Veertigdagentijd 10 maart 2013 In de serie kerkdiensten over pijnpunten Thema: beperkingen In de serie pijnpunten kwamen tot nu toe aan de orde de thema’s: vuile handen, eenzaamheid, Vandaag, een duidelijk pijnpunt: beperkingen. In de Bijbel komen ze vaak aan de orde, op een wijze die behoorlijk storend kan zijn. Althans: ik stoor me aan vele blinden, doven en kreupelen en aan de wijze waarop de Bijbel hen neerzet. In de maatschappij gaat het niet anders, al zijn er grote vorderingen gedaan. Hoe staan wij daar nu, anno 2013, tegenover? Woorden zijn gauw gezegd maar hoe gaat het in het echt? Inleidende tekst: hoe het al slecht begon De Eeuwige zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen Aäron: “Als een van je nakomelingen een gebrek heeft, mag hij niet aantreden om voedsel aan te bieden aan zijn God. Dat geldt voor alle komende generaties. Niemand met enigerlei gebrek mag als priester aantreden: niemand die blind is of verlamd, niemand met een misvormd gelaat of abnormaal ontwikkelde ledematen, niemand wiens ledematen na een botbreuk vergroeid zijn, niemand met een gebochelde of dwergachtige gestalte, niemand met staar, niemand met zweren of uitslag, niemand met verpletterde zaadballen. Geen enkele nakomeling van de priester Aäron die een gebrek heeft, mag aantreden om de offergaven aan de Eeuwige [Leviticus 21: 16-21] Lezingen: la cour des miracles Blinden In het voorbijgaan zag Jezus iemand die al vanaf zijn geboorte blind was. Zijn leerlingen vroegen: ‘Rabbi, hoe komt het dat hij blind was toen hij geboren werd? Heeft hij zelf gezondigd of zijn ouders?’ ‘Hij niet en zijn ouders ook niet,’ was het antwoord van Jezus, ‘maar Gods werk moet door hem zichtbaar worden. Zolang het dag is, moeten we het werk doen van hem die mij gezonden heeft; straks komt de nacht en dan kan niemand iets doen. Zolang ik in de wereld ben, ben ik het licht voor de wereld.’ Na deze woorden spuwde hij op de grond. Met het speeksel maakte hij wat modder, hij streek die op de ogen van de blinde en zei tegen hem: ‘Ga naar het badhuis van Siloam en was u daar.’ (Siloam is in onze taal ‘gezondene’.) De man ging weg, waste zich, en toen hij terugkwam kon hij zien. [Johannes 9: 1-7] 1 zondag10 maart 2013 C.M.G. Berkvens-Stevelinck, predikant Remonstrantse Gemeente Rotterdam
Doven Hij vertrok weer uit de omgeving van Tyrus en ging via Sidon naar het Meer van Galilea, dwars door het gebied van Dekapolis. Daar werd iemand bij hem gebracht die doof was en gebrekkig sprak, en men smeekte hem om deze man de hand op te leggen. Hij nam de man apart, weg van de menigte, stak zijn vingers in diens oren en raakte met speeksel zijn tong aan. Hij sloeg zijn blik op naar de hemel, zuchtte diep en zei tegen hem: ‘Effata!’, wat betekent: ‘Ga open!’ Meteen gingen zijn oren open, zijn tong kwam los en hij kon normaal spreken [Marcus 6: 31-35] Lammen In Lystra zat een man op straat die geen kracht in zijn voeten had; hij was al sinds zijn geboorte verlamd en had nooit kunnen lopen. Toen deze man naar een toespraak van Paulus luisterde, keek Paulus hem strak aan en zag dat hij geloofde dat hij genezen kon worden. Daarom riep hij hem toe: ‘Kom overeind en ga op uw benen staan!’ De man sprong op en begon te lopen. [Handelingen 14,8-10] en nu vooruit, alle drie, en nog een paar! Jezus trok weer verder. Bij het Meer van Galilea ging hij de berg op; daar ging hij zitten. Er kwamen grote mensenmassa’s op hem af. Men had verlamden, blinden, kreupelen, doofstommen en vele anderen meegebracht, die men aan zijn voeten legde, en hij genas hen allen. De mensen zagen vol verwondering hoe doofstommen gingen spreken, kreupelen beter werden, verlamden gingen lopen en blinden weer konden zien, en ze brachten hulde aan de God van Israël. [Mattheus 15: 29-31] Preek Inleiding Heeft iemand zich ooit afgevraagd wat een gehandicapte denkt en voelt bij de Bijbelse teksten en dito kerkliederen over blinden, doven en andere kreupelen? Eerlijk gezegd, kan ik er niet zo goed tegen. Een dove studente uit de LSE, intussen glansrijk afgestudeerd, heeft me jaren geleden geleerd dat ik die verhalen en die liederen niet zo persoonlijk moet nemen. Wijs als ze is, had ze gelijk maar ik blijf er moeite mee hebben. In de seculiere wereld is het al niet beter. Ik las laatst in Trouw een interessant artikel getiteld: gesprek over religie gaat tussen doven en blinden. Dat schiet dus niet op. Uitsluiting van mensen met beperkingen schuilt soms in de kleinste dingen. Op een Amsterdams terras, strijk ik neer met mijn zoon. De ober komt de bestelling opnemen, kijkt mij en mijn witte stok aan, en vraagt mijn zoon: wat zal uw moeder drinken? Ik heb afgeleerd om op dit soort dingen te reageren. Laat maar. 2 zondag10 maart 2013 C.M.G. Berkvens-Stevelinck, predikant Remonstrantse Gemeente Rotterdam
Maar laat maar is niet de goede reactie. Want als je bij details laat maar zegt, dan bestaat het gevaar dat je dat ook doet bij belangrijkere zaken. Ik maak deel uit van een sportclub voor blinden en slechtzienden, de blind runners. Dat zijn nordic walkers en hardlopers. Twintig van ons hebben de marathon van Rotterdam gelopen. Ho zo! Pers erbij, televisie erbij, maar ja: hoe moesten journalisten ons noemen: invaliden? minder validen, zoals in België? Gehandicapten? Mensen met een beperking? Mensen met mogelijkheden. Of, nee, de laatste uitvinding: wij zijn ‘mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt’. Je wordt er dol van. De nieuwste politiekcorrecte uitvinding is aandoenlijk:! U wordt van harte uitgenodigd! Het is erg vermoeiend, al die naamsveranderingen. Misschien moeten we fuseren met de golfclub voor blinden en slechtzienden (die bestaat echt), dan kunnen we rustig weer over handicaps spreken. Geen gezeur. Nu vertoeven gehandicapten, in de huidige Westerse wereld, in een bevoorrechte positie. Elders ligt het anders, al wordt er overal flink aan getrokken in het kader van de millenniumdoeleinden. En vroeger lag het ook anders, behoorlijk zelfs. Maar ook toen werd er flink aan getrokken, alleen het nam andere vormen aan. Vanuit onze huidige perspectief, hier, is het erg gemakkelijk om de situatie elders en vroeger te veroordelen. Die kant wil ik niet uit. Je kunt het vertrekpunt van je eigen ontwikkeling niet veronachtzamen of afschrijven, want dan heb je geen vertrekpunt en geen ontwikkeling meer. Oude Testament Niemand met enigerlei gebrek mag als priester aantreden: niemand die blind is of verlamd enz enz. Lastig stuk, uit Leviticus. Des te lastiger omdat dat principe tot ver in de vorige eeuw nog werd gehanteerd om kandidaten voor priesterschap en kloosterleven te weren. En nu soms nog. Waar komt deze strenge regel vandaan? Het heeft met het begrip reinheid te maken. In de antieke godsdiensten en in sommige huidige godsdiensten betekent een weeffout onreinheid. Als iemand een handicap vertoont, dan is hij of zij onrein. En een onreine, is het idee, zou geen rein offer aan de godheid kunnen brengen. Het offer zelf zou dan onrein worden. Het gaat dus niet in eerste instantie om de gehandicapte zélf, maar om de reinheid