PREVENTIE EN BESCHERMING VOOR EN DOOR LEERKRACHTEN EN NIEUWKOMERS VAN ONZE SCHOLENGEMEENSCHAP (aangepast op 11/10/2007)
VEILIGHEID = LEVENSHOUDING
Preventieadviseur: Berben Jack
INHOUDSOPGAVE INLEIDING 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Welzijnswet ...................................................................................................................................... 4 Aanspreekpunten.............................................................................................................................. 5 Toezichten......................................................................................................................................... 6 Welzijnslessen.................................................................................................................................. 7 E.H.B.O. .............................................................................................................................................. 7 Wat moet je doen bij? .................................................................................................................... 8
6.1 Een bloedneus .............................................................................................................................8 6.2 Uitgeslagen tand........................................................................................................................9 6.3 Voorwerp in neus of oor...........................................................................................................9 6.4 Vuiltje in het oog..................................................................................................................... 10 6.5 Schaafwonden .......................................................................................................................... 10 6.6 Brandwonden .............................................................................................................................11 6.7 Steken en beten ...................................................................................................................... 12 6.8 Tekenbeten............................................................................................................................... 12 6.9 Vergiftiging .............................................................................................................................. 13 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18.
De verbanddoos .............................................................................................................................. 14 Verzekering ..................................................................................................................................... 14 Brandveiligheid .............................................................................................................................. 15 Blustoestel...................................................................................................................................... 16 Pictogrammen................................................................................................................................. 18 Noodnummers ................................................................................................................................ 19 Geweld, pesten en ongewenst seksueel gedrag ..................................................................... 20 Moederschapsbescherming......................................................................................................... 21 Milieu en afval............................................................................................................................... 23 Verkeersveiligheid ....................................................................................................................... 23 Voorzieningen en materialen ..................................................................................................... 24 Grondplannen van de verschillende scholen ........................................................................... 25
18.1 Ellikom ..................................................................................................................................... 25 18.2 Gruitrode................................................................................................................................ 27 18.3 Neerglabbeek........................................................................................................................ 30 18.4 Meeuwen Lagere school ...................................................................................................... 32 18.5 Meeuwen Kleuterschool ...................................................................................................... 33 18.6 Plockroy .................................................................................................................................. 37 18.7 Berenheide............................................................................................................................. 39 18.8 Wijshagen .............................................................................................................................. 40 BIBLIOGRAFIE ........................................................................................................................................... 42
Inleiding Binnen onze scholengemeenschap zullen leerkrachten in de toekomst meer en meer veranderen van werkvloer en dus veranderen van school, schoolgebouw en werksfeer. De “nieuwe” leerkracht die op school toekomt, heeft enige tijd nodig om zich in de werkomstandigheden en de gewoonten van de school in te werken. Het veiligheidsaspect, of iets breder gezien, het welzijnsaspect heeft niet dadelijk met lesinhouden te maken en wordt daarom wellicht eerder stiefmoederlijk behandeld. Ter attentie van deze “nieuwe” leerkrachten in onze school werd deze kleine veiligheids- en welzijnsbrochure samengesteld. Dit om u te helpen bij uw integratie in je nieuwe werkmilieu, bij de uitvoering van uw werk. Als nieuweling zal u in onze scholen een reeks regels moeten leren beheersen binnen een gemeenschap. Regels waarmee velen zo vertrouwd zijn dat ze zich nauwelijks nog bewust zijn van het bestaan ervan. Een van de aspecten van uw werk zal veiligheid zijn. In deze brochure komen ze samengevat aan bod. Samengevat omdat we wel degelijk beseffen dat de hoeveelheid informatie die u de eerste dagen moet slikken, enorm is. Deze brochure is dan misschien ook nuttig om eventueel antwoorden op uw vragen in op te zoeken. Toch vinden we die algemene veiligheidsregels belangrijk. Ze zijn er voor uw en onze veiligheid. Door het volgen ervan probeert men ongevallen te vermijden. Veiligheidsregels zijn een noodzaak, maar veiligheid gaat verder dan regels alleen. Beschouw veiligheid als iets dat u persoonlijk aangaat, als iets waar u recht op hebt. Denk zelf na over de veiligheidsaspecten van iedere taak en neem de juiste voorzorgsmaatregelen. De gevolgen van een ongeval of een ziekte blijven niet altijd beperkt tot het slachtoffer alleen, maar hebben tevens een weerslag op familieleden, nabestaanden, collega’s en …… Een goede positieve instelling, een tijdig onderkennen van risico’s, het uitbannen van roekeloosheid en zogenaamde nonchalance zal voor anderen, en zeker voor kinderen, een voorbeeld zijn en zal ook elders dan in de school gunstige gevolgen meebrengen. Alle personeelsleden, ook interimairs en stagiairs, moeten meewerken aan het welzijnsbeleid. Deze informatie wordt gegeven bij indiensttredingen, bij wijzingen van ambt, enz… Vanzelfsprekend gaat het hier niet enkel om het welzijn van het personeel, maar ook om dat van de leerlingen. Hun welzijn is onverbrekelijk met elkaar verbonden. Denk steeds aan veiligheid en maak er een levenshouding van.
1
WELZIJNSWET
De welzijnswet van 4 augustus 1996 verplicht het schoolbestuur om een verantwoord welzijnsbeleid te ontwikkelen t.o.v. zijn werknemers en de schoolbetrokkenen (leerlingen). Pas sedert september 2002 wordt er echt werk van gemaakt, ook door de inspectie. Het welzijnsbeleid omvat het geheel van factoren betreffende de omstandigheden waarin arbeid wordt verricht. a.
Omstandigheden
Die omstandigheden hebben betrekking op: Arbeidsveiligheid. De bescherming van de gezondheid van de werknemers op het werk. De psychosociale belasting veroorzaakt door het werk. De ergonomie. De arbeidshygiëne. De verfraaiing van de werkplaatsen. De maatregelen van de onderneming inzake leefmilieu m.b.t. voorgaande punten. b.
Betrokkenheid
In dit dynamisch welzijnsbeleid zijn alle personeelsleden rechtstreeks betrokken. Zij moeten immers binnen hun mandaat, plaats en bevoegdheid het geplande welzijnsbeleid uitvoeren of doen uitvoeren. Het schoolbestuur neemt zich voor een dynamisch risicobeheersingsysteem te ontwikkelen. Daartoe gebeurt: Een risicoanalyse Opstelling van preventiemaatregelen in een globaal preventieplan (GPP over 5 jaar) en een jaarplan (JAP jaarlijks). Aan dit risicobeheersingssysteem kunnen alle personeelsleden meewerken door informatie te bezorgen aan de directie of aan de preventieadviseur over hun bevindingen ter plaatse of bijvoorbeeld over gewijzigde omstandigheden die mogelijke risico’s inhouden. Alle personeelsleden mogen hierbij als leden van de hiërarchische lijn zelf voorstellen en adviezen formuleren. c.
Informatie
Het schoolbestuur geeft aan alle personeelsleden alle informatie i.v. m . : De risico’s en preventiemaatregelen. (bijvoorbeeld noodprocedures: brandbestrijding; evacuatie, EHBO,…) Gelegenheid tot kosteloze vorming. Informatie wordt gegeven via het schoolwerkplan, het schoolreglement, op personeelsvergaderingen, op het uithangbord, op oudercontacten,… De beleidsverklaring van het schoolbestuur is voor alle personeelsleden ter inzage bij de directie of bij de preventieadviseur. Het jaaractieplan ( JAP )
4
d.
