NEGENENZEVENTIGSTE
JAARBOEK
VAN HET GENOOTSCHAP,
AMSTELODAMUM
AMSTERDAM GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM ANNO 1987
IETS OVER DE KLANTEN EN DE WINKELVOORRAAD VAN DE FIRMA J. VLIEGER
DOOR G.J. VLIEGER ”
INLEIDING
Op 16 september 1930 ging ik aan het werk in de boekhandel in de Halvemaansteeg 6.1 Dat betekende ‘s morgens vroeg op, per fiets naar het station NaardenBussum, waar tegen zeven uur de trein vertrok naar Amsterdam. We, dat waren mijn vader en ik, liepen van het C.S. naar de Halvemaansteeg, waar om acht uur de winkel geopend werd. Daar moest ik proberen thuis te raken tussen de lange bruine toonbanken, die op de kale planken vloer stonden, en in de kasten met jongens- en meisjesboeken, romans, bloks en notitieboekjes, pennen, penhouders en potloden, schrijfpapier, kantoorboeken, dozen met enveloppen, speelkaarten, dobbelstenen en diverse spellen, tekenboeken, kleurboeken en vele andere verwante zaken. KLANTEN
De eerste klant, waar ik op af ging, vroeg om een schoolagenda en ik kon niet anders dan naar de bediende gaan en vragen, waar ik die zou kunnen vinden. Daarna kwam er iemand, die me vierkant voorbij ging en zich rechtstreeks tot de bediende wendde. Dit was een wederverkoper, die inkt, gluton, postpapier, enveloppen, schoolschriften, opschrijfboekjes enz. kocht voor de nettoprijs, die voor deze mensen gold. Betaling gebeurde aan de zelfde kas en op de zelfde manier als de schoolagenda, die door een particulier gekocht was. Marken was toen nog een eiland en schipper Simons verzorgde de verbinding met de stad. Zo kwam af en toe, in originele Marker dracht, de boekhandelaar van het eiland om een bestelling op te geven ter aanvulling van zijn winkelvoorraad. Tussen zuchten over zijn gezondheid en vatbaarheid voor kou en tocht, liet hij ons de bestelling klaarmaken en noteren, om alles goed verpakt na te zenden per schipper. Een andere markante klant van buiten was ‘grifdelaaitje’ en dat op zijn Zaans uitgesproken. Het was een winkelierster uit Wormer of daaromtrent, die af en toe ook kwam om te halen wat aan haar sortiment ontbrak. Zo vroeg ze me eens: Vlieger hè je ook grifdelaaitjes? Ik moest gaan vragen wat dat was. Ze bedoelde griffelkokers en die waren er. En zo kwam ze aan haar bijnaam.
171
De auteur van dit artikel op 31 maart 1987 op de derde etage van Halvemaansteeg 6 te midden van boeken, prentbriefkaarten en souvenirs. Van die laatste zijn de molentjes bij het raam een voorbeeld. Zij werden met het opschrift ‘Vrij Nederland 5 Mei 194fi’ verkocht ter herinnering aan de Bevrijding. Foto Ino Roël, Gemeentearchief Amsterdam.
