Van henna tot tattoo
Impressies van kalligrafische uitingen door culturele groepen in Nederland
Kunstfactor | Van henna tot tattoo | december 2011 | 1
Voorwoord Miljoenen Nederlanders beoefenen een of andere vorm van kunst, ook Nederlanders met een andere culturele achtergrond. In verschillende publicaties schenkt Kunstfactor aandacht aan de vormen van kunst die deze groepen, met hun wortels in een ander land, beoefenen. Dit omdat ze vaak onzichtbaar zijn of omdat ze juist de kunstbeoefening hier in Nederland beïnvloeden. Deze publicatie wil een indruk geven van beeldende-kunstuitingen gerelateerd aan kalligrafie. Wie beoefenen deze kunstvorm? Waar en hoe? En hoe ziet het netwerk van deze mensen eruit? De interviews leveren een gevarieerd palet op, waarmee Kunstfactor een bijdrage wil leveren aan een genuanceerde beeldvorming over deze kunstuitingen, van bodypainting tot marmerschilderen, van Chinese schilderkunst tot kalligrafie en van henna tot tattoo. Tom de Rooij, directeur-bestuurder
Kunstfactor | Van henna tot tattoo | december 2011 | 2
Inhoudsopgave
Voorwoord
2
Inleiding en samenvatting
4
1 Harmonie en liefde
5
over ebru en kalligrafie
2 Vier schatten
over Chinese schilderkunst en kalligrafie
3 Een kijkje in de spiegel
12
over mehndi, hennapainting
5 Het taboe voorbij
10
over bodypainting en Aboriginal art
4 De schoonheid van de vrouw
7
14
over tatoeage
Colofon
Kunstfactor | Van henna tot tattoo | december 2011 | 3
16
Inleiding en samenvatting In de zoektocht naar kalligrafiebeoefening door diverse culturele groepen in Nederland, is Kunstfactor er al snel achter gekomen dat kalligrafie een jarenlange studie vereist en slechts door een heel kleine groep wordt beoefend. In plaats daarvan signaleren we allerlei beeldende uitingen die vaak wel een relatie hebben met kalligrafie, maar ook een relatie met de steeds populairdere tattoo. Kunstfactor heeft het spoor gevolgd van bodypainting en henna, maar ook van de Chinese schilderkunst en het Turkse marmerschilderen. Als er al een lijn valt te bespeuren, dan is dat de aloude migratielijn van het Verre Oosten naar het Midden-Oosten en de Arabische wereld. Zowel het tatoeëren, de bodypainting als het kalligraferen hebben die weg gevolgd, zoals ook de tijdelijke beschilderingen van henna zowel in India als in Marokko voorkomen. Boeiend is dat uit gesprekken blijkt dat steeds meer mensen in deze beeldende uitingen geïnteresseerd zijn, zowel mannen als vrouwen. De geïnterviewden delen graag hun ervaringen, weten veel over de geschiedenis van hun kunstvorm en willen vooral zoveel mogelijk mensen via scholing laten kennismaken met deze vormen van kunst. In de gesprekken is het volgende aan bod gekomen: hoe en waar hebben mensen hun kunstvorm geleerd, hoe zien zij hun kunst in relatie tot de samenleving en wat voor ontwikkelingen signaleren ze binnen hun eigen vorm van kunstbeoefening? Kunstfactor onderzocht in welke verbanden de kunstvormen worden beoefend: op scholen, bij feesten en evenementen, in kleine kring of juist heel zichtbaar? En probeert te achterhalen hoe het netwerk van beoefenaars eruitziet: zijn er veel onderlinge contacten of opereert men solo? En tot slot is gevraagd naar de toekomstdroom van deze kunstenaars. De beelden die u gepresenteerd krijgt zijn slechts impressies. Maar impressies waarachter een hele wereld schuilgaat. Een wereld die soms relatief onzichtbaar is, zoals het Turkse marmerschilderen. Maar soms ook juist heel aanwezig, zoals de tatoeagekunst. Of steeds zichtbaarder wordend, zoals het henna zetten. Maar altijd werelden die de verbinding willen zoeken naar andere werelden. Een voorbeeld: jongeren brengen via de Aboriginal art-projecten waardering op voor hun eigen culturele achtergrond en die van anderen. Of: de schoonheid en kracht van de vrouw wordt getoond via hennapainting. De ebrubeoefenaars maken de link tussen Turkije en Nederland zichtbaar. En de Chinese schilderkunst biedt Nederlanders een opening naar China. En ten slotte wordt het schimmige gebied rond tatoeage verminderd door een opleidingsmogelijkheid tot professioneel tatoeëerder te bieden. De netwerken waarbinnen deze kunstenaars opereren zijn – als gevolg van die vele verbindingen – bijna als vanzelfsprekend internationaal. Scholing en overdracht van de kunstvorm staat voor alle geïnterviewden centraal: men is vaak naast beoefenaar docent, of heeft de wens om dit te worden. Allen vinden het belang van een goede scholing essentieel, om de schoonheid van hun kunst te kunnen tonen aan zoveel mogelijk mensen. Mogelijk inspireert deze publicatie tot samenwerking met deze mensen en opent zich een perspectief op een andere belevingswereld.
