5 Externe Veiligheid
5.1 Inleiding Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico’s voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water, spoor en door buisleidingen. Ook de risico’s van het gebruik van luchthavens vallen hieronder. In een dichtbevolkte regio als de regio Rijnmond is het onvermijdelijk dat bewoners en bezoekers bloot staan aan externe veiligheidsrisico’s. Er zijn in deze regio immers veel bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken en er is daardoor veel transport van gevaarlijke stoffen. Binnen de regio Rijnmond is externe veiligheid een milieuthema waar rekening mee gehouden wordt. De wet- en regelgeving van externe veiligheid is voor de ruimtelijke ordening en voor bestuurders van belang. Zo is voor de ruimtelijke ordening de minimale afstand van belang tussen kwetsbare objecten (bijvoorbeeld woningen) en een risicovolle activiteit: het plaatsgebonden risico. Maar ook wanneer aan deze minimale afstand wordt voldaan, kunnen er (zelfs dodelijke) slachtoffers vallen bij een groot ongeluk. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de rol hierin van de gemeente en de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond.
Een ander aandachtspunt betreft de mogelijke effecten van een incident met gevaarlijke stoffen. De huidige beleidspraktijk is voornamelijk gefocust op dodelijke slachtoffers. Een incident kan echter ook maatschappelijke ontwrichting veroorzaken door gewonden en door schade aan gebouwen en omgeving. Hier bestaat geen wettelijke verplichting voor maar is wel relevant voor bestuurlijke besluitvoering. In dit hoofdstuk wordt hierop ingegaan.
EXTERNE VEILIGHEID
Externe veiligheid krijgt in toenemende mate bestuurlijke aandacht. Dit komt onder andere door een aantal recente incidenten waarbij bedrijven met gevaarlijke stoffen betrokken waren. Dit hoofdstuk geeft bestuurders en beleidsmakers informatie zodat zij hun besluitvorming kunnen optimaliseren, onder andere door vroeg aandacht te besteden aan externe veiligheidsrisico’s in de ruimtelijke planvorming.
51
Wet- en regelgeving en beleid Diverse Europese en nationale wetten en beleid. Uitgebreide tekst op de website www.msronline.nl
Gezondheid en natuur Externe veiligheid richt zich in eerste plaats op het voorkomen van dodelijke slachtoffers bij incidenten met gevaarlijke stoffen. Met name bij een toxische ramp kunnen grote gezondheidseffecten optreden.
Ruimtelijke maatregelen In het planproces rekening houden met ligging van kwetsbare functies ten opzichte van aanwezige risico’s.
Blootstelling Ongeveer een derde deel van de regio ligt in het invloedsgebied van bedrijfsactiviteiten of transport van gevaarlijke stoffen.
Effectgerichte maatregelen
Leefomgevingkwaliteit De risicocontouren van de verschillende bronnen zijn in beeld gebracht.
Alarmering en vluchtroutes, brandwerende materialen, positionering gebouwen, compartimentering gebouwen, sprinkler, bluswatervoorziening en risicocommunicatie.
Emissies Bij incidenten komen emissies vrij naar het oppervlaktewater, lucht, en de bodem.
Belastende functies
Brongerichte maatregelen Vergunningverlening, routering, locatiekeuze bedrijven, snelheidsbeperking spoor, nieuwe generatie automatische trajectbeveiliging op het spoor.
Bedrijven, transport over water, weg en spoor, buisleidingen, luchthavens en windmolens.
Wettelijk kader externe veiligheid
EXTERNE VEILIGHEID
Op het gebied van wet- en regelgeving zijn voor het milieuthema externe veiligheid verschillende wetten en besluiten van toepassing.
52
Het Europese Parlement en de Raad hebben de Seveso II- Richtlijn (Richtlijn 96/82/EG) vastgesteld voor de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Deze richtlijn is door Nederland geïmplementeerd in twee besluiten: - het Besluit Risico’s zware ongevallen (BRZO 1999) dat eisen stelt aan de meest risicovolle bedrijven in Nederland qua preventie en beheersing van de genoemde gevaren; - het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi 2006) waarin grens- en richtwaarden voor externe veiligheidsrisico’s zijn vastgelegd waar in Wm- en Wro-besluiten rekening mee moet worden gehouden. Voor transport via buisleidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb 2011) vastgesteld en voor het vervoer van gevaarlijke stoffen via water, weg en spoor wordt het Besluit transportroutes externe veiligheid naar verwachting in 2012 vastgesteld. Tot die tijd is de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen van toepassing.
