Veiligheid – Methodologie - Februari 2014
Veiligheid - Methodologie 1.
2.
3.
Criminaliteit en politiepersoneel ................................................................................................. 2
1.1.
Vastgestelde feiten ................................................................................................... 2
1.2.
Veiligheidsmonitor .................................................................................................... 3
1.3.
Personeelsterkte van de politiezones in het BHG .................................................... 3
Verkeersveiligheid ........................................................................................................................ 5
2.1.
Verkeersongeval ....................................................................................................... 5
2.2.
Onderverdeling van de slachtoffers in bestuurders en passagiers ........................... 6
Tussenkomsten van de DBDMH.................................................................................................. 7
1 www.bisa.irisnet.be
Veiligheid – Methodologie - Februari 2014
1. Criminaliteit en politiepersoneel 1.1.
Vastgestelde feiten
In 2001, bij het begin van de politiehervorming, heeft de minister van Binnenlandse Zaken gekozen voor een eenvormig informatiesysteem (ISLP voor de lokale politiezones en Feedis voor de diensten van de federale politie). Deze computersystemen onderhouden de algemene nationale gegevensbank (ANG) op identieke wijze en met dezelfde gegevensvariabelen. De bron van de politiële criminaliteitsstatistieken is het aanvankelijk proces-verbaal (PV) dat door de algemene politiediensten wordt opgesteld en dat aan het parket wordt bezorgd, ongeacht of het om een gepleegd misdrijf of om een poging gaat. De teleenheid is de vaststelling en niet het proces-verbaal. Een PV kan immers betrekking hebben op meerdere feiten die dan alle afzonderlijk in rekening worden gebracht. De misdrijven in het kader van het wegverkeer worden niet in de politiële criminaliteitsstatistieken opgenomen. De in de statistiek vermelde geografische locatie is die waar het feit werd gepleegd. Het huidig systeem vertoont een enige en uniforme nomenclatuur van feiten die classificatie mogelijk maakt op basis van een lijst van alle strafbare feiten waarvoor de politiediensten PV dienen op te maken. Deze nomenclatuur berust hoofdzakelijk op een juridische classificatie (strafwetboek, bijzondere wetten, enz.) en omvat meer dan 1000 feiten. De nomenclatuur omvat rubrieken en sub¬rubrieken, die verder onderverdeeld zijn in categorieën. Uit deze rubrieken werden volgende categorieën opgenomen :
“Totaal aantal misdrijven”
“Diefstal en afpersing (totaal)” (waarvan “Woninginbraak” en “Autodiefstal”)
“Beschadigen van eigendom”, “Bedrog”, “Misdaden tegen de lichamelijke integriteit” en “Drugs”
“Intrafamiliaal geweld (totaal)”, (waarvan “Fysisch geweld binnen het koppel” en “Psychisch geweld binnen het koppel”
2 www.bisa.irisnet.be
Veiligheid – Methodologie - Februari 2014
1.2.
Veiligheidsmonitor
De Veiligheidsmonitor is een grootschalige enquête die bij de bevolking wordt uitgevoerd. Ze heeft betrekking op de veiligheid en victimisering van de burgers. De ondervraagde bevolking bestaat uit een staal van personen van minstens 15 jaar oud die in staat zijn in het Frans of het Nederlands te antwoorden. Voor de federale veiligheidsmonitor was het staal 12.000 personen groot. Voor de plaatselijke veiligheids-monitoren (zones van 1 gemeente en zones van meerdere gemeenten) werden 350 personen geïnterviewd, voor de 5 grote steden werden 400 personen bevraagd. De Monitor beoogt altijd een betrouwbaarheid van 90%. Het laatste enquête werd in 2008 uitgevoerd. De volgende categorieën werden opgenomen :
Problematische feiten (totaal en volgens geslacht) ;
Onveiligheidsgevoel (totaal en volgens geslacht) ;
Delicten op huishoudensniveau :
o
totaal en verdeling per delict,
o
aandeel in de bevolking,
o
aandeel van de delicten aangifte bij de politie;
Delicten op persoonsniveau : o
totaal en verdeling per delict,
o
verdeling volgens geslacht,
o
aandeel in de bevolking,
o
aandeel van de delicten aangifte bij de politie (totaal en volgens geslacht).
Het deel over werking van de politiediensten, hebben we niet overgenomen.
1.3.
Personeelsterkte van de politiezones in het BHG
De lokale politie werd in het BHG gereorganiseerd in 6 zones, waarin meerdere gemeenten zijn samengevoegd en waarbinnen de materiële en menselijke middelen worden gedeeld :
Brussel, Elsene
Sint-Agatha-Berchem, Ganshoren, Jette, Koekelberg, Molenbeek
Anderlecht, Vorst, Sint-Gillis
Oudergem, Ukkel, Watermaal-Bosvoorde
Etterbeek, Sint-Lambrechts-Woluwe, Sint-Pieters-Woluwe
Evere, Sint-Joost-ten-Node, Schaarbeek 3 www.bisa.irisnet.be
Veiligheid – Methodologie - Februari 2014
Referenties Federale Politie :
Directie Nationale Gegevensbank. De statistische gegevens op gemeentelijk vlak worden enkel beschikbaar na uitdrukkelijke toestemming van de Minister van Binnenlandse Zaken, de op de website van de Federale Politie gepubliceerde jaarlijkse gegevens zijn ongeveer 6 maanden na het afgelopen jaar beschikbaar (http ://www.polfed-fedpol.be/crim/crim_stat_nl.php).
