Inleiding Mijn bijzondere interesse in mode is waarschijnlijk de reden waarom deze thesis gaat over de beeldvorming van de Antwerpse ontwerper Walter Van Beirendonck. Als Antwerpse kon je dan ook niet naast de opmars van de welbekende Antwerpse Zes of internationaal ‘the Antwerp Six’ kijken. Hoewel ze allemaal bijzonder veel aandacht verdienen valt er toch telkens weer één op door zijn felle kleuren en heftige slogans: Walter Van Beirendonck. Zijn vormgeving valt niet te negeren, het trekt meteen de aandacht. Op het eerste gezicht kan de wereld van Van Beirendonck zeer bizar overkomen. We zien misschien eens flarden van zijn beeld in de krant of in een modemagazine. We hebben allemaal wel eens van die ‘gekke ontwerper’ gehoord. Zijn beeldcreatie is in ieder geval geen courant gegeven in de modewereld. Hij is zeer conceptueel en beschouwt het modeontwerpen dan ook echt als communicatie naar de buitenwereld toe. Van Beirendonck wil ons iets zeggen, zijn ontwerpen dragen een boodschap. Met deze thesis wil ik dan ook dieper ingaan op zijn manier van denken, expressies, de manier waarop hij een eigen ‘wereld’ creëert en naar buiten brengt. Kortom, ik probeer u zijn leefwereld en beeldvorming uit te leggen.
We kunnen onszelf enkele vragen stellen bij de naam Walter Van Beirendonck. Waar staat de ontwerper voor en wat wil hij uiteindelijk meedelen? Welke methodes gebruikt hij om zijn eigen beeld te verspreiden? Wat is het eerste dat in je opkomt wanneer je de naam Walter Van Beirendonck hoort? Welke nuances zitten er in de berichtgeving die over hem wordt gevoerd? Vaak worden de Antwerpse ontwerpers zowel nationaal als internationaal in de media gemakkelijkheidshalve onder dezelfde noemer geplaatst. Kranten en tijdschriftartikels kunnen een ander beeld geven op een bepaalde ontwerper vanwege een bepaald uitgangspunt, een opinie, of een bepaalde berichtgevingcultuur.
In het eerste deel van mijn onderzoek schets ik in het eerste hoofdstuk beknopt de achtergrond en het tot stand komen van het collectief van de Antwerpse Zes. Door een samenspel van talent, het geloof in zichzelf en een portie geluk werden zij een internationaal Belgisch fenomeen dat meerbepaald de stad Antwerpen vandaag nog elke
dag mag ondervinden. Het fenomeen van de Antwerpse Zes is momenteel zelfs een veel besproken gegeven met de tentoonstelling 6 + in het Vlaams parlement. Het is echter belangrijk deze achtergrondinformatie aan te geven aangezien de mentaliteit, de academie en uiteindelijk de opkomst van Antwerpse mode belangrijk is om Van Beirendonck te kunnen plaatsen en te omkaderen.
In het tweede hoofdstuk bespreek ik de persoon Walter van Beirendonck. Aan de hand van mijn interview en de vele teksten en artikels die ik over hem gelezen en bestudeerd heb, geef ik een overzicht van zijn werk en projecten. Ik beschrijf zijn jeugdjaren die toch wel belangrijk zijn in verband met het tot stand komen van een eigen persoonlijkheid. Voorts bespreek ik zijn eerste werken en de zijdelingse projecten die hij aangegaan heeft en die meestal wel met kunst zijn verbonden. Ook belangrijk zijn de inspiratiebronnen die hij gedurende zijn jeugd heeft gehad, kortom wat van Walter Van Beirendonck die unieke persoonlijkheid gemaakt heeft.
In het tweede deel behandel ik de beeldvorming van de ontwerper aan de hand van ankerpunten. Na veel over de ontwerper gelezen te hebben, ben ik gaan nadenken over de ankerpunten in zijn werk. In zijn collecties zitten constanten die zich bewust of onbewust telkens herhalen. Die ankerpunten kunnen meer of minder aanwezig zijn doorheen de tijd, maar komen telkens terug. Uiteindelijk zijn deze punten belangrijk om dieper in te gaan op het imago of merk van Walter Van Beirendonck. Ik bespreek de ankerpunten in zijn kleding, website, winkel en persoon. Deze vier categorieën zijn methodes om een gewild beeld naar de buitenwereld te sturen. Vooral de kleding is natuurlijk van belang en die zal ik bespreken aan de hand van de collecties die Van Beirendonck tekende.
In het derde deel bespreek ik de ankerpunten aan de hand van gevonden beeldbeschouwingen in de media. In dit kader onderzocht en analyseerde ik een groot aantal artikels over de ontwerper. In dit onderzoek is het niet mijn bedoeling een sterk analytische methode te hanteren. Ik beschouw de waardeoordelen als zeer belangrijk en richt mij eerder tot het algemene beeld dat men ontwikkelt over de ontwerper en zijn kleding. In het tweede hoofdstuk van het derde deel zal ik de beeldvorming van Van Beirendonck die ik eerder bestudeerd heb, samenvoegen met het beeld dat wordt gepercipieerd in de media. Komen deze beelden goed overeen of zijn er grote 2
verschillen tussen het beeld dat de media weergeeft en het beeld van Walter Van Beirendonck zelf?
Probleemstelling Het doel van deze scriptie is de beeldvorming van Walter Van Beirendonck weer te geven en na te gaan of dit beeld dat in de pers verschijnt vanaf zijn beginperiode, namelijk in het begin van de jaren tachtig, een weerspiegeling is van een eenzijdige, dogmatische weergave. Om dit te bewerkstelligen ga ik eerst op zoek naar de achtergrond van de ontwerper zijn en daarna construeer ik de uiteindelijke beeldvorming aan de hand van ankerpunten. Ik ga na hoe Van Beirendonck zijn eigen beeld neerzet en welke methodes hij gebruikt. Vervolgens onderzoek ik de manier waarop zijn creaties worden weergegeven in de media. Zo stellen we ons de volgende centrale vragen: - Wat houdt de beeldvorming van Van Beirendonck in? - Hoe beschouwt de media het beeld van Van Beirendonck? - Heeft de media een grote invloed gehad op de beeldvorming van Van Beirendonck?
Methodologie Eerst en vooral heb ik het internet verschillende artikels geraadpleegd. Ik heb heel veel gelezen, ook veel interviews omdat die vaak het meeste zeggen over een persoon. Daarnaast ben ik op zijn website gaan kijken en heb ik zijn collecties bestudeerd. Om mij in te leven in de leef- en gevoelswereld heb ik vervolgens van de ontwerper een interview kunnen afnemen. Het was toch wel belangrijk om een persoonlijk contact gehad te hebben met iemand wie je bestudeert. Ik ben eigenlijk vertrokken vanuit een onderzoek naar de beeldvorming door het kijken en vergelijken van beelden van de collecties. Ik heb een onderscheid gemaakt tussen de manier waarop iets weergegeven wordt zoals kleding, de winkel of de website. Voor de kleding heb ik de persteksten geraadpleegd bij de collecties. Uiteindelijk heb ik ankerpunten toegepast op die aparte onderdelen. Nadien kunnen we die beelden dan vergelijken met het beeld dat de media neerzet. Ik heb een inhoudsanalyse met betrekking tot de berichtgeving over Walter Van Beirendonck gemaakt. We behandelden vooral de kranten en de dagbladpers omdat deze in alle tijden wel voorhanden zijn geweest en minder vluchtig in tegenstelling tot televisie en radio. Ik
3
heb gewerkt met de artikels die ik kon vinden in stadsbibliotheken, de bibliotheek van het modemuseum en van het archief van de Gazet Van Antwerpen.
Structuur In deel 1 bespreek ik de historiek van Walter Van Beirendonck en zijn omkadering. In het eerste hoofdstuk schets ik de opkomst van de Antwerpse Zes en de historiek van Antwerpen als modestad. In deel 2 wordt de beeldvorming onderzocht waarbij ik een onderscheid maak tussen kleding, winkel, website en persoon. In deel 3 wordt de media onderzocht waarbij we het beeld schetsen dat over de ontwerper in de pers wordt weergegeven. We gaan na welke aspecten van Walter Van Beirendonck de media berichten en of dit uiteindelijk wel overeenstemt met de werkelijkheid.
4
DEEL 1: HISTORIEK Hoofdstuk 1. De opkomst van de Antwerpse Zes 1. Inleiding
Walter Van Beirendonck behoort tot de generatie van de ‘Antwerpse Zes’. Een collectief van modeontwerpers die door een goede mix van talent, hard werken en een dosis geluk de wereld veroverden. We schetsen kort de aanloop, de situatie en erkenning van dit collectief om het werk van de ontwerper in een bredere context te kunnen plaatsen. Vervolgens bespreken we zijn persoonlijke geschiedenis en karakter. Kortom, hetgeen wat Walter Van Beirendonck gevormd heeft zoals we hem nu kennen. Tenslotte bespreken we zijn eigen projecten.
2. Antwerpen en mode
Vandaag de dag zijn mode en Antwerpen onlosmakend met elkaar verbonden maar dit is ooit anders geweest. Een nieuwe impuls was nodig om Antwerpen in de internationale modewereld terug op de kaart te krijgen. Eerst schets ik de geschiedenis van de Belgische mode en daarna komt de Antwerpse Academie aan bod.
2.1 België en mode Iedereen heeft wel eens van Belgische mode gehoord, het is bijna een vanzelfsprekendheid geworden. Maar we kunnen maar van een succesvolle Belgische mode spreken vanaf begin jaren tachtig. Hoewel België een rijke textiel en – confectiegeschiedenis heeft, kon Belgische mode in de eerste drie kwart van de 20ste eeuw niet bepaald omschreven worden als avant-gardistisch. 1 Modejournalisten Gerdi Esch en Agnes Goyvaerts beschrijven in hun boek Mode in de lage landen de Belgische mode in die jaren als saai maar degelijk en goed afgewerkt.
1
Esch, G., (1989), p. 49-50. 5
Ze verklaren dit door het feit dat de Belg zicht altijd gespiegeld heeft aan het buitenland. De Belg was (en is) vooral bescheiden, maar was ook in het bezit van een sterke talenknobbel waardoor hij moeiteloos toegang had tot Franse of Italiaanse modetijdschriften. 2 Daarbij heeft België zowel geografisch als cultureel altijd zeer dicht bij Frankrijk gestaan en was het vooral logisch om eerst de pijlen te richten op de Franse hoofdstad. Esch en Goyvaerts wijten ook de voorkeur van de Belg voor nette en anonieme kleding aan het heersende katholicisme. De schooluniformen zouden naderhand niet inspirerend geweest zijn voor de latere kledingkeuze van de katholieke Belg. 3 Dirk Van Saene verwoordt de kledingkeuze van de Belgische vrouw in het tijdschrift Mode, Dit is Belgisch als volgt:
“Ik vind dat de Belgische vrouw over het algemeen nogal conservatief is. Ofwel kiest ze voor een wereldberoemde naam, ofwel grijpt ze terug naar ultraklassieke kleding.” 4
Eigenlijk was België wel rijk aan confectiemerken zoals Olivier Strelli, Cortina, en Scapa of Scotland. Die hadden nochtans succes in het buitenland, maar niemand wist dat ze Belgisch waren. Esch en Goyvaerts argumenteren dat omwille van het gebrek aan Belgische identiteit in de mode Belgische modehuizen vaak een zuiders klinkende naam adopteerden.
5
Dat er in de Belgische modesector niet veel te beleven viel kunnen we
ook afleiden uit het feit dat ambitieuze, pas afgestudeerde ontwerpers eerder voor het buitenland kiezen.
Phara Vanden, alias Phara Vandenbroek die in 1979 aan de
Antwerpse academie afstudeerde zegt het volgende in Weekend Knack:
“ In België iets willen worden in de modewereld was toen (1979) even irreëel als in België dromen van een astronautenbestaan.” 6
Ondanks het saaie imago dat de Belgische mode in die tijd had waren er toch een aantal persoonlijkheden die er uitsprongen wat betreft creativiteit. Ontwerpsters als Yvette Lauwaert en Ann Salens bijvoorbeeld konden in het burgerlijke Vlaanderen toch hun 2
Esch, G.,(1989), p. 49. Esch, G., (1989), p.50. 4 N.N.,(zomer-lente 1985), p.60. 5 RENSON, I.,’ev. fashion, it’s Belgian’,(2002) 6 N.N.,‘ ev. Phara Vanden Ik heb carte blanche bij Trussardi’, (1987), p.51. 3
6
creatieve stempel drukken. Beide probeerden ze mode te individualiseren, aan te passen aan het individu. 7
2.2 De Antwerpse Academie De Antwerpse Koninklijke Academie voor Schone Kunsten werd in 1663 gesticht door de schilder David Teniers. Aanvankelijk was er aan de Koninklijke Academie voor Schone kunsten geen afdeling modeontwerpen, maar enkel een afdeling modetekenen en siertekenen dat werd gedoceerd in avondonderwijs. Enkel de opleiding voor weven besteedde marginaal aandacht aan mode, omdat weefsels nu eenmaal een belangrijk toepassingsgebied vonden in de mode. 8 Door het toedoen van Mary Prijot werd de afdeling modetekenen in het schooljaar ’63-’64 veranderd in een afdeling modeontwerpen, naar eigen zeggen, omdat met modetekenen niet veel te beginnen was en vanwege de grote textielindustrie in Vlaanderen. 9 Prijot ging een kijkje nemen in Parijs en Keulen en stelde met de informatie die ze daar vergaard had een lessenpakket samen. Sindsdien werden de getekende ontwerpen ook daadwerkelijk uitgevoerd. De hoofdlijnen van het programma zijn door de jaren heen constant gebleven. De aandacht gaat vooral naar het ontwerpen, het maken van schetsen voor een model. Daarbij krijgt elk studiejaar een eigen invalshoek, door de op zich traditionele opvatting dat inspiratie komst uit historische voorbeelden of etnische kunst. Het eerste jaar wordt gekenmerkt door het experimenteren met materialen. In het tweede jaar maakt een student zijn of haar eerste minicollectie met een historisch thema en vervolgens wordt in het derde jaar van hen gevraagd een grotere collectie te ontwerpen met een folkloristisch thema. In het afstudeerjaar maakt de student een eigen collectie, naar een volledig zelf gekozen thema. 10 Specifiek is dat er niet, zoals in een technische opleiding gedacht wordt vanuit een individueel kledingstuk, maar vanuit een ensemble, geïntegreerd in een samenhangende collectie. De student tekent niet alleen voor het ontwerp maar moet ook zelf alle aspecten van de uitvoering beheersen, een moeilijke opgave omdat kleermakerij
7
LAUWAERT, Y., (persmap), Modemuseum. SORBER, F., (Lezing Mode en onderwijs) (13/14 februari 2006). 9 KEMPS, L. ‘ev Dertig jaar akademie ‘, (1993)p. 6. 10 POTTER, P.’ev. Fashion Schools’ (2002), p. 72. 8
7
een apart en ingewikkeld vak is. 11 Ze werden op een individueel begeleid en er wordt zeer veel aandacht geschonken naar de creatie en de identiteit van de ontwerper. 12 Mary Prijot zelf wordt wel eens beschreven als zeer gecultiveerd, een tweede Coco Chanel en gepassioneerd door de couture. Ze was iemand die haar studenten discipline bijbracht. Die harde discipline en liefde voor de haute couture zorgde bij haar studenten voor een revolte tegen alles wat vervlogen mode betekende. 13 Ze beschreef zichzelf als geen makkelijke dame:
“Ik heb altijd geëist dat de ontwerpen van mijn leerlingen smaakvol bleven. Elegant, makkelijk om te dragen. Tegenwoordig is een collectie pas goed als ge er moeilijk mee kan wandelen en als iedereen je nakijkt.
Kleren als
carnavalspakken. Wat heb je daar nu aan?” 14
Samen met één van haar eerste studentes, waaronder Marthe Van Leemput die al gauw haar assistente werd, slaagde ze erin een aantrekkelijke opleiding te creëren in de academie.
Het succes van de academie was echter niet van alle tijden. In de jaren voor de Antwerpse Zes had de academie trouwens niet bijzonder veel succes. Van Cleemput beschrijft de toestand in de jaren zeventig als volgt:
“We waren weinig talrijk...We hadden altijd twee tot drie mensen gehad en in 1974 zelfs helemaal niemand. De boom is er gekomen door de Mode, dit is Belgisch-campagne; door de Gouden Spoel en de persbelangstelling. Iedereen las dat in de krant en dacht: dat kan ik ook.”
15
In 1982 geeft Mary Prijot het roer aan Josette Janssens, die het volgende jaar plots overlijdt. Er wordt op zoek gegaan naar een nieuwe opvolger en die wordt Linda Loppa,
11
SORBER, F., (Lezing Mode en onderwijs) (13/14 februari 2006). BAELDEN, P., ‘ev. Walter Van Beirendonck, de impact van de antwerpse zes wordt nog onderschat’, (2005), p. 20. 13 KEMPS, L. ‘ev Dertig jaar akademie ‘, (1993), p.6. 14 Ibid,p.7. 15 Ibid,p.6 12
8
oud-studente van de academie en eigenares van de winkel ‘Loppa’ aan de Antwerpse Quellinstraat. Jaren later, in 1985, sluit Walter Van Beirendonck zich bij het lerarencorps op vraag van Linda Loppa. Door de voorgeschiedenis van de Antwerpse Zes wordt de focus van de opleiding aan de academie nu voornamelijk gelegd op het proces, de achtergrond en research in plaats van het commerciële product. 16
2.3 Het Antwerpse klimaat Antwerpen werd voornamelijk gezien als een grote Vlaamse stad wat onmiddellijk een aantrekkingskracht had op vele jonge mensen. Wat mij zo fascineerde is dat zoveel jonge, getalenteerde mensen naar deze stad trokken. Ik heb met een aantal mensen gepraat en het viel mij op dat zij praktisch allemaal van buiten de stad komen. Zo trok Geert Bruloot, organisator en man achter de schermen van de Zes, na zijn studies aan de St-Lukashogeschool te Gent naar het mondaine Antwerpen waar alles te beleven viel. Mondain is misschien een fout woord. Er heerste voornamelijk een undergroundcultuur van punkgroepen en feestjes op, letterlijk dan, verrassende locaties. Mensen kleedden zich werkelijk op om uit te gaan. Er heerste als het ware een creatief klimaat. 17 Opdat Ann Salens, Antwerps mode-ontwerpster die vanaf de jaren zestig furore maakte, nu werkelijk een belangrijke factor is geweest doen verschillende meningen de ronde. Ronald Stoops, de modefotograaf die zowat met alle zes van de ontwerpers heeft samengewerkt, vindt beslist van niet. 18 Ghislaine Nuytten daarentegen, model en presentatrice van het lifestyle programma ‘Blikvanger’, vindt van wel. 19 Maar Antwerpen was zeker nog geen internationale modestad zoals Dirk Van Saene het verwoordt:
“Het centrum is nog altijd Parijs. Niet noodzakelijk door Fransen gemaakt, maar wel daar aan de man gebracht of zelfs daar door buitenlanders bedacht. Door japanners bijvoorbeeld, yohi yamamoto die op zijn hoogtepunt is.
16
N.N., (2005), p.7. Zie Bijlage IV Interview met Inge Grognard op 4 mei 2006. 18 STOOPS, R. (Interview), 19 NUYTTEN, G (Interview) (20 mei 2006) 17
9
Het is hetzelfde met de kunst als met de mode: als je hogerop wil moet je naar het buitenland.” 20
2.4 De stimulans: Mode, Dit is Belgisch! Het was Helena Ravijst die voor het eerst de woorden ‘mode’ en ‘Belgisch’ aan elkaar koppelde in één zin. Dit was het begin van een nieuw tijdsperk. Ze ontwikkelde Club des Créateurs dat een soort van denktank werd rond het propageren van Belgische mode zowel in België als het buitenland. Samen met de club ontwikkelde ze het creatieve luik van het latere Textielplan. 21 Het Instituut voor Textiel en Confectie
(I.T.C.B) werd in 1981 opgericht om het
vijfjaren Textielplan van toenmalig minister van economische zaken Willy Claes te begeleiden en te coördineren. 22
Het had als taak het imago van de textiel -en
confectiesectoren te verspreiden. Na de economische malaise van de jaren zeventig was er nood aan nieuwe creatieve impulsen en een nieuw dynamisme in de textiel –en confectiesector. Het was dus de bedoeling door middel van deze nieuwe creatieve impulsen de Belgische economie een duw in de rug te geven. Binnen het textielplan stond het I.T.C.B in voor de ‘service’-afdeling.
De praktische toepassing van de
werking van het I.T.C.B zal pas vanaf 1983 volledig van start gaan en voortgezet worden tot 1987. Uiteindelijk worden de activiteiten wegens succes verlengd tot eind 1990 maar men kon niet verhinderen dat het I.T.C.B wegens gewestvorming in maart 1993 opgedoekt werd. 23 De dienstverlening van de instelling bestond voornamelijk in het bijstaan van zowel aan de ene kant het economische gedeelte zoals de promotie van Belgische mode, productiviteit en het op de markt brengen van een collectie als het creatieve gedeelte. 24
De Club des Créateurs, bestaande uit ontwerpers van grote
Belgische modehuizen, organiseerde collectieve reizen voor Belgische merken naar buitenlandse beurzen onder de Belgische driekleur. De fabrikanten werden voor hun kosten voor de de helft vergoed, wat leidde tot een enorm succes. Naast dit initiatief
20
TEIGELER, P., ‘ev. Dirk Van Saene, de vrouw beslist wat mode is,(1984), p.3. RENSON, I., (2002), p.66. 22 N.N, ‘ev. www.ffi.be/letter’, (internet) (2004). 23 COPPENS, M.,’ev. De jaren 80 De opbloei van de Belgische mode’, (1994), p.6. 24 ibid. p.7. 21
10
ontwikkelde de Club een nieuw logo dat Belgische mode moest verenigen en herkenbaar maken: ‘Dit is Belgisch!’.
