De Vloek van Seth Luna-Anaïs kamde haar haren met haar vingers. Ze was op haar kamer en zich aan het klaarmaken voor een hele grote dag. Het was namelijk haar verjaardag! Ze werd vandaag twintig zomers. En dat was al heel wat! Haar vader, die het hoofd was van een Keltische-Spaanse stam, plaagde haar wel eens dat ze nooit aan een man zou geraken, omdat de meisjes van haar stam immers al vroeg een verbintenis aangingen. De meesten al op de leeftijd van zestien zomers en sommigen zelfs op veertien zomers. Maar eigenlijk was de opmerking van haar vader niet echt juist: Luna-Anaïs had juist erg veel aantrek bij het andere geslacht. Vooral haar zuiderse look was erg in trek. Ze had lang zijdeachtig zwart haar en een gebruinde huid. Er had zich ooit een zoon van een noordelijk stamhoofd aangeboden om een verbintenis met Luna-Anaïs aan te gaan, maar zij had hem afgewezen, waarna hij als een klein kind was gaan mokken. Hoewel dit dus een blije dag moest zijn, was Luna-Anaïs niet bepaald gelukkig. Toen haar moeder haar vanmorgen wekte, had ze Luna-Anaïs zelfs niet eens een gelukkige verjaardag gewenst en ook haar vader niet bij het ontbijt. Zou iedereen haar verjaardag vergeten zijn? Net toen Luna-Anaïs van haar stoel wilde opstaan, kwam haar zus, Ilynne, binnen. “Luna-Anaïs, je moet meekomen en vlug!”viel haar zus direct met de deur in huis binnen. “Waarnaartoe?”vroeg Luna-Anaïs nieuwsgierig en verbaasd. “Meer kan ik je niet zeggen...oh ja, ik ga je een blinddoek aandoen want je mag niets zien.” Ilynne deed een linnen doek rond Luna-Anaïs haar hoofd en troonde haar toen mee naar buiten. Daar was het erg stil, alleen het lichte geruis van de bomen was er te horen. Ze liepen een eindje tot Ilynne op een bepaald moment halt hield. Ze deed de blinddoek van Luna-Anaïs af en plots riepen er wel honderden mensen in koor: “Verrassing! Gelukkige verjaardag!” Luna-Anaïs was dolblij om al haar stamgenoten te zien aan een grote, lange tafel met allemaal lekkers op. Dus er was toch niemand haar verjaardag vergeten! Luna-Anaïs sprong een paar keer in het rond en liep toen naar iedereen om hen te omhelzen en te bedanken. Toen schraapte haar vader zijn keel en iedereen werd meteen stil. “Lieve Luna-Anaïs, lieve stamgenoten, vandaag is een zeer grote dag! Mijn lieve en intellegente dochter word twintig zomers! Dus dit is een zeer belangrijke dag, die wij – Luna-Anaïs, Ilynne, hun moeder en ik – graag met jullie willen delen! Daarom dit groots feest! Als iedereen rond de tafel wil gaan staan?” Alle stamgenoten gingen rond de tafel staan, terwijl Luna-Anaïs haar moeder bier en kruidedrank in de houten bekers goot. Ze gaf ieder een beker bier of kruidedrank en daarna nam het stamhoofd terug het woord. “Ik zou graag willen drinken op de verjaardag van mijn dochter en ik zou er graag aan willen toevoegen dat ik hoop dat er eindelijk een man in haar leven gaat binnenwandelen! Op Luna-Anaïs!” Er klonken lachsalvo’s na deze opmerking en daarna echode het overal “op Luna-Anaïs” waarna ze hun beker in één keer opdronken en direct opnieuw vulde. Iedereen at en dronk zich vol en er werden liedjes gezongen. Na het grootse feestmaal was het tijd voor de geschenkjes. Luna-Anaïs werd echt verwent, ook al hadden de stamgenoten niet echt de mogelijkheden om iets te kopen, toch hadden ze allemaal een cadeautje voor haar. Ze hadden namelijk zelf iets gemaakt, gaande van mooie kommetjes en mandjes tot juwelenkistjes en beeldjes. Van haar ouders kreeg ze een mooie Keltische armband en van haar zus een haarspeld. Luna-Anaïs was erg blij met al haar cadeautjes en bedankte iedereen uitvoerig. Omdat het al donker aan het worden was, en de temperatuur aan het dalen was, gingen er een aantal stamgenoten een kampvuur maken. Op het moment dat Luna-Anaïs zich bij de anderen wilden voegen, hoorde ze iets ritselen in de struiken. Ze keek verschrikt om zich heen en toen zag ze een kleine gestalte tussen het struikgewas staan. Het was een oude man en een vreemdeling, dat zag ze aan de vreemde gewaden die hij droeg. Zijn gewaden waren lang en kwamen tot aan zijn enkels. Zijn gezicht kon ze niet zien door de veel te grote kap die hij droeg. Hij had iets bij zich. Toen hij zag dat Luna-Anaïs hem had opgemerkt, wenkte hij haar. Luna-Anaïs twijfelde even, maar besloot dan om toch naar de vreemde man te gaan. Hij sprak haar aan met een groot accent en een hese stem, maar hij was wel verstaanbaar. “Ben jij Luna-Anaïs?”, Luna-Anaïs knikte bevestigend, “Ik weet dat je 1
