I
n de vorige Gavergids (2005/3) kon u lezen hoe de Desselgemnaren Joseph De Coster en Jacob Jacques, op pelgrimstocht van Desselgem naar Rome, over de Alpen van Bazel naar Milaan stapten. In deze aflevering van het historische reisjournaal uit 1749 gaat de tocht verder naar het bedevaartsoord Loreto.
Van Milaan naar Loreto De 24ste juli geraakten wij nog maar met grote moeite vooruit, want we waren nog flauw en ellendig door onze ziekte. We trokken door een plek genaamd Marignano,op 10 mijl van Milaan, en bereikten 's avonds een fraai Karthuizerklooster op 15 mijl van Milaan. Alle pelgrims overnachten er en worden goed onthaald. Het klooster is een groot gebouw, mooi gelegen midden in weiden en vruchtbare akkers. Van daaruit leidt een mooie lange dreef naar de grote weg. De kerk van het klooster is oock fraeij gevrocht met eenen witten marmer steenen gevel verciert met ontellijcke bilden verscheijden historien verthoonende. Het gewelf van de kerk is mooi verguld en geschilderd en noch veel andere schoonigheden. 's Anderendaags, de 25ste juli en Sint-Jacobsdag, sijn wij ghecommen in de stadt Pavie, gelegen op 5 mijl van het genoemde klooster. We bleven er logeren in het klooster. Pavia is eene fraeije stadt geregeert door de coninginne [Maria Theresia van Oostenrijk, ook soeverein van de Zuidelijke Nederlanden], gelegen in effen vruchtbaer landt tegen de riviere la Thissin [Ticino]. Het ligt op omtrent 20 mijl van Milaan en 10 van Marignano. Dit land van Milaan en van nog andere steden is vruchtbaar laagland. Er liggen mooie straten, aan weerszijden beplant met bomen. Ernaast liggen grachten vol stromend water, zodat daar overal veel water is. De waterstand wordt naar believen op peil gehouden met sluizen om hunnen rijs int waeter te stellen die hier abondantelijck wast, den welcken altijdt int waeter groeijt gelijck de sagge [zegge; lang gras met lange scherpe bladeren] in de vijvers ofte morasschen. In dit land groeit ook veel turcksche tarwe [maïs; in het dialect ‘tusketerwe’]. De landslieden bakken er mooie gele broodjes van, maar die zijn heel slecht om te eten, naar mijn smaak. Hier was ook nog een andere soort graan die men meille noemt. In ons land geeft men dit aan de vogeltjes te eten [waarschijnlijk kanariezaad]. De lieden hebben hier ook nog een soort graan dat op een steeltje groeit zoals de maïs, waervan sij al slechte brootjens backen niet jegenstaende hier oock wel tarwe ende rogge groeijdt.
de Gavergids 2005 / 4
11
De 26ste juli legden we ongeveer zeven mijl af en de 27ste zes. Ter oorzaak van de ziekte waarvan boven sprake, waren we nog altijd niet goed te been. De 28ste trokken we door een stad genaamd Lodi, het welcke eene keijserlijcke stadt is ofte aen de conijnginne van Hongarien. Net als de vorige plaatsen ligt ze in vruchtbaar land, tegen de riviere genaemt L’ada [Adda], op omtrent 20 mijl van Pavia. Over de rechte weg zou het eveneens 20 mijl geweest zijn, so dat wij den tour al Pavie gegaen sijn. We overnachtten op 3 mijl buiten de genoemde stad.