2.5 De Gouden Spoel Het I.T.C.B nam in 1982 het initiatief om de wedstrijd te organiseren. Dit evenement, voornamelijk bezield door Helena Ravijst, kreeg de naam ‘De Gouden Spoel’ of ‘La Canette d’Or’ en werd vanaf dan een tweejaarlijks evenement waarbij het ontdekken van nieuw Belgisch talent het streefdoel was. Het evenement gaf de deelnemers de kans in contact te komen met aan de ene kant fabrikanten van grondstoffen zoals wevers en garenfabrikanten en aan de andere kant de fabrikanten die de modellen in productie brachten. De opdracht voor de deelnemers was een trendcollectie te ontwerpen waarbij de ontwerpers een eigen interpretatie mochten geven aan de komende trend. 25 De concrete uitvoering van de collecties werd overgelaten aan de industrie en men kreeg de hulp van gespecialiseerde scholen. 26 De Gouden Spoel gaf dus een aanzet en verstrekte een platform voor de nieuwe lichting Belgische (Antwerpse) modeontwerpers die later de wereld zullen ingaan als de Antwerpse zes of the Antwerp Six. Dit initiatief heeft in totaal vijf keer plaatsgevonden en werd in 1993 samen met het I.T.C.B opgedoekt. 27 Concreet werden er aan de wedstrijd enkele voorwaarden verbonden. De wedstrijd was bedoeld voor jonge stylisten; men moest tussen 21 en 30 jaar oud zijn en het vereiste studieniveau hebben gehaald of praktische ervaring bezitten. 28 Ook moesten de deelnemers tenminste één jaar ervaring in de kledingnijverheid of de distributie kunnen voorleggen. Bij de vierde gouden spoel werd beslist dat men niet meer dan driemaal aan de wedstrijd mocht deelnemen, nadat er kritiek was geuit op de voorgaande editie dat dezelfde ontwerpers telkens deelnamen aan de wedstrijd. 29 De achterliggende filosofie van de wedstrijd was immers dat talent moest groeien en tot rijpheid komen. Men
25
RAVIJST., H.,De gouden spoel I.T.C.B brochure (onuitg. Werk) (1983). RAVIJST., H., De gouden spoel I.T.C.B brochure (onuitg. Werk) (1983). 27 COPPENS, M.,’ev. ‘De jaren 80 De opbloei van de Belgische mode’, (1994),p.7. 28 RAVIJST, H., ‘ev. ITCB...les laureats de la canette d’or 1983 etaient sept’,(1983),sp. 29 COPPENS, M.,’ev. ‘De jaren 80 De opbloei van de Belgische mode’, (1994), p.9 26
11
studeert niet af als stylist maar men wordt het door hard werken klonk het in het tijdschrift Mode, dit is Belgisch? 30
2.6 De Antwerpse Zes We schetsen kort de aanloop en het ontstaan van het collectief van de Antwerpse Zes. Daarna belichten we de leden in verband met dit collectief.
2.6.1 De aanloop De Gouden Spoel wedstrijden waren een enorme aanzet voor vooral de Antwerpse modeontwerpers. Door die wedstrijden ontstond er ook een enorm groepsgevoel en drang om zich te profileren in de modewereld zodat men zich collectief wilde engageren om een doorbraak in het buitenland te bekomen. De ontwerpers konden reeds hun kunnen en creativiteit tonen en na de derde Gouden Spoel werd het tijd om de grenzen te verleggen. In 1985 werd er aan de kades van de Antwerpse haven een defilé georganiseerd die de Antwerpse ontwerpers als groep aan de nationale pers werd voorgesteld. Hierbij werd de groep vooral geholpen door Geert Bruloot, de man achter de schermen van het hele gebeuren. Toch was dit geen ticket voor de grote doorbraak in het buitenland. Mode, Dit is Belgisch spreekt een jaar voor de grote doorbraak over een versnippering van de inspanningen van fabrikanten. Door die versnippering zou het I.T.C.B er maar niet in slagen het Belgische imago over de grenzen te brengen. Tegen dit euvel ging de instelling zich meer concentreren op het steunen van acties in het buitenland in de vorm van shows, defilés en verkoopsdagen. Maar het I.T.C.B concentreerde zich misschien iets te veel op de fabrikanten die zich moesten gaan profileren in het buitenland. 31
In het 1986 besloot Geert Bruloot dat de tijd rijp was om de Antwerpse ontwerpers internationaal te laten profileren.
Martin Margiela had reeds bewezen dat hij
internationaal iets kon betekenen vanwege zijn samenwerking met de Franse ontwerper Jean-Paul Gaultier en kon de dromen van de overgebleven zes enkel nog doen aanwakkeren. Bruloot geloofde sterk in hun dromen en stelde de groep voor een grote
30 31
N.N, (lente-zomer 1985), p. 57. DE COCK, L., ‘ev. België in het modegebeuren’,(1989), p.60 12
truck te huren. Onder het motto ‘samen sterk’ vertrokken ze naar de tweejaarlijkse Olympia beurs in Londen om daar hun collecties voor te stellen. Samen probeerden ze het zo goedkoop mogelijk te regelen en organiseerde één model voor de hele groep. 32 Op initiatief van Geert Bruloot trekken Walter Van Beirendonck, Dirk Van Saene, Dries Van Noten, Dirk Bikkembergs in de lente van 1986 naar de British Designer Show in Londen, één van de meest gerenommeerde modebeurzen. Ze werden er grof behandeld en eindigden op de bovenste verdieping ergens tussen de bruidsjurken.
Toch hadden ze meteen succes.
Barney’s, een gerenommeerde
department store in de Verenigde Staten, had zijn oog laten vallen op de Antwerpse ontwerpers. Het was zo een succes dat de ontwerpers het volgende seizoen terugkeerden samen met Ann Demeulemeester en Marina Yee.
Het jaar daarop hielden ze een
modeshow in de Westway filmstudio’s in Londen. De show verhuisde daarna naar Parijs waar de groep eerst een collectieve stand hield en dit gradueel opbouwde tot een eigen individuele modeshow. 33 Adrian Clark, redacteur van Fashion Weekly beschrijft hun avontuur als volgt:
“ Zeven jaar geleden hoorde ik voor het eerst van de Antwerpse ontwerpers, toen ze hun show gaven in Londen tijdens de Fashion Week. Dat maakte echt indruk. Wat de Antwerpse groep toonde, was heel anders dan wat er op dat moment in Londen gebeurde.
Hun kleren waren goed gemaakt, perfect
gesneden, prachtig afgewerkt en heel fris. Terwijl het in Londen op dat moment niet excentriek genoeg kon zijn.” 34
De ontwerpers kennen meteen succes. Zo had Giorgio Armani in 1987 na zijn défilé enkele aanwezige journalisten bij hun mouw gepakt en gevraagd: “Zeg, wat is dat daar in België? Daar lijkt wat te gebeuren, niet?” 35
32
N.N., ‘ev. Mode ‘86’, (1986), p. 4. RENSON, I., ‘ev. Looking back on 20 years’, (2002), p.67. 34 KEMPS, L., ‘ev. Antwerpen Modestad’, (1993), p.2. 35 GOYVAERTS, A., ‘ev. De wereld ontdekt ‘Antwerpse Zes’’,(1987), p. 25. 33
13
Wegens geldgebrek wordt in 1987 er driedaagse Antwerp fashion week georganiseerd en de internationale mode pers zakt af naar Antwerpen. De klanten hadden zo de mogelijkheid alle Antwerpse ontwerpers te leren kennen in één keer. 36
2.6.2 De leden Zoals reeds vermeld kunnen we Ann Demeulemeester, Dries Van Noten, Walter Van Beirendonck, Marina Yee, Dirk Van Saene en Dirk Bikkembergs tot de zes rekenen. De kliekgeest van de Zes had haar kiemen reeds in de eerste jaren aan de Antwerpse Academie. Ann Demeulemeester, Dirk Van Saene, Dirk Bikkembergs, Dries Van Noten en Marina Yee zaten in hetzelfde jaar. Een artikel in het tijdschrift Avenue over de Antwerpse Academie wees Van Beirendonck, Yee en Margiela naar Antwerpen. 37 Marina Yee kende Martin Margiela reeds van de middelbare kunstschool St-Lucas in Hasselt waar ze klasgenoten waren geweest en samen hadden beslist naar de Antwerpse Academie te trekken. De vijf klasgenoten vormden al snel een groep met Margiela en Van Beirendonck die een jaar hoger zaten. Marina yee verwoordde dit als volgt in het tijschrift People:
“We ganged up with them because I had started going out with Martin, Dirkske had fallen in love with Walter and An, well, she just pushed her way into the group...that’s how we got started in fashion. We were obsessed. Absolutely obsessed.’ 38
Walter Van Beirendonck beschrijft ook hoe de Antwerpse Zes voor de mode leefden:
“Ik denk vooral dat mode (vandaag) een andere plaats heeft gekregen in het leven van de studenten. Als wij van de Zes elkaar nog eens tegenkomen, dan halen we altijd herinneringen op over hoe we leefden voor mode.” 39
36
Id. POTTER, P., ‘ev. Marina yee’, (1998), p.16. 38 Ibid. 39 BAELDEN, P.,’ ev. Walter van Beirendonck’, (2005), p.16. 37
14
Veerle Windels argumenteert dat de Britten de groep na de British Designer Show ‘The Antwerp Six’ of ‘The Belgians’ noemden. Volgens haar een pragmatisch gegeven want dit logo was veel gemakkelijker te onthouden en uit te spreken in het buitenland.
40
Toch kunnen we argumenteren dat er voor reeds voor de British Designer Show gebruik werd gemaakt van dit label. In een krantenartikel dat dateert van net voor het avontuur in Londen wordt er al gesproken van ‘de zes van Antwerpen’. 41
Ironisch genoeg
moesten ‘The Antwerp Six’ in eigen land eerder hun individualiteit benadrukken dan in het buitenland. 42
Marina Yee herinnert zich:
“Ik heb een dubbel gevoel bij de periode van de Antwerpse Zes. Uiteraard was het een fantastische tijd. We waren ambitieus, en brutaal. Zeker na die beruchte presentatie in Londen. Plots stonden we daar: zes bitterjonge betweters met de wereld aan onze voeten; De energie die we hadden en uitstraalden was immens. Te immens: ik panikeerde, zou het niet kunnen waarmaken. Ik was nog een veel te jong kieken.” 43
Dirk Bikkembergs verwoordt zijn mening over de zes als volgt :
“Ik ben fier op de Antwerpse Zes. Want als er in het jaar 3500 een computer bestaat waarom je de evolutie van de kledij kunt bekijken, zal er bij het jaar 2000 een klein stukje staan over die zes Belgische ontwerpers. Wat er ook gebeurt, dat kan niemand ons afnemen.” 44
Een opmerkelijk gegeven is dat de Zes, ongeacht de heersende trends, toch hun identiteit bleven behouden. De waarde van behoud van integriteit werd er in de Antwerpse Academie immers sterk ingehamerd.
Daardoor hebben de ontwerpers ook sterke
golfbewegingen in hun carrière gekend. Zowel Bikkembergs als Van Beirendonck kregen niet altijd het verdiende succes. 40
WINDELS, V., ‘ev. Weighed and measured’, (2002), p.19 N.N1 maart (1986) 42 RENSON, I, ‘ev. Looking back on 20 years’, (2002), p.67. 43 CLAEYS, G. , ‘ev. Marina Yee’, (2004). 44 N.N, ‘ev. Dirk Bikkembergs’,( 2004) 41
15
De Zes hebben ook de kans gekregen gehad om zeer lang hun zin te doen, zonder op de vingers te worden gekeken. Eerst was er de Gouden Spoel en pas daarna het buitenland. Ze konden een sterke basis bouwen op basis van creativiteit. 45 Suzy Menkes, hoofdredactrice van de International Herald Tribune:
“ Ze worden niet graag over dezelfde kam geschoren, dat weet ik, maar in mijn ogen is er iets typisch Vlaams aan hen dat hen als groep verenigt. Ze schijnen erg veel inspiratie uit hun roots te halen.(..) De Antwerpenaars zijn helemaal niet opzichtig zoals de Italianen. Noch klassiek chic, zoals de Fransen. Ze zijn fris.” 46
Van Beirendonck vindt dat de impact van de Antwerpse Zes nog wordt onderschat. De status van Antwerpen als modestad is er gekomen doordat zij de eerste aanzet gegeven hebben rotsvast geloofd hebben in hun droom. 47 De naam is volgens hem een bewuste keuze want op dat moment kende niemand de academie. Er was toen ook nog geen enkele Belgische ontwerper die internationaal iets te betekenen had. Ze moesten zichzelf situeren, door telkens weer hetzelfde verhaaltje af te dreunen.
En net dat heeft volgens hem zoveel impact gehad.
Het feit dat
ontwerpers met verschillende invalshoeken en verschillende visies toch elke keer hetzelfde vertelden over Antwerpen. 48
.
45
BAELDEN, P.,’ ev. Walter van Beirendonck’, (2005), p.22 KEMPS, L, ‘ev. Antwerpen Modestad,’ p.2 47 BAELDEN, P.,’ ev. Walter van Beirendonck’, (20april 2005), p.16. 48 Ibid. 46
16
Hoofdstuk 2: Walter Van Beirendonck
1. Inleiding
Walter Van Beirendonck wordt vaak wel eens de rebel genoemd van het Antwerps collectief, maar is dit wel terecht? Ik schets eerst de identiteit van de ontwerper aan de hand van een uiteenzetting van zijn jonge jaren en academische invloed. Een groot deel van dit hoofdstuk is dan ook gebaseerd op het interview dat ik met de ontwerper had en die in de bijlage van deze scriptie terug te vinden is. Vervolgens komen nog zijn projecten, werken en nevenactiviteiten aan bod. Daarnaast belichten we zijn interesses en inspiratiebronnen die zijn identiteit tekenden.
2. De Identiteit Walter Van Beirendonck
2.1. De jonge jaren Walter Van Beirendonck werd op 4 februari 1957 geboren in Brecht. Hij groeide op in Zandhoven, een klein dorpje in de Antwerpse Kempen. Wanneer ik hem vraag naar zijn herinneringen als jong kind dan haalt hij de wenkbrauwen op. Hij herinnert zich enkel de periode dat hij naar school begon te gaan. Op zijn tiende moest hij van zijn ouders op internaat naar Lier omdat ze als zelfstandige garagehouders weinig tijd hadden voor de opvoeding van hun zoon. Daardoor werd hij voornamelijk eerst grootgebracht door zijn grootmoeder en later door zijn zus. Zijn ouders vonden dat het internaat de beste keuze was en de beste opleiding bood, als gevolg daarvan moest de toekomstige ontwerper elke week tegen wil en dank naar school. Dit was geen prettige omgeving voor hem en hij probeerde daar elke woensdag en weekends weg te geraken omdat het internaat hem een gevoel van gevangenschap bezorgde. Tijdens deze jaren trok Walter zich op zichzelf terug en keerde hij zich af van zijn omgeving. Hij voelde geen affiniteit met de andere mensen op school en met de naschoolse activiteiten zoals voetbal en andere domme dingen. De toekomstige ontwerper was toen al geïnteresseerd in kunst en was reeds bijzonder expressief. Omdat zijn omgeving daar helemaal geen interesse in toonde, trok hij zich terug en creëerde Van Beirendonck zijn eigen fantasiewereld. De ontwerper tekende en hield een dagboek bij waarin hij zijn eerste stappen naar zijn eigen fantasiewereld noteerde, al wist hij toen nog niet dat hij ooit modeontwerper zou
17
worden. Zijn wereld op internaat stond namelijk veraf van de artistieke wereld en hij had eenvoudigweg geen notie van modeontwerpen. Zelf zegt Van Beirendonck dat hij toen omwille van zijn teruggetrokken karakter veel las en TV keek, wat zijn fantasie enorm moet gestimuleerd hebben. Zijn weekends bracht hij onder andere door in de tekenschool waardoor hij meer en meer overtuigd raakte van een creatieve toekomst. Op een dag las de ontwerper een artikel in het tijdschrift Avenue over de Antwerpse Modeacademie waarop hij besloot naar de show te gaan kijken en zich uiteindelijk in 1976 in te schrijven. 49
2.2 De academische invloed Wanneer hij zich in 1976 inschrijft in de Antwerpse academie gaat een wereld voor Walter Van Beirendonck open. De toekomstige ontwerper komt er terecht in dezelfde klas als Martin Margiela. Deze stap verandert zijn leven en later, zoals we nu weten, ook die van de Belgische mode. Van Beirendonck beschouwt deze vier jaren dan ook als cruciaal voor zijn verdere loopbaan. Wanneer ik hem vraag of het nu echt die opleiding is die van belang is geweest of eerder de tijdsgeest dan benadrukt hij het belang van de school:
“Voor iedere student is de opleiding van groot belang want je persoonlijkheid wordt hier ook gevormd. Ik merk dat ook aan wat oud-studenten mij zeggen dat die vier jaar echt bepalend is en centraal staat voor wat je in je latere carrière ook doet. Er wordt bij wijze van spreken gezaaid tijdens de opleiding.”
De toekomstige ontwerper komt tussen geestesverwanten terecht, mensen die net als hij creatief zijn en gepassioneerd door mode. Toch moet hij ook deze keer opboksen tegen de strikte esthetische regels die de studenten worden opgelegd door lerares Mary Prijot. Maar dat rebelse, zich afzetten tegen zijn omgeving heeft uiteindelijk wel het Walterbeeld helpen creëren.
49
Dit is grotendeels gebaseerd op mijn interview met Walter Van Beirendonck en het interview met Walter Van Beirendonck en Pat Donnez. Zie Bijlage I en II: interview met Walter Van Beirendonck, 14 mei 2007 te Antwerpen en interview met Walter Van Beirendonck en Pat Donnez voor Titaantjes, radio 1, mei 2006. 18
2.3 Eerste stappen Wanneer Walter afstudeerde in 1980 ging hij vol verwachting solliciteren bij alle Parijse en New Yorkse ontwerpers waar hij naar opkeek zoals Gaultier en Mugler, maar hij stuitte toch op gesloten deuren. In België kon de ontwerper praktisch onmiddellijk aan de slag als stylist bij het weekblad Flair dat ook datzelfde jaar voor het eerst verscheen (afb. 66). Op dat moment werd Flair een vooruitstrevend blad dat in Vlaanderen de toon gaf voor de laatste trends op modegebied. Afgestudeerden kregen de kans om hun eerste stappen in de modewereld te zetten en ervaring op te doen. Gerdi Esch, toenmalig moderedactrice van Flair beschrijft de eerste stappen van Walter:
“In juni 1980 studeerde Walter Van Beirendonck af, en in oktober begon hij voor mij te werken als stilist. Wij waren van de eersten die toen eigen fotoreportages maakten. Voordien werkte men met aangekochte modereportages, of met foto’s uit persmappen.” 50
Naast de opdrachten voor Flair kreeg hij ook de mogelijkheid sportcollecties voor Oké en Again te ontwerpen. Vanaf 1984 kreeg hij ook de kans om deel uit te maken van het ontwerperteam van Bartsons, een fabrikant van regen- en vrijetijdskledij.
2.3.1 De eerste stappen als eigenzinnige ontwerper: SADO Walter Van Beirendonck debuteerde pas in 1982 op de Vestirama- beurs met zijn eerste collectie SADO, genaamd naar zijn jonge bullterriër. De collectie werd geïnspireerd op paarden, SM en Alan Jones. Hij maakte meteen een omstreden intrede in het modewereldje door in zijn collectie o.a vrouwenmuilbanden, veel leer en maskers te gebruiken. Later zal hij van deze collectie zeggen:
“België stond op zijn kop. En ik begreep er niks van. Ik werd op dat moment geïnspireerd door Alan Jones, ik vond de foto’s van Robert Mapplethope fantastisch, ik was bezig met SM en zo. Ik bracht dat allemaal bij elkaar in een collectie en bleek daarmee tegen allerlei heilige huisjes te schoppen. Ik kreeg bakken kritiek over me heen. (...) Maar goed, de andere ontwerpers in die show 50
GOYVAERTS, A., ‘ev. Walter Van Beirendonck’,(2003),p.30 19
waren nog braver, dus sprong ik er wel uit met mijn agressieve symbolen uit subculturen. Sindsdien heb ik de stempel gekregen dat ik ruig en agressief ben.” 51
3.4.2 De Gouden Spoel Walter Van Beirendonck nam deel aan de eerste editie van de Gouden Spoel in 1982 naast Martin Margiela, Dries Van Noten, Marina Yee, Ann Demeulemeester, Dirk Van Saene en Dirk Bikkembergs. De uiteindelijke winnaar werd Ann Demeulemeester. Van Beirendonck nam echter terug deel aan de tweede editie en kreeg voor zijn collecties Pressure I en Pressure II de tweede prijs van de journalisten en een vermelding voor de creativiteit. Hij werkte samen met textielfabrikant Nicole Catule en liet zich voor zijn vrouwencollectie voornamelijk inspireren door Miro en Calder. 52
“Het mobiele, de wirwar van lijnen en vormen, het contrast en de spanningen in hun werk hadden hem gefascineerd. Van Beirendonck transponeerde op zijn kledij het contrast in hun werk tussen fijne, breekbare vormen en ruime zware volumes. Zo ontwierp hij een jurk waaruit de kleurrijke vlakken geïnspireerd door Miro, ook zwarte lijntjes en bolletjes ontsprongen.” 53
Hij verplaatste de zakken en de knopen van zijn regenjassen die als zich als zware volumes manifesteerden. 54 In zijn mannencollectie gebruikte Van Beirendonck veel badstof in zwarte, grijze en witte tinten. Hij introduceerde met de man als seksobject pikante badpakken voor de heren die allicht verwezen naar bodybuildingpakken. Deze collecties deden veel stof opwaaien en we zullen ze daarom uitgebreid bespreken in deel 2. Voor de derde Gouden Spoel in 1985 inspireerde Van Beirendonck zich zowel op de indianen als op de pioniersvrouwen:
“De wil om enerzijds te overleven en anderzijds te onderdrukken en de botsing van twee culturen was een grote inspiratiebron voor zijn Gouden Spoel collectie. 51
ILLEGEMS, D., ‘ev. Van Beirendonck’, (2003). N.N (lente-zomer 1985), p.126 53 CRABBE., M,, ‘ev.De gouden Spoel 1983’, (1983) p. 27. 54 N.N, ‘De Gouden Spoel 83’, (1983), p.31 52
20
Dit toont de ontwerper door het contrasteren van het strenge ‘keurslijf’ van de pioniersvrouw met de wijde dekenvolumes en wikkelvormen van de indianen. Hij verenigt de twee culturen in één silhouet en gebruikt fel contrasterende kleurencombinaties gebaseerd op typische folkloreweefsels en tapijten(...) Het uitgangspunt van de collectie van Van Beirendonck was een geheel te brengen waarin sfeer, creativiteit, inbreng en karakter van de drager, humor en experiment primeren boven de gangbare conventies, esthetiek en normen.” 55
Naar aanleiding van de wereldtentoonstelling Expo 1985 in Tsukuba, Japan werd Van Beirendonck gevraagd de uniformen van de hostessen in het Belgisch Paviljoen te ontwerpen. Deze opdracht was het resultaat van een wedstrijd die het I.T.C.B ter promotie van de textiel -en confectiebranche georganiseerd had. Het I.T.C.B had de kans via de tentoonstelling de nationale textiel -en confectiebedrijven internationaal van de grond te krijgen. Van Beirendonck werd gekozen om wille van zijn meest creatieve en futuristische inbreng. 56 Op deze Expo werden ook de Belgische Gouden Spoel collecties voorgesteld in een spectaculaire show.