vandaag twintig zomers bent geworden, en ik heb een geschenkje voor je. Iets heel speciaals. Draag er goed zorg voor.”met deze woorden overhandigde hij haar een pakje dat er erg broos uitzag. Het materiaal waarvan waar het pakje gemaakt was, kende Luna-Anaïs niet. Ze wilde de oude man vragen wat het was, maar toen ze opkeek was hij verdwenen. Ze besloot het pakje pas open te maken als ze alleen was in haar kamer en stak het bijgevolg weg in een van haar zakken van haar tuniek. Ze wandelde naar het kampvuur om haar stamgenoten te vergezellen. Het was tenslotte voor haar dat ze allemaal gezellig bij elkaar zaten. Luna-Anaïs liep moe, maar tevreden naar haar bed. Toen ze haar tuniek uittrok om haar slaaptuniek aan te trekken, voelde ze een vreemde bobbel in haar tuniek. Pas toen herinnerde ze zich het vreemde pakje dat ze had gekregen van de oude man. Nieuwsgierig als ze was, opende ze snel maar voorzichtig het pakje. Het was een medaillon die aan een ketting hing. Maar wel een vreemd. Het was in de vorm van een man met een dierenkop. De dierenkop was haar vreemd, het leek deels op een hond, maar had een lange smalle snuit dat niet echt tot een hond behoorde. Het was gemaakt van goud en blauwe steen, maar vreemd genoeg waren de kleuren nogal vaag, het leek wel alsof er een rode gloed over het medaillon hing. Ondanks deze vreemde kenmerken vond Luna-Anaïs hem wel mooi en hing ze hem rond haar nek. Ze kroop in bed en viel ogenblikkelijk in slaap. Het was nu al enkele dagen geleden dat het Luna-Anaïs haar verjaardag was en dat ze het vreemde medaillon had gekregen. Ze had het nog niet opengemaakt. Ze durfde eigenlijk niet goed, want ’s nachts leek het medaillon wel te gloeien in rode gloed. Maar nu had Luna-Anaïs eindelijk de moed gevonden om het medaillon te openen. Ze nam het medaillon in haar handen, opende het sluitinkje en duwde het medaillon open. Een rode waas van stof en gas spoot uit het medaillon. Luna-Anaïs werd er door bedolven en ze schreeuwde het uit van pijn en angst. Het leek wel of een onzichtbare hand door haar borst heen ging en alle organen uit haar lichaam trok. De hand ging van haar borst en hart zo naar boven en via haar luchtpijp naar haar hoofd. Ze had pijn in haar borst. Luna-Anaïs hapte naar lucht. Het volgende moment duizelde het haar. Haar lichaam viel slap naar beneden. Luna-Anaïs werd wakker in een benevelde toestand. Langzaam deed ze haar ogen open. De wereld bekeek ze door een waas en het leek wel op zijn kop te staan. Luna-Anaïs voelde iets trekken aan haar keel. Ze tastte ernaar en voelde de gladde schakels van de ketting waaraan het medaillon hing. Bijna verstikt trok ze het medaillon moeizaam af. Ze hapte naar adem. Verschrikt keek ze naar het gloeiende medaillon die op de grond lag. Wat was er gebeurt? Waarom voelde ze zich misselijk? En wát was die rode waas die haar zonet had overvallen? Luna-Anaïs wist geen antwoord op die vragen. Ze besloot het medaillon op haar kastje naast het bed te leggen en naar de rivier te gaan om zich op te frissen. Aan de rivier knielde Luna-Anaïs neer. Ze maakte een kom van haar handen waarmee ze het ijzige water opschepte. Het water goot ze op haar gezicht. Toen Luna-Anaïs in het water keek, schrok ze zich een bult. Haar anders zo mooi bruingekleurde ogen waren bloedrood geworden! Ze deinsde verschrikt achteruit en botste tegen iets. Luna-Anaïs keek op en