpdiensten algemeen
0900 8844
BHV’ers
Huisartsenpraktijk GG & GD Politie Brandweer Kantoor Bedrijfsleider/projectleider
Coördinator Bedrijfsgezondheidsdienst
GOA Noordwest-Nederland
Administratie
0224 - 290190
GOA NW coördinator
Alonzo Karsten
0299 - 413484
GOA NW coördinator
Arjan Appelman
036 - 5232214
GOA NW coördinator
Michael Baltus
079 - 3162401
www.goa-noordwestnederland.nl
20
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND 4.2
versie 05
Brand en dan?
Denk erom alvorens een nieuw werk te starten: stel je op de hoogte waar de dichtstbijzijnde blusmiddelen zijn en hoe je deze moet gebruiken; stel je op de hoogte waar de vluchtwegen zijn, en zorg ervoor dat deze vrij van obstakels zijn. Wanneer er brand ontstaat dien je de volgende punten in acht te nemen: eigen veiligheid waarborgen; brandweer alarmeren, via alarmnummer 112; waarschuw personen in de buurt; sluit de deuren en ramen; controleer of iedereen in veiligheid is; zorg dat je niet met rook in aanraking komt; probeer de brand te blussen met de aanwezige blusmiddelen, maar neem géén risico’s; indien er bij brand chemicaliën, bijvoorbeeld dieselolie vrijgekomen zijn, dit melden bij de alarmcentrale LET OP: blus deze branden niet zelf! melding doen aan de uitvoerder, opdrachtgever of werkgever; eventueel gebruikte brandblussers inleveren bij verantwoordelijke, zodat deze opnieuw gevuld en gekeurd kunnen worden. Ernstig letsel Waarschuw bij ernstig letsel direct de bedrijfshulpverlener. Indien deze niet aanwezig is, direct het alarmnummer 112 bellen! Bij alarmering altijd duidelijk het volgende melden: je eigen naam; plaats van het ongeval; het aantal slachtoffers; aard van het letsel. Probeer contact te houden met het slachtoffer in afwachting van hulp. Het slachtoffer zoveel mogelijk in dezelfde houding laten liggen zoals die is aangetroffen, wanneer er verder geen direct gevaar is. Vul een meldingsformulier in voor het slachtoffer, als die is overgenomen door de hulpverleners en beschrijf tevens hoe de hulpverlening is verlopen.
www.goa-noordwestnederland.nl
21
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND
www.goa-noordwestnederland.nl
versie 05
22
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND 4.3
versie 05
Doel van het melden
Het is van groot belang dat bijna-ongevallen, onveilige situaties en ongevallen schriftelijk gemeld worden. Gebruik hiervoor een van de formulieren op de volgende 2 pagina’s. Doel van het registreren van een ongeval, bijna-ongeval of onveilige situatie is: dat we trachten herhaling voorkomen door analyse; het op- of bijstellen van voorschriften en/of procedures; inzicht te krijgen in de resultaten van genomen veiligheidsmaatregelen; het krijgen van een juist beeld van de toedracht van het (bijna) ongeval om herhaling te voorkomen; het voldoen aan wettelijke verplichting. Daarnaast heeft iedere werknemer een meldingsplicht: iedere medewerker heeft de plicht ongevallen, bijna-ongevallen en onveilige situaties te melden aan de GOA administratie. Tevens kunnen er met de melding ook verbetervoorstellen gedaan worden. Binnen het melden onderscheiden we drie verschillende situaties: 1. onveilige situatie; 2. bijna ongeval; 3. arbeidsongeval. De drie verschillende situaties zullen hieronder verder worden uitgelegd: 1. Onveilige situatie: een situatie waaruit een (bijna) ongeval kan ontstaan. 2. Bijna ongeval: een ontstane ongewenste situatie die (onmiddellijk) gevaar voor veiligheid en/of gezondheid van medewerkers kan opleveren. Dit zijn situaties die onder ongunstige omstandigheden een ongeval hadden opgeleverd. 3. Arbeidsongeval: Een arbeidsongeval wil zeggen dat het ongeval plaatsvindt bij of als gevolg van werkzaamheden. Dat kan zijn in een bedrijf, op een bouwlocatie, bij het werken aan de weg, kortom overal waar mensen aan het werk zijn. Voor alle duidelijkheid: ongevallen die gebeuren op weg naar en van het werk zijn geen arbeidsongevallen. Er is sprake van een ernstig arbeidsongeval als iemand aan de gevolgen van het ongeval overlijdt of ernstig lichamelijk of geestelijk letsel oploopt. Van ernstig letsel is sprake als een slachtoffer schade aan de gezondheid heeft opgelopen die binnen 24 uur leidt tot opname in een ziekenhuis; ter behandeling of ter observatie. Ook als de schade aan de gezondheid (vermoedelijk) van blijvende aard is (zoals amputaties en vermindering van het gezichtsvermogen) is er sprake van ernstig letsel. Bij een ernstig arbeidsongeval zal het praktijkbedrijf of de GOA de arbeidsinspectie op de hoogte stellen.
