IIIIHIU
HET WïTTE KMAAOJB
J
oZ-, iwct in cU
fep^P^Eife ï
PRIJS 15J^
ftedaclie en /idm-: Qalgewater 22. Eeiden en Ch. de Coslersfraat 10-12. Brussel Wet Cinema S Theater-gedeelte slaat onder redactie van pier ^esterbaan
£
ö^ IJ ~y
i
^
rfr!Ltó*tn ■biondwo-m-
^
n
JT]
sa m pvt -iia .mcuvt vaot'
$
'k Zat altijd in dezelfde tram, Probeerde toen 'n vraagje. ... Want 'k was direct op jou verliefd, Op jou.... en op je kraagje! Dat stond zoo leuk en zoo uniek, Zoo pittig, maar vooral zoo kwiek, 'k Had maling aan de heele kliek. Alleen maar om je kraagje 1
'k Zie heel veel prachtige costuums, (Daarvoor woon ik in 't Haagje) Maar niets van alles evenaart, Jouw wit, eenvoudig kraagje, 'k Ben daarom met je meegegaan, 'k Heb daarom uren soms gestaan. Maar lachte kwam jij er w^er aan. Jij.... en je leuke kraagje!
Ik fluisterde wat in je oor, Nu ja.... een wensch, een vraagje. En "k lei m'n armen om je hals En op je witte kraagje. Zoo, op m'n schouder, lag je hoofd, We hebben veel elkaar beloofd. En toen. ... toen waren we verloofd. Ik kreeg jou, en je kraagje
Dat eiken dag zoo onberispelijk zit. En 't is zoo keurig, weet je, en zoo witl
Dat eiken dag zoo onberispelijk zit. En dat zoo keurig blijft en ook zoo wit!
Wat was dat eenig, kindjelief, en leuk »oi-in iolrrnjurifi7.attochmeen'eekreuk! Maar in je kraagje zat toch meen'ge kreuk
Ä W -©
WIE den ''NEW EDISON" gehoord heeft WIL een "EDISON" . of NIETS
«
o
\e^%^
voor voor voor voor voor voor
den Uw den Uw den Uw
Sport-liefhebber, Clubhuis, Dans-liefhebber, vrienden, Kunst-liefhebber, HOME. • »© i
»o
- ^■-,—■.....-—
/l"f^ ^Ä
^^
^
^^
9
.^"^"■^-■-■^"^^■^■r.:-''■ ..i.-
Zß^f^ie -team ^to -Reekie -iocn'n vzaaa- ie ..^Warvi' k.
^^
•jou-Äta op ie
IJl
HBT aJ66KBl^D S^
«
MUZIOK VAN JAN KEEJZER
TEKST VAN FRANK ARNOLDE
ILi
CATALOGUS GRATIS OP AANVRAGE BIJ DE
KUNSTZAAL «EDISON" AMSTERDAM DEN HAAG ROTTERDAM
...
LE1DSCHESTRAAT 84 LAhfCE POTEN 15 WITTE DE WITHSTRAAT 88
o o
o
I o
Oo 00
.
ggg"^!*^
1
WW»
De OpeRA^Ü
VAN
*-
m y
£-•■■
1
i
1, s*
■:,*•.
'
r^
i•
een eerste plaats door haar stem aan de Parijsche Opera ging innemen. Raoul, graaf de Chagny, is verliefd op de bekoorlijke Christine, ook zij mag den knappen huzaren-luitenant gaarne leiden. Zij kan zich echter onmogelijk aan de kunst ontrekken. Christine vertelt Raoul hoe zij onder den geheimzinnigén invloed staat van een onbekende. De nieuwe directie is vast besloten een einde te maken aan de praatjes over 't zoogenaamde „spook van de opera". De leden nemen moedig plaats in loge nummer 5, dat naar men zegt geregeld door het spook bezocht wordt. Zij ontvangen een raadselachtig schrijven waarin gewaarschuwt wordt dat indien Carlotta instede van Christine dien avond zingt de opera door een catastrophe bedreigt wordt Maar Carlotta treedt toch dien avond .op. Doph midden in de voorstelling valt de grooté luster naar beneden.Eeri paniek volgt, waarbij honderden ernstig gewond en eenige tientallen dooden te betreuren vallen. Raoul is jaloersch op het mysterieuse wezen, dat Christine's handelingen regeer.. Tijdens de catastrophe in de opera heeft Erik, het spook uit de opera, zich meester geThans heeft het groot«, Universalwerk, zooals er ieder jaar één wordt uitgebracht, ook Holland bereikt. „Het Spook van de Opera", waarin zoowel Lon Chaney. Mary Philbin als Norman Kerry een hoofdrol vervullen, wordt thans door de Dutch American Film Co. in omloop gebracht. De bekende Amerikaansche regisseur Rupert Julian heeft deze grootsche film geënsceneerd. De korte inhoud komt op het volgende neer: Omstreeks 1880 ging in de Parijsche opera het gerucht, dat de onderaardsche geweiven door een spook bewoond werden en als men op een avond het lijk • van een der tooneelknechten, die door een strop gewurgd moet zijn, vindt, wordt het mysterieuse spook als moordenaar aangewezen. Dien avond triomfeert Christine Daae, een tot voor kort nog geheel onbekende zangeres in de rol Marguerite uit Faust. Zij treedt op in de plaats van de door toedoen van het spook ongesteld geworden prima donna Ga.lotta. Christine staat namelijk onder hypnotische invloed van het spook, van wien zij tot heden nog slechts de stem vernam. Het heeft voor Christine den geest der muziek opgeroepen, waardoor zij in schier ongelooflijk korten tijd,
t-
■
maakt van Christine. Hij troont de ongelukkige zangeres mee naar de onderaardsche gewelven en bekent haar zijn liefde. Thans wil het spook zijn rechtmatig deel opeischen. Hij heeft voor Christine den geest der muziek opgeroepen. Uit dankbaarheid zal zij zijn bruid moeten worden. Haar zal geen leed geschieden zoolang zij niet uit nieuwsgierigheid zijn masker tracht op te lichten, en mits zij plechtig beloofd, Raoul, haar minnaar, nooit terug te zien. Breekt zij evenwel deze belofte dan zal dit onherroepelijk beider vreeselijken dood beteekenen. Erik, het spook van de opera zal niet met zich laten spotten. Kort daarop heeft de groote gebeurtenis in de uitgaande Parijsche wereld plaats: het balmasqué in de opera. Christine geeft Raoul een rendezvous op dit bal, vertelt hem al haar ellende en smeekt Raoul haar te ledden. Zij is in de macht van het gevreesde spook, dat nimmer zonder masker aangetroffen wordt, daar zijn gelaat zoo afschuwwekkend is, dat geen mensch er ook maar een oogenblik naar zou kunnen kijken. Raoul belooft Christine uit de handen van het monster te redden.
*&&
•5'llAN
55 _ -^ ,, WW«-»«!«
^
'
i ■
In gezelschap van een rechercheur begeven zij zich in de onderaardsche kelders der opera, waar zij in een der folterkamers terecht komen en geheel in de macht van het spook van de opera geraken. Alleen Christine kan haar minnaar redden door er in toe te stemmen de vrouw van het spook te worden. Om Raoul 1,6 redden belooft zij alles wat Erik, het monster, maar van haar eischt. Gelukkig zal echter dit bovenmenschelijk offer niet noodig zijn. Het Parijsche gepeupel, opgestookt door den broer van den door het spook vermoorden tooneelknecht, heeft besloten zich op het onmensch te wreken. Zij bestormen de onderaardsche gewelven van de opera, en slaagden er zoodoende in Raoul. zijn helper en Christine uit de handen van het vreeselijke spook te redden. Tevens wordt het mysterie van het spook opgelost, dat blijkt een ontsnapte gevaarlijk krankzinnige te zijn. Eenmaal bevrijd van de overheersching door het afschuwelijke spook, staat niets het geluk van Raoul en Christine meer in den weg. In een gelukkige echtverbintenis zullen ze eindelijk rust vinden voor al het doorstane leed.
mmm^wm-
BaB^ipgwip»i,i. ipiy iwp
■r:' .■.■,::7
_-' ■ ■:.-.,. ;......:„■-■-■■:;:/ ^.
-!- .
-
f IW^Ma.H C©ETZE EH UUHCH Dl FIRMEN BAJLILEÏ y o
o o
«
V
V }
Ä
D
o o
O
¥ !
!
Ao
Ao
o
y
* o
¥
I
SILHOUETTEN
o
Ao o
¥ I Ao o
0
0
ressen zoo leelijk zongen en nog slecbler dansten en dat de heer di Fraen het noodig vond weer zijn oude Oostersche dans in het programma op te nemen. Zeer goed was het .Woudsprookje" De costumes en decors zijn prachtig. E. W.'
Mei enorm succes begon dil hollandsche ballet zijn tournee in het Tuschinski-thealer Ie Amsterdam. Er valt veel te roemen en dit ensemble zal na eenigen tijd wel tol de beste balletten gerekend kunnen worden. Jammer dal- de zange-
ö
(MO 0
•oi>^ —«a O «C»^" Foto's 'Vinter
BOEREN DANS
——a o*oir»-
V
l o o
¥ I
f
A • o
Vi Ao
MEÏ
OB WACHTPOST
^™™^^^^^^^^^^ ■
:. .
'
■«■SHMH^^^'^iÄr-.-^-;.'"•:;'«■-:
■""■.;■•.,
'■ '/
'"'
ffil^^BI Weldadigheid. Zij die in de dagbladen hun beschouwingen ten beste geven, hebben hat voor op de samenstellers van den tekst in e«n weekblad, dat zij veel meer actueel kunnen zijn, veel meer op het juiste moment het passende woord kunnen doen hooren. Daarmede moet ook ik rekening houden, wanneer ik mijn weekpraatje samenstel, dat meestal een dag of zes voor dat 't verschijnt, geschreven wordt. *•* Terwijl ik er nu mee bezig ben, zijn we allemaal vol van de vreeselijke natuurramp, welke opnieuw ons land getroffen heeft. We lezen, we hooren en we zien, hoe door wind en water duizenden van have en goed zijn beroofd, velen in gevaar verkeeren en schatten aan ' kapitaal en inspanning verloren zijn. En we begrijpen, we zijn er als het ware heelemaal vervuld van, dat er weer nieuwe offers zullen worden gevraagd van degenen, die niet geteisterd weiden, die helpen kunnen en helpen willen „, „, Qok al weet ik, dat dit praatje de actualiteit mist, waarnaar we zoo gaarne stre.ven, ook al begrijp ik, dat ge van vele andere zijden reeds zult gehoord hebben den oproep ook uw steentje bij te dragen, toch kan .ik deze week niet over een of ander onderwerp van algemeene strekking schrijven, moet ik mij bepalen tot een chapiter, dat in verband staat met de ramp, waarvan ik de eerste mededeelingen zoo pas heb ontvangen. ♦
*
Mijn artikel wordt echter geen vraag tot u om te offeren, om mede te lenigen de nooden van hen, die de slachtoffers van de ramp zijn. De opwekking daartoe hebt gij, zoo het noodig was, alreeds ontvangen. Meer in het algemeen wil ik over weldadigheid spreken. Een welgekozen woord voor een handeling, welke een goed woord waard is. %* Weldadigheid, weldoen, het goede verrichten, op de juiste wijze. In de taal van den bijbel wordt het aangewezen met het zelfde woord, dat dient voor rechtvaardigheid. Dat is zeker geen toeval; er ligt een mooie les in. Wanneer ge weldoet, laat het voor u zijn een uiting van rechtvaardigheid. * * D'x zijn zooveel manieren, om den evennaaste van hulp te, zijn, als er behoeften zijn, waarvoor hij onze hulp kan gebruiken. De mooiste is ongetwijfeld wel te helpen met inspanning
KORTE KARAKTERISTIEKEN
dadigheid bezit de gulle hand, onverschillig of de gave is het penningske van de weduwe of 't groote bediag van den rijkaard, de gave van de gulle hand, heeft de grootste waarde, wanneer zij ontstaat uit den aandrang van het goede hart. *
V
* Sommige menschen beweren dat zij alleen weldadig zijn uit egoïsme, 't Zijn daarom nog niet de slechtste weldadigen. Wanneer de impuls voor het schenken ontstaat uit het egoïstische gevoel; och laat ik maar geven, want je kunt nooit weten, hoe het mij ooit zal gaan, bovendien schenkt het mij vreugde en ik heb er het gevoel door, dat ik m'n plicht heb gedaan, och, dat egoïsme nadert heel sterk, zij het wellicht in sommig; gevallen onbewust, de rechtvanrdigheidsgedachte, het beg . dat het geven geen last is, maar een daad van billijkheid. *
FRITHJOF NANSEN Nansen is een man van een merkwaardig veelzijdige carrière. Hoe is hij zoo beroemd, als politicus, als philantroop of als ontdekkingsreiziger? Op deze vraag is niet gemakkelijk een antwoord te geven. Als ontdekkingsreiziger zou hij met meer zijn dan andere kopstukken op 't gebied van poolonderzoek en minder bijvoorbeeld dan zijn landgenoot Ammundsen. Als politicus heeft hij zich eigenlijk slechts een positie kunnen verwerven door den roem, als poolreiziger verkregen en philantroop op groote schaal heeft hij zich kunnen betoonen, doordat zijn politieke positie hem gelegenheid gaf zooveel te doen voor de noodlijdende Russen in en buiten Rusland. Zoo heeft het een hem tot hel ander geholpen, totdat hij het zoover heeft gebracht, dat in het sowjetrijk overal cigarettendoosjes met zijn portret worden verkocht. Bij de vele eigenschappen van Nansen mogen wij een heel imposante niet vergeten: zijn indrukwekkend uiterlijk. Nansen heeft een koninklijk figuur in de meest romantische beteekems. Zijn spreken, zijn bewegen, zijn optreden worden als het ware geadeld door een sterke waardigheid, die uit zijn Noorsch zelfbewustzijn en stijlgevoel voortspruit. Zijn uiterlijke waardigheid en zijn rustige en nobele geest hebben hem voor alles geschikt gemaakt. Nadat hij professor en poolreiziger was geweest, werd hij als intemanonale „respectspeisoon" gezant van het nieuwe Noorsche koninkrijk te Londen. In die dagen liep er een valsch maar romantisch gerucht, dat zijn huwelijk met een koninklijke Britsche prinses op handen zou zijn. En het groote publiek vond daarin volstrekt niets vreemds. Zoo heeft Nansen de fantasie van zijn medemenschen in beweging weten te zetten. Het stille gezag van zijn persoon is ten goede gekomen aan de actie tot hulp voor de slachtoffers van den russischen hongersnood in 1921. Ontelbare menschenlevens werden door zijn invloed, zijn organisatietalent en zijn dapper toetasten gered. Hij heeft zich op zijn stille, eenigszins met waardigheid koketteerende manier gewaagd in de doodelijkste haarden van den iedereen besluipend en vlektyphus. Nansen is een man, die op zijn ouden dag op een buitengewoon welbesteed leven zal kunnen terugzien. van uw persoon, zelf moeite te doen. Dat is werkelijk niet gemakkelijk. „Payer de sa personne", is veel zwaarder dan met het geld alleen te steunen. Er zijn menschen, die dit op buitengewoon sympathieke manier weten te verrichten; die niet
alleen raad geven, doch, die alles doen om datgene te bereiken, wat een ander noodig heeft en die dan ook door hun voorbeeld reeds opwekken om mee te steunen. * * * . Een andere vorm -van wel-
♦
Weer een anderen aandrang om toch maar te geven ligt in bijgeloovigheid. Men meent dat men door gaven van geld, 't kwade in zich zelf bezweren kan, men doet in stilte geloften, in de hoop, dat men daardoor de Hoogere macht beïnvloedt, die 's levens lijnen trekt. Het beste wat ik hiervan zeggen kan is, dat zoo de aandrang wellicht niet geheel onaanvechtbaar is, het middel toch in ieder geval zijn goede zijde heeft. ♦ * * Weldadig zijn, sluit natuurlijk uit, het geven op een wij«: en met de bedoeling om dengeen, die de gave ontvangt, er door te vernedeien. Dat is iets, dat den gever meer tot schande strekt, dan den ontvanger. ♦ * * Ook bij • weldadigheid geldt de oud-hollandsche raad, wel goed maar niet gek. Men heeft het recht, ik zou haast willen schrijven den plicht, om er voor te waken, dat men niet bij den neus genomen wordt, wanneer er een beroep wordt gedaan op onze. betere gevoelens. Wie de gewetealoozen weet te ontmaskeren, welke op deze wijze misbruik trachten te maken van den weldadigheidszin, die doet een goede daad. * Ge ziet, dat er over het onderwerp nog heel wat te zeggen is. Er wordt van enkelen héél véél gevraagd. Doch ook wanneer dit zoo is, vergeet dan niet, dat het in ieder geval veel gelukkiger is te kunnen geven, dan te moeten nemen. En blijf weldadig. M. E. R. CURIUS,
