Van hangmat naar vangnet De zorgverzekering als arbeidsvoorwaarde Verslag van een serie regionale workshops inzake de zorgverzekering 2007
VNO-NCW VNO-NCW is de grootste centrale ondernemingsorganisatie van Nederland. Zij behartigt de gemeenschappelijke belangen van 175 brancheverenigingen met hun ruim 115.000 aangesloten ondernemingen. De vijf bij VNO-NCW aangesloten regionale werkgeversverenigingen en Jong Management vertegenwoordigen 8.500 persoonlijke leden. VNO-NCW representeert 90 procent van de werkgelegenheid in de marktsector. Postbus 93002, 2509 AA Den Haag Telefoon 070 349 03 49 Fax 070 349 03 00 Antwoordnummer VNO-NCW 070 349 03 66 (telefonische vraagbaak voor leden) Internet http://www.vno-ncw.nl
AWVN AWVN behartigt de belangen van en adviseert werkgevers in de marktsector op sociaaleconomisch gebied. Namens 850 leden-ondernemingen en 65 bedrijfstakorganisaties is AWVN betrokken bij de totstandkoming van 500 CAO's in de industrie, commerciële dienstverlening, handel en not-for-profitsector. Postbus 568, 2003 RN Haarlem Telefoon 023 510 11 01 Fax 023 510 11 00 AWVN werkgeverslijn 023 510 11 05 Internet http://www.awvn.nl
© VNO-NCW Juli, 2006
Hoewel bij de samenstelling van dit verslag grote zorgvuldigheid is betracht, kan de Vereniging VNO-NCW geen aansprakelijkheid aanvaarden voor schade, van welke aard ook, die het directe of indirecte gevolg is van handelingen en/of beslissingen die (mede) gebaseerd zijn op de informatie in deze brochure.
Van hangmat naar vangnet
VNO-NCW
INHOUD 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Inleiding......................................................................................................................... 4 Rol van werkgever bij ziektekostenverzekering: waarom? ........................................... 4 Feiten en trends 2006..................................................................................................... 5 Overstap 2007 ................................................................................................................ 9 Workshops Zorgverzekering 2007 .............................................................................. 10 Vragenlijst.................................................................................................................... 10 Gecumuleerde antwoorden .......................................................................................... 11 Overige opmerkingen .................................................................................................. 17 Specifieke aandachtspunten voor 2007 ....................................................................... 17
3
Van hangmat naar vangnet
1.
VNO-NCW
Inleiding
Inmiddels is de Zorgverzekeringswet, de Zvw, een half jaar van kracht. De invoering van deze wet heeft vele verzekerdenmutaties teweeg gebracht. Van problemen in de zorgverlening als gevolg van de stelselwijziging is niet of nauwelijks sprake geweest. Alleen hebben velen te maken gehad met administratieve haperingen op het terrein van de polisadministratie. De meeste werkgeverscollectiviteiten hebben met de invoering van de Zvw aanzienlijke veranderingen ondergaan. De gevolgen van de invoering van de Zvw op de collectiviteitenmarkt zijn op dit moment niet goed te overzien. Nog altijd wordt gewerkt aan het administratief op orde brengen van de collectieve portefeuille 2006. De meeste collectieve contracten hebben een looptijd van een jaar. Dat betekent dus dat nu de tijd alweer aanbreekt dat werkgevers zich moeten gaan voorbereiden op de onderhandeling over het collectieve contract c.q. de collectieve contracten 2007. Ter voorbereiding daarvan heeft VNO-NCW samen met AWVN en de regionale verenigingen een vijftal regionale workshops1 georganiseerd ten aanzien van het onderwerp 'collectieve ziektekostencontracten 2007'. In deze notitie zijn de bevindingen van de workshops samengevat. Verder is een overzicht van feiten opgenomen. Dit overzicht is gebaseerd op de monitor van de Nederlandse Zorgautoriteit i.o. (NZa i.o.) die in juni 2006 een tussenstand op de zorgverzekeringsmarkt publiceerde, de zevende voortgangsrapportage Zvw die minister Hoogervorst op 22 juni 2006 naar de Tweede en Eerste Kamer heeft gestuurd en het VEKTIS-rapport 'Verzekerdenmobiliteit en keuzegedrag, dé feiten over de marktontwikkelingen na invoering van de basisverzekering’, dat 11 mei 2006 verschenen is.
2.
Rol van werkgever bij zi ektekostenverzekering: wa a ro m ?
De rol van de werkgever in het nieuwe zorgstelsel is tweeledig. Enerzijds verplicht de Zvw de werkgever het inkomensafhankelijke deel van de premie voor zijn werknemers te vergoeden. Anderzijds biedt de Zvw de werkgever ook nieuwe mogelijkheden voor het voeren van een adequaat gezondheidsbeleid. In de Zvw is vastgelegd dat de overheid de hoogte van de werkgeversbijdrage vaststelt, los van de kostenontwikkeling gerealiseerd door werknemers dan wel hun gezinsleden. Het 1
• • • • •
De workshops zijn gehouden op de volgende data en plaatsen: donderdag 20 juni 2006 te Wolfheze woensdag 21 juni 2006 te Den Haag donderdag 22 juni 2006 te Paterswolde dinsdag 27 juni 2006 te Helvoirt woensdag 28 juni 2006 te Herkenbosch (bij Roermond).
