MAGAZINE
Magazine over de Nederlandse nationale parken
AN NATIONAAL PARK V NAAR STERK MERK nr 8
JUNI 2011
COLOFON
VOORWOORD
Zijn de Nationale Parken nog wel nationaal? Uitgever Samenwerkingsverband Nationale Parken
Redactieraad Coby Adema (IVN), Imke Boerma (Staatsbosbeheer), Hugo Eekhof (Nationale Parken De Alde Feanen en Schiermonnikoog), Joke Kersten (Nationaal Park De Meinweg), Gerrit van Ommering (Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie), Carolien Vader (De Bladendokter)
Hoofdredacteur Jan-Willem Sneep
Bladmanager Bart Borsje
Redactie Petra Davids (eindredactie), Hans Reijke, Mirjam Jochemsen, Bart Siebelink, Carolien Vader, Michel Verschoor, Lars Soerink, Ellen Zoetmulder
Fotografie Lars Soerink / VILDA (tenzij anders vermeld)
Coverfoto's Nationaal Park Zuid-Kennemerland
Redactieadres Samenwerkingsverband Nationale Parken
Volgens mij bestaat er geen ontwikkeld land zonder nationale parken. Het begrip ‘Nationaal Park’ is wereldwijd zo stevig verankerd, dat menig merkfabrikant er jaloers op kan zijn. Wil je de natuur in? Dan staat - in welk land je ook bent - de magische term ‘Nationaal Park’ borg voor de beste mogelijkheden die het land te bieden heeft. Hij staat voor topvoorzieningen in een topnatuur. Zal Nederland mee kunnen blijven tellen op dit podium? Tot voor kort was dat een buitengewoon rare vraag. Maar het huidige kabinetsbeleid brengt haar pijnlijk aan de orde. Want de regering wil het natuurbeleid decentraliseren en overdragen aan de provincies. Dat hoeft geen verkeerde zaak te zijn. Te verwachten valt dat elke provincie een eigen kleur gaat geven aan de invulling van het natuurbeleid. Wie bewaakt straks de eenheid? Is een nationaal park in de ene provincie over een tijdje nog van een vergelijkbaar kwaliteitsniveau als een nationaal park in een andere provincie? Of zijn de nationale parken over pakweg tien jaar stilaan verworden tot provinciale parken? Voor alle duidelijkheid: we praten niet (alleen) over de bescherming van bedreigde natuur. Daarvoor gelden immers internationale beleidskaders zoals Natura 2000. Maar daarin kun je niet lopen of fietsen! In de nationale parken zijn goede recreatievoorzieningen, zoals wandel-, fiets en ruiterpaden en speelplekken voor kinderen. Nationale parken kennen netwerken van communicatiemensen en educatiemedewerkers van het IVN. Samen met honderden vrijwilligers maken zij kinderen wegwijs in de natuur. Dat maakt het verschil tussen een Natura 2000-gebied en een nationaal park. Twintig jaar hebben de parken er gezamenlijk hard aan gewerkt om deze voorzieningen voor de burgers te realiseren. Dat resultaat moet ook door de rijksoverheid in de toekomst zeker gesteld worden. Ik was hierbij zeer nauw betrokken als voorzitter van het Nationaal Park ZuidKennemerland en sinds 2008 als voorzitter van de Stichting Samenwerkingsverband Nationale Parken. Per 1 juli beëindig ik deze functies. Ik wens de nationale parken in Nederland een roemruchtige toekomst! frieda van diepen-oost voorzitter stichting samenwerkingsverband nationale parken
Willem Witsenplein 6, 2596 BK Den Haag
[email protected] / www.nationaalpark.nl
Distributie Het NP-magazine wordt gratis verspreid onder politici, bestuurders, beleidsadviseurs en partners van het Samenwerkingsverband Nationale Parken.
Drukwerk en vormgeving Aktief bv, Den Haag
Oplage 3.500 exemplaren
Copyright 2011 toegestaan. Het NP-magazine is financieel mogelijk gemaakt door:
Foto Bart siebelink
Dit magazine is gedrukt op FSC-gecertificeerd papier
Overname van artikelen is onder bronvermelding
Vragen, suggesties of complimenten? E-mail naar
[email protected]
INHOUD
Hoe maak je een merk sterk?
4
De nationale parken willen een begrip worden en beter zichtbaar zijn, zoals de parken in de Verenigde Staten. Grafisch ontwerper en communicatiedeskundige Vincent van Baar geeft zijn visie.
Bezoekerscentra gooien het roer om
6
De toekomst van veel informatie- en bezoekerscentra wankelt nu de overheid drastische bezuinigingen doorvoert. Staatsbosbeheer oriënteert zich samen met ondernemers op een nieuwe strategie om natuur aantrekkelijker te maken en om zo meer bezoekers te trekken.
“Geef onderzoek meer prioriteit” Onderzoek is de basis voor goed natuurbeheer. Maar wordt er voldoende in geïnvesteerd? Een mooi voorbeeld uit de praktijk: Nationaal Park Schiermonnikoog is de thuisbasis voor de lepelaar.
13
Onbemand centrum bedient 30.000 bezoekers Maar ze beleven het NP Oosterschelde niet minder intens. IVN-er Jacobusse gaat geregeld mee wandelen, varen, kajakken, strandjutten en snorkelen in dit nationale park.
15
3x3 vragen over het duurzaamheidslabel Aandacht voor duurzaamheid is door de economische recessie naar de achtergrond verdrongen. Al zijn veel ondernemers in de recreatiebranche en natuurorganisaties nog altijd volop overtuigd van de meerwaarde ervan. Welke rol spelen zij bij het bemachtigen van duurzaamheidslabels in nationale parken?
16
& VERDER Voorwoord 2, Nationaal Park Zuid-Kennemerland in beeld 10, De Stelling 12, Nieuws uit de parken 18, Nieuws van het Samenwerkingsverband Nationale Parken 19, Koninklijke Horeca Nederland wil samenwerken 20
np magazine 3
Strategie
Hoe maak je een merk sterk? Tekst Ellen Zoetmulder
De nationale parken willen beter zichtbaar zijn. Aan het woord is Vincent van Baar, ontwerper van de huisstijl: “Het nationaal park moet een begrip zijn, net als in de Verenigde Staten of Frankrijk.”
B
ij de ingang van de Amerongse berg op de Utrechtse Heuvelrug staan wel acht verschillende soorten bewegwijzering en één zuil van het nationale park. Dat kan anders. Alles begint immers met zichtbaarheid. Door de nieuwe signatuur kan een nationaal park zich als een uniek park profileren. Zestien parken hebben inmiddels hun eigen logo dat op die systematiek is geënt."