zag een oude vrouw in een wit gewaad. Luna-Anaïs was bang. Wat zou de oude vrouw wel niet denken van haar rode ogen? “Je moet niet bang zijn, kind. Ik ben gekomen om je te helpen.”zei het oud vrouwtje met een krakerige stem, maar wel vriendelijk. Ze glimlachtte naar Luna-Anaïs. “Helpen? Waarmee?”vroeg Luna-Anaïs onzeker. “Ik weet dat je een medaillon aan een ketting hebt gekregen van een oude man. Nu moet je goed luisteren, Luna-Anaïs...” “Hoe weet je dat? En hoe ken je mijn naam?” Het oude vrouwtje negeerde de vraag. “Luister goed. Dat medaillon verborg een vreselijke vloek. Maar de vloek is nu vrijgekomen. Je zult je waarschijnlijk nu afvragen hoe het dan vrijgekomen is. Wel, jij hebt het medaillon geopend waardoor de vloek kon vrijkomen...en nu ben je vervloekt.” 2
“Hoe weet je dat van dat medaillon? Hoe weet je dat ik het geopend heb? Ben je eigenlijk wel serieus of probeer je me in de maling te nemen?” “Luna-Anaïs, dit is bloedserieus. Je draagt nu een vloek bij je, een vreselijk vloek die dodelijk is. Kijk, ik kan je niet bevrijden van je vloek. Maar ik kan je wel zeggen naar wie en naar waar je moet gaan. Ga naar Egypte, kind, ga daar naar het koninklijk paleis en vind daar de mensen die je kunnen helpen.” “Naar Egypte? Waar ligt Egypte?” Luna-Anaïs keek naar de rivier en wachtte op een antwoord, maar die kwam niet. Toen Luna-Anaïs omkeek, was de vrouw verdwenen. Er was geen spoor van haar meer over. Of toch. Op de plaats waar de vrouw had gestaan, lag nu een papiertje, van hetzelfde materiaal waar het medaillon in verpakt had gezeten. Op het papiertje stond een kaart: de weg naar Egypte! Luna-Anaïs was nu al maanden onderweg. Ze had haar stam en land verlaten, zonder haar ouders hiervan op de hoogte te brengen. Alleen haar zus Ilynne wist ervan, zij was ook diegene die LunaAnaïs een goed paard had gegeven en gezorgd had voor eten en drinken voor onderweg. Luna-Anaïs had Ilynne op het hard gedrukt om niets maar dan ook helemaal niets over haar vertrek of de reden ervan te vertellen tegen haar ouders. Ilynne moest zich dus dom houden als haar ouders haar over de afwezigheid van Luna-Anaïs uitvroegen. Luna-Anaïs was ’s nachts vertrokken, toen de duistere hemel vol sterrenpracht en de geheimzinnige maan hoog aan de hemel schitterde. Toen de ijzige koude en de hevige wind en het griezelige gehuil van de wolven de mensen in hun hutten dreef om daar de nacht door te brengen. Nu stond Luna-Anaïs voor een schitterende, blauwe en kilometerslange rivier: de Nijl. Luna-Anaïs was eindelijk in Egypte aangekomen! Luna-Anaïs spoorde haar paard aan om in gallop te gaan. Ze vroeg zich af bij wie ze moest zijn om haar vloek te kunnen verbreken. Luna-Anaïs keek naar de zon, hij stond al laag aan de hemel, het begon zelfs te schemeren. Weldra zou de zon onder de aardbol verdwenen zijn en zou plaatsmaken voor de maan, die de heerschappij over de aarde en het heelal zou overnemen. Plots hoorde Luna-Anaïs een geritsel tussen de kleine en dorre struiken. Ze keek om en zag een man staan in vreemde kledij. Hij had een korte tuniek aan en had een vreemdsoortig bronzen ding om zijn hals hangen. Hij hield een lans vast in zijn rechterhand. De vreemde man deed teken dat Luna-Anaïs naar hem moest toekomen. Hoewel ze de man niet kende, ging Luna-Anaïs toch naar hem toe. “Ik breng je naar het paleis, de farao zal je ontvangen... Jij bent Luna-Anaïs, hé?”hij sprak haar naam nogal vreemd uit, maar het was toch duidelijk haar naam. Hoe kende hij haar eigenlijk? Hoe kende hij eigenlijk haar taal? Luna-Anaïs vroeg het hem. “Je komst werd aangekondigd en ik ken je taal door onze Reizigster, zij gaat de wereld rond en leert zo heel veel bij over andere talen en culturen en zij doet dan verslag hierover bij ons. Zij heeft de belangrijkste personen van Egypte jouw taal aangeleerd, zodat we beter met je kunnen communiceren. Maar nu moeten we door, de farao wacht en weldra valt de nacht.” Luna-Anaïs