INFORMATIEBOEKJE Profielkeuze
HAVO 2014-2015
MEERSSEN/VALKENBURG
1
Index Inleiding
Pag.3
1. Tijdpad
Pag.4
2. Korte beschrijving van de tweede fase
Pag.5
3. Keuzeformulieren HAVO en Atheneum 4. Bevorderingsnormen en aanvullende regels rond de keuzemogelijkheden 5. Doorstroomrechten
Pag.6
6. Korte beschrijving van de vakken uit de tweede fase
Pag.17
7. Handleiding voor ouders om in te loggen op www.beroepskeuzedagboek
Pag. 26
Pag.8 Pag.10
2
Inleiding
De Profielkeuze, die dit jaar door de leerlingen in leerjaar 3 gemaakt wordt, is een van de stappen op weg naar het kiezen van een vervolgopleiding en een beroep. Daarnaast biedt het keuzeproces gelegenheid voor de leerling zichzelf beter te leren kennen. De leerling wordt bij dit keuzeproces door een aantal mensen geholpen. De mentor zal tijdens LOB-mentorlessen met de leerlingen aan de slag gaan. Ze zullen hierbij de methode Profielkiezer gebruiken. De decaan zal een aantal LOB-lessen verzorgen en ondersteunt de mentoren. Ouders en leerlingen kunnen met vragen, waarop de mentor geen antwoord weet bij de decaan terecht. Bureau Profiel-asl neemt in november testen af. Het betreft een capaciteiten-, interesse en studievaardigheid/motivatie-test. De uitslag hiervan dient ter ondersteuning van de profielkeuze. Tot slot is er nog één belangrijke hulp voor de leerlingen. En dat zijn de ouders. Zij kennen hun kind van jongs af aan. Het gesprek „aan de keukentafel‟ is daardoor voor leerlingen heel belangrijk. Ook samen de profielkiezer, de methode die in de LOB-lessen wordt gebruikt, bekijken kan veel opleveren. Op tot een goede keuze te komen moeten een aantal zaken bekeken worden. Te denken valt aan capaciteiten (in welke vak ben ik goed?), interesse (voor schoolvakken, maar ook daarbuiten), vaardigheden en karaktereigenschappen. Daarnaast is er praktische informatie nodig met betrekking tot vakkenaanbod en doorstroomrechten naar vervolgopleidingen. In dit boekje staat alle praktische informatie bij elkaar. Naast het tijdpad met betrekking tot de profielkeuze wordt een aantal schema‟s en gegevens gepresenteerd: het profielkeuzeformulier met alle keuzemogelijkheden; de vakken met een * zijn schoolexamenvakken, waarin geen centraal examen wordt afgelegd. Bevorderingsnormen aanvullende regelingen rond de profielkeuze een volledig overzicht waarin de doorstroomrechten naar het Hoger Beroeps Onderwijs is opgenomen. een inhoudsbeschrijving van alle vakken afzonderlijk.
handleiding om als ouder in te kunnen loggen op www.beroepskeuzedagboek.nl
V.Aussems Decaan Emailadres:
[email protected]
3
1. Het tijdpad
30 okt. t/m 7 nov,
Decaan verzorgt opstartles in alle derde klassen
30 oktober
Voorlichtingsavond voor ouders/verzorgers
Vanaf nov. tot feb.