Preventieadviseur
Om al deze taken en opdrachten te helpen verwezenlijken (opsporen, analyseren, bijhouden, rapporteren, toezien op uitvoering…) stelt het schoolbestuur een preventieadviseur aan met basiskennis, d.i. kennis hebben van de wetgeving evenals de nodige technische en wetenschappelijke kennis inzake technieken i.v.m. risicoanalyse, coördinatie van preventieactiviteiten, maatregelen inzake hygiëne, EHBO, de collectieve arbeidsbetrekkingen en de verslaggeving.
2
AANSPREEKPUNTEN a.
Preventieadviseur
De preventieadviseur is Berben Jack Hij is te bereiken op het volgende adres: Vgglks Loostraat 13 3670 Neerglabbeek Per telefoon of fax: 089/85 69 22 GSM: 0477/86 46 03 Per e-mail:
[email protected] of
[email protected] b. Vertrouwenspersoon c.
Directie
Ellikom: Loenders Johan Tel: 011/63 64 84 GSM: 0478/ 44 87 05 Email:
[email protected]
Neerglabbeek: Berben Jack Tel: 089/85 69 22 GSM: 0477/86 46 03 Email:
[email protected]
Gruitrode: Clijsters Leo Tel: 089/81 13 08 GSM: 0476/25 41 03 Email:
[email protected]
Wijshagen: Daniels Wim Tel: 089/46 33 86 GSM: 0499/15 12 65 Email:
[email protected]
Meeuwen (kleuteronderwijs): Broekx Mia Tel: 011/79 26 81 GSM: 0497/29 22 09 Email:
[email protected]
Meeuwen (lager onderwijs): Plessers Danny Tel: 011/79 26 22 GSM: 0479/83 93 94 Email:
[email protected]
5
3
TOEZICHTEN
Tijdens deze periodes, evenals tijdens de speeltijden, staan de leerlingen onder toezicht van de leerkrachten. Zorg ervoor steeds tijdig uw opdracht op te nemen en verlaat ze niet. Als men de kinderen alleen achterlaat kan dit immers ernstige gevolgen hebben (burgerlijke aansprakelijkheid). Bij overmacht (ongeval, ziekte,…) roept de leerkracht van dienst de hulp in van de collega’s. Als een leerkracht zijn/haar toezichtopdracht niet kan uitvoeren –welke reden ook- wisselt hij/zij deze beurt met een collega. De leerkracht die de bewaking oorspronkelijk moet uitvoeren is verantwoordelijk voor deze regeling. Indien er geen onderlinge regeling mogelijk is, verwittigt hij/zij de directie. Bij de bewakingsopdracht hoort tevens de zorg voor het netjes houden van de speelplaats en de toiletten. Het schoolhek is steeds gesloten. Gevaarlijke spelen worden niet toegelaten, gevaarlijke voorwerpen worden verwijderd. Tekorten of mankementen aan de speeltuigen worden dringend gemeld aan de preventieadviseur of aan de directie. Na het belsignaal laat men de leerlingen niet onbewaakt achter in de rijen of in de klas. Hier ligt immers de grootste voedingsbodem voor pestgedrag en vandalisme. NA DE BEL… NAAR DE KLAS. De opdracht van de toezichthoudende leerkracht ontslaat collega’s niet van hun verantwoordelijkheid. Bij mogelijke onregelmatigheden tijdens de opdracht van collega’s moet iedere leerkracht zijn verantwoordelijkheid opnemen t.o.v. de leerlingen.Als je je eigen wagen gebruikt, dragen de leerlingen zeker de veiligheidsgordel. Kleuters en leerlingen van de lagere klassen mogen niet alleen de school verlaten. Zij moeten door iemand worden afgehaald. Eerst verlaten de voetgangers de speelplaats, daarna de fietsers. Fietsers nemen de fiets aan de hand tot buiten het schoolhek. Op de speelplaats wordt niet gefietst. De bewakingsopdracht in de eetzaal vraagt extra aandacht wat betreft het opvoedingsproject. De leerlingen moeten op een rustige manier kunnen eten, en met eten wordt niet geknoeid. Daarom werden hiervoor samen met de leerlingen volgende 10 geboden opgesteld: 1 We komen rustig binnen en wachten op een teken van de leerkracht. 2 Stilte voor het gebed. 3 We schreeuwen niet in de eetzaal: we praten zacht. 4 We zijn beleefd tegenover elkaar: we praten niet met volle mond. 5 Er gaat geen eten in de vuilnisbak. (opeten of mee naar huis nemen) 6 We houden de tafels netjes: resten in de kom. 7 We blijven zitten aan tafel. Wanneer het nodig is om op te staan: eerst vragen. 8 We plaatsen de stoelen of banken onder de tafel bij het verlaten van de eetzaal. 9 We gaan rustig naar buiten na het teken van de leerkracht. 10 We houden ons aan onze afspraken De toezichthouder zorgt dat de afspraken worden nageleefd.
6
4
WELZIJNSLESSEN
Bij tal van gelegenheden kan de leerkracht ertoe bijdragen om het welzijn en de veiligheid in onze school en de schoolomgeving te verhogen. Dit gebeurt door specifieke veiligheidslessen uit het schoolwelzijnsplan, maar ook bij vele occasionele toepassingen in andere lessen waarbij integratie wordt nagestreefd. We bedoelen hier: Verkeersveiligheid (te voet, per fiets, schoolbus…). Brandveiligheid (evacuatieoefeningen, aanleren van het noodplan). Algemene gevaren op school (klas, speelplaats). Extra-muros-activiteiten. Sociale omgang met elkaar (preventief pestgedrag). Afspraken maken in klasverband. Schoolreglement toepassen. Verslavingspreventie in brede zin. Milieuzorg. Gezondheidszorg (vb. voeding).
5
E.H.B.O.
Het EHBO materiaal bevindt zich op aangeduide plaatsen. Om ongevallen zoveel mogelijk te voorkomen moet men oog hebben voor gevaarlijke spelen, materialen en toestanden, zodat men preventief kan optreden. Als er toch een ongeval gebeurt, is het belangrijk om correct te handelen. Vergewis u van de ernst van het ongeval en tracht een diagnose te stellen. Blijf kalm en vermijd panieksituaties… doe eventueel beroep op een collega. Volgens de ernst van het ongeval dienen volgende maatregelen genomen te worden. Deze maatregelen zijn: Dien zelf de eerste zorgen toe en waarschuw de directie en na schooltijd de ouders. Of begeleid het kind naar huis. Of begeleid het kind naar de dokter of waarschuw de ouders om dit te doen. Of roep een dokter. Of telefoneer de noodhulp 100. Waarschuw bij een ernstig ongeval zeker de directeur. Neem nooit onnodig risico. Raadpleeg bij de minste twijfel een arts. Vergeet hierbij niet de formulieren van de verzekering mee te nemen. (op te vragen op het secretariaat). Bij verschillende ongevallen dienen dikwijls ook verschillende maatregelen te worden genomen. Hieronder geven we enkele tips bij de “dringende verzorging tot de aankomst van de dokter”.
7
Het is goed deze procedures even door te nemen omdat men op het ogenblik van een ongeval enigszins voorbereid zou zijn. Nuttige tips bij dringende verzorging tot aankomst van de arts Kalm blijven. Inzien, overwegen, handelen. Bijkomende verwondingen vermijden. Hulp halen. Alarmnummers gebruiken. De gewonde niet alleen laten. Inhoud van de noodoproep: • Plaats van het gebeuren. • Wat is er gebeurd? • Aantal gewonden. • Aard van de verwondingen. • Wacht op wedervragen!
6
WAT MOET JE DOEN BIJ?