2.4 De jaren van de doorbraak In dit onderdeel beschrijf ik de eerste collecties van de ontwerper die al meteen de toon zetten voor zijn beeldvorming.
2.4.1 Bad Baby Boys Na een reeks collecties voor de Gouden Spoel wedstrijden en een collectie genaamd Boys Keep Swinging in 1985, tekende Van Beirendonck voor de winter van 1986 de mannencollectie Bad Baby Boys.
Deze collectie zal te zien zijn op de eerder in
hoofdstuk 1 vernoemde British Designer Show te Londen, waar de ‘Antwerpse Zes’ hun intrede doen. Hij inspireerde zich op fotografen als Paul Strand, August Sander, Robert Mapplethorpe en Curtis (afb. 1 tot 6).
55 56
RAVIJST. H,(onuitgeg. Werk) Brochure Gouden Spoel 1985. N.N., ‘ev.Macho-ontwerper of creatief baanbreker’,(l985), p. 134. 21
2.4.2 Let’s Tell A Fairytale en Dare Devil Daddy De tweede collectie die hij in het voorjaar van 1987 naar Londen brengt doopte Van Beirendonck ‘Let’s Tell A Fairytale‘. Een eigenzinnige combinatie van manen, sterren, tutu’s, Turkse sandalen, kaboutermutsen en Victoriaanse onderkleding (afb. 7) Datzelfde jaar brengt de ontwerper de wintercollectie ‘Dare Devil Daddy’, waarin hij verwijst naar de ‘strongmen’, clowns en andere circus curiositeiten uit het begin van de 20ste eeuw. We zien truien met patchwork en gehaakte bloemen, konijnenstaarten en badges met de slogan ‘Safe Sex’. Een nieuwe held is geboren: het familiehoofd met het ronde buikje (afb. 8 en 9). 57 De ontwerper introduceerde na zijn ‘safe sex’ lijn ook zijn nieuwe collectie ‘Rabbit Virility’ waarbij konijnenfiguurtjes op mouwen of als juwelen op de kleding stikte. De verwijzing naar seks is hier reeds sterk aanwezig. We zullen dit naderhand bespreken in het volgende deel.
2.4.3 De Antwerp Fashion Week In de herfst van 1987 organiseerden de Antwerpse ontwerpers een Antwerp Fashion Week om de internationale pers naar Antwerpen te laten afzakken. Voor zijn collectie ‘An Other World (afb. 22 ev.) liet hij zich inspireren door de hi-tech visies van Jules Verne, de bodypaintings van afrikaanse stammen zoals de Masaï, de Nuba en de Woodabe, de De Flintstones, en films zoals Blue Velvet. Er waren grote handgemaakte truien met oneven sterren en badges met de slogan ‘safe sex’.
De
collectie bestond verder nog uit kleine rondjes die de tepels en de navel accentueerden, rubberen tepels, duik-en pilotenbrillen.
2.4.4 Shoot The Sun, Shoot The Moon, Be A Star Vanaf het voorjaar 1988 wordt Van Beirendonck’s eerste wintercollectie van ‘Worldwide by Walter’ gepresenteerd: ‘Shoot The Sun, Shoot The Moon, Be A Star’ (afb. 10 tot 21). Hij kan dit verwezenlijken door hulp van de financierder Hubert Sierens, directeur-generaal van het textielbedrijf Sivatex. De collectie is goedkoper en draagbaarder dan zijn vorige collectie wat aansluit bij zijn visie om zijn collectie meer op straat te zien.
57
N.N., ‘ev. King Kong Kooks ‘, (1989), p. 21. 22
Walter Van Beirendonck werd vrijgelaten in zijn projecten en zijn collecties kenden meteen een groot succes.
De verkoop van deze eerste echte collectie was
verdrievoudigd ten opzichte van zijn collectie van zomer 1987 . 58 Wanneer de Antwerpse modeontwerpers in oktober 1988 Parijs verkiezen boven Londen, slagen ze erin de aandacht van de internationale pers te trekken door hun opmerkelijke show. Walter Van Beirendonck, verkleed als kabouter op een paddenstoel die bestellingen aan het noteren is in een groot feëen boek, is namelijk niet iets wat ze elke dag te zien krijgen! Maar de verkleedpartij had een groot succes en de bekendheid werd groter.
In 1988 kreeg hij een nieuwe opdracht van concertorganisator Herman Schuermans om de leiders in zijn nieuw georganiseerde wielerwedstrijd ‘Torhout-Werchter Classic’ te kleden. Van Beirendonck ontwierp hiervoor zes polo’s in polyester, bedrukt met print van dierenvellen. Het contrasterend effect mens-dier werd hier benadrukt: ‘zes outfits, zes dieren, zes kleuren’. De sponsorlogos werden er achteraf niet afgehaald in de winkels waardoor zij plots een modieuze bijklank kregen in Amerika.
2.2.5 King Kong Kooks 2.2.5.1 De collectie Voor de zomercollectie van 1989 vond Walter Van Beirendonck zichzelf helemaal opnieuw uit door samen te werken met illustrator Jan Bosschaert. Hij combineerde in de modefotografie in samenwerking met fotograaf Ronald Stoops tekening en fotomateriaal (Afb. 45-49). Van Beirendonck speelde hier vooral met illusie en de superheroes die vaak in Amerikaanse comics opduiken. Het was een opmerkelijke manier om een collectie te tonen. We zullen deze collectie uitvoerig bespreken in het volgende deel. 2.2.5.2 De strip King Kong Kooks Voor zijn collectie King Kong Kooks werkte Walter een volledige strip uit in samenwerking met scenarist Marc Lagrange en illustrator Jan Bosschaert. De rode draad van het verhaal is de ontvoering van Waters hond SADO door de ‘grey people’. Die staan tegenover de bende van de KING KONG KOOKS waarin de o.a Dries Van Noten, Dirk Van Saene, Marina Yee, Ann Demeulemeester en Dirk Bikkembergs kunnen 58
Ibid. 23
herkennen. Deze laatste zijn verdedigers van de global nightclub revolution en zouden hun leven geven voor een Walter Van Beirendonck –kledingstuk. De KOOKS, waaronder Walter Van Beirendonck als stripfiguur, kunnen natuurlijk uiteindelijk de hond redden. (Afb. 40-44)
2.2.6 New Beat in Hard Beat 2.2.6.1 New Beat We zouden kunnen stellen dat Van Beirendonck verantwoordelijk was voor de uiting van de iconoclastisch New Beat tendensen op het einde van de jaren tachtig, maar zelf spreekt hij dat tegen. Hij neemt eerder de tendensen van de straat op in plaats dat hij die tendens zou gezet hebben. 59 Wanneer de New Beat er aankomt is het uitgaansleven weer een uitlaatklep voor velen en mensen begonnen terug kleding te kopen en kleuren te dragen. Ze zijn terug blij, na de dominantie van de Japanse ontwerpers die een eerder meer intellectuele visie op mode hadden. Walter wordt als icoon voor deze beweging gezien omdat hij dingen van de straat terug opnam en het naar zijn eigen collecties vertaalde.
2.2.6.2 Hard Beat Voor deze wintercollectie van 1989-1990 contacteerde de ontwerper twee oude vrienden die in Antwerpen een New Beat groepje vormden, namelijk Real Man. Uit die samenwerking ontstond er een soundtrack voor de herfst/winter collectie die hij presenteerde in Parijs. Het nummer heette ‘Hard Beat’. De collectie werd een ode aan SM, fetisj en New Beat (Afb. 50-60)
59
We verwijzen hierbij naar de beeldvorming van Walter Van Beirendonck. 24
2.3 De jaren negentig. Ik bespreek de collecties van 1990 tot 1992 kort en sta vervolgens stil bij de belangrijke collectie Wild & Lethal Trash van 1993.
2.3.1 De collecties van 1990 tot 1992 Begin jaren negentig creëerde Walter Van Beirendonck achtereenvolgens de Fashion Is Dead!-, The Big Bang-, Fuel For The Fire-, The Bigger The Better- en de Fistcollectie. Ondertussen werd Van Beirendonck aangenomen bij het Italiaanse Ferré waarvoor hij de jongerenlijn ‘ Rhinosaurus Rex’ ontwierp.
2.3.2 Wild & Lethal Trash: In 1993 ontwikkelde Van Beirendonck in samenwerking met de Duitse firma Mustang een nieuw label W& LT, wat staat voor Wild & Lethal Trash maar wordt Walt uitgesproken. Het label werd aanvankelijk op de markt gebracht door het Italiaanse bedrijf Heaven SRL, maar werd overgenomen door de Italiaanse afdeling van Mustang. Die gaf het product meer mogelijkheden door het te kaderen binnen het JAM (Jeans And Music)- project, een totaalconcept waartoe ook een tijdschrift, rockconcerten een een cdreeks behoorden. Op die manier wilde de fabrikant afstappen van zijn traditioneel imago en zich richten naar een breder publiek van zowel popliefhebbers als muzikanten. In dit licht werd o.a de Belgische popgroep The Dinky Toys door W < onder handen genomen. 60 Om zijn Wild & Lethal Trash collectie aan te kondigen stuurde de ontwerper naar al zijn klanten een anonieme brief: een biljet van 100 Belgische frank met daarop in uitgescheurde en geplakte krantenletters: CASH FOR TRASH. 61 We kunnen dit beschouwen als een provocatie in de beeldvorming van Van Beirendonck. In deze collectie stonden symbolen zoals het hartje, de sterretjes, de bliksemschicht en the letter ‘W’ centraal. De ontwerper kreeg de volledige vrijheid en nodige financiën om de nieuwe collecties te tekenen. “Ik ben in Parijs met de rode loper onthaald. Suzy Menkes, de modejournaliste van ‘The International Herald Tribune’ was vorige week in mijn atelier in Antwerpen op bezoek. Dat zijn dingen die ik nooit voor mogelijk had geacht.” 62 60
VANDERHAEGEN, J., ‘ev. Populairste van de Antwerpse Zes’, (1994). DE JONGHE, S., ‘ev. Walter Van Beirendonck’, (1992), p. 35. 62 WINDELS, V., Walters Wondere Wereld,(1995). 61
25
Met de nieuwe slogan Kiss The Future! wordt de eerste Wild And Lethal Trash collectie voor W< meteen een succes (afb. 67 en 68). Dankzij de nieuwe financiële ondersteuning keeg Van Beirendonck een kans internationaal door te breken. Eind 1993 ontwikkelde de ontwerper Puk-Puk (afb. 74), een figuurtje dat van de planeet Dork afkomstig is. Vervolgens tekende Van Beirendonck nog achtereenvolgens de Souvenirs of the World, de Snowstar, Robinet d’Amour, Twinkle Twinkle Little Star, Cosmic Culture Clash, Les Peintures, L’Espace, L’Art, Over The Rainbow-The Cologne Show en de Paradise Pleasure Productions-collectie.
Voor de Killer/Astral/ 4D-Hi-D –collectie krijgt hij lovende kritieken en fantastische reacties. Dankzij de financiële middelen die hij vanaf dan had, werd de show gehouden in de Parijse Lido, een bekende nachtclub. Naast de W < collecties maakte Walter nog zijn duurdere breigoedcollectie Walter Van Beirendonck die hij zelf financierde. Het prijsverschil van de Walter Van Beirendonck-collectie zou vooral gelegen hebben in het gebruik van speciale technieken zoals Intartia, waarbij gebreide motieven met de hand ingewerkt en afgeknoopt worden. 63
2.3.3 De collecties van 1996-2000 In 1996 en 1997 creëert Van Beirendonck o.a de Wonderland, Welcome Little Stranger en Avatar collectie. Voor de A Fetish For Beauty zomercollectie bewees Van Beirendonck dat hij niet alleen opvallende cyberkleding kon maken. Hij ontwikkelde naast de gewone prêt-à-porter ook een Limited Edition collectie. De Believe wintercollectie voor 1997-1998 was de eerste collectie waar Van Beirendonck ook voor kinderen ontwierp. Samen met kunstenares Orlan creëerde hij de make-up. Daarna zijn er o.a de Hi Sci Fi, No References, Kiss the future! en Gender? Collectie.
63
VANDERHAEGEN, J., Populairste van de Antwerpse Zes,(1994).
26
2.3.4 Aestheticterrorists In 1999 liep de samenwerking echter stil wegens de slechte cijfers van Mustang en de druk die het legde op de ontwerper om zijn collecties aan te passen in het belang van het bedrijf. Van Beirendonck verloor zijn creatieve vrijheid en besloot contractbreuk te plegen. Het gevolg was dat hij zijn rechten verloor op de gebruikte slogans zoals KISS THE FUTURE! en zijn personeel moest ontslaan. De ontwerper besluit vervolgens een nieuwe lijn op te starten: Aestheticterrorists met de nieuwe slogans Ban Banality! en Yourenotalone. Van Beirendonck beschouwt zichzelf nu als een esthetische terrorist die de wereld met prikkels bedeelt.
2.3.5 De collecties 2000-2007 Vanaf 2000 ontwierp Van Beirendonck achtereenvolgens de Dissections, Starship Earth, Revolution, Body:Xtensionxfashion, Fly or Vanish, Respect-Rethink-React, Pixydust, Futureday, Cloudy Stars, Supernatural, Weird, Relics From The Future en de Stop Terrorizing The Worldcollectie. In 2000 ontving Van Beirendonck van Vlaams minister van cultuur Anciaux de cultuurprijs voor design omwille van het maatschappelijk engagement in zijn werk. Een opsteker voor Van Beirendonck, die in het begin van zijn carrière niet altijd erg ernstig genomen werd zoals we in deel 3 zullen ontdekken.
2.3.6 De samenwerking met JBC Van Beirendonck tekent elk seizoen voor de kindercollectie van modeketen JBC. Hij ontwikkelde hiervoor een nieuwe mascotte: Zulu die op de planeet ZulupaPUWA woont. Onder het motto ‘Friends Forever’ kan Zulu de rivaliserende zon en maan verzoenen zodat ze voor altijd vrede met elkaar kunnen sluiten.
“Voor de uitwerking van het figuurtje Zulu, dat door Walter is gecreëerd, en voor de strip heeft Walter Van Beirendonck samengewerkt met striptekenaar/kunstenaar Eric D’Hondt. Het puur grafisch gedeelte zoals de etiketten zijn tot stand gekomen in samenwerking met Paul Boudens die voor tal van designers gewerkt heeft.” 64
64
N.N, JBC, geraadpleegd op 17 mei 2007, http://www.jbc.be/_zpw/index.html 27
3. De Walter-winkel In 1998 werd de Walter-winkel geopend in een voormalige parking in de SintAntoniusstraat 12 te Antwerpen. Walter Van Beirendonck en zijn partner Dirk Van Saene lieten de plannen ontwerpen door B-architecten, een architectenbureau dat gevestigd is in Antwerpen. Ze beschrijven de opdracht en het opzet van de winkel als volgt:
“Samen met Walter Van Beirendonck beslisten we dat de voormalige parking behouden moest blijven en dat bij het betreden van de winkel er geen kleding mocht gezien worden. De bestaande wanden zijn uitgevlakt en gewit, een nieuwe gepolierde betonvloer toegevoegd, de glazen koepels zijn gerestaureerd en de bestaande inrijpoort werd behouden. Er is een transparant scherm toegevoegd dat automatisch naar boven rolt als je de winkel nadert. De schijnbaar willekeurige geplaatst objecten vormen shops in de shop. Er is een maximale differentiatie in kleuren, vormen en texturen : een chalet die afgetimmerd is met ruwe houten planken, een geel fluorescerend S - meubel, een chocoladebruine knuffelbeer, een vleeskleurige hangende toog, een Coca-Cola rood L-meubel, een zacht mousse presentatie-zit-lig meubel, een roterend reclamepaneel, een wand opgebouwd uit melkwitte kratten,… Ieder object bevat een andere collectie. Hierdoor is de winkel flexibel in tijd en ruimte : er kunnen steeds objecten bij geplaatst of weggenomen worden. De paskamers bevinden zich. achter grote witte schuivende wanden. De winkel heeft de potentie om andere activiteiten al dan niet parallel te programmeren zoals tentoonstellingen, happenings, installaties,... De etalageruimte wordt immers constant gebruikt als galerij.” 65 De Australische meubelontwerper Marc Newson ontwierp voor de winkel een store kit bestaande uit mobiele kasten en een zwevende ringvormige toog. Voorts construeerde hij ook een gigantische liggende bruinkleurige knuffelbeer in polyester die als rek voor de kindercollecties moesten dienen. Het reclamepaneel werd ontwikkeld als gevolg van
65
N.N, B-architecten, geraadpleegd op 15 mei 2007 , www.B-architecten.be/index/php. 28
het rijkelijk binnenvallend daglicht waarbij het onmogelijk was om videobeelden te projecteren. 66 Van Beirendonck verkocht vanaf de opening van zijn winkel een grote mix van internationale merken zoals Dirk Van Saene, Final Home, Saskia van Drimmelen, Vexed Generation en Lore Ongenae .
Om de zes weken hield de ontwerper een nieuwe
kunsttentoonstelling in zijn Window gallery zodat de Walter-winkel de eerste Belgische winkel werd met een mix van kunst en mode. Om de twee maanden werd er een magazine ‘Window’ uitgegeven dat zich richtte op de tentoonstelling en natuurlijk de kleding die Van Beirendonck in zijn winkel verkocht. De galerij werd echter onlangs opgedoekt.
4. Nevenactiviteiten
4.1 Antwerpen ‘93 In 1993 stelt hij ter gelegenheid van de tentoonstelling ’30 jaar Antwerpse modeacademie’ in het Sint-Felix stapelpakhuis zijn nieuwe W < collectie voor samen met Souvenirs of the World en Robinette d’Amour’.
4.2 U2 ‘Popmart’ tournee In 1997 contacteerde Sharon Blankson, de styliste van de popgroep U2, Walter Van Beirendonck om de groep in nieuwe kleding te steken. Het opzet van de Popmart tournee was pop-muziek met een pop-mentaliteit. Van Beirendonck tekende voor die gelegenheid vier typetjes die de groepsleden moesten voorstellen: Muscleman, TV-Man, Walking Target en Fly 2000. De types werden allemaal geïnspireerd op het poppetje Action Man en de gespierde armen die daarbij horen. 67
4.3 Mutilate Voor het tienjarig bestaan van uitgeverij Van Imschoot werd het boekje Mutilate van Walter Van Beirendonck in 1998 uitgegeven. Het is een soort van kijkboekje dat een overzicht geeft op de wereld van Van Beirendonck, maar is alles behalve een biografie. Het geeft de wereld van Van Beirendonck weer met slogans, kleuren en doorkijkgaten . Twee SM ritsen vormen met 66 67
VAN SYGHEL, K., ‘ev. De kleren van de keizer, (1998). WINDELS, V. ‘ev. Volg je ingewanden’, (1997). 29
twee doppen een abstract gezicht. Maar de ontwerper paste zijn naslagwerk aan door middel van grafische ingrepen in samenwerking met graficus Paul Boudens. Zijn oude foto’s krijgen bijvoorbeeld nieuwe kleurrijke stickers opgeplakt. We zullen in deel 2 dit boekje nog verder bespreken in verband met de beeldvorming.
4.4 De samenwerking met kunstenares Orlan In 1998 ontwikkelde Walter Van Beirendonck voor zijn reeds vernoemde Believe collectie in samenwerking met kunstenares Orlan, de uitvindster van de ‘Carnal Art’, een nieuw type make-up. De kunstenares gebruikt door middel van esthetische chirurgie haar eigen vlees en bloed als werkmateriaal voor haar kunst. De morphoacsthetics gaf een nieuwe dimensie aan de traditionele make-up . Voor zijn wintercollectie Believe van 1998 inspireerde hij zich op het gezicht van kunstenares Orlan dat gekenmerkt wordt door geïmplanteerde bulten. 68
4.5 KISS THE FUTURE ! Walter Van Beirendonck/ W.&L.T Van 11 september 1998 tot 15 november 1998 liep er in het Museum Boijmans Van Beuningen te Rotterdam een tentoonstelling in samenwerking met Marc Newson. Het was eigenlijk geen echte tentoonstelling in de strikte zin van het woord maar eerder een presentatie van zijn wintercollectie 1998-1999. De presentatie vond plaats in een vormgeving van Marc Newson.
“ In de ruimte van het voormalige prentenkabinet zal een installatie worden gecreërd waarin mode, interieurvormgeving en nieuwe media als een geïntegreerde eenheid worden gepresenteerd met behulp van CD-rom, video, internet en interactieve participatie. KISS THE FUTURE! Belooft een aantrekkelijk multi-media event te worden met een overdonderende visuele overdaad.” 69
Uiteindelijk werd er in het museum een soort van shop in shop –structuur aangebracht. Die kreeg een neutrale kleur om de kracht van de collectie extra te onderstrepen. 70 We zullen deze tentoonstelling nog verder belichten in het kader van deel 2 en 3. 68
VAN BEIRENDONCK, ‘Believe’, collectiecatalogus Believe,(1999). N.N., Persbericht van Museum Boijmans Van Beuningen Rotterdam (1998). 70 DE FOER, S., Niet de showman maar zijn collectie(1998). 69
30
4.6 Starlab In 2000 werkt Van Beirendonck mee met Starlab, een onafhankelijk Brussels onderzoekslaboratorium, aan prototypes van intelligente kleren, I-wear genaamd. Deze samenwerking toont de interesse van Van Beirendonck voor de technologie en de toekomst, twee ankerpunten die we in het volgende deel zullen bespreken.
4.7 2001Mode Landed/Geland In 2001 werd het project mode Landed/Geland gelanceerd en georganiseerd door het Flanders Fashion Institute. Binnen dit kader selecteerde Van Beirendonck als curator van het project drie thema’s: EMOTIONS, RADICALS en MUTILATE?. De tentoonstelling over EMOTIONS toonde video-opnames van honderd mensen die een antwoord gaven op de vraag: ‘Wat is de diepste emotie die u ooit ervoer met kleding, of met mode?’ 71 De tentoonstelling MUTILATE? behandelde manipulatie van het lichaam. Zo kwam er historisch en etnografisch materiaal aan bod in combinatie met silhouetten van hedendaagse ontwerpers. De derde tentoonstelling RADICALS reflecteerde over het begrip radicaliteit en in 2WOMEN kwamen de twee vrouwen Gabrielle Chanel en Rei Kawakubo aan bod. Van Beirendonck gaf zijn eigen signatuur aan bekende Antwerpse stadsdelen door deze in felle kleuren te huldigen. De Groenplaats werd een week lang bedekt met een enorm grasveld, het Muhka kreeg een felrode kleur, de Leien werden ondergedompeld in fluorescerend geel en de Politietoren kleurde lichtblauw. Met dit project probeerde hij een eerlijk beeld van mode neer te zetten. Mode als emotie, authenticiteit en passie.