en haar begeleider stonden voor het paleis, dat prachtig was. Het paleis was gemaakt van wit zandsteen, goud en marmer. Voor de theatrale ingang stonden wel tien zuilen van puur goud, vijf aan elke kant van de oprit. De trap was gemaakt van het witste marmer dat er bestond en de deur was gemaakt van zandsteen en met bladgoud en blauwe steen versierd. Boven op de deur was er een klein gevleugeld wezentje afgebeeld, gemaakt van de blauwe steen. “Wat is dat wezentje bovenaan de deur?”vroeg Luna-Anaïs. “Dat is een scarabee, een soort kever en heilig in ons land. Het brengt geluk. Kom, ik breng je naar de farao.” “Wat is de farao eigenlijk?”vroeg Luna-Anaïs nogal beschaamd. “De farao is onze koning.”antwoorde haar begeleider kort. Ze gingen het mooie paleis binnen en liepen door gangen en stapten op de trappen op weg naar de zaal waar de farao zat. Eindelijk waren ze er, ze stonden weer voor een prachtige gouden deur met een blauwe scarabee op. Luna-Anaïs 3
haar begeleider klopte drie keer op de deur en de deur werd geopend door een andere dienaar van de farao. Ze gingen naar binnen en Luna-Anaïs zag een al wat oudere man zitten op een prachtig gouden troon. Hij had een lang gewaad aan, bestikt met prachtige symbolen in gouddraad en op zijn hoofd droeg hij een kroon: de farao! Luna-Anaïs boog eerbiedig voor de farao. “Sta op, mijn kind. Jij bent net als ik van edele bloede. Jij hoeft niet te buigen voor mij. Ik ben verheugd om je eindelijk te ontmoeten. Ik weet van het medaillon en je vloek af. Ik heb je hier uitgenodigd om je alles te vertellen over het medaillon en de aard van je vloek en wie hier voor verantwoordelijk is...”De farao werd luidruchtig onderbroken door een jongeman die net door één van de vele deuren was binnengekomen. “Luna-Anaïs, dit is mijn zoon, prins Amon. Amon, dit is Luna-Anaïs, het meisje waar ik al over sprak.” De prins kwam naar haar toe, pakte haar hand en drukte er een kus op. Luna-Anaïs bloosde hevig en ze moest een giechel onderdrukken toen ze in zijn mooie, donkere ogen keek. Wat is hij knap, dacht Luna-Anaïs. Zijn donkere haren, die tot zijn kin kwamen, hing half over zijn gezicht. “Hum...hum. Kan ik dan nu verder gaan?”vroeg de farao, lichtelijk geïrriteerd door het “playboygedrag” van zijn zoon. Nu ja, of wat hij “play-boygedrag” vond. “Natuurlijk, vader. Vertel u maar verder.”antwoordde prins Amon. De prins knipoogte stiekem naar luna-Anaïs en zij moest haar lach inhouden. “Luna-Anaïs, zoals ik je eerder al vertelde – voordat ik hier luidruchtig gestoord werd – weet ik van welke aard je vloek is en wie daar verantwoordelijk is. Ik ga je nu al vertellen wie de verantwoordelijk is voor de vloek die je hebt opgelopen, het is Seth, een zeer gevreesd man die menig hart schrik inboezemt...Meer kan ik je vandaag niet vertellen, het is al laat, en ik vermoed dat je wel een reuzenhonger moet hebben na je lange reis. Dus nodig ik je uit om mee te eten met ons en daarna mag je gaan slapen in één van de vele kamers in het paleis. Morgen vertel ik je alles erover.” Luna-Anaïs had die nacht heerlijk geslapen, nog nooit had ze zo’n goed bed gehad. Toen ze die ochtend was gaan ontbijten, had ze een tijdje gepraat met prins Amon. Hij bleek niet alleen heel knap te zijn, maar ook nog eens heel lief, grappig en ook dapper. Dat laatste was namelijk gebleken uit het feit dat prins Amon er toe stond om Luna-Anaïs te vergezellen, te begeleiden en indien nodig te beschermen tijdens haar gevaarlijke onderneming. De farao had haar die ochtend na het ontbijt alles verteld over haar vloek en Seth – de man die verantwoordelijk was voor haar vloek. Het bleek dat Seth de oom was van de farao. De vorige farao – de vader van de huidige farao – was namelijk de broer van Seth. Seth was jaloers op zijn broer, omdat die de troon kreeg en hij niet. Hij had alles gedaan om zijn broer uit de weg te ruimen, wat keer op keer mislukte. Seth’s broer overleed op natuurlijke