Bouwkundig studie- en expertisebureau Vastgoedexpert / Deskundige – Advies & Expertise bij schadegevallen Erkend energiedeskundige – EAP / EPB / EPC verslaggever Veiligheidscoördinatie niveau A – Stabiliteit
VEILIGHEID- EN GEZONDHEIDSPLAN VERSIE NR. 01
Bouwheer Straat Postnummer Tel. Contactpersoon e-mail
AZ Sint-Jan Brugge Ruddershove 8000 050 / 45 29 50
Architect Straat Postnummer Tel. Contactpersoon e-mail
Nummer gemeente Fax GSM
10 Brugge 050 / 45 29 79
Nummer gemeente Fax GSM
Bouwplaats Verbouwing kleedkamers AZ Sint-Jan Brugge Rudderhove 10 8000 Brugge
Verslag is eerste ontwerp, versie 01 Aan te passen volgens verder verloop werken. Aantal blz. (incl. voorpagina): 34
Parklaan 75 8450 Bredene
Tel: 059 / 44 55 75 Fax: 059 / 43 03 22
[email protected] BTW BE 0869-963-997 RPR Oostende BANK 068-2410870-59
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
2 / 34
VEILIGHEIDSBELEID EN DOELSTELLING Het naleven van deze veiligheidsvoorschriften is één van de absolute voorwaarden waaronder de werkzaamheden mogen uitgevoerd worden. Het niet naleven van deze regels kan de goede samenwerking tussen de opdrachtgever en de firma in gevaar kan brengen. Daarom zullen alle verantwoordelijken er sterk op toezien dat de regels, zoals ze werden vastgelegd en ondertekend door een verantwoordelijke van elke firma, worden nageleefd. Bij het niet naleven van de regels kan overgaan worden tot een eenzijdige verbreking van het contract met de betrokken firma. Het gevoerde beleid is dan ook gesteund op ieders plicht onveilige situaties onmiddellijk te melden indien ze niet zelf kunnen verholpen worden. Het is bijgevolg verboden om in onveilige omstandigheden het werk uit te voeren. In het kader van het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming (A.R.A.B.), de CODEX en het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (A.R.E.I.), de welzijnswet (06/08/96) en het KB op TMB worden in dit document de eerste veiligheids- en gezondheidsinstructies opgenomen die strikt nageleefd moeten worden op de bouwplaats en zodoende moeten opgenomen worden in het bestek voor de werken gestart worden. De bovenvermelde wetgeving is steeds van toepassing. Om het lezen en het begrijpen van de tekst te vergemakkelijken, worden hier de definities hernomen die door de wet op het welzijn werden bepaald (art. 3 $1) in verband met de diverse personen die bij de ontwerp- en uitvoeringsfazen van een bouwwerk betrokken zijn. Personen Opdrachtgever Bouwdirectie belast met het ontwerp Bouwdirectie belast met de uitvoering Bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering Aannemer (1)
Coördinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de uitwerkingsfase van het ontwerp van de bouwwerk (2) Coördinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de verwezenlijking van het bouwwerk (3) Zelfstandige
Omschrijving Iedere natuurlijke of rechtspersoon voor wiens rekening een bouwwerk wordt verwezenlijkt; ieder natuurlijk of rechtspersoon die voor rekening van de opdrachtgever zorg draagt voor het ontwerp v/h bouwwerk; Ieder natuurlijk of rechtspersoon die voor rekening van de opdrachtgever zorg draagt voor de uitvoering van het bouwwerk; Ieder natuurlijk of rechtspersoon die voor rekening van de opdrachtgever zorg draagt voor het toezicht op de uitvoering van het bouwwerk; Ieder natuurlijk of rechtspersoon die activiteiten verricht tijdens de uitvoeringsfase van het bouwwerk ongeacht of hij werkgever of zelfstandige is of een werkgever die samen met zijn werknemers werkt op de bouwplaats; Iedere persoon die door de opdrachtgever of de bouwdirectie belast met het ontwerp, belast is om zorg te dragen voor de coördinatie inzake veiligheid en gezondheid tijdens de uitwerkingsfase van het ontwerp van het bouwwerk; Iedere persoon die door de opdrachtgever, de bouwdirectie belast met de uitvoering of de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering, belast is o zorg te dragen voor de coördinatie inzake veiligheid tijdens de verwezenlijking van het bouwwerk; Ieder natuurlijk persoon die een beroepsactiviteit uitoefent waarvoor hij niet gebonden is door een arbeidsovereenkomst of waarvoor zijn rechtspositie niet eenzijdig is geregeld door de overheid.
(1)hier wordt geen onderscheid gemaakt tussen de hoofd-, neven of onderaannemers (2)genoemd: veiligheidscoördinator ontwerp (3)genoemd veiligheidscoördinator verwezenlijking
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
3 / 34
1. ALGEMENE INLICHTINGEN 1.1 Beschrijving van het realiseren bouwwerk Korte beschrijving van het project Verbouwing kleedkamers Adres bouwplaats AZ Sint-Jan Brugge Rudderhove 10 8000 Brugge (zie plannen architect)
Datum van aanvang der werkzaamheden Vermoedelijke duur der verschillende werkzaamheden: Vermoedelijk maximum aantal werknemers op de bouwplaats
90 werkdagen 10
Raming in de ontwerpfase van de totale omzet, exclusief BTW voor het realiseren van deze bouwplaats: Kostprijs excl. BTW, mededeling:
Vermoedelijk < 100 Miljoen BEF < 2.478.935,25 €
1.2 Gebruikelijke afkortingen BDCU
Bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering.
BDO
Bouwdirectie belast met het ontwerp
BDU
Bouwdirectie belast met de uitvoering.
CD
Coördinatiedagboek.
CI
Coördinatie-instrumenten.
CS
Coördinatiestructuur.
KB
Koninklijk Besluit.
MB
Ministerieel Besluit.
PID
Post Interventie Dossier
TMB
Tijdelijke of Mobiele Bouwplaatsen.
VCO
Veiligheidscoördinator ONTWERP
VCV
Veiligheidscoördinator VERWEZENLIJKING
V&G-plan Veiligheid en Gezondheid Plan
Elegast Dobbelaere bvba
vVGP
vereenvoudigd Veiligheid en Gezondheid Plan
NVT
Niet Van Toepassing
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
4 / 34
1.3 Lijst met namen en adressen van tussenkomende partijen Bouwheer Bouwheer Straat Postnummer Tel. Contactpersoon e-mail
AZ Sint-Jan Brugge Ruddershove 8000 050 / 45 29 50
Nummer gemeente Fax GSM
10 Brugge 050 / 45 29 79
Bouwdirectie belast met het ontwerp Architect Architect Straat Postnummer Tel. Contactpersoon e-mail
Nummer gemeente Fax GSM
Bouwdirectie belast met de controle Architect Architect Straat Postnummer Tel. Contactpersoon e-mail
Nummer gemeente Fax GSM
Studiebureau : Studiebureau Straat Postnummer Tel. Contactpersoon e-mail
Nummer gemeente Fax GSM
Bouwdirectie belast met de uitvoering Aannemers en/of zelfstandigen: Afbraak Straat Postnummer Tel. Contactpersoon e-mail
Nummer gemeente Fax GSM
Verzekeringsmaatschappij aannemer / ABR Mee te delen
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
5 / 34
1.4 Veiligheidscoördinator Ing. bouwkunde Elegast Dobbelaere Veiligheidscoördinator niveau A - Vastgoedexpert
Parklaan 75 8450 Bredene Tel: 059 / 44 55 75 Fax: 059 / 43 03 22 e-mail:
[email protected]
1.5 Belangrijke telefoonnummers 1. Medische spoeddienst:
100 of 112 (GSM)
2. Brandweer:
100
3. Federale politie:
101
4. Antigifcentrum:
070 / 245 245
5. Apothekers (wachtdienst info):
0900 / 10 500
6. Wachtdienst geneesheren:
078 / 15 15 90
7. Brandwondencentrum:
02 / 268 62 00
8. Netwerkbeheer elektr./aardgas: postcode 8000
Uw netbeheerder voor elektriciteit:
Uw netbeheerder voor aardgas:
Imewo (via Eandis) Brusselsesteenweg 199 9090 Melle tel. 078/35.35.34 fax 09/263.48.74
[email protected] www.imewo.be
Imewo (via Eandis) Brusselsesteenweg 199 9090 Melle tel. 078/35.35.34 fax 09/263.48.74
[email protected] www.imewo.be
9. Arbeidsinspectie:
11. NAVB:
Directie West-Vlaanderen (toezicht welzijn op het werk) Breidelstraat 3 8000 Brugge Tel: 050 / 44 20 20 Fax: 050 / 44 20 29 e-mail:
[email protected]
Sint-Jansstraat 4 1000 BRUSSEL Tel/Fax: 02/552 05 00 e-mail:
[email protected]
12. Maatregelen bij gaslekken: 0800 / 65 0 65
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
6 / 34
2. Melding Technische inspectie en NAVB (voorafgaande kennisgeving) NAVB: Sint-Jansstraat 4 1000 BRUSSEL Tel/Fax: 02/552 05 00 e-mail:
[email protected] Sociale inspectie:
Directie West-Vlaanderen Breidelstraat 3 8000 Brugge Tel: 050 / 44 20 20 Fax: 050 / 44 20 29 e-mail:
[email protected]
De bouwdirectie belast met de uitvoering doet een voorafgaande kennisgeving der werken. Indien meerdere bouwdirecties actief belast zijn met de uitvoering, valt de voorafgaande kennisgeving ten laste van diegene die als eerste activiteiten op de bouwplaats uitvoert. De voorafgaande kennisgeving wordt ten minste vijftien kalenderdagen voor het begin van de werken gedaan aan de met het toezicht inzake arbeidsveiligheid belaste ambtenaar. Een kopie van de voorafgaande kennisgeving moet zichtbaar op de bouwplaats worden aangeplakt ten minste tien kalenderdagen voor het begin van de werken. Een invulblad is in bijlage van dit verslag gevoegd en dient ingevuld en ondertekend te worden gefaxt naar de TI en het NAVB. Een kopie hiervan dient te worden bezorgd aan de VC.
3. Algemeenheden · · · · · · · ·
De lijst met intervenanten dient steeds op een zichtbare plaats op de bouwwerf uitgehangen te worden. De lijst met noodnummers dient steeds op een zichtbare plaats op de bouwwerf uitgehangen te worden. Een arbeidsongeval (ook verkeersongeval) en/of een gevaarlijke situatie dient steeds onmiddellijk te worden gemeld. Een vuurvergunning is noodzakelijk bij werken met open vlam. De wetgeving ARAB, Codex, welzijnswet en KB op tijdelijke en mobiele bouwplaatsen is steeds van toepassing. Het opgestelde bouwplaatsreglement voor dit project is steeds van toepassing. (zie bijlage) De hoofdaannemer tekent een intentieverklaring waarbij alle veiligheidsvoorschriften en reglementeringen worden gevolgd en dat het V&G-plan is gekend. Noodprocedures dienen gekend en te worden voorzien
De offerte van de hoofdaannemer dient te worden overhandigd aan de VCV en dit ter controle van de maatregelen m.b.t. de veiligheid en gezondheid van de werknemers Voor de start der werken dient een aangepast V&G-plan, incl. risico-analyse en werfinrichting, aan de VC te worden overhandigd ! Alle aannemers dienen alle technische informatie, technische fiches, keuringsverslagen, evacuatieplannen, veiligheidsbladen, MSDS fiches, as-built plannen en andere bouwkundige plannen te voorzien voor de oplevering der werken en dient deze te overhandigen aan de VC m.b.t. de opmaak van het PID. De hoofdaannemer dient hierbij zijn volledige medewerking te geven voor de opmaak van het PID en is hierbij ook verantwoordelijk voor de te verkrijgen documenten van zijn onderaannemers.