In datzelfde jaar lanceert Van Beirendonck het magazine ‘Nr A’, een soort platform voor jonge modeontwerpers en dat herinnert aan de BAM tijdschriften in de jaren tachtig.
4.8. Not Strictly Rubens In 2003 nam Van Beirendonck de opdracht om de kostuums te ontwerpen van het Ballet van Vlaanderen voor het dansevenement ‘Not Strictly Rubens’. In functie van de 71
DERYCKE, L.,2001Mode Landed/Geland #1, Antwerpen, Merz, 2001. 31
bewegingsvrijheid ontwierp hij kostuums uit tule, een materiaal met wortels uit het klassiek ballet. Het waren geen strikte historische kostuums, maar delen ervan zoals de kragen van de dansers werden wel geïnspireerd op de tijd van Rubens. Van Beirendonck creëerde met tule borsten voor mannen en gigantische fallussen voor vrouwen. Een verwijzing naar het ankerpunt seks in zijn eigen beeldvorming. Naar het einde toe volgden steeds meer mutaties. Grote uitstulpingen belemmerden de dansers in hun bewegingsvrijheid. 72
4.9. DREAMCube Naar aanleiding van Lille 2004 ontwierp Van Beirendonck de DREAMcube, een installatie waarin de bezoekers konden wegdromen. Het gaf de mogelijkheid even weg van de realiteit te zijn en zich volledig onder te dompelen in de Walter-wereld. Op een kubus met vijf transparante zijden en een spiegelvloer werden beelden van zijn werk, shows of video’s geprojecteerd. Dit was voor de ontwerper een unieke kans om zijn publiek eens de realiteit te vergeten en zich te bezinnen in de Walter droomwereld. Deze droomwereld is uniek aan Van Beirendonck en we kunnen stellen dat het een deel is van zijn imago.
4.10 I Love Stars Naast het kleden van de vuilnismannen van de Stad Antwerpen in 2002 ontwierp Walter Van Beirendonck voor het project levenslijn van de televiesiezender VTM in 2004 fluovestjes voor volwassenen en kinderen. Van Beirendonck bracht aan de voorkant van het vestje een grote ster aan. Kinderen zijn een dankbaar publiek voor de ontwerper en we zullen in het volgende deel het kinderlijke aspect meermaals in zijn collecties zien terugkomen.
72
BAELDEN, P.,’ev. Rubens op spitzen’, (2003). 32
5. Inspiratie uit eigen leefwereld.
Van Beirendonck haalde een groot deel van zijn inspiratie uit zijn omgeving en tijd; de glitterrock, de punkbeweging enzovoort. Ik bespreek hier enkele bewegingen die een invloed zullen hebben op zijn beeldvorming. Naast deze inspiratiebronnen zijn er natuurlijk nog talrijke te noemen; etnische culturen, de natuur enz. Ik heb deze onderdelen algemeen willen houden in het licht van zijn persoonlijke identiteit. De aparte ankerpunten bespreek ik in het volgende hoofdstuk.
5.1 De invloeden van de jaren zeventig en tachig Toen Walter Van Beirendonck opgroeide in de jaren zeventig werd hij geconfronteerd met de toenmalige Glam beweging waaronder ook de glitterrock behoort. Toenmalige idolen zoals cameleon David Bowie en Lou Reed lieten de ontwerper ontdekken dat je met make-up, glitters en aparte kleding een eigen beeld kon neerzetten. Een voorbeeld van die inspiratie vinden we bijvoorbeeld terug in zijn W < collectie Cosmic culture clash voor de winter van 1994-1995. De modellen dragen opvallende glitter make-up en felgekleurde kapsels.
De undergroundcultuur van eind jaren zeventig en begin jaren tachtig met de punk was uitgesproken aanwezig en veroorzaakte dus een verplaatsing naar de grote massa door het de opname van die beelden van anti-mode zoals Vivienne Westwood. Zij was o.a mede-verantwoordelijk voor de look van de Sex Pistols en is voor Walter Van Beirendonck een inspiratiebron geweest. Vooral durfals waren een echte inspiratie. Inge Grognard, make-up artieste voor Walter Van Beirendonck vertelde me dat er begin jaren tachtig extreem geëxperimenteerd werd met het imago. Make-up en kleding werden als echte statements beschouwd. Er werd met andere woorden echt met mode gecommuniceerd. De punkbeweging was in die tijd zeer sterk aanwezig. Van Beirendonck vertelt over die beweging:
“Ik vind vooral bepaalde grafische ideeën van de punk interessant; bepaalde manieren waarop er met grafiek wordt gewerkt. Of de manier waarop de mensen zich opmaakten, met die kammen enz.” 73 73
VANDERHAEGEN, J., ‘ev.Populairste van de Antwerpse Zes’, (1994). 33
5.2 De straatmode De straatmode is een belangrijk uitgangspunt bij Walter Van Beirendonck. Er wordt uitgegaan van de undergroundcultuur die zowel het leven als zijn professionele bezigheden beïnvloeden. Het fenomeen was overal gekend in Europa, maar het waren vooral magazine’s zoals i-D of The Face in Groot-Britannië die als eerste gewone mensen in hun modereportagereeksen begonnen te plaatsten. 74 Langs de andere kant wil Van Beirendonck ook dat zijn meer kleding gedragen wordt op straat. Hij heeft daarom in het verleden altijd gestreefd naar een betaalbare lijn (zoals de W <). In de aprilversie van het magazine i-D van 1989 zette Van Beirendonck zelfs een annonce voor het zenden van foto’s van mensen die zijn kleding droegen! 75
5.3 New Beat De New Beat is een muzikale stroming die haar wortels in Vlaanderen heeft. Het werd vooral gekenmerkt door felle kleuren en sportieve kledij. Het symbool van de New Beat was o.a het bekende gele lachend gezichtje. Van Beirendonck werd wel eens de guru van de New Beat genoemd omdat zijn collecties even kleurrijk en origineel waren. Persoonlijk denk ik dat dit vooral het gevolg is van de wisselwerking tussen mode en straatcultuur. Zoals ik reeds heb aangehaald put Van Beirendonck veel inspiratie uit het straatbeeld, maar anderzijds kon hij als modeontwerper een bepaald beeld, zoals de New Beat, ook promoten.
5.4 Een eigen idee In mijn gesprek dat ik had met fotograaf Ronald Stoops, een vaste medewerker van Van Beirendonck, kwam vooral tot uiting dat de ontwerper zijn ideeën zeer uitgesproken en weloverwogen zijn:
74
WILLIAM, V. ,‘ev. Look at me, fashion photography in Britain from 1960 to the present’ (1998), p.112. 75 N.N., ‘ev. KING KONG KOOKS’ ,i-Dthe loud issu, juni 1989 34
“Walter heeft altijd zijn eigen wereld gehad en heeft een zeer goed beeld van zichzelf wat natuurlijk de samenwerking vergemakkelijkt. Er zijn ook ontwerpers waarbij je meer moet zoeken.” 76
Voorts vertelde hij me over het tot stand komen van een project:
Walter denkt al veel op voorhand, hij trekt een grens van één punt naar het andere en ik moet dat dan invullen. Alles gebeurt spontaan en we voelen elkaar direct aan. We hebben nog nooit problemen gehad.” 77
In mijn gesprek met Van Beirendonck confronteerde ik hem met de voorgaande uitspraken en hij bevestigde:
“Ik weet wel relatief goed wat ik wil en dat is zo met iemand die tekeningen maakt of de fotografie doet. Ik ben wel iemand die alles dirigeert en zeker toch in grote lijnen uitstippelt.” 78
De ontwerper heeft dus een eigen kijk op de zaken en is zeer vastberaden. Hiermee wil ik niet zeggen dat Van Beirendonck absoluut geen invloeden ondervind uit zijn samenwerking met fotografen, make-up artiesten of grafici. Ik probeer enkel aan te tonen dat er bij de ontwerper geen constante wisselwerking van ideeën bestaat tussen hem en zijn medewerkers. De ontwerper houdt zijn ideeën bij in plakboeken. Die worden na verloop van tijd een verzameling van allerhande materiaal, foto’s, dingetjes, kortom alles wat hem op een bepaald moment fascineert.
Ik bespreek in het volgende hoofdstuk het ankerpunt
Andere werelden. De combinatie van de andere werelden komt dus bijvoorbeeld voort uit die plakboeken. ‘I like to travel, but not in reality, if you see what I mean”. 79
76
Zie bijlage III: Interview met Ronald Stoops op 4 mei 2006 te Antwerpen Id. 78 Zie bijlage I: Interview met Walter Van Beirendonck 79 N.N, ‘ev. KING KONG KOOKS’, (1989). 77
35
5.5 De uiterlijke verschijning
“Mijn imago is maar tien procent van wat ik te bieden heb. Negentig procent zit in de collectie zelf, in het bedenken, het uitvoeren, het aan de man brengen, het tonen. Ik wil geen imago zonder inhoud.” 80
In krantenartikels wordt vaak een stereotiepe beschrijving van Walter Van Beirendonck gegeven. Dit bespreken we ook verder in deel 3. De baard, de opvallende zilveren ringen en het kaalgeschoren hoofd zetten blijkbaar de fantasie aan het werken. Mijn eerste indruk was ook verrassend was. Ik vroeg in mijn gesprek met hem dan ook wat dat uiterlijk eigenlijk voor hem betekende. Daarop reageerde de ontwerper dat dit zeker geen performance is, eerder een manier van communicatie met de buitenwereld. Het uiterlijk is uiteindelijk niet het belangrijkste voor Van Beirendonck, maar het is wel een vorm van expressie. Naar mijn mening is zijn uiterlijk geen bewuste performance omdat hij zichzelf ook niet als een kunstenaar beschouwt. Hij draagt elke dag een baard en ringen. Zoals de ontwerper zelf zegt is zijn uiterlijk geen kwaad opzet. Hij blijft zichzelf. 81
6. Conclusie
We schetsten in dit deel kort de geschiedenis en opkomst van de Antwerpse mode. Alleen door dit optimale klimaat is het mogelijk geweest om dit creatieve talent te ontplooien. Sinds hij in 1980 afstudeerde van de Antwerpse modeacademie heeft Van Beirendonck al heel wat watertjes doorzwommen en zowel succes als tegenslagen gekend. Een rebel is hij zeker; zijn jonge jaren hebben beslist de lijn voor zijn latere carrière uitgetekend. Verder tekende zijn omgeving en zijn jeugd de verdere carrière en gedachtegoed van de ontwerper. We hebben zijn grootste collecties vernoemd waarnaar we in het volgende deel zullen verwijzen. Opmerkelijk is dat Van Beirendonck een zeer uitgesproken beeld of idee voor ogen heeft, dat waarschijnlijk bijdraagt tot zijn beeldvorming en eventueel imago of merk. Maar de beeldvorming werken we in het volgende hoofdstuk verder uit. 80
HENDRICKX, W., Dirk Van Saene en Walter Van Beirendonck twee van de zes, Humo, 29 december 1994, p. 121. 81 Zie bijlage I: interview met Walter Van Beirendonck. 36
DEEL II: BEELDVORMING
Hoofdstuk 1: Bespreking van het beeld 1. Inleiding: Wat is een beeld?
Beeldvorming betekent letterlijk het laten ontstaan van een idee of indruk. Elk zintuiglijk kenmerk van een beeldvorm kan, volgens de algemene wetten van de metaforiek, een symbolisch teken worden voor iets van immateriële aard: een idee, een gevoelskwaliteit, een geestelijke relatie. Elke beeldvorm of beeldvormenreeks kan geladen zijn met symbolische betekenis, zoals dit in elke kunst het gevolg is. 82 Het beeld dat wij vormen ontstaat dus uit een combinatie van beelden uit verschillende kanalen . Beelden worden doorgezonden via deze kanalen en die zullen we uiteindelijk ontleden in ankerpunten. In de context van de modeontwerper bekijken we dit vanuit de ontwikkeling en de zoektocht naar een eigen beeld of plastisch uitgedrukt; de creatie van een eigen wereld. De ontwerper, in dit onderzoek Walter Van Beirendonck, zendt zelf bewust verschillende boodschappen uit waardoor zijn publiek automatisch een synthese vormt van de verschillende uitgezonden beelden. Hierdoor ontstaat er een algemeen beeld of imago dat automatisch geassocieerd wordt met de ontwerper. Daartegenover stellen we de perceptie door publiek van het beeld dat door de media wordt neergezet over de ontwerper. Dit laatste komt aan bod in het volgende deel.
2. De verschillende ‘kanalen’
Walter Van Beirendonck creëerde met de jaren een eigen wereld die we automatisch linken aan zijn ‘Walter Van Beirendonck’-logo. Wanneer men een kledingstuk van hem draagt, zijn winkel bezoekt of een interview met de ontwerper leest in de krant wordt men geconfronteerd met zijn concepten, gedachten en esthetiek. Via verschillende kanalen zendt hij zijn boodschap de wereld in en kan het publiek waarnemen waarvoor hij staat. In dit licht maken we dus een onderscheid tussen verschillende kanalen die aan dit beeld elk een eigen bijdrage leveren. De eerste categorie die we zullen bespreken is de kleding die de ontwerper aan ons overlevert. We kijken dan voornamelijk naar de vorm, de gebruikte kleuren en 82
PETERS, J.M, ‘ev. Over beeldcultuur’(1993), p.69. 37
eventuele prints en de gebruikte thema’s. Ik koppel kleding in deze beschrijving aan de catalogus en de fotografie. Kleding lijkt voor een modeontwerper een vanzelfsprekende zaak te zijn wegens de commerciële doeleinden, maar in het geval van Walter Van Beirendonck bestaat zijn universum niet enkel uit kleding alleen. Bijna een decennia geleden werd de winkel ‘Walter’ ingehuldigd als een verkooppunt voor de gehele Van Beirendonck -collectie en die van zijn partner Dirk Van Saene. Wanneer men de Walter winkel betreedt dan betreedt men het Walter- universum. De winkel is een uniek kanaal om zijn gedachten en esthetiek te communiceren met de mensheid. Vandaar dat we als tweede categorie de Walter winkel bestuderen. De derde kanaal is zijn manifestatie via verschillende tentoonstellingen. We bespreken de belangrijkste. Het vierde kanaal is het internet. Dit is een belangrijk internationaal platform voor de weergave van de beeldvorming. Tenslotte bekijken we Walter als verschijningsvorm. Walter van Beirendonck is absoluut geen grijze muis in de massa maar valt op. Zijn uiterlijk geeft zijn persoonlijkheid weer en kan ook een belang hebben in functie van zijn beeldvorming.
2.1 Kleding De Wondere Walter wereld die Walter Van Beirendonck creëerde omschrijft hij zelf als anders dan de reële wereld. Deze wereld zit in eerste plaats vervat in zijn kleding zelf. Zijn kleding IS zijn statement zoals hij zelf zegt. De kleding zelf zegt ‘Be what you want to be’. 83 We proberen zijn wereld duidelijk te maken door middel van enkele ankerpunten zoals zijn gebruik van humor, mascottes, het kinderlijke, seks, zijn fascinatie voor de toekomst, het gebruik van slogans, het contrast, optimisme, shockeren, de fascinatie voor natuur, andere werelden en kunst. Ik heb mij bij mijn onderzoek voornamelijk gebaseerd op de persteksten en de foto’s die werden vrijgegeven bij de aparte collecties. Aan de hand van voorbeelden probeer ik het belang van iedere sleutel aan te tonen.
83
N.N., ‘ev. King Kong Kooks’, (1989). 38
2.1.1
Humor
De kleding van Van Beirendonck is doorspekt met een flink gevoel voor humor. Vooral door zijn contrastwerking en het onconventionele samenbrengen van elementen uit verschillende werelden of culturen bereikt hij een ‘against all logics’- gevoel waarbij je je fantasie de vrije loop kan laten gaan en zijn boodschappen op een ludieke manier kan brengen. Van Beirendonck trekt via zijn humor de aandacht en krijgt zo de kans om zijn verhaal te vertellen. Hij gebruikt kleuren en materialen op een onserieuze manier. Zijn kindercollecties bijvoorbeeld, zijn doorspekt met allerlei ingenieuse snufjes en grappige verborgen schatten. Zo ontwerpt de ontwerper bij bijvoorbeeld een trui met een knopje waardoor je de oogjes van een cyber-monstertje in de buik kan laten opflakkeren. 84 Van Beirendonck’s humor zit ook in de slogans, zoals bijvoorbeeld KISS THE FUTURE! FUCK THE PAST van de W < collectie in 1993. In 2001 bracht Van Beirendonck in samenwerking met Paul Boudens een gelimiteerd boekje, Mutilate, op de markt. Het boekje bevatte oude maar opnieuw bewerkte collectiefoto’s en daarnaast een humoristische vormgeving. De ontwerper verwerkte hier doorkijkgaten, in combinatie met ritsen en felle kleuren. Een avontuurlijke en grappige benadering om het onderwerp Mutilate aan te snijden.
2.1.2
Mascotte
Al in zijn eerste collectie maakte Van Beirendonck gebruik van mascotte’s. Zijn toenmalige hond SADO, een bull-terriër, stond in zijn eerste collectie centraal. Vervolgens kreeg hij in de strip King Kong Kooks een eigen rolletje (afb. 41-44). In 1990 creëerde de ontwerper een krantje ‘World Wide Walter’ dat als uitnodiging diende voor zijn ‘Fashion is dead ‘ collectie (afb. 50-52). Opnieuw werd de bull-terriër van de ontwerper, SADO, opgevoerd en verschijnt er een interview met de hond in het krantje. Op vraag ofdat SADO een grote inspiratiebron van Walter is antwoordt SADO:
“ Yes, I can say that I’m the main source of his inspiration. I own the INSPIRATION!!! I’m convinced qu’il m’aime à la folie, that he is wildly in love with me, he can’t keep his hands of me. Sometimes I design the clothes or make changes when I think that he is not showing me from my most flattering side.
84
DE FOER, S., ‘ev. Niet de showman maar zijn collectie,(1998). 39
Walter is the best designer there is, but I’m sure I’m good for about 99,5% of his recent successes.” 85
Vervolgens creëerde Van Beirendonck in 1994 voor zijn wintercollectie Cosmic Culture Collection Puk- Puk, een gestroomlijnde spiderman met allure van een buitenaards wezen. De naam Puk Puk betekent ‘krokodil’ in Papua Nieuw-Guinea, waar het wezentje van afkomstig is. Zijn levensfilosofie is: kiss the future en het heeft hobbies zoals de liefde bedrijven, plezier hebben en nieuwe mensen ontmoeten. Bij de kindercollecties ZulupaPUWA die Van Beirendonck voor modeketen JBC tekent, staat het figuurtje ZuluPapuwa centraal in de collectie.
“Zulu, een mix tussen een robot en een levend wezen. Zulu heeft grote oren als bewegende schijven die hij kan dichtklappen zodat hij in een capsule zit. Hij heeft twee armen en een puntstaart waarop hij kan steunen. Zulu leeft op de planeet ZulupaPUWA. Hij ziet hoe slecht en triestig het er soms aan toe gaat op planeet aarde en hij besluit om er iets aan te doen. Onder het motto “Only love can make our world smile” wil hij de slechteriken op aarde een flinke “love shot” geven met zijn injectiespuit.” 86
De inspiratie van ZuluPAPUWA komt van de twee etnische stammen: de Zulu’s en Papoea’s. Van Beirendonck gebruikte de boomstammen die de Papoea’s beschilderen en vervolgens voor hun woning plaatsen als inspiratie voor de oren van Zulu (afb.8789). Wanneer ik hem naar de betekenis van die mascottes vraag antwoordt Van Beirendonck dat hij de figuurtjes beschouwt als alter-ego’s. Het zijn mascottes die in zijn plaats zijn verhaal vertellen en misschien ook aantrekkelijker maken. 87 Naar mijn inziens adapteert de ontwerper de traditionele goedaardigheid en kreten van een stripfiguur, maar past hij dit toe op zijn persoonlijk verhaal. Zijn verhaal kan hij ook makkelijk via strips vertellen zoals in het geval van SADO en ZulupaPUWA.
85
Zie afbeelding Walter Dashion is dead! N.N( http://www.jbc.be/_zpw/index.html) 87 Zie bijlage I: Interview met Walter Van Beirendonck. 86
40
2.1.3
Kinderlijke/naïeve
Van Beirendonck hecht enorm veel waarde aan onbevangenheid. Een eigenschap die we vaak aan kinderen toeschrijven en veel volwassenen na verloop van tijd verliezen. Wanneer ik hem de vraag stel ofdat hij weleens geïnspireerd wordt door kinderen, of door hun tekeningen zoals wel menig kunstenaar in het verleden, benadrukt de ontwerper dat enkel die onbevangenheid belangrijk voor hem is. Hij bewondert kinderen voor hun impulsiviteit en het onbevooroordeeld zijn. Kinderen zijn voor hem wel een dankbaar publiek omdat ze sneller en vlugger reageren. 88 Zijn werk kan voor volwassenen soms bevreemdend overkomen.
Een voorbeeld van het kinderlijke in zijn werk zijn bijvoorbeeld de mascottes die hij gebruikt om zijn verhaal te vertellen zoals in het vorige puntje al beschreven is. Ik heb besloten mascottes op gelijke hoogte te stellen als de kinderlijke elementen in zijn werk omdat deze ook een middel zijn om Walters verhaal te kunnen vertellen.
Het is niet verwonderlijk dat Van Beirendonck vanaf 1998 kindercollecties creëert zoals Play my Game. Clothes for children- not for parents en dan mogen we de JBC-collectie natuurlijk niet vergeten. Zijn wereld past immers wonderwel aan bij het wereld van kinderen. Ik geef nu een paar voorbeelden waaraan we het kinderlijke karakter in zijn beeldvorming kunnen herkennen.