Kunstfactor | Van henna tot tattoo | december 2011 | 4
1 Harmonie en liefde
over ebru en kalligrafie
Mehmet Refii Kileci, Roumi Art Institute, Rotterdam Ebru of marmerschilderen Is een typisch Turkse kunstvorm, die vaak wordt gebruikt ter omlijsting van kalligrafieteksten. In een bak met een speciale water-lijmverbinding laat je natuurlijke pigmenten vallen die je uitwerkt tot tekeningen. Als je klaar bent, haal je een papier door het water waardoor de schildering zichtbaar wordt op het papier. Het wordt zowel individueel als collectief beoefend. Mensen werken vaak tegelijkertijd bij een bak aan een schildering. • voor Rotterdam en de rest van de wereld • de cursisten zijn 80% Turks, 20% allerlei nationaliteiten; diverse leeftijden • internationaal netwerk, vooral via internet • www.kileci.net
“Het Roumi Art Institute is mijn eigen initiatief en bestaat nu drie jaar”, vertelt Mehmet Kileci in zijn aangename woon-werkruimte in een buitenwijk van Rotterdam. Spirituele Turkse muziek omlijst de les waarbij acht Turkse mannen van verschillende leeftijden aan het werk zijn. “Ik heb wel geprobeerd om betaalbare lesruimte via de gemeente te krijgen, maar dat is niet gelukt, dus heb ik deze woning maar gekocht.” Kileci heeft ruime ervaring in lesgeven: “Ik geef les aan mensen van allerlei leeftijden en achtergronden, aan zowel mannen als vrouwen. Behalve in mijn eigen instituut geef ik cursussen in Maastricht, Deventer, Zaandam, noem maar op. Op scholen, in ziekenhuizen, moskeeën en buurthuizen. Maar ook in allerlei andere landen geef ik cursussen en demonstraties en ik houd er exposities. Ik kom veel in Amerika, maar ook in Noorwegen, Duitsland, Frankrijk, overal eigenlijk. Mensen vinden mij via internet en dan word ik gevraagd. Maar ook houden wij, ‘meesters’ die samen zijn opgeleid in Istanbul, onder elkaar contact.” Aan de muur hangt een prachtige zwart-witfoto van een vijftienjarige Kileci met zijn leermeester in Turkije: “Ik heb een studie van tien jaar gevolgd in Istanbul, bij meester Hamid Aytaç. Hij introduceerde het kalligraferen weer nadat het lange tijd als kunstvorm in onbruik was geraakt.
“Ik wil proberen de harmonie en liefde te laten zien. De kleuren bij ebru zijn in harmonie. De kleuren mengen niet, maar gaan goed samen. Hetzelfde is het met een eigen identiteit in een harmonieuze samenleving. Met kalligrafie kun je deze boodschap tekstueel overbrengen, maar je ziet het ook in de loop van de letters. Vorig jaar dacht ik ‘wat kan ik doen voor de integratie, voor de samenleving?’ Toen heb ik Nederlandse motieven ingebracht in mijn werk.”