Hoe kunnen de parken zich beter profileren?
“Toen wij in 2000 begonnen met het ontwerp van een huisstijl voor de nationale parken, wilde het toenmalige ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de parken profileren als bouwstenen in een systeem van natuurlijke verbindingen. Niet alleen de natuur was belangrijk, ook de samenhang tussen de natuurgebieden. Nationale parken als merk zien, dat je ‘in de markt’ kan zetten, dat was nog niet een algemeen aanvaarde gedachte. Wel leefde het idee dat het nationaal park in de toekomst kon uitgroeien tot een kwaliteitskeurmerk. Op basis van die twee ideeën ontwikkelden we het monogram voor de nationale parken.”
Is dat voldoende om de parken beter zichtbaar te maken?
“Nee, het is een begin. De laatste anderhalf jaar heb ik met het Samenwerkingsverband Nationale Parken (SNP) gewerkt aan de bebording. Een belangrijke factor in de zichtbaarheid van het nationaal park. Om te beginnen is er een analyse gemaakt van de huidige situatie. De conclusie: het is vaak een rommeltje, een wirwar aan borden en bordjes. Iedereen die iets wil zeggen, zet zijn bord maar ergens neer. De bezoeker wil weten waar hij het park in kan en wat hij daar kan verwachten. Herkenbaarheid, duidelijkheid. Het symbool van het nationaal park moet hem verzekeren dat hij in een goed onderhouden, mooi natuurgebied komt. Een kwaliteitslabel.”
Hoe kun je die wirwar voorkomen?
foto jeronimus van Pelt
“SNP heeft met de belangrijkste terreinbeherende organisaties - Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en De12Landschappen - afspraken gemaakt over de zichtbaarheid. Voor de bewegwijzeringen hebben we met elkaar, wat we noemen, de ‘drie-ringen-systematiek’ ontwikkeld. Buiten het natuurgebied word je via de openbare bewegwijzering naar de ingang van het nationaal park geleid. Dat is de buitenste ring. Op de rand van het park krijg je vervolgens een bevestiging dat je het park binnengaat; dat is de middelste ring. En eenmaal in het park, ben je op bezoek bij de terreinbeherende organisatie (TBO), op een plek met het kwaliteitskeurmerk ‘Nationaal Park’. Dat is de binnenste ring.”
Hoe ziet dat er concreet uit?
“De bezoeker mag weten bij wie hij op bezoek is. Vergelijk het met de Bijenkorf, waar je een shopin-shop situatie hebt. Je stapt de Bijenkorf binnen en komt dan bij een shop als G-star. Dat is duobranding, of multibranding, als het om meer dan twee merken gaat. Het nationaal park is de gastheer, het merk boven de poort. Daarachter vind je de andere merken, zoals Staatsbosbeheer, een landgoedeigenaar of een waterleidingbedrijf. “
4 np magazine
“De bezoeker mag weten bij wie hij op bezoek is.” “In mijn optiek voer je de branding op een stijlvolle, beheerste manier uit. Het monogram van de nationale parken past uitstekend binnen deze filosofie. Het is bescheiden en kan in één kleur worden toegevoegd aan de middelen van de TBO’s. En daar waar je even wat meer uit de hoed wilt toveren, zet je vlaggen neer. Van het nationaal park, van een terreinbeherende organisatie, van andere partners of van een evenement. Allemaal even groot en bij elkaar. Een ideaal medium om meerdere merken in de schijnwerpers te zetten. Vlaggen betekent feest en de bezoeker weet: Daar is wat te doen!”
Nog meer mogelijkheden voor branding?
“Ja. De informatiezuilen die je vaak bij ingangen van nationale parken vindt. Elke zijde wordt nu gevuld met informatie van een van de betrokken organisaties. Sta je aan de ene kant, dan zie je de andere drie of vier merken niet. Dat kan anders. Belangrijke informatie bied je op ooghoogte aan, terwijl de boven- en onderrand bij uitstek geschikt zijn voor branding. Daarnaast kun je vorm beter benutten. Een grote, complexe kaart plaats je
bijvoorbeeld over twee zijden van de zuil, zodat je er omheen moet lopen om hem te bekijken. Of je zegt: Die vier zijden, moeten dat niet flora, fauna, geschiedenis en omgeving zijn?”
Waar is het al bijna ideaal?
“In Drenthe zijn ze al langere tijd bezig met duobranding. In Zuid-Kennemerland worden borden geplaatst in de stijl van de nationale parken. Op de Utrechtse Heuvelrug zijn we met drie zuilen bezig. Er komen nieuwe bezoekerscentra, bij uitstek plekken om duo- en multibranding zorgvuldig uit te werken. Het mooie is: het werkt! Want de vraag vanuit de parken om huisstijltoepassing neemt toe en daarmee de zichtbaarheid. De bekendheid van bezoekers met de prachtige natuurgebieden die het label ‘nationaal park’ verdienen, zal toenemen. En dat is weer goed voor de terreinbeherende organisaties.”
np magazine 5
VOORLICHTING & EDUCATIE
Bezoekerscentra gooien het roer om TEKST Carolien Vader
Staatsbosbeheer wordt geconfronteerd met een miljoenenbezuiniging. Daarom is de organisatie op zoek naar een nieuw te varen koers. “We moeten onze centra opnieuw uitvinden zodat we samen met onze bezoekers tot een gezonde toekomst komen”, aldus het hoofd dienstverlening van Staatsbosbeheer. Staatsbosbeheer gaat haar rol bij enkele bezoekerscentra anders invullen. Zwier van Olst, hoofd dienstverlening van Staatsbosbeheer, windt er geen doekjes om: “We worden afgeschilderd als de linkse hobby van Nederland. Samen met cultuur wordt natuur hard aangepakt. Maar natuur is niet links of rechts, het is van iedereen.” Staatsbosbeheer moet met ingang van 1 januari 2012 twintig miljoen euro bezuinigen. Volgens Van Olst is de financiële borging voor natuurbeheer redelijk veiliggesteld. “Maar dat betekent dat er weinig geld overblijft voor andere activiteiten voor het brede publiek. We moeten op zoek naar nieuwe verdienmodellen voor onze bezoekerscentra.”
