Vangnet en Trampoline Naar een maatschappelijk steunsysteem in de regio Arnhem
Vermaatschappelijking van de zorg Veel mensen met chronische beperkingen op lichamelijk, verstandelijk en/of psychisch vlak, zijn de afgelopen jaren vanuit - vaak afgelegen - intramurale instellingen verhuisd naar kleinschalige woonvoorzieningen of zelfstandige woningen in dorpen of stadswijken. Deze vermaatschappelijking van de zorg heeft tot doel de deelname van mensen met beperkingen aan de samenleving te bevorderen. De gedachte daarachter is dat hiermee de kwaliteit van leven voor deze mensen toeneemt. Feit blijft dat het hier gaat om een kwetsbare doelgroep met beperkingen in hun functioneren, waarvoor goede ondersteuning op diverse levensterreinen noodzakelijk is. Ondersteuning van hulpverleners, maar ook van maatschappelijke organisaties, van vrijwilligers en van mensen uit hun persoonlijk netwerk. Zorgbelang Gelderland vindt het belangrijk dat cliënten en hun naastbetrokkenen een duidelijke stem hebben bij de inhoud en vormgeving van dit ondersteuningsaanbod. In deze InZicht zoomen we in op mensen met ernstige psychische, psychiatrische of verslavingsproblemen.
In deze InZicht leest u de belangrijkste conclusies en aanbevelingen uit het onderzoeksrapport Vangnet en Trampoline dat Zorgbelang Gelderland in opdracht van de gemeente Arnhem in maart 2009 uitbracht. De aanbevelingen zijn niet alleen opgesteld met het oog op de gemeente Arnhem, maar doen ook een appèl op de andere partijen die deel uitmaken van het voorzieningenaanbod. Bij sommige aanbevelingen is duidelijk wie het eerste aanspreekpunt is, bij andere zal dit in nader overleg tussen de betrokken partijen vastgesteld moeten worden.
Inventarisatie van vraag en aanbod In opdracht van de gemeente Arnhem deed Zorgbelang Gelderland onderzoek naar de vraag en het aanbod aan maatschappelijke steunvoorzieningen in de regio Arnhem. Hoe staat het daarmee op de terreinen wonen, dagbesteding/werk, inkomen, zorg en welzijn? Wat hebben mensen met langdurige psychiatrische of verslavingsproblemen, die zelfstandig, begeleid zelfstandig of beschermd wonen nodig om deel te kunnen nemen aan de samenleving? Is er al sprake van een maatschappelijk steunsysteem (MSS) of dient dit nog van de grond te komen? Waar liggen de belangrijkste verbeterpunten? Het antwoord op deze vragen, staat in het rapport Vangnet en Trampoline* dat Zorgbelang Gelderland in maart 2009 uitbracht. De respondenten komen uit de volgende woonplaatsen: l Arnhem (61%) l Rheden (9%) Westervoort (8%) l Zevenaar (5%) l l Lingewaard (4%) l Overbetuwe (2%) l Doesburg (1%) Duiven (1%) l Renkum (1%) l l buiten de regio Arnhem, met name uit Ede (8%) InZicht - Vangnet en Trampoline - mei 2009
*Op de website www.zorgbelanggelderland.nl is een pdf-file van het rapport te downloaden 1
Onderzoeksaanpak De vraag van de doelgroep GGz, verslavingszorg en hun familieleden werd met behulp van schriftelijke vragenlijsten in kaart gebracht. De vragenlijsten vonden hun weg via instellingen en cliënten- en familieorganisaties. Van de doelgroep GGz en verslavingszorg zijn 107 vragenlijsten terugontvangen, van familieleden slechts 10. Verder vond er een groepsgesprek plaats met allochtone hulpverleners in de GGz. Aangezien dit deel van de doelgroep met de schriftelijke vragenlijst nauwelijks bereikt wordt, is voor deze aanpak gekozen. Daarnaast vond een inventarisatie plaats van het aanbod aan voorzieningen door middel van deskresearch (schriftelijk materiaal en websites van instellingen en organisaties). De op deze wijze samengestelde overzichten werden ter correctie en aanvulling aan de instellingen gezonden. Het onderzoek focuste op de volgende onderdelen: Maatschappelijk steunsyteem n
n n n n n n n n
Sociale en maatschappelijke participatie Inkomen Woonsituatie Persoonlijk netwerk Hulpverlening en begeleiding Informatievoorziening en cliëntondersteuning Ervaringsdeskundigheid Allochtonen en GGz of verslavingszorg
Hierna komen deze onderdelen afzonderlijk aan bod.