LOB-lessen in mentoruur m.b.v. de Profielkiezer en www.profielkiezer.nl
3 november
Deadline aanmelding testdag
13 november
testdag Profiel-ASL
23 t/m 27 februari
Profielkeuzeweek
HAVO3
- proeflessen tweede fase vakken - interview beroepsbeoefenaar
4 maart
Beroepenavond
9 maart
Uiterlijk inleveren voorlopig profielkeuzeformulier
Begin april
Leerlingbesprekingen - resultaten - profielkeuze
13/16 april
Ouderavond mentoren (terugkoppeling)
20 april
Uiterlijk inleveren definitieve profielkeuze
Mei/juni/juli
Bijstelling definitieve profielkeuze alleen mogelijk als - Vrije deelvak < 20 inschrijvingen - leerling doubleert met gekozen profiel, maar kan wel bevorderd worden in ander profiel
4
2. Korte beschrijving van de tweede fase
In de bovenbouw dient elke leerling in 4 en 5 HAVO met diverse onderdelen van de studie bezig te zijn: lessen volgen, studeren, presentaties voorbereiden, informatie opzoeken, deelnemen aan excursies enzovoort. Hij is dus bezig met kennis, inzicht en vaardigheden verwerven. Het profiel Elke leerling stelt zijn “profiel” (=vakkenpakket) samen met vakken uit drie delen, te weten: Het Gemeenschappelijk Deel (GD) Alle vakken van het GD zijn verplicht Het Profiel Deel (PD) De leerling kiest één van de vier profielen en volgt hierbinnen de verplichte en keuze vakken behorende bij dat profiel. De profielen zijn: Cultuur en Maatschappij = CM Economie en Maatschappij = EM, Natuur en Gezondheid = NG Natuur en Techniek = NT Het Vrije Deel (VD) één verplicht vak naar keuze uit het VD Het vrije deel Het Vrij Deel kunnen we splitsen in een verplicht VD en een vrijwillig VD. Het verplicht VD moet ingevuld worden met 1 examenvak. Het vrijwillig VD mag naar eigen keuze ingevuld worden. Onder voorwaarden mag 1 extra examenvak gekozen worden. De leerling mag er ook voor kiezen om de studietijd die daarvoor is ingeruimd te spenderen aan de examenvakken. School- en centraal examen In alle vakken van GD, PD en VD wordt examen afgelegd. Er zijn 2 soorten examens: schoolexamen en centraal examen. Sommige vakken hebben alleen een schoolexamen; de school kan deze vakken laten afsluiten in het voorlaatste jaar. De andere vakken hebben zowel een school- als centraal examen; deze vakken worden afgesloten in het laatste jaar. Het schoolexamen van alle vakken kan aspecten bevatten, die in het examendossier worden opgenomen: A. toetsen met gesloten en/of open vragen: te vergelijken met proefwerken; hiervoor worden cijfers gegeven die meetellen in het eindcijfer. B. praktische opdrachten: een interview, een onderzoek, een practicum enz.; hiervoor worden cijfers gegeven die meetellen in het eindcijfer. C. handelingsdeel: hiervoor kán een cijfer gegeven worden dat dan meetelt in het eindcijfer In het laatste jaar wordt door elke leerling een profielwerkstuk gemaakt. Dit is een werkstuk dat minstens één groot vak uit het profiel betreft; hiervoor wordt een cijfer gegeven dat meetelt in het eindcijfer als onderdeel van het combinatiecijfer.
5
Definitieve keuze
ONDER VOORBEHOUD:
Datum: ………… 2015
Handtekening Ouder(s): ................................................... Naam: ....................................................................Klas: ...........
HAVO Gemeensch. Deel
Profiel Deel
Cultuur & Maatschappij 1120 Nederlands Engels CKV* Maatschappijleer* LO*
400 360 120 120 120
1360-1440 Geschiedenis Aardrijkskunde
320 320
Economie & Maatschappij
Natuur & Gezondheid
1120 Nederlands Engels CKV* Maatschappijleer* LO*
400 360 120 120 120
X X X X X
1360 X Economie X Geschiedenis Man & Organisatie Wiskunde A
400 320 320 320
1440-1400 X Scheikunde X Biologie X Natuurkunde X
X X X X X
1 x kiezen 2 x kiezen
Frans Duits Tekenen
400 400 320
Vrij Deel 1x of 2x kiezen
320-400 Frans Duits Tekenen Economie Bew Sport & Ma* Wiskunde A
400 400 320 400 320 320
Zet een X achter het vak dat je het liefst wil. Is dit een vak dat alleen doorgaat bij minimaal 20 inschrijvingen (cursief gedrukte vakken), zet dan een R van reserve achter één van de andere vakken. Zet een N achter het vak dat je zou willen laten naroosteren Een tweede vak in het vrije deel wordt altijd nageroosterd.