6.1 Een bloedneus Het letsel Aan de binnenkant van de neus zitten veel dunne bloedvaatjes. Die kunnen gemakkelijk kapot gaan. Het puntje van je neus is flexibel, gemaakt van kraakbeen. Kleine bloedvaatjes daarin zijn heel kwetsbaar. Daarboven zitten botten van de schedel, het neusbeen voorop. Hiertegen kun je met duim en wijsvinger een bloedvat dichtdrukken om de bloeding te stoppen. Wat doe je? Laat het slachtoffer zitten. Stel het slachtoffer gerust. Laat de neus een keer snuiten. Houd het hoofd een beetje voorover in schrijfhouding. Knijp met duim en wijsvinger de neus dicht. Houd de neus ongeveer 10 minuten dicht. Laat dan langzaam de neus los. Kijk of de bloeding over is. Als de bloeding niet is gestopt, opnieuw proberen. Stopt het bloeden niet, ga dan naar een arts. Advies: niet meer snuiten Wanneer een dokter raadplegen? Wanneer tijdens het dichtdrukken het slachtoffer een bloedsmaak in de mond krijgt en telkens moet slikken, zit de bloeding hoog in de neus en kan ze niet worden gestopt door de neus dicht te drukken. Ook dan is hulp van een arts noodzakelijk.
8
6.2 Uitgeslagen tand Het letsel Tanden zijn geen dood materiaal. De harde buitenkant wel, de tandarts kan er gewoon in boren. Maar tanden groeien van binnenuit en daar lopen de zenuwen, bloedvaten en dergelijke doorheen. Je voelt het als er iets mis is. Als door een ongeval een tand uit de kaak vliegt, kan de tandarts deze vaak weer terugzetten. Als het maar snel gaat. Dat terugzetten gaat ook regelmatig fout, dus zekerheid heb je niet. Als je de juiste stappen zet in de hulp, is de kans op succesvol terugplaatsen het grootst. Wat doe je? Laat het slachtoffer zitten. Stel het slachtoffer gerust. Inspecteer de wond. Zorg dat de tand niet kwijtraakt. Laat direct een tandarts bellen. Pak de uitgeslagen tand alleen vast bij de kroon. Spoel de tand liefst met melk schoon. Bewaar de tand in een bekertje met (half)volle melk. Veeg het gezicht en de mond van het slachtoffer schoon. Ga met het slachtoffer naar de tandarts.
6.3 Voorwerp in neus of oor Het letsel Er zit iets in het oor of neus, wat daar niet hoort. Wat doe je? In de neus Kinderen stoppen vaak iets in de neus, bijvoorbeeld een kraal, een knoopje,… Dit kan worden verwijderd door het kind te laten snuiten. Houd daarbij het niet-verstopte neusgat dicht. Lukt het niet, blijf er dan van af en laat de hulp aan deskundigen over. In het oor Wanneer er een voorwerp in het oor zit, ga dan naar een arts. Als een insect in het oor is gekropen, druppel dan lauw water in het oor. Komt het insect niet naar buiten, laat dan de behandeling aan een arts over.
9
6.4 Vuiltje in het oog Het letsel Het is een klein maar vervelend ongemak. Met traanvocht probeert je oog zelf het vliegje weg te spoelen. Ga in ieder geval niet wrijven! Wat doe je? Laat het slachtoffer zitten. Stel het slachtoffer gerust. Trek de oogleden voorzichtig van elkaar. Kijk in het oog waar het vuiltje zit. Zit het vuiltje op het wit? Veeg dan met een puntje van een schone zakdoek naar de neuszijde. Let op dat je de pupil niet aanraakt. Zit het vuiltje op de pupil of het gekleurde deel van het oog? Laat het oog tranen door het bovenste ooglid over het onderste te bewegen. Niet wrijven of vegen want, dan beschadig je het oog. Lukt het niet, bezoek dan een arts.
6.5 Schaafwonden Het letsel Bij een schaafwond is het bovenste laagje van de huid afgeschaafd. De bloedvaatjes zijn soms net geraakt. Bij lichte schaafwonden niet eens en deze blijven dan ook droog. Met schaven komt vaak veel vuil in de wond en daar moet je goed op letten. De genezing gaat vaak vanzelf. Wat doe je? Laat het slachtoffer zitten en vraag wat er gebeurd is. Was je handen met proper water en zeep en droog ze goed af. Spoel het meeste vuil (aarde, zand, gruis…) eerst weg met overvloedig water. Reinig de wonde met een washandje, proper water en zeep. Ook een wonde die op het eerste zicht niet erg bevuild is, moet je reinigen. Vergeet ook niet de plaats rond de wonde te reinigen. Ontsmet de wonde. Giet hiervoor de ontsmettingsstof op een steriel kompres en dep daarmee de wonde. Blaas NOOIT in de wonde. Dek de wonde steriel af met een wondpleister of een steriel gaasdoekje.
10
6.6 Brandwonden Het letsel Je spreekt van eerste, tweede- en derdegraads brandwonden. Eerstegraads brandwonden heken je aan de rode huid, die bovendien heel pijnlijk is. Tweedegraads brandwonden herken je aan de blaren die zich vormen. De huid blijft heel erg pijnlijk. Nog erger zijn derdegraads brandwonden. Door totale verwoesting ziet de huid zwart (verkoold) of wit (gekookt). Zelfs zenuwen in de huid zijn vernield. Daardoor is die plek gevoelloos. Om een derdegraadsverbranding heen zitten vaak de andere graden van verbranding, die doen wel heel veel pijn. Wat doe je? Brandwonden moeten onmiddellijk worden gekoeld. Dit koelen houdt u tenminste 10 minuten vol. Het liefst met stromend lauw water uit de kraan of douche. Is er geen leidingwater in de buurt dan is in geval van nood zelfs slootwater nog beter dan niets. Eerst water, de rest komt later, want elke seconde telt. Hoe herken je eerstegraads brandwonden? Een eenvoudige brandwond kunt u zelf behandelen. Dit als het eerste en kleine tweedegraads brandwonden zijn. Een eerstegraads verbranding is rood, licht gezwollen en pijnlijk. Hoe herken je tweedegraads brandwonden? Een tweedegraads verbranding is rood, licht gezwollen, pijnlijk en vertoont blaren (soms pas later te zien). Kleding die vastzit aan een verbrande plek mag niet worden verwijderd, omdat door het lostrekken al ontstane blaren opengaan. De kleding moet wél nat worden gehouden. Loszittende kleding mag wel worden verwijderd, maar u moet er zeker van zijn dat die kleding niet vastzit aan een verbrande plek. Na het stoppen met koelen kan de pijn weer toenemen. Dan kunt u gerust opnieuw koelen. De pijn zal afnemen. Hoe herken je derdegraads brandwonden? Breng het slachtoffer zo snel mogelijk naar een arts of ziekenhuis. Bij derdegraads brandwonden zijn de zenuwen verbrand en de huid heeft zijn normale soepelheid verloren en is pijnloos. De huid is grauwwit (gekookt) of zwart (verkoold). Brandwonden afdekken Een eerstegraads verbranding hoeft niet te worden afgedekt; Bij tweedegraads brandwonden en derdegraads brandwonden is er vaak ook sprake van een kapotte huid. De brandwond moet daarom worden afgedekt. Dit geldt ook voor blaren die nog niet kapot zijn. Brandblaren mogen niet worden opengemaakt! Dek de brandwond steriel af, bij voorkeur met metalline verband of anders met steriel gaas. Hebt u dit niet, neem dan een pas gewassen theedoek, servet of handdoek. Bij uitgebreide brandwonden kunt u als vervanger een schoon laken gebruiken. Bij vastzittende kleding, komt de kleding onder het verband te zitten. Breng zowel over de kleding als op de brandwond zelf het verband losjes aan. Er mag niets op de wond worden gesmeerd. Allerlei huismiddeltjes – zoals tandpasta – mogen niet worden gebruikt. Ook brandzalf niet.
11
LET OP!! Alleen eerstegraads verbrandingen en minimale brandblaren mogen door de EHBO’er zelf behandeld worden. Bij twijfel kunt u het beste een arts inroepen.