2.1.3.1 De strip/mascotte In 1989 creëert Van Beirendonck een strip voor zijn collectie King Kong Kooks, een alternatieve vorm voor een catalogus. Walter Van Beirendonck speelt in de strip de personificatie van zichzelf. In een gesprek met hem vertelt de ontwerper me dat hij via die strip en personages zijn verhaal gemakkelijker kan vertellen. Via zijn mascottes en typificatie, dat toch wel een eigenschap is van stripfiguren, moét iemand in een andere wereld stappen. Hij dwingt dus als het ware zijn publiek een andere houding aan te nemen en de realiteit achter zich te laten. Dit is iets waar kinderen moeiteloos mee omspringen. Hij gebruikt de media die we anders zouden associëren met kinderen om ons te laten doen wat kinderen automatisch kunnen. Met zijn agressieve houding (zijn look) combineert en contrasteert hij dus naïviteit en agressiviteit. 88
Zie bijlage I: interview met Walter Van Beirendonck 41
Met het figuurtje Zulu, dat we eerder hebben besproken, tekende hij o.a opnieuw een strip uit maar deze keer echt voor kinderen. Via het kinderlijke in zijn werk dat kan hij dus perfect hun gevoelswereld herkennen.
“Het boeiende aan strips is dat alles kan en alles mag. Je kan mensen laten vliegen, laten transformeren, vanalles laten doen.” 89
De karakteristieken van stripfiguren transponeert hij dus ook in zijn collecties zoals in de foto’s van Ronald Stoops in de King Kong Kooks collectie.
2.1.3.2 Kleurgebruik Het kleurgebruik in de walter wereld doet ons spontaan aan kinderen denken. Kinderen grijpen automatisch naar opvallende kleuren die de aandacht trekken. Ook de kleurcombinaties van primaire kleuren zoals geen en blauw of geel en rood zijn onconventioneel voor een modeontwerper. Van Beirendonck grijpt terug naar de kinderlijke spontaniteit met zijn kleurencombinaties en contrasteert tegelijk ook door middel van kleur.
2.1.4
Seks
Van Beirendonck liet zich vaak verleiden tot onsubtiele verwijzingen naar het seksuele. De verwijzing naar seks is vooral in zijn beginjaren aanwezig. Hij verwoordt dit ook in i-D magazine: For me, Fashion IS sex 90 Maar met de aidspolemiek eind de jaren tachtig hadden deze slogans eerder een nare bijsmaak. Hij vecht tegen de hypocrisie van de stilte en voelt zich als het ware verantwoordelijk om er openlijk over te kunnen spreken. Voor zijn Hard Beat collectie in 1989 verwerkte hij slogans zoals : Use your sex for fashion en Use Fashion for Sex: Save Sex! Naast Save Sex gebruikt hij ook de slogan Safe Sex. Misschien een oproep die de tijdsgeest nog het meeste kenmerkt. Zijn fascinatie voor Seks en SM relativeert hij echter altijd door een zekere hoeveelheid humor. De overgang naar de jaren negentig geeft voor de ontwerper de aanzet tot het herbekijken van tradities en vooruit te denken.
89 90
VANDERHAEGEN, J., ‘ev.Populairste van de Antwerpse Zes’,(1994). N.N.,’ev. King Kong Kooks,(1989). 42
“For men and women, equality in work, law and fashion, thus they will find the future dimension and a new understanding of unisex.” 91
Van Beirendonck heeft een boodschap voor de jaren negentig; hij proclameert de sexuele vrijheid door middel van provocatie. Heartbeat kunnen we beschouwen als een teken van leven en dynamiek. De ontwerper speelt met woorden en heartbeat wordt Hard Beat, een verwijzing naar de nieuwe New Beat-cultuur en zijn fascinatie voor SM. Hij combineert deze fascinatie met mode: de jaren negentig worden jaren van meesters en slaven van de mode. In zijn collecties onderstreept hij zijn hart voor fetisj. De eerste collectie van Van Beirendonck, Sado, in 1982 werd gekenmerkt door maskers, zweepjes, leer en zelfs muilbanden voor vrouwen én mannen (afb.97.). In de collectie Paradise Pleasure van 1995 verwerkte hij grote rubberen geslachtsdelen die doen denken aan langwerpige ballonen die men kan vouwen in allerlei figuurtjes. Ook de modellen zijn van kop tot teen in latex pakken gehuld en poseren met opblaasbare poppen. De rubber stondnaar eigen zeggen voor Safe Sex, een vanzelfsprekende connotatie. Seks blijft een rode draad in zijn werk en hij blijft met overdrijvingen en fallussen werken. Zo ook in zijn samenwerking met het Ballet van Vlaanderen, Not Strictly Rubens, waarvoor hij danstutu’s voor vrouwen ontwerpt in de vorm van grote fallussen. Hij speelt met de gender en het in hokjes duwen van zowel de vrouw- als de mannelijkheid.
2.1.5
Toekomst/ Technologie
“Clothing for active, strong and ‘fantastic’ people who have an interest in the past, but are already living in the future” 92
In de jaren negentig ontwierp hij de bekende slogan: Kiss The Future, Fuck The Past! Van Beirendonck gelooft in de toekomst, hij is een Believer van het eerste uur. Maar de ontwerper koppelt dit geloof steevast aan het geloof in een betere wereld. A Belief in a Futureday zoals hij dit noemt. Deze slogan komt uit zijn zomercollectie Futureday van 91 92
N.N., ( http://www.contemporaryfashion.net/index.php/none/none/277/uk/work.html) N.N(www.contemporaryfashion.net) 43
2004. De wereld is aan het vergaan en de mensheid laat alles maar begaan. We worden bedreigd met vervuiling, uitsterving, oorlog en terreur. Ik heb het geloof in de toekomst gekoppeld aan de fascinatie voor de technologie. Van Beirendonck verwerkt vanaf begin jaren negentig vele malen de term ‘cyber’ in zijn collecties. Tegelijk een verwijzing naar de toekomst en de technologie. Zo zit de term ‘Avatar’, wat eigenlijk min of meer een digitale identiteit betekent, verscholen in de Avatar collectie. Van Beirendonck haalt ook vaak futuristische helden of de Sexy Walt Killer van het jaar 2013 in bijvoorbeeld de killer/Astral/ 4D-Hi-D W< collectie van 1996.
2.1.5.1 Vooruitstrevende vormgeving Sinds de jaren tachtig is het kleur –en materiaalgebruik van de ontwerper op zijn minst vooruitstrevend te noemen. In 1995 verwoordt Van Beirendonck dit als volgt:
“Tot nu toe werd ik nauwelijks serieus genomen. Ik vond dat niet erg, ik heb me er bij neergelegd. Nu blijkt blijkt opeens dat wat ik doe, zoals het gebruik van nieuwe materialen als plastic en latex en het gebruik van felle kleuren, de mode van dit moment vertegenwoordigt.” 93 Naar eigen zeggen wil hij futuristisch zijn zonder ruimtepakken te maken. 94 Van Beirendonck is gefascineerd door het cloning fenomeen en de bio-experimenten. In zijn kleding verwerkt hij onderdelen van zijn kleding kunnen apart gedragen worden. Slogans kunnen met velcrostrips afgenomen en verwisseld worden, en een mini kan in handomdraai in een micromini worden veranderd. 95
In 1998 werkt hij samen met kunstenares Orlan voor zijn Believe- collectie aan een nieuw soort make-up:
93
TERREEHORST, P., ‘ev. Ik geloof in catsuits en overalls’,(1995). Ibid. 95 GOYVAERTS, A. ‘ev. De Wereld!’ (1998). 94
44
“I think the use of colour in make-up is definitely pass. It’s been totally exploited and made banal by the magazines! I wanted something innovatory but also something that was real.” 96
Orlan is een kunstenares die op zichzelf esthetische chirurgie toepast in de vorm van bulten en ongewone vormen. Een extreme verandering die natuurlijk ook shockeert. Maar ondanks het shockerende, is het nieuwe technologische aspect voor de ontwerper enorm fascinerend. Hij ontwerpt protheses en beschouwt dit als de nieuwe make-up. Ook zijn samenwerking met het Brusselse bedrijf Starlab, waar hij in 2000 mee nieuwe intelligente kleding ontwerpt, bewijst zijn interesse voor nieuwe materialen en nieuwe toepassingen.
2.1.6
Slogans
Walter Van Beirendonck verwerkt in zijn kleding telkens slogans. Dit zijn boodschappen die zijn engagement ten opzichte van de politiek, de natuur, kortom zijn omgeving weerspiegelen en communiceren. De ontwerper stelt het als volgt in mijn interview met hem:
“Ik draag nu bijvoorbeeld veel mijn T-shirt met de slogan ‘Stop terrorizing the world’. Wel, dat is communiceren. Onlangs was ik in Marrakech in een soek en er kwam een Marokkaan naar mij gestapt en reageerde bevestigend. Dat zijn maar een paar woorden, maar je vertelt er iets mee.” 97
Het conceptuele, de idee, krijgt een vaste plaats naast de esthetische vormgeving. Van Beirendonck wil communiceren met de wereld. Hij wil zijn publiek duidelijk maken dat er nog een andere manier is om de realiteit te bedrijven. De ontwerper wil zeggen; Mensen, Het kan anders! Elke collectie draagt een boodschap mee en die moet ook duidelijk naar buiten gedragen worden. Mensen moeten er met hun neus opgedrukt worden en de slogans moeten voorzien zijn van een uitroepteken! Een boodschap kan ook subtiel gegeven worden, maar het grootste effect wordt bereikt met slogans. Ze worden verwerkt in prints op alle mogelijke kledingstukken en in alle mogelijke kleuren. Zo kan hij ook spelen met woorden zoals bijvoorbeeld het subtiele 96 97
VAN BEIRENDONCK, W., ‘ev. Believe’, (1999). Zie bijlage I, interview met Walter Van Beirendonck. 45
verschil tussen Safe en Save Sex. Een beetje humor om zijn publiek bewust te maken van maatschappelijke problemen.
2.1.7 Optimisme/ Fun/ Reactie De rode draad in zijn kleding is vooral het optimisme. Zijn kleding heeft een positieve boodschap maar naar eigen zeggen zonder te slijmen of flauw te doen. 98 Zoals ik in het vorige puntje heb aangeduid probeert hij in zijn werk op een positieve manier te reageren op wat er in de wereld gebeurt. Hij engageert zich o.a voor een betere wereld via felle kleuren en het gebruik van cartoons. Zijn boodschap moet opvallen door zijn felle optimistische kleurgebruik, maar zijn boodschap zélf is ook optimistisch. Door middel van woordspelingen bekomt Van Beirendonck een fun effect; een knipoog, maar met een duidelijk statement.
2.1.7.1 De boodschap ‘This fashion is walking on sunshine’ luidt de boodschap van de wintercollectie van 1988 Shoot the Sun, Shoot the Moon, Be A Star. Het explosieve kleurgebruik vertaalde zich voor deze collectie vooral in het de fotografie van Phil Inkelberghe. De felle kleuren van de kleding werd in de verf gezet door de fotomontage en de naam van de collectie doet uitschijnen dat het wel degelijk mogelijk is een star te zijn. De namen van zijn collecties zijn dan ook allemaal optimistisch en doen ons even wegdromen. Zoals Twinkle Twinkle Little Star (1994), Paradise Pleasure Productions (1995), Wonderland (1996) en Kiss the future! (1999). Ik heb naast optimisme reactie geplaatst omdat Van Beirendonck niet zomaar zijn ogen sluit voor agressiviteit en geweld. Hij gebruikt optimisme als een reactie tegen de realiteit en begraaft zich niet onder een mooie, optimistische schijnwereld.
2.1.7.2 Kleurgebruik Het kleurgebruik van Walter Van Beirendonck is op zijn minst opvallend te noemen. Hij gebruikt vooral felle kleuren zoals fluoriscerend geel, fel rood, blauw, grasgroen en oranje. Misschien hebben ze ook wel een provocerende eigenschap, felle kleuren trekken namelijk de aandacht makkelijker. Toch is de eigenschap van fluoriscerend geel
46
gecombineerd met rood en oranje naar mijn mening eerder optimistisch te noemen. Een bijna kinderlijk optimisme, door de eenvoud en de directheid.
2.1.7
Contrast
In de mode wordt vaak gebruik gemaakt van het element contrast. Dit kwam ook tot uiting in het gesprek dat ik met Marina Yee, één van de Zes, had. Zij verwoordde het als volgt:
“ Er is al veel ontworpen, maar het geheim ligt juist in de combinaties en het mixen van bepaalde stukken.” 99
Contrast kan zowel conceptueel en materieel zijn, maar kan ook in optreden bij het kleurgebruik. Vooral het aanwenden van extremen veroorzaakt contrastwerking.
2.1.8.1 Concept Vaak wordt het beginidee door zijn fantasie verdraaid en gaat Van Beirendonck experimenteren tot er een resultaat bereikt wordt dat het dichtst bij zijn fantasie aanleunt. Sommige onderwerpen zijn sociaal onaanvaardbaar maar als ontwerper keert hij net die waarden en normen om. Walter Van Beirendonck speelt vaak met de contrasten stoerheid en mannelijkheid en daartegenover het zachtaardige. Dit komt tot uiting zowel op het conceptueel als het materieel niveau. Zijn Macho-Bunny voor de collectie Dare Devil Daddy is hier een uniek voorbeeld van. Stoere mannen met snorren krijgen konijnenoren aangemeten (afb.36-39). Zijn interesses liggen bij de uitersten, en die zijn dan ook combineerbaar. Zowel poëtische als agressieve zaken maken dezelfde emoties bij hem los.
“Op een dag kreeg ik van mijn buurman een klein konijntje, ik hield het heel erg goed vast in mijn armen, maar wanneer ik thuis arriveerde was het dood.” 100
Het contrast schuilt ook in de naam Wild & Lethal Trash. Lethal betekent dodelijk, maar we zouden het ook als dodelijk verliefd kunnen interpreteren. 99
Zie Bijlage V :interview met Marina Yee. N.N.,’ ev. King Kong Kooks’,(1989).
100
47
Daarnaast krijgen figuren als Peru Punks, Disco Geishas en Space Angels een vaste plaats in zijn wintercollectie Cosmic culure clash Walter collection van 1994. In de collectie Weird van 2005 verwerkt Van Beirendonck enerzijds het contrast, maar anderzijds ook de dunne lijn tussen realiteit en fantasie. Hij toont het contrast door vlinders tegenover machinegeweren te plaatsen. Ook het kleurgebruik speelt hier een contrasterende rol. Rood is de kleur van bloed en geweld. Groen de kleur van de natuur en de hoop.
Over zijn KING KONG KOOKS collectie uit 1989 zegt hij het volgende:
“De meeste reacties krijg ik op de ontwerpen met baksteenmotieven, maar zelf verkies ik de kledingstukken waarin fel contrasterende dingen tegenover elkaar geplaatst worden: bijvoorbeeld een pull waarin houtimitaties, Amerikaanse nummerplaten en indiaanse elementen verwerkt worden. Het nabootsen van hout heeft me uiteindelijk ook bij de schilder Lichtenstein en de kruismotieven gebracht.” 101
2.1.8.2 Materiaal Van Beirendonck verwerkt vaak vooruitstrevend technologisch maar ook contrasterend materiaal in zijn collecties. Zo combineert hij bijvoorbeeld voor zijn kindercollecties weerkaatsend materiaal met velcro. Hij gebruikt plastic in combinatie met leder. Net zoals zijn kleurencombinaties contrasteert hij de gebruikte materialen en kleuren.
2.1.8
Natuur
De natuur speelt in het werk van Walter Van Beirendonck een belangrijke rol. Vaak wordt dit element gecombineerd met technologie om beide elementen juist extra in de verf te zetten. Vooral vanaf de jaren negentig begint de ontwerper te spelen met natuurbescherming en -behoud. Ik vroeg mij vanwege die sterke overtuiging dan ook af of dit een verband hield met zijn jonge jaren in de Antwerpse kempen. In mijn gesprek met de ontwerper vroeg ik hem of hij als kind misschien een nauwe band had met de
101
N.N, ‘ev. King Kong Kooks’,(1989), p. 26. 48
natuur, maar van zijn zeer jonge jaren herinnerde hij zich jammer genoeg niet veel meer aldus deze connectie blijft nagenoeg duister. 102 In de modeshow voor de W < wintercollectie Paradise Pleasure in 1995-1996 werden op de ‘zwarte doos’ die rondom de catwalk gebouwd is, natuurbeelden geprojecteerd. Die beelden werden gecombineerd met modellen die gekleed gingen in rubbere superhero-outfits. Op het eerste zicht klinkt dit misschien eerder als een contrast maar het rubber dat hij gebruikte verwees naar de eco-protectie. Een duidelijk statement.
“Ik had ergens gelezen dat we in het jaar 2010 niet meer buiten kunnen lopen zonder volledig bedekt te zijn. Er kan een moment komen dat we door de gaten in de ozonlaag worden gedwongen ons volledig te beschermen.” 103
In de zomercollectie van 2003 Respect-Rethink-React komt hij op voor de natuur. Respect the world is één van de hoofdslogans in de collectie. Respect voor de natuur, de dieren, de mensen van verschillende rassen en culturen. Ook zijn interesse in etnische volkeren, dat we naderhand zullen behandelen, kunnen we linken aan de natuur. Primitieve stammen staan dichter bij de aarde dan de Westerse samenleving. Ze hebben respect voor hun omgeving en halen kracht uit de natuur. Ondanks zijn liefde voor de natuur kwam Van Beirendonck in 1995 in conflict met de milieubeweging toen hij de zomercollectie in Keulen presenteerde. Door het gebruik van plastic werd hij beschuldigd van een anti-ecologische houding, maar plastiek benadrukt juist de belang van de natuur.
2.1.9
Andere werelden
2.1.10.1 Een combinatie van werelden Uit mijn interview met Walter werd duidelijk dat hij enorm gefascineerd kan zijn door ‘een andere wereld’. Die ‘andere wereld’ is zeer uiteenlopend: van primitieve volkeren en de wereld van Jules Verne tot de wereld van het circus en de folklore. Vaak combineert hij die werelden met elkaar zodat ze één grote ludieke wereld wordt: de Walter-wereld. In zijn zomercollectie van 1988 ‘Un Autre Monde’ bijvoorbeeld, combineert de ontwerper de high-tech wereldvisie van Jules Verne in het jaar 1870 met 102 103
Zie bijlage I: interview met Walter Van Beirendonck. TERREEHORST, P., ‘ev. Ik geloof in catsuits en overalls’,(1995). 49
Afrikaanse stammen zoals de Massaï, de Nuba en de Wodaabe en daarbij nog de Flinstone familie. Daarbij kwamen zowel Afrikaanse armbanden, body paintings als BAM BAM hoeden en duikbrillen aan bod. (afb.22-33)
2.1.10.2 De buitenaardse wereld In 1990 maakt Van Beirendonck de zomercollectie Fashion is dead! De uitnodiging voor de show was een soort van krantje, de World Wide Walter, waarin gesuggereerd wordt dat Walter wel eens een buitenaards wezen zou kunnen zijn.
“Now that a government expert has said that the well-known fashion designer has been left behind by a UFO crew he may well turn out to be from far away!” 104
De ontwerper speelde met zijn bekendheid en vreemde imago waarbij hij het publiek naar de mond spreekt. Hij zou misschien wel een buitenaards wezen kunnen zijn! Het is duidelijk dat Van Beirendonck zich afzette tegen het gewone en tegen de realiteit. We hebben in het vorige hoofdstuk al aangehaald hoe de ontwerper zich van jongsaf aan heeft afgezet tegen de doodgewone omgeving. Zijn rebelse karakter blijft vechten tegen de vooroordelen en in plaats van zich in de massa te laten verdwijnen, reikt hij hen de hand en onderstreept hij zijn eigenzinnige karakter. Daarnaast wordt zijn passie voor het futuristische, voor een nog onbekende wereld duidelijk. We worden meegezogen in een science-fiction verhaal dat onze realiteit een heel andere dimensie geeft. Voor de King Kong Kooks zomercollectie van 1989 beschreef hij hoe vreemde wezens in onze maatschappij belanden:
“Sometimes weird creatures, survivors of a civilization far beyond this world, find the stairs leading to the surface... Looking like humans, they live among us, but in their heart they still keep the ancient difference between good and bad.”
2.1.10.3 De wereld van de folklore De fascinatie voor het buitengewone zit verscholen in één van Walters bekende statements: Fashion is a freakshow! Zijn fascinatie voor circusartiesten, de clowns en 104
VAN BEIRENDONCK, W.,(onuitg. Werk) Is Walter an Alien?, Uitnodiging modeshow Fashion is dead!, 1990. 50
illusionisten verwerkt hij bijvoorbeeld in de Dare Devil Daddy wintercollectie voor 1987-1988. We zien een krachtpatser en een clowneske figuur die beide uit de 19de eeuw lijken te komen (afb. 34-39). Van Beirendonck neemt de draad van vergeten glorie weer op en laat zijn modellen statische poses aannemen. Het lijken oude portretten in sepia maar als we dichter kijken merken we op dat de modellen de typische Walter Van Beirendonck kleding dragen; grof gebreide truien met illusionistische prints en krachtige woorden op de borst.
2.1.10.4 De etnische werelden De fascinatie voor de rites en klederdracht van etnische volkeren is in de collecties van Van Beirendonck reikt zeer ver met als gevolg dat deze inspiratiebronnen tijdens zijn carrière meermaals werden aangeboord. Vanuit dit gegeven vraag ik hem of die interesse eventueel verder zou gaan dan de emotie. Gelooft hij ook echt in de kracht van bepaalde etnische rites of objecten? Is hij een Believer?
“Het fascineert mij allemaal wel, maar ik kan niet echt zeggen dat ik er echt in geloof. Ik wil er altijd zoveel mogelijk van te weten komen wanneer ik door iets geboeid ben, maar wat mij fascineert hangt echt af van moment tot moment.” 105
Zijn interesse blijft beperkt tot een drang naar het onbekende, een drang naar een andere esthetiek en andere gebruiken. De werelden van etnische stammen staan zover af van de dagelijkse Westerse realiteit zodat ze de mogelijkheid scheppen om in een compleet andere wereld te stappen en de fantasie te gebruiken. Voor de wintercollectie van 1988-1989 Shoot The Sun, Shoot The Moon, Be A Star creëert hij Mexicaanse Maya hoeden en poncho’s. Op de truien verwerkt hij prints met typische Maya tekeningen.(afb.17) De Inca’s worden gerepresenteerd door de goud- en zilveren beglazing van de brillen en de metaalkleurige handschoenen (afb 17). Zijn fascinatie voor Indiase stammen verwerkte hij ook in de Twinkle Twinkle Little Star -Walt zomercollectie voor 1994. Trompe l’oeil-prints die doen denken aan tattoos maar dan met graffiti en felle kleuren. Een model wordt bedekt met goudblaadjes als herinnering aan de Maya’s of Inca’s (afb. 69) Voor de collectie Supernatural in 2004 105
Zie Bijlage I: interview met Walter Van Beirendonck. 51
liet Van Beirendonck zich inspireren door de Kachina-poppen van de Hopi indianen. De ontwerper werd op dat moment geconfronteerd met de dood van zijn moeder en was wel sterk bezig met het spirituele. De kachina-cultus werd voornamelijk gerepresenteerd in de maskers. Van Beirendonck gaf met die Kachina-cultuur in gedachte zijn kleding een bovennatuurlijke kracht door middel van prints in de vorm van gezichten en spiegeltjes die de slechte geesten verweren. De ontwerper haalde ook inspiratie uit de Chinese cultuur. Voor de wintercollectie Cloudy Stars in 2004 verwerkte hij figuren uit de bekende Chinese opera ‘Havoc in Heaven’ (afb 83-85). De protagonist, een koninklijke aap die een van de almachtige Goden moet bekampen, wordt uitgebeeld in maskers en apenmutsen. Het op wolken vliegende aapje wordt o.a afgebeeld op de uitnodiging van de show. Van Beirendonck verwerkt de Clouds en Stars zowel grafisch als letterlijk op sjaals en truien.
