Van pakhuis tot preekhuis
Van pakhuis tot preekhuis 425 jaar Lutherse Gemeente in Amsterdam (1588-2013) Sabine Hiebsch & Martin L. van Wijngaarden (red.)
Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer
Bij de productie van dit boek is gebruikgemaakt van papier dat het keurmerk Forest Stewardship Council (FSC) draagt. Bij dit papier is het zeker dat de productie niet tot bosvernietiging heeft geleid. Ook is het papier 100% chloor- en zwavelvrij gebleekt.
www.uitgeverijboekencentrum.nl Boekverzorging: Studio Anton Sinke Illustraties omslag: zie verantwoording van de illustraties op pag. 109
ISBN 978 90 239 2744 0 NUR 704 © 2013 Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoud 7
Sabine Hiebsch Voorwoord
11
Gerard van Manen Luthers Amsterdam 1588-1605: wording van een leidinggevende gemeente
27
Ilona Fritz De Consensus van 1956: Een overeenkomst zijn tijd vooruit
37
Gerrit Baas Jacobus Haffner, ‘Musicijn der stadt Amstelredam’
47
Laura Roscam Abbing Brunailles in de Oude Lutherse Kerk in Amsterdam
61
Harry Donga Lutherse zorg in beeld
71
Martin L. van Wijngaarden Amsterdamse lutherse avondmaalskelken als voorbeelden van Duitse invloeden op Nederlands lutherse kerkinterieurs
87
Sabine Hiebsch Tastbaar geloof: avondmaalsloodjes in Nederlandse lutherse gemeenten
109 Verantwoording van de illustraties 111 Personalia
115 Programma van het symposium van 9 november 2013 119 Pieter van Dijk Orgelwerken van de CD: ‘Impressies van Amsterdamse Lutherse orgelmuziek’
7
Voorwoord Sabine Hiebsch
D
e Evangelisch-Lutherse Gemeente Amsterdam viert dit jaar haar 425-jarig bestaan.Op 19 mei 1588 werd Andries Nesser (?-1632) door een aantal leden van de lutherse gemeenschap als ziekentrooster en voorganger benoemd. Vier jaar later, op 7 april 1592, werd de Instructie van stichting van huiskerken ondertekend, waarmee de lutherse gemeenschap zich als huiskerk etableerde. De lutherse traditie is één van de godsdienstige tradities die binnen de faculteit Godgeleerdheid van de Vrije Universiteit vertegenwoordigd zijn. Om dit te onderstrepen heeft de VU per 1 januari 2011 een extern gefinancierde onderzoeksplaats naar Luther en zijn theologie ingesteld, de W.J. Kooiman-J.P. Boendermaker-Lutheronderzoeksplaats. Naast participatie in het internationale Luther- en Reformatieonderzoek, is het doel van de onderzoeksplaats om studenten in contact te brengen met Luther en zijn theologie, en er zodoende voor te zorgen dat toekomstige generaties predikanten de lutherse traditie kunnen blijven uitdragen, binnen de Protestantse Kerk in Nederland en daarbuiten. De receptie en doorwerking van Luthers theologie in de Nederlanden is één van de aandachtspunten van de Lutheronderzoeksplaats en de 425-jarige geschiedenis van de lutherse gemeente in Amsterdam is daar een voorbeeld van. Als lange tijd leidinggevende lutherse gemeente staat haar geschiedenis niet op zichzelf, maar representeert zij tevens de geschiedenis van een godsdienstige minderheid: de lutheranen in de Lage Landen.