6.7 Steken en beten Het letsel Als een wesp een prik uitdeelt, steekt hij gif in de huid. Je lichaam reageert op dat gif met pijn, een zwelling en een rode verkleuring. Hommels en bijen kunnen ook steken. Bij een steek kan een angel achterblijven. Die moet je voor de verzorging verwijderen. Net zoals je met een splinter doet. Wat doe je? Verwijder bij een steek van een bij de achtergebleven angel met een pincet of door deze er met uw nagel uit te strijken. Zorg ervoor dat het eventueel nog aanwezige gifblaasje niet wordt leeg geknepen. Leg een nat kompres (washandje, theedoek, gaasje) op de steekplaats. Dit vermindert de pijn. Als de steekplaats erg dik wordt, ga dan naar een arts. Breng iemand die door een wesp in de mond of keel is gestoken onmiddellijk naar een arts of ziekenhuis. Beperk intussen de zwelling door het slachtoffer op een ijsblokje te laten zuigen of door de mond te spoelen met koud water.
Nota: sommige mensen zijn overgevoelig voor insectensteken. Zij krijgen grote rode, jeukende vlekken op de huid en de oogleden zwellen op. In uitzonderingsgevallen kunnen zelfs stoornissen in de vitale functies optreden. Wanneer het slachtoffer overgevoeligheidsreacties vertoont, is onmiddellijk hulp door deskundigen noodzakelijk. 6.8 Tekenbeten Het letsel Teken leven uitsluitend van bloed. Ze hangen aan grashalmen en takken, en klampen zich aan passerende dieren, maar soms ook aan mensen vast. Het duurt enige tijd voordat een teek zich volledig in de huid heeft vastgebeten. Pas dan spuiten ze speeksel, dat bacteriën kan bevatten die de ziekte van Lyme kan veroorzaken, in de bijtwond. Niet iedereen die door een teek is gebeten krijgt deze ziekte, die gepaard kan gaan met gewrichtsklachten en verlammingen.
12
Wat doe je? Een teek moet op de juiste wijze verwijderd worden, bij voorkeur vóórdat hij zich volledig heeft vastgebeten. Doe dit met een speciaal tekenpincet, waarmee de teek met een draaiende beweging uit de huid wordt getrokken. Ontsmet het wondje daarna. Gebruik van alcohol of benzine alvorens de teek te verwijderen is ongewenst. Als u geen tekenpincet heeft of er niet mee om kunt gaan, moet u het slachtoffer naar zijn huisarts sturen. Het slachtoffer dient altijd de datum van de tekenbeet te noteren en deze bij klachten aan zijn huisarts te melden.
6.9 Vergiftiging Het letsel Giftige stoffen kunnen in verschillende vormen voorkomen. De vaste stof, de vloeistof en de damp. Ook de temperatuur kan daarbij een rol spelen. Je kunt vergiften op drie manieren in je lichaam krijgen. Met eten, inademen of door je huid. Sommige stoffen komen je lichaam al in door ze enkel vast te houden. Wat doe je? Bijtende vloeistof ingeslikt Laat direct twee glazen water drinken. Stel het slachtoffer zo veel mogelijk gerust. Ga direct naar een arts of ziekenhuis. Neem verpakking en vloeistof mee. Een olieproduct ingeslikt Laat niets drinken, laat niet braken. Ga direct naar een arts of ziekenhuis. Neem verpakking en (vloei)stof mee. Een niet bijtend gif ingeslikt. Slachtoffer mag braken, dan raakt hij een deel kwijt. Niet laten drinken. Is het slachtoffer bij bewustzijn? Snel naar een arts of ziekenhuis. Is het slachtoffer niet bij bewustzijn? Handel als bij een bewusteloos slachtoffer. Neem verpakking en vloeistof mee.
13
7
WAT ZIT ER IN EEN VERBANDDOOS
Volgende artikelen moeten éénmaal aanwezig zijn Elastisch knevelverband (5 cm breed). Reanimatiecanule. Roestvrije schaar (14 cm lang). Toelichtingnota: “dringende verzorging in afwachting van de komst van de arts”. Volgende artikels moeten één, twee of driemaal aanwezig zijn Steriele snelverbanden: • Twee snelverbanden van 10 cm x 7 cm • Één snelverband van 14 cm x 7 cm Een steriel driekantig doekverband: afmetingen: 90 cm, 90 cm,127 cm Lichte cambric zwachtels: • Twee van ten minste 5 m lang en 5 cm breed • Twee van ten minste 5 m lang en 7 cm breed Samengeperste hydrofiele verbandwatten: twee verpakkingen van netto 20 gr. Zijden kleefpleister: • Één rol van ten minste 5 m lang en 2,5 cm breed • Een rol van ten minste 5 m lang en 1,25 cm breed Gaas pleisterverband: • Hetzij één zwachtel van ten minste 1 m lang en 6 cm breed • Hetzij één assortiment van verschillende breedten waarvan de totale lengte 1m bedraagt Antiseptische oplossing: • Bij voorkeur een goed ontsmettingsmiddel in waterige oplossing bijvoorbeeld, hibidil, isobetadine of elke oplossing die als equivalent wordt beschouwd. 10 roestvrije veiligheidsspelden
8
VERZEKERING LEERKRACHTEN
Alle leerkrachten zijn verzekerd tegen arbeidsongevallen op het werk en eveneens op weg van en naar het werk. Deze regeling geldt ook na schooltijd, in opdracht van het schoolbestuur of de directeur. (vb. vergadering, O.C.- vergadering, conferentie, extra-muros-activiteit, enz…) De juridische dienst van het Ministerie van Onderwijs geeft altijd uitsluitsel over het al dan niet aanvaarden van een ongeval als werkongeval. Bovendien zijn alle leerkrachten omnium verzekerd met hun voertuig als ze in opdracht van de school een ongeval zouden krijgen. Op vrijwillige basis kan iedere leerkracht ook jaarlijks een verzekering “privaat leven” afsluiten tegen mogelijke ongevallen. (24u op 24 u).
14
9
BRANDVEILIGHEID
Intern noodplan Bij eventuele brand dienen volgende richtlijnen strikt te worden nageleefd. Als je zelf brand vaststelt.
Leerkrachten in klaslokalen Druk de brandmeldingknop in of geef het afgesproken sein voor brandalarm. Als er geen in je buurt is, waarschuw dan de verantwoordelijke. Waarschuw ook de dichtst bijzijnde collega’s (als er geen brandalarm gegeven wordt).
Leerkrachten die geen les hebben (of zonder kinderen werken) Druk de brandmeldingknop in. Als er geen in je buurt is, waarschuw dan de collega’s in je buurt. Waarschuw de verantwoordelijke of verwittig (indien nodig) zelf de brandweer. (procedure zie verder) Bij beginnende brand: blus zelf met de brandblusser. De brandhaspel is voorbehouden aan de brandweer. Breng jezelf nooit in gevaar en volg de evacuatieregels. Bij brandalarm Bij het horen van het brandsignaal, moet je de volgende maatregelen nemen. Blijf zelf steeds rustig, loop niet, zodat je geen paniek overbrengt op de leerlingen. Breng de leerlingen op de hoogte van de komende evacuatie en verwijs naar de procedures die jullie toegepast hebben bij de evacuatieoefeningen. Sluit vensters en deuren om rookuitbreiding te voorkomen. Volg de evacuatieroutes die al vroeger werden ingeoefend. De leerlingen nemen niets mee. De aangeduide leerling gaat voorop (ingeoefend in de evacuatieoefening) en de leerlingen volgen op één rij. De leerkracht verlaat als laatste de klas om zeker te zijn dat er geen leerlingen achterblijven of terugkeren. Indien mogelijk vermeng je klas dan niet met een andere klas om verwarring en paniek te vermijden. Gebruik bij de evacuatie zo veel mogelijk de gewone uitgangen, enkel indien deze versperd zijn, mogen de nooduitgangen gebruikt worden. Nota: de betekenis van de pictogrammen moet door de leerkrachten gekend zijn. De leerkracht verlaat als laatste het klaslokaal en doet de deur dicht. Neem de aanwezigheidslijst mee. (en niets anders) Verzamel met de leerlingen op de afgesproken plaats en plaats je leerlingen weer in een rij. De leerkracht checkt de aanwezigheidslijst door naamafroeping. De leerkracht meldt zich bij de verantwoordelijke. Verlaat je leerlingen niet en wacht op verdere richtlijnen.