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
7 / 34
4. In rekening te brengen risico’s en voorschriften (niet-limitatieve lijst) Vooraleer gebruik te maken van PBM en CBM dient, indien mogelijk, de risico te worden weggenomen. Hiërarchie 1. RISICO WEGNEMEN
2. CBM Collectieve beschermingsmiddelen 3. PBM Persoonlijke beschermingsmiddelen
Algemeen Vorige richtlijnen en opmerkingen zijn steeds van toepassing. ·
Een bouwplaatsinrichting dient te worden opgemaakt door de hoofdaannemer Aanduiding van de werfkeet op het plan Aanduiding van de parkeerplaatsen, opslagplaatsen materiaal en bouwafval Aanduiding van (mobiele)kraan indien van toepassing Aanduiding van aan- en afvoer materiaal, bouwafval, … Welke aanvoerroute van machines, materiaal langs de openbare weg tot de werf.
·
Gebruik van gekeurde PBM en CBM is steeds een verplichting ! Voor te leggen door de aannemer. CBM: o.a. vb. steeds conforme valbeveiliging zoals conforme werfleuningen te voorzien waar valgevaar > 2 m en waar valgevaar in diepte (put) > 1,2 m Bovenvermelde CBM te combineren met persoonlijke valbescherming wanneer noodzakelijk. CBM heeft steeds voorrang op PBM
·
Risico voor derden bij laden, lossen, aan- en afvoer van materiaal en bij de werken. Voldoende afsluiting en signalisatie voorzien. De volledige werf dient strikt afgesloten te worden met inbegrip van stockageplaats van materiaal en materieel, werfkeet en chem. toilet. Derden, onbevoegden en kinderen mogen NOOIT de werf kunnen betreden. De weg naar de werf dient eveneens te worden afgeschermd voor derden en onbevoegden
·
Risico bij tillen van lasten groter dan 25 kg ! Gebruik maken van een tilhulp.
·
Elektrisch materiaal en materieel dient te voldoen aan de voorschriften (o.a. AREI)
·
De bouwwerf voorzien van verlichting indien noodzakelijk en steeds voor onbevoegden de werf afsluiten met de bijhorende signalisatie. (verkeersplan op te stellen)
·
Lijst van gebruik van eventueel gevaarlijke producten te bezorgen (volledige lijst !) met inbegrip van technische en veiligheidsfiches (MSDS-fiche). Gevaarlijke producten dienen steeds in een afzonderlijke, afgesloten ruimte te worden opgeslagen met de nodige schikking m.b.t. de veiligheid.
·
Rookverbod op de werkplaats + een gediplomeerde hulpverlener dient steeds op de werfplaats aanwezig te zijn.
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
8 / 34
Vragen naar aannemer en door te geven aan VC: · Voorziene start van de werken ? · Aantal werkdagen voorzien? · Hoeveel man ter plaatse ? · Start en einde van een werkdag ? · Welke machines, toestellen worden gebruikt ? (kraan, pneumatische hamers, kettingen, hijstoestellen, …). Zijn daarvan technische keuringen voorzien ? Een lijst van de arbeidsmiddelen en bijhorende geldige technische keuringen is noodzakelijk. Ladders en stellingen gebruiken die voldoen aan de veiligheidsvoorschriften !! · Planning van de opeenvolgende werken + specifieke risico-analyse per uitvoeringsfase (V&G-plan). Detail van alle woningbouw aub (wordt deze gelijktijdig opgetrokken of na elkaar, … ? · Technische fiches (o.a. : bij gebruik van gevaarlijke producten, …) · Welke verzekeringsmaatschappij ? + coördinaten. · … De verantwoordelijkheid van alle onderaannemers m.b.t. de veiligheid en gezondheid ligt bij de hoofdaannemer. Een V&G-plan (incl. risico-analyse) dient doorgegeven te worden aan de VCV van alle onderaannemers, incl. planning, … Hierbij is de hoofdaannemer verantwoordelijk m.b.t. deze administratie. Hulplijst van algemeenheden (niet limitatief) met betrekking tot veiligheid · Soepele en vaste kabels onder spanning van 220-380 V NIET ontdoen van hun dubbele isolatie · Iedere installatie moet voorzien zijn van de nodige verliesstroomschakelaar · Stekdozen onder spanning 220 V opgesteld op de bouwplaats op planken is verboden · Soepele kabels onder spanning 220 V mogen niet in het water liggen · Keuringsverslag van opgestelde elektrische installatie voorzien · Conforme stellingen en ladders moeten voldoen aan de wetgeving · Dragen van PBM’s zijn verplicht + instructies voorzien op werf · Collectieve beschermingsmiddelen zijn verplicht · Conforme keuringsverslagen van hefbanden, kettingen, kabels, … voorzien …
Coördinerende maatregelen die betrekking hebben op het beheersen van risico's Algemeen zal men overgaan tot het toepassen van de voorkomingsmaatregelen inzake risico's zoals ze zijn opgesomd in de 'Wet betreffende het welzijn van de werknemers bij het uitoefenen van hun werk' dd 04/08/1996 BS 18/09/1996. Hierna genoemd 'Wet op het Welzijn' of afgekort WOW. De volgorde van risicovoorkoming is opgesomd in artikel 5 van deze wet. Deze wordt hierna verkort opgesomd. a) b) c) d) e) f)
Risico’s voorkomen. Risico’s die niet kunnen worden voorkomen, evalueren, De geëvalueerde risico’s bestrijden aan de bron, Vervangen van wat gevaarlijk is door wat niet gevaarlijk is. Voorrang geven aan de collectieve beschermingsmiddelen t.o.v. de individuele. De arbeid aanpassen aan de mens (ergonomie) door in te grijpen in het concept, de organisatie en de arbeids- en productiemethoden, g) Zoveel mogelijk de risico's inperken mits gebruik makend van de modernste techniek. h) Risico's op letsels inperken door met voorrang technische maatregelen te nemen. i) De implementatie in de planning van de juiste techniek, organisatie van het werk, arbeidsomstandigheden, arbeidsmiddelen, sociale betrekkingen en omgevingsfactoren. j) De werknemer de juiste voorlichting geven over de aard van zijn werkzaamheden bij 1) zijn indiensttreding, 2) telkens dit i.v.m. zijn bescherming en welzijn noodzakelijk is. k) Het verschaffen van de juiste instructies en de begeleidingsmaatregelen die een redelijke garantie bieden op het naleven van deze instructies.
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
9 / 34
Specifieke minimumvoorschriften voor de werkplekken op bouwplaatsen Werkplekken in ruimten op de bouwplaatsen 1. Stabiliteit en stevigheid. De ruimten moeten een constructie en een stabiliteit bezitten die aangepast zijn aan de aard van het gebruik dat ervan wordt gemaakt. 2. Deuren en nooduitgangen. De deuren en nooduitgangen dienen naar buiten open te gaan. Deze deuren moeten op zodanige wijze zijn gesloten dat ze gemakkelijk en onmiddellijk kunnen worden geopend door iedereen die ze in geval van nood moet gebruiken. Schuifen draaideuren mogen niet als nooduitgang worden gebruikt. 3. Ventilatie. Indien klimaatregelings- of mechanische ventilatie-inrichtingen worden gebruikt moeten deze zodanig functioneren dat de werknemers niet aan hinderlijke luchtstromen worden blootgesteld. Stortplaatsen van vuil en verontreinigingen die als gevolg van de vervuiling van de in te ademen lucht een direct gevaar voor de gezondheid van de werknemers kunnen opleveren, dienen snel te worden verwijderd. 4. Temperatuur. 4.a. De temperatuur van verpozingsruimten, ruimten voor personeelsleden die avond- of nachtdienst hebben, sanitaire ruimten, kantines en ruimten voor eerste hulp dient op de specifieke bestemming van deze ruimten te worden afgestemd. 4.b. Ramen, bovenlichten en glazen wanden dienen zodanig te worden geconstrueerd dat, rekening houdend met de aard van het werk en gebruik van de ruimte, een te grote zonsinstraling kan worden voorkomen. 5. Natuurlijke en kunstverlichting. De werkplaatsen dienen zoveel mogelijk met voldoende natuurlijk licht te worden verlicht en uitgerust te zijn met voorzieningen voor kunstverlichting die geschikt zijn om de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te beschermen. 6. Vloeren, muren en plafonds van de ruimten. 6.a. De vloeren van de ruimten mogen geen oneffenheden, gaten of gevaarlijke hellingen vertonen; zij moeten vast, stabiel en niet glad zijn. 6.b. De oppervlakken van vloeren, muren en plafonds in de ruimten moeten gereinigd en afgekrabd kunnen worden om de juiste hygiënische omstandigheden te bereiken. 6.c. Transparante of lichtdoorlatende wanden en met name volledig glazen wanden in de ruimten of in de onmiddellijke omgeving van werkplekken en verkeersroutes, dienen duidelijk te worden gemarkeerd en veiligheidsmateriaal vervaardigd te zijn of goed gescheiden te zijn van deze werkplekken en verkeersroutes en wel zodanig dat de werknemers niet met deze wanden in aanraking kunnen komen en niet gewond kunnen raken bij verbrijzeling ervan. 7. Ramen en bovenlichten van de ruimten. 7.a. Ramen, bovenlichten en ventilatie-inrichtingen dienen door de werknemers zonder risico te kunnen worden geopend, gesloten, geregeld en vastgezet. In geopende stand mogen zij geen gevaar voor de werknemers opleveren. 7.b. Ramen en bovenlichten dienen zodanig te zijn ontworpen en uitgerust dat zij kunnen worden schoongemaakt zonder gevaar voor de werknemers die dit schoonmaakwerk verrichten of voor de aanwezige werknemers. 8. Deuren en poorten. 8.a. De locatie, het aantal, de gebruikte materialen en de afmetingen van deuren en poorten zijn afhankelijk van de aard en de bestemming van de ruimten. 8.b. Op doorzichtige deuren dient op ooghoogte een markering te worden aangebracht. 8.c. Klapdeuren en poorten moeten transparant zijn of van transparante kijkvensters zijn voorzien. 8.d. Wanneer de transparante of lichtdoorlatende oppervlakten van deuren en poorten niet van veiligheidsmateriaal zijn vervaardigd en de vrees bestaat dat werknemers bij het verbrijzelen van deze oppervlakten gewond kunnen raken, dienen deze oppervlakten tegen indrukken of induwen te zijn beschermd. 9. Verkeersroutes Voor zover gebruik en uitrusting van de ruimten dat noodzakelijk maken om de veiligheid van de werknemers te garanderen, dienen de verkeersroutes duidelijk te worden afgebakend. 10. Specifieke maatregelen voor roltrappen en –paden. Roltrappen en –paden moeten veilig functioneren. Zij dienen van de nodige veiligheidsinrichtingen te zijn voorzien. Zij dienen met gemakkelijk herkenbare en toegankelijke noodstopvoorzieningen te zijn uitgerust. 11. Afmetingen en luchtvolume van de ruimten. Arbeidsruimten dienen een zodanige oppervlakte en hoogte te bezitten dat de werknemers zonder gevaar voor hun veiligheid, gezondheid of welzijn hun werk kunnen doen.