5.2 Gezondheidseffecten Deze paragraaf geeft informatie over de mogelijke effecten van ongevallen met gevaarlijke stoffen. Eerst komt het verschil tussen risico en effect aan de orde, daarna de effecten zelf. Deze zijn te verdelen in toxische effecten, effecten van hittestraling, effecten van explosies en overige effecten Er hebben zich geen incidenten met slachtoffers onder de bevolking of effecten naar natuur voorgedaan. Deze paragraaf geeft informatie over mogelijke effecten. Risico’s en effect Externe veiligheid gaat over risico’s voor de omgeving als gevolg van handelingen met gevaarlijke stoffen. Door de introductie van het begrip risico is geaccepteerd dat er tevens tal van onzekerheden een rol spelen: risico’s worden bepaald op basis van faalkansen van technische installaties of menselijk handelen. Externe veiligheid wijkt qua effecten af van thema’s als luchtkwaliteit en geluid. De omwonenden merken namelijk pas iets bij een incident: dan worden mens en omgeving geconfronteerd met de schadelijke effecten van het werken met gevaarlijke stoffen. Deze effecten hangen samen met het type incident. Zo zal het vrijkomen van een giftige gaswolk tot andere effecten leiden dan een loodsbrand of een explosie van een spoorketelwagon. Per ongevalscenario is er iets te zeggen over de aard van de mogelijke effecten. Bijvoorbeeld branden geven depositie in de omgeving waardoor water en bodem worden verontreinigd. Op basis van modellen en aannames, bijvoorbeeld over de weersgesteldheid, en een analyse van eerdere incidenten kunnen experts de verwachte omvang van effecten inschatten. Lees hierover verder in het hoofdstuk Externe veiligheid op www.msronline.nl. In haar onderzoek naar de milieubeleving van mensen heeft de provincie Zuid-Holland aandacht besteed aan externe veiligheid en de angst bij mensen voor een mogelijk ongeluk. Een dergelijke indicator in het kader van MSR bestaat (nog) niet, maar kan mogelijk inzicht verschaffen in de effecten van langdurige blootstelling aan risico’s. Toxische effecten Toxische effecten hebben betrekking op het vrijkomen van giftige gassen of vloeistoffen. Gegeven de langetermijngezondheidseffecten van externe veiligheid zou vooral gekeken moeten worden naar het toxisch scenario. Het vrijkomen van, vaak al kleine hoeveelheden, giftige stoffen kan immers op lange termijn ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid. Lees verder op www.msronline.nl. Effecten van hittestraling Bij een ongeval met enkel brandbare vloeistoffen treedt vooral hittestraling op. Effecten van hittestraling zijn bijvoorbeeld plasbranden en fakkelbranden. De omvang van het effect wordt beïnvloed door de oppervlakte van de plasbrand. Bij een plasbrand op water is de tijdsduur van het incident vaak korter maar het oppervlak van de brand meer verspreid en groter. Fakkelbranden treden vaak op bij ongelukken met o.a. hogedrukaardgasleidingen of propeenleidingen. Daar zijn er veel van in het Rijnmondgebied. De effecten van een dergelijk ongeluk zijn afhankelijk van de diameter en druk van de leiding. Meer informatie staat in de andere paragrafen van dit hoofdstuk.