15
Waarschuwing van de brandweer. Indien je als eerste de brand ontdekt druk je de brandmeldingknop in je omgeving in. Indien er geen brandmeldingknop in je omgeving is, waarschuw dan je collega’s in je buurt. Waarschuw ook de verantwoordelijke.( Deze werd in elke school aangeduid) Als de verantwoordelijke niet bereikbaar is moet je –indien nodig- zelf de brandweer verwittigen. Tel: 100 of 112 (GSM). Situeer goed de plaats van de brand. Vb. Er is brand in Basisschool “Klimop ”, Kloosterstraat 4 Meeuwen. Geef een goede aanduiding van de brand in het gebouw: vb. in de eetzaal. Is het een uitslaande brand, met veel/weinig rookontwikkeling. Er zijn wel/geen gewonden. Aanwenden van de middelen voor brandbestrijding. Op diverse plaatsen in het gebouw bevinden zich brandblussers. Ze zijn aangeduid met een pictogram. De leerkrachten die kinderen onder hun toezicht hebben, zorgen op de eerste plaats voor de kinderen. Leerkrachten die op het ogenblik vrij van leerlingen zijn, beperken zich allereerst tot het gebruik van de brandblussers om een kleine brand te bestrijden. Het aanwenden van de haspels is voorbehouden aan de brandweer. Breng jezelf nooit in gevaar en volg de evacuatieregels.
10
BLUSTOESTEL
Al onze blustoestellen zijn van het type poederblusser (rode fles). Bluseffect De poederblusser is geschikt voor bijna alle soorten branden. Het onder druk uitgestoten poeder vormt een dichte wolk die de brandende massa omvat en zo de zuurstof afsluit zodat de vlam dooft. Bij aaneengesloten spuiten heeft de blusser (6 kg) een blustijd van ongeveer 9 seconden. Voordelen: Dit apparaat blust effectief. Geschikt voor bijna alle branden. Nadelen: Vorming van een dichte ondoorzichtige wolk. Korte blustijd (ongeveer 9 sec.) Gebruiksaanwijzing Breng het apparaat ter plaatse. Verwijder de borgpen. Druk de slagknop krachtig in. (boven op het toestel, naar beneden drukken) Ga op een afstand van ongeveer 3 à 4 meter van de vuurhaard staan. (met de wind mee) Richt de spuitmond op de basis van de vuurhaard. Druk het handvat in.
16
Belangrijk: Met poeder blust men: a. Met voortdurend onderbroken straal op vaste branden. (klasse A) b. Met een doorlopende straal op vloeistofbranden; als olie etc. (klasse B) Blus met verschillende poederblussers gelijktijdig. (niet na elkaar) Schikking om het optreden van de brandweer te vergemakkelijken Leerkrachten en leerlingen verzamelen op de afgesproken plaatsen en blijven daar tot hun verdere onderrichtingen worden verstrekt. Verantwoordelijke voor contact met de brandweer: Opent het hek Verwijdert mogelijke hindernissen voor brandweerwagens (vb. voetbaldoelen,…) Overhandigt de plannen van de school aan de brandweer. Deze hangt op in de klas. Evacuatieoefening Eenmaal per jaar wordt een evacuatieoefening georganiseerd. Hiervan wordt een schriftelijk verslag gemaakt. Na de oefening wordt een evaluatie gemaakt en worden de richtlijnen eventueel bijgestuurd. De betekenis van de pictogrammen moet door de leerkracht gekend zijn.
17
11
PICTOGRAMMEN IN ONZE SCHOLEN
EHBO
NOODUITGANG
TE VOLGEN RICHTING
UITGANG
BLUSAPPARAAT
TELEFOON
BRANDSLANG
GEVAAR
VERBODEN TE ROKEN
VERBODEN DOORGANG
GEEN DRINKWATER
18
12
NOODNUMMERS
Medische Spoeddienst
100 (GSM 112 )
Brandweer
100 (GSM 112 )
Rijkswacht - Politie
101
Belgische Rode Kruis
105
Brandwondencentrum
02/268 62 00
Antigifcentrum
070/245 245
Aidstelefoon Vlaanderen
078/15 15 15
Drugslijn
078/15 10 20
Child focus, Europees Centrum voor Vermiste en Seksueel Uitgebuite Kinderen
110
Tele-Onthaal
106
Kinder- en Jongerentelefoon
0800 15 111
Vereniging voor Kankerbestrijding
0800 15 802
Vlaamse Kankerliga - Kom op tegen Kanker
02/225 83 10
Het Vlaamse Kruis
0474 20 30 20
Autisme Vlaanderen
http://www.autisme-vl.be
Vlaamse Diabetes Vereniging
http://www.diabetes-vdv.be
Centrum ZIT STIL v.z.w.
http://www.zitstil.be
Kinder- en Jongerentelefoon Vlaanderen vzw
http://www.kinderenjongerentelefoon.be
Vlaamse Kankertelefoon
078 150 151
Hulporganisaties
http://www.hulporganisaties.be
.
19
13
PREVENTIE EN BESCHERMING TEGEN GEWELD, PESTEN EN ONGEWENST SEKSUEEL GEDRAG OP HET WERK (OSGW)
De wet van 16 juni 2002 geeft aan het individuele personeelslid de mogelijkheid om acties te ondernemen in geval van geweld, pesten of ongewenst seksueel gedrag op het werk (osgw). Bepalingen a. Geweld: Elke gebeurtenis waarbij een personeelslid psychisch of fysiek wordt lastig gevallen, bedreigd of aangevallen bij de uitvoering van het werk. b. Pesten: Elk onregelmatig maar dikwijls terugkerend gedrag, binnen of buiten de school, dat zich uit in gedragingen, woorden, bedreigingen, handelingen, gebaren of geschriften en dit met de bedoeling om de persoonlijkheid, de waardigheid, de fysieke op psychische integriteit van een personeelslid bij de uitvoering van het werk aan te tasten of met de bedoeling om zijn betrekking in gevaar te brengen of met als gevolg dat een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd. c. Ongewenst seksueel gedrag op het werk (osgw): Elke vorm van verbaal, niet-verbaal of lichamelijke gedrag van seksuele aard, waarvan de persoon die de gedraging stelt, weet of zou moeten weten dat het afbreuk doet aan de waardigheid van vrouwen en mannen op het werk. Mogelijkheden: Interne procedure a. Informele procedure: Indien problemen zich voordoen worden die – zo mogelijk – in eerste instantie binnen de onderwijsinstelling op een gepaste manier opgevangen. De vertrouwenspersoon is hier de eerste lijnsfiguur bij uitstek. Personeelsleden die menen slachtoffer te zijn in deze problematiek wenden zich dan ook bij voorkeur eerst tot de vertrouwenspersoon. b. Formele procedure: Pas indien de tussenkomt van de vertrouwenspersoon de oorzaak van de klacht niet kan verhelpen wordt, na akkoord of op vraag van het personeelslid, de bevoegde externe preventieadviseur van de arbeidsgeneeskundige dienst ingeschakeld. Hierbij wordt de met redenen omklede klacht officieel verzonden naar de werkgever. Door bemiddeling en voorstellen tracht men het probleem op te lossen.