De 29ste juli kwamen we door eene schoone vlecke genaemt Casal Pistorlinge [Casalpusterlengo], gelegen op 12 mijl van Lodi. We overnachtten op 5 mijl voorbij het genoemde vlek of dorp. De 30ste juli passeerden wij de riviere L'eelpo [de Po] het welcke een groot breedt water is en sijn soo gecommen in de stadt Plaisance [Piacenza]. We bleven er overnachten in het hospitaal, waar men ook goed onthaald wordt. Men moet hier naakt te bed gaan om te slapen, uijt vreese dat men daer eenige compagnie van die beestjens soude in draegen die dickwijls met pilgrims ende reijsende lieden hen vergeselschappen met eene groote compagnie. Piacenza is een mooie stad, gelegen aan de voornoemde rivier de Po, in vlak en vruchtbaar land. Het ligt op 8 mijl van Lodi. Het wordt geregeerd door dom Philippe sone van den conijng van Spaeijgnen. [zoon van de koning van Spanje] Op zondag 31 juli logeerden we in het hospitaal van een klein stadje genaemt Cort Major [Cortemaggiore], 12 mijl van Piacenza af. Op vrijdag 1 augustus trokken we door een klein stadje genaemt Florensulea [Fiorenzuola]. Het ligt in vlak en vruchtbaar land, bij een uitgedroogde rivier waarvan de bodem bedekt is met stenen en keien en waarover een brug van 15 bogen ligt. Het is gelegen op 5 mijl van Cortemaggiore en, alover de rechte weg, op slechts 12 mijl van Piacenza [De Coster en zijn reisgezel kozen duidelijk niet voor de kortste weg.]. 's Avonds passeerden we door een klein stadje genaemt Bourgo St. Donij. Het ligt eveneens aan een uitgedroogde rivier daer eene berdelen brugge over gemaeckt is waervan de berdels seer op d'eijnden opwaerts crullen van de hitte der sonne. Het stadje ligt op 8 mijl van Fiorenzuola af, ook in vruchtbaar land en aan de voornaamste rivier. In het hospitaal alhier kregen we wat brood en wijn. Daarna liepen we nog tot in een parochie op een mijl buiten de stad. We moesten op een hoop stro slapen, daar ze ons geen betere plaats wilden geven. De uitgedroogde rivieren waarover ik schrijf, zijn niet altijd zonder water. Als het regent komt er immers water van de bergen op onze rechterkant, maar dat loopt soo rasselijck binnen een ofte twee dagen wegh, 't welck oorsaecke is dat sij dickwijls drooge liggen. De 2de augustus staken wij met een pont nog zo een rivier over. We zagen het water snel stromen, want 's nachts en ook nog gedurende de dag had het wat geregend. Dan kwamen we in de stad Parma, waar we in het hospitaal logeerden en oock wel getracteert wierden.
de Gavergids 2005 / 4
12
Ieder pelgrim heeft hier immers iemand die hem bedient. Het zijn meestal geestelijken. Aan tafel krijgt men hier zoveel wijn te drinken als men wil, den welcken de dienaers presenerateren op eene tailloore in … [onleesbaar] … men drijnckt soo dat hier aen de pilgrims eene groote eere geschiet. Ook Parma is een fraaie stad, gelegen in een vruchtbare streek. Het hoort toe aan Don Philippe van Spanje. Ik geloof, naar het zeggen van enige lieden, dat hij hier zijn residentie houdt. De stad ligt op 5 mijl van Bourgo St. Donij. Vooraleer ik verder schrijf, moet ik nog zeggen dat het hertogdom Milaan - of Lombardije - de vruchtbaarste streek van Italië is waar ik doorgetrokken ben. Men stapt met groot plezier door, in de schaduw van de bomen en hagen die, zoals ik het al gezegd heb, aan weerszijden van de weg staan. Ernaast liggen de stroomende wateren die de lieden op hunnen tijdt in de boomgaerden ende landen trecken. Ze maaien hier het gras tot driemaal per jaar. Op hun velden hebben ze twee vruchten op een jaar, te weten druiven en tarwe. Ze hebben ook hout, want hunne boomen staen gelijck boomgaerden reeckwijs geplant op hun landt daer de wijngaerden met hunne rancken op klimmen. Daaronder zaaien ze andere vruchten die er ook goed groeien. De inwoners zijn ook zeer beleefd jegens alle mensen, zowel jegens vreemden als inwoners, armen als rijken. Ze gaan echter meest altijdt ghewaepent met twee pistolen, degen ende fusiquen. Heel Italië door is het meestal gewoonte op die manier wapens te dragen. In dit land vindt men ook veel slangen en ackdissen [hagedissen]. In dit land worden de klokken opgehangen aan een soort opstaande toestel en men luidt ze zo.
