“In deze opleiding heb ik niet alleen een beroep geleerd, ik ben er ook een ander mens van geworden.” Jeannette (student die kortgeleden de lerarenopleiding heeft afgerond)
De eigenaren van dit project zijn: Marie Louise Luijbregts (vz. werkgroep Erfgoed) Zusters Franciscanessen Frans van der Maden (projectleider)
Hogeschool De Kempel
Marloes Hoencamp
Hogeschool Driestar
Tamme Spoelstra
VIAA
1
Inhoud 1. Algemeen
pagina 3
2. Documenten en studies
pagina 4
3. Specificaties
pagina 5
3.1
externe voorwaarden
pagina 8
3.2
functies
pagina 9
3.2.1. functionele eisen
pagina 9
3.2.2. operationele eisen
pagina 9
3.3
ontwerpbeperkingen
pagina 10
3.4
toewijzing
pagina 10
4.
Kwaliteit
pagina 11
5.
Tijd
pagina 11
6.
Geld
pagina 12
7.
Organisatie
pagina 13
8.
Informatie
pagina 14
9.
Bijlage 1 : handtekening Kempel
pagina 15
10. Bijlage 2 : handtekening Driestar
pagina 16
11. Bijlage 3 : handtekening Viaa
pagina 17
Verantwoording afbeeldingen titelblad:
De projectgroep vindt het belangrijk om zich herkenbaar te presenteren en wil daarin kenmerkend zijn. De projectgroep wil het voorgestelde beeldmerk van ‘Leren met aandacht’ gaan inzetten omdat het herkenbaar en kenmerkend is, omdat het nieuwsgierig maakt, omdat het aansluit bij de leerlijn van persoonlijke vorming en omdat het gekoppeld is aan een persoon. Dat laatste is zowel een duidelijke keuze en is toch ook open (je hoeft niet per se Franciscus te volgen). De uitspraak van Jeannette is niet een uitdrukking van vervreemding van de eigen persoon, maar het benadrukt de unieke mogelijkheid die de lerarenopleiding in handen heeft om de toekomstige meester of juf bepaalde wijsheid te laten verkrijgen. De quote geeft aan hoe dicht professionele vorming aanligt tegen persoonlijke vorming. De uitspraak van Bregje Sterken laat zien hoe krachtig een levensvraag van betekenis kan zijn in relatie met de vorming van de identiteit.
2
1
ALGEMEEN
Het project Leren met aandacht richt zich op bewustwording en groei van de professionele identiteitsontwikkeling bij aanstaande leraren basisonderwijs. Jezelf leren kennen, weten waar je (in je beroep) voor staat en de wil om dat zelfbewust uit te dragen is een persoonlijke innovatie die uiteindelijk zal leiden tot een groter maatschappelijk bewustzijn en wellicht tot maatschappelijke verandering. Professionele identiteitsontwikkeling beoogt de persoonlijke en professionele kant van het leraarschap in overeenstemming te brengen (Pillen, 2013) De opdrachtgever is Hogeschool de Kempel. Projectleider is Frans van der Maden. Nadat op 21 mei 2014 de congregatie Zusters Franciscanessen te Oirschot de intentieverklaring heeft getekend waarmee de congregatie met ‘De Weg van Franciscus’ toetreedt tot het CEPM als strategisch partner en als innovatiepartner, heeft Hogeschool de Kempel deze intentieverklaring opgepakt. De Kempel ziet ‘De Weg van Franciscus’ als impuls voor onderwijskwaliteit, en daarmee als verrijking van het onderwijsprogramma. De sleutel voor deze impuls ligt in de ontwikkeling en implementatie van aandacht voor de bewustwording en ontwikkeling van Persoonlijk Meesterschap bij aanstaande leraren. Het beeld dat hierbij naar boven komt is het beeld van jonge mensen die tijdens hun opleiding tot leraar basisonderwijs ook expliciet stil (leren) staan bij spanningen tussen de persoonlijke en professionele kant van het leraarschap. Hierbij komen levensvragen als ‘Wie ben ik?’ (persoonlijke identiteit) en ‘Wat wil ik?’ (professionele identiteit) naar voren. Het project Leren met aandacht beoogt handreikingen te geven waarmee de professionele identiteit verder ontwikkeld kan worden. Hiervoor wordt allereerst een procesmodel ontwikkeld, welke in het tweede jaar een inbedding in het curriculum zal krijgen. Uiteindelijk zal er een procesmodel opgeleverd worden met daaraan gekoppeld een bank met levensvragen en een inspiratiebank, die bij meerdere beroepspraktijken (dienstverlenende beroepen) ingezet kan worden.