Voor kalligrafie kun je zowel teksten uit de Koran nemen als andere teksten, bijvoorbeeld een mooie filosofische zin of een liefdesgedicht. Er bestaan twaalf soorten Arabische kalligrafie, en per soort bestaan er verschillende patronen. Ik beheers alle Kunstfactor | Van henna tot tattoo | december 2011 | 5
twaalf de tradities.” Aan kalligrafie doen echter maar weinig mensen, vertelt Kileci: “Ik geef voornamelijk ebrulessen, daar is meer belangstelling voor. Het is eenvoudiger en bovendien kun je het als groep doen. Maar het heeft ook iets magisch, zoals je de schildering ziet verschijnen. Kalligrafie vergt een lange studie en is individueel. Ik heb maar enkele kalligrafiestudenten.” De vrijheid van ebru blijkt een belangrijke kracht: “Kunst en cultuur zijn een algemeen gegeven, nergens aan gebonden. Een kunstenaar is vrij. Ebru kent alle vrijheid in het gebruik van kleuren en afbeeldingen. Je moet je wel bepaalde technieken eigen maken om de afbeelding goed te krijgen. Kalligrafie is zowel religieus gebonden als een vrije kunstvorm. Wel denk ik dat je binnen de kalligrafie niet meer kunt vernieuwen, want daarin is de top bereikt. Het is zo ver ontwikkeld en technisch zo moeilijk. Bij ebru is nog groei en ontwikkeling mogelijk.” Een basiscursus ebru bestaat uit twaalf lessen van drie uur, dan heb je het eerste niveau bereikt. Cursist Ramazan Erdem (42 jaar) volgt dit eerste niveau bij Kileci’s instituut en vertelt: “Je moet voor de beweging openstaan. Je moet liefde leggen in het werk om rust te vinden. Ieder exemplaar dat je maakt is uniek, net zoals ieder mens uniek is.” Hij ziet wel mogelijkheden tot groei van deze kunstvorm: “Volgens mij kunnen kunstscholen nieuwe cursisten trekken met dit aanbod. Ik ben hier opgegroeid, maar ik was nieuwsgierig naar mijn afkomst.” Op een ander moment is Kileci aan het werk in Rotterdam-Zuid in de Kocatepemoskee. Er zijn zo’n 20 vrouwen tussen de 25 en 60 jaar op les. Er wordt gezellig gepraat, maar ook hard gewerkt. De vrouwen vertellen dat ze het vooral leuk vinden om te doen en trots zijn op het resultaat. De meesten zijn van plan na het eerste niveau door te gaan. Ze hebben er ook wat voor over, want ze betalen 20 euro per maand voor de lessen. In het lesgeven ligt ook de passie van Kileci. Zijn toekomstdroom: “Mijn doel is om anderen op te leiden. Van ebru heb ik nu vier studenten afgeleverd die ook zelf lesgeven. Met kalligrafie ben ik twee mensen aan het opleiden die halverwege het meesterschap zijn. Het mooiste zou zijn een of twee mensen per stad te hebben die mijn werk kunnen voortzetten. Het moeten mensen zijn die nieuwsgierig zijn en willen leren.” Kunstfactor | Van henna tot tattoo | december 2011 | 6
2 Vier schatten
over Chinese schilderkunst en kalligrafie
over Chinese schilderkunst en kalligrafie
Wu Park, Chinese Kunst Academie Wu Park, Den Haag Chinees schilderen Chinees schilderen kenmerkt zich door het gebruik van zwarte inkt. Deze typerende inkt wordt op een heel speciale en ingewikkelde manier gewonnen, door het verbranden van een pijnboom en het toevoegen van lijm en water. De zuivere inkt wordt ook wel als medicijn gebruikt. • voor Den Haag en de rest van de wereld • de cursisten zijn 80% Nederlands, 20% Chinees/andere culturen; met name 60+, enkele jongeren • internationaal netwerk, vooral via internet • www.chartswupark.net
Een bescheiden maar gedreven persoonlijkheid is de heer Wu Park. Zowel thuis in kalligrafie als Chinese schilderkunst. En een echte organisator. Geregeld haalt hij Chinese kunstenaars naar het westen. En hijzelf neemt weer deel aan tentoonstellingen en workshops in andere landen. Over de Chinese schilderkunst zegt hij: “Er zijn drie stijlen: detail, vrije stijl of een mix. Zachte kleuren zijn kenmerkend voor Chinese schilderkunst. Als er felle kleuren worden gebruikt is dat westerse invloed. De inkt is het meest kenmerkende van onze kunst. Zonder inkt geen Chinees schilderij.” Dan beschrijft hij de vier schatten van de Chinese kunst: “Rijstpapier, inkt, een speciale kwast en de inktsteen. Van de steen zijn er allerlei kwaliteiten van 10 tot 10.000 euro. Afhankelijk van uit welke rots de steen komt.” Wu Park weet veel over de geschiedenis van de kalligrafie en schilderkunst, hij noemt de specifieke