2.1.10.5 De wereld van de underground Ik refereer hier naar het eerste hoofdstuk. Van Beirendonck verwerkte zijn fascinatie voor de undergroundculuur bijvoorbeeld de collectie No Future waarin hij punkelementen integreerde in combinatie met piercings en tattoeages.
2.1.11 Shockeren/Provocatie/Reactie Van Beirendonck heeft sinds zijn jeugd een persoonlijk gevecht gevoerd tegen de mensen die anders waren dan hem. Misschien is hij zo gevormd en blijft het provocatieve karakter een vaste waarde binnen zijn werk. Wanneer hij met zijn eerste collectie, SADO, in 1982 op de proppen komt wordt hij regelrecht uitgescholden voor fascist. Door de muilbanden voor vrouwen en mannen op de catwalk, waardoor hij een vrouwonvriendelijke stempel kreeg. De ontwerper heeft de neiging zich te onderscheiden van zijn omgeving. Bijvoorbeeld wanneer de punkperiode out was kwam hij op de proppen met romantische beelden.
De agressie van de punkperiode
was namelijk verleden tijd en naar eigen zeggen was het enige waarmee men de mensen nog kon shockeren romantisch te doen. 106
106
N.N.,’ev. Styling, het misverstand’, (1986). 52
Toch denk ik persoonlijk niet dat Walter Van Beirendonck zijn hoofddoel is mensen te shockeren. Hij zoekt niet naar een onderwerp om enkel te kunnen shockeren. De shockeffecten die hij creëert zijn eerder spontaan en komen uit zijn innerlijke interesse voor het extreme. In 1989 maakte hij voor zijn collectie in samenwerking met enkele vrienden van het New Beat groepje Real Man een nummer ‘Hard Beat’ dat expliciete agressie en elementen van SM bevatte. In Parijs waar zijn wintercollectie ‘Hard Beat’ doorging, was men geshockeerd door de tape en beschuldigde men hem van regelrechte pornografie met gevolg dat het Internationale Wolsecretariaat (IWS) zijn show zelfs wilde censureren. 107 Men keek echter niet verder dan de vormgeving, zijn boodschap was blijkbaar niet doorgedrongen. Ik heb het shockeren gekoppeld aan het provoceren en het zoeken naar een reactie van zijn publiek. Van Beirendonck zoekt via provocatie wel naar reactie, maar in positieve zin. Hij wil de ogen openen van zijn publiek, iets uitlokken via communicatie. De modewereld wordt gedirigeerd door de commercialiteit van een collectie en daardoor sluipt er vaak passiviteit en gewoonte in de business. Het wordt commercieel gezien gevaarlijk wanneer men buiten de lijntjes kleurt. Van Beirendonck probeert die passiviteit te doorbreken en probeert gewoon reacties uit te lokken bij zijn publiek. Eerlijke reacties van verwondering, tevredenheid of misschien afschuw. Kortom, alles is beter dan geen mening te hebben. Het beste bewijs is de zomercollectie van 2003 die hij Respect-Rethink-React doopte. Het is Van Beirendoncks visie van de modewereld. We moeten onze omgeving respecteren en nieuwe oplossingen zoeken door creatief te zijn. Tegelijkertijd zet Van de ontwerper ons aan om te reageren, to react. We kunnen niet zomaar blijven niets doen terwijl er oorlog, vervuiling en agressie in de wereld is. Wanneer de ontwerper in 1999 brak met zijn contract met de Duitse fabrikant Mustang, richtte Van Beirendonck de jongerenlijn aestheticterrorists op. De naam van het nieuwe label was echter niet agressief bedoeld, maar was eerder een boodschap naar de wereld die vooral gekenmerkt werd door marketing en consumptie. Een provocatie met een positieve boodschap. In 1998 brengt hij in samenwerking met kunstenares Orlan een onconventionele makeup op de markt. Een duidelijke reactie tegen het conformisme en tegelijkertijd extreem. Van Beirendonck zoekt naar extremen vandaar ook zijn interesse in Mutilate dat we bij de bespreking van de tentoonstelling 2001Mode Landed/Geland. 107
N.N., ‘ev. King Kong Kooks’,(1989). 53
2.1.12 Kunst
“Kunst is een belangrijke uitlaatklep, fantastisch als medium en een belangrijke inspiratiebron. Maar ik vind echt wel dat ik modeontwerper ben en ik doe ook heel veel moeite om het toepasbaar en consumeerbaar te maken. Uiteindelijk is het grote verschil tussen een kunstenaar en een modeontwerper dat de eerste puur artistiek werkt maar dat mode echt wordt geïntegreerd in het alledaagse leven. Dit vind ik heel belangrijk.” 108
Van Beirendonck wordt sterk gefascineerd en geïnspireerd door kunst. Toch beschouwt hij zichzelf niet als kunstenaar omdat hij zichzelf eerder ziet als een modeontwerper die vooral inspiratie zoekt in het medium. Naar mijn mening loopt de fascinatie voor kunst parallel met zijn interesse in andere werelden zoals de etnische stammen. Hij wordt erdoor geïnspireerd en maakt er zijn ‘wereld’ van. Van Beirendonck wil dat zijn creaties toepasbaar zijn en geïntegreerd kunnen worden in het dagelijkse leven zoals hij verwoordt als volgt:
“ Ik verkoop nu wollen maskers in mijn winkel voor nog geen tweehonderd euro. Ik zou die makkelijk in een kunstgalerie kunnen leggen en er tien keer meer voor vangen. Maar ik wil uiteindelijk toch dat het mode blijft: dat het bekeken wordt, gekocht, gedragen.” 109
Kleding moet niet op een sokkel staan en naar eigen bescheidenheid wordt hij toch liever niet te serieus genomen. Een modeontwerper staat inderdaad wel dichter bij de gewone man en ik denk dat hij zich daar op die manier beter bij voelt. Toch kunnen we hem niet als een typische modeontwerper beschouwen. Walter voedt zijn wereld constant. De mode is vluchtig en blijft normaal maar één seizoen overeind. Van Beirendonck zet zijn visies en werk neer op cd-rom en deelt die dan uit op zijn volgende modeshow.
108 109
Zie Bijlage I: interview met Walter Van Beirendonck. ILLEGEMS D., ‘ev. Walter Van Beirendonck,(2003). 54
2.1.12.1 De kunst toegepast In zijn eerste collecties putte Van Beirendonck al enorm veel inspiratie uit de kunstwereld. Zijn eerste collecties voor de Gouden Spoel; Repressive I en II werden geïnspireerd op de werken van Calder en Miro.
“Aan een jurk hingen bijvoorbeeld zwarte bandjes met daaraan een manchet, een handschoen, een klep. Net zoals vanuit de kleurige vlakken van Miro ook zwarte lijntjes en bolletjes wegdwarrelen” 110
In 1995 brengt Van Beirendonck de wintercollectie Les Peintures, L’espace et L’art. Hier verwerkte hij vooral invloeden van naïeve kunst in de prints van zijn truien op zijn eigen kleurrijke manier. (afb.71)
2.1.12.2 Associatie met kunst
In 1998 opende Van Beirendonck zijn eigen Walter concept winkel waarin een galerie werd toegevoegd. Zo deed hij de grens tussen mode en kunst vervagen. De raakpunten tussen kunst en het werk van Van Beirendonck is het dromen. Kunst doet net zoals zijn ontwerpen of zijn wereld dromen. Weg van de realiteit begeeft men zich in een andere wereld.
Daarnaast nam de ontwerper reeds vaak deel aan tentoonstellingen en projecten zoals we reeds vermeldden in deel 1. In mijn interview met de Van Beirendonck vroeg ik hem welke kunstenaars hem het meest beïnvloeden.
“Paul Mc Carthy en Mike Kelly. Dat zijn de twee kunstenaars door wie ik het meest gefascineerd ben. Ik vind het belangrijk dat ze het publiek laten denken. Het werkt enorm veel emotie op.”
Het is opmerkelijk hoe het oeuvre aansluit bij de ontwerpen van Van Beirendonck. De ontwerper associeert zich duidelijk met het conceptuele van de kunst. Mode is niet enkel esthetisch of louter functioneel. Zijn ontwerpen vragen een dieper inzicht. 110
CRABBE, M., ‘ev. De Gouden Spoel 1983’, (1983). 55
2.2
De Winkel
De Walter-winkel neemt een belangrijke plaats in met betrekking tot het neerzetten van het universum van de ontwerper. Ik ben de winkel persoonlijk een bezoekje gaan brengen en wat hier volgt is een korte momentane beschrijving. Ik mocht spijtig genoeg geen foto’s binnen in de winkel nemen. Daarom heb ik de foto’s van de B-architecten als referentie ter beschikking gesteld (afb. 90-96). De ankerpunten die ik ontwikkelde voor de kleding, zal ik hier ook toepassen op de winkel. We kijken dus of de beeldvorming van de kleding van de ontwerper terugkomt in de winkel.
2.2.1
De beschrijving
Wanneer we de Sint-Antoniusstraat betreden valt ons de Walter-winkel niet meteen op. Slechts een bescheiden horizontaal bordje geeft dit aan. Wanneer we ons voor de winkel bevinden zien we links de etalage waarin enkele etalagepoppen met kleding staan. Rechts van de etalage is er een soort van inham met een doorzichtige garagedeur die horizontaal open gaat wanneer je ervoor staat. Bij het betreden van de winkel valt onmiddellijk op dat de ruimte erg groot en zeer licht is. We zien drie grote vierkanten open kubussen met een geel geschilderd metalen geraamte die als podia opgesteld staan. Ze hebben elk een houten vloer en moeten met een klein trapje betreden worden. De kleding hangt aan elke zijde op een lange kleerhanger. Naast kleding krijgen ook vintage meubelen hun plaats en worden ze te koop aangeboden. Achteraan de winkel werden witte plastieken kratten in een halve cirkel gestapeld zodat ze een scherm vormen voor de kleding die erachter hangt. Rechts staat een houten halfopen chalet waar nog meer kleding hangt en aan de kant van dit gebouw staan zowel vintage meubelen uit de jaren zestig als meubelen van Piet Hein Eek die in de winkelverkocht worden. Eén van de pilaren is omgevormd en geschilderd tot een beige boomstam waarin er onderverdelingen zijn uitgehouwen voor het tentoonstellen van kleding. Aan de andere kant van de winkel hangt er nog kleding aan een hemelsblauw geschilderde stelling waarvan de hoek een halve cirkel vorm. Aan dezelfde kant staat ook een elektrisch reclamebord dat bestaat uit verschillende langwerpige verticale paneeltjes die telkens omdraaien. De boodschap op het bord is duidelijk: ‘Stop terrorizing our world’, en wordt afgewisseld met een grafische tekening. Achter het bord bevinden zich de pashokjes die helemaal opgetrokken zijn uit hout en afschermbaar zijn met een
56
schuifdeur. De ‘toog’ naast de ingang is cirkelvormig, lichtbruin en zwevend. Ze wordt opgehangen aan het plafond door middel van kabels.
2.2.2
Toekomst/Technologie
De toekomstvisie van Van Beirendonck komt vooral tot uiting door de meubels die Marc Newson voor Van Beirendonck ontwierp. Bij Marc Newson spreekt men van retro-futurisme. Het is een herinterpretatie van de space-age esthetiek in de jaren zestig. 111 Zijn toog lijkt wel een landende UFO. Ook de combinatie van het sterke daglicht en de fluoriscerende kleuren maken dat het geheel een space odyssey-achtig karakter krijgt.
2.2.3
Contrast
We zien veel plastiek, PVC en futuristische materialen maar anderzijds staat er ook een houten chalet in de winkel. We kunnen dit als een contrast natuurtoekomst/technologie beschouwen.
2.2.4
Slogans
Op het roterende reclamebord verschijnt telkens ‘Stop terrorizing the world’. Dit is de titel van zijn huidige collectie, maar tegelijkertijd een affiche met een duidelijke boodschap naar zijn publiek toe.
2.3 Tentoonstellingen Walter Van Beirendonck werkte mee aan een aantal tentoonstellingen die ik in het kader van zijn beeldvorming wil bepreken. Ze zijn belangrijk in het licht van zijn visie op de conceptuele en esthetische beeldvorming. Ik bespreek de tentoonstellingen ook aan de hand van de eerder vermelde ankerpunten.
2.3.1
KISS THE FUTURE!
2.3.1.1 Een winkel in het museum Het concept voor de tentoonstelling was eigenlijk eenvoudig. Er werd een winkel opgesteld binnen het museum Boijmans en Van Beuningen in Rotterdam. Mensen
111
QUIK, H. ‘ev. The God of small Things’, (2007), p.217. 57
konden de kleding die er hing voelen en kopen, net zoals in een normale winkel. Men moest een volgnummer afscheuren om binnen te mogen gaan.
2.3.1.1.1 Toekomst/Technologie De ontwerper bood de mogelijkheid op zijn internetsite in te loggen. Ook zijn er in de zijwanden van de winkel monitoren verwerkt. Net zoals in de Walter-winkel was het interieur vormgegeven door Marc Newson.
“De boetiek is ingenieus ontworpen. De plastic kasten die aan weerskanten van een middenpad zijn geplaatst, geven een licht gevoel: ze lopen op dunne rails en zijn zonder inspanning verplaatsbaar zodat de onderlinge afstand kan worden veranderd.” 112
2.3.1.1.2 Kunst Walter wilde laten zien dat mode handel is en dat het verkocht wordt in winkels, net zoals beeldende kunst soms handel is. Tijdens de opening was er een soort happening: de gasten lieten in een als grime-salon ingerichte museumreuimte bulten, horentjes en ribbelneuzen op hun gezicht aanbrengen door make-up artiesten. 113
2.3.2
2001Mode Landed/Geland
Zoals reeds vermeld in het eerste hoofdstuk werd Van Beirendonck in 2001 door de Stad Antwerpen als curator aangesteld van de tentoonstelling Mode Landed/Geland. De drie tentoonstellingen die onder Van Beirendoncks voorzittersschap werden georganiseerd, bespreek ik aan de hand van het boek Mode2001 Landed/Geland van Walter Van Beirendonck en Luc Derycke dat ter gelegenheid van deze tentoonstellingen werd gerealiseerd.
2.3.2.1 MUTILATE? De tentoonstelling MUTILATE? vond in 2001 plaats in het MuHKA en werd omkaderd door een historisch en etnologische luik. Van Beirendonck beschouwt de term mutilate niet als een verminking of verlies waarmee het vaak wordt geassocieerd. De term 112 113
NN,’ev. Een stoute modekabouter’,(1998). TERREEHORST, P.,’ev Stripfiguur en computerheld in modefestijn’, (1998). 58
betekent eerder verandering dan verminking. Het fenomeen mode is namelijk voortdurend onderworpen aan verandering. Op die manier is mode ook een vorm van mutilate: het brengt veranderingen aan het lichaam. 114 We kunnen de thema’s van de tentoonstelling linken aan het beeld van Walter Van Beirendonck als modeontwerper. Daarom maak ik een onderscheid tussen enkele ankerpunten die ik in de voorgaande categorie kleding heb behandeld. Het shockeren en provoceren en het belang van de toekomst zijn belangrijke ankerpunen. Mutilatie kan ook een vorm zijn van seksuele expressie, maar de ontwerper gaat in deze tentoonstelling niet uit van seksualiteit.
“Ik heb echt geprobeerd het fenomeen van lichaamsmanipulatie te benaderen vanuit vele hoeken tegelijkertijd. Er is meer dat in het lichaam ingrijpt dan seksualiteit of erotiek.” 115
2.3.2.1.1 Shockeren/Reactie/Provocatie Op de tentoonstelling werden er objecten getoond zoals korsetten, vormen van fetisjisme zoals schoenen met extreem hoge hakken of beelden van de punkbeweging. Maar niet alleen objecten, ook schedelvervormingen, scarificatie en Lotusvoeten bij Chinese vrouwen kwamen aan bod. Vooral het extreme aspect van die objecten kunnen we linken aan het beeld van de ontwerper. In zijn beeldvorming zien we dat de ontwerper gebruik maakt van extremen, maar in 2001 ontdekt hij dat de grens vervaagt.
“Wat in Mutilate? duidelijk wordt, is dat de grens meer en meer vervaagt. Als Amanda Lepore in New York zich helemaal naakt tussen een publiek begeeft, is dat een modestatement. Geen nudisme.” 116
2.3.2.1.2 Toekomst/Technologie Naast het traditionele luik had de tentoonstelling nog een toekomstig onderdeel in de vorm van Avatars. Een avatar is een digitale identiteit die men kan aannemen in de virtuele realiteit. De interesse in de toekomst hebben we reeds aangetoond. De cyberwereld is volgens Van Beirendonck een plaats waar het fysieke, dus waarover de 114
DERIJCKE, K. Mode Landed/Geland, Antwerpen, 2001, p.8 Id. p.6 116 Id. p.9 115
59
tentoonstelling MUTILATE? eigenlijk gaat, overbodig is. Daarom was het nodig ook dit luik te belichten. Het lichaam dat van fysieke verschijning naar een, om de termen van Van Beirendonck te gebruiken, strikt digitale identiteit verschuift. 117 Onder andere kunstenaar Frank Theys werd gevraagd om dit thema te benaderen.
“(..) Avatars zijn immers een verderzetting van het aanpassen en kneden van het eigen lichaam in die zin dat men een volledig nieuw, elektronisch lichaam aanmeet. Ik heb enkele Avatars ontworpen die ik virtueel op een catwalk rond de toeschouwer laat paraderen. Elke avatar is met 1 toeschouwer verbonden: hij loopt mee in de kijkrichting van de toeschouwer. Wanneer de kijkrichting van twee toeschouwers elkaar kruisen, en dus twee avatars elkaar ontmoeten, gebeurt er een interactie tussen beide.” 118
2.3.2.2 EMOTIONS De tentoonstelling EMOTIONS werd gehouden in de Politietoren aan de Oudaan in Antwerpen. Op videobeelden kon ontdekken welke emoties mode oproepen bij kunstenaars en modeontwerpers. 2.3.2.2.1 Reactie/Emotie Van Beirendonck kan mode niet loskoppelen van emoties. Het is belangrijk voor de ontwerper een bepaald gevoel te hebben, een mening, een reactie. Hij beschrijft de mode als vaak compleet emotieloos. 119 Misschien een gevolg van het commerciële aspect van de modewereld. Daarom pas ik op deze tentoonstelling het ankerpunt Reactie toe. Wanneer men door iets geëmotioneerd wordt, ontstaat er automatisch een reactie.
2.3.2.3 RADICALS Radicals was een openluchttentoonstelling in de buurt van t’ Eilandje in Antwerpen. De fototentoonstelling werd opgesteld aan de hand van reuzegrote billboards die zich in een cirkel bevonden. Ze toonden elk fotografische statements van nationale en internationale ontwerpers. 117
Id. p. 8 THEYS, F.(http://www.franktheys.net/nederlands/html/subpaginas_ned/video_installations_ned/avatar_ned.html) 119 Id p.6 118
60
2.3.2.3.1
Shockeren/Provocatie/Reactie
De fotografische statements waren stuk voor stuk extreem en dwongen het publiek tot een reactie. Radicale elementen zijn, zoals we besproken hebben, ook aanwezig in het werk van Walter Van Beirendonck.
“Radicaliteit is heel belangrijk. Alleen radicaliteit kan een evolutie voeden. Door constante confirmatie kom je nergens. Er gebeurt gewoon niets. Wat in de mode natuurlijk niet kan.” 120
2.4 Internet Voor Walter Van Beirendonck is het internet een belangrijk kanaal om zijn beeld neer te zetten. In de eerste plaats is het een belangrijk gegeven voor research. Daarnaast is het internet tegenwoordig onontbeerlijk om een collectie wereldwijd te verspreiden.
2.4.1
De website ‘Walter Van Beirendonck’
2.4.1.1 Internationaal karakter Op mijn vraag aan Walter Van Beirendonck welk hij het belangrijkste kanaal vindt om zijn beeld te verspreiden antwoordde hij:
“(..) ik denk momenteel dat ik de website het allerbelangrijkste is. Er komen ook enorm veel mensen naar toe, ook internationaal gezien. Ik probeer die dan ook zo goed mogelijk uit te bouwen.” 121
Via de website is het mogelijk een groot internationaal publiek te bereiken. Internet is een makkelijk medium voor geïnteresseerden om eens snel iets te bekijken en is bovendien een internationaal communicatief medium. 122 De fascinatie voor de toekomst en de technologie omvat voor Walter Van Beirendonck dus ook het uitbouwen van een eigen site op het internet.
120
DERYCKE, K p.9 Zie Bijlage I 122 Ik verwijs hier naar www.waltervanbeirendonck.com 121
61
2.4.1.2 De Vormgeving Het nadeel aan een website is het vluchtige karakter. Ik beschrijf de vormgeving en onderverdelingen van de site, maar wetende dat een site erg momentaan is.
De website van Van Beirendonck is onderverdeeld in acht categoriën. De home-pagina met witte achtergrond is voor het grootste deel gevuld met drie rijen naakte Waltermannetjes in verschillende kleuren die enkel een baard dragen. Boven de mannetjes staat de naam van de ontwerper in grote rode letters. Onderaan staat telkens onder een Walter-figuurtje een categorie. Wanneer we op een categorie klikken gaan de armen naar beneden van het Walter-mannetje dat boven de categorie staat. De eerste categorie verwijst naar het adres van de winkel maar wordt binnenkort een internetwinkel.