Zeehonden kijken en roggen aaien
Foto Staatsbosbeheer
Ecomare op Texel laat zien dat een bezoekerscentrum een winstgevend bedrijf kan zijn. “Mensen komen hier graag en vinden het geweldig. Daarom betalen ze er vanzelfsprekend voor. Het voeren van de zeehonden is al een attractie op zich, kinderen mogen roggen aaien, het museum is goed opgezet en informatief, er is een vogelopvang en je loopt er zo de duinen in.” Van Olst geeft toe dat je liever geen entree heft aan de Zwier van Olst toegangspoort van een Nationaal Park. “Maar we krijgen nu van
6 np magazine
de overheid opdracht om de centra te vermarkten. Daar stond tot nog toe ook een financiële vergoeding tegenover. We gaan er vanuit dat die geldstroom volgend jaar helemaal opdroogt. Daardoor kunnen we een aantal dingen niet meer doen. En dat is een lastige afweging. Staatsbosbeheer streeft ernaar om alle centra open te houden, maar we kijken kritisch naar een aantal zaken. Liggen de centra op de juiste plek? Is er genoeg toeristisch potentieel? Kun je op die plek meer verdienen aan horeca of attracties? Doe je dat alleen of ga je samenwerken? Wat zijn unieke aspecten van het gebied? En kun je die vermarkten?”
Verdiepen en vermarkten
Staatbosbeheer heeft 27 bezoekers- of informatiecentra, waarvan de meeste in en rond de nationale parken liggen. Van Olst: “Een aantal centra heeft te weinig bezoekers of deze liggen niet optimaal.” Zoals het bezoekerscentrum bij de Weerribben-Wieden, dat erg verouderd is. Of het Biesboschcentrum in Drimmelen dat onlangs haar deuren sloot. “We moeten daarom zoeken naar nieuwe modellen.” “We zijn veel te passief geweest. De bezoekers- en informatiecentra waren te veel gericht op het louter verstrekken van informatie. We moeten ons veel meer gaan richten op interactie met de bezoeker. Staatsbosbeheer wil graag inspelen op hun behoeften, zoals het aanbieden van belevingsarrangementen. De toekomst voor bezoekerscentra zit aan de ene kant in het verdiepen van juist die natuurbeleving en aan de andere kant in het vermarkten ervan.”
Foto NP Drents-friese wold
Foto anton heidema
Bezoekerscentrum NP De Alde Feanen wordt trekpleister van de natuur
Paarse Poort
Bij de uitbreiding van het bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer bij het Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug worden die ideeën al toegepast. Aan het eind van het jaar gaat de schop in de grond voor de zogeheten Paarse Poort. “Gelukkig was de besluitvorming rondom dit bezoekerscentrum al zo goed als rond met de provincie en de gemeente Hellendoorn, voordat de geldkraan werd
“We willen de bezoekerscentra gratis toegankelijk houden.” dichtgedraaid”, zegt Roswitha Rood, woordvoerder van Staatsbosbeheer. “Het kan niet zo zijn dat de mensen de dupe worden van de bezuinigingen. De natuur is er voor iedereen. Het publiek is welkom op de terreinen van Staatsbosbeheer en we werken er hard aan dat ook zo te houden. Niet alleen bezoekers maar ook boeren, horeca- en recreatieondernemers hebben een directe relatie met de natuur. Ook die economische belangen moeten we niet vergeten.” Herman Reimerink, secretaris van Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug legt uit: “Ons park heeft twee hoofdsteunpunten. Eén aan de zuidzijde bij Holterberg en één aan de noordzijde aan de N35 bij Nijverdal. Daar komt verreweg het grootste aantal bezoekers voor het park binnen. Qua aantallen zijn we de vierde gratis dagattractie van Oost-Nederland. Juist
daar zijn goede faciliteiten, hoge ruimtelijke kwaliteit en uitstraling belangrijk.” De plannen voor de invulling van de Paarse Poort zijn pas gestart. “Samenwerking in het nieuwe bezoekerscentrum krijgt extra aandacht”, legt de secretaris uit. “Andere partners zoals Sterrenwacht Hellendoorn, het IVN en het nationaal park willen gaan werken vanuit het bezoekerscentrum. Behalve de meerwaarde van samenwerking levert dat ook een bijdrage aan de exploitatie.”
Theater, congressen en symposia
Een gedeelde behuizing met andere attracties is dus één van de mogelijke nieuwe invullingen van bezoekerscentra. Die multifunctionele aanpak werkt, dat weten ze bij Nationaal Park De Alde Feanen. Het bezoekerscentrum in Friesland is gehuisvest in De Wiidpleats. Het gebouw is gekocht door terreinbeheerder It Fryske Gea. “We delen de ruimte met het Frysk Lânbou Museum en een groot restaurant. Ze zijn onze huurders”, vertelt beheerder Sébastiaan Laarman. “Ook is er een theater en we hebben een ruime binnenplaats waar congressen en symposia worden gehouden en voorstellingen gegeven. Als je alles bij elkaar optelt, draaien we quitte. We zijn pas twee jaar open en we hopen in de toekomst op winst. Maar als je alleen naar de inkomsten van het bezoekerscentrum kijkt, dan moet er geld bij. Wij zijn hard bezig om meer inkomsten te genereren, onder andere in samenwerking met andere ondernemers . Daarbij kijken we vooral naar meer belevingsactiviteiten” (zie ook pagina 15).
np magazine 7
Foto's pag. 8-9 NP oosterschelde
“We moeten meer rekening houden Uitnodiging afgewezen
Toch zien niet alle parken zo’n intensieve samenwerking zitten. Afgelopen februari deed Bert van de Hoef, voorzitter van het Zeeuwse Deltapark, een handreiking naar het bezoekerscentrum van Nationaal Park Oosterschelde. Van de Hoef schetste dat zijn park op jaarbasis 300.000 bezoekers ontvangt, een veelvoud in vergelijking met de aanloop bij het nabijgelegen bezoekerscentrum van het nationaal park. Het leek hem een goede combinatie om de natuureducatie en –informatie onder te brengen in zijn attractie. Parkvoorzitter John Lilipaly reageert: “Maar dat wilden wij niet.” De voorzitter vertelt dat het Nationaal Park Oosterschelde al intensief samenwerkt met ondernemers uit de regio. “Wij hanteren het volgende motto: ‘Het Nationaal Park Oosterschelde moet de natuur beleefbaar maken en de ondernemers moeten leven van het nationaal park.’.” Uiteraard zit er ook een grens aan die samenwerking. De Oosterschelde moet voor iedereen op een laagdrempelige manier toegankelijk zijn. In een pretpark wordt winst gemaakt. Dat brengt een prijskaartje met zich mee dat niet iedereen kan betalen. Wij zitten met ons bezoekerscentrum in huis bij onze grootste terreinbeheerder, Rijkswaterstaat. Het bezoekerscentrum is nu voor iedereen het gehele jaar gratis toegankelijk. Dat willen we graag zo houden. In de afgelopen jaren steeg het aantal bezoekers gestaag. In 2010 waren dat er meer dan 31.000.”