HISTORISCHE FIGUREN i PHILIPPE EQALITÊ Er bestaat een reeks legen' den betreffende dien hertog van Orleans, 'die door de revolutic_ den bijnaam van Philippe-Egalité heeft gekregen. Zelf heeft hij veel stof voor deze legenden geleverd; door zijn vaak schandalig gedrag; door zijn antipathie jegens het fransche hof; door zijn en' gelsch-gezindheid op een tijdstip, dat dit land totaal geen sympathie van het vasteland ontving. Tegen zich had hij de door het hof betaalde schrijvers van smaadschriften en zelfs dät deel van het volk., naar wiens bijval hij streefde, en het verdacht herti toch nog te veel, om hem een onbeperkte steun te zijn. Zelfs zijn trotsche houding bij het beklimmen van het s-chavot, vermocht niet, zijn vijanden te ontwapenen. . Nog heden ten dage wordt zijn gedrag door velen veroor deeld, wanneer men daarbij denkt aan de door hem uitgebrachte stem in het proces tegen Lodewijk XVI; een daad, die eeuwig een blaam zal werpen op zijn leven. Zijn grootvader was de abt xan Sainte-Geneviève, die het priesterlijk ambt vaarwel zei, een goed echtgenoot en goed vader werd en die zich na den dood van zijn vrouw in diepen rouw hulde en zijn leven verdeelde tusschen wetenschappelijke onderzoekingen en theologische studies. Zijn zoon was Louis-Philippe d'Orléans, gehuwd met Louise Henriette de Bourbon. Nauwelijks i 2 jaar oud, verloor de hertog van Orleans zijn moeder; zijn vader stelde geen belang in de opvoeding van zijn zoon en hij was veel aan zich zelf overgelaten. Reeds vroeg toonde hij een bijzonderen aanleg voor de engclschc taal en voor lichamelijke oefeningen, maar nog meer hield hij van uitgaan en hij verkwistte veel geld met zijn vrienden. Toen hij 16 jaar was, was hij reeds hun aanvoerder. Dagelijks reed een troep van deze lawaaimakers over de boulevards in de equipages van den jongen hertog en begaf 'zich naar de engelsche tuinen van Monceau. Niettegenstaande dit losban dig leven, toonde hij -zich ook een dapper jongeling. In het gevecht bij Quessant gaf hij blijk van zijn moed en onversaagdheid en toch werd hij nog door kwaadsprekers beschuldigd, belet te hebben van dit gevecht een overwinning te maken. Op twee en twintig jarigen leeftijd trouwde hij Louise Marie Adelaide de Bourbon
Penthièvre, een lief en kundig prinsesje, dat al dadelijk, bij de eerste ontmoeting, verliefd om hem geworden was. Op bezoek bij eene vriendin werd hij aan haar voorgesteld en in het klooster teruggekeerd, zei ze, niemand anders dan hem te willen trouwen. Hoc stond hij tegenover deze jonge liefde? In de eerste plaats zag hij er een groot geldelijk voordcel in. Zij was een der rijkste partijen van het koninkrijken zou later niet minder dan drie millioen rente bezitten; dit diende zeker in aanmerking te worden genomen. Men heeft zelfs beweerd, dat de hertog van Orleans den dood van zijn zwager, den prins van Lamballe, verhaast zou hebben, met het oog op diens nalatenschap. Maar dat was laster. En zou het mogelijk zijn geweest, dat de hertog de Penthièvre hem voor schoonzoon had aangenomen, indien zulke veronderstellingen ook maar eenigszins waar bleken te zijn? Bovendien bestaat er een getuigenis betreffende zijn gedrag van een persoon, die hem stellig niet goed geztnd kon zijn, daar deze een groot bewonderaar van Marie Antoinette was, terwijl de hertog van Orleans de vorstin een hardnekkigen haat toedroeg. Luister slechts, wat de prins de Ligne over hem schreef: „Wij hebben gezien, hoe hij zijn 'leven blootstelde, om dat van een ander te redden. Wij hebben gezien, hoe hij weende, toen hij een zijner verkenners, die door onbezonnenheid te vroeg uit de loopgraaf tevoorschijn kwam, een paar kogels in den hals schoot. „Hij was een dapper soldaat
en gaf menigeen een goed voorbeeld in den strijd in Quessant. „In het gewone leven was hij ook steeds edelmoedig, vroolijk en beleefd; een weinig uit de hoogte jegens de mannen; vol eerbied jegens de vrouwen. Een man van de daad, meer dan van het woord. Hij kende de ware beteekenis van . het woord „vriendschap"." Een engelache dame, die in de naaste omgeving van den hertog verkeerde, zeide, dat Lodewijk XVI er zelf veel toe bijgedragen heeft om zijn bloedverwant van hem te vervreemden, door hem steeds op bijzonder onaangename wijze te ontvangen. De koning was inderdaad niet de ' vaderlijke, welwillende souverein. Dikwijls viel hij iemand, met wien hij in gesprek was, heel lomp en ruw in de rede. Op één zijner bezoeken aan den koning te Versailles, het was juist de tijd van het opstaan, scheen de koning den hertog niet te zien; maar daar het destijds gewoonte was, dat de hoogste prins van den bloede, indien hij bij het opstaan tegenwoordig was, hel hemd aan den vorst overhandigde, gaf de kamerdienaar dit aan den hertog van Orleans, opdat deze het den koning zou ter hand stellen. Terwijl de hertog naderbij trad, vroeg de koning, wat hij wenschtc; waarop de hertog, den vorst het hemd reikende, antwoordde, dat hij de bevelen van zijne majesteit afwachtte. „Ik heb u niets te vertellen," antwoordde Lodewijk XVI op ruwen toon, „ga heen, van waar gij gekomen zijt." Verontwaardigd vertrok de
hertog en begaf zich terstond naar de vergadering in de „Jeu. de Paume." % Avonds keerde hij naar Parijs terug en vertelde Miss Elliott zijn spijt over het gebeurde. „Nog nooit heb ik hem in zulk 'slecht humeur getroffen/' schreef de engelsche in haar „Mémoires". „Hij zei, dat de koning en de koningin hem haatten en hem wilden vergiftigen, dat zij nooit aan zijn oprechtheid zouden gelooven, wanneer hij hun zijn diensten zou aanbieden. Nimmer zou hij weer naar h«n terug gaan na zulk een schandelijke behandfeling. In 't vervolg zou hij zijn eigen weg gaan en zelf zijn vrienden kiezen. Vanaf dat oogenblik dateert zijn haat tegen het koninklijk echtpaar. Hoe diep de beleediging hem getroffen en hoe zeer hij deze gevoeld heeft, blijkt uit het feit, dat zijn zoon, de latere koning Louis Philippe hetzelfde oordeel over Lodewijk XVI en Marie Antoinette uitsprak als zijn vader. En voor een groot deel is het dus aan Lodewijk XVI zelf te wijten, dat Philippe van Orleans zijn tegenstander geworden is en zelfs zulk een verbitterde vijand, dat hij hel voorstel tot diens veroordeeling gesteund heeft. De rest kent men: hoe de hertog van Orleans, weifelend tusschen zijn plichten en zijn neigingen, tenslotte jacobijn werd, zander te kunnen vergeten, dat hij ook prins was. Hij had er noch voldoening, noch voordeel van, dat hij zijn stem had gegeven tot den koningsmoord . Zelfs de bijnaam „Egalité", hem door de Parijsche Commune gegeven, kon hem niet beschermen. Voor de revolutionnaire rechtbank gebracht, werd hij den 6en Nov. 1793 ter dood veroordeeld. Zonder eenige emotie passeerde hij het vroeger ko-, ninklijk paleis; verdroeg hij het gejouw der menigte met onverschilligheid en haalde minachtend de -schouders op. Met ferme passen besteeg hij de treden van bet schavot; tot zijn beulen zei hij slechts: „Laat ons voortmaken." Wellicht is niemand meer aangevallen, meer beschimpt dan deze hertog; wanneer hij in een ander tijdperk geleefd had, had hij mogelijk de herinnering nagelaten aan een goed, beminnelijk vorst. Nu is het zijn tragisch lot geweest, te zijn geboren in een stormachtigen tijd, waarin men nooit zeker was, den volgenden dag zijn hoofd nog op de schouders te zullen hebben.
De schilder W. C. Nakken, Bijeenkomst van den Gezondheidsraad te 's-Gravennage. waar over aile vraagstukken betreffende verschil1 lende ziekten, van gedachten zal worden gewisseld.
is op 90-jarigen leeftijd te Rijswijk overleden Nakken sch.lderoe veel paarden en heeft tal van o.a. een van Kon.ng van medailles medailles gewonnen g.
Mr. A. 3. de Wolff
De Zwolsche padvlndersvereenigins bestond 15 jaar
werd feestelijk als burgemeester van Dietnen geïnstalleerd.
Apotheose van de Revue: „Hallo, zeg is dat wat".
Het nieuwe Chr. Lyceum te Arnhem, werd deze week off. geopend. Een foto van het nieuwe gebouw.
Tentoonstelling van het Ned. kunstverbond in het sted. museum te Amsterdam. Grafmonument voor gener van Heutz door den beeldhouwer Ingenhoetz, den Haag.
Melkoorlos te Amsterdam
Bentinckstraat waar de boeren met h un wagens sanl c r >,!kle'nom °=°= . '? ::: ,, „goedkoope m elk te voorzien. nprtl
Een
Mej. B. A. Bosman—Jansen. de oudste inwoonster van Dordrecht viert deze week haar lOOsten verjaardag
Het tehuis voor Ooodsche melsles te Santpoort Is deze week geopend.
De groote flnsche lisbreker
De RDksdasnormaalschool
s deze week te Rotterdam aangekomen.
e Zierikzee wero officieel geopend.
■ mt Pluimveetentoonstelling te Dordrecht Engelsche Vechtkriel, Eerste prijs.
Links: Witjava krielhaan. Midden- Brahmahaan.
Rechts; Langhalskrielhaan.
■
,
rucht maakt door zijn flaters en geheel de liberale partij belachelijk maakt. Ook tegen Streuvels' decoratie heeft hij gemeend te moeten protesteeren — maar dit is hem niet meegevallen. Huysmans lapte hem het antwoord, dat zulke houding verdient — en gansch het vlaamsche volk stond achter den minister, want onder alle vlaamsche schrijvers is Stijn Streuvels voorzeker de grootste, de meest gelezene en de meest populaire.
BRIEF UIT BRUSSEL (Van onzen bijzonderen medewerker.) De grootste gebeurtenis der laatste tijden is 't optreden van Karaiel Huysmans, den tegenwoordigen belgischen minister van Wetenschappen en Kunsten, in zake de benoemingen aan de universiteit te Gent. Gij weet hoe deze universiteit het brandpunt is van gansch den hier heerschenden taalstrijd. Daar zijn twee staatshoogescholen, een te Luik en een tè Gent. Het zijn alle twee fransche hoogescholen. Sinds vele jaren eischten de Vlamingen de vervlaamsching van de hoogeschool te Gent, wat natuurlijk — objectief beschouwd — slechts billijk is. Voor een paar jaar werd die vinnige zaak opgelost door een compromis, genaamd de NoH-hoogeschool (omdat het ontwerp uitging van minister Nolf^ te dien tijde minister van Wetenschappen en Kunsten), welk compromis een soort ontdubbeling was. Met deze lapwet was in den grond niemand tevreden. Tegen de vlaamsche leergangen werd door de flaminganten zelf een boycot aangegaan en in plaats van vrede bracht de NoH-wet niets anders dan nog meer misnoegdheid en nog meer moeilijkheden. Heeft minister Huysmans 't gekke dezer halve oplossing willen bewijzen? In elk geval, hij heeft de wet Nolf niet gesteund — doch nu hij minister is, moet hij ze naleven. Hij heeft dat willen doen tot in de puntjes en — dit is juist het geestige van het geval — zijn handelwijze heeft nu algemeen de woede ontstoken van degenen, die wèl de wet Nolf hebben gestemd. Minister Huysmans heeft namelijk te Gent professors benoemd, die vlamingen zijn en vlaamsch kennen. Denk eens, wat 'n misdaad 1 En hiervoor heeft hij de adviezen van de franschdolle fauilteiten eenvoudig aan zijn zolen gelapt. De interpellatie over deze feiten was aller-
Stlin Streuvels
de bekende vlaamsche schrijver die benoemd werd tot officier in de Leopoldsorde
Bruase - Hal met Belfort
geestigst. Om een enkel anecdotetje aan te halen: den minister werd verweten dat hij een man had benoemd, die voor het gerecht was moeten verschijnen, omdat hij geroepen had: „Weg met den Koning!" Maar Huysmans had inlichtingen gewonnen en zijn antwoord was dan ook buitengewoon raak. Inderdaad, de man in quaestie was voor het gerecht gedaagd geworden, maar werd vrijgesproken, nadat bevonden was, dat de kerel, die beweerde den opstandigen kreet te hebben gehoord, doof was. Stel u de hilariteit voor der Kamer na dit antwoord -- en het gezicht van den interpellant. Op dezelfde wijze sloeg Huysmans alle aanvallen af. Hij is altijd kranig, gezwind en vol bijtende ironie — maar dezen keer heeft hij zich zelf overtroffen. Ook had hij in deze zaak de sympathie van alle vlamingen, van welke partij zij anders ook zijn, langs zijne zijde. Hij heeft in den laatsten tijd die sympathie.
Nog een paar woorden wil ik wijden aan wat dit jaar te Brussel „Ie grand evenement t;héatral" is geweest, n.1. de opvoering van „Peer Gynt" van Ibsen in het „Theatre du Pare". Daar was hiervoor een heel groote belangstelling; drie weken lang ging het stuk voor eivolle zalen, zoodat de jonge directeurs, de beeren R. Reding en V. Gourmac, hiermede werkelijk een groot succes hebben geboekt. Daar waren zestien tafreelen, en voor elk dezer had de bekende schilder Gustave Delescluze een pittoresk en stijlrijk decor ontworpen. Een groot orkest speelde de adoptatie van Grieg, orider leiding van Sylvain Dupius. Anitra's dans werd yitgevoerd door een der • eerste ballerina's van den Muntschouwburg, terwijl onder leiding van Marthe Roggen arabische balettten werden gedanst. De hoofdrol was in handen van Fernand Fahre. Deze is een kloekgebouwde kranige man. Hij gaf van den driftigen leugenaar en smachtenden dweeper eene uitstekende vertolking — vooral dan in enkele tooneelen, waarvan de meest aanstippenswaardige zijn: de bruidsroof van Ingrid, het droomtafereel in de hal van den bergkoning, Ase's dood, en de scène van Peer Gynt's terugkeer in den storm. De verdere bezetting voldeed op alle gebied. Nogi in 't bijzonder dient vermeld mej. Janne Zeuska, die met gratie en groote zuiverheid „Solveig's lied" zong. UILENSPIEGEL.
trouwens in d; volste mate verdiend — want nog op ander gebied bewees hij dat hij een vlaamsch minister is. Hij heeft o.m. den grooten vlaamschen letterkundige Stijn Streuvels helpen benoemen tot officier in de Leopoldsorde. Nu moet ge weten, dat Streuvels' „Oorlogsdagboek" als defaitistisch werd beschouwd door sommige patriotards, omdat 't niets anders is dan het objectieve relaas van de eerste oorlogsmaanden. Er werd stemming gemaakt tegen het boek; teksten werden uit hun verband getrokken en verkeerd uitgelegd, kortom Streuvels werd voor landverrader uitgescholden — omdat hij klaarziende was en dorst te schrijven wat hij dacht, zonder er doekjes om te winden. Dat was in 1914In de eerste hitte van het patriotisme zijn zulke afwijkingen nog te verklaren. Eilaas! Daar zijn menschen, die nooit veranderen; bijv. volksvertegenwoordiger Buyl, die zich be-
3an Immers van de Folies bergères te Brussel
EEN
OUDE
PRENT
Wij moderne menschen zijn wel verwend « s ..„ J,P Ornnievorslen en men ziel de mogislrBlen vjin vroegere lijden, loen de fologrofie nog mei bestond, moest alles geleekend woroen. uz me 1 wijze, woarop de graveurs in de oudhe den Haag mei de delftsche predikanten ' in de huizen. Alle details zijn voortreffelijk uitgewerkt.
