Van Brienenoordbrug De Rijksoverheid bedacht aan het einde van de jaren twintig van de vorige eeuw een plan om een rondweg, de latere ruit, rond Rotterdam aan te leggen. Dit zou de verkeersstromen ten goede komen. Onderdeel van het plan was een oeververbinding bij IJsselmonde en het eiland Van Brienenoord, de ‘Van Brienenoordbrug’.
Voor de bouw van deze brug had het Rijk geld gereserveerd, acht miljoen gulden. Toen duidelijk werd dat Rotterdam dringend een nieuwe oeververbinding ten westen van de Willems- en Koninginnebrug nodig had, stelde het rijk de aanleg van de Van Brienenoordbrug uit. Ze leende het gereserveerde geld in 1935 aan de stad voor de realisering van de Maastunnel, die in 1942 open ging. Rijkswaterstaat kwam in 1959 opnieuw met het plan voor de aanleg van de Van Brienenoordbrug als derde vaste oeververbinding over de Maas na de Willemsbrug (1878) en de Maastunnel (1942). De brug bestaat uit een boogbrug met in het verlengde daarvan drie basculebruggen. Ze werd in zijn geheel ter plaatse gebouwd naar een ontwerp van ir. W.J. van der Eb van Rijkswaterstaat.
1
In 1961 werd een aanvang gemaakt met de bouw van de Van Brienenoordbrug, in 1962 stelde de gemeenteraad de naam officieel vast. De werkzaamheden aan de Van Brienenoordbrug en het IJsselmondseplein stortten het oude dorp IJsselmonde en het eiland in een chaos die zijn weerga niet kende. In en om het dorp lagen er hopen veen, zand, klei en kuilen en zelfs hele meren waar alleen mannen met baggerlaarzen en spaden-vanhanden én spelende kinderen zich thuis voelden.
Het eiland Van Brienenoord gaf de brug zijn naam en onderwierp zich aan de bouw van een van de hoofdpijlers van de (toen) grootste, breedste, hoogste en duurste boogbrug (‘een meesterstuk van techniek en kunde’) van Nederland. Het kolossale blok beton dat de peiler op het eiland vormde was in 1962 klaar en leek, nog zonder de boog er op, wel op een ‘flatgebouw zonder ramen’. Om het benodigde materieel op het eiland en naar de twee andere pijlers in het Zuiddiepje te krijgen was er een bruggetje (ter hoogte van de pijler van de nieuwe brug) aangelegd. Het hele zware rijdend materieel was met behulp van een drijvend dok overgetakeld.
2
Uiteindelijk werd de brug op 1 februari 1965 door Koningin Juliana geopend. Een dag eerder, een erg winterse zaterdag, liepen zestienduizend Rotterdammers al even over de nieuwe brug. De opkomst ontlokte de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat de uitspraak dat “Waterstaat weer iets heeft gepresteerd waar de Rotterdammers trots op zijn”.
Verdubbeling Al snel bleek de capaciteit van de brug ontoereikend. Minister van Verkeer en Waterstaat, N. Smit-Kroes, gaf in 1986 het sein tot het in de grond trillen van de eerste paal voor de verdubbeling van de brug. Het project zou in 1992 klaar moeten zijn. Om het scheepvaartverkeer zo min mogelijk te hinderen werd deze tweede boog niet ter plaatse gebouwd, maar in Zwijndrecht. Op 25 februari 1989 werd de nieuwe boog, met een overspanning van 287,5 meter, naar zijn definitieve plaats gevaren, op slechts 15 centimeter ten westen van de oude brug, en was het opnieuw Smit-Kroes die het brugdeel plaatste. Deze operatie trok enorm veel publiciteit, onder meer doordat het gevaarte alleen via de Oude Maas en de Nieuwe Waterweg de Nieuwe Maas kon bereiken. Er moest daarnaast de Spijkenisserbrug, Botlekbruggen de Koninginnebrug worden gepasseerd. De overige scheepvaart werd stilgelegd. 3
De tweede van Brienenoordbrug werd geopend door mevrouw J.R.H. Maij-Weggen, minister van Verkeer en Waterstaat, op 1 mei 1990.