De 3de augustus werden wij, pelgrims, twee aan twee en met een crucifix voorop processiegewijze uitgeleide gedaan naar een kerk, altijdt al sijngen de lijtanie van alle de heijligen. We stapten dan op naer Rezie [Reggio nell Emilia] en passeerden op onsen wegh over eene schoone steene brugghe wel van acht hondert lanck [800 voet = ca. 230 m. of 800 schreden = ca. 500 m.]. Ze lag over een rivier zoals we boven al beschreven hebben. We arriveerden deze avond in Reggio en overnachtten in het hospitaal, alwaer men oock wel tracteert. Reggio behoort tot het hertogdom Modena en is gelegen in vlak vruchtbaar land, op 15 mijl van Parma. De 4de augustus trokken wij dooreen klein stedeken genaemt Robiere [Rubiera]. Het hospitaal ligt erbuiten op de oostkant en wij hadden daar ons noenmaal. Rubiera is een stadje met eenen cordon ofte in 't viercante fraeij opgemaeckt. Het behoort ook tot het hertogdom Modena en ligt op 8 mijl van Reggio. We kwamen deze avond aan in de stadt Modene en overnachtten in het hospitaal. We werden er ook goed onthaald. Modena is een fraaie stad. Hier zijn meest alle de huijsen op gallerijen gebouwen. Het ligt op ongeveer 7 mijl van Rubiera. In de nabijheid van deze stad
de Gavergids 2005 / 4
13
staat ook een versterkt kasteel of citadel. Dat werd evenwel erg geschonden tijdens de voorgaande oorlog. De 5de augustus passeerden wij door het eerste dorp van Pauwens landt [de Pauselijke Staten] genaemt Castel St. Joanne ofte Castel Franco. Ertegen ligt, in een groot pleijn van misschaigien [meerschagen, of natte weilanden], een opmerkelijke vesting, genaemt fort Turbau. Ze is zeer geschikt voor de verdediging van deze streken. Ook in dit dorp zijn de huizen allemaal gebouwd met galerijen. In de steden alhier, en ook wel te lande, ziet men die zeer veel. Ook dit dorp is gelegen in een vruchtbare vlakte, op 15 mijl van Modena. 's Avonds kwamen we aan in de stadt Bolognien [Bologna]. We logeerden er in het hospitaal, waar men ook goed onthaald wordt. In de verdere hospitalen, tot Rome toe, viel dit niet veel meer voor. Bologna is een graefschap aen de pauselijcken toe behoorende. Het is zeer groot ende wel gepeupeleert. Er staan veel mooie gebouwen met galerijen, zodat men bijna de stad door kan gaan onder die galerijen, ende bevrijdt sijn van regen, carossen, wagens ende peerden. De Heilige Dominicus is in deze stad gestorven en werd begraven in het klooster van de Predikheren. Zijn hoofd en andere heilige relikwieën worden hier getoond. In het klooster van de Clarissen, Corpus Domini genaamd, heb ik door een tralie het lichaam van de Heilige Catharina van Bologna gezien, 't welcke noch geheel is ende gecleedt, sittende in claressencleederen op eenen kostelijcken stoel of sij noch leefde. In haar ene hand hield ze een kruis. Deze stad ligt op 23 mijl van Modena en op slechts 5 van het voorgaande. Van aan deze stad tot aan de kerk op de Sint-Lukasberg, staat een gemetselde muur van wel 4 mijl lang. In de omgeving van de stad - en ook erbinnen - staan verscheidene kloosters. Op de plaats ofte markt, tegenover het stadhuis, spruit eene fonteijne seer aerdigh gemaeckt. In het midden ervan staet eenen machtigen grooten Neptunus omcingelt met zeegoden ende godinnen die allergaeder seer overvloedelijck water geven. De 6de augustus zijn we nog in de voornoemde stad gebleven en gingen 's avonds slapen op omtrent een mijl erbuiten. De 7de augustus overnachtten we op omtrent 6 mijl van de voornoemde stad af, op een beetje stro onder de galerij van een huis. Het was echter wel zo dat wij noch veele schoone woorden hebben moeten doen om daer te mogen logeren want sij ons geensints en wilden logeren, hadde het niet geweest dat het ongeweerte maeckte van donder ende blickxem.