Plattegrond en stadsgezichten van Amsterdam werden aan de boekhandel in de stad door de stadsreiziger aangeboden. Deze had ook het grossiers sortiment te verkopen. Het waren veelal de kleine buurtzaken en ook wel drogisterijen en bazars, die schrijfwaren en papierwaren verkochten, die zijn klanten waren. De economische crisis liet zich gelden. Er was werkloosheid en er waren mensen, die omdat ze geen baan konden vinden hun spaargeld in een winkeltje staken. Voor een boekhandel was een erkenning nodig met eisen van vakopleiding. Maar schrijfwaren, kantoorartikelen, spelletjes en prenten- en kleurboeken waren mogelijk. De hele collectie kon bij ons gekocht worden en zo kregen we nog wel eens een installatieorder en een nieuwe klant. En met die klant hoopte je, dat de zaak renderen zou. 172
Hoe zorgelijk het was bleek op zaterdagen als er kwitanties aangeboden moesten worden. Er waren twee expeditieknechts; een, die met de handkar er op uit ging en een, die met de transportfiets (mand voorop) reed. Na enkele jaren werd de handkar vervangen door een bakfiets. Op zaterdagmorgen werden behalve de expeditieknechts nog drie mensen uit de winkel de buurten ingestuurd met de vorderingen, die vervallen waren. Bij vele klanten werd daarop een afbetaling gedaan van 5 tot 10 gulden (soms nog minder). Ook kwam het voor, dat alleen uitstel werd gevraagd met de hoop voor volgende week beter. Er waren natuurlijk ook normaal betalende klanten, maar het afbetalingssysteem was lang niet ongebruikelijk. Het was een aardige man, die het land bereisde om bij de wederverkopers de artikelen, die wij als grossier en uitgever konden leveren aan te bieden. Hij was al in de vijftig toen ik begon en al ruim dertig jaar in de zaak werkzaam. Tussen 15 november en begin januari ging hij niet op reis’en werkte in de winkel, waar St. Nicolaas en Kerst extra drukte gaven. Op maandagmorgen in de rest van het jaar kwam hij de zaken bespreken met mijn vader en gaf de bestellingen af, die hij de afgelopen week genoteerd had. Die moesten klaar gemaakt worden en na enige tijd behoorde het ook tot mijn taak orders klaar te zetten. ARTIKELEN
Wanneer er geen klanten waren hadden wij geregeld ‘stopwerk’, d.w.z. behalve de taak van vegen en stoffen van de winkel hadden we die van het samenstellen van artikelen. SCHRIJFPAPIER
Zo vulden we mappen schrijfpapier. Zo’n map was een gele enveloppe, waarop de naam gedrukt was (bijv. Wilhelminamap, ik denk al sinds de inhuldiging van de koningin in 1898) en de inhoud (10 vel gelinieerd schrijfpapier en 10 prima enveloppen) vermeld was. Een papierfabriek of groothandel had het papier geleverd, een linieerinrichting had gezorgd voor de lijntjes en het vouwen en snijden. De enveloppen kwamen in omvangrijke zendingen van een enveloppenfabriek. Het kwarto schrijfblok had de naam Amstelblok. De riemen blancopapier en de gedrukte dekbladen werden naar de linieerinrichting gestuurd. Die maakte er bloks van dwarsgelijnd of wel contra genaamd. BOTERHAMPAPIER
Ook rolletjes boterhampapier, waarin men toen zijn twaalfuurtje meenam naar zijn werk, werden door ons gemaakt. Het papier kwam bij balen van de fabriek en moest in het begin door ons geteld en gesneden worden. Later gebeurde dat al in de fabriek. In mijn herinnering ga ik nu een gang door de magazijnen maken, die voor het uit173
voeren van de bestellingen nodig was. STROBORD
In perceel 46 -voordat het inpandig werd was dat het huisnummer aan de Amstel - lag beneden het strobord. Dat kwam in het begin nog wel per schip uit Groningen, maar ik heb niet meer meegemaakt, dat het schip aan de Amstel voor de wal kwam. Wél herinner ik me, dat de schipper op het Damrak, als mijn vader van het station langs kwam, een seintje gaf, dat het bord er was en die dag afgeleverd zou worden. KINDERBOEKEN
Op de eerste etage lagen de boekjes van de door Stamperius verzamelde serie ‘De Kindervriend’. Naar mijn smaak zagen ze er niet aantrekkelijk uit en ik verwon-. - --
Omslag van een deeltje uit de door J. Vlieger uitgegeven serie De Kindervriend.
