1. Inleiding. De verplichte registratie van de verpleegkundige activiteit die sinds 1988 is ingevoerd, heeft sinds 2001 een actualisatie ondergaan. Die actualisatie omvatte vijf basisprincipes: de opname van de registratie van de verpleegkundige gegevens in een groter geheel, met name de registratiesystemen voor ziekenhuizen en patiënten, het behoud van een minimale registratie van de activiteit en het maximale gebruik van de bestaande gegevens; de invoering van een meer kwalitatieve aanpak; de opname in het concept van zorgprogramma’s; de permanente dialoog met de sector van de ziekenhuizen en de verpleegkundigen.
Kwalitatieve analyse van het gebruik van de VG-MZG door de algemene ziekenhuizen: Verslag van de enquête gevoerd in het kader van het eindstageverslag.
Die registratie, VG-MZG genaamd, is van kracht sinds het eerste semester van 2008. De gegevens zullen in de loop van september 2009 verstuurd moeten zijn. VG-MZG is, wat de structuur betreft, gebaseerd op de NIC-classificatie (Nursing Intervention Classification) en is onderverdeeld in 6 domeinen, 23 klassen en 78 items. De registratieperiodes zijn dezelfde als de periodes van het vorige registratie-instrument, met name de eerste helft van de maanden maart, juni, september en december van elk jaar. De gegevens zullen halfjaarlijks verstuurd moeten worden, rekening houdend met de opname van de VG-MZG in een ruimer systeem, de MZG. Wegens de voortdurende evaluaties van dit instrument sinds de instelling ervan en de wens om de samenwerking met de ziekenhuissector veilig te stellen, en aangezien er momenteel geen gegevens beschikbaar zijn via Porta-health (internetportaal voor de verzameling van de ziekenhuisgegevens van alle ziekenhuizen van het land), werd een eerste tussentijdse balans opgemaakt van bijna twee jaar gebruik van de VG-MZG in de ziekenhuisinstellingen op basis van de indrukken op het werkveld. Deze eerste tussentijdse balans werd opgemaakt op basis van de antwoorden op een vragenlijst die de bedoeling had de sterktes en de zwaktes van dit nieuwe registratie-instrument naar voren te brengen. Ook was het mogelijk om voorstellen te doen om het instrument te verbeteren of te wijzigen. De resultaten van deze vragenlijsten zullen in het voorliggende verslag uiteengezet worden. Er moet aan herinnerd worden dat deze resultaten de weergave zijn van de ervaring en de ideeën (subjectief karakter) van de ziekenhuisinstellingen, die vergeleken zullen moeten worden met de officiële gegevens wanneer die beschikbaar zullen zijn.
2. Methodologie. Een eerste tussentijdse balans moest worden opgemaakt in het kader van de begeleidingscommissie VG-MZG, waarvan de opdracht eind 2008 ten einde liep. Het aantal antwoorden en/of de onvolledigheid ervan hebben het evenwel niet mogelijk gemaakt om te beantwoorden aan de doelstellingen van deze balans. Om die reden werd de vragenlijst die opgenomen is als bijlage, verstuurd naar alle Nederlandstalige en Franstalige algemene ziekenhuizen. Oorspronkelijk was er sprake om enkel contact op te nemen met de ziekenhuizen die zich vrijwillig hadden aangemeld voor de uitvoering van exploratieve audits, maar de enquête werd uitgebreid naar alle instellingen teneinde enerzijds de resultaten te kunnen veralgemenen, maar anderzijds ook alle ziekenhuizen te betrekken in een constructief denkproces omtrent de VG-MZG. Aan deze enquête liggen meerdere hypotheses ten grondslag: de ziekenhuizen die zich vrijwillig hebben aangemeld voor de exploratieve audits zijn nauwer betrokken bij het overleg rond de VG-MZG dan de niet-vrijwillige ziekenhuizen; Houppe Jean-François, Verpleegkundige/auditor VG-MZG, FOD Volksgezondheid, DG1, Data management, Juni 2009. Voorstelling van de resultaten van de kwalitatieve analyse van het gebruik van de VG-MZG door de algemene ziekenhuizen.
Houppe Jean-François, Verpleegkundige/auditor VG-MZG, FOD Volksgezondheid, DG1, Data management, juni 2009. Voorstelling van de resultaten van de kwalitatieve analyse van het gebruik van de VG-MZG door de algemene ziekenhuizen.
1
De respondenten kregen een termijn van een maand, hetzij tot 22 mei 2009, om hun antwoorden terug te sturen. Het beantwoorden van de vragenlijst was geenszins verplicht en de antwoorden mochten per post, mail of fax verstuurd worden. 61 ziekenhuizen hebben een antwoord teruggestuurd, wat neerkomt op een participatiegraad van 44,85% (n=61). De antwoorden werden gecodeerd in een Excel-bestand met het oog op de realisatie van grafieken. De resultaten zijn in hoofdzaak beschrijvend.
Houppe Jean-François, Verpleegkundige/auditor VG-MZG, FOD Volksgezondheid, DG1, Data management, juni 2009. Voorstelling van de resultaten van de kwalitatieve analyse van het gebruik van de VG-MZG door de algemene ziekenhuizen.
2
3.1. Presentatie van de populatie. Bij de Brusselse instellingen stellen we een lage respons vast. 100% 80% 60% 40% 20% 0%
Brussels
Vlaanderen
Wallonië
Totaal
Niet-respondenten
77,80%
56,17%
44,44%
55,15%
Respondenten
22,20%
43,83%
55,56%
44,85%
18
73
45
136
Aantal bevraagde ziekenhuizen
160 140 120 100 80 60 40 20 0
Grafiek 1: Opsplitsing van het responspercentage per gewest.
We kunnen vaststellen dat bijna ¾ van de deelnemers de vragenlijst binnen de gestelde termijn hebben teruggestuurd. 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
70 60 50 40 30 20
<22/05/09 >22/05/09 Aantal respondenten
10
To ta al
ni ë W al lo
aa nd er en
0
Vl
een inleidende brief met de motieven voor mijn verzoek en met de doelstellingen van deze vragenlijst; een pagina met de algemene voorstelling van de instructies voor het beantwoorden van de vragenlijst; een eerste deel bedoeld voor een algemene situering van de instelling die de vragenlijst beantwoordt teneinde de kenmerken van de respondenten naar voren te brengen; een tweede deel gewijd aan de globale en subjectieve evaluatie van het huidige registratiesysteem via algemene inventarisatie van de positieve en negatieve punten en in het bijzonder met betrekking tot de verpleegkundige items; een derde deel dat verband houdt met het vorige, waarbij de mogelijkheid gegeven wordt om voorstellen ter verbetering te doen naargelang van de opgesomde negatieve punten; een vierde deel gewijd aan de verpleegkundige items waarvoor gevraagd wordt de 10 meest gescoorde en de 10 minst gescoorde te identificeren voor de drie voornaamste bedindexen van de instelling. Het is eveneens mogelijk om diezelfde lijst te maken voor een vierde bedindex die een specifiek kenmerk van de instelling vertegenwoordigt. een laatste deel gewijd aan het voorstel voor wijziging van een item op basis van relevante vaststellingen op het werkveld of op grond van wetenschappelijke redenen.