van het offer dat aan God gebracht wordt. Het gaat dus om de beeldvorming rondom handicaps. En die beeldvorming is gekoppeld aan onwetendheid over de oorzaak van handicaps. s. Dat is wat wij horen in Johannes 9, een van de moeilijkste en mooiste teksten uit het evangelie. Ook hier ben ik verschuldigd aan de studente uit de LSE die mij dit duidelijk heeft gemaakt. Johannes 9 In het voorbijgaan zag Jezus iemand die al vanaf zijn geboorte blind was. Zijn leerlingen vroegen: ‘Rabbi, hoe komt het dat hij blind was toen hij geboren werd? Heeft hij zelf gezondigd of zijn ouders?’ 3 zondag10 maart 2013 C.M.G. Berkvens-Stevelinck, predikant Remonstrantse Gemeente Rotterdam
Voor Jezus’ leerlingen, heeft alles wat op de wereld gebeurt een reden van Godswege. Blindheid dus ook. Hoe komt het dat deze man blindgeboren is? We zijn hier getuigen van een enorme stap in de ontwikkeling van het omgaan met handicaps. Dus het heeft geen pas om deze leerlingen af te serveren als primitieve lui. Door de vraag te stellen geven ze een duw aan de ontwikkeling van het denken over handicaps. ‘Hij niet en zijn ouders ook niet,’ antwoordt Jezus Met zevenmijlslaarzen banjert Jezus hier door de mentaliteit van zijn tijd. Er is geen zonde in het spel, noch van de blinde noch van zijn ouders. Het is wat het is zouden we vandaag zeggen. Maar dan wordt het moeilijker in onze ogen: noch de blinde noch zijn ouders hebben gezondigd maar Gods werk moet door hem zichtbaar worden. Zolang het dag is, moeten we het werk doen van hem die mij gezonden heeft; straks komt de nacht en dan kan niemand iets doen. Zolang ik in de wereld ben, ben ik het licht voor de wereld. Natuurlijk gaat het hier over de tegenstelling tussen het donker waarin de blinde zich bevindt en Jezus als licht der wereld. Het gaat om de bevrijding uit het donker door de genezing die volgt. Maar ik heb altijd moeite met deze tekst gehad. Het was dus toch Gods bedoeling om de man blind geboren te laten worden? Hier ben ik onderwezen door Vutha, mijn boeddhistische Cambodjaanse pleegzoon (zo noem ik hem). We waren naar zijn familie gereden, midden in de jungle van Ratanakiri. Een heel leuk kinderrijk gezin. Een van de kinderen is gehandicapt. Hij werd liefdevol verzorgd. In de karmaleer zou zijn handicap betekenen dat hij in vorige levens niet helemaal koosjer was en dat hij in dit leven dat recht moet trekken. Dat zat me niet lekker en gedurende een lange rit op de motor vroeg ik aan Vutha hoe hij erover dacht. Ik dacht, hij gaat met karma aankomen. Dat deed hij ook, maar totaal anders dan ik dacht. Hij zei: mijn broer is bij ons gekomen opdat wij onze karma kunnen verbeteren door goed voor hem te zorgen. Andere godsdienst, andere taal, maar is het niet hetzelfde idee als wat Jezus zei: Gods werk moet in hem zichtbaar worden? Jezus als arts-genezer De genezingen die Jezus verrichtte – en in zijn kielzog zijn leerlingen en vele heiligen na hen – zijn geen nieuwe fenomenen. Ze behoren tot wat men noemt religieuze lieux communs, topoi, gemeenplaatsen die horen bij het religieuze denken. In alle antieke godsdiensten konden goden genezen, vaak door bemiddeling van hun priesters. Zo waren de tempels van de god Baal ziekenhuizen en de priesters van Baal artsen. Tussen priesterschap en genezing bestaat van oudsher een mysterieuze band. Maar die band is niet zozeer 4 zondag10 maart 2013 C.M.G. Berkvens-Stevelinck, predikant Remonstrantse Gemeente Rotterdam