LPG-tankwagens krijgen steeds vaker een hittewerende coating. Hierdoor heeft de brandweer meer tijd om de brand te blussen en de tank te koelen en dit verkleint de kans op een BLEVE aanzienlijk. Overige effecten Het is wettelijk vereist om externe veiligheid mee te wegen in de vergunningverlening en de ruimtelijke ordening. Binnen de externe veiligheidmodellering wordt, conform ditzelfde wettelijke kader, uitsluitend gekeken naar het aantal dodelijke slachtoffers, zowel bij het bepalen van de risicocontouren (het begrenzen van de kans dat een individu dodelijk getroffen wordt) als bij het verantwoorden van
EXTERNE VEILIGHEID
Effecten van explosie Bij een BLEVE (boiling liquid expanding vapour explosion) ontwikkelt zich een vuurbal met een zeer intense kortdurende (minder dan 20 seconden) vuurbal en een zware drukgolf die een fractie van een seconde duurt. De vuurbal kan een straal hebben van 150-180 meter. Het effect van de hittestraling kan tot vele honderden meters ver reiken. Bouwwerken binnen de vuurbal worden verwoest.
53
het groepsrisico (zie paragraaf 5, maatregelen). Naast dodelijke slachtoffers kunnen er gewonden vallen. Inzicht hierin is van belang om te bepalen of de omvang van de hulpverleningscapaciteit voor slachtoffers (zoals aantal ambulances en ziekenhuisbedden) voldoende is en om te bepalen welke andere maatschappelijke effecten kunnen ontstaan (zoals economische schade, effecten op natuur en op oppervlaktewater). Er is op dit moment echter geen voldoende effectief wettelijk instrumentarium om al deze aspecten in de besluitvorming te betrekken. In de afweging van veiligheid ten opzichte van milieu en economie blijft de besluitvorming vaak beperkt tot hetgeen wettelijk is voorgeschreven. Lees verder op www.msronline.nl. Overigens kan een incident met een relatief gering aantal dodelijke slachtoffers alsnog een zwaar incident worden, omdat er veel gewonden zijn en de omstandigheden waarbij deze gewonden worden aangetroffen maken dat de plaats lastig te benaderen is. Incidentenanalyse leert dat het totaal aantal gewonden vaak een veelvoud is van het aantal dodelijke slachtoffers. Lees verder op www.msronline.nl.
5.3 Blootstelling: het invloedsgebied externe veiligheid Effecten van externe veiligheid treden op in geval van incidenten waarbij mensen zich binnen het invloedsgebied van risicobronnen bevinden. Idealiter verblijven er geen mensen in dit gebied, maar dit is niet realistisch. De invloedsgebieden in de regio Rijnmond staan in deze paragraaf weergegeven Het invloedsgebied is het gebied waarbinnen een ongeluk met gevaarlijke stoffen merkbaar is. Dit wordt met modellen bepaald, afhankelijk van het soort ongeluk (zie paragraaf 5.2). Het invloedsgebied is afhankelijk van de concentratie en de blootstellingsduur en richt zich op het aantal dodelijke slachtoffers. Wanneer er geen mensen verblijven binnen dit invloedsgebied, zullen er geen dodelijke effecten optreden. Dit zou vanuit veiligheidsoogpunt de meest ideale situatie zijn. Dit is echter niet realistisch gezien de schaarste aan ruimte en de grote claim die er in het Rijnmondgebied op ligt. Natuurlijk is het van belang het totale invloedsgebied zo klein mogelijk te houden; dit is zowel te realiseren door bronmaatregelen (zoals vergunningverlening) als ruimtelijke maatregelen. Deze maatregelen staan in paragraaf 5.5. De invloedsgebieden van bedrijven en door transport van gevaarlijke stoffen binnen de regio Rijnmond staan hieronder weergegeven.