4
Van hangmat naar vangnet
VNO-NCW
adagium 'Wie betaalt, bepaalt' gaat hier dus niet op. Het komt erop neer dat alle werkgevers samen vrijwel voor de helft van de macrolast van de gezondheidszorg opdraaien. De macrokostenontwikkeling is door individuele werkgevers niet te beïnvloeden. De Zvw biedt werkgevers de mogelijkheid om met verzekeraars afspraken te maken over de invulling en uitwerking van functionele zorg om zo een adequaat gezondheidsbeleid en -management te voeren voor het personeel en hun gezinsleden. Dit kan door het creëren van arrangementen met verzekeraars, bijvoorbeeld via het afsluiten van collectieve ziektekostencontracten. Voor de inzetbaarheid van werknemers, maar ook zelfstandigen en vrijwilligers, is de relatie werk en gezondheid van belang. Via een adequaat gezondheidsbeleid kan de werkgever binnen zijn organisatie hier het nodige aan doen, maar om verzuim dan wel uitval te voorkomen of te beperken is soms hulp van buitenaf noodzakelijk. Diverse mogelijkheden staan open voor de werkgever. Te denken valt onder andere aan een arbodienst, een reïntegratiebedrijf, een zorgaanbieder en een zorgverzekeraar. Soms past een combinatie beter. Af en toe kan volstaan worden met één organisatie. Iedere werkgever moet zelf bezien wat het beste past. Via een collectief ziektekostencontract kan de werkgever de zorgverzekeraar bij zijn gezondheidsbeleid betrekken. Op deze manier kan de werkgever ook aandacht afdwingen voor specifieke arbeidsrelevante aandoeningen. Dit kan bijvoorbeeld door het maken van afspraken over de invulling en het aanbieden van functionele zorg en/of specifieke arbeidsrelevante zorg. Tenslotte hebben werkgevers belang bij gezonde werknemers en een zo groot mogelijke gezonde beroepsbevolking. Gezonder werknemers zorgen ervoor dat de individuele en collectieve concurrentiepositie bevorderd wordt. Met name in de internationale context waarbinnen het Nederlandse bedrijfsleven moet opereren is dit een wezenlijk belang.
3.
Feiten en trends 2006
Op 1 januari 2006 is de Zvw in werking getreden. Een van de doelen van de Zvw is door het stimuleren van concurrentie onder verzekeraars de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg te verbeteren. De markt wordt in 2006 gekenmerkt door een grote dynamiek. De invoering van de Zvw heeft geleid tot een grote toename van de verzekerdenmobiliteit. Tot 1 maart 2006 zijn circa 2,7 miljoen verzekerden overgestapt naar een andere zorgverzekeraar; 18% van het aantal verzekerden, ten opzichte van circa 4% en 8% van respectievelijk de ziekenfondsverzekerden en particuliere verzekerden in de voorgaande jaren. VEKTIS verwacht dat dit percentage inclusief de periode maart-mei 2006 nog kan oplopen tot maximaal 19%. Voor 2007 verwacht VEKTIS ongeveer 10%. Verzekerden kunnen kiezen uit een ruim en gevarieerd aanbod aan polissen. Echter voor 2006 is dat voor een standaardverzekering niet het geval. De variatie is nog zeer beperkt. Wel is er een grote verscheidenheid aan aanvullende polissen. Er bestaat geen differentiatie per provincie. De NZa i.o. schat in dat tussen 5 en 10% van de verzekerden binnen dezelfde verzekeraar
5
Van hangmat naar vangnet
VNO-NCW
van pakket is veranderd na het aanbod in december 20052. Ook dit is een positieve impuls voor de concurrentiedruk in de markt. In vergelijking met andere geliberaliseerde markten is het aantal overstappers hoog. Opvallend is dat oudere mensen en mensen met een slechte gezondheid minder vaak overstappen dan mensen met een betere gezondheid. De NZa i.o zal gaan uitzoeken wat de oorzaak hiervan is, en wat de effecten zijn op toegankelijkheid en werking van de markt. Collectief contract De drijvende factor achter de grote verzekerdenmobiliteit is het collectieve contract. In 2005 was ongeveer 31% verzekerd via een collectief contract; in 2006 loopt dit op naar 44%. Volgens VEKTIS is zelfs 66 % van de overstappers binnengekomen via een collectief contract. NZa i.o. stelt dat collectieve contracten een belangrijk instrument voor verzekeraars zijn om (grote) groepen van verzekerden binnen te halen. De collectieve contracten zijn voor verzekerden onder andere aantrekkelijk vanwege de premiekorting. Aan die korting is ten aanzien van de standaardverzekering een maximum gesteld van 10%. De gemiddelde korting voor 2006 in collectieve contracten voor de standaardverzekering is 6,6%. Van de collectief verzekerden was 67% via de werkgever verzekerd en 32% via een pseudo-collectief, zoals een werknemersorganisatie of sportvereniging. Het aantal collectief verzekerden via een patiëntenvereniging is in 2006 ongeveer 1%. Door de lagere prijsstelling lijkt de markt voor collectieve polissen competitiever dan de individuele markt. Of er sprake is van kruissubsidiëring tussen beide markten doordat de inkomsten uit individuele premies worden gebruikt om collectieve kortingen te financieren, is volgens NZa i.o. niet aangetoond. De kortingen op collectiviteiten kunnen ook worden gefinancierd uit bijvoorbeeld beleggingsresultaten, eigen vermogen, (toekomstig te verwachten) inkoopvoordelen en dergelijke. VEKTIS verwacht dat collectiviteiten ook volgend jaar nog een belangrijke factor zijn in het overstapproces. Keuzegedrag 68 procent van de verzekerden heeft gekozen voor een polis met uitsluitend gecontracteerde zorg. 23 procent heeft gekozen voor een restitutiepolis. 9 procent van de verzekerden heeft een gemengde polis afgesloten. Echter, het is voor verzekerden nog moeilijk kiezen op basis van de kwaliteit van de verzekeraar of van de gecontracteerde zorg. Kwaliteitsinformatie is beperkt aanwezig en daardoor niet goed vergelijkbaar. De NZa i.o. vindt de ontwikkeling van kwaliteitsindicatoren en het toegankelijk maken van deze informatie voor het brede publiek van groot belang. Dit stelt verzekeraars in staat om (potentiële) verzekerden beter te informeren over de kwaliteit van de zorg waarvoor zij zich verzekeren. Meer dan 40% van de verzekerden heeft gekozen voor een polis waarin staat aangegeven dat zij moeten bijbetalen in geval van gebruik van niet-gecontracteerde zorg. Hier staat 2
De tussenstand op de zorgverzekeringsmarkt, Monitor NZa i.o juni 2006.