wijze, lang nadat die een zoon had gekregen. Die zoon was toen al oud en wijs genoeg om over Egypte te regeren en werd dus farao. Dat maakte Seth natuurlijk woedend. Na al die jaren van sluwe listen om de farao te doden vóórdat de farao een zoon kreeg óf voordat die zoon oud genoeg zou zijn om zelf farao te worden, waren mislukt. Seth had nog steeds de troon niet. Daarom probeerde hij ook de huidige farao op alle mogelijk manieren uit de weg te ruimen, maar ook dat mislukte. Dus probeerde Seth het nu via een andere weg: in plaats van de farao te doden, wilde Seth nu de prins doden! Zo zou het nageslacht van de farao uitsterven (de vrouw van de farao was gestorven en hij wilde geen andere vrouw) en zodra de farao op natuurlijke wijze overleed (nadat de prins allang vermoord was natuurlijk) kon Seth eindelijk zijn doel bereiken: hij zou een wrede farao worden! Seth, die toch een klein beetje bijgelovig was (zoals de meeste Egyptenaren), was nadat hij dit plannetje had uitgeknobbeld naar een waarzegster gegaan. Hij wilde namelijk weten wanneer de gunstigste dag was om de prins te vermoorden. Maar in plaats daarvan kreeg hij een heel andere voorspelling: een meisje uit het westen (Luna-Anaïs) zou – om één of andere reden die onbekend was – naar Egypte reizen en daar de prins ontmoeten die tot over zijn oren verliefd zou worden op dat meisje en met haar zou willen trouwen. Dat zou alle plannen van Seth in de war sturen. In Egypte kreeg je namelijk vlugger recht op je troon als je trouwde. Daarom vervloekte Seth een medaillon die hij via een handlanger naar het meisje liet sturen om haar te vervloeken. Die vloek was overigens niet zomaar een vloek, maar een zeer dodelijke. Luna-Anaïs had nog drie dagen voordat ze zou sterven aan de vloek!
4
De prins was dus meegegaan met Luna-Anaïs met gevaar voor eigen leven: als Seth hen zou vinden zou hij de prins natuurlijk willen doden. Luna-Anaïs en de prins was verteld dat ze naar de Oude Wijze moesten gaan, een oude vrouw die alles wist van magie, van de meest onschuldige witte magie tot de meest afschuwelijke vloeken. Zij zou hen vertellen wat ze moesten doen om de vloek te verbreken. Nadat ze nu al een hele dag waren gereisd, waren ze eindelijk aangekomen bij de woonplaats van de Oude Wijze. Het was een grot. Luna-Anaïs en prins Amon gingen allebei naar binnen. De Oude Wijze ontving hen hartelijk. Ze werden uitgenodigd om te gaan zitten en onmiddelijk vertelde ze de twee jongelingen wat hen te doen stond. “Jullie moeten naar het geheime graf gaan van farao Osiris – jouw grootvader, prins Amon – en daar in het graf zullen jullie een papyrusrol vinden met daarop instructies. Volg die instructies goed op, stap voor stap. Nadat je de papyrusrol hebt gevonden moet je naar de oostelijke tempel van Isis gaan. Isis was de vrouw van farao Osiris en dus de grootmoeder van de prins, Luna-Anaïs. Daar volg je de instructies op de papyrusrol nauwlettend op. Daarna zou de vloek verheven moeten worden. Als dat gebeurt is, rep jullie dan meteen terug naar het paleis. Seth zal het voelen als de vloek verheven wordt en zal dan meteen weten dat jij hier bent, Luna-Anaïs. En dan ben niet alleen jij in gevaar, maar ook prins Amon! Ga nu en vervul je plicht! Voorzichtig en veel succes!”met deze woorden besloot de Oude Wijze. Luna-Anaïs en de prins repten zich allebei naar buiten en sprongen op hun kamelen, daarna zetten ze in vliegende vaart hun reis verder. De nacht viel over Egypte. Luna-Anaïs en prins Amon stopten tegen de avondschemering aan een grot om daar de nacht door te brengen. Luna-Anaïs had het koud, ze kroop dicht tegen de prins aan om het warmer te krijgen. De volgende dag vertrokken ze voor dag en dauw al op weg naar het geheime graf van Osiris. Na een halve dag bereikten ze eindelijk de geheime piramide waarin farao Osiris lag begraven. Stilletjes beklommen ze de piramide om de geheime ingang te kunnen bereiken. De ingang zat