handen loslaten. Een moment En in dit oogenblik sprong te doen zijn. Maar 't hangt en de eeuwigheid zou zich van den rechter af. 't Zou ook Walter Marino op en greep sluiten. HET OFFER naar den sleutel van de kamer- vijftien kunnen zijn. Zijn vingers deden hem pijn. Marino keek den een na den deur, die Dorvan op tafel had Zijn hoofd duizelde. Los dan gelegd. Doch hij greep niet ge- ander aan. Dorvan Legde uit: maar. Juist sloeg de klok. Vijf of tien of vijftien lukkig, want hij stootte, tegen Het geld is uit onze brand Neen, dat is niet te dragen. Negen scherpe, harde slagen. kast genomen, tusschen kwart een bak met fruit, welke om- Niemand, alleen hij die ooit Dat geluid scheen hem te elecover vijf, toen ik van kantoor viel. Alle mannen waren tegelijk in de gevangenis is geweest, triceeren. Plotseling voelde hij ging en half zes, toen ik weer opgesprongen. zijn verstand terugkomen. Marino vloog naar de deur. weet wat dat beteekent. Ik terugkwam en zag wat er geScherp, rustig en alsof hij de ben er eens in geweest. Twee Hopper trachtte hem bij de jas beurd was. jaren lang, 't Is geruimen tijd heele situatie voor een ander De man, die het stal, wilde te grijpen, doch Max Rosen, geleden en jullie moogt 't weten. moest overdenken. Voorzichtig er vermoedelijk vannacht mee ondanks zijn leeftijd, was hem tWas vreeselijk die twee jaren. schreed hij verder, de teenen weggaan. Hij verloor, door niet voor en greep den vluchteling. Doch vijf of tien of vijftien draaiend, de vingers glijdend, Alleen Dorvan bleef rustig. te gaan, eenige kostbare uren, het was alsof een rups zich Kalm beeren. Het is de ver- jaren, dat is te veel. doch hij voorkwam, dat door 'm langzaam voortbewoog. Wil ik om de politie telefotoeval een van ons hem thuis keerde sleutel. Gaat zitten neeren ? vroeg Dorvan zakelijk. Plotseling werd zijn oog als trof, bezig met zijn voorberei- Marino. Geef de letters van het onweerstaanbaar naar de lichDe politie! Vijftien jaar. Ol dingen te maken. Was hij van- slot van je brandkast, opdat neen, dan nog liever dien rand. ten van de straat getrokken, de avond niet hier gekomen, lich- twee van ons na kunnen zien 't Zal niet meer dan drie lichten ver onder hem. Het telijk dat wij hem hadden opge- of het geld bij je thuis ligt. minuten duren als ik daarlangs wee gevoel steeg weer naar zocht. Bovendien door hier met Het zou een streek kunnen kruip, 't Is erg, maar niet zoo zijn hart, de onverschilligheid een stalen gezicht te verschijnen, zijn beeren, ging Dorvan kalm erg als vijftien jaren! Mijn naar zijn hersens. Zijn vingers liep hij geen risico, daar hij voort. Hij kon ook een mede- hoofd duizelt. Maar ik- doe het. brandden. De pijn bracht hem niet voorzien kon, dat ik na plichtige hebbeh. weer tol zich zelf. En hij kroop Ik wil, ik wil... Marino ben je bereid om kwa« over vijf nog eens in het nog eens enkele decimeters Langzaam stond hij op. bet woord van het letterslot van kantoor zou terugkeeren. verder. Geef eerst het woord van Doch we moeten aannemen, je brandkast te geven ? Dan voelde hij hoe de wind het letterslot en schrijf een • Ik zal het je geven. Maar, dat hij in den tijd dat hij hier zijn kleeren opwoei, zijn evenbrief .... zet me niet op dien rand. wicht in gevaar was. Ook deze is, geen oogenblik zijn geld Het woord is R V B een twee onveilig» heeft achtergelaten. In hemelsnaam niet. Als ik je er voor en een zes er achter. tegenstand gaf hem meer kracht. Weer enkele decimeters. Hoe Hei is dus logisch, dat de dief het woord zeg, willen jullie dan Dicteer den brief maar. lang had het nu al geduurd. het gestolen geld ergens zeker het andere achterwege laten? Dorvan dicteerde en Marino Zijn gezicht was lijkkleurig Was het hoog? Twintig meter, heeft neergelegd. onderteekende. Dan ging hij Alle anderen zwegen. Dor- geworden. Het angstzweet stond naar het venster en keek naar tachtig ? op zijn voorhoofd en hij keek Hij waagde het dm even van ging dus verder. buiten. Het was alsof hij in Daarom stel ik voor, dat we zijn vrienden met zijn groote, den slaap wandelde. Enkele schuin naar het andere venster beginnen om in mijn brand: donkere oogen smeekend aan. seconden maar aarzelde hij, dan te kijken. Het leek hem alsof Twee van hen, Dorvan en kast te kijken, daarna een taxi liet hij zich zakken tot zijn nemen en gezamenlijk alle drie Rosen, wendden zich af. Zij eenen voet op den rand stond. de andere brandkasten door- schenen het niet te kunnen aan- De lijst leek zoo smal, niet zoeken. Vinden we niets, dan zien. Doch Dick Hopper was meer dan vijf centimeter. Hij komen we gezamenlijk terug en onvermurwbaar. Hij, anders de draaide zich voorzichtig om, zoeken naar een ander middel. joviale, was niu de wreker. Laat het recht zijn gang hield met de handen de lat Prachtig, riep Dick Hopper onder het raam vast. Daarna uit. Het klinkt aannemelijk, be- gaan. zakte het andere been waarEn, als het recht zijn gang weerde Max Rosen, doch doe mee hij, eerst op het venster mij een pleizier Jack en schei gaat ? Ik bedoel het gewone recht, geknield had gelegen. Zoo MET er mee uit om met dat glas stond hij eenige oogenblikken te spelen, je maakt me zenuw- hoelang zou ik dan krijgen ? en het was alsof een gloeiende LOOD Vijf jaren op z'n minst, zei achtig. greep om zijn hart knelde. {WM/VJ a m • Ti /<■. V. Rosen en hij deed z'n best om Een oogenblik keken allen Waarom zou hij niet liever de z'n stem zoo zakelijk mogelijk naar Jack en het glas.
'M
MobR
Wfm.
hij den weg al voor de helft had afgelej^i. Zou het andere gedeelte nog lang duren, twee minuten, een kwartier. Waarom begon de kerkklok niet weer te slaan ? Hij voelde hoe zijn krachten verminderden en zijn zenuwen hem gingen begeven en hij wilde toch den strijd niet opgeven. Zijn hart bonsde tot in zijn keel. Hij schoof weer wat verder. Zijn voet stootte tegen een oneffenheid in den rand. Een nieuwe hinderpaal ? Hij nam voor het eerst zijn eenen voet van de plank en slapte een twintig centimeters verder, daardoor werd zijn houding echter veel ongemakkelijker, zijn vingers leken gevoelloos. Toen kwam er een gedachte in zijn hersens, een idee fixe, hoeveel maal werd de snelheid van een vallend lichaam per seconde vergroot ? In zijn jongensjaren had hij de formule gekend. Waarom kon hij haar niet meer terugvinden? Plotseling zag hij hoe het huis ging hellen. Vreeselijk hellen. De bloedslagen lAopten als hamers in z.ijn hersens, het ../weet liep langs zijn voorhoofd en hinderde hem toen het langs de kanten van zijn neus liep. Hij merkte hoe een gevoel van misselijkheid naar zijn keel kroop, hooger en erger. In de kamer stond Hopper, de dikke Hopper en keek wezenloos door het venster. Rosen was lijkbleek. Alleeit Dorvan was zich zelf meester. Het heeft nu twee minuten geduurd. Wij moeten niet langer wachten. Ga mee, we zullen hem aan het andere venster helpen. Hij zal het noodig hebben. De anderen zeiden niets, doch vo'.gden hem. Zij vertrouwden in Dorvan en wisten, dat hij beter, meer was, dan zij. Dorvan opende het venster, een koude wind kwam hun te gemoet. Hij leunde uit de raamopeming. Hopper en Rosen zagen hoe hun gastheer naar ter zijde keek. Goddank niet naar beneden. Doch toen Dorvan zijn hoofd weer terugtrok, zagen zij in zijn oogen, dat het gevaar vreeselijk was. Hij staat er nog, maar buiten ons t>ereik. Nog een seconde misschien en hij valt. Max jij bent sterk, ik zal mijn voeten op de lat onder het venster zetten, houd me vast Misschien, dat een aanraking van een menschenhand hem weer tot zich zelf brengt. Hij schijnt een flauwte nabij. •Voorzichtig en rustig klom Dorvan uit het venster en met hu!p van Rosen kon hij ge! makkelijk op den rand gaan en zoo Marino bereiken. Hij sprak hem toe, voor dat hij de hand op zijn rug legde en Dorvan's stem was geheel ondercontrole, 't Is in orde, Marino, ik kom je helpen.
Toe lei hij zijn rechterhand op Marino's schouder, zich ten HET TOONEEL IN DE HOOFDSTAD volle bewust, dat een deel van een seconde dood of leven kon be teekenen. Marino .... De aangesprokene keek op. Dorvan, die voelde hoe Rosen hem stevig aan de linkerhand vasthield, durfde iets meer te wagen en door dien vasteren druk van Dorvan's hand keerde het bloed weer in Marino's lichaam terug en hij ging weer wat verder, tot dat vier stevige armen hem en Dorvan naar binnen tilden. Marino zag hoe drie paar oogen angstig naar hem keken en toen viel hij in zwijm. Een half uur later brachten ze hem gezamenlijk in een taxi naar huis. Bevende vingers bewogen het letterslot, totdat de deur openging. Zij vonden het pak en namen het mee. Het Mevr. Royaards en de beeren d. Kreeft en 3ohn Qobau ^„Lottelene"' was ongeopend. De vier zegels zaten er nog op, onverbroken. Ga nu weg, zei Marino tegen Onlangs ging in den Hollandschen Schouwburg door de anderen, ik wil alleen blijven. het Nieuwe Nederlandsche Tooneel de première van Lenz' De drie vertrokken. blijspel „Heimliche Brautfahrt" door Déjé vertaald als Marino keek naar de klok Lottdene. en zag hoe het vijf minuten Mevrouw Jacq. Rooyaards-Sandberg, die als gast hier, voor tienen was. optrad, heeft zich met liefde van de haar toebedeelde rol Goddank, nog vijf minuten, gekweten. zei hij. 't Stuk zelf is een blijspel, dat misschien beter als klucht Precies om tien uur werd er aan de voordeur gebeld. Marino zou kunnen worden gequalificeerd. haastte zich om open te maken. Twee kleine duksche vorstendommen liggen naast elkaar Kort daarop trad hij weer in • en het is het vurig verlangen der staten tot een groot rijkje zijn kamer. Een jonge, opvalvereenigd te worden, zoo groot, dat zelfs een ministerie noodig lend mooie vrouw "was bij hem. zal blijken om goed het bestuur te voeren en te waken over Ninon gaat zitten. 's lands belangen. Dank je Walter. Ik heb het De diplomatieke onderhandelingen geschieden echter buiten gedaan. Maar ik ben zoo bang. medeweten van de jeugdige vorstin en loopen op niets uit. Blijf maar even rustig zitten, De vreeselijk lange expositie in het eerste bedrijf brengt ons totdat je weer kalm bent. Walter ging ook weer zitten van het échec op de hoogte; een staatsgespre.k dat door de en keek tersluiks naar haar. heerscheres in casu wordt afgeluisterd, zoodat zij te weten Hoe lang was het geleden, dat komt, dat vorst Everard, haar doonLuchtige nabuur, botweg hij Ninon gevraagd had zijn geweigerd heeft en zelfs in mindei vleiende bewoordingen vrouw te worden. En ondanks zich over haar heeft uitgelaten. Zij voelt zich gekwetst in het feit, dat zij een andermans haar vrouwelijke ijdelheid en zweert den vorst aan haar vrouw was, leek zij hem imvoeten te doen neerknielen en hem dan te verstooten. En mer nog het ideaal. ,,ce que femme veut, Dieu Ie veut", dus slaagt zij in haar Wat heb je gedaan, Ninon? Ik heb je gezegd, dat ik van opzet, maar.... Amor's pijltje schiet snel en raak, niet alleen Jack af wilde. Ik doe het nu. in "het hart van den vorst, maar ook in dat van de vorstin,. Dus je loopt weg en kiest Het zijn kostelijke avonturen die ons tweetal moet beleven: dien schilder boven hem ? de vorst, die, om bij zijn geliefde gravin Sobieszka te kunIk moet wel, ik kan niet nen komen, zich doet opnemen, in een reizende komediantenlanger leven met een man, die troep en de vorstin Charlotte, die van naam en kleeren vermij niet begrijpt, die mij verwissselt met Lottelene, de dochter van den herbergier. De waarloost. dagelijksche omgang en 't nauwe contact, doen gevoelens van Je vergist je Ninon. Jack liefde ontstaan en als vorst Everhard gravin Sobieszka in begrijpt je volkomen. En als hij zich voor korten tijd het nieuwe licht ziet, laait de liefde voor Charlotte tot hartsniet zooveel met je bezig tocht. En zoo zou. ik kunnen eindigen met: Zij leefden lang houdt, dan is het, omdat hij en gelukkig .... vecht om je 'n positie te geven In buitengewoon veel geest mag dit blijspel zich nu met Én hij bepleitte de zaak van bepaald verheugen, maar de vlotte dialoog en de frissche den echtgenoot, zijn vriend. en aardige décortjes, de goede regie, het spei van mevrouw Het mooie kopje boog zich, Roofaards die er van maakte wat er van te maken was, zijn als om niet te laten zien, dat een gang naar den schouwburg ten volle waard. Hélène Treepzijn spreken invloed op haar had. Vink gaf een goed getypeerd kellnerinnetje. Kreeft, een verPlots ging het omhoog. Och, wat je allemaal zegt is liefde theaterdirecteur, John Gobau als de zwierige vorst van tevergeefs. Het is te laat. Ik Schönberg-Lichtenau, brachten het publiek in een drukke, wil niet en ... ik kan niet. ja zelfs opgewonden stemming. Of was het, omdat men wilde Waarom kun je niet? toonen hoe aangenaam men het vond, mevrouw Rooyaards Ik heb alles zoo geregeld. weer te zien spelen bij een gezelschap, waar zij en haar man Je hebt toch geen domme hun beste krachten aan gegeven hebben? Hoe het ook zij, brieven achtergelaten ? aan het eind werden spelers en speelsters een groote ovatie Neen dat niet. Het is wat gebracht. REMUDA. anders. Geldzaken ?
—!—
^^^^^^^^^—" i
Zij keek hem beangst aan, doch zei niets. Toen ging hij voort. Ik weet wat je gedaan hebt. Een p^ar weken geleden, ben je te weten gekomen, welk woord het brandkastslot open maakt. Je hebt het nou gebruikt en het pak, dat je in mijn brandkast hebt te bewaren gegeven, was het geld, dat je van je man hebt weggenomen. Hoe durf je 't zeggen? Bewijs me dan, dat ik niet de waarheid zeg. Ninon zakte weer in haar stoel. Walter hoorde hoe zij zachtkens snikte. Ga naar'huis Ninon. Alles is in orde. liet geld is weer terug. Jack weet niets. Hij wacht op je. Jij kunt niet zonder hem en hij kan niet'ionder jou. Wees een verstandige meid en bederf geen twee levens. Ik zal om 'n taxi bellen en je weer naar huis brengen. Hij begeleidde haar tot heur woning en nam toen met een handdruk afscheid. Het was niet ver van mid-
De koningin bezocht de Bomtneierwaard en liet zich door den hoofdingenieur den toestand uiteenzetten.
dernacht, toen hij weer. in zijn kamer terug was en in zijn stoel zat. Het gebeurde van den avond kwam weer in zijn gedachten terug. Een geschiedenis waarvan hij gehoord had. Iets ojiwerkelijks, waarbij hij geen rol had gespeeld. Plotseling klonk de telefoonbel. Hij nam den hoorn aan het oor. Het was Dorvan's stem, die hij hoorde. Walter, ik heb Ninon verteld wat er vanavond gebeurd was. Zij was buiten zich zelve. Zij vertelde mij alles, wat jij voor haar gedaan hebt. Dat je ons beiden gered hebt. Walter, hoe zal ik jou ooit genoeg dankbaar kunnen zijn. Vertel het de drie anderen, zonder Ninon er in te betrekken. Daar kun jij wel een weg op vinden. En daarna vergeet je het. Toen hij den haak weer op het toestel gelegd had, zonk hij lusteloos in zijn stoel, stak een sigaar aan en keek wezenloos voor zich uit. Hij scheen tien jaren ouder. Maar wat gaf dat ? Ninon en Jack waren gered I
OB WATERSNOOO
Wij geven hierboven twee intressante reoroducties van olaten, uitgegeven ter gelegenheio van den watersnood ongeveer 50 jaren' geleden in Maart 1876. Deze platen werden ten bate der slachtoffers van de overstrooiring verkocht.
Het mooie werk aoor onze soldaten en matrozen gedaan.
* .pin?'
< -«
Een zieke In veiiigheld gebracht
Uit hun huls verdreven
Tljdeliik onderkomen in de Citadel kazerne te 's-Hertogenbosch.
De overstrooming In de buurt van Zwolle—Kampen Links: De Heeren waartsche brug bij Hattum. Midaen : De Amsterdamsche straatweg naar Hattutp. Rechts; De spoorlijn Zwolle--Wezep.
■ BjWAAlÊ KXKKKV?