3. Resultaten.
Responspercentage
de ziekenhuizen zijn over het algemeen van mening dat de registratie van de VG-MZG in dit stadium niet moet worden verbeterd; de ziekenhuizen willen heel wat wijzigingen aanbrengen aan de verpleegkundige VGMZG items; sommige items worden slechts heel weinig gescoord afhankelijk van de zorgeenheid of in het algemeen; sommige items worden altijd gescoord ongeacht de zorgeenheid. De vragenlijst werd op die manier verstuurd naar 136 algemene ziekenhuizen, in de vierde week van april 2009. De onderverdeling ervan ziet er als volgt uit: 18 Brusselse ziekenhuizen waarvan er 14 zich vrijwillig hebben aangemeld voor de exploratieve audits; 73 Nederlandstalige ziekenhuizen waarvan er 50 zich vrijwillig hebben aangemeld voor de exploratieve audits; 45 Franstalige ziekenhuizen waarvan er 29 zich vrijwillig hebben aangemeld voor de exploratieve audits. Algemeen genomen heeft 68,3% van de bevraagde ziekenhuizen zich vrijwillig aangemeld voor een exploratieve audit. De vragenlijst bestond uit open vragen en was onderverdeeld in vijf delen. Het formulier omvat:
Br us se ls
-
Gewest
Grafiek 2: Opsplitsing van de respondenten op basis van de antwoorddatum per gewest.
De volgende grafiek toont een opsplitsing van de deelnemers op basis van de omvang van de ziekenhuizen. We merken hierbij op dat de meeste ziekenhuizen (54%) tussen 201 en 500 bedden hebben. Gezien het aantal antwoorden vanwege de instellingen uit het Brussels Gewest is het moeilijk om deze gegevens te veralgemenen. De andere twee gewesten daarentegen zijn betrekkelijk representatief, rekening houdend met hun respons van 44% voor Vlaanderen en 55% voor Wallonië. Houppe Jean-François, Verpleegkundige/auditor VG-MZG, FOD Volksgezondheid, DG1, Data management, juni 2009. Voorstelling van de resultaten van de kwalitatieve analyse van het gebruik van de VG-MZG door de algemene ziekenhuizen.
3
70
100% 90%
Er komen voornamelijk vier bedindexen naar voren: het gaat om de zorgeenheden met bedindexen C, D, G en Sp. De bedindexen I, M, CD, N*, E, Z zijn in mindere mate vertegenwoordigd, maar uit de analyse ervan kan evenwel een bepaald typerend scoreprofiel worden afgeleid.
60
80%
>1000 bedden
70%
50
60%
40
501-1000 bedden 201-500 bedden
40%
30
101-200 bedden 51-100 bedden
30%
20
<50 bedden Totaal per gewest
50%
20%
10
10% 0% Brussels
Vlaanderen
Wallonië
Totaal per categorie
>1000 bedden
0
2
0
2
501-1000 bedden
2
8
5
15
201-500 bedden
0
15
18
33
101-200 bedden
1
5
2
8
51-100 bedden
1
1
0
2
<50 bedden
0
1
0
1
Totaal per gewest
4
32
25
61
4%
1% 2% 4%2%
C 28%
5%
0
D G Sp
11%
I M CD N* 19%
24%
E Z
Grafiek 3: Opsplitsing van de respondenten op basis van de omvang van de instelling.
Tot slot was het op basis van de gegevens die verzameld zijn bij de klassering van de gescoorde items, mogelijk om een lijst van de bij deze klassering betrokken zorgeenheden op te maken op basis van de bedindex van deze eenheden. Zo werden 227 zorgeenheden in aanmerking genomen voor de klassering van de items die het meest en het minst gescoord worden. De volgende grafiek toont het aantal eenheden die geïnventariseerd zijn per bedindex.
Grafiek 5: Opsplitsing van de eenheden uit de enquête in procent.
Het is interessant om deze gegevens te vergelijken met de nationale gegevens zoals die opgenomen in de algemene federale feedback van de MVG-gegevens 2006 teneinde een zekere overeenkomst in de opsplitsing van de eenheden zichtbaar te maken, wat bewijst dat de steekproef representatief is.
250
C 11% 200
D
19%
6%
G Sp
4%
I
5%
150
21%
6%
CD N*
8%
100
M
10%
10%
E Z
50 Grafiek 6: Opsplitsing van de eenheden in procent volgens de algemene federale feedback – MVG 2006.
0 EENHEDEN
C
D
G
Sp
I
M
CD
N*
E
Z
TOT
64
54
44
25
11
10
8
4
4
3
227
3.2. Voordelen van de VG-MZG. Alle respondenten brachten heel wat voordelen naar voren voor dit nieuwe registratie-instrument. Zeldzaam zijn de instellingen die geen enkel voordeel zagen in de registratie van de VG-MZG.
Grafiek 4: Opsplitsing van de eenheden op basis van hun aantal.
Houppe Jean-François, Verpleegkundige/auditor VG-MZG, FOD Volksgezondheid, DG1, Data management, juni 2009. Voorstelling van de resultaten van de kwalitatieve analyse van het gebruik van de VG-MZG door de algemene ziekenhuizen.
4
Houppe Jean-François, Verpleegkundige/auditor VG-MZG, FOD Volksgezondheid, DG1, Data management, juni 2009. Voorstelling van de resultaten van de kwalitatieve analyse van het gebruik van de VG-MZG door de algemene ziekenhuizen.
5
Er werden twee soorten voordelen opgesomd. De eerste groep omvat de voordelen die betrekking hebben op het registratiesysteem in het algemeen. De tweede groep betreft meer bepaald de voordelen die verband houden met de items. Hierna volgt een overzicht van deze twee groepen.
3.2.2. Met betrekking tot de items. De volgende grafiek bevat de voordelen die de instellingen hebben aangehaald met betrekking tot de VG-MZG items in het bijzonder.
3.2.1. In het algemeen. 25 Algemeen genomen konden voor de VG-MZG registratie een twintigtal voordelen gedefinieerd worden. Ze zijn in de volgende grafiek opgenomen op basis van het aantal keren dat ze door de respondenten zijn aangehaald.