goed verstopt tussen de grote stenen. Uiteindelijk vond prins Amon hem en met een druk op een hendeltje, dat aan de rechterkant zat van de verborgen ingang, zwaaide de zware deur geruisloos open. Luna-Anaïs en prins Amon slopen naar binnen. Na een paar keer verdwaald te zijn, vonden ze dan toch het hart van de piramide. “Waar zou de papyrusrol kunnen liggen?”vroeg LunaAnaïs aan de prins, nadat ze de bergen en bergen gouden kasten, kisten en dergelijke had gezien. De moed zonk haar wat in de schoenen. De prins hoorde dat aan haar stem. “Wees gerust, Luna-Anaïs, we zullen het wel vinden. Volgens mij zouden we beter in de sarcofaag zelf zoeken. Zo’n belangrijk document gaan ze echt niet laten rondslingeren in één of andere kist of kast.” “Euh, wat is een sarcofaag?”vroeg Luna-Anaïs wat beschaamd. “Een sarcofaag is een doodskist. Of eigenlijk: een doodskist in een doodskist in een doodskist. In de laatste kist ligt dan de farao begraven.” Luna-Anaïs vond het eigenlijk een beetje luguber om een doodskist open te maken, maar als daarin de papyrusrol zat, moesten ze het wel open maken. En dat deden ze. Na drie keer een zwaar deksel te moeten optillen, kwamen ze uiteindelijk aan de laatste kist en daarin lag...naast de mummie EEN PAPYRUSROL. Zou dit het juiste zijn?, vroeg Luna-Anaïs zich af. De prins bekeek de papyrusrol en constateerde dat het papyrusrol wel degelijk degene was die zij moesten hebben. “Het is de papyrusrol die we nodig hebben! Laten we nu gauw naar de oostelijke tempel van Isis gaan!” Enthousiast liepen ze gauw door de gangen naar de ingang naar buiten. Ze sprongen op hun kamelen en zetten koers naar de tempel. Nu ze zonder moeite de papyrusrol hadden gevonden, hadden ze terug hoop gekregen. Na nog een halve dag reizen kwamen ze eindelijk aan de tempel van Isis. Gauw gingen ze naar binnen en prins Amon begon de instructies door te lezen die op de papyrusrol stonden. Langzaam maar zeker begon de moed hem in zijn schoenen te zinken. Dit was een onmogelijke opdracht! Luna-Anaïs merkte dat er iets was. “Wat scheelt er? Is er iets mis?”vroeg ze lichtelijk in paniek. “Jazeker, er is iets mis, iets grondig mis. Hierin staat dat we een brouwseltje moeten maken van het zaad van de papyrusplant en de bloemen en zaad van de toverbloem moeten maken samen met water uit de Nijl. Het probleem is dat de toverbloem ontzettend zeldzaam is en bovendien is er in de wijde omtrek geen plantje te zien, ook geen papyrusplant en de Nijl ligt kilometers hiervandaan.”prins Amon klonk 5
steeds wanhopiger. “Wat moeten we nu doen? Morgen is mijn laatste kans! Tegen avondval is het te laat!”Luna-Anaïs was nu echt in paniek. “Rustig, rustig! Ik ga op zoek naar die planten en het water van de Nijl. JIJ blijft hier! Verstop je in de tempel, hier heb je bescherming en kan niemand je vinden.”zei de prins resoluut. “NEE! NEE! Je mag niet alleen gaan! Laat me met je meegaan! Alsjeblieft, LAAT ME HIER NIET ALLEEN!”Luna-Anaïs barstte in tranen uit, de prins was vertrokken, en nu moest ze zichzelf zien te redden. Luna-Anaïs wachtte nu al uren op de terugkeer van de prins, het was bijna ochtend en ze werd steeds ongeruster. Niet zozeer om zichzelf, maar om de prins. Ze zou het zichzelf nooit vergeven moest er iets gebeuren met de prins. Dan zou het haar schuld zijn! Ze werd steeds wanhopiger en ze had honger. Nog een paar uren waren verlopen – nog steeds geen spoor van de prins. Tot...in de verte zag LunaAnaïs stofwolken. Zou dat de prins zijn?, vroeg Luna-Anaïs zich hoopvol af. Ja, hoor, het was wel degelijk de prins! Toen hij naderbij kwam, stond Luna-Anaïs op en liep naar hem toe. Toen hij van zijn kameel afstapte, omhelsden prins Amon en Luna-Anaïs elkaar. “Ik was zo ongerust! Ik dacht dat Seth je te pakken had gekregen!”riep Luna-Anaïs uit. “Neenee, wees gerust. Er is helemaal niets gebeurt. Het was alleen nogal zoeken naar de ingrediënten, daarom dat ik zo lang wegbleef. Maar nu naar