www.goa-noordwestnederland.nl
23
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND 4.4
versie 05
Melding ongeval ONGEVAL MELDINGSFORMULIER Invullen bij: Schade / lichamelijk letzel met verzuim / brand / materiele of milieu schade* (*doorhalen wat niet van toepassing is)
Naam slachtoffer: Naam getuige: Naam melder: Plaats voorval:
Datum voorval: Tijdstip voorval: Datum melding:
Lichamelijk letsel (plaats + ernst letsel)
Werden er eerste zorgen toegediend, zo ja, door wie?
Materiële schade (wat en in welke mate):
Milieuschade (wat en in welke mate)
(Mede) in te vullen door de locale leiding Beschrijving van het voorval:
Wat deed betrokkene? (In geval van een ongeval met lichamelijk letsel):
Wat zijn volgens u de directe oorzaken?
Welke maatregel voorziet u om herhaling te voorkomen?
Werden deze maatregel reeds genomen? (Indien nog niet, waarom niet?):
Vak voorbehouden aan de preventiemedewerker Opmerking:
Goedkeuring:
www.goa-noordwestnederland.nl
datum:
24
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND 5.5
versie 05
Melding (bijna)ongeval, incident of onveilig handelen BIJNA-ONGEVAL, INCIDENT OF ONVEILIG HANDELEN MELDINGSFORMULIER
Let op: bij een ongeval met lichamelijk letsel met verzuim / brand / materiele schade, document ongeval gebruiken
Naam: Functie: Plaats voorval:
Datum voorval: Tijdstip voorval: Datum melding:
Korte omschrijving van de ontstane situatie met eventueel een tekening:
Schade (wat en in welke mate) ook lichamelijk letsel:
Milieuschade (wat en in welke mate):
(Mede) in te vullen door de locale leiding Welke factoren speelden een rol □ opdracht □ haast □ onoplettendheid □ toedoen derde(n) □ positie/werkhouding □ werkwijze □ orde en/of netheid □ kleding/PBM’s
□ □ □ □ □ □ □ □
gereedschap constructievorm beveiliging/afscherming bewegende delen bedrijfsstoring verlichting ventilatie lawaai
□ □ □ □ □ □ □
procedure instructie vergunning toezicht opstelling lay-out bediening anders, nl. …
Welke maatregel voorziet u om herhaling te voorkomen?
Werden deze maatregel reeds genomen? (Indien nog niet, waarom niet?):
Vak voorbehouden aan de preventiemedewerker Opmerking:
Goedkeuring:
www.goa-noordwestnederland.nl
datum:
25
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND
versie 05
INDELING EN ETIKETTERING VAN GEVAARLIJKE STOFFEN E
O
F
F+
Ontplofbaar T
Oxiderend T+
Licht ontvlambaar Xn
Zeer licht ontvlambaar C
Giftig
Zeer giftig
Schadelijk
Corrosief of bijtend
Xi
N
Irriterend
Milieugevaarlijk
VERBODSBORDEN
Verboden te roken
Vuur, open vlam en roken verboden
verboden voor voetgangers
Verboden voor transportvoertuigen
Verboden met water te blussen
Geen drinkwater
Verboden voor onbevoegden
Niet aanraken
www.goa-noordwestnederland.nl
26
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND
versie 05
WAARSCHUWINGSBORDEN
Ontvlambare stof
Explosieve stof
Giftige stof
Bijtende stof
Radioactieve stof
Schadelijke stof
Oxiderende stof
Elektrische spanning
Gevaar
Laserstraal
Struikel gevaar
Hangende last
Biologisch risico
Lage temperatuur
Transportvoertuigen
www.goa-noordwestnederland.nl
27
Veiligheids- & Gezondheidsboekje GOA NOORDWEST-NEDERLAND
versie 05
GEBODSBORDEN
Veiligheidsbril verplicht
Veiligheidshelm verplicht
Gehoorbescherming verplicht
Adembescherming verplicht
Veiligheidsschoenen verplicht
Handbescherming verplicht
Veiligheidspak verplicht
Gelaatsbescherming verplicht
Individueel harnas verplicht
Verplichte oversteekplaats
Algemeen gebodsbord evt. samen met ander bord
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
TELEFOONNUMMERS GOA NOORDWEST-NEDERLAND
Purmerend Zoetermeer Almere Schagen
0299-413484 079-3162401 036-5232214 0224-290190
Alonzo Karsten Michael Baltus Arjan Appelman Administratie
[email protected] www.goa-noordwestnederland.nl
www.goa-noordwestnederland.nl
28