Map1 Definitieve_afbeelding_invloedsgebieden
Invloedsgebieden
Invloedsgebieden
EXTERNE VEILIGHEID
bedrijven met gevaarlijke stoffen
54
transportroutes met gevaarlijke stoffen
Bron: DCMR
Bron: DCMR
Beleid/doel Besluit externe veiligheid Inrichtingen (Bevi) Toelichting Indicatoren 2006 en 2007 geven de oppervlakte van de regio Rijnmond weer die binnen een invloedsgebied ligt als gevolg van bedrijfsactiviteiten (2007) en transportactiviteiten (2006) met gevaarlijke stoffen. Binnen dit gebied moet de bestuurder het groepsrisico verantwoorden en een advies aan de Veiligheidregio vragen om het groepsrisico te verantwoorden. In totaal ligt over 26.365 ha grond in het Rijnmondgebied een invloedsgebied als gevolg van bedrijfsactiviteiten met gevaarlijke stoffen (circa 32% van het totale gebied) en over 32.829 ha grond als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen (ruim 40%). 2006 / 2007
5.4 Externe veiligheid in de leefomgeving: risicocontouren In deze paragraaf zijn afstanden weergegeven rondom risicovolle activiteiten, zoals van bedrijven en verschillende transportmodaliteiten. Terrein Rotterdam The Hague Airport Bedrijven
Risicobronnen Rijnmond
Wegen Rijnmond Leidingen gasunie Spoorwegen
Oppervlakte 10-6 = 8.953.775 m2 Oppervlakte 10-7 = 35.914.988 m2 Bron: DCMR
Beleid/doel Besluit externe veiligheid Inrichtingen (Bevi) Toelichting De kaart geeft de oppervlakte van de regio Rijnmond weer binnen een plaatsgebonden risicocontour 10-6 (per jaar) als gevolg van bedrijfsactiviteiten en transport met gevaarlijke stoffen. Binnen dit gebied mogen geen kwetsbare bestemmingen zijn gerealiseerd. 2005
Map4_106_dissolve_new
Oppervlakte PR 10-6-contour bedrijven
Gasunie-leidingen in Rijnmond
Bron: DCMR
Beleid/doel Besluit externe veiligheid Inrichtingen Toelichting In totaal ligt over 5.400 ha grond in het Rijnmondgebied een PR 10-6 contour als gevolg van bedrijfsactiviteiten met gevaarlijke stoffen (circa 7% van het totale gebied). In totaal ligt over 1829 ha grond in het Rijnmondgebied een PR 10-6 contour als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen (ruim 2%). 2004
Bron: DCMR
Beleid/doel Besluit externe veiligheid Inrichtingen Toelichting Weergave van de oppervlakte van de regio Rijnmond binnen een plaatsgebonden risicocontour 10-6 (per jaar) als gevolg van transport via gasunieleidingen. Binnen dit gebied mogen geen kwetsbare bestemmingen zijn gerealiseerd. 2003
EXTERNE VEILIGHEID
Oppervlakte 10-6 = 539.232 m2 Oppervlakte invloedsgebied = 126.068.273 m2
55
Wegen in Rijnmond
Vliegveld Rotterdam The Hague Airport
Oppervlakte 10-6 = 8.953.775 m2 Oppervlakte 10-7 = 35.914.988 m2
Oppervlakte 10-6 = 5.530.647 m2 Oppervlakte invloedsgebied = 75.538.996 m2 Bron: DCMR
Bron: DCMR
Beleid/doel Besluit externe veiligheid Inrichtingen Toelichting Weergave van de oppervlakte van de regio Rijnmond binnen een plaatsgebonden risicocontour 10-6 (per jaar) als gevolg van RotterdamThe Hague Airport. Binnen dit gebied mogen geen kwetsbare bestemmingen zijn gerealiseerd. 2002
Waterzones PZH
Beleid/doel Besluit externe veiligheid Inrichtingen Toelichting Weergave van de oppervlakte van de regio Rijnmond binnen een plaatsgebonden risicocontour 10-6 (per jaar) als gevolg van gevaarlijk transport via wegen. Binnen dit gebied mogen geen kwetsbare bestemmingen zijn gerealiseerd. 2001
Map9_spoor
Oppervlakte 25-40m zone = 2.702.266 m2 Oppervlakte 40-65m zone = 6.766.388 m2 Bron: DCMR
Beleid/doel Besluit externe veiligheid Inrichtingen Toelichting Weergave van de oppervlakte van de regio Rijnmond binnen een plaatsgebonden risicocontour 10-6 (per jaar) als gevolg van gevaarlijk transport over water. Binnen dit gebied mogen geen kwetsbare bestemmingen zijn gerealiseerd. 2000
Spoorwegen in Rijnmond
Oppervlakte 10-6 = 567.143 m2 Oppervlakte invloedsgebied = 83.999.490 m2 Bron: DCMR
Beleid/doel Besluit externe veiligheid Inrichtingen Toelichting Weergave van de oppervlakte van de regio Rijnmond binnen een plaatsgebonden risicocontour 10-6 (per jaar) als gevolg van gevaarlijk transport via spoor ligt. Binnen dit gebied mogen geen kwetsbare bestemmingen zijn gerealiseerd. 1999
5.5 Maatregelen EXTERNE VEILIGHEID
Op het gebied van externe veiligheid worden landelijk, provinciaal, regionaal en lokaal veel maatregelen uitgevoerd.