derde me, dat er toch nog wel van verkocht werd. Zo ook van de Goeverneur boekjes, die wel kleurige omslagen hadden, maar ook zo saai leken. PRENTENBOEKEN
Dan waren er de oude prentenboeken, formaat 11 lhx18 cm., wel twintig verschillende: Dieren a.b.c., Hondenpartij, De drie Katjes, Bezoek aan de Boerderij, verschillende sprookjes enz. Ze waren wel aardig maar antiek en kostten 5 cent per stuk in de winkel. In de eerste jaren van deze eeuw had P. van Geldrop de lithografiën gemaakt voor een grote uitgave van A is een Aapje van Muller en van Sinterklaas en zijn knecht van Schenkman, waarin o.a. Zie ginds komt de stoomboot. Deze boeken werden van de bestaande stenen in de jaren dertig nog wel herdrukt in bescheiden oplagen. Andere prentenboeken uit die tijd zijn: De kluchtige Aap en het Poesje, 10 kleine Nikkertjes, 9 kleine Nikkertjes, Het huwelijk van de Schone Prinses, Assepoester en De Schone Slaapster in het Bos. De beide laatste waren sprookjes naverteld door Christine Doorman met illustraties van Daan Hoeksema. Ze waren een aanzet voor modernisering van het fonds. Voordien werden prentjes en omslagen door naamloze lithografen van de drukkerij gemaakt. Tot die modernisering behoorde ook een uitgave van een prentenboek Pierrot, nr. 1 in een serie Verjongde oudjes met tekeningen van Louis Raemaekers. Het werd een mislukking en de serie is niet voortgezet. Wél werd met succes uitgegeven een prentenboek van Otto van Tussenbroek getiteld Het Berenboek. Regelmatig heeft Jan Vlieger op de fondsveilingen van Schleyer, De Vries & Kraay gekocht. Dat waren veilingen, waar de koper behalve de nog voorradige exemplaren ook de rechten op de uitgave van de oorspronkelijke uitgever overnam. Wanneer hij dat nodig oordeelde verscheen er een nieuwe druk van de verworven uitgave. De titels werden ingeschreven in het ‘fondsboek’ en dit vermeldt voor J. Vlieger een paar duizend titels.2 Er bestaat ook nog een katalogus van omstreeks 1886. Die omvat 24 pagina’s op formaat 17~12~12 cm., waarvan er 8 gebruikt zijn voor afbeeldingen van de gebouwen, waar de boeken verkocht werden3. Op de rest werden 671 titels vermeld van boeken en vooral prentenboeken van 1 cent tot f 1,3O. De door dr. J. van Vloten verzamelde Baker- en Kinderrijmen behoren tot het fonds en deze teksten werden gebruikt voor een serie van 10 prentenboekjes; formaat 14 bij 21 cm. Per stuk was de prijs 10 cent, per serie f 0,9O. Ieder boekje bevat acht gekleurde platen en ongeveer twintig versjes. De titels luiden: 1. Jaapje, sta stil; 2. Wel, wat zeg je van mijn kippen; 3. Schuitje varen, theetje drinken; 4. Hop, maar Janneke; 5. Hier is de sleutel van den Bibelebonschen Berg; 6. Draai het wieltje nog eens om; 7. Hanske knipperdolletje; 8. Tiereliere, let, let, let; 9. Daar komt Paul Jonas aan; 10. Och, Jantje wil niet huilen. De oplage van deze boekjes raakte in 1919 echter uitgeput. Er werd besloten tot 175
Omslag van een deeltje uit de door J. Vlieger uitgegeven serie Oude Bekenden.