20
Externe procedure Indien de bevoegde externe preventieadviseur van de geneeskundige dienst niet succesvol is, kan een externe procedure worden gestart. Deze gebeurt door tussenkomt van de medische arbeidsinspectie. Ook deze treedt nog bemiddelend op. Indien de feiten nog behouden blijven kunnen ze doorgegeven worden aan de arbeidsauditeur, waarna ze kunnen ingeleid worden voor de arbeidsrechtbank of de correctionele rechtbank. Al deze acties gebeuren enkel op uitdrukkelijk verzoek van het personeelslid.
14
MOEDERSCHAPSBESCHERMING
Vooral kinderen tussen 0 en 6 jaar maken de bekende “kinderziekten” door. Volwassenen die intensief contact hebben met deze kinderen, en die niet beschermd zijn (immuun), kunnen door hen besmet worden. Besmettingen tijdens de zwangerschap betekenen een verhoogd risico. Vaccinaties kunnen dit risico in grote mate uitschakelen. Daarom wordt aan zwangere leerkrachten aangeraden om hun immuniteit te laten nagaan bij de arts. De meeste kinderziekten manifesteren zich bij de kleinste kleuters. De kleuterleidsters en kinderverzorgsters komen hiermee in principe het meest in aanraking. Zij dienen daarom in de eerste plaats de nodige maatregelen te treffen. Bij zwangerschap licht het personeelslid zo vlug mogelijk de directie of preventieadviseur in. Mogelijke maatregelen De arbeidsgeneesheer kan een medisch onderzoek uitvoeren en op basis van alle beschikbare gegevens zal hij beslissen of er bepaalde maatregelen getroffen moeten worden ter bescherming van moeder en kind. Mogelijke beslissingen zijn: Geschikt om hetzelfde werk verder te verrichten. Geschikt om het werk onder bepaalde voorwaarden verder te verrichten. (voorzorgsmaatregelen) Tijdelijk een ander werk verrichten. (vb. tijdelijk administratief werk) Ongeschikt om het werk verder te verrichten. In dit geval wordt het personeelslid met ziekteverlof of moederschapverlof gezonden.
21
Procedure De omzendbrief van 24 september 2002 geeft de mogelijkheid om een personeelslid op basis van het geneeskundig onderzoek met ziekteverlof of met moederschapverlof te zenden. Er zijn twee mogelijkheden: 1 Het risico komt voor op de Belgische lijst van de beroepsziekten (fbz) Dit is een belangrijk gegeven voor tijdelijke leerkrachten want in dit geval loopt de betaling door vanwege het ministerie van onderwijs. De periode wordt daarom niet afgetrokken van de opgespaarde dagen ziekteverlof en de diensten blijven tellen voor dienstanciënniteit en opbouw van prioriteit.
opmerking: Het ziekteverlof moet wel een aanvang nemen binnen de eerste 3 maanden van de zwangerschap. 2
Het risico komt NIET voor op de Belgische lijst van beroepsziekten Tijdelijke leerkrachten worden in dit geval vergoed door de ziekenkas. Hierbij worden de ziektedagen eveneens niet afgetrokken van de opgespaarde dagen ziekteverlof. Ze tellen echter niet mee voor het opbouwen van anciënniteit en prioriteit.
nota: Voor vastbenoemde leerkrachten worden de ziektedagen in geen van beide gevallen afgetrokken van de opgespaarde ziektedagen; Welke ziekten? Rubella: rode hond Cytomegalovirusinfectie (CMV) Varicella: waterpokken, windpokken, wijnpokken Humaan parvovirus B19: de vijfde ziekte Toxoplasmose: kattenziekte Hepatitis B H.I.V. Enkele aanbevelingen voor alle personeelsleden van het kleuter- en lageronderwijs. Zorg voor een goede persoonlijke hygiëne, vooral voor een PERFECTE HANDHYGIENE. Zorg voor een degelijke en regelmatige verluchting van de klas. Stel je op de hoogte van je inentingsstatus: • Aard en data van de inenting • Resultaten van de antistofbepalingen Laat bij twijfel bloed afnemen voor een antistofbepaling. Is er onvoldoende bescherming dan laat je je best vaccineren vóór je kans loopt zwanger te worden. Bij zwangerschap moeten de antistoffen gekend zijn tegen rubella, varicella, cytomegalovirus (cmv), toxoplasmose en hepatitis B.
22
15
MILIEU EN AFVAL
Op de speelplaats staan drie verschillende afvalbakken (containers) - Groene bak (GFT): groente, fruit en tuinafval - Blauwe bak (PMD): plastiek, metaal en drankkartons - Grijze bak: restafval Ook staan er in verschillende scholen containers of tonnen voor het verzamelen van batterijen. Afvalpapier en karton worden in een kartonnen doos bewaard en regelmatig opgehaald. Wees aandachtig dat de kinderen gebruik maken van de juiste container of afvalbak, zoniet faalt het recycleer- en composteerproces. Een ordelijke werkplaats, een opgeruimd klaslokaal en een nette speelplaats hebben een gunstige invloed. Er is een betere sfeer. Er wordt efficiënter gewerkt. Er is minder tijdverlies en betere concentratie wat leidt tot minder fouten, minder gevaren en minder ongevallen. Durf opruiming en zorg eisen van jezelf en de leerlingen!
16
VERKEERSVEILIGHEID
Bij extra-muros activiteiten is bijzondere aandacht voor de klasgroep aangewezen. Het verkeer is zo dikwijls moordend. Wees dus extra voorzichtig. Tel regelmatig je leerlingen of ze nog samen zijn. Blijf steeds bij je klasgroep. Als je je eigen wagen gebruikt, dragen de kinderen zeker de veiligheidsgordel. Hou je aan de gewone verkeersreglementen en vergeet nooit dat je samen met je kinderen de ZWAKKE weggebruiker bent.
23
17
VOORZIENINGEN EN MATERIALEN
In al onze scholen zal de leerkracht van verschillende materialen gebruik maken. Voor het bestellen van deze materialen zal er zo veel mogelijk rekening gehouden worden met de veiligheid voor leerkracht en kind. Geef daarom ook, indien je je er bekwaam voor acht, het nodige advies, eer de bestelling gebeurt. Merk je dat er herstellingen nodig zijn in de klas of op de speelplaats, meld dit dan zo vlug mogelijk aan de preventieadviseur of de directie. Materialen van de school, b.v. de ladder, dienen in orde te zijn en te blijven. Meld ook hier zo vlug mogelijk gebreken of defecten zo dat ongevallen kunnen vermeden worden. Drinkwatervoorzieningen en toiletten mogelijk gehouden en gebruikt.