ontwikkelingen vanaf de Songdynastie en die door de Hongdynastie. Tijdens zijn verhalen tekent hij op papier wat hij bedoelt. Hij is dan ook al heel lang een tekenaar. “Ik hield er al van te tekenen als kind van 5 jaar oud. Mijn leraar zei dat ik een goede artiest zou worden. Maar ik kom uit een arme familie, dus zij wilden niet dat ik kunstenaar werd. Het is moeilijk om van te leven. Toch nam ik les, in Hongkong. Ik had vijf leraren met ieder een eigen stijl. Ik ben nu 55 jaar en vanaf mijn 16e jaar in opleiding. Ik beheers veel stijlen. Kalligrafie is veel moeilijker dan schilderen. Er zijn zes stijlen, waarvan ik er twee goed beheers. Deze oude technieken en karakters kun je niet veranderen. Alleen de streken kunnen dik of dun zijn. Zo herken je een bekende kalligraaf aan zijn stijl.” Daarnaast kan Wu Park ook stempels snijden uit steen, die de handtekening vormen van de kalligraaf of schilder. Iedere Chinese kunstenaar heeft zo zijn eigen kenmerk. De een is goed in vissen, de ander in landschappen. De specialiteit van Wu Park is vooral bamboe en daarnaast vogels. Vanwege de moeilijkheidsgraad van kalligrafie merkt hij dat er meer interesse is in het leren schilderen. “Ik geef les aan Nederlandse en Chinese cursisten. Sommigen blijven jarenlang. Ik heb acht personen per groep, één dag in de week. Ik geef nu drie
Kunstfactor | Van henna tot tattoo | december 2011 | 7
groepen les. Bij de Chinese cursisten zijn het jongeren die geïnteresseerd zijn. En mijn Nederlandse cursisten zijn vooral wat ouder.” Ook de Chinese schilderkunst is echter niet eenvoudig. Omdat er gewerkt wordt op rijstpapier moet het in één keer goed gaan, want de kleuren vloeien in het papier. Je kunt niet zoals bij een olieverfschilderij achteraf nog iets herstellen. Wu Park is al lang bezig met lesgeven en het bekendmaken van Chinese schilderkunst: “In 1975 kwam ik naar Nederland. Daar heb ik eerst vier jaar lang in de keuken gewerkt. Om geoefend te blijven schilderde ik iedere avond. Ieder jaar ga ik ook nog naar Hongkong voor bijscholing. Ik startte in Rotterdam-Zuid in 1981 de eerste school voor Chinese schilderkunst. Na twee jaar ging ik daarmee naar Den Haag, aan de Rijswijkseweg. Toen ging ik terug naar China, in 1996. En ik reisde over de hele wereld om te exposeren. In 2003 kwam ik weer in Nederland. Ik opende een galerie in Monster, voor twee jaar, en daarna zat ik twee jaar in Eindhoven met de Chinese Kunst Academie. Nu ben ik weer in Den Haag.”
“Eerst moeten kunstenaars jarenlang heel veel landschappen bestuderen voordat ze kunnen creëren.” En: “Al 40 jaar schilder ik bamboe, dus daar ben ik erg goed in.”
Wu Park geeft behalve in Den Haag ook op andere plaatsen in Nederland les, zoals nu in Emmen en Eindhoven. Volgens hem zijn er ook andere Chinese meesters in Nederland, zo’n twintigtal. Maar die zijn onzichtbaar omdat ze vooral in Chinese centra werken voor de Chinese gemeenschap. Wu Park is een van de weinigen die naar buiten treden.
Kunstfactor | Van henna tot tattoo | december 2011 | 8
“Ik wil mooie dingen maken voor de wereld. Kunst is voor je hele leven. Het is niet belangrijk om beroemd te zijn. Wel is het heel moeilijk om als Chinees artiest je geld te verdienen in Nederland. Mijn familie vraagt zich af waarom ik zoveel werk voor zo weinig opbrengst. Ik investeer echt heel veel. Maar ik wil creëren. Ik leef hiervoor.” Over de waarde van Chinese kunst: “Vergeleken met 20 jaar geleden is Chinese schilderkunst veel waard geworden, dat wil zeggen in China. Daar hebben mensen er verstand van en kopen ze voor veel geld werk van oude meesters. In Nederland wordt er bijna niets gekocht door Chinezen. De mensen zijn hier allemaal aan het werk in restaurants en ze maken geen kunst, ze hebben er geen tijd voor. En restauranthouders met geld hebben er geen geld voor over om echte Chinese kunst te kopen. Ze kopen eerder reproducties.” De toekomstdroom van Wu Park is om de Chinese kunst gewaardeerd te krijgen in Nederland en om de relatie Nederland-China zo goed mogelijk te krijgen: “Ik houd van kunst. Ik leer van andere kunstenaars. Daarom organiseer ik uitwisselingen en tentoonstellingen. Daarvoor werk ik samen met allerlei mensen. Zo wil ik volgend jaar 15 Nederlandse kunstenaars laten exposeren in China.”