8
sabine hiebsch
In het kader van dit 425-jarig bestaan werd op 9 november vanuit de W.J. Kooiman-J.P. Boendermaker-Lutheronderzoeksplaats, met medewerking van ds. Ilona Fritz (predikante van de EvangelischLutherse Gemeente Amsterdam) en ds. Martin L. van Wijngaarden (predikant van de Evangelisch-Lutherse Gemeente Rotterdam) een symposium georganiseerd, dat heel toepasselijk in de Oude Lutherse Kerk aan het Spui plaatsvond. De referaten van het symposium en enkele andere bijdragen zijn in deze bundel bijeen gebracht. Met een interdisciplinaire aanpak worden vanuit de geschiedenis, de theologie, de kunst- en muziekgeschiedenis periodes uit het 425-jarige bestaan van de gemeente voor het voetlicht gehaald. GERARD VAN MANEN schetst in zijn bijdrage de beginfase van de lutherse huisgemeente en haar ontwikkeling tot 1605. Hij laat zien hoe de huisgemeente met allerlei perikelen omging en uitgroeide tot een zelfbewuste gemeente. ILONA FRITZ focusseert op de lutherse en gereformeerde avondmaalsopvattingen zoals die een rol speelden in de luthers-hervormde Consensus over het Avondmaal van 1956 en geeft aan hoe deze consensus een belangrijke rol speelde in het latere SOW-proces. GERRIT BAAS stelt de muziekgeschiedenis centraal en schrijft een portret van Jacobus Haffner (1615/16-1671), stadsmusicus in Amsterdam en de eerste organist van de Oude Lutherse Kerk. LAURA ROSCAM ABBING beschrijft als kunsthistorica de afbeeldingen op de balustrade van de Oude Lutherse Kerk en werpt daarbij nieuw licht op hun ontstaan en kunsthistorische achtergrond. HARRY DONGA bespreekt een aantal historiepenningen die door lutherse diaconale instellingen zijn uitgegeven en geeft aan de hand van deze penningen een kort overzicht van lutherse diaconale zorg in Amsterdam. MARTIN L. VAN WIJNGAARDEN beschrijft enkele Amsterdamse lutherse avondmaalskelken en interpreteert afbeeldingen waarop deze te zien zijn. De Duitse invloeden op dit Nederlands lutherse avondmaalsgerei, als materiële uitdrukking van de lutherse traditie, vormen de kern van zijn betoog. SABINE HIEBSCH richt zich in haar bijdrage op een tot nu toe weinig onderzocht thema: de Nederlands lutherse avondmaalsloodjes. Zij
Voorwoord
beschrijft de theologische en liturgische kaders waarin deze functioneerden en laat zien welke rol de loodjes als teken van tastbaar geloof in het religieuze leven van de gemeenten speelden. Tijdens het symposium klonk op verschillende momenten orgelmuziek, gecomponeerd door Amsterdamse lutherse organisten door de eeuwen heen. PIETER VAN DIJK en KLAAS KOELEWIJN, die deze composities ten gehore brachten, hebben tevens speciaal voor deze gelegenheid een CD opgenomen, die een impressie geeft van Amsterdamse lutherse orgelmuziek, met een nadruk op de 19e en 20e eeuw. De muziek op de CD is uitgevoerd op het Witte-orgel in de Oude Lutherse Kerk, dezelfde plek waar de composities ook oorspronkelijk zijn gespeeld.
Dankwoord Deze bundel heeft alleen tot stand kunnen komen dankzij de inzet en sponsoring van verschillende instanties en personen. De Evangelisch-Lutherse Gemeente Amsterdam heeft het symposium gesponsord door de Oude Lutherse Kerk en mensen die allerlei praktische werkzaamheden hebben verricht, beschikbaar te stellen. Tevens heeft zij een financiële bijdrage aan de drukkosten geleverd. Het resterende deel van de drukkostenbijdrage werd door de Stichting Luthers Diakonessenhuis Fonds en de classis Amsterdam van de Protestantse Kerk in Nederland overgenomen. De productie van de CD werd mogelijk dankzij een gift van Stichting maatschappelijke zorg Evangelisch-Lutherse Gemeente HaarlemBeverwijk. Voor het gratis beschikbaar stellen van afbeeldingen gaat veel dank naar Museum het Catharijneconvent te Utrecht, dr. HARRY DONGA en drs. CAREL VAN DEN BERG te Amsterdam, de heer CASPER VAN BOLTARINGEN te Haarlem en het Musée du Désert te Mialet (Frankrijk). Dr. GERARD VAN MANEN heeft niet alleen zijn eigen bijdrage verzorgd, maar stond vanuit zijn expertise als historicus ook andere auteurs met raad en daad ter zijde. Dr. HANS VAN DER MEER verrichtte allerlei hand- en spandiensten die de bijdragen van deze bundel ten goede kwamen en was een gewaardeerde gesprekspartner voor de tekstredactie.