Commerciële aanpak Biesbosch
Eind vorig jaar verloor Staatsbosbeheer de provinciale
8 np magazine
subsidie. Daarom moest de terreinbeheerder het bezoekerscentrum Biesbosch-Zuid sluiten. Koos Krook, voormalig wethouder, voelde zich geroepen om een heropening te realiseren. Begin dit jaar kreeg het bezoekerscentrum een herstart. “Ik heb een stichting in het leven geroepen en voorlopig krijg ik subsidie via het nationale park en van de gemeente. Nu is de zoektocht naar privaat geld van ondernemers uit de omgeving van het park in volle gang”, vertelt Krook. Een voorbeeld: bezoekers van het centrum kunnen een rondvaart boeken met een fluisterboot. Krook ontvangt voor elke boeking een commissie van de rederij. Ook worden er vanuit het centrum allerlei activiteiten georganiseerd, waarvoor bezoekers betalen en er is een restaurant. “Vroeger was het centrum hier nogal een ambtelijke bedoening”, vertelt Krook. “We hebben alles drastisch omgegooid voor een betere toegankelijkheid. Ook hebben we direct contact met ondernemers uit de buurt. Je kunt dus snel schakelen als dat moet.” Het Biesboschcentrum is nog maar een paar weken open. Het is dus niet duidelijk of de nieuwe, commerciële aanpak gaat werken. “Die ervaring hebben we nog niet, maar het is in ieder geval een leerzaam en uitdagend traject”, aldus Krook, “Ik kan dit nu fulltime doen en door mijn wachtgeldregelgeving ben ik een goedkope kracht. Het is de vraag of we een fulltime kracht kunnen financieren.”
Kamperen en klimparken
Ondertussen is Zwier van Olst bij Staatsbosbeheer druk met de toekomstplannen van zijn
met de wensen van onze bezoekers” bezoekerscentra. “Het eerste dat we gaan doen, is met gebruikers om tafel gaan, om te horen wat zij nu echt willen”, legt hij uit. De plannen lijken grenzeloos. Zwier praat enthousiast over klimparken die in Frankrijk naast bezoekerscentra staan. Daar kunnen kinderen naar hartenlust in de bomen klauteren. Ook kijkt Staatsbosbeheer naar meer mogelijkheden voor accommodatie, in het verlengde van hun succesvolle Buitenlevenformule. Mensen kunnen voormalige boswachterwoningen huren of kamperen op speciale terreinen. “We kijken vooral naar attractiewaarden. We moeten een hogere aaibaarheidsfactor krijgen.” Het nut van de bezoekerscentra staat voor Van Olst als een paal boven water. “In de centra help je mensen om de natuur te beleven. Het zijn logische punten om de natuur in te trekken, maar ook om samen te komen. We voorzien nu al in een grote behoefte met anderhalf miljoen bezoekers per jaar alleen al in de centra van Staatbosbeheer.” Het gaat Van Olst ook om de interactie met zijn gasten. “We moeten in de bezoekerscentra meer van gedachten wisselen, onze plannen ontvouwen, de ontwikkelingen delen en participeren in de samenleving.”
Cofinanciering
Zijn er dan andere financieringsbronnen denkbaar, als de overheid straks minder bijdraagt? Die vraag is volgens Van Olst lastig. “We hebben in het verleden wel gesprekken gehad met sponsors. Denk aan grote recreatieparken, zoals Landal GreenParks of Center Parcs. Zij vinden dat natuurbeheerders ingaat op een grote vraag van hun gasten, maar dat vertaalt zich
niet terug in concrete financiële bijdragen aan de natuur. Het is belangrijk voor Staatsbosbeheer om op zoek te gaan naar een duurzame continuering van financiën. “Als je de geldstroom laat afhangen van incidentele subsidies en sponsorbijdragen, dan is dat niet duurzaam. Ik geloof erg in het Triple-P principe: Planet, People, Profit. De eerste zit wel goed. Nu de laatste 2 P’s nog: people en profit. We moeten onze centra opnieuw uitvinden zodat we samen met onze bezoekers tot een gezonde toekomst komen”, besluit Van Olst.
Bezoekersaantallen groeien Uit cijfers van IVN, de organisatie die bij de meeste parken verantwoordelijk is voor de educatie en voorlichting in de centra, blijkt dat de bezoekersaantallen de afgelopen jaren explosief zijn gestegen. In 2003 bezochten 950.000 mensen de bezoekerscentra van een nationaal park. In 2008 steeg dit aantal naar 1,6 miljoen. Ook steeds meer schoolklassen gaan de natuur in. Tussen 2003 en 2008 waren er 2,7 keer meer bezoeken door scholieren. Ook excursies voor volwassenen werden 5,5 keer vaker geboekt in diezelfde periode. De gegevens van IVN zijn gemeten bij achttien parken in de periode 2003 - 2008. Gegevens van 2009 en 2010 zijn nog niet beschikbaar.
np magazine 9
NATIONAAL PARK IN BEELD
2
5
10 np magazine 4
7
1
Het Nationaal Park Zuid-Kennemerland in beeld Nationaal Park Zuid-Kennemerland ligt op de overgang van een oud, door mensen vormgegeven cultuurlandschap, via de natuurlijk gevormde duinen tot aan de zee. Onder de rook van zware industrie (1) liggen eeuwenoude paraboolduinen. Ze zijn zó kenmerkend voor het landschap, dat ze als 'aardkundig monument' zijn aangewezen. Grote gebieden zijn open gemaakt om het stuivende zand (3) de ruimte te geven. De bosrijke binnenduinrand (2) is vanouds een adellijke plek om te wonen. Statige landgoederen als Elswout (4) hebben door toedoen van de mens een bijzondere plantengroei gekregen: de stinzenflora. Die is in de lente het mooist, met het bloeiend lenteklokje (6), narcissen (7) en sleutelbloemen (8). Er is veel maatschappelijke discussie over de damherten (5) in dit - en ander - duingebied: Hoeveel mogen er hier leven?