“We zijn nu trouwens ook bezig met het oprichten van een internetwinkel op de site zodat je mijn collectie’s via het internet kan kopen. Dat vind ik ook wel een belangrijke stap naar het buitenland toe.” 123
De tweede categorie ‘stockists’ geeft de internationele verkooppunten van de Walter Van Beirendonck collectie weer. Wanneer we op ‘Collections’ klikken krijgen we de laatste collecties van de ontwerper te zien. Nog verder klikken op het logo, levert de foto’s op van de shows. De vierde categorie ‘publications’ bestaat uit kranten –en tijdschriftenartikels en boeken over de ontwerper. De kranten –en tijdschriftenartikels worden onderverdeeld in verschillende jaartallen, gaande van 2007 tot 2003 en de periode 1997-2002. De boeken die over de ontwerper verschenen zijn worden in één periode samengevat: 1989-2007. Het woord‘Projects’ geeft de projecten weer die hij onlangs uitgevoerd heeft en de categorie ‘biography’ geeft een korte biografie van de ontwerper en enkele persoonlijke foto’s. De categorie ‘Lookbook’ toont het logo zijn allerlaatste collectie waarop je dan kan doorklikken voor de collectie te kunnen zien. Via ‘contact’ krijgen we te zien wat zijn
123
Zie Bijlage I: interview met Walter Van Beirendonck 62
contactgegeven zijn en ‘credits’ vermeld de personen die hebben meegewerkt aan het werk dat op de website staat. Verder is er sinds 2007 een forum aangemaakt waardoor er nu een interactie mogelijk wirdt tussen Walter Van Beirendonck en zijn publiek.
2.4.1.2.1 Humor en mascotte Wanneer we de site openen worden we meteen geconfronteerd met de humoristische Walter-mannetjes die hun armen naar boven bewegen. Van Beirendonck beeldt zichzelf af, hij staat centraal in het Van Beirendonck –universum. Naar mijn mening kunnen we hier toch spreken van een persoonlijkheidscultus waarbij Van Beirendonck een imago creëert dat zichzelf overstijgt als mens. De mannetjes zijn eenvoudig weergegeven, ze doen denken aan afbeeldingen in de etnische kunst. Hij produceert als het ware zichzelf en dit ook letterlijk. Dankzij de abstracte weergave kan de ontwerper afstand nemen van de afbeeldingen en zichzelf overstijgen als mens.
2.5 Walter Van Beirendonck als persoon
Van Beirendonck kent men als een persoon met een opmerkelijk uiterlijk. Naar mijn mening is dit uiterlijk deel van de beeldvorming en gebruikt hij dit zelfs om zijn kleding of merk te profileren. Daarom pas ik enkele ankerpunten toe op Walter Van Beirendonck als persoon.
2.5.1
Contrast
Wanneer ik Walter Van Beirendonck ontmoet vallen zijn de baard, het kale hoofd en de extreem grote ringen meteen op . De ontwerper lijkt op eerste zicht enorm stoer en gevaarlijk maar wanneer je hem aanspreekt is hij echt een zachte, vriendelijke man. Walter speelt met het contrast stoerheid en langs de andere kant het knuffelbare. In zijn wintercollectie Dare Devil Daddy uit 1987 voert hij bijvoorbeeld knuffelbare mannen op maar mét een Harley Davidson (afb.34-39).
“Walter Van Beirendonck presents to you, a cosy and cuddly type of man, an accent on the belly, with extra volume and even padding. Wide trousers and shirts, comfortable coats, jackets and sweaters. 63
Daddies doing the dishes...but with an Harley Davidson in the garage.” 124
2.5.2
Shockeren/Provocatie/Reactie
De ontwerper speelt met extremen en veroorzaakt daardoor een schockreactie bij zijn omgeving. Via zijn extreme uiterlijk kan hij reacties uitlokken en communiceren.
“Ik draag nu bijvoorbeeld veel mijn T-shirt met de slogan ‘Stop terrorizing the world’. Wel, dat is communiceren. Onlangs was ik in Marrakech in een soek en er kwam een Marokkaan naar mij gestapt en reageerde bevestigend. Dat zijn maar een paar woorden, maar je vertelt er iets mee.” 125
Daarnaast creëerde de ontwerper een imago. In deel 3 komt het aandeel van de media verder aan bod, maar naar mijn mening is het imago van de ontwerper in de tijd geëvolueerd en ontwikkelde hij zichzelf onbewust, door een creatieve impuls, als het ware als een object. Zijn figuur staat centraal in de beeldvorming waardoor we naar mijn mening toch kunnen spreken van een persoonlijkheidscultus, maar dan met een knipoog. Van Beirendonck maakt gebruik van zelfrelativerende humor, waardoor het beeld optimistisch blijft.
3. Conclusie
In dit deel heb ik de beeldvorming van Walter Van Beirendonck besproken aan de hand van ankerpunten in de kleding. De kleding is het belangrijkste kanaal voor de modeontwerper waarna de website, zijn persoon, de winkel en tentoonstellingen volgen. Aan de hand van de ankerpunten die ik terugvond in de kleding van Walter Van Beirendonck, kon ik de vier andere kanalen bespreken en plaatsen in de beeldvorming van de ontwerper. Belangrijk is ook dat we de ankerpunten van de kleding makkelijk in een ander kanaal konden plaatsen.
124 125
VAN BEIRENDONCK, W., www.contemporaryfashion.net. Zie bijlage I: Interview met Walter Van Beirendonck. 64
DEEL III KRITISCHE RECEPTIE VAN WALTER VAN BEIRENDONCK ‘DE
ONTWERPER’ .
Hoofdstuk 1: Het beeld in de media 1. Inleiding
De media spelen een uiterst belangrijke rol in het beeld dat wij, het publiek, bezitten van een ontwerper. Een krant of dagblad kan zijn berichtgeving afstemmen op hetgeen zijn lezerspubliek interesseert. Een modeblad zal bijvoorbeeld eerder het glamourgehalte benadrukken in de plaats van een juist beeld weer te geven in verband met de relatie tussen de ontwerper en kunst. Het zijn echter vaak die modebladen of modekaternen in kranten die regelmatig over ontwerpers berichten. Tegelijkertijd worden zij ook door het grote publiek het meest gelezen en hebben zij dus het meeste invloed op het algemene gepercipieerde beeld van de ontwerper. De geselecteerde artikels uit kranten, tijdschriften en de gespecialiseerde media werden onderworpen aan een onderzoek waarbij we het hoofdthema achterhalen, de titels of koppen onderzoeken. Verder bekijken we het kader waarin Van Beirendonck wordt aangehaald en wat over hem inhoudelijk wordt verteld. We gaan ook op zoek naar impliciete informatie en veronderstellingen waardoor de mening van de journalist wordt achterhaald. Wordt de ontwerper bijvoorbeeld wel genoeg krediet verstrekt? We bekijken ook welke onderwerpen er vaak in de belangstelling staan. Dit alles ondermeer aan de hand van de stijl en retoriek in de artikels zoals metaforen, understatements, overdrijvingen en vergelijkingen. Verder is het zeer belangrijk om na te gaan of het beeld van de ontwerper verandert en evolueert in de tijd. Zijn er bijvoorbeeld periodes dat er eerder negatief gesproken wordt over de ontwerper? Of is men in de ene periode kritischer dan in de andere? Kortom, we proberen in dit deel een kritische receptie te maken van de verschenen artikels en dit vanaf begin jaren tachtig tot nu.
65
2. De bronnen
Zoals reeds aangehaald in de inleiding van dit hoofdstuk speelt de media in de beeldvorming van Walter Van Beirendonck een grote rol. Om een goede kritische receptie te kunnen maken van de media verzamelde en onderzocht ik verschillende artikels uit kranten, tijdschriften en gespecialiseerde modemagazines. Ik heb mij gericht op de traditionele grote Vlaamse kranten zoals De Standaard, De Morgen, Het Nieuwsblad, De Gazet Van Antwerpen, De Volkskrant en De Tijd. In deze kranten wordt mode vaak besproken in de extra cultuurbijlagen of achteraan in de krant. Zodoende wordt mode beschouwd als een bijlage: leuk om te weten maar niet echt van belang. Bijgevolg zullen de verschenen artikels niet onder de ogen komen van mensen die de bijlagen van hun krant niet lezen. Daarnaast komen ook artikels uit tijdschriften zoals Knack, Trends en Humo aan bod. Deze tijdschriften zijn niet gespecialiseerd in modeberichtgeving en richten zich dus eerder op het grote publiek in tegenstelling tot de modetijdschriften. Deze laatste zetten eerder de toon in modeberichtgeving. Zo heb ik bijvoorbeeld eerder in deel I van dit onderzoek het modetijdschrift Mode, Dit is Belgisch vernoemd dat zich duidelijk profileerde als promotor van de Belgische textielindustrie. Andere tijdschriften die ik onderzocht heb in verband met Walter Van Beirendonck zijn onder andere Weekend Knack, Avenue, Elle en Flair. Daarnaast zijn er nog de internationale tijdschriften zoals Journal du Textile, Vogue en Herald Tribune. Deze geven niet alleen de populariteit van de Belgische ontwerper in het buitenland weer, maar ook het beeld dat men in het buitenland neerzet. De auteurs van de onderzochte artikels zijn modejournalisten voor kranten, tijdschriften en magazines. Deze werken voor een bepaalde krant en specialiseren zich in modeberichtgeving. In mijn onderzoek heb ik mij voornamelijk gericht op de geschreven media aangezien televisie en radio eerder vluchtig zijn en een breder publiek aanspreken die niet altijd even geïnteresseerd is in dit onderwerp. Vaak zijn culturele of modeprogramma’s eerder schaars en zal een televisieprogramma een bepaald persoon of onderwerp eerder in een kort rubriekje behandelen waardoor die niet de verdiende aandacht krijgt. Het lezerspubliek van kranten en magazines is beperkter en kan de lezer via een goed onderbouwd artikel informeren.
66
1.2 Methode van verzamelen De gevonden artikels zijn een grote meerderheid maar beslist niet alles. In totaal bestudeerde ik 83 artikels uit kranten, tijdschriften en magazines. De artikels dateren van begin jaren tachtig (1982) tot en met 2007. Het merendeel heb ik gevonden in de documentatiemappen van de bibliotheek van de Antwerpse Mode-academie. Verder heb ik nog gezocht naar informatie in documentatiemappen van de stadbibliotheken in Gent en Antwerpen die, naar mijn grote verbazing, toch wel wat voorhanden hadden. Ik heb ook de archieven van de krant Gazet Van Antwerpen mogen doorzoeken, maar deze leverde enkel een paar artikels op. Verder is de zeer goed uitgebouwde website van Walter Van Beirendonck zelf ook een goede hulp geweest, aangezien hij er een aanzienlijk aantal artikels bijhoudt. Daarnaast heb ik typische Vlaamse modebladen als Flair, Avenue en Mode, dit is Belgisch doorzocht. Vooral deze laatste is zoals gezegd erg belangrijk geweest voor de beginjaren van de Antwerpse mode.
67
HOOFDSTUK II: De analyse 1. Inleiding
In dit hoofdstuk analyseren we de gevonden artikels en proberen we het beeld van Walter Van Beirendonck dat door de media wordt neergezet te bepalen. In het volgende hoofdstuk zullen we deze bevindingen vergelijken met de beeldvorming en ankerpunten. We richten dit onderzoek en hoofdstuk voornamelijk op de kleding en proberen antwoorden te vinden op de volgende vragen: Wat is de algemene teneur van de berichtgeving? Krijgt de ontwerper kritiek of juist niet? Hoe wordt zijn stijl beschreven? enz.. Ook de periode van de berichtgeving is van groot belang. We gaan na of het beeld dat de media neerzet evolueert in de tijd of juist niet.
2. De analyse
Reeds vanaf zijn beginperiode werd het werk van Van Beirendonck gekenmerkt door provocatie. Dit echter niet zonder dieper liggende boodschap zoals we reeds gezien hebben in deel 2. Maar het gevaar schuilt natuurlijk in de vertaling van die boodschap door kranten en modemagazines. Vaak wordt van mode geen dieper liggende dimensie verwacht en moet alles netjes ingebed blijven in de traditionele normen en vormen. Iemand die daartegenin druist, wordt al snel bestempeld als outsider of relschopper in de plaats van volwaardig ontwerper. Naar aanleiding van zijn eerste show in 1982, SADO, werd Van Beirendonck dan ook snel als macho-ontwerper bestempeld. Zijn gemuilkorfde vrouwen op de show vielen niet in goede aarde bij de Belgische pers. Over die collectie zelf heb ik ondanks uitgebreid onderzoek niet veel artikels teruggevonden, maar het is duidelijk dat deze collectie een ware stempel heeft gedrukt op het beeld van de ontwerper. Het blad Mode, dit is Belgisch kopt enkele jaren nadien nog: ‘Van Beirendonck, Macho-ontwerper of een creatief baanbreker?’ 126 Een jaar later, in 1983, verwerkte hij in zijn collectie voor de Gouden Spoel uitgesneden badpakken voor mannen. Ook deze collectie wordt niet onbesproken gelaten maar opvallend is dat men er positiever over bericht: 126
N.N.,’ev. Macho-ontwerper of creatief baanbreker?’, Mode dit is Belgisch,(1984). 68
“Maar de pointe van Walter Van Beirendoncks werk waren de pikante badpakken voor heren... de man als sexobject als het ware... Ik heb me kostelijk geamuseerd met Van Beirendoncks maillootjes.” 127
Het lijkt echter dat de modale modejournalist zelf nog niet echt klaar is voor de nonconformistische Van Beirendonck. Naar aanleiding van een grootse modeshow van de Antwerpse Zes aan de scheldekaaien in Antwerpen voor de zomer van 1986 werd er duidelijke bezorgdheid getoond door De Standaard aan het adres van de ontwerper:
“De collectie van Van Beirendonck mag qua inspiratie en verfijning naast de grootste internationale namen liggen. Alleen vrezen wij dat de modale Belg er nog niet rijp voor is. Een schort over een pantalon, dat heet hier al gauw paterkesstijl.” 128
Eind jaren tachtig verdwijnt de exclusieve connotatie van de ontwerper met seks of het extreem provocatieve. Vooral het gebruik van kleur en opvallende prints komen nu in de aandacht. Van Beirendoncks extravagantie wordt nu aangehaald in verband met die gekke combinatie van kleuren en speciale ontwerpen. Vooral eind jaren tachtig, meerbepaald in 1988-1989, wanneer Van Beirendonck zijn collectie King Kong Kooks uitbrengt, wordt hij afgeschilderd als bizar, geestig, kleurrijk en extravagant.
“Maar, alle gekheid op een stokje, als je de buurman of oom Michel in een baksteentrui of slangentrui ziet verschijnen, denk dan niet dat ze weggelopen zijn uit het verhaal van de Vreemde Wezens. Ze houden gewoon van Walter Van Beirendonck. Omdat het eigenlijk toch grote jongens zijn! Bakstenen op je trui, dat is eens iets anders dan klassieke kabels of effen blauw... 129
127
CRABBE, M.. ‘ev. Mode Gouden Spoel 83’ Oorlogsverpleegsters en ferme venten’, (1983), p. 27 128 N.N, ‘ ev.Antwerpse mode toont zich zonder complexen’,(1985). 129 N.N.,’Walter maakt mode voor grote jongens’, (1988). 69
Er wordt een beetje de spot gedreven met de kleding en men beschouwt het absoluut los van de realiteit. Als je er wil bij lopen zoals een stripfiguur dan moet je vooral de collectie van Van Beirendonck kopen. De krant De Standaard verwoordt dit als volgt:
“Blauwkousen zullen dit stripalbum weinig educatief vinden en het Engels dat erin gebruikt wordt is hemeltergend, maar dus goed verstaanbaar. En wie zich deze zomer in zo’n trui-met-bakstenen hult of een wielertruitje met luipaardvlekken aantrekt, mag gerust zijn: de held van het stripverhaal draagt ze ook en hij overwint alle kwaad.” 130
Het is opmerkelijk dat tegelijkertijd de toon in de meeste artikels verandert en dat men als het ware sympathie begint te krijgen voor die ‘gekke ontwerper’. De Gazet Van Antwerpen bericht in 1989 dat hij het publiek charmeerde met zijn felgekleurde en grafisch bewerkte jacquards en vooral over de introductie van een ‘apenpruikje’. De journalist speelt met de titel en kopt: ‘Walter Van Beirendonck hangt de aap uit’. 131 Als het ware een metafoor voor de gekke Walter Van Beirendonck.. Verder wordt de ontwerper nog geassocieerd met een kleurrijke vogel. Zijn fantasie wordt geprezen en men ontdekt dat achter die stoere, voordien door seks geobsedeerde Hell’s Angels façade nu een dromer lijkt te zitten.
“Onder zijn stoer imago is Walter eigenlijk nog een groot kind, en daar zal wel niets op tegen zijn want kapsones zijn hem vreemd.” 132
Het lijkt erop dat de internationale doorbraak van de Antwerpse Zes pas in de jaren negentig doordringt tot de bescheiden Belgische journalist. Vanaf die jaren krijgt Van Beirendonck steeds meer persaandacht. Toch wordt hem echter nog vaak een exuberante stijl verweten. 133 Maar vanaf de tweede helft van de jaren negentig wordt Van Beirendoncks extravagantie geprezen door de modevaklui. Voordien keek men raar op tegen die rare ontwerpen en kleuren, nu lijkt het alsof men de sterkte van Belgische mode, namelijk 130
HERTEN, L., ‘ev. De avonturen van Walter Van Beirendonck’,(1989). N.N,’ ev. Walter Van Beirendonck hang de aap uit’,( 1989). 132 HERTEN, L., ‘ev. De avonturen van Walter Van Beirendonck’,(1989). 133 JACOBS, P., Ik wil sfeer van opkleden en uitgaan terug, (1993). 131
70
het non-conformisme, begint te beseffen en te accepteren. Van Beirendonck wordt als het ware geprezen in zijn extravagantie. De standaard schrijft in 1998 het volgende:
“Wie zijn kleren draagt, brengt meteen een hele levenswijze tot uiting die radicaal ingaat tegen het conformisme. Van Beirendoncks kleding is vrolijk, robuust en gaat duidelijk in tegen de heersende schoonheidsidealen. De onwennigheid is begrijpelijk.” 134
De Morgen bericht positief over Van Beirendoncks collectie voor kinderen in 1998. De vreemde combinaties die hij hen voorschotelt zijn goed voor iedereen: kinderen én volwassenen. De journalist neemt minder afstand van de collectie en probeert het grappige van de collectie positief te verwoorden:
“Als de dochter zoiets draagt, met de grappige dierenlaarzen van Walter en ze zet er het bonthoedje van tante Julia bij op het hoofd, zoals hier werd voorgedaan, moet iedereen gelukkig zijn: de tiener die zich niet in deftige grotemensenkleren voelt gedwongen en alle tantes en nonkels die moeten toegeven dat de jongste zijn/haar best heeft gedaan.” 135
Ook De Morgen belicht onconventionele vormgeving van de collectie en beschouwt dit eerder als een voordeel dan een nadeel:
“Kledingstukken hebben een hoog puzzelgehalte. Onderdelen als voeringen en rugzakken van dezelfde stof kunnen samen of apart worden gedragen.” 136
De algemene teneur van de krantenartikels wordt zoals gezegd positiever en het aantal interviews met de ontwerper nemen dan ook toe. Vaak worden in inleidingen van die interviews clichés verwerkt over zijn eigenaardige uiterlijk. De Standaard vergelijkt hem bijvoorbeeld met een eigenaardig uit de schoenen gegroeide kabouter. 137 Ook De
134
N.N, ‘sn’, (1998). GOYVAERTS, A., ‘ev. Dag Wereld!’, (1998). 136 Idem. 137 DE FOER, S., ‘ev. Niet de showman maar zijn collectie’, (1998). 135
71
Morgen zal rond dezelfde periode een gelijkaardige connotatie maken en kopt haar artikel ‘Een stoute modekabouter in het museum’. 138 De krant beschrijft Van Beirendonck nog verder:
“Ook Walter Van Beirendonck is een opvallende verschijning. Met zijn kale hoofd en lange baard heeft hij iets van een houthakker uit een sprookje of van een kabouter met stoute trekjes.” 139
Zijn uiterlijk zoals de baard en het kale hoofd associëren mensen duidelijk met een kabouter. Maar ondertussen werd zijn uiterlijk één van zijn meest bekende kenmerken. Van Beirendonck verwoordt zelf in Humo dat de media een hulp zijn in het aanvaarden van een bepaald beeld:
“Tegenwoordig schreeuwen ze niet meer ‘onnozele zot!’ Integendeel: het is van Ha, de Walter!, Wat je via de media niet kan bereiken!” 140
De artikels over Walter Van Beirendonck zelf als persoon, en dus niet over zijn kleding zijn eerder schaars. Men stelt in die artikels ook vaak korte vragen zoals de vraag naar zijn favoriete gerecht enzovoort. Deze artikels geen spijtig genoeg niet in de diepte. 141 In de jaren negentig krijgt Walter Van Beirendonck als persoon dus een mystiek karakter. Hij wordt tegelijkertijd clichématig beschreven en geaccepteerd als de ‘rare ontwerper’ waarvoor hij zou staan. Dit versterkt volgens mij de beeldvorming van het modemerk Walter Van Beirendonck. Zijn extravagantie wekt interesse bij het gewone publiek waardoor de ontwerper meer persaandacht krijgt. Vooral het laatste decennia wordt zijn maatschappelijke betrokkenheid begrepen en in de verf gezet door de media. Vooral in het licht van de uniformen voor vuilnismannen in 2002 en de Levenslijn-fluovestjes die Van Beirendonck in 2004 ontwierp besteden de kranten veel aandacht voor zijn maatschappelijke betrokkenheid.