6
Van hangmat naar vangnet
VNO-NCW
veelal een lagere premie tegenover. Dit heeft in 2006 nog nauwelijks consequenties vanwege de ruime contractering door zorgverzekeraars. In de komende jaren kan het contracteerbeleid van zorgverzekeraars selectiever worden. Selectieve inkoop kan de doelmatigheid van het stelsel vergroten. De NZa i.o. blijft oog houden voor de gevolgen voor de toegang tot de zorg en zal de ontwikkelingen op dit terrein blijven volgen. Het grootste deel van de verzekerden (95%) heeft een eigen risico van € 0 genomen. Dit percentage lag in 2005 nog (voor particulier verzekerden) op ongeveer tweederde. In 2006 zijn de kortingen op de nominale premie bij oplopende eigen risicoklassen beperkt gebleven. Voor verzekerden derhalve lijkt het minder aantrekkelijk om hiervoor te kiezen. NZA i.o. constateert dat mensen met een slechtere gezondheid duurdere basisverzekeringen hebben dan mensen met een betere gezondheid. Dit kan niet worden verklaard uit premiedifferentiatie. Waarschijnlijk is dat mensen met een minder goede gezondheid meer geïnteresseerd zijn in de dekking door de verzekering dan in de prijs van de verzekering omdat zij willen weten welke zorg zij kunnen gebruiken. Gemiddelde premie De gemiddelde premie voor individueel verzekerden is in 2006 € 1.053 en voor collectief verzekerden € 987. Gemiddeld hebben individueel verzekerden dus 6% meer premie betaald dan collectief verzekerden. De gemiddelde premie die is betaald voor de basisverzekering ligt met €1.028 onder de premie die VWS had begroot (€1.106). Bij deze premie is rekening gehouden met de premies voor collectieve contracten en het gekozen eigen risico; de premie voor aanvullende verzekering(en) en een eventuele korting bij jaar- of kwartaalbetaling is hier buiten gelaten. Van alle verzekerden betaalt 98% een premie die onder de €1.100 ligt, met een ondergrens van €950. Het is voor de NZa i.o. nog onduidelijk hoe gevoelig de consumenten exact zijn voor de verschillen in premies. Voor verzekerden is dit de voornaamste reden om over te stappen. Bovendien geeft ongeveer de helft van de verzekerden die niet zijn overgestapt aan dat zij (te) weinig prijsverschil zagen. Het is echter niet zo dat polissen met de laagste premies het meest worden afgenomen. De NZa i.o. doet nader onderzoek naar de mate waarin prijsverschillen de consument aanzetten tot overstappen. De NZa i.o. heeft geen relatie kunnen vaststellen tussen premiestelling en het eigen vermogen van verzekeraars in het verleden. Zij kan nu dus ook niet concluderen dat de verschillende uitgangsposities tussen zorgverzekeraars hebben geleid tot verschillen in premiestelling. Aanvullende verzekering Daarnaast heeft 93% gekozen voor één of meer aanvullende verzekeringen; dit komt overeen met het percentage ziekenfondsverzekerden in 2005 dat een aanvullende verzekering had afgesloten. Dit geeft aan dat veel verzekerden het belangrijk blijven vinden om buiten het wettelijke pakket nog gebruik te kunnen maken van aanvullende zorg of via de zorgverzekeraar zich willen verzekeren voor andersoortige arrangementen. Zorgverzekeraars zelf geven aan dat zij in 2006 ook voor de aanvullende verzekeringen ruim accepteren. Dit is in lijn met het beperkte aantal klachten over weigering of situaties waarin werd gevraagd om een gezondheidsverklaring. De NZa i.o. heeft in 2006 in dit opzicht geen overstapbelemmeringen door risicoselectie geconstateerd. Voor 2006 waren
7
Van hangmat naar vangnet
VNO-NCW
er immers bestuurlijke afspraken over een non-selectief aanbod. Echter deze gelden niet meer voor 2007. Zij ziet er op toe dat verzekeraars niet in hun voorwaarden opnemen dat de aanvullende verzekering moet worden opgezegd als de verzekerde een basisverzekering bij een andere verzekeraar neemt. Ook gaat de NZa i.o. de gevolgen van de gebundelde verkoop van basisverzekering en aanvullende verzekering voor de kwaliteit van de keuze van de consument bekijken. Marktpartijen In 2006 is sprake van verdere concentratie in de landelijke zorgverzekeringsmarkt. Niet alleen hebben de grootste zorgverzekeraars hun marktaandelen vergroot, ook zijn enkele fusies aangekondigd waarbij grote spelers zijn betrokken (bijvoorbeeld VGZ-IZA-Trias en Univé als Menzis, Agis en Delta Lloyd/Ohra). De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) moet hier nog wel haar toestemming voor geven. Verwachting is dat het aantal labels3 gelijk blijft. Verzekeraars blijven ook in 2007 onder diverse labels verschillende vormen van polissen in heel Nederland aanbieden. Of er dan differentiatie per provincie komt is nog niet bekend. Op lokaal en provinciaal niveau is de concentratie over het algemeen verminderd maar her en der nog steeds hoog. Ook is waar te nemen dat verschillende verzekeraars het meest verloren in de regio waarin ze van oudsher sterk waren. Hierdoor zijn ze vaak niet meer de grootste verzekeraar in dit gebied. Administratieve problemen De veel grotere in- en uitstroom van verzekerden dan in voorgaande jaren heeft geleid tot diverse administratieve problemen. Deze problemen weerhielden mensen er niet van de stap naar een andere verzekeraar te zetten. De NZa i.o. rekent het tot de verantwoordelijkheid van verzekeraars om de administratieve afhandeling van overstappers soepel te laten verlopen. Ook moeten zij hun verzekerden goed duidelijk maken dat de komende overstapperiode volgend jaar korter is dan de afgelopen ronde. Publiciteit Afgelopen jaar kregen de veranderingen in het zorgstelsel zeer veel aandacht in de media waardoor het voor het overgrote deel van de consumenten duidelijk was op welke manier zij, in welke periode, konden overstappen. Voor de komende overstapronde gelden andere regels en zal de openbare informatievoorziening aan verzekerden minder omvangrijk zijn. Nu is het aan de verzekeraar om zijn verzekerden goed te informeren over de verkorte overstapperiode. Het is wettelijk bepaald dat deze periode twee maanden bedraagt. Dit geldt ten eerste voor het opzeggen voor 1 november om per 1 januari 2007 te veranderen. Ten tweede geldt dit voor die verzekerden die op andere tijdstippen twee maanden de tijd hebben om over te stappen in geval van verhoging van de premie.