3
2 DOCUMENTEN EN STUDIES
Biesta, G. (2014). Wat is goed onderwijs? Over kwalificatie, socialisatie en subjectivering. Retrieved from:http://nivoz.nl/artikelen/wat-is-goed-onderwijsover-kwalificatie-socialisatie-en-subjectivering/
Botton, A. de (2004). Statusangst. Amsterdam: Atlas (Olympus, 3e druk 2011).
Castelijns, J., Geldens, J., Alake-Tuenter, E., Holterman, S., Maanen, N. v., Hoencamp, M., et al. (2013). Persoonlijk meesterschap: onderwijs dat deugt en deugd doet. Een verkenning van de literatuur. Utrecht: CEPM, projectgroep 2.
Center of Expertise Persoonlijk Meesterschap. (2014). Indicatoren Persoonlijk meesterschap. Utrecht: Center of Expertise Persoonlijk Meesterschap.
Chong, S., & Ee, L. (2009). Why I want to teach and how I feel about teaching formation of teacher identity from pre-service to the beginning teacher phase. Abstract: received: 4 January 2008 / accepted: 30 October 2008 / Published online: 30 November 2008 © Springer Science+Business Media B.V. 2008
Erfgoed Congregatie Franciscanessen van Oirschot. (2012). Leven met Aandacht. Tilburg: Het Inventief.
Gardner, H. (2001). The Good Project, ideas and tools for a good life. Retrieved form http://www.thegoodproject.org/
Hart, W. (2013). Verdraaide organisaties. Terug naar de bedoeling. Deventer: Vakmedianet.
Muynck, B. de, & Hoencamp, M. (2014). Opleidingen die deugd doen. Utrecht: CEPM, projectgroep 4.
Jensen, S., & Wijnberg, R. (2010). Dus ik ben, een zoektocht naar identiteit. Amsterdam: De Bezige Bij
Pillen, M. (2013). Professional identity tensions of beginning teachers. Eindhoven: Eindhoven University of Technology.
Ruijters, M., Braak E. van de, & Oeffelt, T. van (2013). Topclass, professionele ontwikkeling als weg naar excellentie. Wageningen: Stoas.
Sinek, S. (2009). Start with WHY, how great leaders inspire everyone to take action. USA: Portfolio Penguin.
Stevens, L. (2002). Zin in leren. Apeldoorn/Leuven: Garant.
Verhaeghe, P. (2012). Identiteit. Amsterdam: De Bezige Bij.
4
3
SPECIFICATIE
Het gehele project beslaat een periode van twee jaar. Het eindresultaat van het project bestaat uit een ‘procesmodel’, ‘een bank met levensvragen’ en een ‘inspiratiebank’. Het procesmodel wordt gevoed vanuit de bank met levensvragen en de inspiratiebank (zie ook afbeelding 1). De levensvragen hebben een directe relatie met spanningen in de professionele identiteit (Pillen, 2013). Het gehele model is daarmee gericht op het in overeenstemming brengen van de persoonlijke en professionele kant van het leraarschap.
Levensvragen Relatie tot zichzelf Relatie tot de ander Relatie tot de cultuur met zijn waarden en normen Relatie van de mens met de natuur / omgeving Relatie tot de tijd Professionele identiteitsspanningen
Afbeelding 1: eindresultaat project Leren met Aandacht.
Levensvragen zijn onder te brengen in een vijftal domeinen. Deze domeinen worden aangehaald in bovenstaand generiek procesmodel (afbeelding 1). In onderstaand schema (afbeelding 2) wordt de relatie aangegeven tussen deze domeinen en de levensvragen die afkomstig zijn van het gedachtengoed ‘De Weg van Franciscus’ van de congregatie Zusters van Franciscanessen van Oirschot. Relatie tot zichzelf.
Relatie tot de ander.
Welke eenheid is er tussen mensen onderling?
Relatie tot de cultuur met zijn waarden en normen. Waarom zouden mensen rekening houden met elkaar?
Relatie van de mens met de natuur / omgeving Welke eenheid is er tussen mens en de natuur?