9
10
sabine hiebsch
PIETER VAN DIJK en KLAAS KOELEWIJN hebben zonder honorarium niet alleen tijdens het symposium het orgel bespeeld, maar ook de opname van de CD verzorgd. Dank gaat tenslotte naar NICO DE WAAL, directeur van Boekencentrum Uitgevers, die bereid was deze bundel uit te geven. Dank ook aan mevrouw LYDEKE VAN BEEK van de bureauredactie voor de goede begeleiding en aan ANTON SINKE voor het creatieve ontwerp van de cover, de lay-out van de bundel en de CD-labelopdruk. Amsterdam, 31 augustus 2013 Sabine Hiebsch (W.J. Kooiman-J.P. Boendermaker-Lutheronderzoeksplaats, Vrije Universiteit Amsterdam)
11
Luthers Amsterdam 1588-1605 Wording van een leidinggevende gemeente Gerard van Manen
Instructie huiskerken.
Opmaat
O
p 19 mei 1588 benoemde een aantal vooraanstaande leden van de bestaande lutherse kring in Amsterdam de uit Lippe afkomstige Andries Nesscher (?-1632) als ziekentrooster en voorganger. Een ‘knaap’ (koster) werd aangesteld die tot taak had bij de leden bekend te maken waar een huisdienst werd gehouden. Een lutherse kring die zich als zodanig wenste te scharen rond het Woord, is een alleszins respectabele aanleiding om bij stil te staan. Periodisering en markering van start- en eindpunten van historische ontwikkelingen bieden vrijwel altijd stof tot discussie. Wijlen dr. Cas Visser (1913-1994), luthers predikant en kerkhistoricus, heeft als stichtingsdatum steeds 7 april 1592 verdedigd, toen de instructie van stichting van huiskerken werd ondertekend.1 Ge1
C.Ch.G. Visser, De lutheranen in Nederland tussen katholicisme en calvinisme 1566 tot heden, Dieren: De Bataafsche Leeuw 1983, 42.
12
gerard van manen
schiedschrijving blijft echter een discussie zonder eind. Er is een lutherse gemeente die vanuit een verschil van inzicht omtrent de stichtingsdatum, kans zag binnen vijftien jaar twee keer het 400jarig bestaan te vieren. De Duitse filosoof August Schlegel had gelijk, soms is de historicus een achterstevoren gekeerde profeet.
1588-1598: cruciale jaren Met 1588 als uitgangspunt zijn enkele ontwikkelingen in de Nederlanden te signaleren die van voordeel zijn geweest voor het lutheranisme in de Nederlanden en voor luthers Amsterdam in het bijzonder om in de jaren 1588-1605 uit te groeien tot leidinggevende gemeente. Immers in datzelfde jaar trokken de betreffende Staten in de Nederlanden de gewestelijke soevereiniteit aan zich. Met terugwerkende kracht gold toen de Unie van Utrecht (1579) als fundament van die statenbond, die meervoudige republiekzonder-eminent-hoofd. In art. 13 van deze Unie, was vastgelegd dat ‘…een yeder particulier in syn religie vry sal mogen blyven ende dat men nyemant ter cause vande religie sal mogen achterhalen ofte ondersoecken’.2 Gewetensvrijheid dus voor iedere ingezetene van de republiek, uniek in Europa toen. Weliswaar was de christelijk-gereformeerde religie de ‘bevoorrechte religie’, maar staatsgodsdienst werd zij niet. Voor andersdenkenden, dus ook voor lutheranen was het mogelijk een huiskerk te vormen. 1588 betekende eveneens een keerpunt ten goede voor de veiligheid van de prille republiek. De uitnemende strateeg en diplomaat Alexander Farnese hertog van Parma die na zijn geslaagde militaire penetratie in de Nederlanden, met als bekroning de verovering van Antwerpen, de onderwerping van de opstandige gewesten nabij zag, kreeg tot zijn grote frustratie van de Spaanse koning Filips II het bevel de Nederlanden te verlaten en te interveniëren in de Franse godsdiensttwisten. In 1588 werd de zogenaamde onoverwinnelijke Spaanse vloot − die de overtocht van Parma’s troepen naar Engeland mogelijk moest maken om aldaar het
2
S. Groenveld, H.L.Ph. Leeuwenberg (red.), De Unie van Utrecht. Wording en werking van een verbond en een verbondsacte, Den Haag: Martinus Nijhoff 1979, 34-35.
