Memo Aan: Gemeente Almelo Van: P.J.J. van Erp P.J. Damsté R. Klem W.Th. Wassink
Kopie aan:
Afdeling WRD WRD Provincie DLG
Doorkiesnummer: 0546-832677 0546-832677 038-4252525 038-4271129
Onderwerp: Toelichting m.b.t. de Doorbraak
Datum: 12 november 2004
Bijlagen: 6
1. ALGEMEEN Wat is de Doorbraak ? De Doorbraak is een nieuwe watergang in combinatie met een ecologische verbindingszone, die het bekensysteem van Noordoost Twente en de Azelerbeek koppelt aan de Eksosche Aa en Midden Regge en grotendeels het tracé volgt van bestaande watergangen. De Doorbraak heeft een lengte van 13 kilometer en een gemiddelde breedte van 75 meter. Ter hoogte van het RBT is de breedte gemiddeld 150 meter. De Doorbraak is een gezamenlijk initiatief van het waterschap Regge en Dinkel en de provincie Overijssel en kent een aanlegperiode van circa 10 jaar, 2004-2014. De Doorbraak wordt gefaseerd aangelegd. De eerste fase, Mokkelengoor, betreft het traject van de Eksosche Aa tot aan het Twentekanaal. Hiervan is momenteel het gedeelte in gemeente Wierden in uitvoering. Waarom wordt de Doorbraak aangelegd ? Met de aanleg van de Doorbraak worden drie doelen gediend: Vergroten veiligheid; Door realisatie van het project de Doorbraak wordt invulling gegeven aan de beleidsdoelstelling “ruimte voor water”. Ruimte om water vast te houden en te bergen in extreme omstandigheden. Hiermee wordt voor Twente een niet onbelangrijk deel van een veilig en veerkrachtig watersysteem gerealiseerd. Door het veranderende klimaateffect zullen de afvoerpieken in de toekomst toenemen. Deze grotere afvoeren kunnen leiden tot wateroverlast en zelfs onveilige situaties in met name het lager gelegen deel van Almelo en omstreken (zie bijlage 2). In de huidige situatie vindt de afvoer plaats via het Lateraal kanaal en het Banisgemaal. Bij extreme afvoeren is de afvoercapaciteit hiervan niet toereikend. Door het aanleggen van een extra afvoerweg richting Regge (met een breedte van circa 75m) is dit probleem te verhelpen. Daarnaast wordt er meer ruimte voor waterberging gecreëerd. De kans op wateroverlast in het stedelijk gebied wordt hierdoor aanzienlijk gereduceerd en daarmee wordt het veiligheidsniveau verhoogd. Door de inzet van retentiegebieden kunnen grote afvoeren gecontroleerd geborgen worden, waardoor afvoeren en peilen in benedenstroomse richting verlaagd worden. Hierdoor wordt overlast tegengegaan. Ook voor de landbouw in het gebied is het positief dat de kans op overstromingen wordt verkleind. Versterken natuur; Het rijk heeft in de het NatuurBeleidsPlan van 1990 de Ecologische Hoofdstructuur met verbindingszones aangegeven. Eén daarvan was een ecologische verbinding van noordoost Twente naar de Regge en de Sallandse Heuvelrug. In het Beleidsplan Natuur en Landschap Overijssel, het Streekplan 2000+, het Waterhuishoudingsplan en het Natuurgebiedsplan Zuid-Twente is deze verbinding verder uitgewerkt. Daarbij is gekozen voor
1 / 13
K:\Organisatie\BMO\Cluster Communicatie\Projecten\De Doorbraak\organisatie communicatie\121104 Memo Almelo.doc
een nieuwe verbinding ten zuiden van Almelo. Het plan voor de Doorbraak geeft een uitwerking aan dit vastgestelde beleid. In de Doorbraakzone is een natuurlijk ingerichte watergang gelegen en binnen de Doorbraak kan de natuur zich ontwikkelen. Door deze verbindingszone kunnen flora en fauna zich verplaatsen, waardoor het ecologische hoofdsysteem een kwaliteit en vitaliteit wint. De zone wordt ingericht voor een aantal specifieke hoofddoelsoorten, maar ook een heel scala aan begeleidende soorten profiteren hiervan mee. Verbeteren watersysteem; ste In