3 Schiermonnikoog
Lauwersmeer
De Alde Feanen Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa
Duinen van Texel
Drents-Friese Wold Dwingelderveld
Weerribben-Wieden
ZuidKennemerland De Sallandse Heuvelrug
De Hoge Veluwe Veluwezoom
6
Utrechtse Heuvelrug
De Biesbosch De Loonse en Drunense Duinen De Maasduinen Oosterschelde Grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide De Groote Peel
De Meinweg
www.np-zuidkennemerland.nl
8
np magazine 11
DE STELLING
De stelling: “In Nederland bezitten we 20 kleine Krugerparken!” Tekst Bart Siebelink
Hendrik Oosterveld, voorzitter Nationaal Park De Drentse Aa
Peter van den Baar, voorzitter Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen
Jos Vranken, algemeen directeur Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen
“Om eerlijk te zijn ben ik nooit in het Krugerpark geweest. Wel in Kenia, daar zag ik uitgestrekte vlaktes met halfopen bos en natuurlijk veel wilde dieren. Dat is mijn indruk van de Afrikaanse parken.” “Denk ik aan de Drentse Aa, dan verschijnt als eerste het beeld op mijn netvlies van het Oudemolense bruggetje. Een aangename plek. Als je daar op staat, zie je hoe de beek door het dal slingert. Aan weerszijden staan houtwallen en bosschages. Het is natuurlijk veel kleiner dan het Krugerpark, maar niet minder uniek. Het heet dan ook voluit ‘Nationaal Beek- en Esdorpenlandschap De Drentsche Aa’. Het is net zo bijzonder als NP De Biesbosch voor rivierbos, NP Oosterschelde voor een zeedelta, NP Weerribben-Wieden voor laagveenmoeras of NP Dwingelderveld voor heide.”
“Ik zie de vergelijking niet. Twee jaar geleden was ik in het Krugerpark. Het is enorm groot en spectaculair. Om zes uur ’s ochtends ga je met een jeep en gids op pad in de ijzige kou. Als dan de zon opkomt, laten de olifanten zich zien. Overdag zie je giraffen en ’s avonds maak je nog een leeuwenexcursie. Hier in NP De Loonse en Drunense Duinen is je natuurbeleving toch anders. Er leven spinnen, mieren en dassen. Dat is toch niet te vergelijken. De enige overeenkomst met het Krugerpark zijn de muggen.” “De enige grote dieren die je bij ons tegenkomt zijn de grazende koeien in de Brand, maar die zijn natuurlijk niet echt wild. Wat we hier in tegenstelling tot het Krugerpark wel hebben, is heel veel zand. In feite is het een woestijn. Een eeuw geleden was dat de schrik van elke boer, maar tegenwoordig hebben mensen grote behoefte aan een uitgestrekte plek waar zoveel ruimte is en stilte als hier.”
“Wie het Krugerpark wil ervaren, moet in Zuid-Afrika zijn. Maar voor wie Nederland beter wil leren kennen, gaat er in onze twintig nationale parken een bijzondere wereld schuil. De Nederlandse natuur met haar flora en fauna is enorm divers en uniek in haar soort. Natuurbeleving geeft een extra dimensie aan een dagtocht of een verblijf in Nederland. Wij belichten die ´verborgen´ groene kant van ons land tijdens het internationaal evenementjaar Holland Naturally in 2012. Daarnaast wordt natuurbeleving een structureel onderdeel van de marktbewerking van onze organisatie in binnen - en buitenland. Daarom worden er momenteel partnerships gesloten met onder andere Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Unie van Waterschappen, de provincies, de Nederlandse Tuinbouwraad en het toeristisch-recreatief bedrijfsleven. Deze campagne start tijdens de Floriade in 2012. Centraal hierin staat een website met alles wat men in een groene omgeving kan beleven en ondernemen.”
12 np magazine
Onderzoek
“Geef onderzoek meer prioriteit” TEKSTLars Tekst xxxxxxxx Soerink xxx
xxxxxxx
Eén van de speerpunten van een nationaal park is een bijdrage leveren aan onderzoek. Een belangrijk onderdeel, want natuurbeheer is een complexe bezigheid. Maar wat zijn de ervaringen van onderzoekers in de praktijk?
O
p Schiermonnikoog werkt beheerder Natuurmonumenten nauw samen met de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). De universiteit heeft daarvoor een onderzoeksstation op het eiland. De lepelaar wordt hier uitgebreid onderzocht, waardoor er steeds meer kennis over deze bijzondere vogel wordt verzameld. Zodat we bijvoorbeeld weten wanneer we een broedgebied met rust moeten laten.
Ecologie ontrafelt
Otto Overdijk, beheerder van het gebied voor Natuurmonumenten, is één van de aanjagers van het lepelaaronderzoek, dat samenkomt in en gecoördineerd wordt vanuit de ‘Werkgroep Lepelaar’. In nauwe samenwerking met onderzoekers van de RUG ontrafelt deze werkgroep stukje bij beetje de ecologie van deze moerasvogels. Dat heeft al veel kennis opgeleverd over de behoeften van lepelaars en over de problemen die ze ondervinden. Die informatie delen Overdijks’ collega’s met de natuurbeschermers van de Banc d’Arguin. Zij zijn hierdoor steeds beter in staat om deze en andere vogels goed te beschermen.
Dat is goed, prachtig zelfs.
Maar studies als deze zijn kostbaar. Met meer (financiële) middelen is het mogelijk ook andere belangrijke vragen trachten te beantwoorden. Nationale Parken kunnen daarin een grotere rol spelen. Het zit Overdijk niet lekker dat de verdeling van de budgetten voor het Nationaal Park Schiermonnikoog zo doorslaan naar voorlichting, educatie en recreatie. Dit gaat ten koste van onderzoek en daarmee het natuurbeheer. Daardoor blijven kansen voor betere natuurbescherming liggen. En kennis over lepelaars en zeker ook over andere soorten waarover nog veel minder bekend is. Hoe ambitieus wil het nationale park zijn als facilitator van dit soort onderzoek? En welk belang geven andere nationale parken aan onderzoek?
Lepelaaronderzoek Lepelaars broeden ieder voorjaar weer op de kwelders van Schiermonnikoog. Daar voelt deze vogel zich helemaal thuis. Pas sinds 1997 weten onderzoekers dat lepelaars wegtrekken tot voorbij de Sahara en voornamelijk overwinteren op de Banc d’Arguin in het NoordAfrikaanse Mauritanië en Senegal. Bijna tachtig procent van alle Nederlandse lepelaars overwintert daar.
np magazine 13
FINANCIERING
Inzichten
Met de technologische mogelijkheden, zoals gps en geolocators (chips die daglengte en tijd registreren), kunnen interessante verbanden worden gelegd. Op basis van deze gegevens kunnen de ‘whereabouts’ van een dier worden uitgelezen en die zorgen regelmatig voor opzienbarende inzichten. Zo is een keten van gebieden blootgelegd die van belang zijn voor lepelaars die op Schiermonnikoog broeden. Malta bleek een gevaarlijke hindernis voor de vogels, omdat daar een cordon van legale en clandestiene jagers de lepelaars en andere vogels opwacht en afschiet.