22 20
20
15
15
30 26
25
12
10
11 7
24
6
5
6
5
4
4
3
3
3
3
20 15
2
1
1
0
14 12
11
11
10
10 8
8 6
5
5
B et ere visualisering van d e geprest eerd e zo rgen
Hog e kwalit eit van de gegevens (nauwkeurigheid)
Duidelijke classif icat ie van it ems o p int ernat ionale basis
Specif icit eit van it ems die het werkt uig t o et st aan de werkelijkheid (specif icit eit van de eenheden)
Prof essionele b enad ering - discussie o ver d e met hod e
Pro f essionele benadering - geb ruik van schalen
Overweging van de o pvo eding
V ereenvoudiging van scorage van de f req uent ies (vooral medicat ie)
It ems minder int erpret eerbaar
A anpassing aan d e evo lut ie van de zorgen
Prof essionele b enad ering - discussie o ver d e prakt ijk
Overweg ing van het psycho sociale aspect
4 2
2
2
2
2
1
1
1
0 V erp leeg kund ige act ivit eit b et er omlijnd / valo risat ie
Pro f essionele benadering – op st ellen van de dossiers
Overweging van het management van de sympt omen
Onaf geb roken inspanning o p het geb ied van nauwkeurigheid van it ems
Prof essio nele benadering – concept ualisering van d e do ssiers
Nab ijheid van de werkelijkheid p er zorgp erio de/ naspeurbaarheid t raject
Pat iënt enprof ielen
V isualisering van de zo rgp rogramma's
Prof essio nele benadering - eend uidig e en int ernat io nale t aal
Kwalit at ief aspect van de regist rat ie
Niet - scorage van de verd unningen
Perspect ief van d e voo rziene t ijdsbest ed ing
Inf ormat iseringsmo t or
Eenvormigheid van de geg evens M ZG + medewerking
Int erne meer verf ijnde Feedb ack voor de eenheden
Ged et ailleerd e en prakt ische handleiding
Resp onsabilisering van verp leeg kund igen als g edecent raliseerd codering/ bewust making + ↑
B et ere inkad ering van de kwalit eit van het verpleeg kundigd ossier per cod eercel
V erb et ering van de communicat ie / de cont inuit eit van d e zorgen
Toekomst ige B enchmarking
B ijgewerkt e t elling van de verpleegkundig en
Int eressant e FA Q’s t er verd uidelijking
M eet ing van d e werklast
V erbet ering van d e archivering
V ermindering adm. werklast indien gecent raliseerd cel
Inf o rmat ie van FOD duidelijk en gemakkelijk o m t e vind en (websit e)
Grafiek 8 : Opsplitsing van de voordelen van de VG-MZG met betrekking tot de items.
Grafiek 7: Opsplitsing van de voordelen van de VG-MZG in het algemeen.
Het blijkt duidelijk dat dit nieuwe registratie-instrument als positief beschouwd wordt omdat het een realistischer beeld geeft van de verpleegkundige activiteit. Anderzijds wordt het instrument echt gezien als een middel ter verbetering van de kwaliteit van het verpleegkundig dossier, zowel voor de ontwikkeling als voor de opstelling ervan. Het kwaliteitsaspect van de registratie en van de verpleegkundige dossiers wordt duidelijk naar voren gebracht. Het geldt ook als een bevorderlijk element voor de informatisering van het verpleegkundig dossier. Het gebruik van de gegevens intern wordt vergemakkelijkt, waardoor ze beter kunnen worden weergegeven in de zorgteams.
Als het gaat over de voordelen met betrekking tot de items in het bijzonder, blijkt vooral dat dankzij de aard van de items de verpleegkundige activiteit in de zorgeenheden beter kan worden weergegeven. Die voordelen zijn voornamelijk gebaseerd op drie nieuwe eigenschappen van het registratieinstrument: de nauwkeurigheid van de items, de duidelijke onderverdeling waarbij een internationaal taalgebruik aangewend wordt, en de specificiteit van heel wat items waardoor de realiteit van de eenheden kan worden weergegeven. De professionele benadering wordt ook gevaloriseerd door het overleg over het systeem en door het gebruik van de schalen die gegenereerd worden door de registratie van de VG-MZG items. De vereenvoudiging van de scoremethodes voor bepaalde kwantitatieve items wordt op prijs gesteld, evenals het feit dat de items minder vatbaar zijn voor interpretatie dankzij de preciseringen die zowel in de handleiding als in de FAQ’s geformuleerd zijn.
3.3. Nadelen van de VG-MZG. 3.3.1. In het algemeen. Naast de talrijke voordelen van de VG-MZG blijkt dat de ziekenhuisinstellingen ook heel wat nadelen zien. Hierna volgt een voorstelling van deze nadelen, in het algemeen en met betrekking tot de items in het bijzonder.
Houppe Jean-François, Verpleegkundige/auditor VG-MZG, FOD Volksgezondheid, DG1, Data management, juni 2009. Voorstelling van de resultaten van de kwalitatieve analyse van het gebruik van de VG-MZG door de algemene ziekenhuizen.
6
Houppe Jean-François, Verpleegkundige/auditor VG-MZG, FOD Volksgezondheid, DG1, Data management, juni 2009. Voorstelling van de resultaten van de kwalitatieve analyse van het gebruik van de VG-MZG door de algemene ziekenhuizen.
7
De volgende grafiek bevat 28 nadelen die alle instellingen naar voren hebben gebracht. Enkel de nadelen die meer dan één keer aangehaald zijn, zijn in de grafiek opgenomen; aan 8 andere nadelen werd geen aandacht geschonken. Algemeen genomen blijken vijf grote punten problematisch te zijn. Het eerste punt betreft de communicatie en de informatie afkomstig van de FOD. Bij een aantal zaken werd immers een vraagteken geplaatst, zoals de weinige informatievergaderingen die de FOD inplant, het gebrek aan feedback vanwege de FOD, het gebrek aan verduidelijking van een aantal regels (personeel, zorgperiodes, Daymix, OUT, de financiering in verband met de VG-MZG) maar ook de te lange wachttijden voor de antwoorden bij zowel de FAQ’s als op alle vragen die gesteld worden via het gecentraliseerde mailadres (
[email protected]) en de vertraagde operationalisering van Porta-health. Een tweede punt is de zware werklast die de implementatie van het nieuwe instrument en het coderen van de gegevens met zich meebrengen. Die zware belasting houdt voornamelijk verband met de registratie van de personeelsgegevens, het beheer van de zorgperiodes, de tijd en de nodige middelen, zowel om het instrument in de instelling te implementeren als om nadien de registratie uit te voeren. Een derde punt betreft het grote aantal wijzigingen die uitgevoerd zijn in verband met ofwel de registratierichtlijnen ofwel de richtlijnen voor codering. Die wijzigingen bemoeilijken vaak de integratie ervan, ongeacht of men het papieren dossier gebruikt dan wel of men geïnformatiseerd is. Het vierde punt verwijst meer naar de patiëntendossiers. De aangegeven nadelen hebben betrekking op de verplichting om meer in de dossiers neer te schrijven teneinde te kunnen beantwoorden aan de controles, maar ook op het feit dat dossiers ondanks alles onvoldoende uitgewerkt zijn om aan alle eisen van de FOD te voldoen. Tot slot is het laatste knelpunt het financiële aspect, want de volledige registratie van de VG-MZG blijkt te weinig gefinancierd te zijn ten aanzien van de vereiste investeringen zowel wat informatisering als wat personeel voor deze registratie betreft.
3.3.2. Met betrekking tot de items.
In de volgende grafiek zijn de 25 nadelen opgenomen die de respondenten vermeld hebben.
