Bepalingen Praktijkovereenkomst MBO Utrecht Model 2015-2016
Vastgesteld door College van Bestuur, na verkregen instemming van de Studentenraad: 29-06-2015
I.
Begrippen in de praktijkovereenkomst
Beroepspraktijkvorming De beroepspraktijkvorming (afgekort: BPV) maakt verplicht onderdeel uit van iedere beroepsopleiding. De afspraken tussen de student, de onderwijsinstelling en het BPV-bedrijf worden vastgelegd in de praktijkovereenkomst. BPV-bedrijf Het bedrijf of de instelling waar de beroepspraktijkvorming plaats vindt. BPV-begeleider De persoon die zorg draagt voor de begeleiding van de BPV vanuit de onderwijsinstelling. Deze persoon is verantwoordelijk voor de bewaking van de voortgang van de BPV en de communicatie met het BPVbedrijf. BPV-contract Overeenkomst met de student waarin individuele afspraken ten aanzien van de leerdoelen en de begeleiding tijdens de BPV, voor zover die afwijken van de het bepaalde in de BPV-handleiding, worden vastgelegd. Dit contract wordt afgesloten naast de praktijkovereenkomst en maakt daar deel van uit. BPV-coördinator De persoon die de student begeleidt op weg naar een BPV-plaats. Deze persoon is verantwoordelijk voor de controle van de erkenning (mocht het bedrijf niet erkend zijn, dan geeft de BPV-coördinator aan hoe het bedrijf erkenning kan aanvragen), administratie, communicatie en formele afronding van de BPV. BPV-handleiding Document van de opleiding met de afspraken over de leerdoelen, de activiteiten en het niveau dat door de student in de BPV van die opleiding moet worden behaald. BPV-plaats (vervangende) De BPV-plaats is de plaats bij het BPV-bedrijf waar de beroepspraktijkvorming wordt uitgevoerd. Als de onderwijsinstelling en de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (SBB) na het sluiten van de praktijkovereenkomst vaststellen dat de BPV-plaats niet of niet volledig beschikbaar is, de begeleiding tekortschiet of ontbreekt of het BPV-bedrijf niet langer beschikt over een gunstige beoordeling van de SBB, dan helpt de onderwijsinstelling de student bij het vinden van een geschikte vervangende BPV-plaats. Op de website Stagemarkt.nl staat een overzicht van alle erkende BPV-bedrijven. Stagemarkt.nl is de gezamenlijke website voor stages in het beroepsonderwijs van de 17 kenniscentra van beroepsonderwijs bedrijfsleven die meer dan veertig verschillende branches vertegenwoordigen. Examenreglement Het Examenreglement MBO Utrecht bevat algemene bepalingen ten aanzien van de afname en de organisatie van examens binnen MBO Utrecht. Het examenreglement is ook van toepassing op examens die tijdens de BPV worden afgenomen. Versie 2015-2016
Invulblad De bladzijde van de overeenkomst waarop de gegevens van de student, die van de opleiding en van het BPV-bedrijf zijn vermeld en waarop alle betrokkenen hun handtekening zetten bij het sluiten van de overeenkomst. Minderjarigheid en meerderjarigheid De minderjarige student wordt vertegenwoordigd door de ouders/verzorgers. Vanaf het moment waarop de student meerderjarig is, is de student zelf verantwoordelijk voor het nakomen van deze overeenkomst. Gegevens over de voortgang, verzoeken om informatie en dergelijke zullen dan rechtstreeks aan de student worden gericht. De ouders/verzorgers van studenten tot 18 jaar ontvangen een kopie. Ouders van meerderjarigen ontvangen een kopie tenzij de student daar uitdrukkelijk bezwaar tegen maakt. Onderwijsinstelling De term ‘onderwijsinstelling’ wordt in deze overeenkomst, en in andere officiële stukken, gebruikt als aanduiding van MBO Utrecht. Onderwijsovereenkomst (OOK) Schriftelijke overeenkomst tussen de student en de onderwijsinstelling, die wordt gesloten voor aanvang van de opleiding. De onderwijsovereenkomst bevat rechten en plichten van de student en van de onderwijsinstelling. Opdrachten BPV Dit zijn opdrachten voor de student in de beroepspraktijkvorming. Opleidingsgids Gids met specifieke informatie over de opleiding, het onderwijsprogramma en de examens. Deze gids wordt jaarlijks verstrekt door de academie. De opleidingsgids wordt aan het begin van ieder studiejaar uitgereikt en is digitaal toegankelijk. Praktijkbegeleider De medewerker van het BPV-bedrijf die zorg draagt voor de begeleiding van de student tijdens de beroepspraktijkvorming. Praktijkovereenkomst (POK) Studenten die de beroepspraktijkvorming gaan volgen, sluiten daarvoor een aparte schriftelijke overeenkomst: de Praktijkovereenkomst. Die overeenkomst regelt de verhoudingen tussen de student, de onderwijsinstelling en het BPV-bedrijf. Student De Wet Educatie en Beroepsonderwijs spreekt steeds van de ‘deelnemer’ of de ‘onderwijsdeelnemer’. MBO Utrecht heeft er voor gekozen deelnemers aan te duiden als ‘student’. Daarom wordt in deze overeenkomst steeds gesproken van de student. Studentenstatuut Het Studentenstatuut bevat regels die gelden voor alle studenten van MBO Utrecht. Studiegids Gids met informatie voor alle studenten van MBO Utrecht. Deze gids is bij aanvang van de opleiding beschikbaar voor alle studenten. Teammanager De door het College van Bestuur aangewezen persoon die leiding geeft aan een onderwijsteam.
Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) De Wet Educatie en Beroepsonderwijs (afgekort: WEB) is de wet waarin veel zaken met betrekking tot het beroepsonderwijs zijn geregeld.
Versie 2015-2016
II.
De bepalingen van de praktijkovereenkomst
Inleiding De artikelen 7.2.8 en 7.2.9 van de WEB bevatten bepalingen over de beroepspraktijkvorming, de totstandkoming van de praktijkovereenkomst en de vervangende praktijkplaats. Een BPV-bedrijf, waar de student zijn beroepspraktijkvorming wil lopen, moet beschikken over een gunstige beoordeling door het Kenniscentrum zoals bedoeld in artikel 7.2.10 van de WEB. Voor de BPV geldt: A. dat onderwijs in de praktijk van het beroep deel uitmaakt van elke beroepsopleiding volgens de WEB; B. dat de student is ingeschreven bij de onderwijsinstelling op grond van een onderwijsovereenkomst; C. dat de door de student in het kader van deze overeenkomst te verrichten activiteiten een leerfunctie hebben; D. dat de praktijkovereenkomst door alle betrokkenen is ondertekend en op school is ingeleverd vóór aanvang van de BPV. Doel praktijkovereenkomst Het doel van deze praktijkovereenkomst is het vastleggen van afspraken over beroepspraktijkvorming, zodat aan alle wettelijke vereisten wordt voldaan.
Artikel 1 beoordeling 1. De onderwijsinstelling heeft de eindverantwoordelijkheid bij de beoordeling of de student beschikt over vereiste kwaliteiten onder meer op het gebied van kennis en inzicht, vaardigheden of beroepshoudingen behorend tot beroepspraktijkvorming. 2. In de beoordeling betrekt de onderwijsinstelling het oordeel van het BPV-bedrijf. Het behalen van een voldoende of goed resultaat voor de BPV is een voorwaarde voor het behalen van een diploma. 3. De procedure van beoordeling is beschreven in de BPV-handleiding van de opleiding. De student en het BPV-bedrijf hebben kennis genomen van deze procedures en handelen daarnaar. Artikel 2 deelname examens De student wordt door het BPV-bedrijf in staat gesteld deel te nemen aan toetsen of examens en aanwezig te zijn op terugkomdagen van de onderwijsinstelling die tijdens de periode van de beroepspraktijkvorming plaatsvinden.