Kunstfactor | Van henna tot tattoo | december 2011 | 9
3 Een kijkje in de spiegel
over bodypainting en Aboriginal art
Lucien Lecarne, cultureel antropoloog en directeur, Kunstburo Amsterdam Leskisten voor leerlingen over kunstbeoefening door Australische Aboriginals, en over Chinese kunst en cultuur • leerlingen uit basisonderwijs en voortgezet onderwijs, diverse achtergronden • landelijk netwerk: artiesten uit diverse culturen; scholen • www.kunstburo.nl
Lecarne is vanuit zijn achtergrond als antropoloog nauw betrokken bij andere culturen. In het bijzonder bij Aboriginals en hun kunstvormen. Hij ontwikkelt educatief aanbod rond andere culturen, en verspreidt dat middels leskisten en lesbrieven. “Het doel van het educatief aanbod is tweeledig: aan de ene kant breng je leerlingen iets bij over de cultuur uit Australië of China. Leerlingen kunnen demonstraties volgen, en krijgen uitleg over tradities en gebruiken. Maar hierdoor houd je leerlingen ook een spiegel voor over hun eigen cultuur. Hoe vertaal je wat je hebt gezien en gehoord naar je eigen belevingswereld?”
“Nederlandse leerlingen met een andere culturele achtergrond willen liever géén nadruk op hun achtergrond, anders voelen zij zich in de schijnwerper geplaatst. Wij willen álle leerlingen een spiegel voorhouden en leggen daarmee de nadruk op overeenkomsten tussen mensen.”
Een zeer belangrijke succesfactor is het creëren van aansluiting bij leerlingen, vertelt Lecarne: “Het educatief materiaal is eenvoudig en uitdagend en biedt ruimte voor eigen interpretatie. We willen een relatie leggen met de belevingswereld van de leerling. Dat doen we door een concreet voorwerp uit een andere cultuur te nemen, bijvoorbeeld een didgeridoo. Leerlingen die er op spelen wordt gevraagd te gaan improviseren. Dan blijkt dat Surinaamse en Antilliaanse jongeren met hun gevoel voor ritme het instrument meer als een beatbox benaderen, terwijl jongeren uit andere streken het instrument meer melodisch gebruiken.” Een ander voorbeeld dat Lecarne beschrijft is het beschilderen van een didgeridoo: hierbij komen symbolen aan de orde die van belang zijn voor de Aboriginalcultuur. Aan jongeren wordt gevraagd welke symbolen voor hen belangrijk zijn. Er komen dan voorbeelden vanuit de straatcultuur, graffiti en het voetbal. Vooral in het voortgezet onderwijs worden de leskisten gebruikt. Op vmbo’s kunnen ook thema’s aan bod komen als geboorte, man/vrouw, trouwen en sterven. Zo komt de les nog dichter bij de leerlingen te staan, groeit hun interesse en ontstaat een reflectieve houding. Lecarne:
Kunstfactor | Van henna tot tattoo | december 2011 | 10
“Eerst zijn jongeren afwachtend, maar gaandeweg zie je hun houding omslaan en raken ze steeds meer betrokken. Ze gaan nadenken hoe bepaalde thema’s een rol spelen in hun eigen leven en in het leven van hun ouders. En gaan er dan thuis ook vragen over stellen.” Bodypainting door Aboriginals heeft veel raakvlakken met de voor jongeren herkenbare graffiti of tattoos. De symbolen die op het lichaam geschilderd worden, hebben te maken met iemands identiteit en plaats in een groep. Het verbindt je met de omgeving, de familie en de cultuur van je land. Maar het krijgt ook een persoonlijke inkleuring. Eigenlijk dus niet veel anders dan wat jongeren nu willen laten zien in graffiti of door tatoeages te laten zetten. Lecarne is met zijn aanbod ingesprongen op een vraag die leeft in het onderwijs: kinderen en jongeren laten kennismaken met andere culturen door kunstuitingen. Sinds hij begonnen is in 2006 is de vraag stabiel. Leerkrachten vragen om leskisten en bijbehorende workshops die zowel een receptief als een actief karakter hebben. Meestal begint men met een introductieworkshop over één cultuur. Het blijft dan bij een oppervlakkige kennismaking. Echt een merkbare impact heeft het als een langere reeks van workshops, van wel drie weken met 44 workshops, schoolbreed wordt ingezet. Want het uiteindelijke doel is verbinding te creëren tussen leerlingen en verschillende culturen. Een werkwijze die daarbij goed aanslaat is het maken van een muurschildering op een centrale plaats in de school. “Leerkrachten kiezen een thema en dan gaan leerlingen onder begeleiding van kunstenaars van Dreamweb en de Aboriginal Art & Instruments Store aan de slag met de symbolische beeldtaal van de Aboriginals. Door die symbolen kunnen verschillende ideeën en visies samenkomen. En vaak worden ook alle handen van alle deelnemers op de muur geplaatst.” Luciens toekomstperspectief is gericht op de uitbreiding van zijn aanbod binnen het vmbo en de implementatie van zijn aanbod binnen de jeugdzorg. Hij vervult hierin op dit moment een succesvolle pioniersrol. Als enige is hij met zijn aanbod binnen het project ‘Kinderen maken muziek’ opgenomen.