3
Een label is een zelfstandig uitingsvorm dat zich qua naam, presentatie en positionering onderscheid van andere onderdelen van een concern.
8
Van hangmat naar vangnet
VNO-NCW
Consumenten gebruiken vaak de informatie van zorgverzekeraars zelf, maar ook vergelijkingswebsites. Het algemene beeld is dat verzekerden vooral gericht zijn op informatie over premies. De informatievoorziening over kwaliteit is nog zeer beperkt. Volgens NZa i.o bieden noch de informatiepakketten, noch de websites afdoende informatie over de zorg waarvoor men zich verzekert. Consumenten beoordelen de informatie over de premie en dekking van de basisverzekering en aanvullende verzekeringen als het meest begrijpelijk. De informatie over zorggaranties en servicegaranties is het minst begrijpelijk.
4.
Overstap 2007
In de monitor van de NZa i.o. wordt ook aandacht besteed aan de overstapperiode 20062007. Deze zal anders zijn dan het afgelopen jaar. Verzekerden die willen wisselen kunnen dat als zij zich afmelden voor 1 november 2006. Afmelden kan ook als de zorgverzekeraar de premiegrondslag voor de standaardverzekering verhoogt. In die situatie heeft de verzekerde tot het moment van inwerkingtreding van de premieverhoging, de mogelijkheid om de polis te beëindigen. De zorgverzekeraar is verplicht om ten minste twee maanden voor inwerkingtreding van de verhoging van de premiegrondslag de verzekerde te informeren. Dit betekent dat een zorgverzekeraar die in 2007 de premiegrondslag wil verhogen en tegelijkertijd verzekerdenmutaties wil beperken tot 1 januari 2007, zijn verzekerden voor 1 november 2006 zal moeten informeren. Als de zorgverzekeraar een premieverhoging in november of december bekend maakt, dan hebben verzekerden tot respectievelijk februari en maart de tijd de polis te beëindigen. Voor de onderhandelingen over de premiestelling 2007 van collectieve contracten, is het belangrijk te realiseren welke gevolgen de wettelijke opzegtermijnen hebben. Zorgverzekeraars zullen hun premiestelling naar verwachting de tweede helft van oktober bekend maken. Zorgverzekeraars zijn wettelijk verplicht alle verzekerden (dus ook collectief verzekerden) voorafgaand aan ieder kalenderjaar een zorgpolis te verstrekken met inbegrip van de verschuldigde premie. Collectief verzekerden zullen zodra zorgverzekeraars over hun premiestelling 2007 naar buiten treden informatie wensen over de premiestelling in de collectiviteit. Voor het overstappen is verder van belang hoe zorgverzekeraars het acceptatiebeleid op de aanvullende verzekering vormgeven. Anders dan in 2006, kunnen zorgverzekeraars in 2007 verzekerden voor de aanvullende verzekering weigeren. Nog onzeker is of zorgverzekeraars massaal de premiegrondslag voor de standaardverzekering zullen verhogen. Het CPB rekent met een hogere nominale standaardpremie (€ 1.160 in 2007 t.o.v. € 1.038 in 2006). Onlangs concludeerde De Nederlandsche Bank (toezichthouder op de financiële positie van zorgverzekeraars) dat de vermogenspositie van zorgverzekeraars op groepsniveau toereikend is. Gezamenlijk hebben zorgverzekeraars 2,4 miljard euro meer vermogen dan wettelijk verplicht is. De reserveposities van zorgverzekeraars verschillen sterk, maar er is voorlopig nog ruimte om met premies te 'stunten'.
9
Van hangmat naar vangnet
5.
VNO-NCW
Wo rkshops Zorgverzekering 2007
Omdat iedere overgang leidt tot onzekerheden en vanwege de enorme omvang van deze operatie hebben de meeste werkgevers die voor 2006 een collectief contract hebben afgesloten, gekozen voor een looptijd van een jaar. Dat betekent dus dat nu de tijd alweer aanbreekt dat werkgevers zich moeten gaan voorbereiden op de onderhandeling over het collectieve contract c.q. de collectieve contracten 2007. Ter voorbereiding daarvan heeft VNO-NCW samen met AWVN en de regionale verenigingen een vijftal regionale workshops georganiseerd ten aanzien van het onderwerp 'collectieve ziektekostencontracten 2007'. Aan deze bijeenkomsten hebben 150 bedrijven, brancheorganisaties en zorgverzekeraars deelgenomen. Veruit het grootste aantal deelnemers was afkomstig uit bedrijven met een personeelsbestand tussen de 100 en 500 medewerkers.
6.
Vra g e n l i j s t
Ter voorbereiding hebben de deelnemers onderstaande vragen ontvangen. Deze vragen hebben ertoe geleid dat de verschillende discussies zeer geanimeerd waren. De participanten voerden de discussie onder leiding van vakkundige dagvoorzitters. In de komende pagina's treft u de antwoorden aan. 1. Heeft u binnen uw organisatie te maken met één of meer collectieve ziektekostencontracten? 2. Wat is de looptijd van het contract of de onderhavige ziektekostencontracten? 3. Is dit een ziektekostencontract alleen voor de standaardverzekering of alleen voor een aanvullend pakket of betreft het een combinatie? Wilt u dat volgend jaar ook? 4. Maakt u afspraken ten aanzien van: • Gezinsleden? • VUT'ers/(pre-)gepensioneerden? • Preferred providers? • In het buitenland verblijvende medewerkers (bijv. gedetacheerden)? • Vanuit het buitenland in Nederland verblijvende medewerkers? 5. Wat voor 'soort' ziektekostencontract is het of zijn het? Begunstigingscontract(en) of tailer-made contracten4? 6. Heeft u binnen uw organisatie andere arbeidsvoorwaarden ten aanzien van ziektekosten, bijvoorbeeld een extra vrijwillige werkgeversbijdrage, of een extra tegemoetkoming bij deelname, non-selecte toegang tot aanvullende pakketten, extra service voortkomend uit gezondheidsbeleid? 7. Wilt u de bestaande afspraken handhaven in 2007? 8. Maakt u gebruik van de salderingsregeling? 4
Begunstigingscontract: de werkgever heeft bij de zorgverzekeraar een korting bedongen op een bestaande polis. Tailor-made contract: de zorgverzekeraar heeft voor een werkgever een speciale polis ontwikkeld die openstaan voor werknemers en diens gezinsleden. Dit kan ook alleen van toepassing zijn op een aanvullende verzekering.