binnen, jij! De tijd dringt voor je!”zei de prins. “Heb je dan alles gevonden?”vroeg Luna-Anaïs blij. “Ja, na lang zoeken, wel ja. Dus nu de tempel in!” Luna-Anaïs en prins Amon gingen snel de tempel binnen en gingen naar het midden waar een soort van altaar stond. Prins Amon en Luna-Anaïs mengden de ingrediënten – de bloemen en het zaad van de toverbloem, het zaad van de papyrusplant en water uit de Nijl – door elkaar. Luna-Anaïs moest volgens de instructies op de papyrusrol het mengseltje opdrinken terwijl ze drie keer tegen de klok en dan drie keer met de klok om het altaar liep. Bovendien moest ze een amulet in de vorm van het Oog van Horus om haar nek doen. Daarna moest Luna-Anaïs het medaillon die haar vloek bewerktstelligde op het altaar leggen en doorboren met een dolk van het Koninklijk Paleis van de farao. Zo zou volgens de papyrusrol haar vloek verheven worden. “Heb jij toevallig een amulet van het Oog van Horus bij je?”vroeg LunaAnaïs. “Jazeker, dat heb ik altijd bij me. Hier, ik zal het amulet rond je nek doen”de prins haalde zijn amulet van rond zijn nek en hing het dan over de nek van Luna-Anaïs. Vervolgens deed Luna-Anaïs exact wat er op de papyrusrol beschreven stond. Toen ze het medaillon wilde doorboren, legde ze het op het altaar en prins Amon gaf haar zijn dolk (die hij op voorhand had meegekregen van zijn vader). Luna-Anaïs nam hem aan en doorboorde het medailon ermee. Onmiddelijk steeg er niet alleen uit het medaillon maar ook uit Luna-Anaïs’ borst en gezicht een wolk van rode gas. Het duurde maar enkele seconden, maar meteen daarna voelde Luna-Anaïs zich merkwaardig opgelucht. Alsof een zware last van haar was afgevallen. Toen Luna-Anaïs naar haar spigelbeeld keek in het blad van de dolk, zag ze dat haar ogen weer bruin waren geworden. Het was gelukt om de vloek de verheffen! Dat voelde Luna-Anaïs meteen. Ze keek dankbaar naar prins Amon die glimlachtte naar haar. Samen gingen ze naar buiten. Het was ondertussen al donker geworden. De sterren en de volle maan schenen helder aan de lucht. Luna-Anaïs en prins Amon keken er met volle bewondering naar. Ineens – Luna-Anaïs wist niet waar ze het lef vandaan haalde – kustte ze prins Amon. Die keek even verbouwereerd, maar kustte haar dan terug. Luna-Anaïs voelde zich intens gelukkig. “We moeten nu meteen terug naar het paleis! Seth zal nu zeker weten dat zijn vervloeking is opgeheven. Dus moeten we vóór hij de kans krijgt een inderlaag te leggen in het paleis zijn.”zei prins Amon resoluut. LunaAnaïs knikte, ze wist dat hij gelijk had. Ze sprongen op hun kamelen en renden in vliegende vaart recht naar het paleis! Na een hele nacht en dag doorgereden te hebben kwamen ze veilig en wel aan op het paleis. Iedereen was blij dat de vervloeking die Luna-Anaïs had opgelopen was verheven. Maar de problemen waren nog niet voorbij: Seth. Hij was vast al te weten gekomen dat de vervloeking was opgeheven en was zijn eigenlijke doel – prins Amon en de troon – niet vergeten! Er moest dringend iets gedaan worden om het lot van prins Amon en Egypte te redden. De farao wist echter wel hoe hij 6
Seth zijn plannen kon dwarsbomen en daar had hij één speciaal persoon voor nodig: Luna-Anaïs. De farao liet haar bij hem ontbieden. Luna-Anaïs kwam snel naar de farao, nieuwsgierig waarom de farao haar nodig zou hebben. Toen Luna-Anaïs en de farao alleen waren vertelde hij het haar. “LunaAnaïs, de toekomst van de prins en Egypte staat op wankele voeten. Maar ik weet welk middel de plannen van Seth kan dwarsbomen en dat middel...ben jij!” “Ik?! Hoe kan ík jullie helpen?”vroeg Luna-Anaïs verbaasd. De farao wond er geen doekjes om. “Door met prins Amon een verbintenis aan te gaan! Dan kan Seth met geen mogelijkheid de troon opeisen.” Luna-Anaïs was perplex. Ze had tot nu toe helemaal niet gedacht aan een verbintenis met prins Amon. “Ik heb uit goede bron vernomen dat prins Amon je al lang wilt vragen voor een verbintenis, vanaf