worden door kinderen en leerkrachten zo hygiënisch
24
18
GRONDPLANNEN VAN DE VERSCHILLENDE GEBOUWEN
ELLIKOM V.G. Basisschool, Schoolstraat 2, 3670 Meeuwen-Gruitrode Tel. 011/63 64 84
E.A.0.04
E.A.0.03
E.A.0.05 E.A.0.09
E.A.0.07
E.A.0.06
E.A.0.G1 E.A. 0.10
E.A.0.G2
E.A. 0.08 E.A. 0.02
E.A.0.01
E.A.S1
E.B.0.10
E.B.0.09 E.B. 0.01
E.B.0.12
E.B.0.08 E.B.0.06
E.B.0.05
E.B.0.04
E.B.0.03
E.B.0.02
E.B.0.07 E.B.0.G2 E.B.0.11
E.B.0.G1
25
Nummering lokalen Gebouw A: gebouw met turnzaal
Verdieping: A.0. gelijkvloers Lokaal: E.A.0.01 toiletten E.A.0.02 berging E.A.0.03 turnzaal E.A.0.04 eetzaal cvE.A.0.05 ruimte E.A.0.06 klas E.A.0.07 klas E.A.0.08 berging E.A.0.09 klas E.A.0.10 berging E.A.0.G1 gang E.A.0.G2 gang E.A.S1 speelplaats Gebouw B: gebouw boven
verdieping: B.0. gelijkvloers lokaal
E.B.0.01 E.B.0.02 E.B.0.03 E.B.0.04 E.B.0.05 E.B.0.06 E.B.0.07 E.B.0.08 E.B.0.09 E.B.0.10 E.B.0.11 E.B.0.12 E.B.0.G1 E.B.0.G2
cvruimte klas klas klas klas personeelslokaal bureel keuken bureel berging cvruimte kopielokaal toilet leerkrachten gang gang
Zwembad Bree
26
GRUITRODE V.G. Basisschool, Weg naar As 3, 3670 Meeuwen-Gruitrode Tel. 089/81 13 08
G.D.1.01
G.D.1.02 G.D. 1.G1
Eerste verdiep
G.G. 0.03
G.G. 0.01 G.G.0.02
G.F.0.01
G.D.S1
G.E.0.01
G.E.0.G1 G.E. 0.03
G.D. 0.G1 G.D.0.03
G.D.0.02
G.D.0.01
G.E.0.07
G.E.0.06
G.E.0.02
G.E.0.05 G.E.0.04
V.G. Basisschool, Breekiezel 27, 3670 Meeuwen-Gruitrode Tel. 089/81 13 08
G.C. 0.16
G.C. 0.12 G.C.0.11
G.C. 0.15 G.C.0.17
G.C.0.05 G.C. 0.03
G.C.0.06 G.C.0.G2
G.C.0.04
G.C.0.02
G.C.0.10 G.C.0.14
G.C.0.13
G.C.0.G4
G.C.0.09
G.C.0.01
G.C.0.08 G.C. 0.07
G.C.0.G3
G.C.0.G1
G.B.0.04
G.A.S1 G.B. 0.03
G.B.0.02
G.B.0.01
G.A.0.08
G.A.0.G2
G.A.0.07
G.A.0.02
G.A.0.01 G.A. 0.G1
G.A. 0.G3
G.A.0.03 G.A.0.06
G.A.0.05 G.A.0.04
27
Nummering lokalen Gebouw A: Breekiezel
Verdieping: A.0. gelijkvloers Lokaal: G.A.0.01 klas G.A.0.02 klas G.A.0.03 berging cvG.A.0.04 ruimte G.A.0.05 klas G.A.0.06 toiletten G.A.0.07 klas G.A.0.08 klas G.A.0.G1 gang G.A.0.G2 gang G.A.0.G3 gang G.A.S1 speelplaats Gebouw B: gebouw bureel
verdieping: B.0. gelijkvloers lokaal G.B.0.01
bureel G.B.0.02 bureel G.B.0.03 berging G.B.0.04 berging
Gebouw C: kleuterschool
verdieping: C.0. gelijkvloers lokaal G.C.0.01 G.C.0.02 G.C.0.03 G.C.0.04 G.C.0.05 G.C.0.06 G.C.0.07 G.C.0.08 G.C.0.09 G.C.0.10 G.C.0.11 G.C.0.12 G.C.0.13 G.C.0.14 G.C.0.15 G.C.0.16 G.C.0.17 G.C.0.G1 G.C.0.G2 G.C.0.G3 G.C.0.G4
personeelslokaal klas toiletten eetzaal + turnzaal berging berging+ toiletten lokaal zorgleerkracht klas klas toiletten berging cvruimte klas klas toiletten berging klas gang gang gang gang
28
Gebouw D: hoge bouw
verdieping : D.O. gelijkvloers lokaal G.D.0.01 klas G.D.0.02 G.D.0.03 G.D.0.G1 G.D.S1
klas klas gang speelplaats
verdieping: D.1. eerste verdiep lokaal G.D.1.01
klas G.D.1.02 klas G.D.1.G1 gang
Gebouw E: lage bouw
verdieping: E.O. gelijkvloers lokaal G.E.0.01
mazouttank G.E.0.02 berging G.E.0.03 berging cvG.E.0.04 ruimte G.E.0.05 klas G.E.0.06 klas G.E.0.07 klas G.E.0.G1 gang
Gebouw F: container
verdieping: F.0. gelijkvloers lokaal G.F.0.01
personeelslokaal
Gebouw G: gebouw met eetzaal
verdieping: G.0. gelijkvloers lokaal G.G.0.01 toiletten G.G.0.02 eetzaal+computerlokaal G.G.0.03 berging Zwembad Bree
29
NEERGLABBEEK V.G. Basisschool, Loostraat 13, 3670 Meeuwen-Gruitrode Tel. 089/85 69 22
N.A.0.05
N.A.0.04
N.A.0.02
N.A.0.03
N.A.0. 01
N.A.0.G1
N.A.0.06
N.A. 0.G2
N.A.S1
N.A.0.07
N.B. 0.04 N.B.0. G2
N.B.0.05
N.B.0.03
N.B.0.02
N.B.0.01
N.B. 0.G1
N.B.S1
N.C. 0.02
N.C.0.01
Stiltehoekje
30
Nummering lokalen Gebouw A: gebouw beneden
Verdieping: A.0. gelijkvloers Lokaal: N.A.0.01 kopieerlokaal N.A.0.02 N.A.0.03 N.A.0.04 N.A.0.05 N.A.0.06 N.A.0.07 N.A.0.G1 N.A.0.G2 N.A.S1
klas klas klas eetzaal klas toiletten gang gang speelplaats
Gebouw B: gebouw boven
verdieping: B.0. gelijkvloers lokaal N.B.0.01 opvang N.B.0.02 N.B.0.03 N.B.0.04 N.B.0.05 N.B.0.G1 N.B.0.G2 N.B.S1
bureel klas berging klas gang gang speelplaats
Gebouw C: gebouw boven aan weide lokaal N.C.0.01 berging N.C.0.02 berging Zwembad Bree
Turnzaal Elckerlyc
31
MEEUWEN LAGERE SCHOOL V.G. Lagere school, Kloosterstraat 9A, 3670 Meeuwen-Gruitrode Tel. 011/ 79 22 26
M.A.0.11
M.A.0.10
M.A.0.G2
M.A. 0.09
M.A.0.08
M.A.0.07
M.A.0.06
M.A.0.05
M.A.0.04
M.A.0.03
M.A.0.G3
M.A.0.G1 M.A.-1.01 M.A.-1.02
M.A.-1.03
M.A.0.12
M.A.0.02
M.A.A0.01
M.A.0.15
M.A. 0.G4
M.A.0.13
M.A.0.17
M.A.0.14
M.A.S1 M.A.0.16
M.A.1.G1 M.A.1.06
M.A.1.05
M.A.1.04
M.A.1.03
M.A.1.02
M.A.1.01
M.A.1.G2
M.A.1.07
Eerste verdieping
M.A. 1.G3
M.A.1.08
M.A.1.09
M.A.1.10
M.A.1.11
M.A.1.12
32
V.G. Lagere school, Kloosterstraat 4, 3670 Meeuwen-Gruitrode
Fiets
Fiets
M.E.0.07 M.E. 0.G3
M.E.0.06 M.E.S1
M.E.0.05
M.E.0.04
M.E. 0.G2
M.E.0.03
M.E.0.02
M.E. 0.G1
M.E.0.01
in kelder
M.E.0.08
M.E. 0.09