40 35 30 25 20 15 10 5 0
38
14 14
11
9
7
7
6
5
5
4
4
3
3
3
2
2
2
2
2
2
1
1
1
1
Te omvangrijke cont roles, valideringen en overbodige verplicht e not at ies
V aagheden die voor bepaalde it ems blijven
Overmaat aan werk voor het personeel (codering of schrif t )
Tegenst rijdigheden t ussen FA Q en codeerhandleiding
Frequent e act ivit eit en maar niet - scorend (A dm.werk, verdunning, per-os)
Complexit eit van de regels
Te veel beperkt e it ems of t e scherp
M eet ing van bijna gelijksoort ige it ems
B elangrijk aant al it ems niet of weinig gescoord
Te hoog aant al it ems
Gebrek aan specif ieke it ems
Wijzigen van de richt lijnen van de oorspronkelijke it ems / verliezen van t ussenpersonen
Tegenst rijdigheid t ussen FAQ
Nut t eloze it ems (X 100, D130, C400)
Toegangs - of t oediningspoort die voor medicat ie worden verwaarloosd
V erschil in met hode in scoren t ussen sommige it ems van dezelf de klasse
Scheiding t ussen sommige nut t ige it ems?
M oeilijke regist rat ie van de wonden
Onvolledige It ems (N200)
Noodzaak om volledig t e zijn (anamnese)
Te veel duidelijke specif icit eit voor bepaalde specialit eit en
M eer veeleisende cont roles van FA Q dan die van de codeerhandleiding
Weinig t alrijke f iches bet ref f ende opvoeding
M ogelijke int erpret at ies van de codeerders
Te veel scoremogelijkheden van sommige it ems
25
23 23
22
20 15
Grafiek 10: Opsplitsing van de nadelen van de VG-MZG met betrekking tot de items.
17 15 15
14
13
12
10
11
10 10 10
9
9
Er komt duidelijk naar voren dat er voor een aantal items nog problemen zijn wat betreft de vereisten inzake rechtvaardiging om de registratie van deze items te valideren. De zware werklast voor bepaalde controles wordt ter discussie gesteld want ze verplichten het uitvoerend personeel om enorm veel te schrijven om te beantwoorden aan alle controles. Rekening houdend met de impliciete logica die bepaalde activiteiten met zich meebrengen, zouden sommige aantekeningen overbodig zijn. De hoge werklast te wijten aan het inschrijven in de dossiers of aan het coderen wordt op de korrel genomen. Bovendien zouden sommige items nog te onnauwkeurig zijn en ruimte voor interpretatie laten of te weinig duidelijk zijn om te kunnen worden begrepen, opgenomen en gescoord. Er wordt gewezen op tegenstrijdigheden in de FAQ’s of tussen de FAQ’s en de handleiding. Ook wordt de aandacht gevestigd op een te grote ingewikkeldheid van bepaalde regels of bepaalde items in het bijzonder, zoals die van klasse L, waarbij er met name verschillen zijn in de scoremodaliteiten. Sommigen vinden ook dat heel wat activiteiten of toedieningswijzen niet gescoord worden, waardoor op die manier bij gelijk welke meting van de werkelijke verpleegkundige werklast een vertekend beeld gecreëerd wordt. De instellingen maken ook het verwijt dat er te veel items zijn en dat heel wat items weinig of nooit gescoord worden of nutteloos zijn. Ook wordt wat sommigen als een voordeel zien, door anderen soms beschouwd als een nadeel en omgekeerd.
9 7
6
6
6
5
5
4
4
4
3
3
3
2
0 Gebrek aan inf ormat ie/ communicat ie/ Feedback van FOD
B elangrijke t ijd en middelen voor coderingen
M eest f requent e wijzigingen van de codeerhandleiding
M assa van de personeelsgegevens (kwalif icat ies, f unct ies, st udent en)
Te grot e administ rat ieve verpleegkundige t ijdsbest eding
Tijd en belangrijke invest eringsmiddelen voor de uit voering
Verplicht ing om meer not it ies t e not eren in het dossier (det ails)
M eest f requent e wijzigingen van de richt lijnen van regist rat ie
Gebrek aan discussie, opheldering en t ransparant ie bet ref f ende t oekomst ige gebruik van de gegevens
Te lange wacht t ijd voor FA Q
Onevenredige kost en t en opzicht e van de f inanciering
M ogelijke int erpret at ies van de codeerhandleiding of sommige it ems
Vert raging van PORTA-HEA LTH
Dossiers van t e povere kwalit eit t en opzicht e van de eisen van VG-M ZG
Vaagheid bet ref f ende bepaalde regels (zorgperiode, Out , Daymix)
A dminist rat ieve last verbonden aan de split sing van de zorgperiodes
Dossier op papier t e omvangrijk
Onder-gef inancierde inf ormat isering
Verplicht ing van persoonlijke onderzoeken (procedures, meet inst rument en met hode)
V erplicht ing t ot inf ormat isering
M oeilijk voor recovery
Tegenst rijdigheden in de ant woorden van de FOD
Tijdsgebrek voor de aanpassing en int egrat ie van het syst eem en de veranderingen
Niet - voort zet t ing van de regist rat ie
Geen geregist reerde act ivit eit op recovery t ijdens pre-op zorgperiode
Niet - recht st reekse visualisering van de werklast door het personeel
Verplicht ing t ot opricht ing van gecent raliseerde cel
Wedloop aan de inf ormat icaopt imalisering
Grafiek 9: Opsplitsing van de nadelen van de VG-MZG in het algemeen.
Houppe Jean-François, Verpleegkundige/auditor VG-MZG, FOD Volksgezondheid, DG1, Data management, juni 2009. Voorstelling van de resultaten van de kwalitatieve analyse van het gebruik van de VG-MZG door de algemene ziekenhuizen.
8
Houppe Jean-François, Verpleegkundige/auditor VG-MZG, FOD Volksgezondheid, DG1, Data management, juni 2009. Voorstelling van de resultaten van de kwalitatieve analyse van het gebruik van de VG-MZG door de algemene ziekenhuizen.
9
3.4. Voorstellen ter verbetering.
20 17
Na deze inventarisatie van de voor- en nadelen van de VG-MZG was het mogelijk om voorstellen ter verbetering te doen teneinde die nadelen te beperken. 85% van de respondenten heeft voorstellen gedaan om de registratie te verbeteren. Daarvan had 67,31% zich vrijwillig aangemeld voor de uitvoering van een exploratieve audit. Ook al zijn sommige voorstellen gepast en bieden ze een antwoord op de aangehaalde nadelen, toch kan worden opgemerkt dat een aantal voorstellen ter verbetering veeleer voorstellen zijn om het registratieinstrument te wijzigen. Hier wordt ook een onderscheid gemaakt tussen de registratie in het algemeen en de items in het bijzonder.