een nieuwe uitgave, die de titel Oude Bekenden kreeg. Steendruk was blijkbaar niet haalbaar en zo werd het boekdruk met een steunkleur en tekeningen van Jan Bleys, zoon van de architect van de Sint Nicolaaskerk. Toen ik in 1930 begon was de oplage daarvan vrijwel uitverkocht. Na de eerste Wereldoorlog kwamen al gauw de Duitse fabrikanten met hun aanbiedingen. Ze brachten prentenboeken, waarvoor ze in de omliggende landen 176
Ter gelegenheid van het fiO-jarig bestaan van de zaak in 1919 werd door de 18 à 20 personeelsleden van de verschillende winkels lange tijd een dubbeltje perpersoon per week gespaard ten einde het nog in de winkel aanwezige tegeltableau te kunnen aanbieden. Naast de filialen zijn er o.a. omslagen van prentenboeken op afgebeeld. Foto Ino Roël, Gemeentearchief Amsterdam. 177
belangstellenden zochten, die deze uitgaven vertalen en verspreiden konden. Het waren wat nu heet co-edities, de platen waren overal gelijk, maar de tekst werd voor ieder land in de eigen taal gedrukt. Mijn vader bewerkte verscheidene titels en de verkoop werd een succes. Een paar titels : Pieterbaas en Janneman, het ongezeggelijk broederspan, en Olle in de Dierenwereld. PRENTBRIEFKAARTEN
In 1928, het jaar van de Olympische Spelen in Amsterdam, werd een grote serie prentbriefkaarten uitgegeven van evenementen in het Olympisch Stadion, voetbalelftallen, ruiters en paarden, atleten enz. Fotokaarten waren het nog niet maar lichtdrukken naar foto’s. Op het gebied van prentbriefkaarten was er de uitgave van reproducties van honderden schilderijen van vooral het Rijksmuseum en in kleiner aantal van het Haagse Mauritshuis, de Lakenhal te Leiden en het Frans Halsmuseum te Haarlem. Ze waren van Frans fabrikaat in sepia gedrukt. Het museum kreeg ze in depot en daar werden ze verkocht op de verkooptafel. Eigen uitgaven, zoals tegenwoordig, maakten de musea nog niet. Een kleine sortering reproducties in kleur op kaarten was er en ook nog kaarten met afbeeldingen van scheepsmodellen, historische costuums, naaldkant, kloskant en meubelen. Uitgaven van stadsgezichten en kaarten van Marken, Volendam, bloembollenvelden werden in de winkels en speciaal het filiaal aan het Damrak verkocht. Erop stond uitgave J. Vlieger of ook wel alleen J. V.A. KJ. Vlieger Amsterdam), maar of ze allemaal exclusief voor de zaak waren weet ik niet. PLATTEGROND VAN AMSTERDAM
Een plattegrond van Amsterdam behoorde ook tot de uitgaven. Na de verhoogde verkoop in het jaar van de Olympische Spelen was die uitverkocht en werd een nieuwe bijgewerkte druk met het jaartal 1929 gemaakt. De oplage (10.000 stuks) bleek te groot en de plattegrond verouderde. Voor sterk verlaagde prijs moest het restant verkocht worden. Laat ik mijn gang vervolgen door het magazijn. KLEUR-
EN
TEKENBOEKEN
Op de tweede etage van perceel 46 stonden de kleur- en tekenboeken. Dat waren ook uitgaven uit Duitse productie en daar tekst overbodig was bestond er geen beletsel voor internationale afzet. Soms stond wel op de omslag Mal- und Zeichenbuch. Een maal per jaar kwam de leverancier met de collectie en het mooiste was, wanneer je zoveel bestelde van een bepaalde uitgave, dat je hem exclusief had en daardoor geen last van concurrentie. 178
Het door J. Vlieger uitgegeven Harlekijnspel.
179
GEZELSCHAPSSPELLEN
Op de derde etage van Amstel 46 lagen de gezelschapsspellen in plano d.w.z. vellen van 44x56 cm. Het waren: Ganzenbord, Zevenzak of Harlekijnspel, Tramspel, Reisspel, Reis door het Leven, Schoolmeester en Collectant, Apenspel, Kat en Muisspel en Sint Nicolaasspel. Daarvan werd nog geregeld verkocht, meestal gevouwen in een omslag, klaar gemaakt als stopwerk in de winkel in stille perioden. KINDER-
EN
SOLDATENPRENTEN
Voorts lagen er de oude kinderprenten en soldatenprenten, maar die waren toen al iets voor speciale liefhebbers en verzamelaars.