56
De maatregelen die worden genomen op het gebied van het verhogen van de veiligheid kennen wettelijke en wenselijke kanten. Aan de wettelijke eisen wordt in de regio Rijnmond voldaan. Externe veiligheidsbeleid of visies door provincie of gemeenten binnen de regio worden opgesteld om de risico’s nog beter te kunnen afwegen. Dit is niet wettelijke vereist, maar door de gemeenten wel wenselijk geacht. Landelijke maatregelen Voorbeelden van landelijke maatregelen die in het kader van het basisnet genomen worden zijn het vastleggen van gebruiksruimte voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, het vaststellen van plasbrandaandachtsgebieden (PAG-zones) en routering van gevaarlijke stoffen. Maar ook het maken van afspraken met vervoerders over de samenstelling van treinen (Warme-Bleve vrij rijden), snelheidsbeperkingen op sommige trajecten en een nieuwe generatie automatische trajectbeveiliging op het spoor (ATB-vv) worden landelijk ingevoerd.
Landelijk is de ‘Mal groepsrisico’ ontwikkeld. Dit instrument helpt specialisten externe veiligheid, beleidsadviseurs en bestuurders om risico’s af te wegen tegen maatschappelijke kosten en baten van risicovolle activiteiten en de verantwoording van het groepsrisico op te stellen. Zie verder www.malgroepsrisico.nl en www.relevant.nl. Het ministerie VROM, sinds 2011 Infrastructuur en Milieu, vergoedt een deel van de inspanning op het gebied van externe veiligheid, na de inwerkingtreding van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), door een subsidie tot en met 2010. Deze vergoeding krijgt een vervolg in de Programmafinanciering externe veiligheidsbeleid voor andere overheden 2011-2014. In het Bestuursakkoord 2008-2011 tussen Rijk en provincies is afgesproken dat het geld voor externe veiligheid gedurende deze vier jaar via het Provinciefonds loopt. Zie verder www.msronline.nl. Provinciale maatregelen De provincie neemt externe veiligheid op in de provinciale structuurvisie, door groepsrisico als provinciaal belang te benoemen. Daarnaast heeft zij externveiligheidsbeleid opgesteld. De provincie vindt het belangrijk dat veiligheidscontouren (bijv. voor Botlek/Vondelingenplaat) opgesteld worden in combinatie met opstellen en actualiseren van de bestemmingsplannen in het haven- en industriegebied. Zie ook www.msronline.nl. Doordat de Programmafinanciering externeveiligheidsbeleid voor andere overheden 2011-2014 via het Provinciefonds loopt, is de provincie beter in staat het provinciale externeveiligheidsbeleid vorm te geven. Regionale maatregelen Regionale maatregelen zijn onder meer de uitvoering van de vergunningverlening en handhaving door de DCMR Milieudienst Rijnmond. Externe veiligheid is altijd prioriteit geweest bij het uitvoeren van de taken van de DCMR; zo gaat één van haar milieudoelen specifiek over externe veiligheid. De DCMR beoogt hiermee risicovolle processen bij relevante bedrijven zo aan te pakken dat dit de omgeving helpt vrijwaren voor de eventuele gevolgen van een ramp of zwaar ongeval bij een bedrijf. Daartoe zorgt de DCMR ervoor dat het veiligheidsbeheersniveau bij de (voor veiligheid relevante) bedrijven zo hoog mogelijk is; dit betreft de bedrijven die staan geregistreerd in het Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (RRGS) van de provincies en van het RIVM. De in het RRGS geregistreerde bedrijven staan op de risicokaart die iedere inwoner kan inzien via de website www.risicokaart.nl. Ook voor de gemeenten is de risicokaart een belangrijk instrument. In het kader van programmafinanciering externe veiligheid heeft de DCMR alle bedrijven in de regio Rijnmond die onder de werkingssfeer van het Besluit externe veiligheid inrichtingen vallen (ruim 250), beoordeeld op de aanwezigheid van saneringssituaties. Het doel van het project Saneringen voor 2010 was eind 2010: - inzicht te hebben in de risicosituaties rondom álle Bevi-bedrijven, de stuwadoors en de emplacementen; - concrete stappen te hebben gezet om saneringssituaties op te lossen (via een Wm- of RO-procedure).