Wie ben ik?
Levensvraag Aanvaard je de consequenties van je keuze?
Levensvraag Heb je oog voor de ander?
Levensvraag Durf jij je eigen weg te gaan?
Levensvraag Heb je respect voor de natuur?
Relatie tot de tijd
Welke toekomst hebben mensen? Wat is de zin van lijden en dood? Levensvraag Zou jij met minder kunnen? (maakbaarheid)
Afbeelding 2: toelichting ‘bank met levensvragen’
Aangezien dit grondslag-onafhankelijk procesmodel in zijn uiteindelijke vorm ook ingezet kan worden in andere beroepsgroepen / sectoren (secundaire gebruikers), wordt het eindresultaat als ‘generiek procesmodel’ gezien.
5
Het eindresultaat wordt in een aantal tussenstappen gerealiseerd. Iedere tussenstap kent een eigen tussenproduct. De tussenproducten worden in de projectperiode alleen gebruikt door docenten en studenten van betrokken hogescholen. In de gehele periode van twee jaar zijn een drietal fases te onderscheiden:
Fase 1: evalueren ‘koersdag’ en het aanleveren van het prototype procesmodel
Fase 2: uitwisselen ervaringen van de activiteiten en koersdag(en) en mogelijk bijstelling prototype procesmodel
Fase 3: opleveren van procesmodel en inspiratiebank
Na deze periode van twee jaar dient zich fase 4 aan welke aan de ene kant zal bestaan uit het plegen van onderhoud en up-to-date houden van het eindresultaat en aan de andere kant het uitzetten van het generiek procesmodel bij andere beroepsgroepen / sectoren.
6
In schema ziet de looptijd van het project er als volgt uit: Fase 1
2
3
4
Activiteit aantrekken van partners en leden projectgroep + indienen projectaanvraag definitief bij cepm + eerste literatuurverkenning koppelen van professionele identiteitsspanningen aan levensvragen en bestaande activiteiten aanleveren ‘blauwdruk’ van procesmodel + organiseren van ‘koersdag’ waarbij ‘blauwdruk’ centraal staat evalueren ‘koersdag’ + aanleveren prototype procesmodel analyse van gebruik van het prototype procesmodel prototype procesmodel koppelen aan minimaal 3 activiteiten + organiseren van vervolg op ‘koersdag’
Betrokkenen / primaire gebruikers congregatie zusters franciscanessen van Oirschot
uitwisseling ervaringen van de activiteiten en ‘koersdag(en)’ en mogelijk bijstellen prototype procesmodel beschrijven van opleiding specifieke aanpak t.b.v. curriculum schooljaar 20162017 opleveren van procesmodel en inspiratiebank
onderhouden en aanvullen van inspiratiebank + uitzetten van generiek procesmodel
docenten van diverse hogescholen
leden van de projectgroep
mogelijk docenten hogescholen
leden van projectgroep
docenten van de betrokken hogescholen
Van – tot – sept 2014 – dec. 2014
jan. 2015 – feb. 2015
mrt. 2015 – apr. 2015
leden van projectgroep
mei 2015 – jul. 2015
leden van projectgroep
docenten van de betrokken hogescholen
sept 2015 – okt 2015 nov 2015 – mrt 2016
studenten van de betrokken hogescholen
leden van projectgroep
apr 2016 – mei 2016
leden van projectgroep
juni2016
congregatie zusters franciscanessen van Oirschot
juli 2016
leden van projectgroep
congregatie zusters franciscanessen van Oirschot
sept 2016 …
docenten van de betrokken hogescholen
andere beroepsgroepen / sectoren
7
3.1.