Detail van een door C. Burkhart te Weissenburg (thans Wissembourg) in de Elzas uitgegeven soldatenprent, voorstellende de Garde du Corps van de Duitse Keizer. 180
BOUWPLATEN
EN
AANKLEEDPOPPEN
De bouwplaten en aankleedpoppen, alle uit Duitse productie, waren ook artikelen, die regelmatig verkocht werden. Een eigen uitgave lag er: Sint Nicolaas te paard en zijn knecht, een plaat van 102~ 140 cm. Voorheen in steendruk, was hij in mijn tijd in offsetdruk naar een ontwerp van Morrien. Deze werd in de tweede helft van de jaren dertig nog herdrukt. HUURBILJETTEN
Op die derde etage lag ook de voorraad van de huurbiljetten. Te Koop en Te Huur in vele varianten: le, Ze, 3e bovenhuis, voorkamer, achterkamer, sousterrain, zitslaapkamer, kelder, onderstuk, pakhuis, magazijn, enz. Enkele treden op was er een verbinding gemaakt met de derde etage van Halvemaansteeg 6, een ruimte van 15 meter diep, waar de voorraad lag van de uitgaven, die op veilingen gekocht waren. Het was maar af en toe, dat daarvan iets besteld werd. Daarnaast en door een deur bereikbaar was Halvemaansteeg 4. BINDTOUW, BRIEFWEGERS, LIASPENNEN, ENZ.
Op de derde etage lag de voorraad bindtouw in pakken van een, twee of een halve kilo. Er achter in weer een ander perceel lagen briefwegers, liaspennen, papierklemmen, stempelhangers enz. Alles van Duits fabrikaat, evenals de dozen postpapier die er lagen. De bestelde artikelen werden verzameld en als het veel was werd gebruik gemaakt van de hijsgelegenheid, zowel in perceel 4 als in 46. De gietijzeren wenteltrap, die er nog is, brengt ons naar de verdieping eronder. Daar stonden gebonden kinderboeken, maar erg courant waren die niet en maar af en toe werd er van verkocht. POTLODEN
Er achter was het potlodenmagazijn. A.W. Faber, Johann Faber en ook Hartmuth leverden potloden, kleurpotloden, magazijn- en copieerpotloden. Maar ook lagen daar vele soorten draaipotloden, penhouders, inktlappen, boekenleggers, puntenslijpers, pennendoosjes, enz. Ook die werden geleverd door Duitse fabrikanten, die één maal per jaar hun collectie kwamen tonen. Van het potlodenmagazijn was er weer een verbinding met Halvemaansteeg 6, tweede etage. KANTOOR-,
NOTITIE-
EN
COPIEBOEKEN
Daar lagen de kantoor- en notitieboeken ‘half linnen gelijk af’. Deze term ter onderscheiding van de gebonden kantoorboeken met ronde rug en overstekende platten, die beneden in de winkel lagen (Duits fabrikaat). 181
Boven lagen folio’s, kwarto’s en octavo’s, notitieboeken en bloks. Er bestaat post octaaf en schrijf octaaf en eveneens kwarto post en kwarto schrijf. Het zijn maten, post is een papiermaat van 44x56 cm. en schrijf 341/2x44 cm. Octaaf is 1/8 van die maten en kwarto l/4. In het begin een beetje verwarrend, maar dat leerde gauw. Oorspronkelijk liet de firma al die artikelen aanmaken met eigen dekblad en omslag. Er waren telegramboekjes, beursboekjes, huishoudboeken, kasboeken, waslijsten, notabloks, rekeningbloks, kwitantieboekjes en dan speciale voor weekhuur, maandhuur, contributie. Er waren huurcontracten en weekhuurcontracten. Er lagen schoolschriften in verschillende dikten en dictaatschriften, copieboeken en copieerpersen (Duitse import). Omdat dit wellicht niet meer algemeen bekend is zal uiteengezet worden hoe het copiëren in zijn werk ging. Hoewel in 1930 de zakenbrieven in het algemeen op de schrijfmachine werden geschreven en door middel van een velletje carbon een doorslag voor de afzender werd gemaakt, waren