RO-adviezen externe veiligheid 220
VRR DCMR overige gemeenten DCMR Rotterdam
200 180 160
Aantal
140 120 100 80 60 40 20 0 2005 2005 2005
2006 2006 2006
2007 2007
2008 2008 2009 2009 20092010 2010 2010 2008 Bron: DCMR + VRR
Beleid/doel De wetgeving op het gebied van externe veiligheid, onder andere Besluit externe veiligheid inrichtingen en Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs) heeft grote invloed op activiteiten in het kader van ruimtelijke ordening. De DCMR en de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) adviseren vanuit de externe veiligheidsexpertise bij gemeentelijke plannen en voornemens op het gebied van ruimtelijke ordening. Toelichting In de grafiek zijn de aantallen adviezen uitgesplitst naar de gemeente Rotterdam en de regiogemeenten. Het gaat hierbij onder andere over een advies of een berekening van de risicoafstanden van bronnen met gevaarlijke stoffen in een bestemmingsplan. De VRR heeft een wettelijke taak bij advisering bij RO-projecten. Het aantal externe veiligheidsadviezen is in 2010 gestegen ten opzichte van 2009. 3066
EXTERNE VEILIGHEID
In de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) werken gemeenten, brandweer, ambulancezorg, Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen nauw samen met politie, het Havenbedrijf Rotterdam, de DCMR Milieudienst Rijnmond en het Openbaar Ministerie. Haar primaire doel is de burger veiligheid en zorg te bieden door een efficiënte en effectieve hulpverlening en een hoogstaande bestrijding van calamiteiten en rampen. De DCMR en de Veiligheidsregio, die hier een wettelijke taak aan heeft (zie indicator 3066), stellen externe veiligheidadviezen op.
57
Lokale maatregelen Vrijwel alle gemeenten binnen de regio Rijnmond hebben inmiddels een gemeentelijke externeveiligheidsvisie opgesteld of zijn daarmee bezig. Dit is een instrument om een integraal inzicht te ontwikkelen in de risico’s binnen de gemeentegrens. De visie laat zien hoe de beleidsvelden externe veiligheid, economie en ruimtelijke ontwikkeling in elkaar grijpen. Zij vormt het kader voor de aanpak van externe veiligheid in relatie tot de gemeentelijke ruimtelijke ordening voor de komende jaren. Sommige gemeenten hebben de visie als beleid uitgewerkt, andere als externe veiligheidsparagraaf in de gemeentelijke structuurvisie. De gemeente Rotterdam heeft in 2010 een groepsrisicobeleid opgesteld dat naar verwachting in 2011 wordt vastgesteld. Ook zijn de gemeenten bezig alle leidingen, zoals hogedrukaardgasleidingen of propeenleidingen, op te nemen in bestemmingsplannen. Binnen de ruimtelijke ordening kan een gemeente in de ontwikkeling van kwetsbare functies rekening houden met de ligging van invloedsgebieden en de hoogte van de risico’s die daar een rol spelen. Zij reduceert de kans op slachtoffers en economische schade door – bij voorkeur bij ontwikkeling van woongebieden en functies waar zich kwetsbare groepen bevinden – zo vroeg mogelijk in het planproces rekening te houden met de omvang en aard van de gebiedsbelasting door externeveiligheidsrisico’s. Ook wanneer wordt voldaan aan de wettelijke afstand tussen risicovolle activiteiten en de omgeving, kunnen er echter (zelfs dodelijke) slachtoffers vallen bij een groot ongeluk. Om deze reden moet het bevoegd gezag (Wm en/of Wro) het groepsrisico verantwoorden in alle gevallen van wijziging van een risicovolle activiteit of ruimtelijke plan binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Een groepsrisicoverantwoording is de afweging van veiligheid tegen economische, ruimtelijke en politieke belangen. Het is de taak van de gemeente deze afwegingen te communiceren naar haar inwoners. De VRR geeft hierbij een advies over de mogelijkheden voor rampenvoorbereiding en zelfredzaamheid.