Versie 2015-2016
Artikel 4 taakbeschrijving 1. De onderwijsinstelling zorgt dat er afspraken zijn gemaakt met de student en het BPV-bedrijf over welk deel van de kwalificaties tijdens de BPV met een voldoende moet worden afgesloten. Daarbij wordt concreet benoemd op welk niveau de te verrichten activiteiten uitgevoerd moeten worden. 2. Er worden concrete leerdoelen gesteld die zijn afgeleid van het betreffende deel van de kwalificatie. Deze leerdoelen moeten behaald worden tijdens de BPV. Deze leerdoelen zijn ook het uitgangspunt voor de leeractiviteiten die door de student moeten worden uitgevoerd tijdens de BPV. 3. Afspraken over de te behalen leerdoelen, de te verrichten activiteiten en het te behalen niveau zijn opgenomen in de BPV-handleiding van de opleidingen. Afspraken met de individuele student over de leerdoelen en de aan te bieden leeractiviteiten, die afwijken van de BPV-handleiding, worden vastgelegd in het BPV-contract. 4. De student moet er rekening mee houden dat de beroepspraktijkvorming plaats vindt op dagen en tijdstippen die voor de betreffende branche gebruikelijk zijn. De beroepspraktijkvorming kan dus ook plaatsvinden tijdens schoolvakanties, in weekeinden en avonduren, mits dit past binnen de bepalingen van de Arbeidstijdenwet. Artikel 5 einde praktijkovereenkomst Deze overeenkomst eindigt: a) door het eindigen van de onderwijsovereenkomst tussen de student en de onderwijsinstelling (zie de bepalingen in de onderwijsovereenkomst); b) door het verstrijken van de termijn waarop deze praktijkovereenkomst van toepassing is (zie invulblad), dan wel als de student een overstap maakt naar een andere opleiding binnen de onderwijsinstelling; c) na afronding van het examen of de examens van de opleiding waarop deze overeenkomst betrekking heeft; d) indien de student de onderwijsinstelling (voortijdig) verlaat, dan wel de student door de onderwijsinstelling is uitgeschreven; e) bij onderling goedvinden van de onderwijsinstelling, de student en het BPV-bedrijf, nadat dit schriftelijk door partijen is bevestigd; f) indien de student zich, ondanks nadrukkelijke waarschuwing, niet houdt aan de gedragsregels volgens artikel 11 van deze overeenkomst, nadat dit schriftelijk is bevestigd door het BPV-bedrijf en/of onderwijsinstelling; g) indien de onderwijsinstelling, de student of het BPV-bedrijf niet langer in staat is om zijn verplichtingen, voortvloeiend uit de wet of de praktijkovereenkomst, na te komen; h) wanneer, indien daar sprake van is, de arbeidsovereenkomst tussen de student en het BPV-bedrijf wordt beëindigd; i) door ontbinding of door verlies van rechtspersoonlijkheid van het BPV-bedrijf of wanneer het BPVbedrijf ophoudt het in de praktijkovereenkomst bedoelde beroep of het genoemde bedrijf uit te oefenen; j) wanneer de erkenning van het BPV-bedrijf (zoals bedoeld in de WEB) is ingetrokken; k) indien één der partijen op grond van zwaarwegende omstandigheden beëindiging van deze overeenkomst noodzakelijk acht en in redelijkheid niet verlangd kan worden de overeenkomst te laten voortduren. Bij voortijdige beëindiging van de praktijkovereenkomst stelt de partij die de overeenkomst beëindigt de andere partijen daarvan schriftelijk op de hoogte. Artikel 6 bezwaar tegen einde overeenkomst De student kan tegen het beëindigen van de overeenkomst schriftelijk bezwaar maken bij het bevoegd gezag van het BPV-bedrijf. De student kan zijn bezwaar ook melden bij het meldpunt klachten van MBO Utrecht. Als dit bezwaar niet leidt tot een voor de student aanvaardbare oplossing kan hij bezwaar maken volgens de procedure die is beschreven in artikel 17 van deze overeenkomst. Artikel 7 begeleiding 1. De afspraken rond de begeleiding zijn opgenomen in de BPV-handleiding, dit geldt ook voor afspraken over de invulling van de begeleiding en de frequentie van de begeleiding. In de verklaring begeleiding worden de namen vermeld van de BPV-begeleider en van de Praktijkbegeleider van de student. 2. De onderwijsinstelling vergewist zich er van dat de praktijkbegeleider én de BPV-begeleider over voldoende tijd beschikken en voldoende zijn toegerust om de begeleiding conform de gemaakte Versie 2015-2016