De 8ste augustus passeerden wij door een dorp genaemt Castel St. Petro. Het is gelegen in vlak land, ten deele in eene fortresse gelijck een cleijn stedeken, ten dele langs de weg. Het ligt op 13 mijl van Bologna. Deze dag kwamen we aan in een fraeij stedeken genaemt Imole [Imola]. Het ligt op 7 mijl van Castel San Pietro. We bleven er logeren in het hospitaal. Er was feest in het stadje. We zagen hier zeer veel meloenen die in grote hopen op de markt lagen. Ze geven eenen overvloedigen reuck soo dat men die gerieckt van 3 a 4 hondert (voet) van daer.
de Gavergids 2005 / 4
14
Ze zijn hier ook goedkoop, want voor twee of drie quatrinen kan men een meloen kopen soo groot als eene bolle. Ik zag hier ook kickvorsten ofte puijden vercoopen op de vismarckt en ook nog op andere plaatsen. Ze waren gebakken als visjes. Ik kocht er voor een kwatrijn en ze smaakten goed. [De Coster was duidelijk niet vertrouwd met het eten van kikkerbilletjes.] De 9de augustus trokken we door een stedeken genaemt Castel Bolognoise. Het ligt 5 mijl van Imola af. We logeerden deze avond in de stad Faijence [Faenza], gelegen op 5 mijl van Castel Bolognese. De 10de augustus passeerden we door de stad Forlin Granda [Forli], op 10 mijl van Faenza. We trokken ook nog door een stedeken genaemt Forlin Picolin [Forlimpopoli], gelegen op 5 mijl van Forli. Even buiten dit stadje gingen we overnachten bij een boer, op een wagen in een wagenhuisje. 's Nachts werden we wakker van 't gesangh van de lieden die al van ten 12 a 1 uren hun vlas swijngelden op het pleijn voor het huijs. Overdag is het daarvoor te heet, zodat de lieden in deze streek meer 's nachts werken dan bij dage. De 11de augustus kwamen we door de stad Cesena. Dese stadt is gelegen tegen bergskens waer op oock eene fortresse is. Ze ligt op 5 mijl van Forlimpopoli. We overnachtten in St. Vienniano [Savignano] en logeerden bij de stadt in 't voorgeborghte. Het ligt op 10 mijl van Cesena. De 12de augustus kwamen we aan in de omgeving van de stadt Remenij [Rimini] en logeerden buijten tegen de stadt op een pachthof tegen eene stroo mijte want men hier in dit landt niet veele en laet in de stallen slaepen. Rimini is een fraaie stad, gelegen tegen de Venetiaentsche ofte Adriatighsche Zee op 10 mijl van Savignano. De 13de augustus passeerden we door een cleijn stedeken ofte dorpken genaemt Catholico [Cattolica]. Dit vlek of klein stedeken ligt ietwat van de voornoemde zee af, 15 mijl voorbij Rimini. Er wonen hoofdzakelijk herbergiers. We zijn dan nog gegaan tot aan een stadje dat twee mijl buiten onze weg lag en dat Gradara genoemd wordt. We bleven er overnachten in het hospitaal. Het stadje ligt op de top van een berg, op 2 mijl van Cattolica.
De 14de augustus passeerden we door de fraaie stad Pesaro. Ze ligt aan de voornoemde zee, 10 mijl van Gradara af en ook 10 van Cattolica. In dit landt verhueren de lieden hunne esels om een en post te rijden [om mensen of goederen te vervoeren], ofte wel van d'een stadt tot d'andere. Met dit doel staan de dieren aan de poorten van de stad, ten dienste van de passanten. Ze zijn gezadeld en men kan er voor weinig geld gebruik van maken. Ik had hier mijn compagnon verloren. Denkende dat hij al doorgereisd was, ging ik buiten de stad. Aan de poort gekomen vraeghde mij eenen man of ik wilde eenen post rijden met sijnen esel. Ik kwam met hem overeen dat ik tegen de prijs van vier bajocken [een plaatselijke munt] zeven mijl
de Gavergids 2005 / 4
15
ver zou rijden. Voor de waarde van negen tot tien oordjes reed ik dan zeven Italiaanse mijlen ver, tot aan de stad Fano. Ik bleef overnachten buiten de stad. Ze ligt eveneens aan de voornoemde zee, 7 mijl van Pesaro af. De 15e augusti, wesende onse L. V. Hemelvaert, hoorde ik onderweg mis in een kerk waar een mirakuleus Onze-Lieve-Vrouw beeld stond. Ik ben dan noch gepasseert door een stadt genaemt Cenegalia [Cenigallia]. Het is een mooi stadje dat aan de voornoemde zee ligt, op 15 mijl van Fano. Deze nacht logeerde ik op omtrent 5 mijl buiten deze stad, een weijnigh op de rechte handt van den rechten wegh op een hof onder eenen waegen. 's Anderendaags, de 16de augustus, kwam ik dan aan in de stad Ancona. 's Avonds ging ik overnachten op omtrent 2 mijl buiten deze stad, daer ick door mijn bidden en schoon spreken noch in een hutteke onder eenen boom op wat strooij mocht slaepen en creeg noch eenen bocael wijn vander vrauwe vanden huijse. In dit land verslijten de mensen niet veel bedden. De meesten slapen op stro of hooi, op de grond, in hutjes of onder de galerij van hun huis en stalling. In de steden ziet men er velen op de vertoogte berdels ende onder galerijen slaepen. [waarschijnlijk van planken gemaakte toontafels van de marktkramen]