n Maatschappelijk steunsysteem Hoewel er een groot aanbod aan voorzieningen is en er tussen vele instellingen en organisaties samenwerkingsrelaties bestaan, kan er toch nog niet gesproken worden van het bestaan van een maatschappelijk steunsysteem (MSS) in Arnhem en de omliggende gemeenten. Daarvoor ontbreekt het te veel aan overzicht en overkoepelende aansturing. Ook worden nog veel mensen uit de doelgroep niet bereikt, met name als zij niet direct overlast veroorzaken. Daarnaast laat de informatievoorziening op dit moment nog sterk te wensen over. Verheugend is daarentegen het grote aantal outreachende projecten, met name in Arnhem.
Belangrijkste aanbevelingen l Laat gemeenten de doelgroep GGz hoog op hun beleidsagenda zetten, aangezien deze er over het algemeen het slechtst aan toe is van alle doelgroepen van de Wmo. l Laat de gemeente Arnhem namens de regiogemeenten die met De Gelderse Roos te maken hebben het initiatief nemen om te komen tot de aanzet van een regionaal MSS. l Stel een werkgroep samen met vertegenwoordigers van de belangrijkste partijen in het veld, zoals gemeente(n), zorgkantoor, zorgverzekeraar(s), zorgaanbieders, maatschappelijk werk, GGD, MEE, huisartsen, cliënten- en familieorganisaties. l Laat deze werkgroep bijeenkomsten organiseren om concrete projecten te formuleren die de belangrijkste knelpunten aanpakken. l Laat alle betrokken partijen met voorrang investeren in maatregelen die voor de doelgroep zelf prioriteit hebben, zoals een betere financiële positie, zinvol werk of dagbesteding, meer sociale contacten en goede hulpverlening. l Laat de Liemerse gemeenten het initiatief nemen om in hun regio te komen tot de aanzet van een MSS waarvan GGNet deel uit maakt. l Stel casemanagers aan vanuit de Dienst Inwonerszaken (Sociale Dienst) van de gemeente, het algemeen maatschappelijk werk en de MEE. Organiseer rondetafelgesprekken per cliënt en stem de zorg en begeleiding af.
InZicht - Vangnet en Trampoline - mei 2009
2
MSS Een maatschappelijk steunsysteem is een gecoördineerd netwerk van personen, diensten en voorzieningen, waarvan mensen met psychische beperkingen en hun naasten zelf deel uitmaken en dat hen op vele manieren ondersteunt in hun pogingen om in de samenleving te participeren. Een dergelijk steunsysteem is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van vele partijen: zorgaanbieders in de GGz, verslavingszorg en maatschappelijke opvang, GGD, dagactiviteitencentra, gemeenten, cliënten- en familieorganisaties, zelfhulpgroepen, vrijwilligers, mantelzorgers, politie, voorzieningen op het vlak van wonen, werken, onderwijs, financiën en vrijetijdsbesteding enzovoorts. Een MSS wordt op drie niveaus vormgegeven: individueel - een steunsysteem bestaande uit een netwerk van mensen en hulpbronnen rond individuele cliënten (samen1. werking tussen cliënt, directe omgeving en instanties); lokaal - netwerk van hulpverleners, vrijwilligers en instanties die een samenhangend aanbod realiseren voor de doelgroep 2. (samenwerking tussen verschillende voorzieningen voor een volwaardig totaalaanbod); regionaal - bestuurlijk netwerk dat op beleidsniveau plannen op elkaar afstemt en randvoorwaarden creëert (samenwer3. king tussen gemeenten, besturen van uitvoerende instellingen en cliënten- en familieorganisaties). De netwerken op lokaal en regionaal niveau zijn voorwaardenscheppend voor de steunsystemen rondom individuele cliënten, dáár ligt de nadruk. Belangrijk is om voldoende aandacht te besteden aan familie en naastbetrokkenen.
