Beste Stadsgenoten,
Iedereen een heel gelukkig, gezond en voorspoedig 2009. Fijn dat u er bent. Ik heb in 2008 goed naar mijn vrouw geluisterd. U mag daar al onmiddellijk de vruchten van plukken. Hij is kort de toespraak. Voordat ik begin wil ik bij twee personen even stilstaan.
Kerstmis bracht een politieke kater. De VOC Hoorn stapte op. De coalitie haalde 2009 niet. Cees van der Maat zal geen deel meer uitmaken van ons college. Steriele feiten waarachter heel wat pijn schuilgaat. Scheiden doet lijden. Cees je bent een mooi mens, een doorzetter met veel humor. A-typisch ook. In jouw eigen woorden: een citroënconcessionaris met cultuur in zijn portefeuille. Jij wist wat je meebracht, jij wist ook waar het nieuw was. Ik heb weinig mensen daar zo open voor zien staan. Ergens zei je ooit "Het zou heel goed zijn als iedereen dit werk eens een tijdje deed". Ik ben dat erg met je eens – en kom daar straks op terug waarbij het bij jou wel wat langer had mogen duren. Het heeft niet zo mogen zijn. Mét en dóór Cees zijn heel moeilijke dossiers opgelost en in beweging gekomen. De stoomtram, het Westfries museum, schouwburg Het Park, de veiligheid rond de scholen, stadstoezicht en inkoop en aanbesteden. Hem en Nel zijn wij veel dank verschuldigd. 2009 zonder jullie is minder.
Frans Mencke is – en daar zijn we heel blij mee – onze nieuwe gemeentesecretaris. Hij komt al op 1 maart en is hier vanavond voor het eerst samen met zijn vrouw Gerrie onder ons. Heel hartelijk welkom Frans en Gerrie. U weet nu wie hij is en waar hij staat. Vanavond kunt u al een beetje kennismaken. We hopen dat je lang onze secretaris mag blijven en dat we elkaar buitengewoon goed mogen leren kennen en waarderen.
1
Dames en heren, Het meest gebruikte woord in 2009 is "crisis" met de variant "kredietcrisis". Geen enkele nieuwjaarstoespraak zal daar aan voorbijgaan. Duizenden miljarden verdampten. Een te lage rente leidde tot mondiale investeringen in buitengewoon complexe financiële hightech producten, die nu de duurste onzin ooit blijken te zijn. De hele financiële voedselketen is besmet. Alleen de staatsruif biedt nog veilig voedsel. Geld dat vroeg of laat door ons betaald zal moeten worden. Geld dat daardoor ook voor gemeenten minder zal worden. Belastinggeld dat ik heel, heel graag in andere zaken dan het dempen van mismanagement had gestopt. Je kunt het hoefgetrappel van het paard der geschiedenis al horen. Tweeduizend acht en negentienhonderd negenentachtig klinken steeds vaker in een adem. Veel zal veranderen en veel is al veranderd.
Zo vond President Ronald Reagan in 1986 de zin "Hi I am from the government and here to help you" naar eigen zeggen "the most terrifying sentence in the english lanquage". Wouter Bos werd in 2008 politicus van het jaar met een Marshallplan voor banken. Het paard van de geschiedenis is zo inmiddels aangekomen in de gang van buurvrouw Janssen. En wat voor boodschap brengt het mee voor u in Hoorn 2009? We gaan te rade bij Muhammed Ali en Maurice de Hond om te eindigen bij Louis Brandeis, die u nog niet kent, en Barack Obama die iedereen kent.
Aan Muhammed Ali werd op Harvard eens gevraagd of hij even soepel kon dichten als boksen. Jawel, was het antwoord en toen ontstond het kortste gedichtje ooit. Luister maar. "Me, We". Dat was het. En dat vonden ze zelfs op Harvard briljant. Ik en de groep, de groep en ik, ik en de samenleving, de samenleving en ik, waar begint de een, waar houdt de ander
2
op, wie krijgt wanneer waarom voorrang? Je maakt er zomaar een tweede regel bij: "We, Me". En zo zingen we met Muhammed Ali die grote Amerikaan, me,we, we me.