Ancona is een fraaie stad. Het heeft tamelijke versterkingen en een mooie zeehaven. Er zijn twee forteressen, ene te lande op een bergje en de andere in zee. Deze laatste dient voor gesontplaetse [quarantaineverblijf] al waer sij de vremdelijngen veertigh dagen in sluijten als sij bevreest sijn van de peste. De stad is net als de vorige aan zee gelegen, op 20 mijl van Senigallia. Hier zijn ook veel kloosters en kerken en men vindt er ook de plaats waar de Heilige Olivier begraven ligt. De 17de augustus ben ik, altijd langs moeilijke wegen over kleine bergjes, op de Monte d' Ancona gekomen. Het is een berg die bijna helemaal bebost is en het was wel twee uur klimmen. Er staat een fraeij cartuijser clooster op daer ick misse hoorde ende oock 4 brootjens met eenen bocael ofte canne wijn hadde. Deze berg ligt dicht bij de zee, recht nederwaerts schietende vervaerlijck om aensien. Ik passeerde ook nog door een stadje genaemt Cierole [Sirolo]. Even erbuiten, in een kerk, was een mirakuleus crucifix te zien dat door de Heilige Lucas gemaakt werd. Men zegt dat dit beeld van God bij mirakel gesproken heeft tot een priester die de mis opdroeg, toen den grooten turcq die silvere lampe met eene bomme vol poer [buskruit] geoffert heeft tot Loretten om het heijligh huijs te doen sprijngen. Siralo is een
de Gavergids 2005 / 4
16
klein stadje, gelegen aan de voornoemde zee, aan de voet van de Monte d'Ancona. Het ligt op 10 mijl van Ancona. Van hier ben ik verder gereisd [De Coster maakte zich duidelijk weinig zorgen om zijn reisgezel. Hij ging er blijkbaar van uit dat hij Jacob Jacques verder op weg naar Rome weer zou tegenkomen.] en ben dan dezelfde dag, omtrent den 4 a 5 hueren noenens gearriveert in de vermaerde stadt Loretten [Loreto]. In de kerk aldaar bevindt zich het Heilig Huis van de Heilige Moeder Gods, waar het bezocht wordt door alle landen en naties der wereld. Men wordt er ook zeer bewogen tot devotie. [De Coster bedoelt het ‘Casa Santa’, het huisje van Maria dat volgens de legende in 1295 naar Loreto zou zijn overgebracht door engelen. Sinds die tijd is Loreto een bekend bedevaartsoord.]
Boven het schouwken in dit Heilig Huis staat het beeld van de Heilige Moeder Gods, door Sint-Lucas zelf gemaakt. Het is oock swart van wesen en is seer rijckelijck verciert met goudt ende andere kostelijckheden. Bij de plaats waar dit heilig beeld staat, hangen 20 gouden lampen die altijd branden ende noch 4 gouden kinderen die oock hier opgeoffert sijn. [waarschijnlijk ex-voto’s als dank voor bekomen weldaden] Ook de muur of gevel bij dit beeld is geheel beslagen met gouden platen, daer eenige postueren op staen. In een kastje wordt ook de Heilige Schotel bewaard waaruit Onze Heer gegeten heeft. Vóór dit beeld staat een altaar waaraan dagelijks mis gelezen wordt. Rondom dat altaar hangen nog 45 grote zilveren lampen die ook altijd branden. Boven hangt oock de bomme aen een keten die den Turck vol poer in eene silvere lampe geoffert heeft om soo het H. huijs te vernielen. In de westelijke gevel zit een venster. Daartegen, maar dan aan de buitenzijde van het huis, staat een altaar waaraan ook voortdurend missen gelezen worden. In elke zijde van het huis zitten twee deuren. Twee ervan geven toegang tot het altaar en een andere laat toe om bij het beeld op het schouwken een gebed te doen. De vierde wordt weinig opengedaan. Binnen in het huis is het verhemelsel al swart, soo dat ick geloove dat het is van roock van de lampen, alhoewel een cleijn vensterken boven is. De bekleding is bijna overal van de muren verdwenen en wat nog overblijft is op sommige plaatsen gescheurd, maar dat is al zo sinds vele jaren. De stenen van het huis zijn rood. De ene is veel groter dan de andere en ze zijn zeer oneffen gemetseld. Aan de deuren zijn ze seer versleten van het toucheren van paternosters, crucifixen, medaillen ende kussen van devote pilgrims. Rond dit huis is een grijze marmeren muur gemetseld waarop enkele taferelen uitgebeeld zijn. Zo die van den boodtschap, geborte van onsen saligmaeker, de vlucht naer Egipten ende de vervoerijnge van dit H. huijs. Die muur staat evenwel niet tegen het Heilig Huis.