Internationale samenwerking Lepelaars zijn niet alleen bijzonder mooi, maar ook nog eens bijzonder beschermd. Deze bescherming is goed verankerd in de Europese wetgeving, waaronder de EU-Vogelrichtlijn, EU-Habitatrichtlijn, de Conventie van Bern van de Raad van Europa en de mondiale Conventie van de bescherming van migrerende soorten (CMS/Conventie van Bonn). Hierin is vastgelegd dat bedreigde soorten door de lidstaten beschermd moeten worden. Behalve de eigen verantwoordelijkheid, heeft Nederland ook een internationale verplichting om ervoor te zorgen dat lepelaars goed beschermd worden. Hoe? Door bijvoorbeeld broedgebieden (tijdelijk) voor het publiek af te sluiten. Door het onderzoek op Schiermonnikoog is een keten van natuurgebieden langs de trekroute van de lepelaar vastgelegd. Die gebieden krijgen op veel plekken de status van natuurreservaat.
14 np magazine
“Onderzoek is de basis voor natuurbeheer. In de praktijk blijkt het budget te beperkt.”
Verdeling budgetten Figuur 1. De verdeling van het jaarbudget 2010 in het NP Schiermonnikoog.
VOORLICHTING & EDUCATIE
“We willen bezoekers het park echt laten beleven” Carolien Vader
NP De Oosterschelde is het grootste park van Nederland en bestaat voor 90% uit water. Hoe maak je zo’n gebied toegankelijk voor bezoekers? IVN-er Wilco Jacobusse vertelt over de vele mogelijkheden om mensen een unieke ervaring te bezorgen.
W
ilco Jacobusse is medewerker van IVN en ruim een jaar betrokken bij de communicatie en educatie voor Nationaal Park Oosterschelde. Hij vertelt dat er in de communicatie naar de bezoekers duidelijke keuzes zijn gemaakt om duidelijk te maken hoe bijzonder de ecologie in het Zeeuwse park is. “Het is zo’n groot gebied. Aan één bezoekerscentrum heb je niet genoeg. Daarom staan er ook 29 informatiezuilen rondom het park. Verder hebben we verschillende informatiepunten bij ondernemers, in plaatselijke musea of in De Plompe Toren van Natuurmonumenten.”
foto NP oosterschelde
Onbemand en hufterproof Midden op het eiland Neeltje Jans staat het Topshuis. Van daaruit stuurt Rijkswaterstaat diverse Zeeuwse bruggen en sluizen aan. Hier heeft het Nationaal Park een onbemand bezoekerscentrum ingericht. “In het Topshuis is altijd toezicht”, vertelt Jacobusse. “Bezoekers kunnen daar zeven dagen per week terecht voor informatie. We hebben een film, animaties, een 3D-viewer, belevingsluiken, vitrines met foldermateriaal, een magazine en een overzichtskaart van het gebied waarop met lichtjes allerlei activiteiten worden getoond.” Het bezoekerscentrum is hufterproof gemaakt. Sinds de opening in 2008 zijn er volgens Jacobusse nog geen incidenten geweest in de onbemande ruimte. Vorig jaar Wilco Jacobusse trok het bezoekerscentrum 30.000 gasten.
Snorkelen en kajakken Daar waar Nationaal Park Oosterschelde kiest voor een onbemand bezoekerscentrum, kiest het park juist voor een groot aanbod aan bijzondere bezoekersactiviteiten. “We willen bezoekers de Oosterschelde echt laten beleven. Het bezoekerscentrum moet daar weliswaar toe uitnodigen, maar het park écht beleven doe je langs en op het water”, legt Jacobusse uit. Bezoekers kunnen bijvoorbeeld zeehonden spotten op een vaartocht, snorkelen met een marien bioloog op zoek naar flora en fauna op de zeebodem. Ook zijn er kajaktochten of kunnen gasten een middag strandjutten. In het seizoen verzamelen duikers bodemschatten om tentoon te stellen in aquaria op Neeltje Jans.
“Het is zo’n groot gebied. Aan één bezoekerscentrum heb je niet genoeg.” Bijna alle activiteiten hebben een gids of begeleider. “Dat moet ook wel, omdat je bij zo’n bijzonder park als de Oosterschelde gewoon veel kunt laten zien”, zegt Jacobusse. Bijvoorbeeld dat je de zeehonden op de zandplaten ziet zonnen, of dat je zomaar oog in oog met een bruinvis komt. Ja, dat zijn dingen die niet vanzelfsprekend zijn voor bezoekers langs de oevers.”
np magazine 15
3 x 3 vragen over
Dingen naar het duurzaamheidslabel Tekst Michel Verschoor
Nationaal Park Weerribben-Wieden beschikt sinds 2009 over het ‘Certificaat voor duurzaam toerisme in beschermde gebieden’. Is zo’n duurzaamheidslabel gunstig voor andere nationale parken? Pé Miedema
voorzitter Nationaal Park De Alde Feanen
Waarom een duurzaamheidslabel?
Welke partijen vervullen een sleutelrol?
Hoe betrek je duurzame ondernemers?
16 np magazine
“Een duurzaamheidslabel staat voor kwaliteit. Dat maakt parken aantrekkelijker voor recreatie, toerisme en natuurbeleving. Kijk maar naar NP De Alde Feanen, het jongste nationale park, waar kort geleden een bezoekerscentrum is geopend. Maar we zijn er nog niet. Daarom zijn we volop in overleg met eigenaren van bungalows over het beperken van buitenverlichting, we willen fluisterboten inzetten, natuurvriendelijke oevers en wandel- en fietspaden aanleggen.”
“Gemeenten en provincies zijn belangrijke partijen bij het bevorderen van duurzaamheid in nationale parken. Maar wij praten ook met energiebedrijven over natuurvriendelijke buitenverlichting en het stimuleren van duurzame energie via bijvoorbeeld zonnepanelen. Op onze jaarlijkse meeting met regionale horeca- en recreatieondernemers bleek dat ook zij best willen investeren, bijvoorbeeld in fluisterboten.
“Wij gebruiken onze jaarlijkse ondernemersbijeenkomsten om duurzaamheid onder de aandacht te brengen. Daarnaast verzorgden we recent een cursus gastheerschap voor bedrijven, waaruit suggesties voor duurzame ontwikkeling zijn gekomen. Ook ligt er een rol voor toekomstige gebiedssponsors. NP De Alde Faenen heeft een beperkte begroting, waar in de huidige situatie niet snel verandering in komt. Daarom zoeken we naar een alliantie met een grote marktpartij, zoals een Friese zorgverzekeraar, waarmee we oriënterende gesprekken willen gaan voeren.”