Alles is „betrekkelijk". Ella was een verwend kind. Gelukkig, dat de vader van Ella zich de weelde van Ella's carpices kon permitteeren. Ze hield van mooie kleeren, veel feesten en wat dies meer zij. Toen kwam de „ware Jozef". En stralend van geluk, vertelde Ella haar vader, dat „hij" haar had gevraagd. Maar lieve schat, zei die vader, weet je wel dat hij maar vijftig gulden per week verdient. Dat weet ik papa. Maar je moet bedenken, dat de weken vreeselijk vlug omvliegen, wanneer je veel van elkaar houdt. Macht der gewoonte. Een handelsreiziger, die een heel vermoeiende week achter den rug had, met vele late reizen, ging volgens goede gewoonte, zondagmorgen naar de kerk. Het was er warm, de preek was, laat ons zeggen 'n beetje van 't lange soort, de man was moe ... hij viel in slaap. Toen er gecollecteerd werd, sliep hij nog. Hij, die het geld inzamelde, stootte den reiziger aan. Deze keek eens op, bemerkte dat er hem om „iets" gevraagd werd en zei slaapdronken, de m^pht der gewoonte volgend: Abonné. En ... hij sliep weer door. Ze wist het beter. De juffrouw van de eerste klasse vertelde aan de kinderen omtrent de zegeningen van het licht. In het donker, zoo concludeerde zij, kan geen mensch iets zien. Mijn zuster wel, beweerde kleine Jantje. Hoe kom je daarbij Jan ? Ja juffrouw. Met Kerstmis stond m'n zuster Tilly met neef . Piet vlak achter de trap, en daar is het vreeselijk donker, en ik heb zelf gehoord hoe ze zag, want ze zei: Piet, je hebt je vandaag weer niet goed geschoren.... Juist een voordeel. Een sollicitante voor den post van kinderjuffrouw meldde zich aan. U is wel wat heel jong, beweerde mevrouw. Dat is juist een voordeel, antwoordde de sollicitante, ik weet daarom goed wat kinderen graag hebben uit eigen ervaring I iW'/z neef Janssen. was onlangs op een partijtje, waar ieder op z'n beurt een raadseltje te raden moest geven. Toen hij aan de rij was, kwam hij met het volgende: Wat is een baby-kannibaal, die z'n 'vader en z'n moeder heeft opgegeten? Niemand kon het raden en
\\
THEEVISITE. Zondagavond, teöen achten. Juflrouw Naatje heeft bezoeK. Zij voert druKHe conversatie Met de buurvrouw van den hoek. Nieuwtjes, politieU, schandaaltjes En der buren wel en wee, Alles wordt er uitfieplozen Dij een aantal baUKies thee, 'K Las — zegt buurvrouw Lijsebetle — Dat er erfiens bij Parijs Weer zoo'n duiüboot is fiezonKen. Menschl — lacht Naatje — ben je wijs? Wat Je zegt Is äosonmooö'UJlXBij Parijs is toch öeen zee? 't Is de hoofdstad van Turkije 1 Lust Je nog een baKKle thee? Pietje van hierboven heeft na Toch verKeerlnö met dien fat. Ze heeft lanß ßenoeä äehengeld. Voor ze hem te pakken had. 't Schepsel met haar kouwe drukkle Brengt geen roole stuiver mee; Hij heeft er beslist een strop an — Lust Je nog een bakkie thee? Toen ik laatst bij den drogist was. Nou, toen wist ik al genoeg. •k Hoorde net, dat „zij" van boven Om insectenpoeder vroefil En dat koopt maar een pejano Allemaal een fielsepee; 't Spreekt van zelf: Op af betalinö Lust Je nog een bakkie the^e? 'k Moet je een geheim vertellen — Zeurt dan buurvrouw Lijsebet — 'kHeb me foto laten maken. Kijk, hier heb Ie het portret. Nou — zegt Naatje — Mooi is anders. Wat een tronie I Heerejél Maar het lijkt waarachtig sprekend .... Lust je nog een bakkie thee? Klokkeslag van tien beteekent Steeds het einde van de pret Men hoort dan nog slechts: Nacht Naatje, Wel te rusten, Lijsebet Als de maag're Hein voorlooplg Er geen weghaalt van die twee, Dan zal men nog dikwijls hoeren: Lust je nog een bakkie thee? Dirk de Boer, toen ze het dus opgaven, zei de flauwe kerel met een staal gezicht: Een wees! En waarempel, de lui lachten nog om die mop. Onder „gentlemen'' Op de markt van Nitsjni Novgorod ontmoetten een armeniër en een tartaar elkaar en dronken vriendschap. De armeniër vertelde na de vierde flesch eigengebrande wodsjki, dat hij een paard te koop had, en de tartaar gaf toe, dat hij er een wilde koopen. De beeren begaven zich naar buiten en het edele ros werd uit den stal gehaald. De armeniër prees het rossinant met woorden en handen, de tartaar constateerde niets dan fouten, eindelijk waren ze 't over den prijs eens en de tartaar betaalde. Terwijl hij zijn paard medevoerde, kwam er een russische boer naar hem toe en zei: Vadertje, je bent opgelicht, je paard hinkt. Dat weet ik, Iwan. Ik heb zelf een spijker in z'n poot gestoken. O, zei Iwan. Toen ging Iwan naar den armeniër en vertelde hem wat de tartaar had uitgevoerd.
De armeniër lachte en zei: De ezel, dacht je dat ik het niet gemerkt had? Doch de kerel vergist zich. Het paard hinkte al jaren. Wederom ging de boer naar den tartaar om hem te vertellen wat de armeniër gezegd had. Wel goede deugd, riep deze uit, wat zijn er toch schooierds in de .wereld. En nou had ik daarnet nog berouw, dat ik hem met valsche bankbiljetten betaald had. Moe zij er zich uitredde. Kleine Lies hield er niet van naar bed te gaan, veel liever speelde zij telefoontje. Van haar grootmoeder had zij een klein telefoontoestelletje gekregen. En de oude dame wilde er van profiteeren om Lies met een zoet lijntje naar bed te krijgen. Hallo 1 Met wie spreek ik? Met Liesje. Liesje, ga je met me mee naar bed ? Pardon mevrouw, antwoordde Lies met een verdraaid stemmetje, u is verkeerd aangesloten. Getroefd. Een oude coquette, die nog
zoo graag voor jong doorging, vroeg met een geaffecteerd stemmetje aan een jongere kennis: En, hoe gaat het uw tante, de oude dame? O uitstekend. Ze heeft me gisteren nog verteld, hoe gezellig ze met u speelde, toen u beiden in dezelfde klas op school waart. Niet slim genoeg. Een blinde had zijn geld, 500 gulden, in een hoek van zijn tuin begraven. Zijn buurman had dit bemerkt en stilletjes l)et geld weggenomen. De blinde ontdekte dit tot zijn grooten schrik en verdacht z'n buur. Hij ging naar hem toe en met een gezicht alsof er geen vuiltje aan de lucht was vroeg hij hem om raad. Ik wilde graag uw opinie weten. Ik heb f 1000.—. Om 'zeker te zijn dat men mij niet besteelt, heb ik er f 500.— van in mijn tuin begraven. Gelooft u dat het veilig is om de andere f 500.— op dezelfde plaats er bij te leggen? Zeker, adviseerde de ontrouwe buur. Toen de blinde weg was haastte de buurman zich om 't gestolen geld weer op de plaats terug te leggen in afwachting dat de blinde de tweede f 500.— er bij zou deponeeren. Doch deze was slimmer. Hij nam het teruggebrachte geld en droeg het verder bij zich in zijn zak. Voorzorg. Hendriksen en Pietersen bezoeken een cafe. Het is er erg vol. Hendriksen neemt z,n parapluie mee naar binnen en stopt 'm voorzichtig weg onder het tafeltje, dat ze na veel moeite weten te bemachtigen. Waarom stop je je parapluie zoo weg Hendriksen, bang dat ze 'm stelei^? Hou je stil. Voor stelen ben ik niet bang, wel dat iemand 'm herkent I Altijd gelijk. De patroon gaf een winkeljuffrouw, die pas bij hem in dienst was, een standje, omdat ze niet beleefd genoeg tegen een klant was geweest. Onthoud dit beste meid, in mijn zaak geldt immer de regel, dat de klant altijd gelijk heeft. Ja maar mijnheer, die mevrouw zei, dat u een ouwe dief was Eindelijk ontdekt. Een moderne vrouw ontdekte eindelijk waar haar man z'n avonden doorbracht. Ze bleef er zelf een thuis en merkte toen voor het eerst, dat haar man lederen avond daar was.
WE BS sum GEBRUIK GLIM
^
,
Wij beginnen in deze aflevering een nieuwen roman. Dit boeiende verhaal geeft onzen lezeressen en lezers een typischen kijk op het belangrijke vraagstuk, of beschaving ook te bereiken is nadat de jeugd in zéér verwaarloozende omstandigheden is 'doorgebracht. De wijze waarop dit probleem wordt behandeld zal, naar Wij vertrouwen, onzen lezeressen en lezers zeker belang inboezemen. De vorm is boeiend en de inhoud spannend.
HET MEISJE UIT HET SLOP HOOFDSTUK I. Dokter Edward Burding was op weg naar de woning van zijn vriend Richard Gardner, die een diner gaf ter eere van zijn eerste proces, dat hij, als pas gevestigd advocaat, in handen gekregen had. Bij zijn binnenkomen werd hij door de aanwezigen met een daverend applaus begroet. „Hallo; nu zijn we allen bijeen 1" sprak Richard, toen Burding tusschen de vroolijke bezoekers had plaats genomen. „Allen ,behalve Johnny!" riep een jonge man; „zeker heeft hij weer te veel tijd voor zijn toilet noodig gehad." Nauwelijks had hij deze woorden gesproken, of de deur werd met een grooten zwaai opengegooid door Dolly, het dagméisje van het pension, waar Richard zijn vrijgezellen-kamers bewoonde. Zij was een grappig kind met een onaantrekkelijk gezicht en een hart, dat zeer gevoelig voor de andere sexe was. Zij stond een weinig op zij, om plaats te maken voor een chicquen jongen man van ongeveer 25 jaar, die plagend door zijn vrienden verwelkomd werd. „Wij dachten er over, hoe lang het nog duren zou, eer de scheiding in je haar gemaalct en je nagels mooi gepolijst zouden zijn; terwijl wij, hongerige zielen vurig naar het middagmaal verlangden," sprak de gastheer. „Het spijt me, ouwe jongen," antwoordde Johnny; „ik had een ontzettend drukken middag; ben met moeder en de meisjes aan het winkelen geweest. Daar ik als man daar niet tegen bestand was, moest ik bij mijn thuiskomst even rusten; ik viel in slaap en eerst een half uur geleden werd ik wakker." Plotseling weerklonk een schaterend gelach en toen Richard en Johnny zich omkeerden werden zij stom van verbazing. De arme Dolly, haar hand aan den deurknop, keek verrukt naar Johnny. Het was duidelijk een gevoel van liefde op het eerste gezicht. Zijn lachen inhoudend, trad de gastheer op het verliefde meisje toe en stuurde haar naar de keuken. „Dat komt door je noodlottige schoonheid,' merkte een zeer dikke vriend grinnikend op. „Ja; ik heb al vroeger bemerkt, dat een slank figuur gaame gezien wordt, en meer in den smaak valt dan .,. gezetheid," zei Johnny, niet in 't minst verward door de sensatie, die hij had veroorzaakt. Een luid gelach volgde op dien geestigen uitval en zelfs de goedhartige dikkerd lachte mee. „Wel man, je hebt weer een hart veroverd," mengde Burding, die schik in het geval had, zich in 't gesprek. „Mijn lievs hemel," riep Johnny verwonderd uit. „Vlug, breng mij een whisky soda. Waarom heeft niemand mij voorbereid? Wie heeft onzen geleerden dokter hierheen gekregen ? Elk oogenblik, door
hem in dit berucht gezelschap doorgebracht, is een verloren oogenblik voor de wetenschap. Wie heeft zoo iets durven doen? O, o, ik zal er den heelen avond aan moeten denken!" Weer werd de deur geopend, maar ditmaal om den beeren te verkondigen, dat het diner gereed was. Gedurende het ronddienen der verschillende schotels, groeide Dolly's verliefdheid melkbaar, tot groot vermaak der gasten. Er bestond voor haar slechts één persoon in de kamer, en als ze gedurfd had, zou ze alleen hém bediend en de anderen aan hun lot hebben overgelaten. Tot er plotseling iets vreeselijks gebeurde. Met een blad vol glazen in de handen, steeds /laar Johnny ziende, struikelde ze over het haardkleed en viel languit op den grond. Johnny was de eerste, die opstond om haar te helpen; maar toen
GROOTE MANNEN
Friedrich von Schiller geboren 10 November 1757 te Marbach, gestorven 9 Mei 1805 te Weimar, een van Duitschlands grootste dichters. Tttktnlng Joh, Tollsch, Amsttrdam
alles opgeruimd was, zag men Dolly niet meer terug. De huisjuffrouw kwam verder zelf de beeren bedienen. „H'm," gromde één der gasten, „dit is nu een product van onze moderne opvoeding". Toch zijn er nog menschen, die dat soort meisjes tot haar achttiende jaar onze scholen willen laten bezoeken. Ik zou wel eens willen weten, wat haar dat voor goed zou doen!" „Heelemaal niets!" sprak Hanford; „alleen zou de belasting nog hooger worden!' „Het zou haar evenveel goed doen, als onze eigen zusters," sprak Burding, „wanneer aan de school tevens een fatsoenlijke omgeving werd toegevoegd. Zij is niet het resultaat van onze moderne opvoeding, maar van een verkeerde omgeving." „Denk je dan, dat jè met zulk een onnoozel kind iets kunt bereiken?" „Maar zij is, niet onnoozel," gat Burding bedaard ten antwoord; „zij is het slachtoffer van een bedorven omgeving. Dat zeg ik jelui 1" „Haha; nu zit Burding op zijn stokpaardje," riep Johnny. Hij verkondigt een malle theorie. Hij beweert, dat je een kerel met de ergste misdadige instincten
slechts in een fatsoenlijke omgeving W.hoeft te brengen en dan rustig kunt afwachten, tot hij in een engel herschapen zal zijn. Dat is toch groote onzin, denk ik!" „Kom, kom; dat geloof ik niet; laat de geleerde heer ons zelf zijn wijsheid verkondigen." „Ja, vooruit, Burding", sprak Hanford op emstigen toon. „Welnu; eerst moet ik jelui zeggen, dat ik nooit aan misdadigers gedacht heb in verband met mijn stelsel. Misdadigers en krankzinnigen zijn abnormaal en tellen niet mee in deze. Mijn theorie is, dat je bij eiken normalen jongen of meisje, overgebracht in een ideale omgeving, al de aangeboren goede eigenschappen naar voren kunt brengen en al wat slecht is, uitroeien kunt." „Met andere woorden", bromde Hanford, „hoop je het onmogelijke voort te brengen — een volmaakten man of vrouw. Maar hoe wil je dan de erfelijkheid geheel wegcijferen? Alle gaven van onze voorouders ?" „Door de omgeving," antwoordde Burding onbewogen. „Omgeving!" smaalde een temerige stem van een der steunpilaren der maatschappij, die tegenover Burding gezeten was. „Kom jongenlief, vertel mij dat eens. Hoe zou je b.v. een man genezen, die aan het rooken verslaafd was ?" „Dat zou van verschillende dingen afhangen," antwoordde Burding; „ik zou eerst alle omstandigheden moeten kennen, voor ik je daarop antwoorden kan." „Een mijner vrienden is daarvan genezen, door een baby-popje in den mond te nemen, zoodra het verlangen naar een sigaar te groot werd." „Dat is juist, wat ik in jelui dwaze hoofden wil pompen — hij schiep de ideale omgeving in dit speciale geval." „Misschien heb je gelijk. Ik zelf geloot echter, dat we in de wereld ons leven te leven hebben naar een vooruit opgemaakt plan. Als we geboren zijn om moordenaars te worden, zullen we dat ook worden", sprak Tony, de aristocraat. „Foei!" mompelde Johnny. „De leer der voorbeschikking!" „Waarom breng je je theorie niet in practijk, Burding?" vroeg Hanford. „Ik heb geen tijd daarvoor; maar ik beloof jelui, dat'zoodra ik de kans krijg, ik jelui allen bewijzen zal, dat ik gelijk heb." HOOFDSTUK II. Toen Burding ^ avonds de woning van zijn vriend verliet, besloot hij naar huis te wandelen, daar de frissche lucht hem een verkwikking was na de benauwde atmosfeer der kamer vol rook. Het gesprek had een onderwerp geraakt, dat hem zeer na aan het hart lag en "hij was blij, thans bevrijd te zijn van, zijn lichthartige kameraden. In de volgende aflevering volgt de be» achrgving van een bqxonder avontuur van
Dr. BURDING.
mm^—~*m^^^^^^^^— .1
dien naam) te Londen. De schrijfster treedt in haar eigen stuk op. In het Polytechnisch instituut te Londen gaat op het oogenblik een film, getiteld „Nionga", die vervaardigd is door negers, inboorlingen van Nionga, in het Tangänjika-gebied en die onder leiding van twee Jezuitenpaters, het primitieve leven van den negerstam laten zien. De film is een sensationeele onthulling van de typische gebruiken, die nog heerschen in een bijna onbekend hoekje van de wereld.
Zooals men uit de dagbladen heeft kunnen zien, heeft de Wembley tentoonstelling in totaal een verlies van 19 millioen verooizaakt. Minder bekend is, dat enkele particuliere firma's voor groote bedragen in dit verhes dealen, door dat zij voor het garantiefonds teekenden. Zoo heeft Sir Robert Mc Alpine ongeveer iVi millioen te betalen. Sir Vincent Guillard van Vickers Ltd. f 90.000.—.
George Carpentier, de bekende bokser, die zich tegenwoordig als trainer van Paolini in Berlijn bevindt, is aangezocht door de Greenbaumfilm om de titelrol op zich te nemen in haar nieuwe film „Die Meisterschaften des Walter Issing" (naar den sportroman van Werner Scheff). Carpentier, die verschillende engagementen in Amerika heeft afgeslagen, schijnt wel ooren te hebben naar dit aanbod.
Clemenceau heeft voor Mile Cecil Sorel,1 de beroemde fransche actrice, een tooneelstuk geschreven. Voorloopig zal het echter nog niet worden opgevoerd. In Amerika bestaat een Dutch Treat club. Het is niet onvermakelijk te weten, dat dutch treat, de benaming is voor een partijtje, waarbij iedere gast voor zich zelf betaalt, een expressie, welke vermoedelijk wel een. van die typische eigenwijsheden der amerikanen is om hun minachting voor de bewoners der lage landen en hyn ietwat karige gewoonten te doen ■kennen. Lid te zijn van de Dutch Treat club intusschen wordt veeleer als een onderscheiding, dan als een minachting beschouwd. Leden van deze- club zijn alle personen welbekend in de wereld van kunst en literatuur.
In Parijs wordt tegenwoordig met enorm veel succes een stuk opgevoerd Mozart ge-" ticeld. Sacha Guitry heeft het in scène gezet en de opvoeringen hebben plaats in het Theatre Edouard VIL
O
Mile Yvonne Prinlemp» {Mid. Guitry) als Mozart in het stuk van dien naam.