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
10 / 34
Werkplekken in de open lucht op bouwplaatsen 1. Stabiliteit en stevigheid. 1.a. Hoger of lager gesitueerde mobiele of vaste werkplekken moeten stevig en stabiel zijn, waarbij rekening wordt gehouden met a, het aantal werknemers dat zich op een plek bevindt; b, de maximale belasting en de verdeling daarvan; en c, eventuele externe invloeden. Indien de ondersteunende en de andere samenstellende delen van deze werkplekken zelf niet stabiel zijn, moet men voor stabiliteit zorgen door middel van geschikte, veilige bevestigingsmiddelen teneinde een toevallige of ongewilde verplaatsing van de gehele werkplek of delen ervan te voorkomen. 1.b. Controle. De stabiliteit en de stevigheid moeten adequaat en vooral na een eventuele wijziging van de hoogte of van de diepte van de werkplek worden gecontroleerd. 2. Installaties voor energiedistributie. 2.a. Op de bouwplaats aanwezige installaties voor energiedistributie, met name die welke aan externe invloeden blootstaan, dienen regelmatig te worden gecontroleerd en onderhouden. 2.b. Installaties die al voor het begin van de werkzaamheden op de bouwplaats aanwezig waren dienen te worden geïdentificeerd, gecontroleerd en duidelijk gekenmerkt. 2.c. Wanneer er bovengrondse elektriciteitsleidingen zijn, dienen deze zoveel mogelijk hetzij buiten de bouwplaats om te worden geleid, hetzij spanningloos te worden gemaakt. Indien dit niet mogelijk is, moeten er hekken of waarschuwingen worden geplaatst om voertuigen en installaties op een afstand te houden. Wanneer voertuigen op de bouwplaats onder elektriciteitsleidingen door moeten rijden, dienen passende waarschuwingen en een bescherming onder deze draden te zijn aangebracht. 3. Ongunstige Weersomstandigheden. De werknemers moeten worden beschermd tegen ongunstige weersomstandigheden die hun veiligheid en gezondheid in gevaar kunnen brengen. 4. Vallende voorwerpen. De werknemers moeten, wanneer dat technisch mogelijk is, als groep met algemene middelen tegen vallende voorwerpen worden beschermd. Materialen en uitrusting moeten zodanig worden geplaatst of gestapeld dat zij niet kunnen instorten, verschuiven, omvallen of kantelen. Zo nodig moet er op de bouwplaats in overdekte doorgangen worden voorzien of moet de toegang tot gevaarlijke zones onmogelijk worden gemaakt. 5. Naar beneden vallen van een hoogte. 5.a. Het vallen van een hoogte moet materieel worden voorkomen door met name stevige leuningen die hoog genoeg zijn en tenminste een kantplank, een handleuning en een tussenregel of een andere gelijkwaardige voorziening hebben. 5.b. Werkzaamheden op een hoogte mogen in beginsel alleen worden uitgevoerd met behulp van adequate uitrusting en algemene beschermingsmiddelen zoals leuningen, platforms en vangnetten. Indien het gebruik van dergelijke uitrustingen is uitgesloten op grond van de aard van de werkzaamheden, dient te worden voorzien in passende toegangsmiddelen en gebruik te worden gemaakt van een hangtuig of andere veiligheidsvoorzieningen met verankering. 6. Bouwsteigers en ladders. 6.a. Iedere steiger moet naar behoren zijn ontworpen, geconstrueerd en onderhouden, zodat hij niet kan instorten of bij toeval gaan schuiven. 6.b. De platforms, doorgangen en ladders van de bouwsteiger moeten dusdanig worden geconstrueerd, gedimensioneerd, beschermd en gebruikt dat niemand kan vallen of door vallende voorwerpen kan worden getroffen. 6.c. De steigers moeten door een bevoegd persoon worden geïnspecteerd : 1° voor hun ingebruikname; 2° daarna, op gezette tijden; 3° na iedere wijziging, periode van niet-gebruiken, blootstelling aan weer en wind of aardschokken, of andere omstandigheden waardoor de stevigheid of stabiliteit ervan mogelijk is aangetast. 6.d. De ladders moeten stevig genoeg zijn en op de juiste wijze worden onderhouden. Zij moeten op de juiste wijze worden gebruikt op de plaatsen waarvoor zij bestemd zijn. Een ladder dient enkel om zich te verplaatsen van niveau A naar niveau B. Nooit mogen werken uitgevoerd worden vanop een ladder. 6.e. De verrijdbare steigers moeten worden beveiligd tegen ongewilde verplaatsingen. 7. Hefwerktuigen. 7.a. Ieder hefwerktuig en elk hulpstuk, met inbegrip van de bestanddelen, bevestigingspunten, verankeringen en steunen moeten: 1° goed zijn ontworpen en geconstrueerd en stevig genoeg zijn voor het gebruik dat ervan wordt gemaakt ; 2° op de juiste wijze worden geïnstalleerd en gebruikt ; 3° in een goed staat van onderhoud zijn ; 4° overeenkomstig de vigerende wetsvoorschriften regelmatig worden nagekeken en aan tests en controles worden onderworpen ; 5° worden bediend door gekwalificeerd werknemers die hiervoor speciaal zijn opgeleid. 7.b. Op elk hefwerktuig en elk hulpstuk moet het maximumlaadvermogen duidelijk zichtbaar zijn aangegeven. 7.c. De hefwerktuigen en de hulpstukken mogen niet voor andere doeleinden worden gebruikt dan die waarvoor zij bestemd zijn. 8. Voertuigen en grondverzet- en materiaalverladingsmachines. 8.a. Alle voertuigen en grondverzet- en materiaalverladingsmachines moeten :
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
11 / 34
1° vakkundig zijn ontworpen en geconstrueerd, waarbij zoveel mogelijk rekeing is gehouden met de beginselen van de ergonomie ; 2° in goede staat van onderhoud zijn ; 3° op de juiste wijze worden gebruikt ; 8.b. De bestuurders en bedieners van voertuigen en machines voor grondverzetwerkzaamheden en materiaalverlading moeten hiervoor speciaal zijn opgeleid. 8.c. Er moeten voorzorgsmaatregelen worden getroffen om te voorkomen dat voertuigen of machines voor grondverzetwerkzaamheden en materiaalverlading in uitgravingen of in het water terechtkomen. 8.d. Evenwel moeten grondverzet- en materiaalverladingsmachines voorzien zijn van een constructie die moet voorkomen dat de bestuurder, ingeval de machine omslaat, wordt verpletterd en die bescherming biedt tegen vallende voorwerpen. 9. Installaties, machines en uitrustingen. 9.a. Installaties, machines en uitrustingen, met inbegrip van al dan niet gemotoriseerde handwerktuigen, moeten : 1° vakkundig zijn ontworpen en geconstrueerd, waarbij zoveel mogelijk rekeing is gehouden met de beginselen van de ergonomie ; 2° in goede staat van onderhoud zijn ; 3° uitsluitend worden gebruikt voor werkzaamheden waarvoor zij zijn ontworpen ; 4° worden bediend door werknemers die hiervoor speciaal zijn opgeleid. 9.b. Installaties en toestellen onder druk moeten, overeenkomstig de vigerende wetsvoorschriften, regelmatig worden nagekeken en aan tests en controles worden onderworpen.
10. Uitgravingen, bouwputten, ondergrondse werkzaamheden, tunnels, grondverzetwerkzaamheden. 10.a. Bij een uitgraving, bouwput, ondergronds werk of tunnel moeten passende voorzorgsmaatregelen worden genomen : 1° door middel van passende stut- of taludwerkzaamheden ; 2° om gevaren in verband met het vallen van personen, materiaal of voorwerpen dan wel overstromingsgevaar te voorkomen ; 3° om te zorgen voor voldoende ventilatie op alle werkplekken zodat er een gezonde werkomgeving ontstaat die niet gevaarlijk of schadelijk is voor de luchtwegen ; 4° om de werknemers de gelegenheid te bieden om zich in geval van brand, overstroming of instorting in veiligheid te brengen. 10.b. Vóór het begin van de grondwerkzaamheden moeten maatregelen worden getroffen om gevaren in verband met ondergrondse kabels en andere distributiesystemen op te sporen en tot een minimum te beperken. 10.c. Er moeten veilige wegen naar en vanuit de uitgraving worden aangelegd. 10.d. De uitgegraven aarde, het materiaal en de voertuigen die in gebruik zijn moeten op veilige afstand van de uitgravingen worden gehouden; in voorkomend geval moet passend hekwerk worden geplaatst. 11. Sloopwerkzaamheden. Indien de sloop van een gebouw of een werk gevaar kan opleveren : 1° moeten passende voorzorgen, methoden en procedures worden aanvaard ; 2° mogen de werkzaamheden slechts worden gepland en uitgevoerd onder toezicht van een bevoegd persoon. 12. Metaal- en betonconstructies, bekisting en zware prefabelementen. 12.a. Metaal- en betonconstructies en hun onderdelen, bekistingen, prefabelementen of tijdelijke stutten en schoren mogen slechts worden gemonteerd of gedemonteerd onder toezicht van een bevoegd persoon. 12.b. Er moeten toereikende voorzorgsmaatregelen worden getroffen om de werknemers te beschermen tegen gevaren die samenhangen met de breekbaarheid of de tijdelijke instabiliteit van een werk. 12.c. Bekistingen, tijdelijke stutten en schoren moeten zodanig ontworpen, berekend, geïnstalleerd en onderhouden worden dat zij zonder gevaar de spanning kunnen dragen waaraan zij kunnen blootstaan. 13. Bouwkuipen en caissons. 13.a. Alle bouwkuipen en caissons moeten : 1° goed geconstrueerd zijn, met geschikt en stevig materiaal dat voldoende resistent is ; 2° voorzien zijn van een adequate uitrusting die de werknemers in staat stelt een veilig onderkomen te vinden wanneer water of materiaal binnendringt. 13.b. Een bouwkuip of caisson mag slechts worden gebouwd, geïnstalleerd, aangepast of gedemonteerd onder toezicht van een bevoegd persoon. 13.c. Alle bouwkuipen en caissons moeten regelmatig door een bevoegd persoon worden geïnspecteerd. 14. Werken op het dak. 14.a. Indien zulks nodig is om risico’s te voorkomen of wanneer de hoogte of de helling de waarden vastgesteld in artikelen 462, 434.7 en 434.9.1. van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming overschrijden, moeten algemeen preventieve maatregelen worden getroffen om te vermijden dat werknemers, werktuigen of andere voorwerpen of materialen vallen. 14.b. Indien werknemers moeten werken op of in de nabijheid van een dak of een ander oppervlak van breekbaar materiaal waar men door kan vallen, moeten preventieve maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat zij het oppervlak van breekbaar materiaal per vergissing betreden of ten val komen.