3.4.1. Betreffende de registratie in het algemeen. De indeling die gemaakt is voor de inventarisatie van de nadelen wordt overgenomen om het aflezen van de resultaten makkelijker te maken. Wat betreft de zware werklast die de registratie met zich meebrengt, hebben de voornaamste vragen betrekking op het verlichten en verduidelijken van de registratie van de personeelsgegevens, het schrappen van de opsplitsing van de pre- en postoperatieve periodes en het snel vastleggen van een financiering in verband met de VG-MZG. Ook wordt gevraagd om de personeelsgegevens uit Finhosta te halen en sommige elementen te verduidelijken zoals de daghospitalisatie (ondanks de informatie die verstrekt is in maart 2009). Tot slot wordt de aandacht gevestigd op het feit dat de prioriteit moet uitgaan naar de informatisering van het verpleegkundig dossier door de instellingen daartoe de nodige middelen te verstrekken, met name via het aanleveren van codeersoftware, of door richtlijnen te verschaffen bij de software om het verpleegkundig dossier te kunnen informatiseren. Ten aanzien van het gebrek aan communicatie vanwege de FOD wordt gevraagd dat er sneller feedback komt na een snelle operationalisering van Porta-health, dat er sneller een antwoord komt op de gestelde vragen, dat er een Helpdesk wordt opgericht, dat er meer informatievergaderingen georganiseerd worden, dat de doelstellingen van de VG-MZG nader worden toegelicht, dat de registratiehandleiding bijgewerkt wordt, dat de volledige lijst van de controles van Porta-health gepubliceerd wordt, dat de FOD permanente vorming organiseert. Wat het financiële aspect betreft, wordt voorgesteld dat de financiering van de informatisering opwaarts herzien wordt en dat de huidige financiering aangepast wordt, vooral op het niveau van het personeel dat betrokken is bij de registratie van de VG-MZG. Als we de vele wijzigingen bekijken, wordt gevraagd om de regels voor een langere periode vast te stellen zodat het instrument volledig kan worden geïntegreerd alvorens het te wijzigen of te verbeteren. Ook wordt voorgesteld om de omzendbrieven in de handleiding op te nemen en ervoor te zorgen dat de toepassingsdatum na de publicatiedatum van deze omzendbrieven komt.
Houppe Jean-François, Verpleegkundige/auditor VG-MZG, FOD Volksgezondheid, DG1, Data management, juni 2009. Voorstelling van de resultaten van de kwalitatieve analyse van het gebruik van de VG-MZG door de algemene ziekenhuizen.
10
16
15 12
10
10
9
8
8
7
7
7
6
6
6
5
5
4
4
3
3
3
3
3
2
2
2
2
1
1
1
1
1
0 Reg ist rat ie van personeelsgeg evens verlicht en en verduid elijken
Snellere f eed back van FOD
De sp lit sing van p re en po st o p period e uit lat en zo lang EV D niet veralgemeend wo rdt
De regels voo r een langere perio de f ixeren
De f inanciering snel b ep alen
De d oelg ericht heid van V G-M ZG snel aang even
Sneller o p d e vragen ant wo orden die p er mail worden gest eld
Een helpdesk creëren
Financiering d ie voo ral in personeel wordt aang epast
Het verwezenlijken van meer inf o verg adering en / co mmunicat ie verbet eren
De inf ormat isering f inancieren o p belang rijkere wijze
PORTA -HEA LTH act iveren
De g egevens van personeel via Finhost a opzo eken
Het regist rat iehand boek b ijwerken
De p erio des van reg ist rat ie voo r de kwalit eit van het do ssier uit b reid en
M eer V G-M ZG b inden aan M G-M ZG voo r g emeenschap pelijke audit en co nt roles
De vo lledig e lijst van de cont ro les in Port a-Healt h leveren
Een cod eringsso f t ware do or de FOD leveren
V D vo oral comput eriseren
Het int egreren van omzendb rieven in de handb oeken
Scoren van act ivit eit en aan d e recovery in de pre-o p
Dat um van inwerkingt reding na d e pub licat ie van de omzend brieven
Het niet reg ist reren van d e periodieke g egevens van het personeel
A ct ivit eit en kunnen reg ist reren die d oo r paramedici worden verwezenlijkt
Een voo rt gezet t e op leid ing verwezenlijken
Op heldering dag hospit alisat ie
Een geb ruikersg ro ep creëren om op de vragen t e ant wo orden
Richt lijnen + nauwkeurig voo r de inf ormat isering
Het scheid en van d e evaluat ie van d e kwalit eit van het d ossier en d e meet ing van d e act ivit eit
Een reg ist rat ie do en d ie op NIC is g ebaseerd
Grafiek 11: Opsplitsing van de voorstellen ter verbetering van de registratie in het algemeen.
Bovendien werden andere voorstellen gedaan zoals: - het kunnen scoren van de activiteiten bij het ontwaken in de pre-op ; - het creëren van een user-groep om de vragen te beantwoorden; - het kunnen scoren van de interventies van de paramedici.
3.4.2. Betreffende de registratie van de items. Er werden heel wat voorstellen gedaan, waarvan sommige vooral een wijziging inhouden, en niet een verbetering. De voornaamste beschouwing is het feit dat nagedacht zou moeten worden over de verlichting van bepaalde controles teneinde de aantekeningen in het dossier te beperken of om sommige items te kunnen scoren waarvan de vereisten te hoog zijn ten opzichte van de werkelijkheid op het terrein. Ook wordt gevraagd om het aantal items te beperken door het instrument te verlichten voor de items die weinig of niet gescoord worden of zelfs nutteloos zijn want die hebben geenszins een invloed op het zorgproces (X100). Vraag om verduidelijking, precisering, vereenvoudiging en wegnemen van de tegenstrijdigheden voor bepaalde items (klasse L, klasse C) door verwijdering van de ‘…’ in de definities. Meer voorbeelden toevoegen in de codeerhandleiding. Ook wordt voorgesteld om in de scoremogelijkheden een aantal elementen toe te voegen zodat de werkelijkheid op het terrein beter kan worden weergegeven. Het gaat om elementen als: - toevoegen van een scoremogelijkheid frequentie voor H100 en H400, - toevoegen van voeding via spuit, - toevoegen van oogdruppels, oordruppels en aambeienzalf, Houppe Jean-François, Verpleegkundige/auditor VG-MZG, FOD Volksgezondheid, DG1, Data management, juni 2009. Voorstelling van de resultaten van de kwalitatieve analyse van het gebruik van de VG-MZG door de algemene ziekenhuizen.
11
-
toevoegen van externe ventrikeldrainage in I200, toevoegen van een score 4 ‘guiding’ voor F110 en F120, beperken tot 1 meting om klasse E te scoren, kunnen scoren van hygiënische verzorging vóór een operatie of na overlijden.