CORRESPONDENTIE
Ronald Deterding, de zoon van Sir Henry Deterding, den nederlandschen oliemagnaat, is voor korten tijd gehuwd met juffrouw Ethel Philbrick. Er is een aardige roman aan dit huwelijk verbonden. De bruid is de dochter van het hoofd van de school, waar de jonge Deterding z'n lessen kreeg. Als kinderen waren Ronald en Ethel het reeds „eens" en nu zijn ze eindelijk door den huwelijksband „een". Een engelsche schrijfster. Miss Gwen John, heeft 'n éénacter geschreven, getiteld „Cloudbreak. Dit stuk zal het eerst worden opgevoerd in de St. Paul's kerk (niet te verwarren met de kathedraal van
Mevr. C. V., Rotterdam. Dank voor de toezending van het Napoleon-versje. Zooals u uit een der vorige nos. heeft kunnen zien, hebben wij 't ook van andere zijden ontvangen. Wij apprecieeren het zeer, dat onze lezers met alles wat in ons blad staat, meeleven. /. v. R., Tassikmalaga. We zullen uw artikel plaatsen. We kunnen ons echter niet tot een geregelde correspondentie verbindien. Wanneer u van tijd tot tijd ereisiets zendt, doch vooral geïllustreerd, zullen wij gaarne overwegen of wij het opnemenkunnen. H. E. te Amsterdam. De door u bedoelde muziek is uitgegeven bij de fa. Elte in Den Haag. Me\. N. N., Rijswijk. Uw gedichtje kwam te laat voor het kerstnummer. Hendrik P. Beste Hendrik, ik vind het heel aardig als je grapjes inzendt, maar die van den loodgieter vind ik heelemaal niet aardig.
,
, _
.•...,".,■,
ONS SPORTHOEKJE Wachter, wat is er van de nacht? Wanneer de voorteekenen ons niet bedriegen, zal de kabinetscrisis in dien zin'opgelost worden, dat het demissionaire ministerie blijft en bedreigt daardoor ons sport menschen een groot gevaar. Van zeer wei-ingelichte zijde toch bereikte ons een mededeeling, dat van het herleefde ministerie een nieuwe Zondagswet in de naaste toekomst is te verwachten. Op het oogenblik is in ons land nog steeds de Zondagswet van 1804 van kracht, waarin in art. 24 aan het hoofd der gemeente wordt overgelaten, wat als publieke vermakelijkheid dient te worden aangemerkt en wat niet. Met dit artikel was het tot op dit oogenblik mogelijk, dat in de eene gemeente b.v. het voetbalspel op Zondag werd toegestaan, in eene andere werd verboden. Een eigenaardig voorbeeld hiervan leverde eenige seizoenen terug de gemeente Meppel, waar aan de Noordelijke eersteklasseolub Alcidas' het spelen van wedstrijden op Zondag werd verboden. Alcides verplaatste toen haar speelveld naar het naburige Staphorst en trapt er sindsdien lustig op los. Van het huidige ministerie nu is het met vrij groote zekerheid aan te nemen, dat in de wet zal worden opgenomen, wat al of niet tot de publieke vermakelijkheden behoort, 't Is duidelijk, dat dan zelfs het meest liberale gemeentebestuur gehouden zal zijn, het houden van sportwedstrijden op Zondag te verbieden. Klachten bij den rechter, welke tot nu toe bij herhaling met succes werden bekroond, zullen dan niet meer baten. Voor een groot deel zal het al of niet aannemen van deze wet afhangen van de houding der R.K. kamerfractie en het is daarom, dat wij indertijd hebben toegejuicht de oprichting der R.K. voetbalfederatie, de R.K. korfbalbond enz. W-ant bij aanneming eener nieuwe wet of zelfs bij uitlichting van de genoemde alinea uit art. 24 der bestaande wet, komen dan ook de R.K. clubs, aan wier hoofd meestal geestelijken staan, in het gedrang. Verschuiving van de wedstrijden naar den Zaterdagmiddag is met de bestaande toestanden, mede in verband met de geldende amateursbepalingen, niet wel mogelijk. Hoe 't zij: Het N.O.C, in de eerste plaats en daarna de besturen der sportbonden houden zich voor gewaarschuwd. Zij dienen tijdig te zorgen voor een grocte actie tegen een eventueele aanranding van onze persoonlijke vrijheid om onze sport te beoefenen, wanneer wij dat willen. Een typisch engelsche Zondag zou ons allerminst lijken, gesteld, dat het daar dan nog maar bij bleef. Ook met het oog op de a.s. Olympiade is een aanneming eener verscherpte wet fataal. Zonder de Zondagrecettes zal het groote festijn niet te financieren zijn. Willen de Nederlandsche sportbeoefenaren zich dus in het buitenland niet blameeren, dan dienen zij zich, met opzijzetting van godsdienstige- en andere quaesties, als één man te kanten tegen de aangekondigde wetsverscherping. Sportbroeders waakt 1 Onder groote belangstelling heeft Dinsdagavond 5 Januari „the big match" tusschen 't Hof (Hollander> en Clement (Zwitser) om het bokskampioenschap van Europa, waarvan Clement titelhouder was. Clement 29 jaar oud, had het voordeel van het lichaamsgewicht, hoewel de gewichten elkaar niet noemenswaard ontliepen (78 Kg, en 75.7 Kg.). »Clement, die in den laatsten tijd een serie van overwinningen had behaald, was van stonde af aan de mindere van' Van 't Hof. Hij was veel te langzaam. Er zou over 15 ronden van • 3 minuten worden gestreden, doch na de 6e ronde gaf Clement 't op, omdat het overwicht van den Hollander steeds grooter werd. Van 't Hof is hierdoor kampioen van Europa. Onze felicitaties. VETERAAN.
De spannende wedstrijd AJax—Haarlem te Amsterdam, die met een 2-1 zeae voor en Ajax eindigde Een aanval. ■ E aardig spelmoment. Een goede kopbal U
*.■
Sparca
Blauw-Wit (4-0) te R dam.
Feijenoord—H.B.S. (6-1) te R'dam.
Korfbalwedstrljd Hercules—Nausikaä (3—3) te Amsterdam gespeeld.
Enschedesche Boys-D.O.T.O. (4-1) te Enschede gespeeld
Phenix—Tubantus (4—4) te Enschede
Keurwedstrijd Hockey te Hilversum Scannend moment voor het zwart doel.
TOONEELNffiOWS
„Fientje heeft stem"
..Het Teeken des Krulses"
in het Grand Theatre te Amsterdam. Een aardige scène uit het eerste bedrijf.
wordt door N,V, Groot Tooneel, dir. Langenaken en Lemaire, met groot succes door het geheele land opgevoerd.
„Anna Christie" bij het N.V. Vereenigd Tooneel in de Stadsschouwburg te Amsterdam Links: Kommer Klein, Magda Janssens, Willem Hunsche. Midden ; Willem Hunsche, Magda Janssens, Rechts: Marie Paassen, Dom de Gruyter, Magda janssers.
r;
. .
1 EEN ROMAN VAN DEN 8 EERSTEN CONSUL
Tintelingen in de vinger» en dergelyke verichün»elen.
Wederom doet een lezer een vraag, die de mogelijkheid, opent er een meer algemeene bespreking aan vast te knoopen. Hij vraagt n.1. raad voor een eenvoudig, maar hinderlijk verschijnsel, n.1. het vaak gaan „slapen" van enkele vingers, vooral bij het rijden op de fiets. Een dergelijk verschijnsel nu, kan alweer verschillende oorzaken hebben, maar doet toch wel in de eerste plaats denken aan een zenuwwerking. Men weet immers, dat van hersenen en ruggemerg een groot aantal zenuwdraden naar .alle deelen van het lichaam loopen en dat door de „bevelen", die langs deze zenuwdraden worden gestuurd, de verschillende verrichtingen der organen worden geregeld. Wanneer we b.v. den arm willen buigen, zenden de hersenen een bevel daartoe uit, deze „prikkel" verloopt langs de betreffende zenuwdraden naar de spieren, die de armbuiging moeten bewerkstelligen; op dit bevel trekken de spieren zich samen en de armbuiging komt tot stand. Dit gaat zoo snel, dat we van den daartoe noodigen tijd eigenlijk niets merken. Is zoo'n zenuw doorsneden, dan is de spier, waarheen ze loopt, verlamd, omdat de spier dan geen bevelen tot samenwerking meer kan ontvangen. Omgekeerd zorgen andere zenuwdraden, dat de prikkels, die we van de buitenwereld ontvangen, naar hersenen en ruggemerg worden overgebracht, waar ze dan „tot bewustzijn" komen. Raken we b.v. met den vingertop iets aan, dan worden daardoor de uiteinden van enkele „tastzenuwen" geprikkeld. Hierdoor ontstaat een prikkel, die weer langs den zenuwdraad naar de hersenen loopt en wanneer
OE1LLUSTREERDE HUMOR
die prikkel daar is aangekomen, voelen we pas de aanraking. Is een dergelijke zenuwdraad doorsneden, dan is het betreffende huidgedeelte gevoelloos geworden. Deze zenuwen noemt men gevoelszenuwen. Het geval van „slapen" nu, als waarover de lezer klaagt, wordt meestal veroorzaakt door een prikkelingstoestand van een gevoelszenuw. We kennen allen het gevoel van tintelen of slapen in de vingers, dat we soms krijgen, wanneer we den elleboog s'tooten. Dit komt, doordat aan den elleboog een gevoelszenuw loopt, die een deel van de hand verzorgt. Stooten we den elleboog, dan bestaat, dus de kans die zenuw te prikkelen, welke prikkeling we dan voelen als tinteling in het huidgebied, waar de zenuw zijn uiteinde heeft. Hetzelfde verschijnsel verklaart het eigenaardige feit, dat menschen, die een arm of been verloren hebben, nog wel eens pijn voelen in het ontbrekende lichaamsdeel. Dat komt n.1. weer door prikkelingstoestanden van de in de stomp doorsneden zenuwen, waarbij het aanvoelt of de uiteinden (die in het niet meer aan-
ONZE NIEUWE PRIJSVRAAG
Zand on« veer 22 Jan. 1826 een eadtrachriil bij dit plaatje
wezige lichaamsdeel lagen) geprikkeld worden. Het prikkelingsverschijnsel, waarover onze lezer klaagt, zal dus veroorzaakt worden door een prikkelingstoestand van de gevoelszenuwen van een gedeelte van de hand. Dat kan nu echter weer verschillende oorzaken hebben en daarover valt zonder onderzoek niet veel te zeggen. Het feit, dat het bij -voorkeur tijdens het fietsen optreedt, doet denken aan den invloed van kou of tocht. Hiervoor zijn de zenuwen soms zeer gevoelig; men kent b.v. het optreden van halfzijdige aangezichtspijnen, wanneer men met den eenen kant van het gelaat in den wind heeft gezeten (open treinraampje). Maar het kan natuurlijk ook goed, zooals men in verband met het voorgaand begrijpen zal, dat iets in het verloop van de zenuw hooger aan den arm, dezen prikkelt. Dit kan b.v. een gezwel of iets dergelijks zijn. Voor het nadere onderzoek moet ik ook dezen lezer dus weer aanraden zijn arts te raadplegen. Een andere soort prikkelingstoestanden kan nog voorkomen, doordat de bloedvaten van de vingers zich soms bij bepaalde personen sterk kunnen samentrekken. Dan krijgt men het optreden van de bekende „doode" vingers, die wit, koud en niet zelden zeer pijnlijk zijn. Een lichtere graad van die bloedvatensamentrekking veroorzaakt ook tintelingen. Dit is dus een heel ander verschijnsel en ik onderstel, dat we hiermee bij onzen vrager niet te doen hebben, omdat het bij hem maar enkele vingers van één hand betreft en hij niet over bleekheid of koude daarvan melding maakt. Zoo ziet men dat ook aan dergelijke eenvoudige verschijnselen, weer meer vast zit, dan men misschien denkt.
OEELLUSTREERDE HUMOR
Dit onderschrift moet betrekking hebben op het plaatje en iegtUjkirtijd In verband staan met de goede werking der Togallabletten mor rheumatiek, verkoudheid, slapeloosheid, Infinenra, ischias, griep, licht, spit, hoofd- en zenuwpijn. Elke week wordt aan oe beste inzending een prijs van f 2.SO in contanten uitbetaald. Teneinde echter'ook meerderen cjoeden inzendingen tegemoet te komen stellen wij bovendien ten hoogste 10 troostprijzen ter beschikking. Zend uw antwoord voor 22 Jan. 1926 aan de Redactie, Gaigewater 22, aid. PrijaTrasea no. XV, L*ridaa
Modern En Jantje waar is je pa en je ma. O mijnheer, pa is net weg om zich te laten friseeren en ma om d'r haar te laten lenippen.
Verstrooide professor Het no. van m'n huis...? Ja, eerlijk gezegd, dat herinner ik mij niet. Maar dat hoeft voor u geen bezwaar te zijn. beste mijnheer. U vindt het vlak boven de deur.
Voor onderschrift bij afbeelding no. Xil werd de prijs van fl 2b0 toegekend aan den heer G. B. Veenhoff te Den Haag voor het navolgende gedicht: ik zie, dal gij zoo vrees'iijk hoest En mest en kucht en snuit en proest; Neem dan ook Tonal, goeie man, En spijt hebt gij er vast niet van. Want hebt gij 't eenmaal geprobeerd. Dan hebt ge ook meteen geleerd, ' Dat Togal 't eenigst middel is. Wanneer men zwaar verkouden is.
Krultwoordenmanle , en nou nog iets, dat met een r begint en een I eindigt, vijf letters en dan ben ik er
Troostprijzen ontvingen mej. Paula Achterhuis,Glanerbrug en de beeren J. Pieterae, Amsterdam; B. Piederiet, Breda; P. Gelton, Rotterdam:
Vreeielllkl 0 juffrouw van Kalker, spreekt u me niet van m'n rheumatiek. Ik kan m'n arm niet onder m'n hoofd brengen en m'n been ook niet
ti
DOOR
Ij
.MATHILDA MALLINQ
Het wai een gore. stormachtige dag In den laten het fit van het laar 1800 dat Edmtc de la feulllade een dochter uit «en adeiijk gedacht In de Vendte. van den Abbt Btrnler verneemt, dat ilj den volgenden dag naar Pari)i «m gaan vergezeld door Monticur de ChanUlIon. De konlngsgalnde partijtn hebben vrede met de republikeinen geilotcn en daardoor 1< deie reis mogelijk. Het jonge melife ü geschrokken met het bericht. Doch «Uat haar tegen, dat men, blijkbaar zonder haar voorkennis terug wil komen op de mogelijkheid haar uit te huwelijken aan Louis de Chateauneuf voor wlen zij als kind bestemd was. Het was voor haar ecne vernederende gedachte, dat hare bloedverwanten kaar bij de eerste beste gelegenheid wegzonden en eenen man wilden opdringen, die weliswaar sedert jaren tot haar gemaal was bestemd, maar die haar wellicht vergeten was. Buitendien zou zij tot hem komen, ontbloot van alle middelen, en zonder eeoig ander vermogen, dan hare aanspraken op goederen, waarop beslag gelegd was, en die zi) waarschiinlijk nooit zou terugkrijgen, fa. zij bezat zelfs niet cene ordentelijke reiajapon. waarin zij voor hare familieleden zou kunnen verschijnen. Lang en breed wordt over Parijs gesproken. De reis daarheen duurde H dagen. Gedeeltelijk legde men den afstand in de koets af. ook reed Edmtc wei achter op het paard van Monsieur de Chantlllon. Zi) hoorde voor het eerst met bewondering over Napoleon Bonaparte den eersten Consul, spreken. Edmte moest zich wei wennen aan de veranderingen die het nieuwe regime had veroorzaakt. Vroeg in den morgen vertrok het gezelschap op weg naar Parijs na een hartelijk afscheid van de bloedverwanten, In Panis ziet het meisje niet alleen een nieuw leven maar een nieuwe wereld. De „legitimisten" de aanhangers dus van het koningschap, zien in den Betsten Konsul Napoleon den man, die hun Idealen zal helpen herstellen. Edmte woont een parade bij en is leer getroffen door het optreden van Napoleon. Tegen haar wil juicht zij mee Kort daarop wordt zij door Abbé Bernler aan den Bersten Konsul voorgesteld. Deze zegt: „Ik heb u vroeger al eens gezien. Het waa bij de voorlaatste parade". Napoleon heeft op buitengewoon welwillende wijze Edmte's belangen behartigd. Zij maakt kennis met de heerachende kringen en hoort hoe Josephine. Bonaparte's vrouw, haar man bedriegt met een onbeteekenenden fat. zekeren Monsieur Charles. Bonaparte maakt ten einde aan de feestelijke samenkomsten, welke zijn vrouw organiseert tijdens rijn afwezigheid. Hij berispt Josephine ernstig en denkt aan echtscheiding. Hij wil haar nog een kans geven en geeft haar daarom een (aar tild. De toestand is Voor Frankrijk zeer ernstig geworden en Bonaparte volgt met spanning de ontwikkeling zijner militaire plannen. Op een zekere dag gaat hij ter ontspanning in de )ardin de* Plantet wandelen en ontmoet daar Edmte de la Fculllade met . haar tante en neef. HM spreekt met haar en het meisje uit op naïve wijze haar bewondering voor hem. Napoleon vertrekt daarop naar Italll. . . , . ... ... Louis de Chateaunenf. Edmèe s neef. heeft bemerkt hoe het meisje zich voor den Eersten Consul interesseert en hij Is jaloertch. Aan tafel maakt hij hierover een setne. die eindigt met een liefdesverklaring zijnerzijds. Edmte antwoordt hierop niet In toestemmenden geest, doch iaat hem heel veel hoop. Zü Is In Louis gezelschap en dat van zijn vrienden en amuseert zich. Voor het naar bed gaan staart zij door het venster. Haar kamenier komt met een brief binnen. Deze blijkt afkomstig te zijn van den Eersten Consul, die het meisje In hartstochtelijke woorden zijn liefde verklaart. In Bdmee's hart vindt deie liefde weerklank. Geheel Frankrijk volgt den veldtocht In Itall« met spanning. Napoleon heeft tegen aller verwachting de overwinning behaald. Edmtc is gelukkig.- Zij vindt thuisgekomen een brief van den Eersten Konsul. Zij gaat met hare familie naar het buitengoed Belles Rlves. Napoleon zendt een van zlin bedienden erheen en komt spoedig zelf. Op zijn eigen onstuimige wijze verklaart hij het meisje zijn liefde. En zij kan zich niet weerhouden om hem haar wederliefde te bekennen. Hij moet het wederzien wel tot haar terugkomst naar Parijs uitstellen. Door een ongeval dat haar tante overkomt ia Edmtc echter aan Belles Rivet gebonden. Zij schrijft Napoleon een brief, doch hoort niets van hem. Terwijl zii op een dag op het terras staat ziet zij hoe het paard van haar neef Louis nadert. Louis bemerkte hoe Edmte's hart niet meer vrij is en ook zijn moeder verbaast zich dat de kinderen hun huwelijk zoolang uitstelden. Na eenigen lijd gaat het meisje weer naar Parijs, waar zij op een bal wordt genoodigd, dat ook door den Eersten Konsul wordt bezocht. Zij houdt zich op den achtergrond, doch Napoleon ziet haar en komt dan naar haar toe. Met moeite kan hij zijn liefde verbergen, doch zij weet hem te bedwingen, daar Louis naar hen kijkt. Napoleon dwingt haar de toexegging af dat zij hem zal ontmoeten. Dienzclfden avond zegt Louis de Chateaunenf aan zijn nicht, dat hl) haar moet spreken. Hij vertelde haar. dat hij door het Ministerie van Buitenlandsche Zaken naar Londen gezonden wordt en neemt nu afscheid van zijn moeder. Op het laattte oogenbllk, voordat hij het buis verlaat, spreekt hij nog met Edmtc. Op zijn vraag of er nog cenlge hoop voor hem bestaat, antwoordt zij vol smart „neen". Edmtc gaat daarna bij Mad. Junot logeeren. Denzelfden dag brengt Bonaparte zijn ouden kameraad een bezoek. Mad. Junot is erg geagiteerd door dit eerste bezoek van den groeten man. Edmte wil liefst 'n ontmoeting met hem vermijden en verlaat't vertrek. Doch Bonaparte volgt haar en op hartstochtelijke wijze spreekt hij van zijn liefde .Edmte toont hem hoe ook hij alles voor haar is. Spoedig daarop ontmoet zij Bonaparte weer bij Mad. Bonaparte en ook daar toont zij hem hoe gelukkig zij met zijn liefde Is. Napoleon wordt hoe langer hoc overmoediger. Hij weet Edmtc een papier in de handen te spelen, waarop «taat. dat hij haar 's avonda om elf nur zal komen bezoeken. Met schrik en met spanning ziet het meisje dat bezoek tegemoet. Na dit eerste bezoek volgden vele. Edmte ging naar Napoleon. Doch alleen haar dienstmeisje en zijn trouwe dienaar wisten, wie die gesluierde dame was, welke zoo vaak bij den Eersten Konsul kwam. Edmte verstond meesterlijk de kunst om Napoleon gelukkig te stemmen. Hij aanbad haar als zijn prinses en zü inspireerde hem voor grootere daden. Aan haar vertrouwde hij zijn plannen en zi) was vol trots om hem. Haar liefde wat zoo groot, dat zij slechts met moeite arbeidde.