n Sociale en maatschappelijke participatie Zinvolle dagbesteding, vrijwilligerswerk, arbeidsprojecten of betaald werk waar mensen hun talenten kunnen ontplooien en inzetten is van groot belang voor hun welbevinden, zo blijkt uit dit en ander onderzoek. Er bestaat echter een gebrek aan diversiteit in het aanbod aan dagbesteding in de regio. Ook zijn er onvoldoende beschermde of aangepaste werkplekken en mogelijkheden voor vrijwilligerswerk. Belangrijkste aanbevelingen l Laat gemeenten en organisaties in het veld een afwisselend aanbod aan dagbesteding creëren, onder andere in samenwerking met organisaties die op het algemene publiek zijn gericht, zoals buurthuizen, muziekscholen, enzovoorts. l Creëer meer beschutte werkplekken en werkervaringsprojecten waar rekening wordt gehouden met de beperkingen van mensen met chronische, psychische of verslavingsproblemen en zet in op beschuttende maatregelen bij 'gewone' werkgevers. l Zorg voor vormen van jobcoaching voor mensen in zowel vrijwilligerswerk als betaald werk. Zet waar mogelijk ook ervaringsdeskundige coaches in. l Zorg in elke regio/gemeente voor een dagactiviteitencentrum (DAC), waar cliënten voortbouwend op hun positieve punten (hobby's en dergelijke) vaardigheden kunnen opbouwen als begin van maatschappelijke deelname, (begeleid) vrijwilligerswerk of betaald werk. Als mensen wegens angst voor stigmatisering juist niet in hun eigen omgeving naar een DAC willen,
l
l
biedt ze dan de mogelijkheid om elders gebruik te maken van dagbesteding. Laat GGz- en welzijnsinstellingen kwartiermakersprojecten opzetten, die mensen uit de doelgroep GGz ondersteunen om aansluiting te zoeken bij 'gewone' verenigingen en buurthuizen. Houdt Vriendendiensten en Maatjesprojecten in stand.
Ervaringsdeskundig Iemand wordt ervaringsdeskundig genoemd als hij of zij zelf ervaring heeft als cliënt in de GGz of verslavingszorg, zich heeft verdiept in de ervaringen van anderen, afstand kan nemen van de eigen problematiek en zijn of haar opgebouwde kennis en ervaring wil inzetten om lotgenoten te ondersteunen.
“Ik kan goed tekenen. Daardoor heb ik schriftelijk contact weten te leggen met beroemde mensen, Tweede Kamer, het buitenland, allerlei organisaties voor de rechten van mens en dier.” (respondent)
InZicht - Vangnet en Trampoline - mei 2009
3
n Inkomen
n Persoonlijk netwerk
*
Veel mensen die langdurig met psychische, psychiatrische of verslavingsproblemen kampen moeten rondkomen van een laag inkomen en hebben schulden. Dit beperkt hen zeer in de deelname aan de samenleving en doet afbreuk aan hun levensvreugde.
Sommigen mensen uit de doelgroep hebben een goed persoonlijk netwerk en ontvangen zowel praktische hulp als emotionele steun, anderen niet of nauwelijks. Dit is een belangrijk aandachtspunt, omdat sociale contacten en het voorkomen van eenzaamheid hoog op de agenda van veel deelnemers aan het onderzoek staan. Familie en naastbetrokkenen van mensen uit de doelgroep voelen zich vaak zwaar (emotioneel) belast, ook als ze geen mantelzorger zijn. Hiervoor is meer aandacht en ondersteuning gewenst.