Kunstfactor | Van henna tot tattoo | december 2011 | 11
4 De schoonheid van de vrouw over mehndi, hennapainting Sjekiela Autar-Ajoeb, Sjekiela, Den Haag Mehndi, hennapainting Henna is een natuurlijk product, een plant. Er zit geen chemisch spul in, het is vermengd met oliën. Afhankelijk van de huid kan het bruiner of roder opdrogen. Om de kleur donkerder te maken wordt suiker met citroen gebruikt. • Den Haag en de rest van Nederland • Nog geen cursisten, plannen voor workshops 2012 • landelijk netwerk; enigzins internationaal • www.sjekiela.com
Sjekiela is geboren in Suriname en is islamitisch. Toen ze zes maanden was kwam ze naar Nederland en ze groeide op in Den Haag. “Den Haag zit in mijn bloed. Suriname trekt me totaal niet. Ik ben islamitisch opgevoed en getrouwd met een Hindoestaan. Uit respect voor elkaar houden we ons eigen geloof aan.” In haar warm en oosters ingerichte huiskamer in het Laakkwartier vertelt ze over hoe ze met henna begon: “Ik heb altijd getekend. Ik liep met pen en papier. Mijn bijnaam in de familie was ‘juf ’. Vanaf mijn 17e/18e begon ik henna heel mooi te vinden. Bij bruiloften bij ons zijn altijd henna-avonden. Ik ben begonnen met henna te zetten op nichtjes, zusjes, familie. Daarna ook voor andere bruidjes. Ik heb het mezelf gewoon aangeleerd.”
“Ik kom bij Marokkanen, Turken, Hindoestanen, allerlei mensen thuis. En op evenementen is het publiek natuurlijk helemaal gemengd. Nederlanders raken steeds meer geïnteresseerd.”
Sjekiela is wel geschoold als visagist en doet naast de henna dan ook veel visagiewerk voor films en theater. Ook bodypainting en tattoopainting rekent ze tot haar vak: “Tijdelijke tattoos, tribals, worden getekend met een speciale verf voor de huid, vooral bij jongens. Zo kunnen ze zien of de afbeelding mooi blijft en zetten ze later soms een echte tattoo.” Twee jaar geleden besloot ze dat ze zich ook wilde scholen in henna: “Mensen vroegen steeds vaker of ik papieren had. Om te laten zien dat ik het goed kon, ben ik naar Engeland gegaan en heb daar een scholing gevolgd bij ‘master’ Joshiv. Daar heb ik ook een certificaat gehaald. Ik ben nu dus professioneel mehndi-artiest.” Wat ze daar geleerd heeft: “Patronen tekenen. Van ’s ochtends elf tot ’s avonds elf alleen maar puntjes en komma’s. Maar ook hoe ik een hennakohl moet vasthouden, hoe mijn houding het beste is, zodat je niet moe wordt en het met gemak kunt doen. Nu kan ik er uren mee bezig zijn.” Op sommige bruiloften is ze dat dan ook. Zeker als bruiden de hele tekening gevuld willen hebben zodat er geen huid meer zichtbaar is, dan is ze wel vier tot vijf uur bezig. “Ik gebruik gewoon mijn fantasie en dat breng ik naar buiten. Ik denk er niet bij na. Ik sluit me aan bij de wensen van de bruid, maar wil niet werken van
Kunstfactor | Van henna tot tattoo | december 2011 | 12
een plaatje. Ik probeer de tekening zo mooi mogelijk op handen en voeten te brengen. Ik fantaseer met bloemen, streepjes, komma’s. Het verschil tussen Indiase patronen en Marokkaans design is dat de Marokkanen meer streepjes gebruiken, en de Indiase vormen meer versieringen kennen als kronkels, bloemen, boogjes. De onderwerpen herhalen zich wel.” Volgens Sjekiela heeft de hennatekening niet speciaal een religieuze betekenis: “Ik zie het als bijdrage aan de schoonheid van de vrouw. Hennapainting was eerst echt Aziatisch of Arabisch, maar ik wil laten zien dat het voor iedereen is, het meegeven aan onze maatschappij hier. Ik wil de schoonheid van de vrouw meer waarde