„Napoléon!" fluisterde zij zacht, bijna onhoorbaar. Zij waagde maar zeer zelden zijn doopnaam uit te spreken, waarbij hem niemand meer — zelfs zijn moeder niet — noemde, en welks eigenaardiger! klank zij in' het binnenste, haars harten liefhad. Het volgende oogenblik was zij ver-
„Wat gebeurt er eigenlijk?" fluisterde dwenen. Glimlachend zette Bonaparte zich aan zijn schrijftafel en opende dadelijk Madame Chäteauneuf, die altijd zenuwachtig was. „Armand 1" zij wendde zich tot zijn groote portefeuille. den jongen Caulaincourt, die juist was XIV. binnengekomen, „zie toch eens te weten Op den avond van den 3den Nivóse van te komen, wat er isl" het jaar IX (24 December 1801) waren De jonge man stond op, en terwijl hij de toonaangevende families van het Kon- zich over Edmée boog, die voor hem zat, sulaat, die zich slechts door den nood sprak hij zacht: gedwongen en tegen hun wil naar de in„Het doet denken aan den 18den Venstellingen der Republiek schikten en bij. démiairel" iedere voorkomende gelegenheid de tradiEdmée voelde, dat haar hart bijna stil ties van deze openlijk verloochenden, in stond, en eene ijzige koude zich door haar groot aantal in de opera verschenen, om geheele lichaam verbreidde. Zij sloot de op dezen eersten Kerstavond der nieuwe oogen, en omklemde krampachtig den rand eeuw Haydn's „Schöpfung" te hooren, die van haar stoel. voor de eerste maal in Parijs zou uitgeIn dit oogenblik stortte generaal Junot voerd worden. Op de voorplaatsen der de commandant van Parijs, in de tegenover loges zaten reeds de dames, in een houding haar liggende loge en riep met luide stem van wachten in haar leunstoelen gevlijd, in de zaal: met diamanten in de Grieksche kapsels „Een nieuwe aanslag is op den Eersten en kasjmirchäles kunstig over de laag Konsul in de Rue Nicaise gepleegd, terwijl gedecolleteerde halzen gedrapeerd. Zij hij op weg hierheen was. Als door een waren allen aanwezig — Madame de Staël, wonder is hij gered I" Madame Contades, Madame Récamier, Terwijl hij nog sprak, ging de deur der Madame Tallien, Madame Hamelin — zij, loge van den Eersten Konsul open, ondie aan het oude hof te Coblenz en onder middellijk onder die van Junot'. Bonaparte het Directoire geschitterd hadden, en die trad binnen, vergezeld door Lannes, Launu nog trachtten, met de zusters van den riston, Berthier en Duroc. Eersten Konsul en met de rijzende nieuwe Zoodra het publiek hem zag, stond het sterren van het Konsulaat te wedijveren. op als één man, en terwijl de vrouwen Madame Bacciochi was er met den weenden en lachten, met zakdoeken en gouden lauwerkrans om het hoofd en een chAles wenkten en de armen naar hem uitmet goud geborduurde, purperen chäle, strekten, brak zulk een luid, aanhoudend die aan den mantel van een Romeinschen gejubel los, dat de muren der groote opera imperator deed denken. Misnoegd sloeg zij dreunden, en de muziek geheel overstemd „Paulette" gade, die juist in gezelschap van werd. verscheidene heeien — onder hen haar toenBonaparte hief de hand op, en groette malige cavaliere sei viënte, Auguste de Mon- vluchtig het publiek. Hij was bleek,, maar taigne — haar loge binnentrad. Madame evenals alle beeren, die met hem gekomen Leclerc droeg over een rooskleurig onder- waren, uiterlijk kalm. Zijn gelaat had eene kleed een prachtige japon van kostbaren uitdrukking van onderdrukten toorn, van point d'Argentan. In het haar had zij wrevel en ongeduld, die zelfs het geestdrifeen krans van groote, lichtroode rozen; tige huldebetoon van het publiek niet ververder droeg zij, buiten een paarlensnoer te verwijderen. om hals en armen, geen versiering. Zij mocht Edmée was sidderend opgerezen, en zag er allerliefst uit in dit eenvoudige, stond thans, steunende op de leuning van jonkvrouwelijke toilet, en alle kijkers richthaar zetel.- Zij was doodsbleek, en hare ten zich op haar, terwijl zij, naar links starende, wijd geopende oogen waren in en rechts glimlachend, langzaam en bevalhevigen angst op zijn gelaat gevestigd. Hij lig op haar zetel neerzonk. had op dit oogenblik geene gedachte voor Madame de Chäteauneuf kwam, vergehaar, hij herinnerde zich zelfs niet dat zij zeld door haar nichtje en den markies aanwezig was — zijne ziel was geheel de Caulaincourt, tamelijk laat. Zij groet- vervuld met toorn en bitterheid over de ten dadelijk bij het binnentreden Madame moordenaars. Zijne lippen trilden van Permon en Laurette Junot, wier loge boven • woede, en men kon het hem aanzien, dat die van den Eersten Konsul lag. Madehet hem moeite kostte, haar niet in woormoiselle de la Feuillade, die den Eersten te uiten. Konsul, gedachtig aan zijn belofte, ten denThans versehenen Madame Boaparte minste één oogenblik hoopte te zien, schiten Mademoiselle de Beauhamais met Materde in een nieuw toilet van matblauwe dame Murat in de loge. Het bericht vloog zijde, rijk geborduurd met gouden bladedoor de zaal, dat zij slechts door eeen toeren en licht rozenroode bloemen. Op het vallig oponthoud — Madame Bonaparte hoofd droeg zij een diadeem, die met had in het laatste oogenblik nog eene gouden wingerdloof en saffieren versierd andere chäle verlangd — ongedeerd waren was, en door zijn puntigen vorm zeer op gebleven. Hortense had eene wonde aan een hertogelijke kroon geleek. Haar vollen den hals gekregen, de kanten sluier, dien hals en haar schoon gevormde, blanke zij snel omgeworpen had, was door bloed armen omslingerden fijn bewerkte, gouden kettingen, die naar antiek model vervaar- roodgekleurd. Het publiek bemerkte het, en het gedigd waren. Meer dan ooit geleek zij op een koningin uit den tijd der Renaissance, roep en handgeklap begon opnieuw. Madame Bonaparte was zoo ontsteld, dat toen zij in het oogenblik, waarop het orkest zij dadelijk in een leunstoel zonk en luid de ouverture begon, hoog en statig aan snikte, terwijl zij het publiek met de hand den rand der loge trad. De eerste dertig maten waren nauwlijks toewenkte. De Eerste Konsul bleef slechts één gespeeld, toen het publiek door een luiden knal verschrikt werd, die bijna als een oogenblik. Toen hij ging, "keerde hij zich kanonschot klonk. Men keek om zich heen achter in de loge nog eens om en onten stond van zijne plaats op, eene steeds moette gedurende eene seconde Edmée's toenemende golf van gefluister en uitroe- smeekenden, angstigen blik. Met eene bepen rolde door de geheele zaal tot boven weging, snel als de gedachte en alleen aan de loges. Niemand luisterde meer naar voor haar zichtbaar, bracht hij de hand Garat en Madame Barbitr-Walbonne, die aan den mond en drukte den vinger even op het tooneel voortgingen, het plechtige tegen de lippen. Zijn gelaat helderde één oogenblik op. Zij boog zich dankbaar en oratorium te zingen.
aangedaan voorover en breidde onwillekeurig de armen uit. Niemand lette op haar, allen werden als door eene geestvervoering meegesleept. Luide toejuichingen voor den Eersten Konsul weerklonken, toen hij, door zijne adjudanten vergezeld, zijne loge veriiet. De beide heeren de Caulaincourt, vader en zoon, waren, zoodra zij generaal Junot's woorden gehoord hadden, weggesneld, om nadere inlichtingen in te winnen. Thans kwam de markies terug. „Dames", zeide hij haastig, „wees zoo goed mij te verontschuldigen, wanneer ik u alleen onder Armand's geleide naar de Rue du Bac laat terug keeren. Ik heb eene uitnoodiging gekregen, heden avond in de Tuileriën te komen. De arme Josephine gevoelt zeker behoefte, door vrienden omringd te zijn." Edmée légde de hand op zijn arm: „Ach, luister u eens markies .. .1 het kan zeker niet, dat ik meega ... ?" „Maar, liefste kindl... Ja, wat zegt u er van, Madame ?" Hij wendde zich tot Madame de Chlteauneuf. „Ik weet niet, of het passend zou zijn..." Zij dacht een oogenblik na. „Maar misschien is het verstandig? Was ik niet zoo moede en ontsteld, dan zou ik zelve ... Ja, ja, neem u haar medel" Intusschen was Armand de Caulaincourt binnengetreden, en vertelde, dat Madame Junot ook naar de Tuileriën dacht te gaan. „Maar u neemt de verantwoording op u, nietwaar, dat zij welkom isl En blijft niet te lang weg, in koortschtige spanning zie ik het oogenblik tegemoet, waarop ik alles zal vernemen. Vergeet ook niet, den Eersten Konsul en Madame Bonaparte uit mijn naam geluk te wenschen. Zegt hun ...." Zij ging voort, den markies en Edmée mee te deelen wat zij wenschte, dat dezen zouden zeggen. Hare nicht hoorde niet,
MET ONZE JONGENS OP STAP „Mijn lieve, beste oom, ik wou u even vragen, ik doe het zonder schroom en kom niet alle dagen ..." „Ei', ei. Bob; wat ben jij vandaag dichterlijk aangelegd." „Daar heb ik over nagedacht." „Dat snap ik. Wat wou je vragen?" „Ja, ziet u, ik ... eh .. ." „Niet zoo langdradig, Bobt" „We moesten het huis van Maarten van Kossem te Arnhem eens gaan zien. Dat noemen -ze immers het Duivelshuis ?" „Ja. Maar..." „Maar?" „Als dat maar gaat. Ben je niet vreesafhtig ?" „Waarom? Is 't Duivelshuis 'n duivelsch huis ?" „Dat zou 'k niet denken. De vroede vaderen van Arnhem hebben er hun zetel opgeslagen, dus ..." „Dan er heen, oom. Ik zal de jongens roepen." Het was op een zonnigen dag in de maand... Pardon, zoo was het nietl Het was op een somberen dag in de maand December... De zon was er niet, althans wij zagen haar niet. Het was groezeliggriezelig weer, zooals dat in December meer is, mistig, grauwig, groezelig, griezelig ... Maar dat belette ons niet op stap te gaanl Al spoedig stonden we voor het huis, — het huis van Maarten van Rossem of
wat zjj sprak. Toen Armand haar hielp, hare chäle en bonten mantel om te doen, raakte hij toevallig hare handen aan. Zij beefden en waren koud als ijs. „Maar Mademoiselle de la Feuillade, is u ongesteld ?" „Ik — o zeker nietl" Edmée dwong zich, te glimlachen. „Het zijn slechts de gevolgen van den schrik. Het zal voorbij gaan, zoodra ik buiten koml" Voor de Tuileriën stond reeds een lange rij rijtuigen, en toen zij langs de trap van het Florapaviljoen naar Madame Bonaparte's vertrekken gebracht werden, vonden zij deze vol bezoekers. De konsuls waren er, de ministers met hunne dames, de families Junot, Mortier en meer bijzondere vrienden der Bonapartes. Er werd thee rondgediend — evenals eiken avond na de opera — en het gezelschap, dat zich in groepen om Madame Bonaparte en den Eersten Konsul verzameld had, besprak levendig de vreeselijke gebeurtenis. ^Madame Bonaparte was hevig geschokt, zij was bijna vernietigd. Omgeven door flacons en reukzouten, zat zij in haar hoek. der sofa gedoken, zoo gebogen fen krachteloos en met zulk eene hopelooze uitdrukking, dat zij er tien jaar ouder uitzag dan anders. Hare vrienden stonden in een kring om haar heen en jammerden en weeklaagden. Zij keek Mademoiselle de la Feuillade ternauwernood aan, toen deze haar begroette en den gelukwensch harer tante overbracht. Zij zat stil, bevend, met half gesloten oogen, en wiegde zich zacht heen en weer. Van tijd tot tijd weende zij zacht. Toen Edmée de kamer binnentrad, zocht haar oog dadelijk den Eersten Konsul. Deze stond bij den schoorsteen, als naar gewoonte met de handen op den rug, in druk gesprek met een heer, dien zij niei kende. Zoo spoedig dit mogelijk was, naderde zij de plek, waar hij zich bevond. Zij wachtte bescheiden op eene gelegenheid Duivelshuis. Een vreemd gebouw. Een voorgevel met nogal hooge vensters en een betrekkelijk bekrompen ingang. Boven ieder venster een hoofd van een man of vrouw — om beurten — en ze keken een beetje vreemd, misschien door het griezelige weer! Verder een breede, hoewel lage poort, die toegang geeft tot een — laten we zeggen — hof. Drie beelden, met voorstellingen van leelijke kaerels — of duivels — zuchtend onder den last van den bovenbouw, ook al weer met hoofden, vreemde hoofden, die ons aankeken, geheimzinnig aankeken, zonder iets te zeggen... „Is dät nu het huis..." „Dat is het huis." „Van Maarten van Rossem?"
,Ja."
„Hél" Meer zeiden de jongens niet, kónden niet meer zeggen, want zij waren te veel in gedachten bij het zien van de vele hoofden. „Waarom zijn die hoofden daar aangebracht ?' waagde Bob te vragen. „De legende gaat, dat Maarten van Rosssem, de bekende krijgsoverste van den laatsten hertog van Gelder, van plan was een zilveren stoep voor zijn huis te laten Ijggen; een andere legende spreekt van e^n gouden klopper; hoe het zij, hij wilde iets laten uitvoeren, wat het stadsbestuur niet kon of wilde goedkeuren. Hierover was hij zeer gebelgd, en om aan zijn verstoord gemoed uiting te geven, of om het stadsbestuur te plagen, liet hij deze hoofden aanbrengen. Er wordt be-
om hem te begroeten. Reeds stond zij dicht achter hem, en kon ieder woord, dat hij sprak, hooren. „Ja, ik," zeide de haar onbekende heer, een buitengewoon magere man met schrandere, scherp blikkende oogen — „ik blijf er bij, dat het menschen zijn, die door Pitt en den Pretendent betaald worden." „Doe mij eindelijk het genoegen, Fouché, op te houden met die eeuwige praatjes over uw Royalisten!" riep Bonaparte driftig. „Willen dezen aanslagen doen, dan kunt ge er zeker van zijn, dat zij met u, die zooveel zonden tegenover hen op het geweten heeft, zullen beginnen. Neen., ik weet, yaar deze schurken gezocht moeten worden — onder uwe eigen, oude vrienden in het hoofdkwartier der Jacobijnen. Die ellendelingen, die sluipmoordenaars van den 2den September, die ook op den 31 sten Mei en in Prairial hunne stoute stukken volbracht hebben — hoe heb ik ze altijd gehaat, en nu zal ik ze weten te straffen.... (Wordt vervolgd.)