Tot slot wordt gevraagd om twee items te creëren: C300 (hulp bij verplaatsing buiten de eenheid) en M200 (thermoregulatie bij volwassenen). Ook al gaat het hier om interessante vragen, toch moet worden vastgesteld dat er daarover noch documentatie noch argumenten voorhanden zijn en dat het wel degelijk gaat om voorstellen die moeten worden gedaan in het kader van een wijziging van een item en niet van de registratie. Op de volgende grafiek zijn alle voorstellen te zien met hun frequentiewaarde. 20 15 10
15
8 7
7 6
RANG 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Aantal eenhdn
C F110 V400 D110 E100 C120 H100 C200 N200 H200 B220 B410 R110 S100 E200 H300 B420 B210 E300 L100 L200
D F110 V400 D110 C120 N200 C200 H100 H200 E100 B410 H300 B220 S100 B420 R110 E200 K200 B210 E300 H400
G C120 F110 V400 D110 C200 H100 B430 B230 V200 E100 G100 B220 B410 R110 V100 B420 H400 N200 E200 E300
Sp F110 C120 V400 H100 F300 D110 C200 B230 B420 B220 B410 B430 D120 G100 H400 R110 B210 B250 E100 P100
I H200 H300 N200 V300 G100 C110 F110 F500 K200 V400 B250 E100 G300 V200 B430 E200 G400 B220 B410 D110
M S100 V400 C200 B410 C120 F200 B210 D110 D500 E100 W200 W400 B100 B600 D200 F110 F120 L100 L200 G100
CD F110 N200 V400 C120 C200 D110 E100 H100 B410 H200 H300 R110 S100 V300 B210 B220 B250 B420 B600 C110
E B100 C120 C200 D110 G100 V400 X100 D200 E100 H400 N200 B210 B220 B410 B420 E200 F300 V300
N* B100 D200 G100 C120 D300 V400 C200 E100 N500 V300 D400 E200 F110 F120 F500 H200 H300 L200 S100 V200
Z C120 C200 R110 S100 D110 N200 S200 V400 Y200 E100 E200 E400 G100 H100 H200 H300 X100
Algemeen V400 F110 C120 D110 C200 H100 E100 N200 H200 B410 B220 S100 H300 R110 B420 G100 E200 B430 B230 B210
64
54
44
25
11
10
8
4
4
3
227
6
5
Tabel 1: Overzichtstabel van de 20 meest gescoorde items per eenheid.
4 3
3 2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2 1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
0 B epaald e co nt ro les verlicht en o m de aant ekening en t e verminderen in het do ssier
Het werkt uig d oor af schaf f ing van weinige of niet gescoo rde it ems verlicht en
Co nt ro le verlicht en t eneind e t e kunnen scoren
Teg enst rijdig heden van FAQ o phef f en
Het aant al it ems verminderen
De met hoden t ot sco ren voor de klasse L en de anderen unif o rm maken
Te vag e it ems aang even
Talrijke wegg elat en t oeg ang sweg en int egreren
Specif ieke it ems per sp ecialit eit hergroeperen
It ems van aant al in klasse H t o evoegen
De klasse L o phelderen
C30 0 creëren
A lle it ems van f req uent ies uit schakelen
V erif icat ie van bep aald e cont roles doo r t erreindeskundig en o verwegen
Sommige it ems aut omat isch b ind en zo nder vereist e recht vaardig ing
Gelijkso ort ige it ems herg roep eren
A lle op voedingen ond er het zelf d e nummer (600 ) herg ro ep eren
De lect uur vereenvoudig en
…. in het cod eringshandleiding af schaf f en
FA Q af schaf f en en d e ant wo orden alleen int eg reren in de cod eerhandleiding
V o ed ing t o evoegen aan de spuit b ij d e pasgebo rene
Oor-, oo g druppels t oevoegen en zalven voo r hemorroï den
M eer vo orb eeld en in d e co deerhandleid ing t oevo egen
M 20 0 creëren
Het ond erscheid t ussen de pre-op , p re-onderzo ek of andere co nt ext vo or so mmig e it ems maken
D20 0 en D50 0 aut o mat isch b inden
D110 en D12 0 niet op split sen
Het vullen van een g las kunnen schrappen
De ext erne vent riculaire drainage voo r I20 0 o pnieuw t oevoeg en
Een st and 4 van g uiding in F110 en F120 opnieuw t o evo egen
Tot 1X min d e evaluat ie voo r E vermind eren
Sco ren van d e hyg iënische zorgen in de pre-op
Scoren van de zorgen post mort em
De def init ies van „ prot o col, procedure, p lannen van zo rg en“ t en o pzicht e van de lit erat uur unif orm maken
Grafiek 12: Opsplitsing van de voorstellen ter verbetering van de registratie van de items.
3.5. Top 20 van de VG-MZG items. Op basis van de gegevens van de instellingen die deze enquête hebben beantwoord, kon een inventaris worden opgemaakt van de vaakst gescoorde items in het algemeen maar ook op basis van de kenletter van de bedden, zodat een profiel van items per kenletter kon worden opgesteld. De registratiefrequenties werden bepaald door het tellen van het aantal keren dat een item aangegeven werd als behorend tot de top 10 voor elke eenheid waarvan de gegevens gecommuniceerd werden via de enquête.
Blijkbaar scoren de meeste zorgeenheden bij voorkeur dezelfde items, met kleine verschillen in de rang die het item inneemt. Op dezelfde wijze laten sommige eenheden hun specifieke karakter zien via meer typische items of via een verschillende ordening van hun gescoorde items. Zo hebben de eenheden met bedindexen C, D, CD praktisch hetzelfde profiel dat gericht is op hygiënische verzorging, vitale parameters in continue monitoring, voeding in de patiëntenkamer, toediening van geneesmiddelen IM/SC/ID en de installatie en verplaatsing van niet-bedlegerige en voornamelijk continente patiënten voor wie er pijnmanagement is. De geriatrie toont een verwant profiel, maar daar wordt de nadruk gelegd op het belang van de installatie bij bij voorkeur incontinente patiënten. De revalidatiediensten hebben praktisch hetzelfde profiel als de geriatrie, maar met continente patiënten en waarbij het kleden een belangrijke plaats inneemt. De meer technische dienst voor intensieve zorg is gericht op geneesmiddelen IV en de toedieningswijze ervan alsook op de continue bewaking van de parameters, de vocht-/elektrolytenbalans en de bijzondere mondzorg. De materniteit benadrukt meer de verpleegkundige educatiezorg, met name op het vlak van voeding, uitscheiding en specifieke educatie. Tot slot zijn pediatrie en neonatologie vrij gelijklopend voor de tien meest gescoorde items, met de zorgen met betrekking tot de uitscheiding aan het kind jonger dan 5 jaar, de installatie en de verplaatsing, de voedingsbalans en de vocht-/elektrolytenbalans evenals de opvolging van de vitale parameters in discontinue meting en borstvoeding.
Algemeen genomen krijgen we op die manier de volgende overzichtstabel. Houppe Jean-François, Verpleegkundige/auditor VG-MZG, FOD Volksgezondheid, DG1, Data management, juni 2009. Voorstelling van de resultaten van de kwalitatieve analyse van het gebruik van de VG-MZG door de algemene ziekenhuizen.
12
Houppe Jean-François, Verpleegkundige/auditor VG-MZG, FOD Volksgezondheid, DG1, Data management, juni 2009. Voorstelling van de resultaten van de kwalitatieve analyse van het gebruik van de VG-MZG door de algemene ziekenhuizen.