het rijksbeleid (commissie waterbeheer 21 eeuw) , het provinciaal beleid (provinciaal Waterhuishoudingsplan) en het waterschapsbeleid (waterbeheerplan) wordt een veerkrachtig en meer natuurlijk watersysteem nagestreefd. Door de aanleg van de Doorbraak zal de dynamiek en het ecologisch functioneren van de Regge worden versterkt door het landelijk water van het stroomgebied van de Loolee en de Azelerbeek te koppelen aan water uit het stroomgebied van de Midden Regge en daarmee te scheiden van het stedelijke water. Door de scheiding van waterstromen verkrijgt het water van de Regge een betere waterkwaliteit. Hierdoor zijn de omstandigheden voor een natuurlijk watersysteem beter voorhanden. De noodzaak van de aanleg van de Doorbraak is tevens verwoord in een briefwisseling tussen het waterschap Regge en Dinkel en GLTO. Zie bijlage 1 Het bestemmingsplan Om de aanleg van de Doorbraak mogelijk te maken dienen o.a. de geldende bestemmingsplannen van de vier betrokken gemeenten (Almelo, Wierden, Tubbergen en Borne) in het plangebied op onderdelen te worden herzien. Het voorliggende bestemmingsplan maakt de geplande ontwikkelingen mogelijk. In het bestemmingsplan is aan de Doorbraak de bestemming “Waterstaatdoeleinden” toegekend. Gronden met deze bestemming zijn primair bestemd voor doeleinden ten behoeve van de waterbeheersing en waterkering en voor waterstaatkundige werken. Daarnaast zijn de gronden (subsidiair) bestemd voor doeleinden van natuur en landschap, extensief recreatief medegebruik (met inbegrip van voet- en fietspaden), bermen en beplanting en tijdelijk agrarisch gebruik voor wat betreft de huiskavel van grondgebonden veehouderijbedrijven voor de duur van maximaal 7 jaar. Tenslotte zijn er – daar waar dat op de plankaart is aangegeven – verkeer te water en infrastructurele voorzieningen toegestaan. Het tijdelijk agrarisch gebruik is in het bestemmingsplan vastgelegd in de vorm van een Beschrijving In Hoofdlijnen (BIH). Zie bijlage 6. 2. GEVOLGEN/ EFFECTEN VAN DE AANLEG VAN DE DOORBRAAK Tegenstanders van de Doorbraak hebben in de discussie rond het project de afgelopen periode verschillende aspecten naar voren gebracht. Op enkele van deze aspecten wordt hieronder ingegaan. Nieuwe natuur De aanwijzing van de Doorbraakzone als nieuwe natuur heeft geen externe werking op aangrenzende en omliggende functies. Net als dat voor de aanleg van landschapselementen het geval is, geldt voor nieuw ontwikkelde natuur dat deze niet wordt aangemerkt als verzuringgevoelige natuur. Dergelijke gebieden zijn niet onderhevig aan de regelgeving van de Wet Ammoniak en Veehouderij en dergelijke ook al maken ze deel uit van de ecologische hoofdstructuur. Dit betekent dat er ook geen sprake is van een 250m zone rond de Doorbraak. Het huidige beleid van zowel het Ministerie van LNV als van de provincie Overijssel houdt deze gedragslijn aan. Alhoewel ten aanzien hiervan geen keiharde garantie kan worden gegeven, ligt het niet in de lijn der verwachting dat deze gedragslijn binnen afzienbare tijd zal worden verlaten. In bijlage 3 is een nadere toelichting gegeven. Daarnaast is de vraag gesteld in hoeverre Europese regelgeving (Habitatrichtlijn) van invloed is op toekomstige agrarische ontwikkelingen. Concreet is de vraag gesteld in hoeverre het tot ontwikkeling komen van nieuwe natuur aanleiding kan zijn beperkingen te stellen aan de uitbreiding van agrarische bedrijvigheid. Daarover het volgende: bedrijfsuitbreiding vergt een milieuvergunning; een aanvraag voor een nieuwe vergunning moet worden getoetst aan alle relevante regelgeving, en dus ook aan de Habitatrichtlijn. De Habitatrichtlijn onderscheidt “gebiedsbescherming” en “soortenbescherming”. Gebiedsbescherming is in het gebied van de Doorbraak niet aan de orde. Wanneer zich in de 2 / 13