„Ssst", zeiden de jongens — we gingen de raadzaal binnen. Uit was het gesprek over de latijnsche opschriften. En dat was goed ook. want heel beleefd is het niet op tamelijk luiden toon te praten in zoo'n voornaam huis. - Het eerste dat wc zagen was een keurig mooi schilderij in Intarsia (inlegwerk van gekleurd hout). Bovenaan staat in zuiver hollandsch: „Giftbrief van Graaf Otto, waarbij Arnhem stadsrechten zijn verleend." En dan: „Ego Otto Comes Gelrensis et Zutphaniensis. . ." enz. enz. De jongens fluisterden iets over de latijnsche taal, maar durfden blijkbaar niet veel zeggen, zoo'n indruk maakte de zaal op hen. De raadzaal is werkelijk een fraai stuk werk. De lambriseering- (waarop het wapen en het hoofd van Maarten van Rossem zijn gebeeldhouwd), de vlocr^ de schouw, bijna alle houtwerk is uitgevoerd in eiken en bewerkt in den stijl van Holland's groot tijdperk. Een paar saters in zandsteen werden door de jongens nauwkeurig bekeken. „Weet u wat ik denk, oom?" zei een
Verkeerd begrepen door F. MONTGOMERY Verteld voor de jonjfe lezeressen en lezers van ons blad
weerd, dat er oorspronkelijk veel meer hoofden waren aangebracht, dan wij nu kunnen zien, doch in 1830 werden er verscheidene weggenomen, in verband met de begrippen en_,den stijl van die dagen, toen het huis werd ingericht tot gemeentehuis. In 1899 werd het geheele huis teruggebracht in zijn oude gedaante, met inachtneming van het doel, waarvoor het moest worden ingericht. In den volksmond heet het sinds de hoofden-aanbrengerij „het Duivelshuis." De jongens rilden een weinig, maar dat kwam meer van het weer dan van het zien der hoofden. „Laten we het huis binnengaan," zei Bob, die volstrekt geen angst toonde voor het „duivelsche" dat mogelijk binnen te zien zou zijn. En het viel ook werkelijk mee. We gingen naar binnen en vroegen den man, die ons tegemoet kwam, of het erg ongelegen kwam, dat we een en ander bezichtigden. En toen hij ons vriendelijk uitnoodigde hem te volgen, zagen wij al dadelijk in de zeer ruime vestibule een gedenksteen met een iatijnsch opschrift, waarvan de beginregel luidt: „Senatus Populusque Arnhemiensis." De jongens poogden dit opschrift te vertalen, maar dat ging niet zoo handig. „Waarom gebruiken ze de gewone hollandsche taal niet voor die opschriften?" vroeg een der jongens. „Dat zou niet deftig genoeg zijn," zei Bob met een wijsgeerig gezicht. „Stel je voor, dat er stond: Gemeenteraad van Arnhem..."
Baron Ëverard verloor jong lijn vrouw, die hem twee jongens naliet, Humphrey, een wildzang, en Alfred, een zwakker ventje. Hun fransche kinderjuSrouw heet Virginie. De baron is lid van het Parlement, wanneer hij thuis komt lijn de jongens erg blij. Aan tafel vertelt de baron aan zijn zwager, die met hem meegekomen is. dat hij van plan Is de adel uit de buurt op een diner te vragen. Wat is dat adel. Informeert Humphrey. Oom Charlie houdt hem voor den mal en zegt dat het halve wilden zijn. Den volgenden dag gaat de baron met zijn zwager en Humphrey naar de kerk. Oom Charlie verbaast zich er over dat Humphrsy zoo stil en gehoorzaam is. Hij weet niet hoe het knaapje, gedurende den kersttijd nog altijd vol van de gedachte aan zijn moeder is. Na de kerk gaan vader en oom met de kinderen wandelen. De kleine Alfred is vaders lieveling. Oom Charlie vermoedt dat Humphrey een weinig jaloeisch is. Na dat oom weg is. smeedt Humphrey plannen om voor de „wilden" die bij zijn vader zullen komen eten champignons te verzamelen. Hij weet Alfred te overhalen om hem te volgen. Het lesuurtje van Virginie valt hem wat zwaar. Zl) plukken de paddenstoelen, doch het avontuur is bij langena niet zoo prettig als vooral Humphrey zich dat heeft gedacht. Alfred is voor dien taak niet berekend. Virginie ontdekt tot haar groeten schrik dat de jongens voor dag en dauw weg zijn gegaan. Natuurlijk worden ze ontdekt en Virginie is doodsbang dat de kleine Alfred vergiftige paddestoelen heelt gegeten. De adellijke vrienden van den baron komen op visite. Humphrey mag bij de ontvangst zijn. doch teflen zijn gewoonten In is hij heelemaal niet wellevend. Hij meent toch dat al die menschen wilden zijn en staart ze aan. Gelukkig weet z'n vader hem die gedachte uit het hoofd te praten. Humphrey neemt afscheid van alle heeren. Wat vreeselijk lang duurt. Eindelijk gaat hij naar bed. Als zijn vader 's avonds naar de kinderen komt kijken ligt Humphrey in zijn bedje te snikken. Hij is bang dat zijn oom In de hel komt voor zijn liegen. Virginie klaagt over hem en de baron moet Humphrey beknorren, doch al lijn pogingenstuiten atop Humphry santwoorden. De baron gaat met zijn oudste zoon uit rijden. Humphrey krijgt het denkbeeld om deze gelegenheid te gebruiken teneinde voor zijn vader iets voor diens verjaardag te koopen. Hij gaat er een klein winkeltje binnen doch zijn bezoek is niet fortuinlijk. Tenslotte vindt hij een sigarenkoker dien hij koopt al rookt zijn vader niet. Hij vindt het vreeselijk om zijn geheim te bewaren. Hij krijgt van zijn vader een stuiver en belooft hem dat geld te bewaren om den dooven Dyson van het opgespaarde geld een hoorn te koopen. Humphrey Is ibb vol van het geheim, dat hij zijn vader maar niet mag vertellen, dat hij het met alle geweld aan een dame van de kennissen van zijn vader wil mededeelen. bij welke familie zij een visite maken. Bij het naat huis gaan hoort Humphrey van zijn vader dat er twee heeren op bezoek komen. Dexe blijken heel aardig tegen de jongens. Na het ontbijt worden zij echter alleen gelaten tot dat Virginie komt roepen. Daar het weer te slecht is om naar de kerk te gaan. wordt er thul» een godsdienstoefening gehouden. 's middags wordt het huls bezichtigd en vindt een der gasten op de kinderkamer den sigarenkoker, tot groeten schrik van Humphrey. De zaak komt echter in orde, want deze bezoeker. Kolonel Sturt interesseert zich ook voor de horen voor den ouden dooven Dyson, waar-
der kleinste jongens. „Dat in deze groote kamer de duivels hebben gewoond van Maarten van Rossem." „Malle jongen," zei Bob, „de zaal is pas in 1899 gebouwd en Maarten van Rossem leefde in de zestiende eeuw." Van uit de raadzaal kwamen we in ver-
schillende vertrekken, alle in dienst der gemeente-huishouding, maar ook alle even keurig in stijl gehouden. Ook de trouwzaal werd door ons bezichtigd. Toen we den vriendelijken man hadden d^nk gezegd voor de welwillendheid ons rond te leiden, gingen we weer naar buiten en zagen dat de zon inmiddels de nevelen had verdreven en haar goud over het Duivelshuis had gegoten, wat een verrassend gezicht was. We ontdekten toen boven de lage breede poort een kniestuk in zandsteen, waarboven: Maarten van Rosum. „Daar staan twee fouten in, oom," zei Bob. „Rosum in plaats van Rossem, een s vergeten en een u voor een e." Ja, dat zagen we ook. Waar jongens al niet op letten 1 „Als het goed is, jongens gaan we in 't voorjaar, als de Betuwe bloeit, eens naar Zaltbommel; daar staat ook een huis van Maarten van Rossem, dat het zien waard is. Goed ?"' Dat vonden de jongens best. THEOPHILE MALISSE.
kamer gaan; deze zouden misschien toch geen tijd hebben om hen te antwoorden, en dus hechten zij aan ieder geluid eene verschrikkelijke beteekenis, welke alleen haren grond vindt in hunne eigene verhitte verbeelding. Dan is er iets verschrikkelijks in fluisterende stemmen, iets angstigs in het Zijn gansche gelaat betrok, klinken eencr schel, iets getoen hij trachtte na te denken heimzinnigs in het roepen om over hetgeen hij zoo even ge- een lepel of glas, en het gehoord had. rinkel daarvan als zij binnen„Alfred, zóó ziek, dat de gebracht worden. dokter voor hem vreesde!" Dit alles en nog meer onderDat was in den beginne de vond de kleine Humphrey Dunalles beheerschende gedachte, combe. Ik zeg meer, omdat en in zijn angst durfde Humzijne gewaarwordingen niet die phrey zich haast niet te bevan een gewoon kind waren. wegen. Soms trachtte hij door De angst die ik zoo even het sleutelgat te zien, of hij beschieef is meest eene nameook kon ontdekken wat er in looze angst; de kinderen weten de kamer gebeurde, dan weder niet wat of waarom zij vreezen, ging hij op de mat voor de het is alles nevelachtig en ondeur liggen om te luisteren en bestemd, omdat zij de smart zooveel mogelijk te vernemen. niet bij ondervinding kennen. De stilte daarbinnen, slechts Maar vergeten wij niet, dat dit afgebioken door fluisterende kind niet meer vreemd was aan stemmen, beangstigde hem, en » ziekte en dood, dat zij in zijn zijn hart begon luide te kleppen. jonge leven reeds ingedrongen Had het kind maar even in waren, dat de dood in dit huis de kamer kunnen zien, hoe zijn reeds zijnen schepter gezwaaid bioertje daar half slapende lag, en er eene groote ledigheid hoe Virginie hem een pap op had achter gelalen. Wat eens de borst legde of Johanna toegebeuld was kon weder gefluisterde zijn drankje te geven, beuren, en dus smolt alles bij dan zoude zijne vrees verhem te zamen in die ééne gedwenen zijn. Maar zoo is het dachte: „Alfred was stervende, altijd bij plotselinge krankheid. misschien was hij reeds doodl" Degenen die er buiten geEen kind met Humphrey's houden worden, hebben altijd geaardheid lijdt onnoemelijk, het ergste te dragen; want onwanneer het de droefheid in zekerheid en twijfel zijn erger het aangezicht ziet. Wel is de dan de werkelijkheid. De verbeelding heeft dan vrij spel mogelijkheid van gemakkelijk en veroorzaakt veel smart. afgeleid te worden eene verzachting, maar wanneer de Hoefeer zijn kinderen in dergetijd der smart daar is, verandert lijke oogenblikken te beklagen! Ieders gedachten zijn bij den dit toch niets aan het gevoel zieke en niemand heeft tijdeen daarvan. Het veiledene en het toekomende wordt begraven enkel woord ten beste te geven onder de ellende van het tegenaan die kleine bevende wezenwoordige, en het bestaan zelf tjes, die buiten de ziekenkamer is een last. staan. Zij voelen dat zij onnut En hij was zoo teerhartig, zijn en in den weg loopen, en durven niets vragen aan de die arme kleine jongen I zoo vol berouw over zijne misdienstboden, die met een geslagen, roo gevoelig voor een wichtig gezicht in en uit de
voor Humphrey geld spaarden. Hij belooft den jongens dit apparaat om vijf uur te zullen zenden. Vol opgewondenheid gaan zij de horen halen. Op weg naar Dyson open Humphrey het pakje en laat Alfred den inhoud zien. De jongens zijn natuurlijk erg geïnteresseerd bij het instrument. Dyson moet wakker gemaakt worden voor hij het cadeautje kan aannemen. De jongens raken op den terugweg verdwaald en worden eerst later weer gevonden. De zwakke Alfred «s ziek geworden en heeft weer longontsteking, Humphrey wil zijn broertje wat radijsjes brengen en wordt door Virginie erg beknord. Weet hij dau niet hoe vreeselijk ziek Alfred was.
on\ riendelijk woord. En toch, bij dit alles, wij zagen het reeds, was hij zoo onnadenkend, zoo onvoorzichtig en lichtzinnig, dat niemand hem een diep gevoel kon toeschrijven, en zelfs zijn vader, ofschoon hij het niet anders wenschte, ofschoon hij dankbaar was, dat Humphrey iedere gebeurtenis van hunne eenzame kindsheid voor zichzehen en Alfred vervroolijken kon, zelfs zijn vader verwonderde zich over hem en had • meer dan ééns tot zichzelven ge/.egd: „het kind heeft geen hart!" Geen hart! Zooals hij daar ligt op het portaal, is zijn arm hartje tot barstens toe vol. Verslagen door Virginie's harde woorden, ongerust over zijn broertje, bevreesd, zoowel voor zijns vaders droefheid als voor zijns vaders toom, en vol berouw bij de gedachte aan het breken zijner belofte, was Humphrey op den grond nedergezonken en schreide hij of zijn hart zou breken. Bij deze droefheid was het nog zulk een vreeselijk gevoel, dat niemand zich aan hem stoorde, dat hij als de oorzaak van alles werd aangemerkt, dat zijne hand tegen een ieder scheen en een ieders hand tegen hem. Hij meende dat zijne smart giooter was dan de hunne. Was Alfred hem niet veel meer dan Virginie ? En toch liet men hem alleen — zuchtende en kermende. Ddär voor de deur op den grond liggende, kwam er een nameloos gevoel van verlatenheid over de ziel van den knaap. In deze ure van droefheid had hij zooveel behoefte aan medelijden, en niemand be-, wees het hem. (Wordt vervolgd.) Hebt ge deze week al een abonné aangebracht 7 Elkeen die bet doet, krijgt een
mooi boek !
■ l".
^^"
Ik heb Bepaald Iets ver letcn maar Ik weet heusch niet wat
—^Ik bagrllP niet wat ] —-^j het kan Hin Jv-_—
-^ frST^P
Ml/—01.... ] I i Nou herinner Ik I (
1
__
^
v
Ai/ ^
11
-
■
'f^fs'Jl Ik heb mlln paraplulej ^ f^ri^vi versetenI J j
"MJ IJ—l-" ^
, I ' '.
■
Tin .
w ,'
HOUDT WOLLEN KINDERKLEERTJES STEEDS NIEUW
v. \J9 *
ry-^ Een aardige manier om zelf een poppenkart te maken Maak een geraamte van twee planken, die 1.60 M. hoog en 0,12 M. breed zijn en een plank van 0.80 M. X 0.20 M., welke laatste (F) de twee eerste planken aan de onderzijde verbinden moet. Bevestig dan een andere plank, ongeveer 1 5 c.M. breed (A) zooals op de teekening is aangegeven, waardoor men een afzonderlijk gedeelte voor het tooneel krijgt. Verbindt de planken van boven door een dakvormig gesneden plank, zooals op de plaat duidelijk te zien is. Bevestig vervolgens een smal plankje (D) 11 c.M. breed en 2 c.M. dik, dwars langs plank • A; dit kan dan dienen om voorwerpen, die door de spelers gebruikt worden bij de vertooning, tijdelijk neer te leggen. Ik bedoel hiermede bijv. een knuppel, 'n bezem, 'n pan, enz. Om het geheel goed stevig te maken, wordt van onder nog een extra plankje aangebracht. Na het lijstwerk vastgespijkerd te hebben, bestrijkt ge het met een dubbele laag ripolin en laat het goed drogen. Nu gaan we het raam bespannen. We kiezen daartoe een lap goed , waarvan de kleur harmonieert met de verf en bewerken het doek met aardige grappige motieven, zoodat het geheel er vroolijk en frisch uitziet. De zij-paneelen, die aan het voorstuk met scharnieren bevestigd worden, worden met hetzelfde doek bespannen. Nu nog het gordijn. Dit maken we van gekleurd satinet met een rand van houten kralen. We spijkeren het op een houten rol, bevestigen aan weerszijden een houten ringetje, genoeg ruimte overlatend, opdat het gordijn gemakkelijk om den stok gerold kan worden. (Zie de teekening.) Om het scherm goed zwaar te maken, doen we eveneens een lat onder in het gordijn. De voor de vertooning benoodigde poppen kunnen we in alle soorten en prijzen in de meeste warenhuiien of speelgoedwinkels bekomen. Zie c/e afbeeldingen en de onderschriften
WIJSHEDEN VAN EVA
ém
Een aardige manier om zelf een poppenkatt te maken
Het is vrij algemeen bekend wordt. Als de suiker gesmolten dat 't gebruik van citroenen is zijn ze voor het gebruik niet alleen zeer heilzaam is voor gereed. Behalve voor inwendig gede gezondheid, maar ook van verschillende gerechten den bruik bewijst de citroen op de toilettafel goede diensten. Een smaak verhoogd. Een halve citroen, uitgekne- vrouw met een mooie teint verEen over een vruchtensalade, klapt« mij eens, dat ze dit te ijv. (van schijfjes appelen, danken had aan de verwoneigenschappen van sinaasappelen, mandarijnen en derlijke bananen met suiker een paar versch citroensap, dat «ij geuur weggezet) zal den geur en regeld gebruikt voor het insmaak van de verschillende wrijven van handen, gelaat en hals na het zorgvuldig door vruchten verhoogen. Een dun schijfje citroen in neteldoek gezeefd te hebben. Wanneer men last heeft van de pan gedaan waarin rijst een te droge huid, die bij wordt gekookt, zal haar blank maken en de korrels van el- scherpen wind onaangenaamkaar houden. Wanneer men steken kan, is 't volgende 1 droge rijst eet met boter en recept aan te bevelen: op 1/l suiker en er dan wat citroensap liter melk het sap van i /* overheen doet, is dit voor velen citroen en zich met dit mengsel 't gelaat wasschen voor men een lekkernij. Men kan de citroenen con- 's avonds slapen gaat, dan moet fijten, maar moet er dan aan men het echter des morgens denken dat de groote citroenen reinigen met water waar de met grove schillen het best er eerste koude af is. Het resulvoor geschikt zijn. Ze moeten taat ïalzijn, dat de huid dondan eerst flink worden afge- zig en zacht wordt. Eksteroogen en likdoorns boend, vervolgens in ruim kokend water zóó gaar gekookt moeten, als zij tenminste niet dat ze met een rietje door- van te ouden datum zijn, gestoken kunnen worden. Zoo makkelijk verwijderd kunnen moeten ze in 't kookwater toe- worden, door middel van een gedekt 24 uur blijven staan. schijfje citroen, dat men er Na goed uitgedropen te zijn, 's avonds voor 't slapen gaan worden ze dan middendoor ge- op bindt, 's Morgens moet dan sneden, ontpit, gewogen en in de harde, doomige plek zoo een stopflesch gedaan. Met hun week zijn, dat men door voorgewicht aan suiker worden ze zichtig krabben met den nagel bedekt en blijven zoo in de ot 'n bot mes, den doom gemakflesch staan, die met perka- kelijk uit 'tvleesch kan halen, 't Is licht te probeeren. mentpapier of blaas afgesloten
\
f^
LAAT ADAM HELPEN
In de badkamer zit de wand dicht bij de kranen meestal vol spatten en «iet er onsmakelijk uitr onverschillig of het een „witten" of een behangen wand is. Een eenvoudig middel is om tegen den wand een gewoon stukje wasdoek te spijkeren, dat met een natten lap kan worden afgenomen. Voor heel wenig geld hebt ge den boel netjes.