138
N.N, ‘ev.Een stoute modekabouter in het museum’, (1998). Ibid. 140 DE JONGE, S., ‘ev. Walter Van Beirendonck’, (1992), p. 33. 141 Bijvoorbeeld POTTER,.P,’ev. 50xWalter Van Beirendonck’,(1998). 139
72
“Walter Van Beirendonck is nog niet af van het imago van wildeman onder de Zes. Toch is hij de jongste tijd minder bezig met spectaculaire en provocerende shows, met felgekleurde en opwindend bedrukte kleren. Een constante blijft de maatschappelijke betrokkenheid”. 142
Het beeld van de persoon en de verschijning van Van Beirendonck krijgt ook met de jaren meer nuance. In een artikel uit 2004 lezen we:
“Walter ziet eruit alsof hij je rauw lust als ontbijt. Maar zijn strenge look die hij over zich heeft, dankzij zijn baard strookt niet echt met de indruk die ik van hem heb gekregen: wat gehaast, maar wel openhartig, attent en vriendelijk. Eigenlijk lijkt hij meer op de reusachtige teddy die de volledige linkerwand van zijn winkel siert.” 143
In het buitenland wordt de ontwerper ook als de extravagante van de Antwerpse Zes beschouwd. In 1984 al wordt Van Beirendonck, samen met Dries Van Noten, Dirk Bikkembergs, Dirk Van Saene, Marina Yee en Ann Demeulemeester vermeld in het Franse tijdschrift Peplos in de categorie ‘Noms à retenir’. 144 In 1988 wordt de conceptuele benadering van Van Beirendonck extra in de verf gezet in i-D magazine:
“Walter looks like quite a handful, and his designs seem to be a handful for the head.” 145
Toch kan Van Beirendonck de buitenlandse pers maar moeilijk overhalen en wordt de ontwerper, zoals in België, afgerekend op zijn onpraktische of ondraagbare collecties. In het het Engelse modemagazine Elle beschrijft men de Engelse reactie op de wereld van Walter Van Beirendonck:
142
N.N.,, Antwerpen werkt in Van Beirendonck,(2002). HUYGHE, W., ‘ev. Walter Van Beirendonck’, (2004). 144 N.N., ‘ ev. 7 stylistes Belges à Paris’, (1984). 145 WEBB. I.sn,, (1988). 143
73
“The British have reacted delightedly to his provocative humour, which goes down well with the Germans too, but he has a hard time getting the press and the buyers at home to promote his style. They say, but your clothes are unwearable.” 146
De buitenlandse pers benadrukt dan ook telkens clichématig het bizarre karakter van Van Beirendonck. The Actual Press beschrijft zijn bizarre fysische verschijning als volgt:
Van Beirendonck stood out among the spectators with his swimmers glasses and partly shaven head. He is considered the most extravagant of the Antwerp six’. 147
Ook in The Herald Tribune krijgen zijn collecties een provocatieve stempel. De Belgische ontwerpers worden als extravagant beschouwd, maar Van Beirendonck krijgt de eer het meest extravagant te zijn.
“Van Beirendonck is the wild man in the Belgian pack and made his original mark with provocative and offbeat knits and seperates for men.” 148
In 1995 wordt Van Beirendonck in Vogue Paris vernoemd als Jeune créateur à suivre. 149 Een bewijs dat zijn beeldvorming buiten de grenzen toch nog onbekend is.
Van Beirendonck zijn verbondenheid met kunst versterkt ook de differentiatie van de ontwerper. Door de kunst associeert hij zich met het kunstenaarsschap en het vervreemdend aspect dat dit met zich meebrengt. Een kunstenaar kan de maatschappij beschouwen vanop een afstand. Een modeontwerper moet zich normaal gezien neerleggen bij de maatschappij en de economie. Van Beirendonck wekt daarom naar mijn mening de interesse van het publiek. Niet alleen opvallende kleuren en prints
146
N.N,’ev. The Belgian connection’,(1987),.p.12 KENZI, L., ‘ev. Made In Belgium’, (1990). 148 LOBRANO, A., ‘ ev. Belgium: How the Ugly Duckling Grew up’,(1992),p 17. 149 SLUBICKI, M., sn, (1995), p.53 147
74
spelen een rol in de beeldvorming van de ontwerper in de media, maar ook de wereld rond de ontwerper, de terreinen waarmee hij zich associeert.
“Een van de leuke dingen is dat je bij Walter altijd moet raden waar de kunst begint en de mode eindigt, of omgekeerd, want ook sommige kasten zien eruit als popart.” 150
De winkel wordt geassocieerd met een museum en differentieert zich op die manier van een gewone winkel: “De winkel van Van Beirendonck lijkt overigens meer op een museum.” 151
Naar aanleiding van de tentoonstelling KISS THE FUTURE! in het Museum Boijmans en Van Beuningen te Rotterdam kreeg Van Beirendonck enorm veel persaandacht. Zo kan de ontwerper zich gemakkelijk associëren met de kunstwereld en wordt zijn kleding, die trouwens in een Walter-winkel in het museum verkocht werd, automatisch geassocieerd met kunstobjecten. Toch kan ik stellen dat de berichtgeving over de tentoonstelling eerder negatief is. Vele journalisten vinden dat de beeldvorming niet tot zijn recht komt in de winkel. De Financieel-economische Tijd schrijft: “(..)Maar heel indrukwekkend is de tentoonstelling in Rotterdam niet. 152
Verder bekritiseert de Volkskrant de afwezigheid van bijkomend beeldmateriaal:
“De extra verbeelding is pijnlijk afwezig in de winkelruimte. Het lijkt erop dat het museum Van Beirendonck weinig kritisch heeft begeleid. Hij wilde een winkel, en kreeg zijn winkel.” 153
150
GOYVAERTS, A.,’ev. sekspoppen in de kledingzaak’, (1999). HUYGHE, W., ‘ev. Walter Van Beirendonck’,(2004). 152 ROELANDT, E. ‘ev.Walter Van Beirendonck’,(1998). 153 TERREEHORST, P., ‘ev. Stripfiguur en computerheld in modefestijn’,(1998). 151
75
De verwachtingen in verband met de tentoonstelling lagen dus hoger, wat meteen het gevaar is voor een ontwerper die zich associeert met kunst. De opzet van kleding als kunstobjecten werd in een winkel in het museum niet geaccepteerd. Uit de Morgen citeren we:
“Er viel beslist wat te bekijken, maar dat lag eerder aan het publiek dan aan hetgeen werd geëxposeerd. De boetiek bevindt zich op de plaats van het vroegere prentenkabinet. Die gedachte alleen doet een mens verlangen naar de prenten van de Italiaanse graficus Piranesi, met hun zwijgende, duisterkelders, die elders in het museum tentoongesteld zijn. Want de broeierigheid die onderhuids aanwezig is in de catalogus, vind je met de beste wil niet in de boetiek. Die blijft eendimensionaal, hoe multimediaal en visueel prikkelend hij ook mag heten.” 154
Naar aanleiding van de tentoonstelling Landed/Geland in 2003 krijgt Van Beirendonck nog maar eens veel aandacht van de nationale pers. Zowel de weekbladen Humo als Weekend Knack en de kranten De Morgen besteden een diepte-interview aan deze tentoonstelling. 155 Het weekblad Trends analyseert kritisch de tentoonstelling op financieel vlak en beschuldigt Van Beirendonck voor het niet willen antwoorden op de vraag waar het internationaal gewaardeerde modetalent van de Antwerpse modeacademie over tien jaar ‘geland’ zal zijn en ofdat het belastinggeld voor de tentoonstelling wel goed besteed is.
“Het zou een fait divers zijn indien het niet typerend was voor de attitude van het egocentrisch kliekje in en rond het Flanders Fashion Instituut en het ModeNatiegebouw, dat met miljoenen belastingsgeld en privé-sponsoring de lakens uitsluitend naar zich toe trekt. Geraffineerd egotrippen op een door de gemeenschap gefinancierde infrastructuur gaat vlot. Maar een maatschappelijk
154 155
N.N. ‘ev. Een stoute modekabouter’,(1998). GOYVAERTS, A., ‘ev. Walter Van Beirendonck’, (2001), p. 11. DE JONGHE, S., ‘ev. Landed:welkom op planeet van Beirendonck’, Humo, (2001). BRAET, J., ‘ev.We gaan de Groenplaats groen maken’,(2000). 76
debat over business en topmode daar kijken de dames en heren met dédain op neer.” 156
Een jaar later wanneer Van Beirendonck participeert aan Lille 2004 krijgt hij alweer extra persaandacht voor de Dreamcube naar zijn ontwerp. 157 Voor het project Not Strictly Rubens berichten o.a Weekend Knack en de Gazet Van Antwerpen over de samenwerking van Walter Van Beirendonck, Maurice Engelen en het Ballet Van Vlaanderen. 158
Ondanks steeds positievere commentaren werd Van Beirendonck ook wel een gebrek aan realistische ontwerpen verweten. Het kinderlijke, naïeve karakter van Van Beirendoncks collecties komt hem nog steeds duur te staan ondanks zijn groeiende naambekendheid. Er komt vooral kritiek vanwege het onpraktische eigenschap van de vormgeving en kleurgebruik. De Volkskrant verwoordt het als volgt:
“Dat kinderlijke is hij nooit meer kwijtgeraakt wat soms het zicht op de serieuze, vakbekwaam uitgevoerde collecties heeft belemmerd.” 159
Ook heeft zo zijn twijfels over de W < collecties voor een volwassen vrouw:
“Er is weliswaar enige moed vereist om als volwassen vrouw een felroze kleedje te dragen, met als motief een gezichtje dat gevormd wordt door reflectoren, ritsen en lichtgevende strips.” 160
156
BRUYLAND, E., ‘ ev. Egotrippen met belastinggeld’,(2002), p.146 N.N, ‘ev.Walter Van Beirendonck’,(2004). 158 DE MEYER, K., ‘ev. Eerlijk gezegd, ik ben absoluut geen Rubensfan’, (2003). BAELDEN, P.,’ev. Rubens op spitzen’,(2003). 159 TERREEHORST, P., ‘ev. Stripfiguur en computerheld in modefestijn’,(1998). 160 DE FOER, S., ‘ev. Niet de showman maar zijn collectie’,(1998). 157
77
Hoofdstuk 3: De ontwerper versus de media. 1. Inleiding
In dit hoofdstuk vergelijk ik de beeldvorming van Walter Van Beirendonck dat we reeds in deel 2 besproken hebben met het beeld van de ontwerper dat door de media wordt neergezet. In deel 2 heb ik enkele ankerpunten besproken die kenmerkend zijn voor de beeldvorming van de ontwerper. Ze worden echter niet altijd herkend en fout geïnterpreteerd door de media. Het beeld dat Van Beirendonck naar buiten wil brengen, kan dus vaak niet hetzelfde zijn als de media laat uitschijnen. In dit hoofdstuk onderzoeken we dan ook het verschil tussen beide.
2.Analyse
Een belangrijk kenmerk in het beeld dat ik in de pers percipieerde, was de provocatie. We kunnen dit linken aan het ankerpunt shockeren dat we reeds in deel 2 hebben besproken. Vooral in de jaren tachtig werd de ontwerper beschouwd als een rebel of macho-ontwerper die zich enkel provocerend wilde manifesteren. Vooral de connotatie met seks en SM in zijn eerste collecties veroorzaakte in België een schokgolf. Maar vanaf zijn eerste collectie SADO verwerkt hij een dieper liggende boodschap in zijn werk. Zoals ik reeds in deel 2 vermeldde, vecht de ontwerper tegen de hypocrisie van de stilte en voelt hij zicht als het ware verantwoordelijk om openlijk over de tijdsproblemen te kunnen spreken. Zijn collecties zijn een combinatie van ankerpunten. Niet alleen het shockeren, maar ook de humor is een belangrijk element in Van Beirendoncks werk. Humor relativeert en verzacht de harde boodschappen. Ik merkte in mijn analyse van de persartikels op dat men zowel humor als het shockeren, twee ankerpunten, los van elkaar beschouwde en uitvergrootte. Enerzijds shockeert de ontwerper, anderzijds wordt hij beschouwd als ‘de plezante’ of ‘de grapjas’ en drijft men de spot met zijn ontwerpen. Van Beirendonck zelf bevestigt dit ook in mijn interview met hem:
“(..) Hier word ik vaak afgeschilderd als de ‘plezante’ of de ‘grapjas’ maar dat ben ik hoegenaamd niet. Ik ben niet diegene die alleen maar wilt shockeren.
78
Wanneer ik in het buitenland kom krijg ik toch meet appreciatie voor het diepere. Ik denk wel niet dat dit met de Belgische mentaliteit te maken heeft, maar op een bepaald moment word je door de media in een soort vakje geduwd en je geraakt er heel moeilijk uit. Mij hebben ze in het begin een beetje de stempel gegeven van de crazy, kleurrijke vogel. Het is moeilijk om door die façade te kijken.” 161
Eind jaren tachtig wordt Van Beirendonck steevast kleurrijke vogel genoemd. Waarschijnlijk een verwijzing naar zijn kleurrijke collecties. Toch worden zijn onconventionele ontwerpen weinig gesmaakt en staat de modale Belg, of in dit geval journalist, vaak sceptisch tegenover die ‘ondraagbare’ ontwerpen. Maar achter die ontwerpen zit vaak een boodschap verscholen, meestal verwerkt met humor. Vaak wordt zijn werk te letterlijk geïnterpreteerd en verliest men het conceptuele van zijn werk uit het oog. In deel 2 heb ik het kleurgebruik van Van Beirendonck gekoppeld aan zijn optimisme. Een optimisme tegen geweld en agressiviteit. Wie in de wereld van Van Beirendonck stapt, mag niet vergeten dat het een droomwereld is. Een droomwereld die de grauwe realiteit ontwijkt en felle kleurcombinaties en creatieve vormgeving omarmt. Wie zich niet in die droomwereld kan verplaatsen, zal blijven steken in de realiteit en zich ook niet kunnen openstellen voor kleuren en creatieve vormgeving. Zowel het toekomstbeeld als zijn passie voor de natuur of andere werelden doen dromen en zetten de ontwerper aan tot die onconventionele vormgeving. De humor die hij gebruikt om een achterliggende boodschap te verhullen, wordt door de pers vaak belachelijk gemaakt en veralgemeend. Vooral op het einde van de jaren tachtig, zoals in het vorige hoofdstuk reeds vermeld, moet de ontwerper het ontgelden. Van Beirendoncks collecties worden bijna clownesk afgeschilderd en vooral niet ernstig benaderd. Misschien kunnen we dit wel beschouwen als een middel om op de eerste plaats bekend te worden, eerder dan erkend? Zoals ik in het vorige hoofdstuk reeds besproken heb, volgde de erkenning later in de jaren negentig. Vooral de associatie met het kinderlijke, zoals het gebruik van comics, kon op ware kritiek rekenen van de media. Wanneer de erkenning volgde, werd Van Beirendonck gevraagd voor allerlei projecten in verband met kinderen zoals o.a de Levenslijnactie. 161
Zie bijlage I: Interview met Walter Van Beirendonck op 14 mei 2007 te Antwerpen. 79
Later in zijn carrière wordt de ontwerper meer en meer in de pers vernoemt in verband met tentoonstellingen en kunst. Dit naar aanleiding van de opening van de kunstgalerij in de Walter-winkel en deelname aan verschillende tentoonstellingsprojecten. Wanneer men in het begin van de jaren negentig nog spottend over Walter Van Beirendonck schrijft, zal de toon eerder ernstig zijn in de tweede helft van dit decennium. Van Beirendoncks betrokkenheid met kunst heeft duidelijk effect op de berichtgeving. Het beeld van de ontwerper wordt dus ernstiger, maar de ontwerper beschouwt zichzelf niet als een kunstenaar. 162 We zagen in het vorige hoofdstuk dat de persoon Walter Van Beirendonck in de jaren negentig mystieke proporties aanneemt. De pers schrijft clichématig over zijn uiterlijk en accepteert het beeld van die ‘buitengewone ontwerper’. In deel 2 beschreef ik de persoon WalterVan Beirendonck en besloot dat hij met zijn uiterlijk toch wel een reactie wil teweegbrengen. Hij wil met de wereld communiceren. Net zoals in zijn ontwerpen kan hij reactie uitlokken door met extremen te werken. Daardoor creëert hij een imago, een merk. De ontwerper produceert zichzelf en het imago overstijgt Walter Van Beirendonck als mens. Het beeld dat de media van hem als mens naar voren brengt is karikaturaal, aangezien bepaalde eigenschappen worden uitvergroot of geminimaliseerd. De buitenlandse pers reageerde in mijn onderzoek clichématig op de ontwerper. Ze beschouwen hem telkens als een onderdeel van de Antwerpse Zes desondanks de verschillende achtergronden van de ontwerpers. Men verwijst ook direct naar zijn felle kleurgebruik en ongewone uitstraling, maar over kleding zelf wordt er bijna niet gesproken. Toch staat de ontwerper positiever ten opzichte van de buitenlandse pers dan tegenover de binnenlandse. In mijn gesprek mat Walter Van Beirendonck zei hij het volgende over het buitenland:
“Ik zou zeggen in het buitenland wel en in het binnenland een beetje minder. Hier word ik vaak afgeschilderd als de ‘plezante’ of de ‘grapjas’ maar dat ben ik hoegenaamd niet. Ik ben niet diegene die alleen maar wil shockeren. “
162 163
163
Zie Bijlage 1: interview met Walter Van Beirendonck op 14 mei 2007 te Antwerpen. Zie Bijlage I: interview met Walter Van Beirendonck op 14 mei 2007 te Antwerpen. 80
Naar mijn mening is het beeld dat de binnenlandse pers van hem heeft erg vastgeroest in die twee elementen: humor en provocatie. De buitenlandse pers heeft een ander beeld van de ontwerper aangezien hij deel uitmaakt van dé Avant-gardistische Belgen. Van Beirendonck wordt in het buitenland ook enkel vernoemd in gespecialiseerde modebladen terwijl de nationale pers niet alleen modebladen, maar ook kranten en tijdschriften omvat.
3. Conclusie
We zagen in het eerste hoofdstuk van dit deel dat de invloed van de media op de beeldvorming van Walter Van Beirendonck onverwachts groot kan zijn. Vooral het clichématig herhalen van karakteristieken van zowel de persoon als de kleding kan het beeld van de ontwerper duchtig veranderen. In de jaren tachtig werd Van Beirendonck vooral geassocieerd met seks en provocatie, terwijl in het begin van de jaren negentig de ontwerper vaak als ‘de plezante’ wordt aanzien, maar vooral nog niet ernstig wordt genomen. Vervolgens zal het tij omkeren en accepteren beide kanten elkaar. Van Beirendonck wordt nog steeds gekarikaturiseerd, maar tegelijkertijd ook gerespecteerd. De ontwerper ontwikkelde naar verloop van tijd zelfs een soort persoonlijkheidscultus waarin hijzelf centraal staat en geobjectiveerd wordt.
81
ALGEMEEN BESLUIT
In deel 1 beschreven we de historiek van de Belgische mode, de Antwerpse Academie, de Antwerpse Zes en Walter Van Beirendonck. We kwamen tot de vaststelling dat deze elementen sterk gerelateerd zijn en een optimale situatie boden voor het ontwikkelen van creatief talent. Mede door het oprichten van de Antwerpse Zes en het initiatief van mensen achter de schermen zoals Geert Bruloot, werden de Antwerpse ontwerpers bekend in binnen -en buitenland. Dit was dus een unieke voedingsbodem voor creatieve ontwerpers zoals Van Beirendonck. In het tweede hoofdstuk van dit deel heb ik de identiteit geschetst van de ontwerper. Ik heb zijn projecten, werk en de inspiratiebronnen kort besproken. Deze laatste hebben hem gevormd tot de creatieve ontwerper die hij de dag van vandaag is. We concludeerden ook dat de ontwerper enorm beïnvloed wordt én werd door zijn leefomgeving.
In deel 2 leerden we dat dit zeker geen éénrichtingsverkeer is. De ontwerper wil communiceren met zijn publiek aan de hand van slogans en verhulde boodschappen. Daarnaast hebben we nog een aantal ankerpunten van zijn kleding besproken. Naast kleding hebben we ook het belang van zijn website, tentoonstellingen, winkel en persoonlijkheid aangehaald. Deze vijf kanalen bevatten het beeld dat Van Beirendonck het publiek wil laten kennen. We concludeerden dat het beeld dat we verkregen aan de hand van de ankerpunten overeenkomt in alle kanalen. Die ankerpunten zijn kenmerken van het beeld van de wereld van Walter Van Beirendonck. Zijn wereld is uniek en de beeldvorming is zeer sterk omdat de verschillende ankerpunten telkens opnieuw aanwezig zijn in de verschillende kanalen.
In deel 3 gingen we de invloed na van de media op de beeldvorming van Walter Van Beirendonck. De media speelt een enorm grote rol in de beeldvorming van een ontwerper en kan de publieke opinie enorm beïnvloeden. We concludeerden dat het beeld dat van Walter 82
Van Beirendonck in de pers verschijnt (zowel kleding als persoon) nog steeds karikaturaal is, maar dat beide kanten elkaar hebben leren accepteren en respecteren. We leerden ook dat dit beeld evolueerde in de tijd en dus zeker en vast tijdsgebonden is. Dat de buitenlandse pers ook clichématig met het beeld van de ontwerper omsprongen, maar dat er hoe dan ook interesse bestond vanuit het buitenland. Naar mijn mening weet de modale bescheiden Belg het talent in eigen land pas te erkennen wanneer men in het buitenland interesse toont.
Dan rest er nog de vraag of we van een persoonlijkheidscultus kunnen spreken bij het merk Walter Van Beirendonck? Doorheen deze scriptie, zowel in deel 2 als deel 3 werd het duidelijk dat de ontwerper zichzelf cultiveert, bijvoorbeeld door middel van eigen afbeeldingen op de voorpagina van zijn website. De afbeeldingen overstijgen hem als mens en hij neemt als persoon afstand van die weergave. Zijn uiterlijk stelt hij dermate karikaturaal en clichématig voor dat de Waltermannetjes geïsoleerde objecten worden. De ontwerper produceert en reproduceert zichzelf en gebruikt zijn opmerkelijke uiterlijke kenmerken om zich voor te stellen als een typetje. Daarnaast is er natuurlijk ook het karikaturale beeld van zijn persoon dat de media al vanaf de jaren tachtig de wereld in stuurt. Zowel Van Beirendonck als de media accepteren deze vorm en maken er elk gebruik van. De ontwerper kan zich dankzij zijn imago profileren als een merk en de media kan zijn lezers lokken met de interessante verschijning van de ontwerper.
Naar mijn mening is er op dit moment een goed evenwicht tussen pers en ontwerper. De beelden die beide hebben kunnen nooit perfect overeenstemmen aangezien elke partij handelt uit eigenbelang. Aangezien een krant of tijdschrift een groot lezerspubliek heeft en de ruimte voor publicatie beperkt wordt, is het moeilijk voor een journalist om een kritische analyse te geven in verband met zijn werk of persoon. Mode wordt nog altijd beschouwt als een deeltje van de entertainmentcultuur. Er wordt niet dieper op ingegaan en men blijft op de oppervlakte en in de algemeenheid. Een ontwerper kan dit enkel oplossen door dezelfde karakteristieken steeds opnieuw uit te spelen, zodanig dat het publiek een sterker beeld krijgt van die ontwerper.
83
Tot slot kan ik na dit onderzoek Walter Van Beirendonck alleen maar danken voor zijn optimistische beeldvorming die telkens opnieuw een leuke afwisseling biedt voor de grauwe realiteit van elke dag. Maar ik zou ook nog even willen vermelden dat het misschien de oprechtheid is die hem nog het meeste siert.
84
85