Doorbraak soorten ontwikkelen die onder de soortenbescherming van de Habitatrichtlijn vallen moeten vergunningaanvragen worden getoetst op de effecten op die beschermde soorten. Er zijn op dit moment geen aanwijzingen dat van agrarische bedrijven een negatieve invloed op dergelijke soorten zou kunnen uitgaan en er zijn geen redenen om aan te nemen dat een vergunningaanvraag om die reden zou moeten worden geweigerd. De compensatie van huiskavels Vanuit het project de Doorbraak is altijd een integrale aanpak voorgestaan omdat dit voor alle betrokkenen de meeste voordelen biedt. Voor het gebied ten westen van het Twentekanaal wordt daarom zoveel mogelijk samen opgetrokken met de werkzaamheden in het kader van de Landinrichting Enter. De plannen van de Doorbraak zijn dan ook opgenomen in de plannen van de landinrichtingscommissie. Dit biedt ook de beste mogelijkheden om de agrariërs te compenseren die ten westen van het Twentekanaal grond dienen af te staan voor de realisatie van de Doorbraak. De planning is namelijk dat het ruilplan in het kader van het uitwerkingsplan reconstructie voor het gedeelte ten westen van het Twentekanaal binnen 5 a 6 jaar wordt uitgevoerd. Indien conform het voorstel in de doeleindenomschrijving van het bestemmingsplan wordt gekozen voor een tijdelijk agrarisch gebruik van maximaal 7 jaar is dit voldoende om de periode tot aan het plan van toedeling te overbruggen. Het ruilplan is er op gericht om de functies in positieve zin te beïnvloeden. Voor de landbouw geldt dat vergroting van de huiskavel en vermindering van het aantal kavels wordt nagestreefd. Reeds verworven gronden en nog te verwerven gronden kunnen hieraan een bijdrage leveren. Gezien de grondposities in het gebied ten westen van het Twentekanaal en de mogelijkheden om gronden te verwerven is het de verwachting dat ten westen van het Twentekanaal aan de huiskavel kan worden gecompenseerd. Ten oosten van het Twentekanaal vindt er een afstemming plaats op de plannen van het RBT (er vanuit gaande dat het RBT op de locatie Almelo-Zuid doorgaat). Doorbraak en RBT zijn afzonderlijke projecten. Ook zonder RBT zou de Doorbraak op het beoogde tracé worden aangelegd. Tegelijkertijd beïnvloeden beide projecten elkaar wel. Ter hoogte van het RBT vormt de Doorbraak een groene overgang en buffer tussen het RBT en Bornerbroek. Mede om die reden hebben Provinciale Staten besloten dat de Doorbraak, voor zover die grenst aan het RBT, meer body moet krijgen en moet worden verbreed tot gemiddeld 150 meter. De Doorbraakzone is daarom reeds opgenomen in de plannen voor de groenzone van het RBT. (zie bijlage 4). Het bovenstaande houdt in dat in het kader van het RBT enkele agrariërs moeten worden verplaatst of uitgekocht. Door de realisatie van de Doorbraak af te stemmen op de realisatie van het RBT kan een duurzame oplossing worden bereikt. Vernatting en verdroging Op 19 februari 2004 heeft het algemeen bestuur van het waterschap Regge en Dinkel een besluit genomen over de inrichting en het gewijzigd waterbeheer. In het besluit van het waterschap Regge en Dinkel is uitvoerig ingegaan op de mogelijke effecten op verdroging en vernatting voor de omgeving. Hierbij zijn diverse externe gespecialiseerde adviseurs ingeschakeld. De peilen voor de landbouw worden ten dele geoptimaliseerd. In delen van het gebied rond de Doorbraak neemt de verdroging af. Op enkele plaatsen zal sprake zijn van vernatting. Het