De tweede (westelijke) boog is iets breder dan de oude. Vol trots meldde men dat het nieuwe wegdek van het beweegbare deel veel dunner was dan dat van de oude brug. In de zomer van 1997 bleek echter het nieuwe wegdek te dun en ontstonden vermoeiingsscheuren, waardoor het bewegende gedeelte tegen hoge kosten vervangen moest worden. Deze ontdekking vormde de aanleiding voor de oprichting van het meerjarige onderzoeksproject Problematiek Stalen Rijvloeren van Rijkswaterstaat. De ‘roaring sixties’ in IJsselmonde Voormalig wijkwethouder Karel Jungheim beschreef op pakkende wijze, in deel 2 van de Hofmannreeks (2004), de impact van de grote veranderingen van de jaren ’60 (waaronder de komst van de Van Brienenoordbrug) op het oude dorp IJsselmonde: ´Echter…. aan het eind van die vijftiger jaren veranderde er iets. Thuis hoorde ik steeds meer over de wereld buiten IJsselmonde. Over Russen en zo… En als ik op school zat, hoorde ik het geluid van heimachines. Steeds sterker werden de geruchten over de komst van een grote brug over de Maas die ons dorp zou aantasten…
4
Het aantal heistellingen nam in rap tempo toe. De woningbouwvereniging IJsselmonde realiseerde in no time een nieuwe wijk: de Sagenbuurt of 301 woningen met mooie namen als Vier Heemskinderenstraat en Percevalweg, en nieuwe woningen aan de Cranendonckweg en de Kasteelweg. Er kwam aldus meer woonruimte voor de autochtone bevolking, maar van buiten kwamen ook de eerste nieuwkomers. Op mijn lagere school waren de eerste gekleurde kinderen die werden ingeschreven van Indonesische afkomst. Dat was iets bijzonders! Nog een nieuwe wijk, het Zomerland, werd uit de grond gestampt en het Sportdorp werd uitgebreid. Veranderingen alom dus, terwijl elders in het gebied gronden bouwrijp werden gemaakt voor nog veel meer nieuwe uitbreidingen.
Dat van die brug bleek wel te kloppen. In de kranten die wij thuis lazen, De Rotterdammer en het huisaan-huisblad De Wegwijzer, konden we lezen hoe het allemaal zou worden en wat daarvoor allemaal diende te gebeuren. Nou, dat was schrikken! Het prachtige weidegebied tussen de Koninginneweg en de Bovenstraat zou veranderen in een ‘pierenpot’ van wegen en aan diezelfde Koninginneweg en Bovenstraat moesten woningen en bedrijven verdwijnen. Kortom: einde dorp. De bevolking had niet echt veel in te brengen. Natuurlijk, er werden informatieavonden gehouden in verenigingsgebouw De Magneet, maar van een Nimby-syndroom (Not In My Backyard) of massale protestbijeenkomsten was geen sprake.
5
Die ‘backyard’ van mijn ouders werd overigens wel gehalveerd en het uitzicht op weilanden veranderde in een uitzicht op een hoog, helgeel verlicht talud. Om over de toegenomen geluid- en stankoverlast nog maar niet te spreken.
Voor het eerst hoorde ik van het woord onteigenen en van particulier belang dat moest wijken voor algemeen belang. De impact van al die veranderingen op het dorp en het dorpsbeeld, op de IJsselmondse gemeenschap en ook op mij persoonlijk was enorm. Vooral de bouw van de brug maakte diepe indruk. Zo zelfs, dat ik alles wat daarover werd gepubliceerd uitknipte en in een plakboek plakte. Want ga maar na: de weilanden waar ik ooit speelde, veranderden eerst in een heel groot meer dat vervolgens werd opgespoten met zand. Dat betekende dus achtereenvolgens een periode van vissen, vlotten bouwen, schaatsen en een van cowboytje spelen en voetballen. Wat wil je als jongetje nog meer? Vraag alleen niet naar de schoolresultaten van toen…’
6
Feiten De Van Brienenoordbrug is een grote brug over de Nieuwe Maas aan de oostkant van Rotterdam. De brug bestaat uit twee naast elkaar gelegen boogbruggen met in het verlengde daarvan drie basculebruggen. De weg over de brug is de rijksweg A16, en met zes rijstroken per richting en dagelijks meer dan een kwart miljoen voertuigen een van de breedste en drukste autosnelwegen van Nederland. Buiten de boog aan de oostzijde loopt ook een dubbel fietspad. De totale lengte van de Van Brienenoordbrug bedraagt 1320 meter en de doorvaarthoogte is ongeveer 24 meter. Met zijn ca. 300 meter overspanning is het de grootste brug van Nederland. Jaarlijks varen zo'n 140.000 schepen onder de brug door. Voor circa 500 daarvan moet de brug worden geopend, een proces dat 18 minuten duurt: de brug omhoog bewegen duurt 4 minuten, in 10 minuten vaart het schip onder de brug door, en het naar beneden gaan van de brug duurt wederom 4 minuten. Gedurende deze tijd wordt het wegverkeer stilgezet met slagbomen. Vanaf november 2005 wordt de brug volledig op afstand bediend vanuit Rhoon in plaats van in het bedieningscentrum naast de brug.
7
Een brugopening moet ten minste 3 uur van tevoren worden aangevraagd bij het HavenCoördinatiecentrum. De verdere afhandeling wordt gedaan vanuit de Verkeersmanagementcentrale van Rijkswaterstaat.
8