afspraken uit te voeren. 3. Het BPV-bedrijf zorgt er voor dat er gedurende de BPV voldoende en regelmatige begeleiding van de student op de werkvloer beschikbaar is. 4. De onderwijsinstelling zorgt er voor dat er voldoende en regelmatige begeleiding is met specifieke aandacht voor de voortgang en de aansluiting op de leerdoelen van de student, de leermogelijkheden van het BPV-bedrijf en de aansluiting op het leerproces. 5. De BPV-begeleider en de praktijkbegeleider leggen de voortgang van de student tijdens de BPV vast. Deze rapportages zijn inzichtelijk voor de onderwijsinstelling en voor de student door middel van het studentenvolgsysteem. Artikel 7a vervangende BPV-plaats Indien de onderwijsinstelling en het betrokken Kenniscentrum na het sluiten van deze praktijkovereenkomst vaststellen dat de praktijkplaats niet of niet volledig beschikbaar is, de begeleiding tekortschiet, of ontbreekt, het BPV-bedrijf niet langer beschikt over een gunstige beoordeling (zoals bedoeld in artikel 7.2.10. van de WEB) of er sprake is van andere omstandigheden die maken dat de beroepspraktijkvorming niet naar behoren plaatsvindt, helpen de onderwijsinstelling en het betrokken landelijk orgaan de student bij het vinden van een toereikende vervangende praktijkplaats beschikbaar wordt gesteld. Artikel 8 verzekeringen De onderwijsinstelling sluit ten behoeve van de student van de beroepsopleidende leerweg (BOL) een verzekering af tegen bepaalde financiële risico’s van, wettelijke, aansprakelijkheid voor schade aan het BPV-bedrijf of derden, evenals tegen bepaalde financiële risico’s van ongevallen tijdens werk- en reisuren. Informatie over deze verzekeringen zijn opgenomen op www.mboutrecht.nl. De onderwijsinstelling gaat er van uit dat de student op de gebruikelijke wijze is verzekerd. Met name een deugdelijke zorgverzekering en aansprakelijkheidsverzekering zijn van belang. Voor zover een student niet beschikt over dergelijke verzekeringen, wordt hij dringend geadviseerd deze alsnog zelf af te sluiten. De student kan uitsluitend een beroep doen op deze verzekering als hij vóór het begin van de beroepspraktijkvorming een door alle betrokken partijen ondertekende praktijkovereenkomst heeft ingeleverd bij de onderwijsbegeleider op school. De praktijkovereenkomst treedt in werking op de datum waarop de laatste van de betrokken partijen de overeenkomst heeft ondertekend. Artikel 9 aansprakelijkheid 1. Het BPV-bedrijf is niet aansprakelijk voor schade die de student bij anderen veroorzaakt als gevolg van diens opzet of bewuste roekeloosheid. Ook de onderwijsinstelling is in die gevallen niet aansprakelijk. 2. Het BPV-bedrijf is jegens de student aansprakelijk voor schade die de student tijdens of in verband met de beroepspraktijkvorming lijdt, tenzij het BPV-bedrijf aantoont dat zij de in artikel 7:658, lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) genoemde verplichtingen is nagekomen, of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de student. Ook de onderwijsinstelling is in deze gevallen niet aansprakelijk. 3. De onderwijsinstelling vrijwaart het BPV-bedrijf tegen eventuele aanspraken van derden op grond van art. 6:170 BW wegens fouten van de student tijdens de uitoefening van de beroepspraktijkvorming in opdracht van het BPV-bedrijf. Deze vrijwaring en aansprakelijkheid gelden uitsluitend indien en voor zover de aansprakelijkheidsverzekering van de onderwijsinstelling daarvoor dekking biedt. Artikel 10 aanmelding UWV en de Belastingdienst 1. In voorkomende gevallen is het BPV-bedrijf verantwoordelijk voor het tijdig melden van de student bij instanties zoals het UWV en de Belastingdienst. 2. Voor de student die vreemdeling is en in het bezit is van een van een verblijfsvergunning met de aantekening ‘arbeid niet toegestaan’ dient de onderwijsinstelling vóór aanvang van de BPV een tewerkstellingsvergunning (TWV) aan te vragen. 3. In het geval de vreemdeling beschikt over een vrijstelling van de TWV dient de onderwijsinstelling uiterlijk twee dagen voor aanvang van de BPV melding te maken van de voorgenomen BPV en daarbij een verklaring en de bewijsstukken te overleggen. Artikel 11 gedragsregels De student is verplicht zich te houden aan de regels, voorschriften en aanwijzingen van het BPV-bedrijf, dit in het belang van de orde, veiligheid, gezondheid en welzijn tijdens de beroepspraktijkvorming. De Versie 2015-2016