M.E.S2
M.E. 0.10
M.E. 0.G4
M.E.0.11 M.F.0.02
M.F.S1
M.E.0.12
M.F.0.03 M.E.0.G1
M.F.0.01
M.F. 0.G2
M.E.1.G1
M.E.1.01
Verdieping M.F.0.05
M.F.0.04
M.E.1.02
MEEUWEN KLEUTERSCHOOL V.G. Basisschool, Kloosterstraat 9, 3670 Meeuwen-Gruitrode Tel. 011/ 79 22 26
M.B.0.G1
M.B.0.06
M.B.0.05
M.B.0.04
M.B.0.03
M.B.0.02
M.B.0.01
M.C.0.04
M.C.0.05
M.C.0.03
M.C.0.02
M.C.0.01
M.D.0.05
M.D.0.04
M.D.0.03
M.D.0.G1
M.D.0.02
M.D.0.01
M.C. 0.G1
Nummering lokalen Gebouw A: Met bureel
Verdieping: A.-1 kelder Lokaal
M.A.-1.01 M.A.-1.02 M.A.-1.03
Verdieping: A.0. gelijkvloers Lokaal: M.A.0.01 M.A.0.02 M.A.0.03 M.A.0.04 M.A.0.05 M.A.0.06 M.A.0.07 M.A.0.08 M.A.0.09 M.A.0.10 M.A.0.11 M.A.0.12 M.A.0.13 M.A.0.14 M.A.0.15 M.A.0.16 M.A.0.17 M.A.0.G1 M.A.0.G2 M.A.0.G3 M.A.0.G4 M.A.S1
verdieping: A.1. 1ste verdieping Lokaal M.A.1.01 M.A.1.02 M.A.1.03 M.A.1.04 M.A.1.05 M.A.1.06 M.A.1.07 M.A.1.08 M.A.1.09 M.A.1.10 M.A.1.11 M.A.1.12 M.A.1.G1 M.A.1.G2 M.A.1.G3
cvruimte opslagplaats trappenhal
toiletten middenschool toiletten trappenhal klas klas klas personeelslokaal secretariaat trappenhal bureel bureel turnzaal eetzaal klas(middenschool) taakklas trappenhal zorgklas overdekte inkom gang gang gang middenschool overdekte speelplaats
trappenhal keuken middenschool klas klas zorgklas computerklas klas middenschool computerklas middenschool lokaal middenschool klas trappenhal + gang klas gang gang gang
34
Gebouw B: Prefab 2
verdieping: B.0. gelijkvloers Lokaal M.B.0.01 M.B.0.02 M.B.0.03 M.B.0.04 M.B.0.05 M.B.0.06 M.B.0.G1
eetzaal en sportzaal poppenkastklas klas klas klas toiletten gang
Gebouw C: Nieuwbouw kleuters
verdieping: C.0. gelijkvloers Lokaal M.C.0.01 M.C.0.02 M.C.0.03 M.C.0.04 M.C.0.05 M.C.0.G1
toiletten speelzaal zorgklas klas klas waterleiding en electriciteit+ vloerverwarming
Gebouw D: Prefab 1
verdieping: D.0. gelijkvloers Lokaal M.D.0.01 M.D.0.02 M.D.0.03 M.D.0.04 M.D.0.05 M.D.0.G1
klas klas klas berging toiletten gang
Gebouw E: Vroegere jongensschool
verdieping: E.0.gelijkvloers Lokaal M.E.0.01 M.E.0.02 M.E.0.03 M.E.0.04 M.E.0.05 M.E.0.06 M.E.0.07 M.E.0.08 M.E.0.09 M.E.0.10 M.E.0.11 M.E.0.12 M.E.0.G1 M.E.0.G2 M.E.0.G3 M.E.0.G4 M.E.S1 M.E.S2
toiletten klas klas klas klas klas archief taakklas toiletten toiletten klas (godsdienst) klas gang gang gang gang overdekte speelplaats speelplaats
Gebouw F: Bouw aan Kloosterstraat
35
verdieping: F.0. gelijkvloers Lokaal M.F.0.01 M.F.0.02 M.F.0.03 M.F.0.04 M.F.0.05 M.F.S1 M.E.0.G1
berging berging berging eetzaal eetzaal speelplaats gang
Zwembad Bree
PLOCKROY V.G. Basisschool, Plockroy 67, 3670 Meeuwen-Gruitrode
36
Tel. 011/ 79 22 26
P.B.0.01
P.A.0.01
P.C.0.02 kelder
P.C.0.G1 P.C.0.01
P.C. 0.03
P.C.1.01
P.C.1.G1
Boven verdieping
Nummering lokalen
37
Gebouw A: Eetzaal
Verdieping: A.0. gelijkvloers Lokaal P.A.0.01
eetzaal
Gebouw B: aan grasveld
Verdieping: B.0. gelijkvloers Lokaal: P.B.0.01
klas
Gebouw C: gebouw aan straat
verdieping: C.0. gelijkvloers Lokaal P.C.0.01 P.C.0.02 P.C.0.03 P.C.0.G1
verdieping: C.1. 1ste verdieping Lokaal P.C.1.01 P.G.1.G1
eetzaal klas cvruimte gang
klas gang
Zwembad Bree
BERENHEIDE V.G. Basisschool, Eikenstraat 4, 3670 Meeuwen-Gruitrode
38
B.A.0.01
B.A.0.02 B.A.0.07 B.A.0.03 B.A.0.06
B.A. 0.04 B.A.0.05
Nummering lokalen Gebouw A:
Verdieping: A.0. gelijkvloers Lokaal B.A.0.01 veranda B.A.0.02 speelhopek B.A.0.03 mazouttank B.A.0.04 toiletten cvB.A.0.05 ruimte B.A.0.06 eetzaal B.A.0.07 klas Zwembad Bree
WIJSHAGEN V.G. Basisschool, Kerkstraat 16, 3670 Meeuwen-Gruitrode Tel. 089/ 46 33 86
39
Bel W.B. 0.17
W.B.0.16
W.B. 0.19 W.B.0.14
W.B. 0.09
W.B.0.G2
W.B. 0.08 W.B. 0.18
W.B. 0.G4
W.B.0.13
W.B.0.12
W.B.0.11
W.B.0.10
W.B.0.04
W.B.0.03
W.B.0.01
W.B. 0.07 W.B.0.G1
W.B.0.05 W.B.0.06
W.C. 0.03
W.C.0. 04
W.C. 0.02
W.C. 0.G1
W.C.0.01
Nummering lokalen Gebouw A: Kleuterschool
Verdieping: A.0. gelijkvloers
40
Lokaal:
W.A.0.01 W.A.0.02 W.A.0.03 W.A.0.04 W.A.0.05 W.A.0.06 W.A.0.07 W.A.0.G1
berging klas klas centraal secretariaat eetzaal toiletten berging gang
W.A.1.01 W.A.1.02 W.A.1.03
berging kelder berging kelder cvruimte
Gebouw B: Lagere school
verdieping: B.0. gelijkvloers lokaal W.B.0.01 klas W.B.0.03 W.B.0.04 W.B.0.05 W.B.0.06 W.B.0.07 W.B.0.08 W.B.0.09 W.B.0.10 W.B.0.11 W.B.0.12 W.B.0.13 W.B.0.14 W.B.0.16 W.B.0.17 W.B.0.18 W.B.0.19 W.B.0.G1 W.B.0.G2 W.B.0.G4
klas klas personeelslokaal toiletten berging berging cvruimte eetzaal + computerklas klas klas klas toiletten kopielokaal berging bureel berging gang gang gang
Gebouw C: kleine bouw
verdieping: C.0. gelijkvloers lokaal W.C.0.01 klas W.C.0.02 toiletten W.C.0.03 berging W.C.0.G1 gang Zwembad Bree
41
BIBLIOGRAFIE
Cursus basisvorming preventieadviseur VVKBaO en KaHo Sint-Lieven Enkele reeds eerder gemaakte onthaalbrochures Internet Advies van Mr A. Theys
42