het eerste moment dat hij je zag. Hij wilt dit omdat hij van je houdt en dus níet om zijn eigen hachje en dat van Egypte te redden. Ook al weet hij dat een verbintenis misschien wel de enigste mogelijkheid is om zijn land te redden. Daarom zou ik je willen vragen om over dit aanbod goed na te denken. Ik wil zeker zijn dat je dit uit eigen wil wilt doen. Maar ik vrees dat er geen tijd zal zijn om vóór de verbintenis – als je zou toestemmen – nog naar je eigen land en daarmee naar je ouders en familie te gaan om je verbintenis aan te kondigen. Dit kan alleen ná de verbintenis gebeuren. Daarom dat ik je voldoende tijd wil geven om erover na te denken.”vervolgde de farao. “Zal Egypte weten en er bij zijn als er een verbintenis zou plaatsvinden?”vroeg Luna-Anaïs. “Jazeker, dat is van het grootste belang! Het volk moet zijn toekomstige koningin kunnen verwelkomen en erkennen. Als het hele land achter je staat, dan kan Seth niks meer doen om de troon op te eisen. Bovendien heb ik dan nog een verrassing voor hem.”besloot de farao geheimzinnig. Luna-Anaïs wist niet wat de farao daarmee bedoelde maar vroeg er niet verder naar. Het was laat op de avond toen Luna-Anaïs naar buiten ging om bij de vijver in de tuin van het paleis te gaan zitten. Ze keek naar het koele en onbeweeglijke water. Helemaal aan de overkant vlogen er watervogels rond. Na een tijdje kwam er iemand naast haar zitten. Het was de prins. “Mooi hé”zei hij terwijl hij naar het water wees. Luna-Anaïs knikte bevestigend. “Luna-Anaïs, ik...ik zou je iets willen vragen. Het is belangrijk...maar ik weet niet of je eigenlijk wel zou willen...”Luna-Anaïs wist niet waarom hij zo nerveus was. Opeens klopte haar hart in haar keel bij een opwindende gedachte: zou hij haar dé vraag willen stellen? “Wel, vraag het dan gewoon.”zei Luna-Anaïs toen de prins maar bleef rond de pot draaien. “Ja, natuurlijk...gewoon vragen”, hij zuchtte eens diep en stelde dan eindelijk zijn vraag, “Luna-Anaïs, zou je met mij een verbintenis willen aangaan?” Luna-Anaïs had niet veel tijd nodig om het antwoord te weten. Nadat de farao haar had ingelicht wist ze eigenlijk meteen al wat haar antwoord was: “Ja, ik wil graag een verbintenis met je aangaan! Ik zie je doodgraag en ik wil je echt niet kwijt! Bovendien is dit ook het beste voor Egypte!”voegde ze er nog aan toe. Prins Amon vond het niet erg dat Luna-Anaïs al op de hoogte was van het feit dat een verbintenis tussen hen niet alleen het leven van hemzelf maar ook dat van de Egyptenaars zou redden. De zon leek wel door te breken op prins Amon’ s gezicht. Hij omhelsde en kustte Luna-Anaïs stevig. Luna-Anaïs legde haar armen om hem heen en verzonk in een andere wereld, waarin alleen zij en prins Amon nog bestonden. Het nieuws van de nakende verbintenis tussen de prins en Luna-Anaïs liep als een lopend vuurtje. Iedereen uit Egypte wilde er bij zijn en vonden Luna-Anaïs prachtig en heel geschikt voor de nieuwe koningin te zijn. De verbintenis tussen Luna-Anaïs en prins Amon gebeurde dan ook met duizenden mensen die toekeken. Het was een prachtige dag, er werd gefeest, gelachen, gedanst en veel gegeten. De zware bedreiging was verdwenen. Geluk en voorspoed stond het Egyptische volk te wachtten! En Seth? Wel, die werd overrompeld door de “verrassing” die de farao had beloofd aan Luna-Anaïs. De farao had namelijk geheime spionnen en krijgers op Seth afgevuurd. Seth werd al snel gevonden en gevangengenomen. Zo werd het kwaad toch uitgeschakeld! Na de verbintenis keerde Luna-Anaïs – samen met haar prins – voor een paar weken terug naar haar land en dus haar ouders en familie en natuurlijk haar dorpsgenoten! Daar vertelde Luna-Anaïs alles 7
wat ze had meegemaakt en ook dat ze een verbintenis had gemaakt met prins Amon. Hoewel haar ouders, familie en dorpsgenoten het jammer vonden dat Luna-Anaïs definitief zou verhuizen naar Egypte, waren ze wel blij omdat ze haar man eindelijk had gevonden!
8
9
10