10
Van hangmat naar vangnet
VNO-NCW
9. Welke wensen heeft u ten aanzien van de inhoud van een nieuw ziektekostencontract en/of ten aanzien van het aanbod van nieuwe contractpartners? 10. Wat wilt in 2007 ten aanzien van ziektekosten/collectieve ziektekostencontracten anders regelen dan in 2006? 11. Streeft u in het kader van uw gezondheidsbeleid naar een samenhang tussen ziektekostenverzekering en sociale zekerheid (ketenbenadering: preventie-curatiereïntegratie)? Welke rol wilt u dat een zorgverzekeraar daarbij vervult? 12. Wanneer wenst/denkt u met een zorgverzekeraar in contact te treden omtrent 2007? Naast deze vragen zijn er ook iedere bijeenkomst opmerkingen in de kantlijn gemaakt. Deze kunnen niet altijd bij een vraag aan de orde komen. De meest relevante opmerkingen treft u aan na de vragen. Ten slotte geven wij u specifieke aandachtspunten voor de onderhandelingen voor 2007 mee.
7.
Gecumuleerde antwoorden
Vraag 1: Heeft u binnen uw organisatie te maken met één of meer collectieve ziektekostencontracten? Het merendeel van de participanten heeft één collectief ziektekostencontract. Een aantal deelnemers kent twee collectiviteiten. In een aantal gevallen is dit terug te voeren op voortzetting van een eerder contract met een ziekenfonds naast de oude 'particuliere' collectiviteit of omdat er een onderscheid gemaakt wordt tussen 'actieven' en 'inactieven', of omdat de werkgever er bewust voor kiest een apart buitenlandcontract aan te gaan. Om dezelfde reden heeft een zeer beperkt aantal ondernemingen meer dan twee collectieve contracten. Veelal betreft het bedrijven die landelijk gespreid werken en in 2005 met meerdere ziekenfondsen te maken hadden. Ook de beperkte premiekorting leidt ertoe dat het voor grote bedrijven aantrekkelijk is meerdere contracten aan te gaan om op die manier tegemoet te komen aan de diverse wensen van werknemers. Daarnaast noemde een deelnemer marktwerking als een argument voor meerdere contracten: zijn bedrijf heeft bewust gekozen voor meerdere contracten omdat op die manier zorgverzekeraars konden laten zien wat ze voor de betreffende populatie konden betekenen en om bewust de prestaties van verschillende zorgverzekeraars te ervaren of om de werknemer keuze te bieden. Eén deelnemer werkt noodgedwongen met twee contracten omdat een deel van het personeel onder een branche-CAO valt die een verplichte aansluiting bij een branchecollectiviteit regelt. Vraag 2: Wat is de looptijd van het contract of de onderhavige ziektekostencontracten? De meeste deelnemers werken met een éénjarig contract. Vaak uit eigen keuze maar soms ook omdat de verzekeraar geen meerjarig contract wilde aanbieden. De tendens is eerst maar eens afwachten hoe het overgangsjaar 2006 verloopt. Het merendeel van de
11
Van hangmat naar vangnet
VNO-NCW
deelnemers denkt erover voor de periode na 2006 langerdurende contracten af te sluiten. Men ziet het als een vervolgstap: Nu komt de tijd voor afspraken over fine tuning. Enkele deelnemers werken met een driejarig contract gekoppeld aan afspraken over prijsstabiliteit en/of kortingspercentages. Een participant heeft een vijfjarig contract afgesloten. Daar waar sprake is van een meerjarig contract, is wel sprake van jaarlijkse premie-aanpassing. Een verzekeraar merkt daarbij op dat een prijsbeheersingsclausule en met name afspraken over een meerjarig kortingspercentage niet ongebruikelijk zijn. Eén deelnemer heeft gekozen voor een meerjarig contract gekoppeld aan een Service level agreement, SLA. Overigens is bij veel deelnemers niet duidelijk hoe de kortingspercentages die verzekeraars hanteren tot stand komen en of deze consequent worden gehanteerd. Vraag 3: Is dit een ziektekostencontract alleen voor de standaardverzekering of alleen voor een aanvullend pakket of betreft het een combinatie? Wilt u dat volgend jaar ook? Alle aanwezigen hebben afspraken gemaakt over zowel de standaardverzekering als aanvullende verzekeringen. Niemand heeft de collectiviteit beperkt tot alleen de standaardverzekering. Voor de toekomst wil men dit zo houden. Van het bewust splitsen van collectieve standaard- en collectieve aanvullende verzekering verwachten aanwezigen vooral 'gedoe' tussen zorgverzekeraars bij verstrekkingen, zoals fysiotherapie. Het leidt tot administratieve problemen tussen de verschillende verzekeraars. Uiteindelijk is de verzekerde daarvan meestal de dupe en dat leidt voor de werkgever tot extra kosten. Bovendien bestaat het risico van dubbele betalingen als de pakketten overlap vertonen. Het in een contract opnemen van de beide verzekeringen zal tot 'ontdubbeling' moeten leiden, waardoor het dubbel betalen niet meer gebeurt. Van het onderbrengen van standaard- en aanvullende zorgverzekering bij dezelfde zorgverzekeraar verwachten werkgevers ook dat zodoende maximale 'ontdubbeling' van kosten plaatsvindt. Deze 'ontdubbeling' moet ook betrekking hebben op samenloop van verzekeringen op het terrein van sociale zekerheid en inkomensderving. Niet alle participanten hebben dit echter met hun verzekeraar al op een bevredigende manier afgesproken. Dit is met name het gevolg van de tijdnood die eind vorig jaar ontstond bij het afsluiten van de contracten. Men hoopt dit jaar daarover betere afspraken te kunnen maken. Verzekeraars gaven aan te zoeken naar mogelijkheden om te 'ontdubbelen'. Een enkele deelnemer is hiermee reeds bezig in het kader van de ketenaanpak. Met het inkopen van zorg bijvoorbeeld voor arbeidsrelevante aandoeningen via de verzekeraar hebben de aanwezige ondernemingen geen ervaring. Bij dit onderwerp werd de vraag gesteld of het klopt dat zorgverzekeraar de aanvullende verzekering en standaardverzekering niet in één contract mogen uitvoeren. Volgens het panel kan er gerust sprake zijn van één contract, alleen blijven standaard- en aanvullende verzekering verschillende verzekeringen. Dit heeft ook te maken met het toezicht. De standaardverzekering staat onder toezicht van de NZa i.o. en DNB. Voor de aanvullende verzekering geldt alleen het toezicht van de DNB.