geven. Vrouwen mogen opvallen.” Het is ook niet meer alleen voor vrouwen die gaan trouwen: “Vroeger zeiden Surinamers dat je het alleen mocht laten zetten als je ging trouwen. Maar nu mag het voor iedereen, ook ongetrouwde vrouwen.” Volgens Sjekiela is er geen echt netwerk van henna-artiesten. Je komt elkaar wel geregeld tegen. Maar omdat je hier geen certificaat kunt halen zoals in Engeland, is het ook niet echt een erkend beroep. Ook is er geen uitwisseling met andere kunstvormen. Mensen weten Sjekiela te vinden door haar website en door mond-tot-mondreclame. Ze experimenteert en vernieuwt graag: behalve op het lijf maakt Sjekiela ook hennatekeningen op vazen en kaarsen. En als een van de weinigen gebruikt ze glitterhenna, die vooral populair is bij kinderen. Ze krijgt dan ook steeds meer verzoeken om henna te komen zetten op evenementen, en om workshops te geven. “Er is echt heel veel belangstelling voor, ook om het zelf te leren. Daarom wil ik in 2012 workshops gaan geven en cursussen. Ik wil mijn kunst wel overdragen.” Een van degenen aan wie ze het overdraagt, is haar zoontje, hij heeft er talent voor. En ook al lijkt het hier in Nederland echt een vrouwending, in India en Pakistan zijn het juist mannen die henna zetten. Dat merkte Sjekiela bij een bezoek aan Pakistan. Haar toekomstdroom ten slotte: “Mijn droom is – net als wat Joshiv heeft gedaan – om jonge mensen op te leiden tot henna-artiest. Uiteindelijk wil ik het meegeven aan jonge meiden en jongens. Dan heb ik mijn doel bereikt.” Kunstfactor | Van henna tot tattoo | december 2011 | 13
5 Het taboe voorbij
over tatoeage
Ingrid de Quint, directeur en docent van de eerste tatoeageschool in Europa, Antwerpen • tatoeages • cursisten van 18 tot 50 jaar, met zeer diverse culturele achtergronden • internationaal netwerk • www.ec4tattooart.net
Ingrid de Quint startte in 2008 met de eerste Europese tatoeageschool, net over de grens in België. Over tatoeage vertelt ze: “Oorspronkelijk is het ontstaan vanuit de tribale cultuur, waarin de tatoeage een persoonlijke identiteit benadrukt. Het kwam naar het westen door zeelui, maar ook door criminelen. Zij namen het mee op hun lijf, als teken van kracht, en introduceerden het zo in onze cultuur. Nu is het niet meer weg te denken uit ons straatbeeld.” Tatoeage is, kortom, een betekenisvolle kunstvorm die door vele beoefenaars met verschillende culturele achtergronden wordt beoefend. De Quint vertelt over haar studenten: “Vanuit hun geloofsovertuiging willen mensen met een islamitische achtergrond geen afbeelding op het lichaam. Maar verder zijn onze studenten vanuit de hele wereld afkomstig. Er zijn Chinezen, Roemenen, Slovenen, Italianen, Denen en mensen afkomstig uit Cyprus en de Zuid-Molukken. Sommigen van hen hebben enkele jaren kunstvakonderwijs achter de rug. Eén derde van de deelnemers van de academie komt uit Nederland.” Mensen komen op een heel verschillend niveau binnen: “Allen willen op de academie het zelfvertrouwen krijgen dat als professional nodig is voor het vak. Voorwaarde voor toelating zijn een gezond lichaam en een gezonde geest. De motieven van aankomende tatoeëerders hangen deels samen met het verlangen individuele en culturele waarden te willen visualiseren bij hun klanten.” De tatoeageschool heeft in haar korte bestaan een aanzienlijke ontwikkeling doorgemaakt. Dit hangt samen met de nog steeds groeiende markt voor tatoeage. De kunstzinnige en algehele kwaliteit van professionals wordt steeds beter. Dit trekt meer klanten aan.