besluit van het algemeen bestuur is getoetst door de Kamer uit de Gedeputeerde Staten van provincie Overijssel. De toetsing is mede tot stand gekomen door waterdeskundige van provincie Overijssel. De Kamer is concluderend van mening dat er door het waterschap Regge en Dinkel een redelijke afweging van individuele en collectieve belangen heeft plaatsgevonden en dat het waterschap het plan terecht heeft kunnen vaststellen. De ingediende beroepsschriften van de landbouwers zijn ongegrond verklaard. Een afschrift van de administratieve beroepsschriften is in bijlage 5 toegevoegd. Ruimteclaim: 75 versus 25 meter De Doorbraakzone is gemiddeld 75 meter breed en bestaat uit zowel water als natuur. Waar aanvankelijk sprake was van een watergang met parallel daaraan zones voor de ecologische verbinding zijn gaandeweg water en natuur steeds meer verweven. Er is dus geen sprake van “slechts” een breedte van 25 meter ten behoeve van uitsluitend de waterafvoer. De gehele geplande breedte van de Doorbraak van 75 meter is nodig voor de functie water; het ontwerp van de Doorbraak is namelijk zodanig vormgegeven dat er een optimalisatie ontstaat tussen droogleggingnormen, waterpeilen, de effecten op het grondwatersysteem en de ecologische waarde van de waterloop. Het gevolg is dat de volledige breedte van de Doorbraak meerdere dagen per jaar 3 / 13
beschikbaar dient te zijn voor de functie water, omdat het de verwachting is dat de volledige breedte van 75 meter enkele keren per jaar ‘blank staat’. Tegelijkertijd is het zo dat de inrichting van de Doorbraak, ondanks deze verwachting, goede kansen biedt aan natuurontwikkeling en aan het realiseren van de gewenste ecologische verbindingszone. De landbouw in de omgeving van het Twentekanaal is met een alternatief inrichtingsplan gekomen waarbij de breedte van de Doorbraak over grotere lengte sterk beperkt wordt (breedte 25m). Het ‘alternatief plan’ is in 2002/2003 uitvoerig bestudeerd. Het voorstel waarbij het ontwerp van een Doorbraak er uitziet als een relatief smalle waterloop waarbij overtollig water in lokale waterbuffers wordt opgevangen heeft tot gevolg dat de waterloop zelf relatief diep moet worden. Een relatief diepe en smalle waterloop introduceert een ontoelaatbare verdroging in het gebied en is tevens een technisch moeilijk uitvoerbare oplossing. De tegengestelde problematiek van hoogwater enerzijds en verdroging anderzijds leidt tot de voorgestelde inrichting met een breedte van 75 meter. Het water moet opnieuw de ruimte krijgen, wat ook ten goede zal komen aan natuur en landschap. De extra ruimte voor het afvangen van hoogwaterpieken langs de waterloop is zeer effectief omdat deze langs de waterloop wordt ingepast. De overstromingszones zullen de piekafvoeren afvlakken als gevolg van een natuurlijke inrichting, die ook fungeert als ecologische verbinding. De lage afvoeren zullen met de relatief ondiepe waterloop worden afgevoerd waardoor verdroging wordt voorkomen. 3 COMMUNICATIE Het project de Doorbraak kent een lange historie. De basis hiervoor is gelegd in de Reggevisie, welke in 1997 door het bestuur van het waterschap is vastgesteld. Nadien is de planvoorbereiding met de daarbij horende communicatie ter hand genomen. Hieronder is chronologie inzicht gegeven in de verschillende stappen van het planproces. • 1999 tracéstudie: diverse tracéalternatieven zijn beoordeeld. Op basis van het vooronderzoek is geadviseerd het zogenoemde ‘beekalternatief’ verder uit te werken. Dit is een gezamenlijk besluit geweest waarbij meerder partners zijn betrokken, waaronder de 4 betrokken gemeenten, het