de Gavergids 2005 / 4
17
In de kerk - het Heilig Huis staat er midden in - dragen de biechtstoelen langs boven aanduidingen, geschreven in gulden letters. Dit is gedaan opdat elke pelgrim een biechtvader zou kunnen vinden die zijn eigen taal spreekt. In de schatkamer van deze kerk heb ik ook de schat gezien. Het is mij onmogelijk hem te beschrijven. Buijten de kercke, op de plaetse, staet oock eene schoone fonteijne van 4 Neptunen elck op eenen walvisch sittende, tot gerief van alle menschen. Samen met nog een andere Vlaamse pelgrim sliep ik deze nacht op een tafel in eene herberghe genaemt Le Tri Campinella t' welck te seggen is de drij Klocken. Mijn kompagnon is nog altijd niet opgedoken. Het voornoemde Heilig Huis is opghebauwt geweest in Galileen, in de stadt Nazareth, waerin de H. Maria moeder Godts geboren ende opgevoet is geweest. Hier werd zij door de engel Gabriël gegroet, toen zij het Woord Gods ontvangen heeft door toedoen van de Heilige Geest. Tot driemaal toe werd dit huis door engelen vervoerd, om ontering door de mohammedanen [de moslims, meebepaald Turken die toen Palestina bezetten] te voorkomen. Ten eersten is het van Galileen tot Sclavonien gebracht en naer eenigen tijdt is het wederom verdraegen geweest tot ontrent Recanatie in eenen bosch toebehoorende eene vrauwe genaemt Loretta. Aan haar heeft het zijn naam ontleend. Het werd dan verder gebracht tot op een berg bij de Adriatische Zee. Men noemt hem nu Loreto, waervan oock schoone historien sijn, soo dat het niet noodig is hier voorder van te schrijven. De 18de augustus deden wij hier onze devotie. Van onze biechtvader - hij heette pater Maque - kregen we vijf bajocken en een biechtbrief. Het is iets wat meest alle pelgrims bekomen. Wij sagen hier oock het schotelken waer ons heere uilt gheeten heeft waer mede sij paternosters ende andere dingen segenen voor reliquien. We bleven hier deze nacht logeren. Loreto zelf is een fraai stadje, dat zeer versterkt is met muren en vesten. Het heeft slechts twee poorten en ligt op een berg bij de Adriatische Zee, op 5 mijl van Cierola. Een groot gedeelte van de huizen staat buiten de muren, zodat de voorstad bijna zo groot is als de stad zelf. Binnen de stadt bij de kerkcke sijn 't meest al wijnckels van paternosters, medaillien ende andersints. De wijn, die ze vincotte noemen, is hier goedkoop. Ook andere dingen sijn goeden coop, als braadt, visch ende eten waeren.
(volgende aflevering: Van Loreto naar Rome) Bron Etienne Ducatteeuw & Michel Debrouwere, ‘Joseph de Coster en zijn voetreis naar Rome ten jare 1749’, in: 15de Jaarboek van de geschied- en heemkundige kring “De Gaverstreke”, 1987, p. 205-216. De oorspronkelijke voetnoten werden samengevat en verwerkt in de tekst. De tekeningen zijn van de hand van Etienne Ducatteeuw.
de Gavergids 2005 / 4
18