5.6 Bestuurlijke vraagstukken In een gebied als Rijnmond waarbij veel met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt zijn risico’s onvermijdelijk. Ook als aan alle wet- en regelgeving is voldaan, kunnen er immers incidenten plaatsvinden. Het meenemen van andere gevolgen dan dodelijke slachtoffers is niet wettelijk vereist maar wel wenselijk. Het tijdstip waarop het milieuthema externe veiligheid wordt meegewogen in de ruimtelijke planvorming is van belang om knelpunten te voorkomen.
EXTERNE VEILIGHEID
Aan de wettelijke eisen wordt in de regio Rijnmond voldaan. De Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond heeft een wettelijke adviestaak en besteedt aandacht aan dodelijke slachtoffers en aan het verwachte aantal gewonden in geval van ernstige ongelukken met gevaarlijke stoffen. In de wetgeving van externe veiligheid en modellering wordt gekeken naar dodelijke slachtoffers. De kans op gewonden en maatschappelijke effecten zoals economische schade en schade aan natuur en leefomgeving, worden niet altijd meegenomen in de besluitvorming. Het betrokken bestuur kan dan geconfronteerd worden met een incident waarvan de gevolgen omvangrijker zijn dan vooraf is ingeschat.
58
De kosten voor het opruimen na een groot incident worden niet altijd voldoende afgedekt door het bedrijf dat voor het incident aansprakelijk wordt gesteld. De brand in 2011 bij het bedrijf Chemie-Pack in Moerdijk is hier een voorbeeld van. Evenzo hoeft bij strikte toepassing van het wettelijk kader het bestuur externe veiligheid niet vroeg in het planproces te betrekken. Later in het planproces kan zo een externe veiligheidsknelpunt ontstaan dat te voorkomen was geweest. Dit kan ertoe leiden dat het bestuur noodgedwongen hogere risico’s moet accepteren en/of dure maatregelen moet treffen.
5.7 Conclusies en aanbevelingen Conclusies • De externeveiligheidwetgeving en het externeveiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen van dodelijke slachtoffers. Aan de wettelijke eisen wordt in de regio Rijnmond voldaan. • Economische schade en schade aan natuur en leefomgeving bij een groot incident worden vaak onvoldoende afgedekt door het bedrijf dat aansprakelijk wordt gesteld. • De kansen om risico’s te reduceren en te voorkomen zijn het grootst wanneer externe veiligheid vroeg in het proces van ruimtelijke ordening en vergunningverlening wordt betrokken. Aanbevelingen Aanbevolen wordt om: • een methodiek te ontwikkelen voor de besluitvorming waarin naast dodelijke slachtoffers eveneens onder andere gewonden, economische schade, kosten voor het opruimen van de bodem en water worden belicht; • de ‘Mal Groepsrisico’ te gebruiken bij de bestuurlijke afweging van het groepsrisico; de Mal groepsrisico maakt de economische kosten van slachtofferreducerende maatregelen inzichtelijk; deze geeft mogelijkheden om meer aspecten in de besluitvorming mee te wegen dan alleen de wettelijk voorgeschreven aspecten; • in een samenwerking met de gemeenten van Rijnmond, de stadsregio Rotterdam en de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond verder vorm en inhoud te geven aan communicatie aan burgers over hoe te handelen in een crisissituatie. Inzicht verkrijgen in de mate waarin burgers zich bewust zijn van de risico’s en hoe zij moeten handelen bij een incident of in een crisissituatie.
EXTERNE VEILIGHEID 59
60
EXTERNE VEILIGHEID