ministerie van LNV, GLTO, natuurorganisaties, regio Twente, provincie Overijssel en het waterschap. • 2000: een nadere uitwerking van het beekdaltracé heeft plaatsgevonden. Daarbij is een programma van eisen opgesteld. De eisen en wensen zijn in beeld gebracht voor invalshoeken, waaronder landschap, ecologie, landbouw, recreatie, water en beheer. Het tracéontwerp is gebaseerd op technische kennis, (waaronder bodemopbouw, hoogteligging, geomorfologie, geologisch, landschappelijke waarde, kavelstructuur van de landbouw). Het tracé op hoofdlijnen is gepresenteerd op 14 en 15 november 2000 in een informatiebijeenkomst. Alle direct betrokkenen zijn voor de bijeenkomst uitgenodigd. Tevens is een planning gepresenteerd, wanneer welke activiteiten waren gepland (procedures en uitvoering). Gemeld is dat het ontwerp nog een detailleringslag moest ondergaan. Het waterschap heeft gemeld dat het ontwerp nader zal worden uitgewerkt en indien er wensen zijn dat deze zullen worden beoordeeld en waar mogelijk worden ingepast. Diverse betrokkenen hebben van het aanbod gebruik gemaakt. • 2000-2004: meerdere onderzoeken en veldwaarnemingen hebben geleid tot een detaillering van het plan op hoofdlijnen. Hierbij zijn vele interne en externe adviseurs betrokken. • 2003: In opdracht van GLTO is een landbouwvisie opgesteld. Daarin zijn de kenmerken en de kwaliteiten van de agrarische bedrijven geschetst en zijn een aantal aanbevelingen zijn gedaan. Aanbevolen is om aandacht te besteden aan grondruilmogelijkheden, samenwerkingsverbanden, bedrijfsverplaatsing en aanpassingen van de huidige planvormen. Naar aanleiding van de voorlichtingsbijeenkomst (2000) en de landbouwvisie (2003) hebben meerdere overleggen plaatsgevonden tussen belanghebbenden. Meerdere alternatieve tracés zijn door betrokkenen mondeling en/of schriftelijk ingediend. Alle voorstellen zijn serieus behandeld en beoordeeld op de haalbaarheid. In een aantal gevallen heeft dit geleid tot tracé wijzigingen en in een aantal gevallen tot een afwijzing van het voorstel. Ook zijn inmiddels gronden verworven om grondruilmogelijkheden mogelijk te maken. Inmiddels is één agrarisch bedrijf verplaatst door DLG in het gebied van de landinrichting Enter en er zijn onderhandelingen over een tweede bedrijf. Ook is het tracé op een aantal punten aangepast waarbij landbouwkundige motieven leidend zijn geweest. • 2003: voorontwerp bestemmingsplan en conceptbesluit van het algemeen bestuur van het waterschap. In deze fase zijn betrokkenen in de gelegenheid gesteld te reageren op het plan. Tevens is er een inloopdag georganiseerd waarbij iedereen zijn eigen vragen kon stellen over individuele knelpunten. Ook heeft het bestuur van het waterschap de betrokkenen in de gelegenheid gesteld de ingediende reacties nader mondeling toe te lichten. De reacties zijn in een nota vastgelegd en beantwoord. Een aantal reacties heeft weer geleid tot tracéaanpassingen. 4 / 13
•
2004: Er is een bijeenkomst georganiseerd voor betrokkenen voor het gebied gelegen tussen het Twentekanaal en Ypelo. De mogelijkheid is gesteld om wensen in te dienen met betrekking tot de inrichting van het tracé ter plaatse.
Meerdere (in de orde van honderden) individuele overleggen hebben gedurende het hele planproces plaatsgevonden.
5 / 13
BIJLAGEN 1. Briefwisseling waterschap/ GLTO over Nut en noodzaak 2. Veiligheid Almelo e.o. 3. Toelichting Natuur 4. Inrichtingsplan RBT 5. Uitspraak Kamer van gedeputeerde Staten van Overijssel 6. Bestemming
6 / 13
BIJLAGE 1: Briefwisseling waterschap/ GLTO over Nut en noodzaak
7 / 13
BIJLAGE 2: Veiligheid Almelo e.o.