Evert Vermeer
voorzitter Nationaal Park Duinen van Texel
Auke ten Cate
, adviseur regionale economie bij de Kamer van Koophandel (KvK) Oost Nederland
“Ik sta hier wat kritischer tegenover en vraag me af of al die labels wel een wezenlijke bijdrage leveren aan de kwaliteit van een product. Het zal ongetwijfeld een beetje helpen, maar laat het publiek dat maar beoordelen. Natuurlijk zijn er ook op Texel initiatieven. Zo is het idee geboren om met onze gastheren een kookboek te publiceren over streekproducten, die vaak duurzaam zijn geproduceerd. Daar houden bezoekers van. Zo’n concreet initiatief biedt op termijn iedereen voordeel.”
“Hoewel ondernemers door de economische recessie het thema duurzaamheid minder prioriteit geven, is het zeker niet passé. In de sector verblijfsrecreatie ziet het bedrijfsleven de economische voordelen in. Als zij aan afvalscheiding doen en op hun energieverbruik letten, dan is duurzaamheid een meerwaarde voor het leefklimaat en de kwaliteit van de omgeving. Natuurliefhebbers en recreanten komen immers eerder terug in een mooie, rustige omgeving.”
“Voorlichting en educatie leveren een belangrijke bijdrage aan de bewustwording over duurzaamheid onder scholieren, omwonenden en toeristen. Provincies en gemeenten kunnen bijvoorbeeld voorlichtingspakketten en studiemateriaal (mede) financieren.”
“Voor nationale parken zijn dit in de eerste plaats de omliggende gemeenten. Die zijn bij planologische kwesties hoofduitvoerder. Rond Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug, dat binnen onze KVK-regio ligt, vervullen de gemeenten Hellendoorn en Rijssen-Holten een sleutelrol. Zij bepalen binnen welke kaders economische activiteiten plaatsvinden. Een tweede invloedrijke organisatie is de provincie. Die bepaalt de ruimtelijke ordening. Verder spelen ook natuurbeheerders, horeca- en recreatieondernemers , VVV’s en in bepaalde gevallen ook agrariërs een rol.”
“Bij het stimuleren van duurzaamheid kunnen we vooral gebruik maken van onze eigen netwerken. Zo heeft een cursus gastheerschap op Texel wel iets in beweging gezet. Ook moeten we niet schromen bezoekers van onze parken erop te wijzen netjes met hun omgeving om te gaan. Ook zonder dat je naar een duurzaamheidslabel dingt.”
“In onze regio houden we binnenkort een avond over duurzaamheid. Daarbij proberen we zoveel mogelijk uit te gaan van de belevingswereld van ondernemers. Die worden pas enthousiast als helder wordt voorgespiegeld welk voordeel het voor hen heeft. Ik vind dat je bij dit soort maatschappelijke onderwerpen mensen zoveel mogelijk moet laten meepraten. Duurzaamheid stimuleren in nationale parken lukt alleen in samenspel. Als KvK proberen we dit proces te bevorderen en te faciliteren. “
np magazine 17
NIEUWS UIT DE PARKEN Tekst Mirjam Jochemsen
Foto NP lauwersmeer
Lauwersmeer
Nationaal Park Lauwersmeer opent nieuw activiteitencentrum Vanaf deze zomer worden de bezoekers van Nationaal Park Lauwersmeer nog gastvrijer onthaald. In de verbouwde werkschuur van Staatsbosbeheer krijgen bezoekers informatie over het park en ze kunnen er een film zien. Buiten is een speelbos voor de kinderen aangelegd, er is een visvijver en er staat een splinternieuw buitenpaviljoen, geschikt voor groepen tot ongeveer dertig personen. Met zijn open vuurplaats is het ook een sfeervol startpunt voor nachtelijke excursies! Het nieuwe centrum werd op 10 juni feestelijk geopend. www.np-lauwersmeer.nl
18 np magazine
zuid-Kennemerland
Veluwezoom
Natuurbrug Kennemerland komt er!
Verslingerd aan De Veluwezoom
Het Nationaal Park Zuid-Kennemerland heeft voor de bouw van een natuurbrug een bedrag van € 950.000 van de Postcodeloterij en een bijdrage van € 35.000 van het Prins Bernhard Cultuurfonds ontvangen. De brug gaat het park verbinden met de Amsterdamse Waterleidingduinen. Er komt een ruiterpad, een fiets- en een wandelpad. De natuurbrug is een eerste stap in de ontsnippering van het nationaal park. Goed nieuws: er zijn nog twee bruggen gepland. Eén over het spoor en één over de Zeeweg.
Onder het motto ‘Verslingerd aan De Veluwezoom’ viert Nationaal Park De Veluwezoom dit jaar feest. In 1911 kocht Natuurmonumenten het eerste natuurgebied: landgoed Hagenau. Aankoop van verschillende aangrenzende landgoederen en heideterreinen volgden. Bijna twintig jaar later kon de vlag uit: het eerste nationale park van Nederland was een feit. Dat wordt dit jaar uitgebreid gevierd. Bij een feest horen slingers en daarom heeft het publiek op 15 mei een kilometerslange slinger gemaakt van gerecycled materiaal. Het hele jaar zijn er feestelijkheden in het park.
de alde feanen
Geen grote schepen door Nationaal Park De Alde Feanen Provinciale Staten Fryslân heeft besloten dat er geen binnenvaartschepen langer dan 110 meter meer door het NP De Alde Feanen mogen varen. De belangrijkste reden voor dit besluit is de veiligheid van opvarenden van pleziervaartuigen en voor de veiligheid van bewoners van woonboten langs de vaargeul van en naar Drachten. Verder erkent de provincie hiermee het (economische) belang van recreatie in het NP. Voor de haven van Drachten pakt dit besluit minder gunstig uit. Deze binnenvaartschepen dragen juist bij aan de economische ontwikkeling van de haven.
NIEUWS VAN HET SAMENWERKINGSVERBAND NATIONALE PARKEN
www.nationaalpark.nl
Europarc Conferentie 2011 Van 21 tot 25 september 2011 wordt de Europarc Conferentie “Quality counts – Benefits for Nature and People” gehouden in het Swabian Alb Biosphere Reserve Bad Urach, in Duitsland. Als gastheer treedt de Duitse deelstaat Baden Würtemberg op. De conferentie staat in het teken van het bevorderen en bewaken van de kwaliteit van beschermde gebieden in Europa. Voor het SNP en de nationale parken biedt de Europarc Conferentie jaarlijks een prima gelegenheid om kennis uit te wisselen en ervaringen te delen met vertegenwoordigers van andere nationale parken in Europa. Ook bevordert de bijeenkomst de samenwerking tussen de parken.