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
12 / 34
Coördinerende maatregelen die betrekking hebben op de signalisatie i.v.m. de toegang tot de werf Bij de ingang van de zones 1 en 2 dient de aannemer een signalisatiebord van minimum Am2 (*) aan te brengen waarop alle pictogrammen, (overeenkomstig het K.B. van 17/06/1997 (B.S. 19/09/1997) Codex Titel III "Arbeidsplaatsen" Hoofdstuk I "Basiseisen", Afdeling I "Veiligheids- en Gezondheidssignalering op het werk"), van de in die zone noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen staan vermeld, die bij het betreden van die zones dienen te worden gedragen. De afmetingen van de gebruikte pictogrammen zullen minimum deze zijn welke volgens de norm NBN ISO 3864 worden bepaald, zodat de leesbaarheid van op een afstand van 10 meter mogelijk wordt. (*) Rekenkundig wordt de bordgrootte als volgt uitgedrukt: A ³ L² / 2000 met A= oppervlakte in cm², L= waarnemingsafstand in centimeters. Het minimum oppervlakte van een signalisatiebord bedraagt 1125 cm², waaruit de afmetingen voor rechthoek, driehoek en rond signalisatie bord zijn af te leiden. In de praktijk geeft dit de volgende afmetingen:
Rechthoekige signalisatie Vierkant signalisatie
vierkante
Afstand 10 meter
Afstand 20 meter
Afstand 40 meter
300 x 100 mm
600 x 200 mm
1200 x 400 mm
100 x 100 mm
200 x 200 mm
400 x 400 mm
Coördinerende maatregelen die betrekking hebben op het hanteren van materiaal en materieel, de wederzijdse inwerking van de verschillende hefwerktuigen op de werf en zone welke ze bestrijken Gebruik van hefwerktuigen: De heftoestellen, heftoebehoren (artikel 267 e.v. A.R.A.B.), kranen, hoogtewerkers, takels: · Dienen gecontroleerd te worden vóór de in dienst stelling, door een erkend organisme (artikel 280 A.R.A.B.); · Al de heftoebehoren dienen om de drie maanden gecontroleerd te worden door een erkend organisme (artikel 281 A.R.A.B.): kabels, lengen, kettingen, hijsbanden, klemmen; · Al het hefmateriaal dient genummerd te zijn (artikel 269 A.R.A.B.); · Het geraamte en het mechanisme dienen om de 12 maanden door een erkend organisme gecontroleerd te worden. Onder deze verplichting vallen ook de hangbakken en hangbruggen. (artikel 281. A.R.A.B.); · Voor het gebruik van stellingen om materiaal /materieel op te hijsen of voor het aanbrengen van laadbomen, dient een statische berekening te worden uitgevoerd betreffende de geschiktheid voor de grootste last; · Deze berekening dient steeds voorafgaandelijk voorgelegd te worden door de verantwoordelijke voor de werkzaamheden aan de bouwdirectie; · De werkgevers zullen gepaste instructies geven bij het gebruik van hefwerktuigen met elkaar overlappende draaicirkels; · In geval deze bepaling van toepassing is, is er een volledige instructie terug te vinden in de uitgave van het N.A.V.B. Beroepsmonografie "DE TORENKRAAN BESTUURDER."
Coördinerende maatregelen die betrekking hebben op de beperkingen op te leggen voor het werken op hoogten · · · · · · · · · · · ·
·
Wanneer werknemers werkzaamheden uitvoeren op een hoogte van meer dan 2 meter boven de begane vloer, moeten alle noodzakelijke maatregelen genomen worden om de werknemers te beschermen tegen vallen. Geen enkele werkvloer van een verplaatsbare stelling mag aangebracht worden op een hoogte die meer bedraagt dan driemaal de kleinste afmeting van de steunbasis, behalve als de stabiliteit is verzekerd door middel van doeltreffende vasthechting- of steuninrichtingen. Bij verrijdbare stellingen die zich in rusttoestand bevinden, moeten de remmen op de wielen vastgezet worden. Verrijdbare stellingen mogen alleen verreden worden als er zich geen mensen, materiaal of toestellen op bevinden. Bij het verplaatsen moet grote zorgvuldigheid aan de dag gelegd worden en moet de bodem waarop de stelling rijdt, absoluut zuiver en vlak zijn. Al het stellingmateriaal en elke stelling moet vóór gebruik gecontroleerd te worden door een bevoegd persoon en periodiek : ten minste één maal per week; na langdurige onderbreking der werken; na elke belangrijke wijziging; telkens als de weerstand of de stabiliteit in het gedrang kan zijn gebracht. (artikels ARAB 434.5.1, 5.2 en artikel 441 en artikel 456). Hangende (ook 'vliegende' genoemd) stellingen (artikel 451.7 A.R.A.B.) dienen te worden gecontroleerd door een bevoegd persoon: Vóór indienststelling en periodiek moet de ballast gecontroleerd te worden; Vóór elke nieuwe indienststelling en na elke werkonderbreking van meer dan 24 uur. Alle ladders gebruikt door werknemers van of in opdracht de werkgever, moeten op de vereiste lengte en in veilige toestand ter beschikking gesteld worden. Ladders die hieraan niet voldoen, dienen onverwijld van het terrein verwijderd te worden. De ladders dienen bovendien goed onderhouden te worden en op geregelde tussenpozen nagezien te worden door een bevoegd persoon. (art. 43 bis A.R.A.B.) Veiligheidsgordels (artikel 158 secties) : o Dienen gecontroleerd te worden vóór indienststelling; o Dienen jaarlijks en telkens de gordel een persoon tijdens een val heeft tegengehouden herkeurd worden door een erkend organisme.
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project: ·
AZ Sint-Jan Brugge
13 / 34
Stellingen en bijhorende uitrustingen mogen door de werknemers van of in opdracht van het bedrijf nooit zo veranderd worden dat hun berekend draagvermogen beïnvloed wordt. Vrijgave van de stelling gebeurt door het aanbrengen van een goedkeuringsbewijs, in een plastic mapje aan de stelling bevestigd. Als dit mapje leeg is mag de stelling niet betreden worden.
WIJZIGINGEN
Kort overzicht van toepasbare regelgeving met betrekking tot het welzijn op het werk en de veiligheidscoördinatie op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen: De artikels in verband met werken op hoogte uit het Algemeen Reglement voor de Arbeids- • bescherming (ARAB) zijn opgeheven door het KB van 31.08.2005 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte en opgenomen in de Codex over het welzijn op het werk onder titel VI (Arbeidsmiddelen), hoofdstuk II (Specifieke bepalingen), afdeling V (Arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte). Het betreft de bepalingen over het gebruik van ladders (art. 43 bis), stellingen (art. 440 tot 450), vliegende stellingen (art. 451), stellingen op schragen (art. 454 en 454 bis), stellingen op wielen of verplaatsbare stellingen (art. 454 bis), het periodieke nazicht van stellingen (art. 456) en ladders gebruikt op stellingen (art. 459). De bepalingen inzake ladders (art. 532) zijn aangepast. de codex voor het welzijn op het werk; de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (welzijnswet); het KB van 27 maart 1998 betreffende de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk; het KB van 27 maart 1998 betreffende de ex terne diensten voor preventie en bescherming op • het werk; het KB van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen; het KB van 13 juni 2005 betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen; het KB van 31 augustus 2005 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte (omzetting van Europese richtlijn 2001/45/EG); het KB van 12 augustus 1993 betreffende het manueel hanteren van lasten. • Coördinerende maatregelen die betrekking hebben op de beperkingen op te leggen voor het manueel hanteren van lasten · ·
Waar mogelijk zal het manueel hanteren, het dragen van lasten, het verplaatsen van lasten en het heffen of elke handeling welke het lichaam van de behandelaar uitzonderlijk belast, worden vermeden. Het maximaal toegelaten gewicht zal bepaald worden in functie van de tilfrequentie, de last, de leeftijd en het geslacht.
Door het ontbreken van een Belgische norm, verwijzen we, INDICATIEF en zonder verdere verplichtingen, naar de Nederlandse norm. Dit geeft het volgende resultaat. (Gewicht = kilogram)
Mannen Leeftijd
Vrouwen
16/17
18/20
21/44
>45
16/17
18/20
21/44
>45
Incidenteel ideale omstandigheden.
25
30
50
40
15
20
30
20
Incidenteel verzwaarde omstandigheden.
12
15
20
15
8
10
12
10
Enige tijd ideale omstandigheden.
15
20
25
20
7
10
12
10
Enige tijd verzwarende omstandigheden.
8
10
15
10
5
7
10
7
Frequent ideale omstandigheden.
10
15
18
15
5
8
10
8
Frequent verzwarende omstandigheden.
3
5
8
5
2
3
5
3
· · · · ·
Waar mogelijk zal men MAXIMAAL gebruik maken van de gepaste hulpmiddelen. Deze hulpmiddelen kunnen zijn: hefbomen, kruiwagens, karren, takels en kranen etc. De hulpmiddelen zullen in goede staat van onderhoud verkeren en op de juiste manier worden aangewend. De hulpmiddelen die de lasten moeten transporteren, zullen toelaten dat de last voldoende stevig kan worden vastgemaakt. De arbeiders zullen zoveel mogelijk tillen met GESTREKTE rug, om de belasting op rugwervels zo gelijkmatig mogelijk te verdelen. De werkgevers zullen bij het begin van de werkzaamheden op deze werf en dit onder toezicht van de coördinator verwezenlijking, een koelbox meeting inzage rugbescherming en het correct tillen organiseren.