Luthers Amsterdam 1588-1605
rooms-katholicisme te herstellen − door de Holland-Zeeuwse – en Engelse vloot bij Duinkerken ingesloten en verslagen. Een zware storm vernietigde de resten van deze Armada. ‘Gods adem heeft ze verstrooid’, heette het. De republiek verkreeg hierdoor rust en gelegen tussen de twee handelsgebieden van die tijd – de Oostzee en de Middellandse Zee – werd zij in staat gesteld tot een weergaloze economische expansie, die voor een niet gering deel is toe te schrijven aan de vestiging van Zuid-Nederlandse uitgewekenen met al hun kennis, kundigheden en kapitaal. In de zogenaamde ‘tien jaren’ (1588-1598) wist stadhouder prins Maurits een reeks steden en vestingen te veroveren en zo de veiligheid van de gewesten te verhogen. Bestuur en financiën werden op orde gebracht door de raadpensionaris van Holland Johan van Oldenbarnevelt.
Antwerpen: bakermat van het lutheranisme in de Nederlanden Wie waren die lutheranen die zich in Amsterdam vestigden? Geboorteplaats van het lutheranisme in de Nederlanden was de handelsmetropool Antwerpen, waar in 1566 met toestemming van de wettige overheid, een gemeente was gesticht. Voor lutheranen was dat een voorwaarde. Had Luther niet geleerd dat gelovigen maar moesten emigreren als de overheid geen vrijheid van godsdienst verleende? In 1555 waren de godsdienstoorlogen in Duitsland geëindigd met de Vrede van Augsburg, een compromis, waarin het cuius regio eius religio (wiens gebied diens godsdienst) was vastgelegd. De vorst, de overheid bezat het ius reformandi, onderdanen die de overheid niet wilden volgen in de religie restte het ius emigrandi. Daarom weken de meeste Antwerpse lutheranen uit naar Duitsland toen de Spaanse bevelhebber Alva in 1567 de stad heroverde en het protestantisme verbood. Van Calvijn mochten gelovigen – dat wil zeggen leidinggevenden – zich wel verzetten tegen de wettige overheid, als die Gods wil niet deed. Velen, ook gereformeerden, hadden hier aanvankelijk moeite mee. Denk hierbij aan de slotregel van de eerste strofe van het Wilhelmus: ‘den koning van Hispanje heb ik altijd geëerd’; on-
13
14
gerard van manen
dertussen werd volop strijd geleverd tegen Filips II. In politiek-religieus opzicht trad er bij lutheranen in de jaren na 1567 een verandering op. Groepjes achtergebleven aanhangers van de Augsburgse confessie in Antwerpen en elders vormden in alle stilte huisgemeenten. In de loop van de jaren zeventig, toen de Opstand van een aantal gewesten tegen Spanje enig succes boekte en er zelfs plannen voor een religievrede werden geopperd, keerden naar Duitsland gevluchte lutheranen terug naar Antwerpen en namen deel aan diensten in huiskerken. Deze godsdienstoefeningen zonder uitdrukkelijke toestemming van de overheid, legitimeerden zij met het argument dat Luther weliswaar ‘Winkelprediger’ veroordeelde, maar dat hij hiermee doelde op valse leraars die ongeroepen kwamen.3 Was het niet de wens van Luther geweest te breken met het trouweloze pausdom? Aan dit oogluikend toestaan van protestantisme