Een van de laatste peilingen van Maurice de Hond ging in feite over ons gedicht. Wat minder poëtisch was de naam wel: Burgerplicht en de Overheid. De aanleiding was het rookverbod en het voornemen van de minister van Binnenlandse Zaken om te komen tot een waardencatalogus – eigenlijk een plichtencatalogus - voor de burger, want wij weten niet voldoende hoe het eigenlijk hoort. Wat vinden wij daarvan? De peilstok van De Hond verrast, maar verbaast toch ook weer niet. 59% is het eens met de minister. De burger – u en ik - weet te weinig wat zijn plichten zijn. Niettemin geeft een goede 88% procent van ons aan zich zeer goed, goed of vrij goed – voor de wet is dat overigens vrij slecht - aan zijn burgerplichten te houden, terwijl 19% toegeeft inderdaad niet zo goed de plichten te kennen en 71% van ons zegt dat juist wel te weten.
Ik vat ons meerderheidsstandpunt maar grof samen. De ander kent de regels niet en houdt zich er niet aan – de minister heeft gelijk. Maar, mij hoef je er niet mee lastig te vallen, minister, ik ken ze en gedraag me. En o ja, slechts 27% vindt dat die overheid zich goed aan haar plichten houdt. Eerst zelf maar eens je werk doen, minister. Moeilijk hoor, er is een probleem maar het mag niet opgelost worden. Arm Nederland.
Het is dit keer geen Hollanditis. Overal in de westerse wereld worstelen we in deze overgangstijd met het “we” en het “me”. We waren gewend om onszelf te zien als overheidsconsument. Het was nooit onze overheid, maar een bedrijf dat wanneer het regende paraplu's leverde en bij zon parasols. Wel allemaal dezelfde kleur. Ze konden daar immers niet luisteren.
3
Mede door de crisis is er wat veranderd. Het "we" wordt wat dikker en het "me" wat dunner. In die enquête schemert namelijk ook door dat wij geen overheidsconsumenten – Koning Burger - willen zijn, maar echte burgers. Burgers met rechten en plichten. En ik proef dat ook in de stad. Veel van ons voelen heel goed aan dat het geen eenrichtingverkeer is en dat besturen lastig is. "Jij liever dan ik".
En daarmee komen we bij Justice Louis Brandeis, rechter in the Supreme Court of the USA aan het begin van de vorige eeuw. Een selfmade man, miljonair en daarna pro-deo advocaat. Hij leefde het zinnetje dat mij op gang bracht: "the most important office in a democracy, is the office of citizen". Burger is niet iets wat je van nature bent, maar een ambt. En niet zomaar een ambt, het belangrijkste publieke ambt. En dat ambt brengt plichten met zich mee. Ook bestuursplichten, zoals door jou vervuld Cees. Een echte burger is een volwassen mens.
De zin van Brandeis is een drager in de campagne van Barack Obama. "Yes, we can" is er het uitvloeisel van. En dat klinkt toch heel anders dan de oude taal die voortdurend de vijandelijkheid en vervreemding van de regering ten opzichte van de burgers beklemtoonde en leidde tot kiezersapathie, wantrouwen en cynisme. Die taal is uit, nu zo velen zo hard hun regering nodig hebben. Er wordt gesproken over een revival van citizenship. Op 20 januari komen meer mensen dan ooit live naar de inauguratie van hun president.
Gaat dat zo verder en gaan we er in ons land ook meer van proeven? Ik weet het niet, ik hoop het van harte en het is aan u. Wat voor burger wilt u zijn? Waar wilt u anderen op aanspreken? In het oude Griekenland werden de meeste bestuursfuncties verloot. Iedereen kwam vroeg of laat aan de beurt. Regeren was een werkelijk gedeelde verantwoordelijkheid.
4
Je kwam er niet om heen. Laat dat de geest voor 2009 zijn. Onze uitdagingen – juist in tijden dat het er meer toe doet - zijn er naar. Grote dossiers die het verschil maken, wachten op de knoop die wordt doorgehakt. Samen voor de stad, moet daarbij ons motto blijven. Na de kerstkater vergt dat van iedereen – coalitie en oppositie - wat extra’s. Politiek is soms dansen met een hele dikke partner, zonder ritmegevoel met te grote voeten, die ook de leiding wil, op muziek die je net niet echt leuk vindt. Dat gevoelen is in de regel wederzijds. En toch dansen we voor Hoorn samen de toekomst in. Want die stad en haar toekomst is wat we delen en waar we allemaal het beste mee voor hebben, ook in 2009.
5