student wordt door het BPV-bedrijf ingelicht over deze gedragsregels. Artikel 12 seksuele intimidatie, discriminatie en agressie en/of geweld 1. Het BPV-bedrijf treft maatregelen die gericht zijn op de bescherming van de lichamelijke en geestelijke integriteit van de student en op voorkoming of bestrijding van vormen van seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en/of geweld. 2. Indien de student in het BPV-bedrijf wordt geconfronteerd met seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en/of geweld: heeft hij/zij het recht de werkzaamheden onmiddellijk te onderbreken zonder dat dit een reden is voor een slechte beoordeling; dient hij/zij bij werkonderbreking het voorval direct te melden bij de BPV-begeleider en/of de vertrouwenspersoon van de onderwijsinstelling. Artikel 13 geheimhouding De student en de BPV-begeleider zijn verplicht alles geheim te houden wat hem/haar onder geheimhouding wordt toevertrouwd of wat er als geheim te zijner/harer kennis is gekomen of waarvan hij/zij het vertrouwelijke karakter redelijkerwijs moet begrijpen. Het BPV-bedrijf stelt de student op de hoogte van zaken die in elk geval onder de geheimhouding vallen. Artikel 14 afwezigheid 1. De student is verplicht in geval van afwezigheid én bij terugkomst na afwezigheid onmiddellijk de praktijkbegeleider hiervan op de hoogte te stellen, conform de regels van het BPV-bedrijf. Ook is de student verplicht de bedoelde afwezigheid en terugkomst te melden bij de BPV-begeleider van de onderwijsinstelling. 2. Voor de afwezigheid tijdens de BPV gelden voor de student de regels zoals die door het BPV-bedrijf worden gehanteerd evenals de regels die in de onderwijsovereenkomst tussen student en onderwijsinstelling zijn afgesproken. 3. In geval van ongeoorloofde afwezigheid van de student meldt de praktijkbegeleider dit onmiddellijk aan de BPV-begeleider. 4. Het BPV-bedrijf van de student die de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) volgt, heeft inzage in de gegevens van de student in de aanwezigheidsregistratie in het studentenvolgsysteem. Artikel 15 vergoedingen Indien het BPV-bedrijf aan de student van de beroepsopleidende leerweg (BOL) een vergoeding wenst te geven in verband met activiteiten in het kader van de beroepspraktijkvorming, wordt dit door het BPVbedrijf schriftelijk met de student overeengekomen. Deze laatste overeenkomst maakt géén deel uit van de Praktijkovereenkomst. Artikel 16 nieuwe overeenkomst Indien de student de beroepspraktijkvorming niet binnen de gestelde tijdsduur - zoals vermeld op het invulblad van de praktijkovereenkomst - met goed gevolg heeft afgerond kunnen de onderwijsinstelling, de student en het BPV-bedrijf een gewijzigd BPV-traject overeenkomen. Daartoe wordt opnieuw een praktijkovereenkomst afgesloten.
Versie 2015-2016
Artikel 17 behandeling van klachten tijdens de beroepspraktijkvorming 1. MBO Utrecht heeft op haar website een meldpunt klachten opengesteld. Via dat klachtenformulier wordt de klacht opgenomen in de reguliere klachtenprocedure. Als de behandeling van de klacht niet tot het gewenste resultaat leidt, kan je je klacht indienen bij een van de onderstaande commissies. 2. Klachten over examenbeslissingen worden behandeld door de Commissie van beroep voor examens van MBO Utrecht op de wijze zoals is vermeld in de Regeling beroep tegen examenbeslissingen. 3. Klachten over ongewenst gedrag, waaronder seksuele intimidatie, racisme of andere vormen van discriminatie, agressie en/of geweld worden behandeld door de Landelijke Klachtencommissie PO, VO en BVE. Afhandeling van deze klachten gebeurt volgens de bepalingen in de Klachtenregeling ongewenst gedrag. 4. Indien de klacht géén betrekking heeft op ongewenst gedrag waaronder seksuele intimidatie, racisme of andere vormen van discriminatie, agressie en/of geweld, of op examenbeslissingen, wordt de klacht behandeld door de Klachtencommissie van MBO Utrecht op de wijze zoals is vermeld in de Regeling overige klachten. 5. De student kan er voor kiezen om zijn klacht in eerste instantie neer te leggen bij het bevoegd gezag van het BPV-bedrijf. Dit geldt niet voor klachten over een examenbeslissing. De regelingen bedoeld in de artikelen 6 en 17 zijn te vinden in Trajectplanner en op de website van MBO Utrecht (http://www.mboutrecht.nl). Artikel 18 Nederlands recht 1. Op deze overeenkomst is uitsluitend Nederlands Recht van toepassing. 2. Geschillen voortvloeiend uit deze overeenkomst worden voorgelegd aan de bevoegde rechter van de rechtbank Midden Nederland. Artikel 19 slotbepaling 1. In de gevallen waarin deze overeenkomst niet voorziet, beslissen de onderwijsinstelling en het BPVbedrijf na overleg met de student. Indien het gaat om zaken die de verantwoordelijkheid van het landelijk orgaan raken, wordt de SBB daarbij betrokken. 2. Tevens verklaren de student en het BPV-bedrijf dat zij de documenten waarnaar in deze overeenkomst wordt verwezen en/of die als aanhangsel/bijlage aan de overeenkomst zijn toegevoegd, hebben ontvangen en/of daarvan kennis hebben genomen.
Versie 2015-2016