Belangrijkste aanbevelingen l Zorg dat mensen goed van aanvullende inkomensregelingen op de hoogte zijn en er gebruik van maken, onder andere door inzet van de formulierenbrigade en het Steun- en Informatiepunt GGz (STIP) in oprichting. l Biedt budgetteringscursussen aan voor mensen uit de doelgroep die in staat zijn om zelf hun inkomen te beheren en budgetbeheer en schuldhulpverlening voor degenen voor wie dit niet haalbaar is, zonder wachtlijsten. “Wat ik graag zou zien is dat het mogelijk is voor mensen met uitkering lid te worden van een vereniging. Dit is vaak duur en zoals bij mij in Huissen krijg je € 100 per jaar. Dit is vaak te weinig voor lidmaatschap. Op deze manier komt iemand nooit uit z'n isolatie.” (respondent)
Belangrijkste aanbevelingen l Laat het ontwikkelen of herstellen van een netwerk van familie, vrienden en buren onderdeel zijn van hulpverlening of begeleiding. l Biedt cliënten netwerkondersteuning aan via een vaste vrijwilliger, een methodische aanpak en centrale ontmoetingsmogelijkheden. l Laat meer onderzoek doen naar de ervaringen en behoeften van familie en naastbetrokkenen. l Vorm gespreksgroepen van familie en naastbetrokkenen om samen de problematiek te bespreken en (gemeenschappelijke) oplossingen en afstemming te bereiken. l Schakel informele zorg, maatjes of buddy's in om indien dat nodig is familie/ mantelzorgers te ontlasten.
n Woonsituatie Voor verreweg de meeste deelnemers aan dit onderzoek zijn veel privacy, ruimte voor jezelf en een rustige omgeving essentieel om prettig te kunnen wonen. Daarnaast zijn contact met familie en andere sociale contacten van groot belang, zo geven zij aan. De helft heeft behoefte aan een DAC in de buurt of een voorziening om af en toe op adem te komen. 39% zegt hulpverlening nodig te hebben. Een derde heeft behoefte aan praktische ondersteuning bij administratie, op orde houden van het huis en beheer van geld. Belangrijkste aanbevelingen l Zorg voor meer zelfstandige wooneenheden en houdt rekening met de grote behoefte aan rust, ruimte en privacy die de meeste bewoners uit de doelgroep hebben. l Biedt hierbij voldoende ondersteuning en begeleiding, zowel door de RIBW als door andere partners in het veld. l Bevorder dat mensen in woonvoorzieningen dichtbij hun familie of netwerk kunnen wonen. l Zet een klussendienst van vrijwilligers op. Bewoners hebben over het algemeen heel weinig geld te besteden. Belangrijke condities Verlies niet uit het oog dat veeleisender vormen van deelname aan de samenleving zoals (vrijwilligers)werk voor veel mensen pas mogelijk worden als aan voorwaarden als een enigszins stabiele psychische en lichamelijke gezondheid, een goede woonsituatie en hulp van een sociaal netwerk is voldaan.