12
Van hangmat naar vangnet
VNO-NCW
Een aantal deelnemers vraagt zich af wat voor effect de eis dat de deelnemers aan beide verzekeringen moeten deelnemen op de deelnamegraad zal hebben. Dit is vooral een punt van zorg voor die werkgevers die een aanvullend pakket hebben geselecteerd op arbeidsgerelateerde zorg. Vraag 4: Maakt u afspraken ten aanzien van: • Gezinsleden? • VUT'ers/(pre-)gepensioneerden? • Preferred providers? • In het buitenland verblijvende medewerkers (bijv. gedetacheerden)? • Vanuit het buitenland in Nederland verblijvende medewerkers? Gezinsleden worden door alle collectiviteiten desgewenst ook meeverzekerd. Een enkele keer staan de collectiviteiten ook open voor 'in-actieven': VUT'ers/(pre-)gepensioneerden. De redenering is vooral het verkrijgen van 'massa' waardoor maximale korting van worden bedongen die onbelast kan worden doorgegeven aan de werknemer. De meeste collectiviteiten hebben afscheid genomen van gepensioneerden waarbij soms wel bepaalde waarborgen worden afgesproken. Enkele deelnemers hebben geregeld dat de aanvullende verzekering alleen voor de werknemers toegankelijk is of dat het aanvullende pakket van alleen de werknemer uitgebreid is met arbeidsrelevante zorg. Dit noemt men werkgeverspakketten. Als dit ook aan gezinsleden zou worden aangeboden is er sprake van loon in natura. Overigens blijft onduidelijk in welke gevallen een werkgeverspakket als loon moet worden aangemerkt. Dit is een punt van ergernis voor zowel de deelnemers als de verzekeraar. Vooralsnog lijkt de grens te liggen bij het inzetten van zorgonderdelen als er sprake is van dreigend verzuim. Door een enkele werkgever wordt nadrukkelijk de vraag opgeworpen of de zorgverzekering nog wel een arbeidsvoorwaarde is. De zorgverzekering moet bij de werknemer en zijn gezin passen. In die keuze moet de werkgever niet willen treden. Arbeidsrelevante zorg kan ook via andere kanalen worden ingekocht. Vooral bij die vormen van zorg moet de werkgever zich afvragen of hij het wil verzekeren. Bij deze afweging moet naast het gezondheidsaspect ook worden gekeken naar het risico van dubbel betalen. Deze zorgvormen lenen zich veel beter om te verstrekken aan degenen die het nodig hebben (voorzieningengedachte). Dan kan er maatwerk worden geboden en is het resultaat het grootst. In de toekomst zien enkele werkgevers ook kansen om in samenspraak met de Ondernemingsraad of via de Ondernemingsraad een collectief contract te sluiten. Onder de aanwezigen is één werkgever waar de Ondernemingsraad daadwerkelijk de onderhandelingen voert en de keuzes maakt. Formeel heeft de werkgever het contract ondertekend. Slechts een zeer beperkt aantal deelnemers heeft iets geregeld voor werknemers die in het buitenland verblijven. Het gaat daarbij zowel om gedetacheerden als om werknemers die in het buitenland wonen. Voor de buitenlandverzekerden wordt aangegeven dat deze groep specifieke producten vraagt waarvoor maatwerk nodig is. Dit maatwerk past vaak niet qua
13
Van hangmat naar vangnet
VNO-NCW
pakket en qua voorwaarden in de werknemerscollectiviteit. Er is veel maatwerk nodig en de premie is hoog. De meeste deelnemers hebben nog geen afspraken gemaakt ten aanzien van preferred providers. Dit is met name het gevolg van de tijdnood die eind vorig jaar ontstond bij het afsluiten van de contracten. Men hoopt dit jaar daarover wel afspraken te kunnen maken. Bij werkgeverscollectiviteiten blijken zorgverzekeraars wel genegen om voorkeurzorgaanbieders van de werkgever in het pakket op te nemen en/of aanvullende arbeidsgerelateerde zorg aan te bieden. Vraag 5: Wat voor 'soort' ziektekostencontract is het of zijn het? Begunstigingscontract(en) of tailer-made contracten? Het gaat veelal om begunstigingscontracten. Er zijn nog weinig maatwerkcontracten afgesloten. Waar over maatwerk wordt gesproken, gaat het vaak om de premie voor het aanvullende pakket en niet over de inhoud van het pakket. Een enkeling probeert maatwerk te realiseren via de inhoud van het pakket, bijvoorbeeld door het pakket aan te laten sluiten op de belangrijkste verzuimoorzaken, of met betrekking tot arbeidsrelevante zorg. Maatwerk is vooral aan de orde in de aanvullende verzekering voor wat betreft het pakket. Van eigenrisico dragen op de collectieve aanvullende verzekering, is nauwelijks sprake. Vraag 6: Heeft u binnen uw organisatie andere arbeidsvoorwaarden ten aanzien van ziektekosten, bijvoorbeeld een extra vrijwillige werkgeversbijdrage, of een extra tegemoetkoming bij deelname, non-selecte toegang tot aanvullende pakketten, extra service voortkomend uit gezondheidsbeleid? Non-selecte toegang tot een breed aanvullend pakket met inbegrip van arbeidsrelevante zorg, is de meest voorkomende arbeidsvoorwaarde. Sommige deelnemers betalen een vergoeding in de vorm van een vrijwillige bijdrage mits de werknemer deelneemt aan het aanvullende pakket. Reden is dat in het aanvullende pakket arbeidsgerelateerde zorg is opgenomen. Anderen betalen een bijdrage als de werknemer deelneemt aan de collectiviteit. Een aantal participanten geeft op grond van een afbouwregeling