Externe voorwaarden
In het eindresultaat zal ‘De Weg van Franciscus’, het gedachtengoed van de congregatie Zusters van Franciscanessen van Oirschot, als moreel kompas herleidbaar aanwezig moeten zijn. Dit project heeft een aantoonbare relatie met de CEPM-projecten:
‘Regelarm – leerrijk’ (projectleidster Nikky Wessels)
‘Basisschoolleraren leren omgaan met professionele identiteitsspanningen: een narratieve aanpak’ (projectleider Jos Castelijns) ‘Leiding geven aan persoonlijk meesterschap van (aanstaande) leraren in hun
werkplekomgeving’ (projectleidster Ester Alake-Tuenter)
‘Persoonlijk meesterschap op de werkplek’ (projectleidster Jeannette Geldens)
‘De PABO-collegetour Persoonlijk Meesterschap (projectleidster Marjolein Albers)
8
3.2
Functies
Het gewenste resultaat is een ‘open source’ in de vorm van een App of Webpagina die primaire en secundaire gebruikers kunnen benutten op het moment dat zij in hun onderwijs aan studenten (beroepsopleidingen) / leerlingen (voortgezet onderwijs) / kinderen (basisonderwijs) de (professionele) identiteitsontwikkeling centraal willen stellen. 3.2.1 Functionele eisen Voor docenten (primaire gebruikers) betekent dit dat het eindresultaat zoals weergegeven in afbeelding 1 gedurende het schooljaar 15-16 en de jaren daarna houvast, ondersteuning en mogelijk richting zal geven aan activiteiten (getiteld ‘Leren met Aandacht’) binnen het huidige curriculum. Activiteiten die gericht zijn op bewustwording en groei van het Persoonlijk Meesterschap. 3.2.2. Operationele eisen De ‘open source’, die beschikbaar zal zijn voor alle besturingssystemen, zal na ingebruikname up-to-date gehouden moeten worden. Dit vereist een voortdurende inspanning van de ontwikkelaars en web/App designers. De ontwikkelaar zal zich blijvend moeten oriënteren op mogelijke aanvullingen van de inspiratiebank (zie abeelding 1). De web/App designer zal onderhoud moeten plegen zodat de ‘open source’ toegankelijk en functioneel blijft.
9
3.3
Ontwerpbeperkingen
De congregatie draagt de financiële zorg voor de ontwikkeling van de ‘open source’. Zij hebben deze ontwikkeling toegewezen aan Het Inventief (Pieter Marijn van der Velden). Met hen zal besproken worden op welke wijze zij kwaliteit en continuïteit kunnen borgen. Aan het eind van fase 3 zal de ‘open source’ opgeleverd worden aan het CEPM, waarmee CEPM als eigenaar aangemerkt kan worden. De drie hogescholen (Viaa, Driestar en Kempel) zijn de primaire gebruikers. Aangezien zij ‘in kind’ aan de ontwikkeling hebben bijgedragen, kunnen zij kosteloos blijvend gebruik maken van de ‘open source’. In fase 4 wordt het model opengesteld voor secundaire gebruikers, waarmee naast de primaire gebruikers ook secundaire gebruikers in de gelegenheid zijn om het procesmodel, met name de inspiratiebank, aan te vullen. De kosten voor het onderhouden en het ‘opschonen’ van het model zal voor een deel gedragen worden door de primaire gebruikers en met gelden voortkomend uit een nog op te zetten ‘verdienmodel’. Met betrekking tot het verdienmodel gaan de eerste gedachten uit naar het opzetten van workshops en het houden van lezingen.
3.4
Toewijzing
De aanbesteding van de ontwikkeling van de ‘open source’ wordt toegewezen aan de congregatie Zusters van Franciscanessen van Oirschot. Zij hebben Het Inventief (zie www.inventief.nl) hiervoor benaderd.
10
4
KWALITEIT
Dit document wordt gezien als start van het project. Vooraf aan iedere volgende fase van het project (zie schema hoofdstuk 3) zal de projectleider een voortgangsrapportage aanleveren aan de opdrachtgever(s) en de directie van het CEPM. In deze rapportage wordt aangegeven in hoeverre de fase als afgerond beschouwd kan worden, welke aanvullende functionele - en operationele eisen, alsmede ontwerpbeperkingen er naar boven zijn gekomen en welke uitdagingen, kansen en mogelijkheden men is gaan zien met betrekking tot de inzetbaarheid van het procesmodel. Het gerealiseerde tussenproduct zal als bijlage worden toegevoegd. Afstemming met primaire gebruikers (docenten en studenten) vindt gedurende alle fasen van het project plaats. Een selectie van verzamelde feedback van deze gebruikers zal als bijlage aan de voortgangsrapportage worden toegevoegd. 5
TIJD
De totale doorlooptijd bedraagt twee studiejaren startend in studiejaar 14-15 en eindigend met studiejaar 15-16. Voor een fasering en formulering van de resultaten en rapportage van de fasen, verwijs ik naar onderdelen 3 en 4. Fase 1 vraagt de tijdsinvestering zoals deze is uitgewerkt in de begroting. Voor fase 2 en 3 zal een vergelijkbare tijdsinvestering gevraagd worden.