8 / 13
BIJLAGE 3: TOELICHTING EFFECTEN NATUUR OP ARGRAISCHE BEDRIJFSVOERING Hierbij een uitgebreidere toelichting wat het effect van nieuwe natuur is op het agrarisch bedrijf. Er spelen in feite vragen op 2 vlakken, in relatie tot de agrarische bedrijfsvoering: soortsbescherming en gebiedenbescherming. Soortsbescherming Er wordt met de realisatie van de Doorbraak in feite ruimte gemaakt voor leefgebieden van beschermde en/of bedreigde soorten. In theorie maken deze soorten straks dus (meer) gebruik van het natuurontwikkelingsgebied de Doorbraak, maar dat is ook juist de bedoeling. Het logische gevolg is dat ook (mogelijk meer) beschermde soorten incidenteel gebruik maken van de aangrenzende agrarische gronden. Dit kan incidenteel leiden tot conflictsituaties met het agrarisch beheer van deze gronden. Vanuit de Flora- en faunawet geredeneerd kunnen er dus bijv. beschermde soorten onopzettelijk gedood of verstoord worden. Echter het agrarische beheer leidt niet tot overtredingen van verbodsbepalingen. Feit blijft dat de bedrijfsvoering op agrarisch gronden gewoon in tact blijft. De bestemming van de agrarische gronden wijzigt immers niet en daarmee ook niet de mogelijkheid tot het gewoon kunnen uitvoeren van hun agrarische vak en bedrijfsvoering. Daarbij geldt dat veel van deze situaties ook vallen onder de (algemene) vrijstellingsmogelijkheden die de wet binnenkort biedt voor agrarisch beheer. Aan de andere kant kan je ook stellen dat veel soorten nu een beter leefgebied aangereikt krijgen, waarlangs ze zich door het landschap kunnen bewegen (EVZ). De noodzaak om daarvoor de voor veel soorten minder gunstige biotopen als akkers en graslanden te gebruiken bestaat dan niet meer. De Doorbraak houdt dus ook veel soorten weg uit de landbouwgronden. In feite verandert er wat dat betreft niets aan de huidige praktijksituatie, behalve dat men een strook grond moet afstaan om de evz te kunnen realiseren. Wat de toekomst gaat brengen is natuurlijk niet te overzien, in theorie is het mogelijk (maar dat is nu ook) dat er zich dusdanige bijzondere populaties ontwikkelen dat de status van een gebied in de toekomst wordt heroverwogen. Hierbij moet niet worden gedacht in termijnen van jaren, maar veel eerder in decennia. Gebiedenbescherming Waar het met name ook om gaat is de status van de ecologische verbinding: deze maakt straks deel uit van de PEHS (Provinciale Ecologische HoofdStructuur). Deze bestaat echter uit een netwerk van natuurkerngebieden met een bepaalde omvang die worden verbonden door ecologische verbindingen. De (toekomstige) uitbreidingsmogelijkheden van agrarische bedrijven hangen nauw samen met de nabijheid van dergelijke kerngebieden van de PEHS en dan ook nog die gebieden van enige omvang en zijnde verzuringgevoelige objecten. De Doorbraak maakt geen deel uit van deze kerngebieden.
•
•
•
De Provinciale Ecologische hoofdstructuur (PEHS) is vastgesteld in het Streekplan Overijssel 2000+. De PEHS bestaat uit bestaande wateren, natuuren bosgebieden, te ontwikkelen of nieuwe natuurgebieden, beheersgebieden, verbindingzones en een aantal kleinere afrondingsgebieden met blijvende cultuurgrond, die maken dat de PEHS logische buitengrenzen heeft. Ruimtelijk beleid voor de PEHS: het handhaven van de rust en het tegengaan van verstoring en versnippering door het weren van grootschalige nieuwe ontwikkelingen. Bestaande agrarische bedrijven worden niet in hun bedrijfsvoering belemmerd. Nieuwvestiging binnen de PEHS is alleen mogelijk als onderdeel van een integrale gebiedsgerichte aanpak waarbij per saldo de natuurwaarden worden versterkt. het opheffen van de bestaande barrièrewerking door infrastructuur en het autoluw maken van de bos- en natuurgebieden.