nog een bijdrage aan werknemers die in het verleden ook al een vergoeding ontvingen. Een aanwezige zorgverzekeraar biedt werkgevers een reïntegratie-bevorderend, aanvullend pakket voor de werknemers. Maar als de werkgever dat wil, is dit ook voor gezinsleden toegankelijk. Als wordt opgemerkt dat in het pakket ook meer aandacht mag worden besteed aan preventie, geven verzekeraars aan dat men dit op verzoek van de werkgever ook oppakt. Vraag 7: Wilt u de bestaande afspraken handhaven in 2007? Voor 2007 geeft een groot aantal deelnemers aan te streven naar continuïteit en rust. 2006 heeft tot veel onrust en administratieve ongemakken geleid. Een aantal deelnemers wil wel de bestaande afspraken aanscherpen of bijstellen. Het betreft dan meestal niet de afspraken
14
Van hangmat naar vangnet
VNO-NCW
ten aanzien van de inhoud van de standaardpolis, maar die ten aanzien van de aanvullende verzekering. Voor enkele deelnemers is er ook aanleiding om met meerdere verzekeraars te gaan praten voor meerdere collectiviteiten binnen het bedrijf (marktwerking). Daarnaast wil men andere afspraken over de administratieve afhandeling. Iedere workshop kwam aan de orde dat de kwaliteit van de administratieve prestaties van zorgverzekeraar en in het bijzonder die van de door zorgverzekeraars ingeschakelde callcenters onder de maat was. Gedacht wordt verder aan meer maatwerkafspraken met name afgestemd op gezondheidsmanagement onder meer om een betere 'ontdubbeling' te realiseren en SLA’s. Enkele deelnemers zijn huiverig voor een natura-polis (te veel sturing vanuit de verzekeraar). Ook de verzekeraars willen volgend jaar meer inzetten op maatwerk. Daarbij wordt opgemerkt dat pakket en premievaststelling mede afhankelijk is van de politiek. Er zijn ook werkgevers die hun afspraken met zorgverzekeraars willen beëindigen. Zij zien ziektekosten niet langer als arbeidsvoorwaarde. Het is aan de werknemer om aan deze wettelijke plicht invulling te geven. Vraag 8: Maakt u gebruik van de salderingsregeling? Er blijkt weinig gebruik te worden gemaakt van de salderingsregeling. Een enkele deelnemer hanteert nog de salderingsregeling in combinatie met een afbouwregeling. De deelnemers hadden in de praktijk geen problemen met de afbouw van oude regelingen. Vraag 9: Welke wensen heeft u ten aanzien van de inhoud van een nieuw ziektekostencontract en/of ten aanzien van het aanbod van nieuwe contractpartners? Genoemd worden de inhoud van de aanvullende verzekering (meer arbeidsgerelateerd), koppeling met arbo (verzuim), 'ontdubbeling' van kosten in de keten preventie-curereïntegratie. Een aantal deelnemers verwacht dat verzekeraars in de toekomst vaker met meerjarige contracten willen gaan werken. Hoewel er weinig animo is om van verzekeraar te wisselen, gaat de voorkeur van de deelnemers ook voor de toekomst uit naar éénjarige contracten. Wel is men bereid meerjarige 'mantelcontracten' met verzekeraars aan te gaan. Een aantal deelnemers verwacht dat verzekeraars in de toekomst meer met meerjarige contracten willen gaan werken. Een probleem zal ook zijn of men in de toekomst voor een behoorlijke dekkingsgraad kan zorgen. Vraag 10: Wat wilt u in 2007 ten aanzien van ziektekosten/collectieve ziektekostencontracten anders regelen dan in 2006? Vanaf 2007 willen werkgevers meer maatwerkafspraken gaan maken met zorgverzekeraars. Dit heeft niet alleen betrekking op de ketenaanpak en aansluiting van het
15
Van hangmat naar vangnet
VNO-NCW
pakket op CAO-afspraken met betrekking tot werkgeversverstrekkingen, maar ook op kwaliteit (SLA’s). Vanaf 2007 willen werkgevers adequate schadeoverzichten. In de toekomst willen werkgevers dat zorgverzekeraars administratieve problemen voorkomen dan wel minimaliseren. In de komende onderhandelingen zal dit een nadrukkelijk aandachtspunt zijn. Dit kan ertoe leiden dat werkgevers standaard meerdere collectiviteiten gaan afsluiten. Vraag 11: Streeft u in het kader van uw gezondheidsbeleid naar een samenhang tussen ziektekostenverzekering en sociale zekerheid (ketenbenadering: preventie-curatiereïntegratie)? Welke rol wilt u dat een zorgverzekeraar daarbij vervult? Over de rol van de zorgverzekeraar bij arbeidsgerelateerde zorg verschillen de meningen. Enerzijds zijn er goede ervaringen van werkgevers die de zorgverzekeraar inzetten voor inkoop van zorg. Dat kan bij contracten waarbij sprake is van aanvullende verzekering met arbeidsgerelateerde zorg, maar ook bij contracten waar de werkgever de zorg verstrekt en de zorgverzekeraar in opdracht van de werkgever de zorg inkoopt. Anderzijds is er de mening dat de succesfactoren bij gezondheidsbeleid vooral ‘het er kort op zitten’ en ‘het voldoende aandacht geven’ zijn. Voor deze aspecten kan de zorgverzekeraar een beperkte rol spelen. Het merendeel van de deelnemers overweegt in het kader van gezondheidsbeleid de keten preventie-cure-reïntegatie voor de toekomst meer op elkaar af te stemmen. Daarbij speelt vooral het kostenaspect een rol. Ook de verzekeraars merken dat bedrijven hier belangstelling voor hebben. Hierop wordt ingespeeld via speciale