Duurzaam toerisme in nationale parken Het Nationaal Park Weerribben-Wieden werd in 2009 als eerste nationaal park in Nederland gecertificeerd in het kader van het Europarc Charter for Sustainable Tourism (Handvest voor Duurzaam Toerisme). De nationale parken hebben grote belangstelling voor de invulling van het thema duurzaam toerisme De certificering Handvest Duurzaam Toerisme wordt hierbij nagestreefd. Om de nationale parken hierbij te ondersteunen, organiseerde het SNP op 9 juni de themadag “Duurzaam toerisme in nationale parken” voor alle direct betrokkenen bij de nationale parken.
Lezersenquête NP-magazine In opdracht van het SNP heeft De Bladendokter in april 2011 een enquête onder de lezers van NP-magazine gehouden. Uit het onderzoek blijkt dat het magazine goed wordt gewaardeerd. Gemiddeld haalt het tijdschrift een rapportcijfer van 7,6; 61% van de respondenten geeft het magazine een 8 of hoger. Het NP-magazine wordt ook goed gelezen: 22% leest het geheel en 49% leest het magazine gedeeltelijk, 29% van de lezers scant de inhoud globaal. De inhoud wordt goed gewaardeerd. De lezers vinden het NP-magazine geloofwaardig, helder in toon en kort en bondig. Het magazine bereikt zijn gestelde doelen wat betreft de informatieverstrekking en de lobby naar de doelgroep. Aanbevelingen van de lezers worden in de komende uitgaven van het NP-magazine verwerkt.
NP-Webmasterday Ook dit jaar had het SNP met Webalive een speciale dag voor de direct betrokkenen bij de websites van de nationale parken georganiseerd. De dag was bedoeld om ervaringen uit te wisselen over het gebruik van het NP-websysteem. Inmiddels zijn de websites van vijftien nationale parken in de vernieuwde SNP-huisstijl omgezet.
Méér dan 1200 groene kampeer- en logeeradressen in 26 Europese landen online
Frankrijk
Nederland, België & Luxemburg
Duitsland, Oostenrijk & Zwitserland
Italië
330 adressen voor een romantische vakantie op het platteland van ‘La douce France’. Ruime keuze uit gîtes, chambre d’hôtes en kampeerterreinen bij beschermde natuurgebieden en biologische boerderijen. 336 pagina’s, 14,95
Voor een gastvrij onthaal op een van de 250 duurzame vakantieadressen in de Lage Landen: van biologische boerderij, milieuvriendelijk kampeerterrein tot Bed & Breakfast. Geniet van natuur, rust en ruimte! 360 pagina’s, 15,95
Van de Wadden en Oostzeekust tot diep in het Alpenmassief: 230 met zorg door ECEAT geselecteerde duurzame accommodaties. Groene boerderijcampings, sfeervolle vakantiehuisjes en biohotels. 336 pagina’s, 15,95
Van de zuidelijke hellingen van de woeste Alpen tot aan de lieflijke stranden van Sicilië: ruim 175 rustieke vakantieadressen op het platteland van ‘La bella Italia’. Geniet van het charmante Italiaanse landschap. 250 pagina’s, 15,95
U kunt deze en andere gidsen bestellen bij Groene Vakantiegids: www.groenevakantiegids.nl • 020 668 10 30 •
[email protected] Groene Vakantiegids is ook verkrijgbaar bij uw lokale ANWB-filiaal en reisboekhandel
np magazine 19
PARTNER IN BEELD
de koninklijke horeca nederland pleit voor samenwerking
Tekst en foto Bart Siebelink
Ruud Vismans, sectorvoorzitter Vrije Tijd Koninklijke Horeca Nederland: “Samenwerking is de enige weg” Ooit was het totaal ondenkbaar: beachvolleyballen in Nederlands oudste bloemenveilinghal in Aalsmeer. Als beschermd rijksmonument stond het gebouw twintig jaar leeg. Totdat ondernemer Ruud Vismans en zijn vrouw het in 1996 omtoverden tot The Beach. Onder de monumentale dakconstructie verschenen twee gigantische zandbakken waarin alle ‘beachsporten’ mogelijk zijn, zowel voor professionals, vriendenclubs en bedrijven. Het complex heeft ook een restaurant, café, diverse vergader- en congreszalen en het is populair als herberg voor wandelaars van het Pieterpad.
een VVV-kantoor; laat staan dat dat geopend is op het moment dat de gasten behoefte hebben aan informatie.”
Zou The Beach daarmee een voorbeeld kunnen zijn voor bezoekerscentra van nationale parken die hun subsidiestroom zien opdrogen? Een vraag die bij Vismans thuishoort, want behalve ondernemer is hij ook voorzitter van de sector Vrije Tijd van de Koninklijke Horeca Nederland (KHN) die, samen met Recron, participeert in het Samenwerkingsverband Nationale Parken. Een belangrijke partner, zeker nu het politieke klimaat natuurorganisaties dwingt om zich op een andere manier op de markt te richten. Eerder deelde KHN in het succes van de IVN-cursussen Groen Gastheerschap door haar netwerk van aangesloten horecabedrijven aan te spreken. Vismans: “Ze vonden de cursussen een ware eyeopener. Wanneer je als ondernemer tegen je gasten kunt zeggen dat je een mooie fietstocht weet, welke dingen leuk zijn om onderweg te bekijken en hoeveel tijd je ervoor uittrekt, wordt dat enorm gewaardeerd. Niet overal is immers
Waar het eindigt? Dat weet ook Vismans niet precies te zeggen. “De ideeën ontstaan pas wanneer partijen gaan samenwerken. Als ik nu op internet kijk hoe ontzettend veel organisaties, clubs en stichtingen zich afzonderlijk van elkaar bezighouden met natuur en landschap, lijkt het me de hoogste tijd voor samenwerking.”
Saillant detail: de kredietcrises heeft geen rem gezet op het animo voor de cursussen. Vismans: “Ondernemers zullen altijd zoeken naar nieuwe mogelijkheden, juist wanneer het economisch tegenzit. Daarom denk ik ook dat ze een sleutelrol kunnen vervullen bij het ontwikkelen van nieuwe initiatieven in en rondom natuurgebieden. Informatievoorziening en de verkoop van streekproducten zijn nog maar het begin.”
“Belangrijke trend in de markt voor de komende decennia is de verzilvering”, constateert Vismans, zinspelend op de grote generatie van zilvergrijs getooide levensgenieters die ook het nodige te besteden hebben. “Het draait om gezondheid, bewegen en beleven. Men wil zo lang mogelijk vitaal blijven, dus fietsen en wandelen worden steeds populairder. En helemaal als dat in een frisse, aangename omgeving kan. Daarom zijn de nationale parken van onschatbare waarde.”