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
14 / 34
Coördinerende maatregelen die betrekking hebben op de inrichting en opslag van de materialen van de verschillende aannemers; algemeen de werfinrichting Hoofdstuk 1 van BIJLAGE III van het KB TMB, zijnde de "MINIMUMVOORSCHRIFTEN INZAKE VEILIGHEID EN GEZONDHEID VAN TOEPASSING OP DE BOUWPLAATSEN, ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 50"
Coördinerende maatregelen die betrekking hebben op de installatie en het gebruik van de collectieve beschermingsmiddelen, de maatregelen i.v.m. de tijdelijke verwijdering en terugplaatsing ingeval van noodzakelijke doorgang, de noodmaatregelen De uitvoerende aannemers, zowel diegene die de CBM heeft geplaatst, als de andere aannemers, zullen er op toezien dat indien deze CBM tijdelijk worden weggenomen, om doorgang te verlenen, deze na het verlenen van deze doorgang zo snel als mogelijk zullen worden teruggeplaatst. Elke aannemer kan door de hoofdaannemer of bij gebrek aan initiatief van deze kan het bestuur, bij wijze van noodmaatregel, aan een op de werf aanwezige aannemer de opdracht geven de CBM te herstellen, en dit op kosten van wie het behoort. We wijzen hier uitdrukkelijk op de bepalingen in de WoW van 04/08/1996
Coördinerende maatregelen die betrekking hebben op de maatregelen i.v.m. de tijdelijke en definitieve toegangswegen in- en uitgangen en nooduitgangen Hoofdstuk 3 van BIJLAGE III van het KB TMB op de Tijdelijke of Mobiele Bouwplaatsen, zijnde de "MINIMUMVOORSCHRIFTEN INZAKE VEILIGHEID EN GEZONDHEID VAN TOEPASSING OP DE BOUWPLAATSEN, ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 50"
Coördinerende maatregelen die betrekking hebben op de maatregelen i.v.m. de inwerking stelling en goed onderhoud van de verlichting in trappen en op alle donkere plaatsen en doorgangen, van toegangswegen in- en uitgangen en nooduitgangen Hoofdstuk 8 van BIJLAGE III van het KB TMB, zijnde de "MINIMUMVOORSCHRIFTEN INZAKE VEILIGHEID EN GEZONDHEID VAN TOEPASSING OP DE BOUWPLAATSEN, ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 50"
Coördinerende maatregelen die betrekking hebben op de aansluiting, afkoppeling en gebruik van de elektrische installatie op de werf. De noodzakelijke keuringen van de installatie en de aangesloten toestellen, de verplichtingen volgen de specifieke noden Hoofdstuk 2 van BIJLAGE III van het KB TMB, zijnde de "MINIMUMVOORSCHRIFTEN INZAKE VEILIGHEID EN GEZONDHEID VAN TOEPASSING OP DE BOUWPLAATSEN, ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 50"
Coördinerende maatregelen die betrekking hebben op het gemeenschappelijk gebruik van stellingen, steigers, ladders en ander klimtuig Het gemeenschappelijk gebruik evenals het in goede staat van onderhoud houden van bovenvermelde installaties zal gebeuren onder toezicht van de aannemer welke deze middelen ter beschikking stelt. De aannemer welke een stelling oorspronkelijk plaatst, zal deze bijgevolg voor de duur van het gebruik door zijn eigen personeel of dat van andere aannemers, in deugdelijke staat van onderhoud en keuring houden. Het niet in goede staat van onderhoud houden van dergelijke installaties impliceert dat ze van de werf dienen te worden verwijderd.
Coördinerende maatregelen die betrekking hebben op de orde en netheid op de bouwwerf, de verplichtende maatregelen De aannemers zullen er zorg voor dragen dat de werf in een normale staat van opruiming verkeert en blijft verkeren. Ze zullen het ontstaan van wanorde en de hierdoor vrijkomende risico's vermijden en waar nodig bestrijden. Elke aannemer zal zijn eigen werkplek en zijn eigen doorgang en verplaatsingsroutes in degelijke staat van zuiverheid bewaren. Het afval en de etensresten afkomstig van het schaftlokaal zullen op een degelijke manier worden opgeborgen in een afsluitbare kunststof of metalen vuilnisbak, dit om geen ongedierte aan te trekken. Deze vuilnisbak zal minimum één maal per week worden geledigd en op een correcte manier worden afgevoerd, eventueel met de wekelijkse vuilnisophaaldienst. In dit geval zal de aannemer zelf instaan voor de aankoop van de juiste vuilnis- of PMD zakken die door de gemeente worden verstrekt.
Coördinerende maatregelen die betrekking hebben op de werkzaamheden die de werknemers blootstellen aan de gevaren in verband met montage en demontage van geprefabriceerde elementen · · · · ·
De aannemer zal de nodige stuttingswerken voorzien welke in de stabiliteitsstudie zijn omschreven. Deze stuttingswerken dienen een duurzaamheid te hebben die minstens gelijk is aan de periode van de werkzaamheden.. Gedurende de montage of demontage werken, zal de aannemer de toegang verhinderen voor personen vreemd aan dit werk. M.a.w. hij zal er zorg voor dragen dat neerstortende stukken geen werknemers kunnen raken die in de omgeving werken aan het uitvoeren zijn. De perimeters waar vallende stukken kunnen neerkomen worden eveneens aanzien als “in de omgeving” Tevens zal hij de toegang tot de werf permanent verhinderen voor personen vreemd aan het werk. De strikte toepassing van de draagplicht der PBM's zal worden nageleefd in alle omstandigheden.
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
15 / 34
SPECIFIEKE MAATREGELEN (niet limitatief) Toegang werf / werfinstallatie Werfinstallatie kan gebeuren op zone opgegeven door de directie. Dit betreft een zone in de directe nabijheid van de toegang tot werf (afdalende helling). Voorafgaandelijk de start der werken nog te bespreken en te overleggen met de bouwdirecties.
Parking / stockage
Parking / stockage
Toegang naar werf (helling naar beneden) GEEN gemotoriseerd vervoer
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
16 / 34
Opgelet: deze zone dient steeds vrij te blijven (eveneens toegang spoeddienst). Er mag geen enkele interactie zijn met de werf. Deze zone is eveneens gescheiden van eigenlijke werf zelf via een sasvorming. De werfzone, werfinstallatie, … dient steeds afgescheiden te worden (afgesloten) voor niet bevoegde personen en dit langs alle zijden !
TERREIN
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
17 / 34
KELDER
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
Specifieke risico’s Kritieke fases
18 / 34
Start van werkzaamheden te melden van oa: -
Installatie / werfinrichting Afbraakwerken Start afwerkingen Start technieken
Besprekingen vooraf: Werfinrichtingen en toegang, rekening houden met brandweg/brandweer en veiligheid Mogelijkse fasering der werken kleedkamers en personeel ziekenhuis
gezien
gebruik
Afscherming werfzones Stockage materiaal/materieel buiten ziekenhuis Vuurvergunning noodzakelijk: per week aan te vragen Aanwezigheid blusmiddelen Hinderlijke werken (lawaai/trillingen/…) verboden Besprekingen vooraf Stofafzuiging verplicht Aanwezigheid van bekabeling Besprekingen vooraf …
CBM (collectieve bescherming)
Dient voorzien te worden door aannemer ruwbouw en te blijven staan tot volledig einde van de werken, zelfs na volledige beëindiging van zijn activiteiten op de werf
PBM (persoonlijke bescherming)
Te dragen en te voorzien op de werf wanneer noodzakelijk
Werfafsluiting
Conform volledig af te sluiten voor onbevoegden + bordje “verboden toegang”. Incl. stockage materiaal / werfkeet
Noodzakelijke keuringen
Kopies te ontvangen van noodzakelijke conforme keuringen op de werf
Werfinstallatie Werfinrichting
Werfkeet + sanitaire voorzieningen te voorzien volgens CAO.
Openbare weg
-
Nutsleidingen
Ligging alle nutsleidingen, erfdienstbaarheden, … dienen gekend te zijn en te worden aangeduid op de werf VOOR start werkzaamheden
Gevaarlijke stoffen
Indien gevaarlijke en/of giftige stoffen worden ontdekt bij afbraak, gelieve de nodige instanties en de VC onmiddellijk op de hoogte te brengen (vb. asbest, …) Asbestinventaris ter beschikking ?
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
19 / 34
Schoring / stabiliteit
Steeds voldoende en adequate schoring toepassen om instabiliteit tijdens de werkzaamheden te vermijden. Richtlijnen van architect volgen of te raadplegen bij wegbreken muren/plafonds/… om instabiliteit te vermijden.
Medewerking PID fase
Alle documenten, schema’s, keuringen, plannen, Allen as-built plannen, technische fiches, MSDS-fiches, … die kunnen bijdragen tot de opmaak van het PID (post-interventiedossier) dienen overgemaakt te worden aan de VC
Andere specifieke mededelingen · · ·
Bekabeling, erfdienstbaarheden, nutsleidingen, … in de werfzone dienen voorafgaandelijk in kaart te worden gebracht. De opsporing van deze elementen dient voor de start van de werken te worden uitgevoerd in in detail in kaart te worden gebracht. Opgelet: zie eerder: specifieke toegang tot ziekenhuis en spoeddienst dient gewaarborgd te worden. Opgelet: brandpreventie. Vuurvergunning steeds van toepassing !
Specifieke procedure ziekenhuis ·
Specifieke interne veiligheidsprocedures en reglementeringen bestaan in AZ Sint Jan. Deze zijn steeds van toepassing ! WERKEN MET DERDEN. Intentieverklaring in dit document dient ondertekend terug te worden bezorgd door de aannemer. M.b.t. bovenvermelde is een startvergadering voor de werkzaamheden essentieel.
Werken hoogte · · ·
Indien gebruik wordt gemaakt van stellingen dienen deze conform de veiligheidsvoorschriften te zijn. (HD 1000). Deze dient eveneens steeds te worden voorzien van indienststellingsnota door een bevoegd persoon opgesteld en aan de stelling uit te hangen. Dagelijkse controle wordt verreist. Rolstellingen te voldoen aan HD 1004 Er dient steeds de nodige CBM te worden voorzien ALTIJD !! Deze stelling is onder verantwoordelijkheid van de hoofdaannemer en dient ter beschikking gesteld te worden aan zijn eventuele onder- en nevenaannemer.
ADVIES: rolstelling te gebruiken mbt werkzaamheden aan plafond/muurdelen Kort overzicht van toepasbare regelgeving met betrekking tot het welzijn op het werk en de veiligheidscoördinatie op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen: De artikels in verband met werken op hoogte uit het Algemeen Reglement voor de Arbeids- • bescherming (ARAB) zijn opgeheven door het KB van 31.08.2005 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte en opgenomen in de Codex over het welzijn op het werk onder titel VI (Arbeidsmiddelen), hoofdstuk II (Specifieke bepalingen), afdeling V (Arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte). Het betreft de bepalingen over het gebruik van ladders (art. 43 bis), stellingen (art. 440 tot 450), vliegende stellingen (art. 451), stellingen op schragen (art. 454 en 454 bis), stellingen op wielen of verplaatsbare stellingen (art. 454 bis), het periodieke nazicht van stellingen (art. 456) en ladders gebruikt op stellingen (art. 459). De bepalingen inzake ladders (art. 532) zijn aangepast. de codex voor het welzijn op het werk; de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (welzijnswet);
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
20 / 34
het KB van 27 maart 1998 betreffende de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk; het KB van 27 maart 1998 betreffende de ex terne diensten voor preventie en bescherming op • het werk; het KB van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen; het KB van 13 juni 2005 betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen; het KB van 31 augustus 2005 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte (omzetting van Europese richtlijn 2001/45/EG); het KB van 12 augustus 1993 betreffende het manueel hanteren van lasten. • Afwerking ·
· · ·
Lijst van gebruik van eventueel gevaarlijke producten te bezorgen (volledige lijst !!) met inbegrip van technische en veiligheidsfiches (MSDS-fiche). Gevaarlijke producten dienen steeds in een afzonderlijke, afgesloten ruimte te worden opgeslagen met de nodige schikking m.b.t. de veiligheid en dit buiten het gebouw. Een voldoende verluchting voorzien (schilderwerken, behangen, lijmwerken, …) Steeds de nodige CBM en PBM voorzien ! (incl. signalisatie). Steeds spanningsloos werken uitvoeren.