werkgeverspakketten. Ook wordt gekeken in hoeverre dit via de invulling van de Standaardverzekering al kan worden bereikt. Enkele deelnemers hebben al goede ervaringen met de samenwerking tussen zorgverzekeraar en arbodienst. Over de vraag of deze er moet zijn, wordt wisselend gedacht. Vraag 12: Wanneer wenst/denkt u met een zorgverzekeraar in contact te treden omtrent 2007? De verzekeraars proberen voor 1 november met een prijsstelling te komen. Voor sommige deelnemers is dit te laat. Men gaat zich nu of direct na de vakantie oriënteren op het pakket. De prijs komt dan later wel. Dit zal ertoe leiden dat het contract met de verzekeraar (pro forma) opgezegd gaat worden. Ook als de kans bestaat dat men verder gaat met de huidige verzekeraar. Het wachten met het maken van afspraken tot de premies definitief zijn vastgesteld, wordt unaniem weinig zinvol geacht. De termijn om nog een eventuele overstap te regelen, is dan te kort. Bovendien geldt dat de verzekeraar de huidige verzekerden een aanbod moet doen. Daarbij lijkt voor een aantal deelnemers de hoogte van de premie belangrijker dan de inhoud van het pakket en de service van de verzekeraar. Men heeft, gelet op de ervaringen van dit jaar geen voorkeur voor een langere overstaptermijn tot 31 januari 2007. Slechts één brancheorganisatie toont hiervoor
16
Van hangmat naar vangnet
VNO-NCW
belangstelling, omdat men daar vanwege de getrapte keuze graag meer tijd zou willen hebben.
8.
Overige opmerkingen •
•
•
•
• • • • • • •
9.
Er bestaat bij een aantal deelnemers onrust over de hoogte van de inkomensafhankelijke premie voor volgend jaar. Er bestaat twijfel of de inkomensafhankelijke premie inderdaad licht zal dalen zoals wordt voorspeld. Een aantal deelnemers vreest juist een stijging. Er is twijfel of de beoogde marktwerking van de grond komt nu het aantal verzekeraars afneemt in verband met de recente fusies. De verwachting dat het aantal labels gelijk zal blijven of zelfs zal toenemen, lijkt niet door iedereen gedeeld te worden. In 2006 lijkt door verzekeraars met name op prijs te zijn geconcurreerd. Men hoopt dat er voor 2007 meer aandacht komt voor de kwaliteit. Overigens heeft een aantal deelnemers ook primair op prijs te selecteren (bijvoorbeeld via PMA, een soort inkooporganisatie). Geconstateerd wordt dat de kortingspercentages vooral gekoppeld zijn aan aantallen verzekerden. Dit is nadelig voor kleinere bedrijven. Aangegeven is dat men via groepen/branches schaalvoordeel kan creëren. Men vraagt zich af hoe de onderhandelingen voor 2007 zinvol kunnen worden gevoerd als de premies pas in november definitief worden vastgesteld. Daarbij lijkt voor een aantal deelnemers de hoogte van de premie belangrijker dan de inhoud van het pakket en de service van de verzekeraar. Niet iedereen lijkt te beseffen dat opzegging van het contract nu al mogelijk is en dat onderhandelingen over de inhoud van het pakket nu al kunnen worden gestart. Het aanbrengen van wijzigingen in het collectief met terugwerkende kracht is dit jaar niet goed bevallen. Kruissubsidiëring tussen collectief en individueel verzekeren is een non-issue. Dossier grensarbeiders is een moeilijk dossier dat snel moet worden opgepakt. Centrale betaling kan ook tot een korting leiden. Wat zegt een korting? In principe niet zoveel. Gekeken moet worden aan de prijskwaliteitverhouding. Er is niet duidelijk wat de WMO voor gevolgen heeft voor de AWBZ en de AWBZ-premie en hoe dat vervolgens de standaardpremie raakt.
Specifieke aandachtspunten voor 2007 • • • • •
Creëer rust. Een stabiele omgeving is noodzaak om nieuw beleid tot wasdom te kunnen laten komen. Collectiviteitskortingen horen ten laste van de winst van zorgverzekeraars te komen, en niet te worden afgewenteld op verzekerden. Zowel restitutie- als natura-polissen blijven in 2007 bestaan. Let op deelnemingsgraad in 2006 en verwachting voor 2007. De administratieve verwerking.
17
Van hangmat naar vangnet
• • • • •
• • •
VNO-NCW
'Ontdubbel'. Daar waar verzekeringsproducten in een collectief contract gekoppeld worden, moet de 'ontdubbeling' zichtbaar zijn. De wens van werkgevers is kortingspercentages niet alleen aan aantallen verzekerden te koppelen, maar ook aan andere parameters. Werkgevers willen een koppeling aanbrengen tussen standaardverzekering en aanvullende verzekering. Afspraken over arbeidsrelevante zorg in standaardverzekering en in aanvullende verzekering Service level agreements, SLA's: zowel afspraken ten aanzien van de service die de zorgverzekeraar levert richting contractspartij van collectief ziektekostencontract als ten aanzien van de afspraken die de zorgverzekeraar maakt in het kader van de zorginkoop met zorgaanbieders. Hierin willen werkgevers gaan differentiëren. Dossier grensarbeiders is een moeilijk dossier dat snel moet worden opgepakt. Alternatieve schaalvoordelen inzichtelijk maken, bijvoorbeeld via centrale betaling. Tussentijdse toetreding tot collectiviteit van bijvoorbeeld nieuwe werknemers en de verzekering van uit diensttredende werknemers en het al dan niet behouden van afgesproken premiekorting.
18