11
6
GELD
De totaal te dekken kosten voor het schooljaar 2014/2015 bedraagt € 68.015,00. Het betreft hier de kosten van uren / inzet van de drie hoge scholen. De congregatie Zusters Franciscanessen brengen als innovatie partner het bedrag van € 15.000 voor de ontwikkeling van de ‘open source’ in. Dit bedrag geldt voor de totale duur (2 jaar) van het project en wordt gezien als de bijdrage ‘in kind’. Cash levert de congregatie dit schooljaar een bijdrage van € 5000,- aan het innovatiefonds. Het innovatiefonds van het CEPM vergoedt op jaarbasis maximaal 50 % van de totale projectkosten zijnde € 31.870,00. De innovatiepartners brengen gezamenlijk eenzelfde bedrag in € 31.870. Hiervan neemt de congregatie in totaal voor dit jaar € 5000 + ( € 15.000 : 2 jaar) = € 12.500 voor hun rekening. Voor de drie betrokken hogescholen is dat voor dit jaar € 31.870 – €12500 = € 19.370 Dit bedrag dient te worden opgebracht door de drie hoge scholen wat neerkomt op iedere hogeschool (afgerond) € 6.500 ‘in kind’. Tekenbevoegdheid, parafen : Frans van der Maden Bij een dreigende overschrijding van het beschikbare (deel)budget stelt de projectleider onverwijld het projectteam, de opdrachtgever, de directie van CEPM en het Toezichthoudend Bestuur CEPM hiervan op de hoogte. In samenspraak met vertegenwoordigers van deze geledingen zal gezocht worden naar een passend inhoudelijk en financieel vervolg van het project.
12
7
ORGANISATIE
De samenstelling van het projectteam bestaat uit: Frans van der Maden (projectleider) Hogeschool De Kempel Marie Louise Luijbregts (vz. werkgroep Erfgoed) Zusters van Franciscanessen te Oirschot Marloes Hoencamp Hogeschool Driestar Tamme Spoelstra VIAA (Gereformeerde Hogeschool Zwolle) De taken en verantwoordelijkheden zijn als volgt verdeeld: naam
taken / verantwoordelijken
Frans van der Maden
Projectleider Schrijver voortgangsrapportage Tekenbevoegd
Marie Louise Luijbregts /
Lid projectteam
Pieter-Marijn van der Velden
Lid projectteam (i.o.v. congregatie)
Marloes Hoencamp
Lid projectteam
Tamme Spoelstra
Lid projectteam
Bijeenkomsten van projectleider en teamleden vindt maandelijks plaats op woensdagen van 10.00u – 15.00u. De plaats van deze bijeenkomsten verdelen we over de projectleden. Totale inzet (per fase) per lid van het projectteam over het schooljaar 2014/2015: naam
Fase 1
Frans van der Maden
350
Marie Louise Luijbregts /
78
Pieter-Marijn van der Velden
115
Marloes Hoencamp
283
Tamme Spoelstra
283
Fase 2
Fase 3
115
13
8
INFORMATIE
De informatieverstrekking binnen het team, de voortgang van het project en de vastlegging hiervan is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de leden van het projectteam. Derhalve komt dit maandelijks op de agenda. De projectleider is eindverantwoordelijke aangaande het aanleveren van de voortgangsrapportage aan de opdrachtgever(s) en directie CEPM. Alle leden van de projectgroep voorzien de projectleider van de nodige input. Vooraf aan het aanleveren van de voortgangsrapportage zal deze ter goedkeuring worden voorgelegd aan alle leden van de projectgroep. De directie CEPM is verantwoordelijk voor het aanleveren van deze voortgangsrapportage aan het Toezichthoudend Bestuur CEPM De projectleider aangevuld met een lid van het projectteam verzorgen de informatie naar geheel CEPM (bijv. estafettebijeenkomsten) en naar buiten (bijv. tijdens VELON dagen) in de vorm van verslagen en presentaties. Ieder lid van de projectgroep is zelf verantwoordelijk voor informatieverstrekking binnen de eigen organisatie.
Opgesteld door Frans van der Maden, maart 2015
14
Bijlagen 1:
15
Bijlage 2:
16
Bijlage 3 :
17