InZicht - Vangnet en Trampoline - mei 2009
“Ik voel me veel alleen thuis en ik zou wel wat meer vrienden en vriendinnen willen hebben en € 200 extra in de maand.” (respondent)
*
Voor wie het aangaat en voor zij die er iets aan willen doen, bracht Zorgbelang Gelderland de Armoedekrant van Gelderland uit. De krant is ook te lezen op de interactieve internetsite www.kostbaarnieuws.nl 4
n Hulpverlening en begeleiding Tweederde van de respondenten zegt hulp te zoeken als ze psychische klachten of problemen met een verslaving hebben. De drempel is voor allochtonen hoger dan voor autochtonen. Van de ondervraagden is 60% ooit opgenomen geweest. Een net zo grote groep maakt nu gebruik van ambulante hulpverlening of deed dit in het verleden. De tevredenheid over ambulante hulp is groter dan over intramurale behandeling. Nog groter is de tevredenheid over zelfhulpgroepen of lotgenotencontact, maar slechts een klein percentage maakt hier gebruik van. Een behoorlijk deel van de onderzoeksgroep geeft aan een matige lichamelijke gezondheid te hebben. Belangrijkste aanbevelingen l Laat GGZ-instellingen in de regio krachtig inzetten op het invoeren van de herstelbenadering, die staat voor versterking van de eigen regie van de cliënt, aandacht vanuit de zorg voor meerdere levensgebieden, het centraal stellen van het eigen levensverhaal van de cIiënt en meer erkenning voor en gebruik maken van ervaringskennis van cliënten. l Werk uitreikend ('outreachend') door op pad te gaan, mensen te vinden (op te zoeken) en goed te verwijzen en zorg voor een goed volgsysteem. Zorg ook voor een goede afstemming tussen outreachende voorzieningen en reguliere instellingen en maak gebruik van elkaars deskundigheid. l Ontwikkel (meer) aanbod voor zelfhulp/lotgenotencontact (ook voor mantelzorgers) in samenwerking tussen cliëntenorganisaties, Indigo Preventie en DAC. l Laat de GGz meer aandacht hebben voor de lichamelijke gezondheid van cliënten en de wisselwerking met hun psychisch welbevinden. “Ik heb vroeger contact gehad met een psychiater van de Gelderse Roos. Hij zou opnieuw contact opnemen, maar heeft dat nooit meer gedaan, omdat hij denkt dat ik het niet meer nodig heb.” (respondent)
n Informatievoorziening en cliëntondersteuning Er is veel behoefte aan informatie over diverse onderwerpen, terwijl een groot percentage ondervraagden niet weet waar de informatie te krijgen is. Voor gemeenten ligt hier een belangrijke verantwoordelijkheid. De inrichting van het Steun- en Informatiepunt GGz (STIP) door MEE Gelderse Poort en ervaringsdeskundigen staat nog in de kinderschoenen. Ook de samenwerkingsafspraken tussen verschillende instanties die informatie verstrekken moeten nog vorm krijgen.
l
l
Zorg voor een goede verbinding tussen de gemeentelijke Wmoloketten als eerste plek om informatie te krijgen en het STIP, dat gespecialiseerde informatie en cliëntondersteuning gaat bieden. Geef breed bekendheid aan het bestaan van de informatievoorziening.
Belangrijkste aanbevelingen l Gebruik het in 2007 opgerichte Platform cliëntondersteuning GGz, met vertegenwoordigers van gemeenten, cliëntenorganisaties en cliëntondersteunende instellingen, om in 2009 tot goede afspraken te komen over samenwerking en afstemming in informatie, advies en cliëntondersteuning GGz. l Laat regiogemeenten meebetalen aan het STIP GGz als het goed blijkt te werken, zodat de werkzaamheden kunnen worden voortgezet en uitgebreid. InZicht - Vangnet en Trampoline - mei 2009
5