9 / 13
•
het afstemmen van de water- en milieuomstandigheden op de geformuleerde natuurdoelen.
Wet Ammoniak en Veehouderij Gedeputeerde Staten hebben in het kader van de Wet Ammoniak en Veehouderij (Wav) de kwetsbare gebieden in Overijssel aangewezen. Hierdoor wordt kwetsbare natuur (bijvoorbeeld heidevelden of hoogveen) beschermd tegen verzuring door ammoniak. Het betreft gebieden groter dan tien hectare, gelegen in de provinciale ecologische hoofdstructuur (PEHS). In een zone van 250 meter rondom deze gebieden mogen zich geen nieuwe veehouderijen vestigen en mogen bestaande veehouderijbedrijven niet meer ammoniak uitstoten dan een bepaald maximum (emissieplafond). De Doorbraak valt niet onder deze gebieden. Nogmaals hiervoor geldt hetzelfde (wat ik bij soortsbescherming ook heb opgeschreven): wat de toekomst gaat brengen is natuurlijk niet te overzien, in theorie is het mogelijk (maar dat is nu ook) dat er zich dusdanige bijzondere populaties ontwikkelen dat de status van een gebied wordt heroverwogen of 'verzwaard'. Op korte termijn is de verwachting dat er geen gevolgen voor bedrijfsvoeringen zijn, uit te sluiten valt echter niets.. Het toetsen van een milieuvergunning aan de F&F-wet en de Habitatrichtlijn. Bedrijfsuitbreiding vergt een milieuvergunning; een aanvraag voor een nieuwe vergunning moet worden getoetst aan alle relevante regelgeving, en dus ook aan de Habitatrichtlijn. De Habitatrichtlijn onderscheidt “gebiedsbescherming” en “soortenbescherming”. Gebiedsbescherming is in het gebied van de Doorbraak niet aan de orde. Wanneer zich in de Doorbraak soorten ontwikkelen die onder de soortenbescherming van de Habitatrichtlijn vallen moeten vergunningaanvragen worden getoetst op de effecten op die beschermde soorten. Er zijn op dit moment geen aanwijzingen dat van agrarische bedrijven een negatieve invloed op dergelijke soorten zou kunnen uitgaan en er zijn geen redenen om aan te nemen dat een vergunningaanvraag om die reden zou moeten worden geweigerd.
10 / 13
BIJLAGE 4: inrichtingsplan RBT
11 / 13
BIJLAGE 5: BESLUITEN VAN PROVINCIALE STATEN OVERIJSSEL
Welke besluiten hebben Provinciale Staten van Overijssel genomen over het project de Doorbraak. Provinciale staten nemen zelden een besluit over afzonderlijke projecten. De Doorbraak is in een aantal provinciale plannen opgenomen, als onderdeel van meer algemene principes van ruimtelijk ordening en waterhuishouding en natuur. Het Beleidsplan Natuur en Landschap Overijssel (BNLO) is door PS vastgesteld In dat plan waren de ecologische verbindingszones met indicatieve pijlen aangegeven die nader uitgewerkt moesten worden. In het BNLO is een ecologische verbindingszone opgenomen ten zuiden van Almelo om kerngebieden te verbinden. In het verdere planproces is meer en meer water en natuur gecombineerd (meervoudig ruimtegebruik). In december 2000 zijn de drie Strategische Plannen vastgesteld door PS: In het Streekplan 2000+ zijn in de paragrafen 4.5.1.1.1. en 4.5.1.2.2. uitspraken gedaan over de stadsrand van Almelo en de groene buffer tussen Almelo en Borne. Op blz 124 is daarover de volgende passage opgenomen: ”Van strategisch belang is tevens de inrichting van stadsranden. Bij Almelo in combinatie met het scheppen van een duurzame buffer tussen de stad en Borne. Rond Almelo is de ‘Doorbraak’ van het water van de Midden-Twentse beken naar de ‘laagland’-Regge te realiseren.”