er nog enkele zeer traditionele kantoren, waar de brieven met de hand geschreven werden. Om een copie te maken waren dan nodig: copieerinkt, copieerpot, copieerkwast, copieerbladen, copieervloei, copieerpers en copieboek. Dat laatste was een boek met 500 of 1000 bladen dun, maar sterk zijdepapier op formaat van het briefpapier. In de copieerpot was water, dat met de kwast (een spalter van plm. 7 cm. breed) op het vloei (dat wel 2 mm. dik was) werd gebracht. Daarop werd de brief gelegd. Daarover een blad van het copieboek en dan een copieerblad. Dat was een stevig vel, dat met olie geïmpregneerd was en er voor zorgde, dat het vocht gelokaliseerd bleef. Als alle brieven, die klaar waren, op die wijze in het boek gebracht waren ging het boek dicht en werd in de pers gelegd, die daarna werd aangeschroefd. De vochtig geworden inkt zette dan over op een blad zijdepapier van het copieboek. Het kwam er dan in spiegelschrift op, maar omdat het papier zo dun en doorzichtig was kon je de tekst van de andere kant lezen. Na afloop van deze operatie konden de brieven ter verzending gebracht worden. In de oorlog zijn de laatste copieboeken verkocht aan mensen, die het zijdepapier gebruikten voor sigaretten-vloeitjes. SCHOOLSCHRIFTEN
De schoolschriften werden in 1930 industrieel gemaakt, maar vroeger geschiedde dat in thuiswerk. Af en toe kwam een oude man, Engel genaamd, wel vragen of er geen werk voor hem was. In de kasboeken van plm. 1900 staat wekelijks een postje op zijn naam (het bleef onder de f 5,-) en dat was voor het werk aan de schoolschriften, die hij de afgelopen week had gemaakt. De schoolschriften hadden een omslag van blauw spelt, zoals dat heette. Pas na 1930 werd langzamerhand het groene omslag gebruikt. De eerste bedrukte omslagen vertoonden een foto van Doris Day. Daar met pen en inkt geschreven werd kon je een blad niet omslaan zonder dat het geschrevene gedroogd was. Daarom was er een blaadje 182
Door Evert Root de firma Vlieger vervaardigd knipsel, dat hangt in de lunchkamer aan de Halvemaansteeg. Root (18961978) was een befaamde Amsterdamse papierknipper, wiens werk o.a. in het Nederlands Openluchtmuseum te Arnhem en het Nederlands Museum voor Knipkunst te Westerbork te vinden is.
dun inktvloei in elk schoolschrift. Wat een ellende als je vergat het vloeitje te gebruiken, dat was het schrift bedorven, gevlekt en overgezet op de bladzijde er tegenover. De grossiers gingen steeds meer zelf de stapelartikelen fabriceren. Schriften, bloks en notitieboeken werden in eigen bedrijf gemaakt door S.V.H. (Simons Veerkade DenHaag), D.B.M. (D. Blazer & Metz) en R.W.A. (Rikkers Warmoesstraat Amsterdam). J.V.A. (J. Vlieger Amsterdam), die dat niet deed, moest langzamerhand de anderen niet meer als concurrent, maar als leverancier erkennen. Nu zijn de drie eerstgenoemde wegens kapitaalbehoeften opgegaan in het concern Bührmann-Tetterode. ENVELOPPEN,
MONSTERZAKKEN
EN
HOEDENZAKKEN
De tijd van het thuiswerk raakte voorbij. Alleen een enveloppenmaker heeft het heel lang volgehouden. Voor ons maakte hij bijzondere maten van enveloppen en 183
monsterzakken. In mijn tijd gingen nog wel af en toe enige riemen papier naar een adres in de Jordaan, waar er hoedenzakken van geplakt werden. Evenals de derde was de tweede etage doorgebroken naar het perceel Amstel 46 en daar kon dan het zware goed via de hijsgelegenheid naar beneden zakken. KASTRANDEN