13
3.6. Down 20 van de VG-MZG items.
3.7. Voorstellen voor wijziging van VG-MZG items.
Hier werd hetzelfde procedé als voor de top 20 aangewend om een inventaris op te maken van de minst gescoorde items in het algemeen maar ook op basis van de bedindex, zodat een profiel van items per bedindex kon worden opgesteld. Sommige instellingen hebben echter als gegevens de items aangeleverd die nooit gescoord werden voor de geselecteerde zorgeenheden. Dit soort informatie is niet zeer interessant gezien het feit dat bepaalde items, afhankelijk van de eenheid of de patiënt voor wie een registratie wordt uitgevoerd, niet gescoord kunnen worden. Vanzelfsprekend zijn de profielen dan vertekend en sluiten ze meer aan bij een lijst van niet-gescoorde items. Niettemin volgt hierna, ter informatie, de tabel met deze items voor alle bedindexen afzonderlijk alsook voor het geheel van alle eenheden.
RANG
C
D
G
Sp
I
M
CD
E
N*
Z
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Aantal eenhdn
B500 A100 N100 B300 C400 R120 D400 E400 I100 Z200 D300 B600 D500 V600 B240 F200 F400 G100 G400 V100
B300 B500 D500 F300 R120 A100 B600 N100 Q100 Z300 D400 E100 F200 I100 K100 P100 R130 S200 V700 Z100
D300 N100 G200 I100 C400 R130 Y200 B300 D400 E100 O100 R110 S100 V300 V700 W100 W200 W300 W400 W500
R110 C110 C400 D130 B300 N200 Z400 B500 E300 F120 G400 L100 L200 B600 D400 E100 E400 F500 G300 H200
A100 D120 F200 N700 B500 B600 C400 D200 F300 Q100 B100 F400 O100 O200 B210 B220 B230 B240 B300 D300
G300 B500 D130 A100 B250 C110 C400 D400 G100 G500 H500 K100 N100 N500 S200 W100 B420 D500 E100 E200
D500 Z200 B500 B600 R130 V600 B210 B440 C400 G200 L400 N100 N700 O100 P100 Q100 V700 X100 Z100 Z300
F500 B500 B600 F200 G200 G400 Z400 A100 B300 C110 C400 D130 D500 E100 E300 E400 F300 G300 G500 L400
Y200 B500 D130 F200 H100 L300 N300 S100 Z200 A100 B600 C110 C400 D110 D120 E300 E400 F300 F400 G200
B230 B410 C110 F110 G300 V200 B240 B250 B430 B440 F120 F200 F500 H100 H400 H500 L200 R130 V100
53
43
25
11
11
8
4
4
3
62
Algemeen B500 B300 C400 A100 N100 B600 I100 D400 R120 F200 R130 D500 Z200 D300 O100 R110 D130 E400 F300 G200
Wat betreft de mogelijkheid die de instellingen hadden om grondiger wijzigingen van het registratieinstrument voor te stellen door items te wijzigen, waren er duidelijk minder antwoorden dan bij de voorstellen ter verbetering van het instrument. Slechts 41% van de respondenten heeft immers voorstellen gedaan. Daarvan had de meerderheid, namelijk 76%, zich vrijwillig aangemeld voor de uitvoering van een exploratieve audit. In de tabel hierna zijn de voorstellen opgenomen op basis van het item in kwestie evenals het aantal instellingen die deze wijziging wilden. Tot slot is ook de reden voor de wijziging terug te vinden. Ook moet eraan herinnerd worden dat redenen gevraagd werden om de standpunten te kunnen beargumenteren en de voorstellen krediet te geven. Er werden twee soorten redenen gevraagd: enerzijds wetenschappelijke grondslagen waarop de respondent zich baseert om zijn voorstel te doen, en anderzijds een relevante reden op basis van overleg over de dagelijkse beroepspraktijk. Via deze tabel kan alleen maar worden vastgesteld dat slechts twee instellingen wetenschappelijke redenen hebben aangeleverd. Wat de andere voorstellen voor wijziging betreft, gaat het in de meeste gevallen om beschouwingen over de afstemming tussen het instrument en de praktijk. Items H400
C200 B200-B400
Klasse E Klasse F
2
Item te vaag in de praktijk
1
Geen zin om een ondersteuningsniveau te ramen met een kwantitatieve analyse
Symptoommanagement verduidelijken + Aantekeningen vragen van de uitgevoerde activiteiten Een specifiek item creëren voor de pasgeborenen
1
< wetenschappelijke grondslag Activiteiten worden niet echt gemeten bij een gewone beoordeling
1
Niet-differentiatie voor kind jonger dan 5 jaar
1
Grote problemen om te informatiseren
De lokalisatie van de wonde automatisch linken aan de lokalisatie van de heelkundige ingreep in kwestie
1
Tijdwinst
D130
1
Score zonder toezicht
E100
Een controle toevoegen: Het nuchter-zijn moet het gevolg zijn van de wil van de arts of verpleegkundige en niet van de omstandigheden Preventie integreren
1
Belangrijke activiteiten bij pijnpreventie
E100
Een enkele meting per dag toestaan
1
Zware belasting van de Doloplus
E400
Pijnstillers schrappen van de lijst met de controles
1
De werkelijkheid van intensieve zorg weergeven
G400
Laatste deel van de definitie betreffende het medisch voorschrift schrappen Zich baseren op de NIC’s
1
Tegenstrijdigheid tussen handleiding en KB 18/06/1990
1
NIC’s
1
De uitgesloten oplossingen worden vaak gebruikt
H200 Tabel 2: Overzichtstabel van de 20 minst gescoorde items per eenheid.
14
Reden Niet-visualisatie van de werkelijke verpleegkundige werklast bij toediening van aerosol
Klasse L
Algemeen
Gezien het aanzienlijk vertekende beeld omwille van een groot aantal onjuiste gegevens in het kader van deze enquête is het moeilijk om deze tabel te interpreteren. Het was immers de bedoeling van deze gegevens om items naar voren te brengen die weliswaar gescoord werden maar in mindere mate. Maar nu is gebleken dat heel wat instellingen een lijst verstuurd hebben met de items die nooit gescoord werden ofwel een lijst met weinig of niet gescoorde items ofwel een overzicht van de weinig gescoorde items.
A 5
Klasse L
224
Houppe Jean-François, Verpleegkundige/auditor VG-MZG, FOD Volksgezondheid, DG1, Data management, juni 2009. Voorstelling van de resultaten van de kwalitatieve analyse van het gebruik van de VG-MZG door de algemene ziekenhuizen.
Voorstellen Het aantal keren aerosol per dag scoren => Score=aantal toedieningen per dag => H410 en H420 creëren C120 en C200 verduidelijken => Het item volledig veranderen Scoresysteem wijzigen => 1 item niveaus voor activiteiten en 1 item niveaus voor hulp bij uitscheiding
Geheel van de activiteiten met betrekking tot het toedienen van geneesmiddelen (op basis van de merknaam of bij gebrek daaraan de generieke naam of de naam van de molecule) of het toedienen van IV perfusies.
I200
Ventrikeldrainage opnemen
1
Werkelijkheid op het terrein
L500
Alle huidwonden opnemen, zelfs de open wonden => Beperking van de open wonden laten vallen
1
Te ingewikkeld
Houppe Jean-François, Verpleegkundige/auditor VG-MZG, FOD Volksgezondheid, DG1, Data management, juni 2009. Voorstelling van de resultaten van de kwalitatieve analyse van het gebruik van de VG-MZG door de algemene ziekenhuizen.