Brandpreventie · ·
Conforme en voldoende draagbare brandbestrijdingsmiddel (draagblusser) voorzien in de onmiddellijke aanwezigheid van de werf Vuurvergunning van toepassing: zie eerder
Opmerking Deze opsomming in bovenbeschreven bladzijden is niet-limitatief en wordt bij verdere besprekingen met de aannemer en bouwheer aangepast + aangevuld naarmate de verdere fases van het project volgen.
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
21 / 34
5. Bouwplaatsreglement DEFINITIES Dossier V & G: De synthese van alle documenten i.v.m. veiligheid en gezondheid, samengebracht door alle tussenkomende partijen: opdrachtgever, architect, studiebureau, coördinator-ontwerp, coördinatorverwezenlijking, ondernemingen, … Bouwplaatsreglement: Een standaarddocument als addendum aan het contract/de bestelling. Het omvat een geheel van elementen die invloed hebben op de veiligheid, de gezondheid, de hygiëne en het milieu en die op bouwplaatsen van toepassing is. Aanvullende bepalingen: Werfgebonden document als addendum aan de bestelbon. Het omvat de specifieke maatregelen eigen aan de bouwplaats, opgelegd door de opdrachtgever, coördinator-ontwerp, coördinator-verwezenlijking of ondernemingen. Onderneming: Elke werkgever die personen tewerkstelt op de bouwplaats of elke zelfstandige die op de bouwplaats werken uitvoert. Risicoanalyse van de onderneming: Een document dat opgesteld wordt door de onderneming en een gedetailleerde opsomming geeft van deze maatregelen die de onderneming heeft voorzien om de veiligheid en gezondheid te verzekeren. Het omvat ten minste de volgorde van de activiteiten, de gebruikte uitrusting en producten, de mogelijke risico’s, de risico-evaluatie en de te nemen preventiemaatregelen. C.B.M.: Collectieve beschermingsmiddelen P.B.M.: Persoonlijke beschermingsmiddelen Arbeidsmiddelen: Alle op de arbeidsplaats gebruikte machines, apparaten, gereedschappen en installaties. ORGANISATIE VAN DE PREVENTIE EN BESCHERMING · De coördinator-verwezenlijking heeft de leiding over de coördinatie van de veiligheid en gezondheid voor het geheel van de werkzaamheden. Overeenkomst tussen verschillende ondernemingen i.v.m. veiligheid en gezondheid op de bouwplaats moeten eerst door de coördinator-verwezenlijking goedgekeurd worden. ·
Elke onderneming moet, vooraleer met de werken te starten, zijn risicoanalyse van een onderneming tijdens een geplande introductievergadering met de coördinator-verwezenlijking bespreken.
·
De tussenkomende partijen verbinden zich ertoe aanwezig te zijn coördinatievergaderingen V & G gehouden door de coördinator-verwezenlijking
·
Elke onderneming aan wie een werk wordt toegewezen, is verplicht een veiligheidsverantwoordelijke aan te duiden die gedurende de werkzaamheden op de bouwplaats aanwezig is.
·
Elke onderneming voorziet in het houden van taakgebonden opleidingen op de bouwplaats, met al haar personeel, waarbij specifieke veiligheidsonderwerpen worden besproken, en dit minstens één maal per maand. Zij overhandigt een copie van het verslag en de aanwezigheidslijst aan de coördinator-verwezenlijking.
·
Elke onderneming verklaart dat de werknemers de nodige opleiding/beroepservaring en lichamelijke geschiktheid bezitten om de hen opgelegde taken (incl. verantwoordelijkheden in veiligheidsfunctie) uit te voeren en het bijhorend materieel te gebruiken en te bedienen op volstrekte veilige wijze. Op vraag van de coördinator-verwezenlijking legt zij de nodige stukken ter staving voor.
·
De personeelsleden van de aannemers mogen slechts worden aangetroffen op de voor hen voorziene werkplaatsen.
Elegast Dobbelaere bvba
op
de
periodieke
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
22 / 34
NOODPROCEDURES · Elke arbeidsongeval, incident of schadegeval moet de dag van het voorval worden vermeld. Voor de arbeidsongevallen moet daarenboven een arbeidsongevallenrelaas aan de coördinatorverwezenlijking worden overhandigd. ·
Elke onderneming rust zijn lokalen uit met de wettelijke voorzieningen inzake brandblussers en E.H.B.O.-materiaal.
·
Elke onderneming moet over voldoende, aangepaste en conforme brandbestrijdingsmiddelen beschikken. Voor sommige werken is, in samenspraak met de coördinator-verwezenlijking, een vuurvergunning verplicht.
PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN (P.B.M.) · Het dragen van aan het werk aangepaste P.B.M. conform de geldige wetgeving is op de bouwplaats voor iedereen verplicht. ·
Elke onderneming moet op haar kosten P.B.M. ter beschikking stellen van haar personeel en/of bezoekers. Zij moet eveneens toezien op het gebruik ervan. Tevens moet zij ten gepaste tijde zorgen voor het onderhoud en de vernieuwing.
·
De werknemers moeten, overeenkomstig hun opleidingen en de gegeven instructies, op de juiste wijze gebruik maken van de P.B.M. en ze na gebruik weer opbergen en onderhouden.
COLLECTIEVE BESCHERMINGSMIDDELEN (C.B.M.) · Ter voorkoming van arbeidsongevallen moet elke onderneming waar nodig C.B.M. voorzien. De keuze wordt bepaald op basis van de preventiebeginselen vastgelegd in hoofdstuk II “algemene beginselen” van de welzijnswet, waarin onder meer de voorkeur wordt gegeven aan de collectieve bescherming i.p.v. persoonlijke bescherming. (4 augustus 1996 – Wet betreffende het welzijn van de werknemers bij de verwezenlijking van hun werk (B.S. 18/09/1996) gewijzigd bij de Wet van 13/02/1998 (B.S. 19/02/1998)). ·
Het plaatsen en/of wegnemen van C.B.M. wordt geregeld in samenspraak met de coördinator verwezenlijking. Geplaatste C.B.M. mogen nooit verwijderd worden zonder dat vervangende of definitieve beschermingen worden aangebracht.
·
Elke op de bouwplaats vastgestelde gevaarlijke of ongezonde toestand moet onmiddellijk aan de coördinator-verwezenlijking gemeld worden.
ORDE EN NETHEID · Elke onderneming moet op regelmatige tijdstippen zijn werkposten opruimen en het afval afvoeren. De coördinator-verwezenlijking kan, op kosten van de onderneming die in gebreke blijft, de opdracht geven aan derden de werkposten op te ruimen. ·
De wegen, doorgangen en trappen moeten steeds vrij zijn van obstakels en hindernissen. Soepele leidingen en kabels mogen de doorgang niet belemmeren. Kruisen zij een doorgang, dan moeten ze worden beschermd tegen beschadiging.
·
Materialen moeten ordelijk en stabiel, beveiligd tegen weersinvloeden, in samenspraak met de coördinator-verwezenlijking, in de voorziene zones worden gestapeld.
MILIEU ·
Het verbranden van afval op de bouwplaats is verboden.
·
Het verwijderen van afval en/of verpakkingen gebeurt volgens de procedure uit het veiligheids- en gezondheidsplan.
·
Er moeten maatregelen worden genomen tegen bodem-, lucht- en watervervuiling.
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
23 / 34
BOUWPLAATSINRICHTING · Het inplantingsplan zit ter inzage in het dossier V & G op de bouwplaats. Het vermeld ten minste volgende gegevens: o Toegangen, wegen, rijrichting en parkings o Ligging van nutsleidingen (HS, LS, telefoon, water, gas, …) o Zones voor gezondheidsinrichtingen, opslaan van materieel, werkplaatsen, … o Inplanting hijstoestellen en draaicirkel o Opgestelde elektrische verdeelborden o E.H.B.O.-post ·
Elke onderneming is verplicht voor haar werknemers de wettelijke voorziene gezondheidsinrichtingen ter beschikking te stellen (CAO van 5/1/1984 – K.B. van 1/5/1984 – ARAB art. 76 evt.) en deze dagelijks te onderhouden. Maaltijden mogen enkel in de daartoe voorziene inrichtingen worden gebruikt.
·
Het gebruik van de installatie van de hoofdaannemer is in principe verboden voor derden tenzij onderling schriftelijk overeengekomen.
·
Het opstellen van werfburelen, refters, kleedkamers, sanitaire installaties, opslagplaatsen, … mag enkel conform het inplantingsplan en in overleg met de coördinator-verwezenlijking gebeuren.
ELEKTRISCHE INSTALLATIE · De elektrische installatie moet door een EDTC gekeurd worden conform het A.R.E.I. Elk defect moet onmiddellijk aan de coördinator-verwezenlijking worden gemeld. ·
Verdeelborden moeten steeds gesloten blijven. Het aansluiten kan enkel met aangepaste stekkers. Alle verbindingen (stekker/stopcontact) moeten geschikt zijn voor gebruik in vochtige omstandigheden, minimum IP44.
·
Kabels moeten steeds opgehangen en/of afgeschermd worden tegen mogelijke beschadigingen.
·
Elke onderneming staat zelf in voor de verlichting van haar werkposten. Deze verlichting moet worden uitgevoerd volgens de geldende wetgeving. De coördinator-verwezenlijking organiseert de algemene verlichting en eventuele noodverlichting.
ARBEIDMIDDELEN EN TOEBEHOREN · Enkel elektrisch materieel conform het AREI mag op de bouwplaats aanwezig zijn en worden aangesloten op de daartoe voorziene verdeelborden. ·
Elke onderneming moet zijn arbeidsmiddelen zodanig markeren dat ze identificeerbaar zijn. Het identificatiesysteem moet worden beschreven in de risicoanalyse van de onderneming.
·
De arbeidsmiddelen moeten geschikt zijn voor het uit te voeren werk en regelmatig gekeurd door een bevoegd persoon zodat bij het gebruik de veiligheid en gezondheid steeds gewaarborgd zijn. Op vraag van de coördinator verwezenlijking moeten de gebruiksaanwijzingen en veiligheids- en gezondheidsinstructies voorgelegd kunnen worden.
·
Bij gebruik van arbeidsmiddelen van derden is de gebruiker verantwoordelijk voor de veiligheid.
·
Bij het gebruik van heftoestellen gelden de volgende specifieke bepalingen: - Alle heftoestellen en hijstoebehoren, evenals grondverzetmachines om lasten te hijsen, die op de bouwplaats binnengebracht worden, moeten voorzien zijn van een geldig keuringsattest. - Een kopie van de keuringsattesten moet aan de coördinator-verwezenlijking worden overhandigd vooraleer de toestellen in gebruik te nemen. Bij ontstentenis heeft de coördinator-verwezenlijking het recht de toestellen buiten dienst te stellen. - Bij gebruik van meerdere heftoestellen met overlappend werkbereik moet, in overleg met de coördinator-verwezenlijking, een gebruiksprocedure verwezenlijkt worden.
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
24 / 34
·
Ladders zijn steeds in goede staat (zonder beschadiging en stabiel) en uitgerust met aangepaste antislipvoorziening. Zij worden opgesteld op een goede, stevige ondergrond. Zij worden steeds vastgemaakt wanneer zij dienst doen als toegangsladder of wanneer de ladder 25 of meer sporten telt.