320-400 Frans Duits Tekenen Aardrijkskunde Bew Sport & Ma*
400 400 320 320 320
1120 Nederlands Engels CKV* Maatschappijleer* LO*
Natuur & Techniek 1120 Nederlands Engels CKV* Maatschappijleer* LO*
400 360 120 120 120
X X X X X
320 400 400
X Natuurkunde X Scheikunde X Wiskunde B Biologie
400 360 120 120 120
X X X X X
400 320 360 400
X X X X
1480
Wiskunde A Wiskunde B
320 360
320-400 Tekenen Informatica* Bew Sport & Ma* Economie Frans Duits
320 320 320 400 400 400
320-400 Tekenen Informatica* Bew Sport & Ma* Economie Frans Duits
320 320 320 400 400 400
Geheel vrij deel Profielwerkstuk
Totaal studielast minimaal
160-320 SLU 80
3200
X
240-320 SLU 80
3200
X
200-320 SLU 80
3200
X
120-200 SLU 80
3200 6
X
Datum: …………. 2015
Definitieve keuze
ONDER VOORBEHOUD: (zie Informatie Tweede Fase)
Atheneum
1920
Gemeensch. Deel
X X X X X X
Geschiedenis Aardrijkskunde
480 440
X Economie X Geschiedenis Man & Organisatie Wiskunde A
1 x kiezen
Wiskunde C Wiskunde A
480 520
1 x kiezen
Frans Duits
480 480
Vrij Deel
440-480 Tekenen Filosofie Bew Sport & Ma* Informatica*
480 480 440 440
Nederlands Engels ANW* CKV* Maatschappijleer* LO* Frans Duits
1x of 2x kiezen Zet een X achter het vak dat je het liefst wil. Is dit een vak dat alleen doorgaat bij minimaal 20 inschrijvingen (cursief gedrukte vakken), zet dan een R van reserve achter één van de andere vakken. Zet een N achter het vak dat je zou willen laten naroosteren Een tweede vak in het vrije deel wordt altijd nageroosterd.
Geheel vrij deel
Profielwerkstuk Totaal studielast minimaal
Nederlands Engels ANW* CKV* Maatschappijleer* LO* Frans Duits
1880-1920
Profiel Deel
Natuur & Gezondheid
1920 480 400 120 160 120 160 480 480
1 x kiezen
Handtekening Ouder(s): ...................................................
Naam: ....................................................................Klas: ........... Economie & Cultuur & Maatschappij Maatschappij
1920 480 400 120 160 120 160 480 480
X X X X X X
480 480 440 520
X Scheikunde X Biologie X Natuurkunde X Wiskunde A Wiskunde B
Nederlands Engels ANW* CKV* Maatschappijleer* LO* Frans Duits
1920
FLE-1
440-480 Tekenen Filosofie Bew Sport & Ma* Informatica* Aardrijkskunde Frans Duits
1920 480 400 120 160 120 160 480 480
X X X X X X
440 480 480
X Natuurkunde X Scheikunde X Wiskunde B Biologie
Nederlands Engels ANW* CKV* Maatschappijleer* LO* Frans Duits
1880-1960
480 480 440 440 440 480 480
FLE-1 400-480 SLU X 80 4800
Natuur & Techniek
440-480 Tekenen Filosofie Bew Sport & Ma* Informatica* Economie
480 440 600 480
X X X X
520 600
480 480 440 440 480
440-480 Tekenen Filosofie Bew Sport & Ma* Informatica* Economie
480 480 440 440 480
FLE-1 360-480 SLU
X 80 4800
X X X X X X
2000
FLE-1 400-440 SLU
480 400 120 160 120 160 480 480
X 80 4800
320-360 SLU 80 4800
7
X
4. Bevorderingsnormen en aanvullende regels rond de keuzemogelijkheden Uit de bevorderingsnormen van leerjaar3 naar de tweede fase blijkt dat de resultaten een leerling aan minimumeisen moeten voldoen om in het gekozen profiel bevorderd te worden. Deze bevorderingsnormen staan op onze site onder de knop School – bevorderingsnormen – bevorderingsnormen leerjaar 3. Voor het gemak zijn ze hieronder ook opgenomen.