“Tatoeage is allang niet meer verbonden met taboes en een schemerige subcultuur.”
Het lesaanbod bestaat uit intense workshops van vier weken. Om de kwaliteit te garanderen worden er per workshop maximaal vier deelnemers aangenomen en zeer individueel begeleid. Naast het ontwerpen en de techniek van het tatoeëren komen ethische kwesties rond het zetten van een tatoeage aan de orde. Verder uiteraard ook hygiënische aspecten. De Quint: “Iedere dag vanaf negen uur dienen studenten twee tatoeages te realiseren. Dat is hard werken. Klanten nemen soms eigen ontwerpen mee en laten deze op hun lichaam zetten. Men wil grenzen verleggen en het ritueel van pijn doorstaan meemaken. Tatoeëren heeft een intiem karakter. Daarom kiest een klant net zo nauwkeurig een tatoeëerder als een dokter.” Kunstfactor | Van henna tot tattoo | december 2011 | 14
Toekomstdroom: “Mijn droom is om het onderwijsaanbod op het gebied van tatoeage uit te breiden, door bijvoorbeeld ook gespecialiseerde docenten te laten lesgeven in tatoeagegeschiedenis en anatomie. Ik wil deze opleiding officieel laten aansluiten op het kunstvakonderwijs en wil dat het leidt tot een Europees erkend diploma.”
Ten slotte Ten slotte valt te constateren dat de geïnterviewden allen zoveel mogelijk mensen via scholing laten kennismaken met hun vormen van kunst. Ze zien hun kunst en kunstaanbod in relatie tot de samenleving, doordat ze deze willen voeden met andere gedachten, tradities en beelden dan die wij vanuit onze Nederlandse geschiedenis kennen. De uitingen van deze kunstvormen vinden hun weg binnen zowel formele als informele gelegenheden. Over het algemeen is er geen sprake van grote georganiseerde verbanden van actieve beoefenaars. Wel is er sprake van groeiende belangstelling die beoefenaars tot ver over onze eigen landsgrenzen aanspreekt.
Kunstfactor | Van henna tot tattoo | december 2011 | 15
Colofon Met dank aan alle geïnterviewden en aan Wai-Kin Ching van het IOC voor de link naar Wu Park. Interviews en tekst Claudia Marinelli en David Tonnaer Tekstcorrectie TekstISupport, Amsterdam Vormgeving Ontwerpbureau Taluut, Utrecht © Kunstfactor Utrecht, december 2011 Van henna tot tattoo. Impressies van kalligrafische uitingen door culturele groepen in Nederland is een uitgave van Kunstfactor, sectorinstituut amateurkunst. Tenzij anders overeengekomen, geeft Kunstfactor u als lezer toestemming deze uitgave voor eigen gebruik te downloaden en af te drukken. Het is niet toegestaan om inhoudelijk, tekstueel of anderszins wijzigingen aan te brengen. Bij citeren is bronvermelding verplicht. Overdracht aan derden van het gebruiksrecht is uitgesloten. Het gebruiksrecht geldt niet voor commerciële doeleinden. De overdracht van de rechten van intellectueel eigendom, waaronder het auteursrecht, rustend op de door Kunstfactor opgestelde of ontworpen werken zijn bij het gebruiksrecht niet inbegrepen. Kunstfactor is het landelijk sectorinstituut amateurkunst. Als sectorinstituut zijn wij gesprekspartner voor overheden, beleidsmakers en opinievormers en stimuleren we het debat over de amateurkunst. We adviseren, informeren, onderzoeken, initiëren en inspireren. We leggen verbindingen binnen en buiten de sector amateurkunst, nationaal en internationaal.
KUNSTFACTOR SECTORINSTITUUT AMATEURKUNST Kromme Nieuwegracht 66 Postbus 452 3500 AL Utrecht T +31 (0)30 711 51 00 www.kunstfactor.nl
[email protected] Kunstfactor | Van henna tot tattoo | december 2011 | 16