15
N200
Perifere zenuwblokken toevoegen => Toezicht en/of verzorging van een subcutane, intraveneuze, arteriële, intramusculaire, perifere nerveuze, intrapleurale, intrathecale, epidurale, intraosseuze, intraperitoneale, intra-umbilicale toegangspoort
1
P100
Meer voorbeelden geven voor de 5 activiteiten, controles verlichten
1
Het scoren makkelijker maken
V300
Het scoren makkelijker maken => Item in 2 splitsen: V310 en V320 De soorten virussen of bacteriën die zorgen voor een V600, verduidelijken
1
Tijdwinst
Beperking van de controle betreffende begin- en einduren => voor fysieke fixatie: gebruikte fixatiemiddelen: opvolging uitgevoerd tijdens de shift wanneer de fysieke fixatie geïnstalleerd wordt Dit item schrappen
1
Papieren dossier – moeilijk om nauwkeurig te coderen, vooral indien meerdere keren per dag
1
Is niet relevant en heeft geen invloed op het verpleegkundig zorgproces
V600
V700
X100
Perifere zenuwblokken in 70% van de gevallen met hoog verpleegkundig toezicht
< wetenschappelijke grondslag
1
Tabel 3: Overzichtstabel van de voorstellen voor wijziging van items.
Het is eveneens belangrijk om erop te wijzen dat de meeste instellingen, net zoals bij de voorstellen ter verbetering van de registratie, aangegeven hebben dat er momenteel beter niks veranderd wordt aan het instrument, aangezien de gegevens via Porta-health niet beschikbaar zijn en er geen feedback is vanwege de FOD. Als we de voortdurende wijzigingen zouden stoppen, zouden de instellingen zich het registratieinstrument eigen kunnen maken om het later dan met de nodige afstand te kunnen analyseren.
4.
Duiding en bespreking.
Op basis van deze resultaten, die nog verder zullen moeten worden onderzocht en verfijnd met het oog op later gebruik binnen onze cel van verpleegkundigen/auditoren van de VG-MZG, is het mogelijk om een antwoord te geven op de werkhypotheses die de basis vormden van deze enquête. Ten eerste blijkt dat de meeste instellingen die geantwoord hebben, zich vrijwillig hadden aangemeld voor de uitvoering van exploratieve audits (68,85%). Van diegene die voorstellen ter verbetering van de registratie gedaan hebben, had bovendien 67,31% zich ook vrijwillig aangemeld en van diegene die voorstellen voor wijziging gedaan hebben, was 76% vrijwilliger. Men zou kunnen vaststellen dat de vrijwillige ziekenhuizen meer betrokken zijn bij het overleg over de VG-MZG. Niettemin moet eraan herinnerd worden dat er in de oorspronkelijke populatie ook 68,38% vrijwillige ziekenhuizen waren. Ten tweede wordt de tweede hypothese ontkracht, want de ziekenhuizen zijn van mening dat er algemeen genomen heel wat verbeteringen zouden moeten worden aangebracht aan de registratie van de VGMZG, en dit hoofdzakelijk om ze te vergemakkelijken of de schrijfwerkzaamheden van het verpleegkundig personeel te beperken. Ten derde werden er algemeen genomen weinig relevante voorstellen verzameld die gebaseerd waren op diepgaand overleg of wetenschappelijke literatuur. Wat de werkhypotheses over de meest en minst gescoorde items betreft, konden weliswaar profielen voor de frequentie van de items worden opgemaakt en werd zo de hypothese bevestigd dat er items zijn die altijd gescoord worden, maar wat de weinig gescoorde items betreft, is naar voren gekomen dat het moeilijk was om zich te kunnen baseren op de ontvangen gegevens. Er werd immers een zekere verwarring vastgesteld omtrent deze vraag en zo werden er lijsten van items verstuurd die naargelang van de zorgeenheden nooit gescoord werden, wat niet de bedoeling was van deze enquête. Houppe Jean-François, Verpleegkundige/auditor VG-MZG, FOD Volksgezondheid, DG1, Data management, juni 2009. Voorstelling van de resultaten van de kwalitatieve analyse van het gebruik van de VG-MZG door de algemene ziekenhuizen.
16
5.
Conclusies.
De hoge respons die deze enquête gekend heeft, wijst op een duidelijke belangstelling van de sector, terwijl ze geenszins een verplicht karakter had. Evenzo worden de VG-MZG over het algemeen beschouwd als een instrument dat beter is dan het vorige (MVG) en dat een nauwkeuriger beeld van de verpleegkundige activiteit garandeert. Een van de grote stappen voorwaarts die mogelijk gemaakt is door de VG-MZG, is de opvallende verbetering van het verpleegkundig dossier, zowel wat de ontwikkeling ervan betreft als wat de zorghandelingen en vooral de opstelling ervan betreft. Ondanks deze onmiskenbare voordelen moet worden vastgesteld dat er ook gewezen wordt op heel wat nadelen. Naast de vertraagde operationalisering van Porta-health en bijgevolg het gebrek aan feedback vanwege de FOD, vormt voornamelijk de zware werklast van dit nieuwe instrument een probleem. Niet alleen de controles die vereist zijn voor bepaalde items maar ook de verplichting om meer neer te schrijven in de dossiers, creëren een zekere terughoudendheid ten aanzien van de VG-MZG. De voorstellen ter verbetering van het instrument gaan overigens in die richting. Al wordt dit nieuwe instrument over het algemeen als positief beschouwd omwille van zijn nauwe verbondenheid met de werkelijkheid op het terrein, is het niettemin treffend vast te stellen dat het ervaren wordt als een verplichting voor zover de verpleegkundige zijn handelingen moet neerschrijven in het dossier van de patiënt. Die « verplichting» die ervaren wordt, maakt het mogelijk om de aandacht te vestigen op de problemen inzake integratie van deze zorgafwerking, waarvoor gebrek aan tijd of middelen vaak als excuus wordt aangewend. Ook moet absoluut gewezen worden op de noodzakelijke continuïteit van de opleidingen en informatiesessies/toelichtingen met betrekking tot de VG-MZG want uit de antwoorden blijkt dat sommige instellingen wat het begrip van het instrument betreft een ontoereikend niveau hebben. Niettemin blijkt dat de instellingen prioritair verwachten dat er regels op lange termijn worden vastgelegd en dat de financiële gevolgen en doelstellingen van de VG-MZG duidelijk gedefinieerd worden. Tot slot moet gezegd worden dat de elementen waarop in deze enquête gewezen is, als uitgangspunt zullen dienen voor het overleg van de cel van verpleegkundigen/auditoren teneinde de negatieve punten die wij zouden kunnen corrigeren, te verbeteren en tegelijk de positieve elementen die werden vermeld en die de waarde van dit instrument uitmaken, te behouden.
Houppe Jean-François Verpleegkundige/auditor VG-MZG
Houppe Jean-François, Verpleegkundige/auditor VG-MZG, FOD Volksgezondheid, DG1, Data management, juni 2009. Voorstelling van de resultaten van de kwalitatieve analyse van het gebruik van de VG-MZG door de algemene ziekenhuizen.
17