ge-ent op persoonlijke macht van de priester dan op diens band met God. Dat lezen we ook in het evangelie: Men had verlamden, blinden, kreupelen, doofstommen en vele anderen meegebracht, die men aan zijn voeten legde, en hij genas hen allen. De mensen zagen vol verwondering hoe doofstommen gingen spreken, kreupelen beter werden, verlamden gingen lopen en blinden weer konden zien, en ze brachten hulde aan de God van Israël. Want die is het: de God van Israël, die geneest, door de bemiddeling van Jezus. En dit vermogen erven Jezus’ leerlingen. Toen een verlamde man naar een toespraak van Paulus luisterde, keek Paulus hem strak aan en zag dat hij geloofde dat hij genezen kon worden. En zo geschiedde. In onze tijd zouden we misschien zeggen: het gaat dus om vertrouwen in de mogelijkheid om weer volop aan de samenleving deel te kunnen nemen. Want exclusie uit de maatschappij is wat gehandicapten aan den lijve ondervinden. Hoewel, nogmaals, in onze contreien, de situatie aanzienlijk beter is dan vroeger en elders. Zoals, op een ander Amsterdams terras, wederom met mijn zoon, de serveerster aan mij vroeg: ‘Mevrouw, leest u de kaart of zal ik het voor u doen?’ Zo kan het dus ook. Aanvaarding Toch blijf ik deze genezingsverhalen moeilijk vinden. Niet zozeer vanwege het onwerkelijke karakter ervan maar omdat daarmee voorbij wordt gegaan aan de noodzakelijke maar o zo moeilijke aanvaarding van je beperking. Niet iedereen is zo moedig als Rainman en zijn buddy, of als Philippe en Driss, in de film Intouchables. Niet iedereen heeft het lef van de stotterende koning van Engeland Georges VI, te zien in The King’s speech. Rolmodellen genoeg, daar niet van, van president Roosevelt en Stephen Hawking tot Andrea Boccelli en Stevie Wonder. Door hun houding werd hun omgeving gedwongen hen als gelijken te bejegenen. Maar dat geldt niet voor iedereen! Dus is de vraag: hoe kun je zelf zorgen dat je van dit pijnpunt: je beperking, een gewoon bestanddeel van je bestaan maakt? Na de aanvaarding, die al moeilijk genoeg is, volgen nog een aantal cruciale fasen: aanpassing, identiteitsvorming en osmose. Dat laatste is het mooiste wat je kunt bereiken. En écht wonder. Ooit hoorde ik iemand zeggen: ‘mocht mij ooit genezing worden aangeboden, zoals bij Jezus en zo, zou ik er niets voor voelen. Mijn beperking is deel van mijn identiteit geworden. Wij zijn één.’Osmose 5 zondag10 maart 2013 C.M.G. Berkvens-Stevelinck, predikant Remonstrantse Gemeente Rotterdam
Ik moest erover nadenken. Dat leek me zo vreemd. Maar later begreep ik het wel. Het idee dat mensen van een beperking per se AF zouden willen, klopt niet voor iedereen. Je kunt er niet VANAF willen maar er verder MEE willen. Persoonlijk zou ik nu vooral graag een nieuwe hulpmiddel willen vragen, een witte stok met GPS, bij voorbeeld. Conclusie Niemand met enigerlei gebrek mag als priester aantreden, lazen wij in Leviticus. Jezus nam de man apart, weg van de menigte, stak zijn vingers in diens oren en raakte met speeksel zijn tong aan. Hij sloeg zijn blik op naar de hemel, zuchtte diep en zei tegen hem: ‘Effata!’ Wat een ontwikkeling! effata: ga open. Jezus richt deze worden niet alleen tot de doofstomme man. Jezus neemt ieder van ons apart om te zeggen: effata! ga open. En begrijp hoe mensen die handicaps hebben, van welke aard dan ook, de broeders en zusters zijn die jou kunnen helpen een beter mens te worden. Maar mij ontroert het meeste deze drie woorden: Hij zuchtte diep. Want deze diepe zucht zegt al genoeg hoe Jezus ten opzichte van gehandicapten stond. Amen
6 zondag10 maart 2013 C.M.G. Berkvens-Stevelinck, predikant Remonstrantse Gemeente Rotterdam