·
Bij gebruik van stellingen gelden volgende specifieke bepalingen: - Elke stelling vanaf 2 meter hoog moet voorzien zijn van leuningen, tussenleuningen en plinten. De werkvloer moet aansluitend zijn, d.w.z. zonder gevaarlijke ruimten tussen de planken en de leuning en voldoende stevig, rekening houdend met de belasting. - De toegang tot de werkvloeren gebeurt door middel van trappen(torens) of ladders. - Voor de ingebruikname en minstens één maal per week wordt de stelling nagekeken door een bevoegd persoon van de onderneming. - Voor de stellingen hoger dan 8 meter of voor stellingen blootgesteld aan buitengewone krachten moeten de nodige berekeningsnota’s of referentie van norm voorgelegd worden aan de coördinator-verwezenlijking.
GEVAARLIJKE PRODUCTEN · Alle producten op de bouwplaats moeten reglementaire etiketten hebben of krijgen. Het gebruik van brandbare, toxische of andere gevaarlijke producten moet in de risicoanalyse van de onderneming vermeld staan. ·
Het opslaan van producten en verwijderen van de verpakking dient volgens de geldende wetgeving en in samenspraak met de coördinator-verwezenlijking te gebeuren.
·
Een kopie van de veiligheids- en gezondheidssteekkaart (chemische fiche of M.S.D.S.-fiche) van de gebruikte producten moet aan de coördinator-verwezenlijking worden overhandigd. De steekkaart omvat ten minste: - Naam van de fabrikant - Fysische eigenschappen - Bijzondere kenmerken - Gevaren/verschijnselen - Preventie - Blusstoffen/eerste hulp/evacuatie
·
Indien werken worden uitgevoerd waarbij schadelijke of hinderlijke dampen/gassen vrijkomen, moet dit worden gemeld in de risicoanalyse van de onderneming. Op basis van voorgaande gegevens zal het veiligheids- en gezondheidsplan aangepast worden. Met de coördinator-verwezenlijking worden maatregelen afgesproken om de dampen/gassen op een doeltreffende manier af te voeren (afzuiginstallatie, …)
WERKEN MET OPEN VLAM · Voor de aanvang van werken met open vlam vraagt de onderneming aan de coördinatorverwezenlijking of een vuurvergunning vereist is. ·
Het behandelen van gasflessen gebeurt met de meeste zorg. Lege gasflessen en gasflessen die niet worden gebruikt, worden buiten het gebouw op een vaste plaats rechtop opgeslagen, vastgemaakt, voorzien van de beschermkop en beschermd tegen de zon.
·
De zuurstof- en brandgasflessen worden bij gebruik verticaal of schuin onder een hoek van min. 35° geplaatst. Bij voorkeur worden ze gemonteerd op een flessenkar. Op het einde van de dagtaak worden gasflessen dichtgedraaid en slagen en manometers ontspannen. Bij werken met open vlam hoort een ABC-blusapparaat van min. 6 kg.
·
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
25 / 34
6. Maatregelen in verband met een ongeval
E.H.B.O. De hoofdaannemer richt ten minste één E.H.B.O.-post in, die wordt aangeduid met bijgaand pictogram. Een geschikte lokaal (in dit geval een propere werfkeet) met een volledige verbanddoos wordt ter beschikking gesteld. Dit lokaal is gemakkelijk toegankelijk met een draagberrie. Wanneer de omvang van de bouwplaats of de aard van de werkzaamheden dat noodzakelijk maakt, zijn één of meer bijkomende ruimten beschikbaar voor verlenen van de eerste hulp. Ook op alle plaatsen waar de arbeidsomstandigheden dat vereisen dient materiaal voor eerste hulp aanwezig te zijn, aangeduid met bijhorend pictogram en gemakkelijk bereikbaar. Iedere aannemer heeft steeds een volledige verbanddoos ter beschikking op de werf. Het adres en het telefoonnummer van de dichtst bijzijnde kliniek moeten duidelijk zichtbaar opgehangen worden in de werfkeet.
Eerste zorgen · · ·
Haast u niet naar het slachtoffer vooraleer de situatie ontleed te hebben identificeer alle nog aanwezige risico’s. Verplettering, elektrisering en/ of elektrocutie, brand, explosie, verstikking, verdrinking, … Bij afwezigheid van risico: VERPLAATST HET SLACHTOFFER NIET, maar dek hem/ haar af en wachten tot de aankomst van de Eerste Hulpploeg binnen de onderneming. Bij blijvend risico: o Zonder eigen leven in gevaar te brengen, het risico elimineren (stutting, spanning uitschakelen, ventileren, enz..) zonder het slachtoffer te bewegen wachtend tot de aankomst van de hulpploeg binnen de onderneming. OF o
o
Zonder eigen leven in gevaar te brengen, verwijder het slachtoffer uit de gevaarlijke zone. Indien de verwijdering van het slachtoffer zich opdringt, hem bij de voeten trekken met inachtneming van de ruggengraat: hoofd, hals, romp. In geval van zware shock, een val of een explosie, moet uitgegaan worden van een letsel aan de wervelkolom. Algemene regel: verwijder het slachtoffer niet tenzij er direct risico bestaat tot ontploffing, brand, instortingsgevaar, verdrinking of wanneer de atmosfeer toxisch is. …OF Indien de verwijdering van het slachtoffer heel gevaarlijk blijkt ONTZEG DE TOEGANG NAAR DE GEVAARLIJKE ZONE wachtend op de aankomst van de spoedgevallendienst.
Handel kalm en blijf kalm: VORM HET NUMMER 100
MEDEDELING: ° De naam van de werf ° De straat ° De plaats °Telefoonnummer werf OMSCHRIJF: °Aard van het ongeval Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
26 / 34
°Exacte plaats van het ongeval °Aantal gewonden en hun toestand °Of het noodzakelijk is te evacueren LEG EEN VERZAMELPLAATS VAST HANG NIET ALS EERSTE OP. HERHAAL WAT ERAAN VOORAFGAAT STUUR IEMAND NAAR DE INGANG(EN) VAN DE WERF OM DE HULPDIENSTEN TE BEGELEIDEN BRANDWEER: 100 OF 112 (GSM) FEDERALE POLITIE: 101
Kennisgeving van arbeidsongevallen WETGEVING IN HET KADER VAN ONGEVALLENONDERZOEK KB betreffende de Interne Dienst voor preventie en bescherming op het Werk – 27/03/1998 incl wijzigingen Art. 11.§ 2. Bij de werkgevers van de groep C waarbij de interne dienst geen preventieadviseur heeft die met vrucht een aanvullende vorming niveau I of II heeft beëindigd zoals bepaald in artikel 22, worden de volgende opdrachten steeds verricht door de externe dienst : 1° de opdrachten bedoeld in artikel 6 2° verrichten van onderzoeken op de arbeidsplaats na een arbeidsongeval op de arbeidsplaats met vier of meer dagen arbeidsongeschiktheid Art. 11.§ 3. Bij de werkgevers van de groep D worden de opdrachten bedoeld in §2 steeds verricht door de externe dienst. Onderzoek ernstige arbeidsongevallen In het Belgisch Staatsblad van 31/12/2004 werd de Welzijnswet wat betreft het onderzoek van ernstige arbeidsongevallen gewijzigd (art. 94). Vanaf 1/1/2005 zorgt de werkgever van het slachtoffer dat een ernstig arbeidsongeval onmiddellijk door de bevoegde preventiedienst onderzocht wordt en dat een omstandig verslag van dit ongeval binnen de 10 dagen volgend op het ongeval aan de dienst Toezicht op het Welzijn op het Werk (vroegere technische inspectie) wordt toegestuurd. Dit verslag dient te worden opgesteld door een interne preventieadviseur niveau 1 of 2 (indien aanwezig) van het bedrijf of door de Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk van het bedrijf. Een voorlopig verslag van dit onderzoek kan door de dienst Toezicht op het Welzijn op het werk aanvaard worden binnen de 10 dagen volgend op het ongeval. Ingeval de dienst Toezicht op het Welzijn op het Werk dit verslag (omstandig of voorlopig) niet ontvangt, kunnen ze een deskundige aanstellen. Deze deskundige voert dan het ongevallenonderzoek uit. Elk ernstig arbeidsongeval met de dood tot gevolg of met blijvende letsels moet onmiddellijk bij de dienst Toezicht Welzijn op het werk aangegeven worden.
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
27 / 34
definitie ernstig arbeidsongeval (KB 24/2/2005, BS 14/3/2005)
dodelijk arbeidsongeval of afwijkende gebeurtenis: N als gevolg van een elektrische storing, explosie, brand (code 10 tot 19) N door overlopen, kantelen, lekken, leeglopen, verdampen, vrijkomen (code 20 tot 29) N breken, barsten, glijden, vallen, instorten van het betrokken voorwerp (code 30 tot 39) N verlies van controle over een machine, vervoer- of transportmiddel, handgereedschap, voorwerp (code 40 tot 44) N vallen van personen van hoogte (code 51) N gegrepen of meegesleept worden door een voorwerp of de vaart daarvan (code 63)
en aanleiding geeft tot: ý blijvend letsel ý tijdelijk letsel N vleeswonden met verlies van weefsel (meerdaagse arbeidsongeschiktheid) (code 013)
N effecten van niet thermische straling (meerdaagse arbeidsongeschiktheid) (code 102)
of
N schadelijke effecten van elektriciteit (meerdaagse arbeidsongeschiktheid) (code
betrokken voorwerp: N steiger of bovengrondse constructie (code 02.00 tot
N brandwonden (meerdaagse arbeidsongeschiktheid) of chemische of inwendige verbrandingen of bevriezingen
054)
02.99)
N graafwerken, sleuven, putten, onderaardse gangen, tunnels of ondergrondse wateromgeving (code 03.01, 03.02, 03.03) N installaties (code 04.00 tot 04.99) N machines of toestellen (code 05.00 tot 05.99, 07.00 tot 07.99, 09.00 tot 10.99)
N systemen voor gesloten of open transport en opslag (code 11.00 tot 11.99, 14.10, 14.11) N voertuigen voor transport over land (code 12 tot 12.99)
N chemische stoffen, explosieven, radioactieve stoffen, biologische stoffen (code 15.00 tot 15.99,
(code 060 tot 069)
N botbreuken (code 020 tot 029) N traumatische amputaties (verlies van ledematen code 040)
N afzettingen (code 041) N schuddingen en inwendige letsels die in afwezigheid behandeling levensbedreigend kunnen zijn (code 053) N verstikkingen en verdrinkingen (code 081 tot 089)
N acute vergiftigingen (code 071 en 079 )
19.02, 19.03)
N veiligheidssystemen en veiligheidsuitrusting (code 16.00 tot 16.99)
N wapens (code 17.05) N dieren, micro-organismen, virussen (code 18.03, 18.04, 18.05)
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
28 / 34
7. Maatregelen in verband met een gevaarlijke situatie Een afgebroken stuk van een machine? Gevaarlijke situatie? Antwoord: ja, dus; melden Alle gebeurtenissen met enig lichamelijk letsel ( dus ook een snee in de vinger), en ook als alleen produkten of gereedschappen zijn beschadigd; melden. Ook ongevallen die buiten werktijd gebeuren, thuis of onderweg naar het werk melden. Waarom ongevallen en gevaar melden? Melden is ondermeer vereist i.v.m. de ongevallen verzekering die uw werkgever heeft afgesloten. Voor melden van ongevallen en gevaarlijke situaties op het werk is dit een vereiste i.v.m. het VCA certificaat. Waarmee het doel is om lering uit de situaties te trekken en deze een volgende keer te voorkomen d.m.v. verbeteringen en onderzoeken. Als voorbeeld het “simpele” sneetje in de vinger; als meer mensen zich snijden maar dit niet melden zal er geen onderzoek plaatsvinden naar bijv. betere handschoenen of een betere snijmethode. Verder is melding wettelijk verplicht. Betreft het een gevaarlijke situatie dan kan de veiligheidskundige gevraagd worden de situatie nader te bekijken en met een advies komen. Zijn het bijvoorbeeld handschoenen die niet sterk genoeg zijn dan kan afd. inkoop gaan kijken of er sterkere handschoenen te koop zijn. Vaak leidt het ook tot een instructie om de situatie voor een volgende keer te voorkomen. Het kan ook zijn dat er voorlopig niets gebeurt, omdat het min of meer toeval lijkt. Maar dat er later blijkt vaker van dergelijke meldingen binnen te komen, waarop er alsnog actie wordt ondernomen. En als er nu niet gemeld wordt? In de eerste plaats benadeelt u uzelf en uw collega’s; u ontneemt het bedrijf de mogelijkheid om te kijken of er wellicht maatregelen nodig zijn. Extreem gezien kan dat er toe leiden dat ooit een ongeval gebeurt dat voorkomen was als er maar eerder gemeld was dat soort dingen gebeuren. In de tweede plaats is het wettelijk verplicht.