Directie van de operationele informatie
Veiligheidsmonitor (http ://www.polfed-fedpol.be/pub/veiligheidsMonitor/monitor_nl.php)
4 www.bisa.irisnet.be
Veiligheid – Methodologie - Februari 2014
2. Verkeersveiligheid 2.1.
Verkeersongeval
De statistiek van de verkeersongevallen betreft enkel de ongelukken die zich voordeden op de openbare weg, vastgesteld door de politiediensten en die lichamelijke letsels veroorzaakt hebben. Worden niet in deze statistiek opgenomen : de ongevallen die enkel materiële schade veroorzaken, en de ongevallen die zich voordoen op privé-terrein. Een ongeval waarbij twee of meer weggebruikers betrokken zijn, wordt beschouwd als één statistische eenheid. De FOD Economie - A.D. Statistiek en Economische Informatie stelt deze statistiek op aan de hand van een formulier dat de politiediensten invullen. De A.D. Statistiek en Economische Informatie heeft vastgesteld dat een groot aantal ongevallen niet in dit document werden opgenomen, en heeft daarom besloten de statistiek vanaf 2002 te herberekenen. Dit gebeurt met behulp van verschillende indicatoren, zoals het totaal aantal PV van ongevallen met lichamelijk letsel in politiezones met een “abnormale” daling van het aantal ongevallen, inlichtingen van de parketten van de procureurs des Konings en een analyse in de tijd van het aantal ongevallen per politiezone. De gegevens met betrekking tot de jaren vóór 2002 worden niet herberekend. Bijgevolg is waakzaamheid geboden bij de interpretatie van de statistiek van de verkeersongevallen in de loop der jaren. Als slachtoffers worden enkel de personen opgenomen, betrokken in een verkeersongeval op de openbare weg en waarvan het PV ter plaatse vastgesteld werd door de politiediensten. De statistiek van de FOD Economie - A.D. Statistiek en Economische Informatie maakt een onderscheid naar de ernst van het ongeval :
een dode is elke persoon betrokken in een verkeersongeval die op slag dood is of overlijdt vóór zijn opname in het ziekenhuis;
een dodelijk gewonde is elke persoon die overlijdt binnen de 30 dagen volgend op het ongeval;
een zwaargewonde is elke persoon waarvan de toestand een opname van meer dan 24 uur in het ziekenhuis noodzakelijk maakt;
een lichtgewonde is elke persoon waarop de definities van dodelijk of zwaargewonde niet van toepassing zijn.
5 www.bisa.irisnet.be
Veiligheid – Methodologie - Februari 2014
2.2.
Onderverdeling van de slachtoffers in bestuurders en passagiers
De FOD Economie - A.D. Statistiek en Economische Informatie leverde een onderverdeling van de slachtoffers naar soort weggebruikers met de volgende voertuigen : wagens ; vrachtwagens ; bestelwagens ; bussen, minibussen, cars en trams ; motorfietsen, fietsen en voetgangers. Voetgangers worden beschouwd als bestuurders. Tractors bevinden met de categorie "andere".
Referenties FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, beschikbaar op : http ://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/verkeer_vervoer/verkeer/ongevallen_slachtoffers/.
6 www.bisa.irisnet.be
Veiligheid – Methodologie - Februari 2014
3. Tussenkomsten van de DBDMH De dienst Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp in het Brussels Gewest is niet alleen actief in de 19 Brusselse gemeenten maar eveneens in de periferie : Beersel, Dilbeek, Drogenbos, Linkebeek, Sint-Genesius-Rode, Sint-Pieters-Leeuw, Ruisbroek, Vilvoorde, Wemmel, Zaventem. De categorie “allerlei tussenkomsten” heeft betrekking op tussenkomsten die niets te maken hebben met brandbestrijding, schoorsteenbranden en valse alarmen, maar die wel tot de opdrachten van de ‘Brandweer en dringende medische hulp’ behoren, met name :
Het vastzetten of het wegnemen van delen van schoorstenen, lichtgevende uithangborden, schuttingen of andere materialen die op de openbare weg dreigen te vallen.
Het weghalen van ontwortelde of gebroken bomen die de openbare weg overbelasten. Het weghalen van gebroken telefoondraden en kabels.
Het vastzetten of wegnemen van televisieantennes die op de openbare weg dreigen te vallen.
Het doven van oververhitte kachels en verwarmingsketels (olie/gas).
Het droogmaken van overstroomde lokalen en kelders.
Het dichten van lekken : gas, samengeperste lucht, ammoniak.
Het ontruimen van de openbare weg ingevolge allerlei ongevallen.
Het weghalen van voertuigen die de openbare weg overbelasten.
Het opvissen van voertuigen die in het kanaal zijn beland.
Het stutten van muren en gevels van gebouwen die dreigen in te storten.
Het opsporen van gaslekken.
Het redden van schepen die dreigen te zinken (lozen van ruimen).
Het legen van waterpartijen (vijvers, zwembaden).
Het legen en ontstoppen van straatkolken/riolen ingevolge overstromingen.
Het weghalen van bijen- of wespennesten.
Het stilleggen van alarmsignalen die ongegrond of om een of andere reden in werking zijn getreden.
Bijstand van vliegtuigen in moeilijkheden.
Het wegruimen van olievlekken of andere op de openbare weg.
7 www.bisa.irisnet.be
Veiligheid – Methodologie - Februari 2014
Het weghalen van brokstukken na een ontploffing of een instorting.
Het ventileren van lokalen met gevaarlijke stoom, rook of gas.
Het ontstoppen van verstopte riolen.
Het openen van een appartementsdeur met gebruik van een ladder.
Het opvissen van een drenkeling (drijvend lichaam).
Het gebruiken van een brandweerladder of luchtladder t.b.v. politie-inspectie.
Het redden van dieren.
Bijstand aan ziekenwagens.
Diversen.
Referenties Activiteitenverslag van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulpverlening, jaarlijks, tijdsverschil : één jaar, op aanvraag.
8 www.bisa.irisnet.be