De Doorbraak is opgenomen op de plankaarten van de Strategische Plannen. Bovendien is de Doorbraak de basis voor de rode lijn ten westen van het Twentekanaal. Bij de partiële streekplanherziening voor het RBT is het tracé van de Doorbraak nadrukkelijk gehanteerd als zuidelijke begrenzing van de locatie, de rode lijn die het RBT begrenst volgt het tracé van de Doorbraak. Bij de vaststelling van deze partiële streekplanherziening in oktober 2001 hebben PS bij motie uitgesproken dat de Doorbraak voor zover deze grenst aan het RBT zou moeten worden verbreed tot 150 meter, om de ecologische verbinding te versterken
12 / 13
BIJLAGE 6: BESTEMMING In verband met de zienswijzen en de verschillende inspraakreacties betreffende de problematiek van de huiskavels van de grondgebonden agrarische bedrijven, wordt voorgesteld om de tekst van artikel 4 (waterstaatsdoeleinden) van de voorschriften het bestemmingsplan te wijzigen, op zo'n wijze dat recht wordt gedaan aan hetgeen in het voortraject van het bestemmingsplan is aangegeven en als zodanig in paragraaf 4.1 van de toelichting van het plan is verwoord, inzake de mogelijkheden om het agrarisch gebruik van de huiskavels voort te zetten zolang er geen compensatie van de grond plaats heeft gevonden. Het nieuwe artikel 4 dat wordt voorgesteld is als volgt:
Artikel 4: waterstaatsdoeleinden 1. Doeleinden: De gronden die op de kaart zijn aangewezen voor "Waterstaatsdoeleinden" zijn primair bestemd voor: a. doeleinden ten behoeve van de waterbeheersing en waterkering; b. waterstaatkundige werken; en verder voor: c. doeleinden van natuur en landschap; d. extensief recreatief medegebruik, met inbegrip van voet- en fietspaden; e. bermen en beplanting f. tijdelijk agrarisch gebruik voor wat betreft de huiskavels van grondgebonden veehouderijen, voor de duur van maximaal 7 jaar, overeenkomstig de beschrijving in hoofdlijnen. Waar dat op de plankaart is aangegeven, zijn tevens toegestaan g. verkeer te water h. infrastructurele voorzieningen.
2. Beschrijving in hoofdlijnen De bestemming Waterstaatsdoeleinden heeft enerzijds tot doel een situatie te realiseren van een waterloop die als gevolg van de dynamiek in het watersysteem zijn eigen weg mag zoeken binnen de op de plankaart aangegeven circa 75 meter brede overstromingszone, anderzijds dient de huiskavel van de grondgebonden veehouderijbedrijven zo min mogelijk te worden aangetast om de mogelijkheden van een goede agrarische bedrijfsuitoefening (vooralsnog) te continueren. De wijze waarop de realisatie van deze bestemming wordt nagestreefd zal, in overleg met belanghebbenden, bestaan uit het kopen en in eigendom of gebruik beschikbaar stellen van vervangende grond buiten de bestemmingszone. Indien en voor zover geen vervangende grond ter compensatie van de grond die deel uitmaakt van de huiskavel, aangrenzend aan het bestaande eigendom van grondgebonden veehouderijbedrijven buiten de bestemmingszone aangeboden kan worden, kan dit leiden tot fasering in de realisatie van de bestemming, waarbij dient te worden vastgehouden aan een plaatselijk minimale breedte van 25 meter. Indien geen overeenstemming wordt bereikt over compensatiemogelijkheden zal aan belanghebbende een vergoeding worden aangeboden van de schade welke redelijkerwijs niet te zijnen laste behoort te blijven.
3. Bouwvoorschriften Binnen de bestemming Waterstaatsdoeleinden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden opgericht met een hoogte van maximaal 3 meter. 13 / 13