n Ervaringsdeskundigheid Een vijfde van de ondervraagden in het onderzoek zegt ervaringsdeskundig te zijn, een kwart zegt een beetje. 9% wil ervaringsdeskundige worden en een kwart zegt misschien. Dit biedt perspectief gezien de toenemende behoefte aan ervaringsdeskundigen om in te zetten bij diverse activiteiten. De stijgende behoefte aan ervaringsdeskundigen staat in schril contrast tot de beschikbare faciliteiten die nodig zijn om ervaringsdeskundigen te werven, trainen en begeleiden. Belangrijkste aanbeveling l Laat gemeenten, zorgaanbieders, zorgkantoor en provincie gezamenlijk investeren in een stevige organisatie die ervaringsdeskundigen in de GGz en verslavingszorg opleidt, inzet en begeleidt op allerlei terreinen binnen het MSS, zoals voorlichting, informatie en advies, gastlessen, training van hulp verleners, belangenbehartiging, enzovoort. “Ik zou als ervaringsdeskundige vanuit een pool willen werken, nu nog te veel hap snap. Ik kan dit niet alleen, maar ook als psychiatrische cliënt sta je dikwijls buiten de maatschappij. Terugkeren en de factor geld zijn dikwijls een probleem heb ik ervaren.” (respondent)
n Allochtonen en GGz of verslavingszorg Er is een grote kloof tussen de GGz en de verslavingszorg aan de ene kant en allochtone bevolkingsgroepen aan de andere kant, met name onder de eerste en tweede generatie. Er is een groot gebrek aan kennis over de achtergrond van cliënten. Anderzijds bestaat er bij veel allochtone groepen een groot taboe op psychische ziekten en verslaving en bestaat er de nodige onwetendheid. Zij ervaren een hoge drempel om gebruik te maken van hulpverlening. Aanbevelingen l Laat meer onderzoek doen naar de problemen en behoeften van allochtone zorgvragers op het gebied van GGz en verslavingszorg. Schakel hierbij mensen uit de derde generatie in. l Hulpverleners dienen een intercultureel oor en oog te ontwikkelen, omdat mensen uit verschillende culturen gewend zijn om hun problemen op andere manieren te verwoorden. Meer allochtone hulpverleners aanstellen kan behulpzaam zijn, maar is niet zaligmakend. l Gezien het gebrek aan kennis over psychische, psychiatrische en verslavingsproblemen en de grote taboes is het nodig om specifieke, op verschillende allochtone doelgroepen gerichte psycho-educatie te ontwikkelen.
Een deelneemster aan het onderzoek lucht haar hart “Als alleenstaande WIA-ster zonder kinderen val je overal buiten. Financiële problemen belemmeren mij vaak. Hierdoor kom ik vaak in een sociaal isolement terecht waar moeilijk uit te komen is. Vaak loop je tegen een muur van bureaucratie aan. Misschien is het beter om de hulpverlening af te stemmen. Gevolg: betere hulpverlening en goedkoper voor de gezondheidszorg. Ik word er vaak moedeloos van. (…) Er is héél wat mis in de gezondheidszorg. De hulpverlening is zéér slecht. Dit merk ik uit eigen ervaring maar ook hoor je dit veel van mensen die met instanties te maken hebben. Het gaat over te veel schijven. Bovendien hebben dorpen/steden een eigen regeling voor het gebruik van bepaalde potjes. Er wordt veel gekletst maar weinig gedaan. Elke gemeente hanteert zijn eigen 'regels'! Zo gingen de vervoerskosten met € 600 op jaarbasis naar beneden. Hierdoor blijft er te weinig over om de deur uit te gaan. Zo zijn er nog meer regelingen die niet deugen. En zo kan ik nog even doorgaan.
InZicht - Vangnet en Trampoline - mei 2009
6
Helaas wordt er slecht geluisterd naar deze groep mensen (alleenstaanden, zonder kinderen, WIA). Ik zou zeggen: loop eens één maand mee met iemand die hier mee te maken heeft. Overheid en gemeentes veranderen vaak in de decembermaand regels die te maken hebben met financiën. Dus nóg meer stress voor deze groep. Ook heb ik ongeveer acht jaar verkeerde medicijnen (antidepressiva) gekregen. Dit terwijl ik dit al jaren aangeef! De hele discussie is een gebed zonder eind.”
Colofon Deze InZicht is een uitgave van Zorgbelang Gelderland Tekstredactie: Daniëlle Stroes (Eind)redactie en vormgeving: Jos Rochette
Zorgbelang Gelderland Informatie Klachtenopvang Belangenbehartiging
.
.
Postbus 5310 6802 EH Arnhem IJsselburcht 4 6825 BP Arnhem Telefoon 026 384 28 22 Fax 026 384 28 23 www.zorgbelanggelderland.nl
[email protected]
. .
InZicht - Vangnet en Trampoline - mei 2009
7