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
29 / 34
MELDINGSFORMULIER ARBEIDSONGEVAL (Een verkeersongeval dient ook medegedeeld te worden)
Datum + uur ongeval Datum melding Naam van slachtoffer Adres van slachtoffer Getuigen ? (wie) Functie op werf + opdracht op ogenblik van het ongeval Adres van TMB
Bondige beschrijving van de opgelopen letsel Bondige beschrijving van de wijze waarop ongeval is gebeurd + oorzaak van ongeval De vermoedelijke duur van de arbeidsongeschiktheid Dokter ter plaatse geweest ? Ambulance ter plaatse geweest ? Op eigen kracht naar dokter geweest ? Weersomstandigheid
Onmiddellijke maatregelen + doeltreffendheid
Meldingsformulier ingevuld door + functie: Handtekening:
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
30 / 34
MELDINGSFORMULIER GEVAAR Gevaren moeten onmiddellijk gemeld worden door de werfleider aan de opdrachtgever, zijn eventuele preventieadviseur en de veiligheidscoördinator.
Datum + uur opmerking van gevaar Naam van melder Getuigen ? (wie)
Functie op werf + opdracht op ogenblik van het gevaar ?
Adres van TMB
Oorzaak van gevaar ?
Gevaar voor andere werknemers of derden ?
Onmiddellijke maatregelen + doeltreffendheid ?
Handtekening:
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
31 / 34
NATIONAAL ACTIECOMITE VOOR VEILIGHEID EN HYGIENE IN HET BOUWBEDRIJF ST.-JANSSTRAAT 4 – 1000 BRUSSEL – TEL : (02)552.05.00 FAX : (02)552.05.05 – E-MAIL :
[email protected] Meldingsformulier op te sturen 15 dagen voor de aanvang van de werken naar TI en NAVB
Vak voorbehouden voor het N.A.V.B.
Dit formulier kan gebruikt worden én voor de voorafgaande kennisgeving aan de Administratie Arbeidsveiligheid
van
het
Ministerie
van
Tewerkstelling en Arbeid (art. 45 tot 47 betreffende Datum van verzending : ………
de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen) én als
Ontvangst : ……………………..
meldingsplicht aan het NAVB (C.A.O. 14.02.1980 –
Nr.
: ……………………..
K.B.
24.04.1980-B.S.
05.08.1980
/
C.A.O.
29.03.1984 – K.B. 29.05.1984 – B.S. 14.07.1984)
IDENTIFICATIE VAN DE BOUWPLAATS Aard van het bouwproject : Nieuwbouw(*) Vernieuwbouw(*) Instandhoudingswerken(*) Sloop zonder heropbouw(*) Bodemsanering (*) Bestemming van het bouwwerk (zie lijst) : …………………………………………………… Straat : ……………………………………Nr…………Postnr. ………………..Gemeente ………………………….. Tel : ……/……………………… Fax : ……/………………………E-Mail : …………………………………………… Vermoedelijke aanvangsdatum van de werken : ……./………/……….. Vermoedelijke duur in dagen …………………………………………….. Vermoedelijk maximum aantal werknemers tegelijkertijd op de bouwplaats tewerkgesteld : ……………………..
IDENTIFICATIE VAN DE BOUWDIRECTIE(S) BELAST MET DE UITVOERING (**) (Aannemer(s) die contracteren met de opdrachtgever) Naam : …………………………………………………….. Straat : …………………………………….Nr…………..Postnr………………Gemeente …………………………….. Tel : ……./………………………Fax : ………/……………………E-Mail : …………………………………………….. R.S.Z. nr : …………………………..NACE-Code : ………………………… Certificering/attestering :
V.C.A. (*)
BeSaCC (*)
I.S.O. (*)
Andere (*) ………………………..
Aantal werrknemers in de onderneming : ………………………………….. Naam van de preventieadviseur : …………………………………………… Externe Dienst voor Preventie en Bescherming : Naam : ……………………………………………………………………………………………………………. Straat : …………………………………Nr ……………Postnr. …………….Gemeente ……………………………….. Tel : ……/……………………..Fax : ……../……………………. E-Mail : ………………………………………………. Arbeidsongevallenverzekeraar : …………………………………………………………………………………………..
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
32 / 34
IDENTEIFICATIE VAN DE OPDRACHTGEVERS (**) Naam : …………………………………………………….. Straat : …………………………………….Nr…………..Postnr………………Gemeente …………………………….. Tel : ……./………………………Fax : ………/……………………E-Mail : ……………………………………………. Overheidsopdracht (*)
Privé-opdracht (*)
Worden werken uitgevoerd in een inrichting waar de opdrachtgever personeel tewerkstelt? J / N (*)
(*) Schrappen wat niet past (**) Eventueel lijst bijvoegen in bijlage
IDENTIFICATIE VAN DE BOUWDIRECTIE BELAST MET HET ONTWERP (Architect, studiebureau) Naam : ……………………………………………………………………………………………………………. Straat : …………………………………Nr ……………Postnr. …………….Gemeente ……………………………….. Tel : ……/……………………..Fax : ……../……………………. E-Mail : ……………………………………………….
IDENTIFICATIE VAN DE BOUWDIRECTIE BELAST MET DE CONTROLE OP DE UITVOERING (Architect, studiebureau) Naam : ……………………………………………………………Werkgever/Zelfstandige (*) Straat : …………………………………Nr ……………Postnr. …………….Gemeente ……………………………….. Tel : ……/……………………..Fax : ……../……………………. E-Mail : ……………………………………………….
IDENTIFICATIE VAN DE COÖRDINATOR-ONTWERP Naam : ………………………………………Onderneming/Instelling : …..……………………………………………. Straat : …………………………………Nr ……………Postnr. …………….Gemeente ……………………………….. Tel : ……/……………………..Fax : ……../……………………. E-Mail : ……………………………………………….
IDENTIFICATIE VAN COÖRDINATOR-VERWEZENLIJKING Naam : ………………………………………Onderneming/Instelling : …..……………………………………………. Straat : …………………………………Nr ……………Postnr. …………….Gemeente ……………………………….. Tel : ……/……………………..Fax : ……../……………………. E-Mail : ……………………………………………….
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
33 / 34
IDENTIFICATIE VAN DE ONDERAANNEMERS (**) Zal er beroep gedaan worden op ondernaannemers ? J / N (*) Zo ja, de reeds gekende aannemers aangeven en de zelfstandigen apart aanduiden
Naam
Straat
Tel
Fax
E-Mail
Activiteit
Zelfstandigen
OVERLEGSTRUCTUREN Is een coördinatiestructuur op de bouwplaats voorzien ? J / N (*) Zal er een vertegenwoordiger zijn van de vakbondsafvaardiging van de bouwdirectie belast met de verwezenlijking ? J / N (*) Zal er een bouwplaatsgebonden vakbondsafvaardiging op de bouwplaats zijn ? J / N (*)
Datum : …………… Handtekening en hoedanigheid van de ondergetekende : …………………………………………….. Aantal bijlagen : ………………
(*) Schrappen wat niet past (**) Eventueel lijst bijvoegen in bijlage
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)
Project:
AZ Sint-Jan Brugge
34 / 34
NOODOPROEPNUMMERS Medische spoeddienst Tel: 100 Gsm: 112
Ziekenhuizen met urgentiedienst 24/24u
Vermeld straatnaam waar ambulance wordt opgewacht Vermeldt de aard van de verwonding Vermeldt of het slachtoffer ademt Vermeldt de naam van uw firma en eigen naam Bij levensgevaar bijstand vragen aan MUG (medische urgentie groep) Maximaal beroep doen op de dienst 100 voor vervoer van een gekwetste gezien risico op shock !! De hiernaast vermelde telefoonnummers dienen enkel voor informatie (oa bij opvragen toestand gekwetste,…) en worden geenszins aangewend voor de oproep van externe noodhulp
Arts Wachtdienst: 078/15.15.90
Antigifcentrum Tel: 070/245.245
Brandweer Algemeen nummer: Tel: 100 Gsm: 112
Wacht niet op ziekteverschijnselen vooraleer te bellen Niet laten braken ! meestal is braken niet aangewezen, bel eerst! Spoel overvloedig met water na spatten van een schadelijke stof in de ogen of op de huid Verlucht de ruimte goed als er irriterend of giftig gas vrijgekomen is. Vermeld de plaats van de branden punt en plaatsnaam waar de brandweer wordt opgewacht Vermeldt de aard van de brand (vloeistof, vaste stof, …) Vermeldt de omvang, de beschikbaarheid van bluswater, de aanwezigheid van gewonden De aanwezigheid van EHBO
Politiediensten Algemeen nummer Tel: 101 Gsm : 112 Uw netbeheerder voor elektriciteit:
Uw netbeheerder voor aardgas:
Imewo (via Eandis) Brusselsesteenweg 199 9090 Melle tel. 078/35.35.34 fax 09/263.48.74
[email protected] www.imewo.be
Imewo (via Eandis) Brusselsesteenweg 199 9090 Melle tel. 078/35.35.34 fax 09/263.48.74
[email protected] www.imewo.be
Maatregelen bij gaslekken: 0800 / 65 0 65
Elegast Dobbelaere bvba
V&G-plan, versie 1 (10-04-12)