De achtergrond var carton,die kan veranderd worden.
M]
' Naaml. Vennootschap
99Vè^ f
*******
NVZAAÜHANDEL
Directeur E. BOERMA DAMES-EN HEERENKLEEDERMAKERIJ De Coupe in nieuwe banen
C.KLINKERT
^ENZAADTEELT
TELEFOONNUMMER 24232
1A.HOBBEL
DANSINSTITUUT
OOLTGENSPLAAT»
wil zefiS*» '• De lot nog loe onopgeloslemoeilijUIxriddoor (ilmen projectieop^eiosl omdat de coupeurs, tijdens hel snijden rekening Uunnen houden mei den individueelen lichaamsvorm.
1ste klas reparatie-af deeling Bondsrijwielhersteller A.N.W.B.
J. E. BAANK Prins Hendrikstr. h. Barentszstr. Den Haag • Tel. 31709
het ideaal-procedé voor elk soort drukwerk.
INDIEN GE VOOR HET INZEEPEN
gebruikt. Ready Cream wordt geleverd in potten van 1 Kg. tegen toezending van 13.— aan de
Berijdt Humber- en Good-Luck-riiwielen en U is tevreden Humberrijwielen vanaf f 135 Good-Luck-rij wielen vanaf f 75
ROTOGRAVURE
Lerering aan Uodboiiwers en minbnitlcrs Men vrage prijacourant Op bijna alle plaatsen verlegenwoordiflil
Groningen Heerenstraat 58 Telefoon 755 Amsterdam, RokinTO. Telc£oon35808
Vraagt den berijders
■a GRAVENHAAGSC8E ZEEFFABRIEH
„DE OOIEVAAR" Z.Binnensingel 211
JTIHIi CÄ¥E PÄINICII9©" MASCOTTE WAGENSTRAAT 68 Tel. 14172 V/H
a
DEN HAAG
Dir.-Eigenaar: C. F. HACK
HET WINTERSEIZOEN 1925-1926 IS HEROPEND met medewerking van de schitterende
THE ROYAL DANCING BAND Kaïxelmeester 3. C. v. BROCK
Slapeloosheid Overspanninó
OPTREDEN VAN EERSTE KLASSE ARTISTEN Matinee van 4- 8 uur
RoodePort f110p.flesch Witte Port -1.10 „ Samos . . . ■ 1.10 „ Bloedwijn . -1.10 „ Medoc . . . -0.80..
„ „
PALESTINAWÖNEN
Lee Jefferson is een verdienstelijk lid van de bereden politie in een district van het Wilde Westen, dat op den drempel van de beschaafde wereld ligt. Hij krijgt van zijn chef opdracht, in de z.g. Doodskop-Vallei den leider van een bende misdadigers op te sporen en ontmoet Molly Milly en Danny Dugan, de laatst overgeblevene kolonisten. Terwijl zij Lee vertellen van de wreede manier, waarop Buck Connor, de aanvoerder der bende, bijgenaamd de „burgemeester", hen tracht te dwingen de vallei te verlaten, nadert een van Buck's mannen. Red Andrews, en hecht een waarschuwing aan Molly's hut om voorgoed te vertrekken. Molly schiet en treft Red Andrews. Use draagt den gewonde in Dugans hut en doet hem gelooven, dat hij nog slechts enkele uren te leven heeft. Denkende dat hij spoedig zal sterven, vertelt Red dat de „Burgemeester" naar Molly onderweg ' is. Lee geeft Danny order. Red voorloopig gevangen te houden en be-
K©P=¥äLILill volgen Lee en in Molly's hut kruipt Lee in den geheimen uitgang, die onder de kachelplaat uitkomt. Lee klimt op het dak en dekt den schoorsteen-af, zoodat alle rook naar binnen slaat. Daarna gaat hij weer naar beneden voor de deur staan en als Buck's mannen, verdreven door den rook, de deur uitkomen, slaat Lee hen een voor een neer en de oude Dugan werpt hen in de rivier. Molly houdt hen met haar geweer in bedwang, tot Lee hen stuk voor stuk gekneveld heeft. Daarna wordt de geheele bende op een wagen naar den districts-inspecteur gezonden, met de boodschap van Lee erbij, dat hij voortaan maar liever bij Molly in de „Doodskop-Vallei" blijft. Deze buitengewoon spannende en komische Wild-west sensatie in 5 acten, in de hoofdrol de populaire cowboyacteur Jack Hoxie, wordt in Nederland uitgebracht door het Amsterdamsche filmverhuurkantoor F.A.N., directeur de heer P. Vermeer.
۩IMP^<SIM1!
i^ii^llUMa ROTTERDAM
Soiree van 8' /2-I'^ uur
Restaurant geopend van 4—1 uur n.m. Zaterdags, Zon- en feestdagen 50 ets. entree.
Examenvrees
HET „BUREAU-PISÜISSE" 2e Schuytstraat 65 - Den Haag
Gebruik hierte^n de Zenuwstillende en Zenuwsterkende
Mijnhardts
Zenuw tablettea^^
PIE CAftllEIISÄ HET IDEALE TIJDSCHRIFT VOOR AMATEUR-FOTOGRAFEN 24 nummers per iaar
Godfried de Groot ^mstellaan 64 - Telefoon 28474 - Amsterdam
Specialiteit in;
TAoderne en yMstieke foto's ■
TA.en sie de vele reproducties van ons werk in ,.?iet Weekblad" Cinema ©theater CHEMISCHE WASSCHERIJ „DUINOORD" Begoniastraat 188 en 190 • Den Haag - Tel. 36048
R^in-^t ^n wo*H all«» BINNEN 4 DAGEN ZONDER PRI3SVERHOOGING SPECIAAL IN HET REINIGEN VAN FIJNE DAMESTOILETTEN VRAAGT
Pi iCIHIIRDK
STADHOUDERSKADE 152
ONZEL
- f 1.50 per kwartaal
Telefoon 36644 Belastxicb mei hel SAMENSTELLEN van Cabaret-prouramma» en bet organUeeren van FeealaTOnden, Concerle«, Drawingroom-Eolerlainmenla.Soiriea particuliere» KindervoorslelUngen, etc. etc
van een beleerend, doch vooral niet geleerd tijdschrift voor slechts
2.75
PER HALF 3AAR
ZULK EEN TIJDSCHRIFT IS
ilLi€TI^©o,s de vraagbaak voor den Radio-amateur. GEEFT U ALS ABONNÉ OP bij de Adm. van ELECTRO-RADIO. Hofwijckstraat 9. Den Haag
PRIJSCOURANT
JUwiqeneestvn v&tftaaä dejüud VOOK ADVKRTKNT1E.S WENUK M.N Z.CB TOT HET C.NTRAAL ADVEBTENTIE-BURE» ^OU^ BENJAMIN. 5TAT.ONSWBG 6U. SSSS^i
geeft zich naar Molly's hut, waar hij Buck Connor aantreft, die Molly vermomd wil overmeesteren. Buck krijgt een 'pak slaag, zooals hij nog nooit gehad heeft en verdwijnt ijlings naar zijn hoofdkwartier. Molly is Lee zeer dankbaar en wijst hem den weg naar de verblijfplaats van Buck, zoodat Lee daar eerder aankomt dan Buck zelf Lee doet alsof hij een bericht van Red Andrews over te brengen heeft en hoort Buck order geven om Molly Miller bij hem te brengen. Maar zoodra deze met haar alleen is, springt Lee uit zijn schuilplaats te voorschijn en onthaalt Buck op zoo'n regen van vuistslagen, dat deze half bewusteloos in een hoek blijft liggen. Ue rijdt met Molly te paard naar haar hut. Buck's mannen achter-
mmm^^^. -
DE DOODENREIS Tom Dane woonde met zijn moeder op een kleine farm in Canada. De oudste zoon Peter was reeds gcruimen tijd naar de verre landen van de Hudson Baai om goud te zoeken. Op zekeren dag kwamen er gunstige berichten, die moeder en broer meldden, dat Peter eindelijk goud had gevonden, doch dat er nog veel werk te doen viel. Men zocht iemand, dien men vertrouwen kon en 'Tom leek daartoe de geschikte man. Het aanbod leek Tom aanlokkelijk, maar moeder ontving het be-, richt met minder enthousiasme. Haar man was in verre landen gestorven, Peter al jaren weg en nu zou zij haar jongsten zoon ook nog moeten missen. Maar enkele weken later had Tom zich reeds ingescheept en maakte aan boord kennis met een aardig meis)e, Estelle MacDonald, dat bij haar oom, den chef van het Handelsstation Point Douglas zou gaan logeeren. In Point Douglas werd de terugkomst van Peter Dane en zijn compagnon MacKensie uit de goudmijnen, met groote belangstelling tegemoet gezien. De chef en zijn assistent trachtten onmiddelli)k een zakentransactie te beginnen om eemge aandeelen in de goudmijnen machtig te worden, maar McKensie weigerde pertinent. Hierdoor werd de woede van MacDonald opgewekt. De volvoering van een duivelsch plan had Peter's dood tengevolge. McKensie werd beschuldigd hem vermoord te hebben en werd veroordeeld tot de z.g. „Doodenreis". Hij werd veroordeeld tot reizen in de besneeuwde landen, zonder dat men hem vuur, voedsel of wapens mocht verstrekken. Degene, die hielp, werd onmiddellijk tot dezelfde straf veroordeeld. Nu Tom in het bezit van de goudmijn zou komen, was hij een even gevaarlijke concurrent als zijn broeder en wilde men hetzelfde spelletje met hem beginnen. De arme McKensie werd door Toni gesteund, maar Tom begreep hoezeer ook hij in gevaar verkeerde. Juist op het moment, dat men ook hem wilde dooden, wist hij door een vlugge beweging den dans te ontspringen en nu was MacDonald zelf het slachtoffer. Doch ook Tom moest de „Doodenreis" ondernemen. Hij had den moordenaar immers geholpen. Door onherbergzame sneeuwveldcn wist het tweetal eindelijk de
MABTIN KEMPINSKI t Een van de oude garde, de bekende humorist, ook in Nederland wel bekend, is plotseling in Hamburg overleden. rivier te bereiken. Het meisje, dat reeds op de boot liefde voor Tom h^d opgevat, stond hem ook ter zijde. De wilde jacht en de emotievolle „Doodenreis" eindigden met een rustige reis per boot naar de kleine farm bij moeder, waar ook de bruiloft zou plaats hebben.
DE PARVENU'S Rer Gap, een gezellig primitief veeboerenstadje, ligt verloren in de onmetelijke WestAmerikaansche vlakte. Egbert (Zuurdeeg) en Efie Floud zijn goedhartige menschen, die hun geheele leven temidden van hun vee sleten. Ma Pettinggill echter is de rijkste veeboerin van Red Gap en hoopt dat
haar dochter, die zij naar Boston heeft gestuurd om er-haar opvoeding te voltooien de eerste zal zijn om een verfijnenden invloed op Red Gap uit te ofenen, Charles Belknop Jackson ui( Boston, wordt door het meisje tot echtgenoot uitverkoren en met behulp van het kapitaal van zijn bruid rekent hij erop, de toonaangevende persoonlijkheid in Red Gap te worden. Trouwe bondgenooten van Egbert en Ma Pettingill zijn Kate Kenner en Jeff Tuttle, jeugdvriend van Egbert. Ook de weelde van een reis naar Parijs veroorlooft de familie zich en hier verschijnt Ruggles ten tooneele, Ruggles is de volmaakte kamerdienaar van de honorable. George Augustus Basingwell, de broer van den graaf van Brinstaed. Efie wil met alle geweld Ruggles aan zich verbinden om van Egbert een heer te maken. Haar broer pokert om hem met een eeuwig gesjochten honorable, met het gevolg dat Ruggles met de Flouds naar Amerika vertrekt. De verregaande jovialiteit van Egbert brengt Effie tot wanhoop, terwijl zij gehoopt had, de bewondering van heel Red Gap op te wekken met haar Engelschen bediende Dan wordt het kort en krachtig besluit genomen Egbert, Ma Pettingill en Ruggle?, de dissonanten in de deftige groep naar de ranch in de bergen te sturen. Hier wordt het weeke bediendetje een kerel van stavast en met financieele hulp van Egbert besluit hij in Rer Gap een restaurant te beginnen. De familie in de stad is in de wolken. Niet om Ruggles restaurant, maar om het feit dat hun adellijke vriend zijn bezoek heeft aangekondigd. Groot is echter hun teleurstelling, als hij plezier schijnt te vinden in den omgang met Kate Kenner. En als het vermoeden rijst, dat een huwelijksaanzoek op til is, wordt telegrafisch de Graaf van Brinstaed gewaarschuwd, die in persoon naar Red Gap komt. De kennismaking met Kate verandert echter op ingrijpende wijze zijn zienswijze, zoo, dat hij zelf Katc tot zijn vrouw maakt. Het échec van de Effieackson groep is volkomen en vernietigend. En als Ruggles op den openingsavond van het restaurant zijn verloving met Kate s zusje aankondigt en de graaf met een vriendelijk gebaar zijn nieuwbakken zwager feliciteert, is de vrede in Red Gap na een verzoening bezegeld.
-
-
.:..-.
;_J)è(^ bövcnjjdè Hel Irio Anlon Ruijs— Hetty Ruys—Folkerl Kramer, dat. te beginnen met 15 Januari as. in hel Asta-Theater te Den Haag onder leiding van eersigenoemden de su-
1B^®
BELLA CHITTA AND PROF. ARTHUR DOLORES
Deze beide amerikanen munten vooral in hun slep-dans uil.
pnnnMP-
4 ^^^^Ml^i^^
J^-MO^^^^V^
C
'lp
f--
« O
n, ril JjJ'M'iJ1^^
1^^
3ieM/_./wiew i>i^il&M4nWt>üel^vi/'UW43 ^^vu^y^M^^-^y^ y^.<M/.6to^ï)M^yw-<$, Mw
/rfj^.
Ji 3^ Coupes.
fe I liUjl'1!
I^'i ^ I'M Hl
' I II I l I. 1^^
o
« o
f1 'U J,|J|MrNj
f
ft"j'j:j'j'j.Mj j-j'm-^JTrr o ê1 o
P üi^i
o
c •
é
t
O • o
E
Ü^ *■
.^••.
iüü
O» O '
'b*
b:
b^
Lief kleine moeske, hoe koud zal het wezen. Ach, waart ge nier maar bij mij. Warm in uw hoekje verhaaltjes te lezen Vleid' ik me dicht aan uw zij; Dat ons lief Heertje u toch niet bewaarde, Moeke — ge waart toch niet slecht — Dat men u diep in de donkere aard' Eeuwig heeft nedergelegd.
omo-
.o»o
-o»»
' /w
^
Jantje zat stilkens en droef voor de ramen, 't Was buiten zoo guur en zoo koud, Keek naar de duizende vlokjes die samen Hulden in 't wit veld en woud. En kleine J anman begon zacht te schreien— Dacht aan het kerkje veraf. Waar heel zacht de vlokjes zich vleien Teeder op moedertjes graf.
o • e.
u<JM
'r' w
^
*
1
l,j
o» o
Langzaamkens is er de avond gekomen — Jantje tuurt steeds door de ruit, Ziet naar de vlokjes die war'lend steeds komen. Hoort hoe de wind gierend fluit. Dan sluit hij weenend z'n handjes en oogen. Denkt aaft het graf van zijn moe — en bidt: „Kleine vlokjes — komt maar uit den Hooge, Dekt Moesje warmpjes maar toe. -Ot»0
-O •
O
.wMuwww.i».»*
T--~.' RPP^H ?>^.-':->,^>-1!-> v.;---^;., -
.-^'^ ■■. ■
BELGISCHE //?/^ Cfk