kwam een einde toen in 1585 Parma de Scheldestad veroverde. Tegen ‘nieuwgelovigen’ trad hij milder op dan Alva in 1567. Protestanten konden nog vier jaar in de stad blijven. In die periode konden zij beslissen terug te keren in de schoot van de moederkerk en indien zij hiervoor niet kozen waren ze vrij om met geld en have de stad te verlaten. Een aantal lutheranen week wederom uit naar Duitsland, maar grote groepen trokken nu naar het noorden, naar steden als Middelburg en Leiden, maar vooral naar Amsterdam. Deze lutheranen, waaronder ondernemende kooplieden, waren inmiddels gewend bijeen te komen in een gebied waar de overheid niet luthers was. Onder een rooms-katholieke overheid waren zij luthers gebleven en hadden zij tevens geleerd zich te onderscheiden van het calvinisme. Deze lutheranen nu, ervaren in de omgang met politieke en religieuze druk, vormden een huisgemeente in Amsterdam in het besef dat gewetensvrijheid gegarandeerd was. Godsdienstoefeningen werden gehouden op wisselende
3
Voor discussies vóór en tegen stichting van huiskerken, zie J.W. Pont, Geschiedenis van het lutheranisme in de Nederlanden tot 1618, Haarlem: De Erven F. Bohn 1911, 329-346; P. Estié, Het plaatselijk bestuur van de Nederlandse lutherse gemeenten. Ontstaan en ontwikkeling in de jaren 1566 tot 1686 , Amsterdam: Rodopi 1987, 46-52; K. Zwanepol, ‘Luther en Antwerpen’, in: Luther-Bulletin. Tijdschrift voor interconfessioneel Lutheronderzoek, 16 (2007), 81-84; K.G. van Manen (red.) Lutheranen in de Lage Landen. Geschiedenis van een godsdienstige minderheid, Zoetermeer: Boekencentrum 2011, 84-87.
15
Luthers Amsterdam 1588-1605
Lutherse gemeenten en kringen in de Nederlanden tot 1605.
14 13 7
2 1 12
11 9
5
6
4
8 3 d
c
taalgrens
M
e
BIS
DO
b
LU
IK
a
PRI
NS
FRANKRIJK
DUITSE
RIJK
10
a. Antwerpen 1566 b. Hondschoote 1567 c. Brussel 1578 d. Lissewege 1581 e. Bernhem ±1581 1. Woerden ±1566 2. Bodegraven 1575 3. Middelburg 1585 4. Utrecht ±1587 5. Amsterdam 1588 6. Rotterdam 1590 7. Leiden ±1590 8. Dordrecht ±1590 9. Delft ±1590 10. Breda 1590 11. Den Haag 1594 12. Gouda ±1596 13. Haarlem 1597 14. Zwolle 1600
plaatsen bij gemeenteleden thuis. Om zich niet al te duidelijk te manifesteren kwamen en gingen zij onopvallend en gedoseerd naar bijeenkomsten en werd in diensten aanvankelijk niet gezongen.
Huisgemeente onder druk In de praktijk ontstond echter een schemergebied, want als je in je huis wat banken neerzette, familie en vrienden uitnodigde, iemand (een predikant?) bijbeluitleg gaf en er – vooral niet te luid − een lied werd aangeheven, was er dan sprake van een huisdienst – toegestaan − of van een openbare godsdienstoefening die verboden was? De Amsterdamse gereformeerde voorgangers Petrus Plancius en Jean Hochede, die in 1585 vanuit Antwerpen naar Amsterdam beroepen waren en die al in de Scheldestad strijd hadden geleverd met lutheranen, waren van mening dat er bij lutheranen wel degelijk sprake was van openbare godsdienstoefeningen en protesteerden hiertegen bij de stedelijke overheid.