Beneden in het grote magazijn was een stelling met een rijke sortering kastranden. Randen met papier in boekjes van 12 en 25 boekjes in een doos en ook rolletjes meterrand (5 m.). Alles uit Duitse import evenals het gekleurde kreppapier, dat pas later in Nederland gefabriceerd werd. INKT, VERF EN PLAKSEL
Ook het inkt-vak was gelijkvloers en daar stond de voorraad van Gimborn- en Talensfabrikaat. Schrijfinkt en copieerinkt in flessen van 1, l/z, 1/4 en i/s liter en in penleggers. Dat waren kleine flesjes, waar een gleuf de mogelijkheid bood om een penhouder op te leggen. Ook rode, groene en violette schrijfinkt, vulpeninkt, tekeninkt, stempelinkt, Oost-Indische inkt, plakkaatinkt en -verf, ecoline enz. Plaksel in potten van I en 1/2 kg. en kleinere potjes gluton. PENNEN
De pennen waren er in doosjes van een gros van Perry, de schelvis-, elastic- en kroon pennen en nog enkele andere modellen. Van Duits fabrikaat lagen in doosjes van */4 gros de rondschrift- en redispennen in de winkel. PAK-, KAST- EN KAFTPAPIER
Ook daar, maar in de papierafdeling, lag glacépapier (Belgisch), gekleurd zijdepapier (Duits) en glaspapier (oorspronkelijk Belgisch, later Nederlands). Daar lag ook blauw en wit kastpapier en bruin leerpapier als kaftpapier. Alle vellen op formaat ‘olifants’ 63í/2x 76 cm. Pakpapier was grijs royal(50 x 65 cm. of iets kleiner), ook gebruikt als grondpapier voor de behanger. Grijs pakpapier was er ook formaat ‘adelaar’ (75x100 cm.) en in een violet-rose kleur java. Ook waren er rollen kastpapier wit en blauw. Op de papierafdeling werd de bestelling na het gereedkomen van de factuur gecontroleerd en ingepakt.
NOTEN
* In De Boekenwereld van september 1985 besprak Hans Hafkamp het in het Jaarboek van 1984 verschenen artikel over de boek- en papierhandel van Vlieger in de Halvemaansteeg. Hij had graag meer vernomen over wat hij de boekenvak-kant van de zaak noemt, naast de aandacht die gegeven werd aan de verschillende filialen en het bezit aan onroerend goed van de familie Vlieger. Hafkamp vroeg onder meer naar de uitgegeven boeken en de klantenkring. Daar aan de hand van het
184
firma-archief deze vragen zonder specifieke achtergrondkennis moeilijk of in het geheel niet te beantwoorden zijn, verheugt het de redacteur zeer dat de heer G. J. Vlieger bereid gevonden werd in zijn herinnering nog eens achter de toonbank te gaan staan en een rondgang door de magazijnen te maken. We treffen daar artikelen aan voor de kantooradministratie, als diverse soorten schrijfboeken, briefwegers, huurbiljetten en liaspennen; voor het huishouden als boterhampapier, hoedenzakken, kastranden en kastpapier; voor de jeugd als kinder-, prenten- en kleurboeken, schoolschriften, bouwplaten en aankleedpoppen en voor de toeristen als prentbriefkaarten en plattegronden van Amsterdam. In de voorraadkamers ligt een en ander nog al eens door elkaar. Terwille van de overzichtelijkheid zijn daarom in de tekst kopjes geplaatst waardoor de verschillende artikelen makkelijk te vinden zijn. 1. Zie Jaarboek 1984, blz. 202. 2 . Het boek is naar de bibliotheek van de Vereniging voor de Boekhandel gegaan en daarmee opgenomen in de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam. 3 . Gereproduceerd in het Jaarboek van 1984. Sinds dat artikel verscheen werd een filiaal geopend aan de Willem van Weldammelaan 41 in het Winkelcentrum Gelderlandplein. De bij dit artikel afgebeelde boekomslagen en prenten zijn afkomstig uit de collectie van de auteur.
185