BEVORDERINGSNORMEN KLAS 3 HAVO Cijfers - alle cijfers van het hele jaar worden gemiddeld tot een jaarcijfer; - het jaarcijfer wordt (rekenkundig) afgerond op decimaal 0 of 5 tot een rapportcijfer; - rapportcijfers lager dan 3,0 zijn niet toegestaan. Uitslagbepaling - in de rapportbespreking wordt de bevorderingsuitslag vastgesteld aan de hand van onderstaande normen; daarbij wordt rekening gehouden met het profiel(deel) en de vakken die de leerling kiest, voor zover die in klas 3 gegeven worden; - bij de bevorderingsuitslag wordt bovendien rekening gehouden met bijzondere sociale omstandigheden en dossiergegevens; - er mag niet twee keer in dezelfde jaarlaag of in twee opeenvolgende jaarlagen worden gedoubleerd; - de uitslag die wordt vastgesteld door de rapportvergadering is bindend; - de rapportvergadering kan besluiten een of meer taken op te leggen. Extra vak in het vrije deel: Een leerling kan een extra vak kiezen in het vrije deel van het profiel, maar alleen als: - het totale aantal verliespunten in gekozen profiel 0 is ÉN - het betreffende vak minstens 6,5 gemiddeld is, ÉN - gemiddelde van rapportcijfers van de vakken in gekozen profiel minstens 6,50 is. In uitzonderingsgevallen kan in overleg tussen mentor/tutor, teamleider en docent, in het belang van de leerling, van deze regel worden afgeweken. Bevordering van 3 Havo naar 4 Havo als: - gemiddelde van alle rapportcijfers minstens 5,75 is, ÉN - gemiddelde van rapportcijfers van NE-FA-DU-EN-GS-AK-W I-NA-SK-EC-BI minstens 5,50 is. - gemiddelde van rapportcijfers van de vakken in gekozen profiel VOLDOENDE* is, ÉN - gemiddelde van rapportcijfers van de vakken in gekozen profieldeel VOLDOENDE* is. Bespreking voor bevordering van 3 Havo naar 4 Havo of 4 VMBO, óf doubleren als: - gemiddelde van rapportcijfers van NE-FA-DU-EN-GS-AK-W I-NA-SK-EC-BI minstens 5,50 is. - gemiddelde van rapportcijfers van de vakken in gekozen profiel minstens 6,00 is, ÉN - gemiddelde van rapportcijfers van de vakken in gekozen profieldeel minstens 6,00 is. Bespreking voor bevordering van 3 Havo naar 4 VMBO, óf doubleren als: - gemiddelde van rapportcijfers van NE-FA-DU-EN-GS-AK-W I-NA-SK-EC-BI minstens 5,50 is. Doubleren : - in alle andere gevallen. * VOLDOENDE: alle verliespunten moeten ruimschoots worden gecompen-seerd; dit wil zeggen, gemiddeld minstens 6,00 vermeerderd met 0,05 voor elk ½ verliespunt dat voor de betreffende vakken gehaald is. Bijvoorbeeld: bij 0 verliespt minstens 6,00 gemiddeld bij ½ verliespt minstens 6,05 gemiddeld bij 1 verliespt minstens 6,10 gemiddeld bij 2½ verliespt minstens 6,25 gemiddeld etc.
rapportcijfer
aantal verliespt
6,0 of meer 5,5 5,0 4,5 4,0 3,5 3,0
0 ½ 1 1½ 2 2½ 3
8
Zoals ook uit de bevorderingsnormen blijkt moet een leerling aan voorwaarden voldoen om een extra vak te mogen kiezen. Dit vak wordt altijd nageroosterd. Dat betekent dat de leerling het bij het ontvangen van zijn rooster aan het begin van het schooljaar nog niet ingeroosterd ziet staan. De leerling moet zich vervolgens melden bij Dhr J. Becker. Hij kijkt met de leerling naar de mogelijkheden om het vak alsnog in te roosteren. Hierbij is het basisrooster het uitgangspunt en kan het dus gebeuren dat een leerling van dit nageroosterde vak niet alle lessen kan volgen. Met betrekking tot het in HAVO4 wijzigen van de profielkeuze of vakken in het profiel staan in het PTA (zie site) de volgende regels opgenomen:
1. wisselen van vak is in een aantal gevallen mogelijk, echter, in verband met in te halen leerstof van het nieuwe vak liefst vóór een vakantieperiode. 2. wisselen van vak gebeurt altijd in overleg met de decaan en na goedkeuring van de examencommissie. 3. in 4 havo mag je het vak verwisselen voor een ander vak tot de Kerstvakantie. 4. wisselen van profiel(deel) is in 4 havo in een aantal gevallen mogelijk tot de Kerstvakantie, in verband met de in te halen leerstof. 5. wisselen van profiel(deel) gebeurt altijd in overleg met de decaan en na goedkeuring van de examencommissie. 6. je kunt door wisseling van vak of profiel(deel) niet bevorderd worden als je met het bestaande profiel doubleert. De groepsgrootte. Voor de vakken die alleen in het vrije deel worden aangeboden geldt dat deze alleen aangeboden worden indien minimaal 20 leerlingen het vak kiezen. Dit geldt op HAVO voor BSM en Informatica. Keuzemogelijkheden onder voorbehoud Stella Maris College biedt de leerlingen ruime keuzemogelijkheden. Het profieldeel is zo ingericht dat we de aansluiting naar de opleidingen in het Hoger Onderwijs (HBO/WO) horende bij het profiel optimaliseren. In het vrij deel kan een keuze worden gemaakt uit een aantal profieldeelvakken en andere vakken. Het is echter mogelijk dat er te weinig aanmeldingen zijn om een vak te kunnen laten doorgaan. Ook bestaat de mogelijkheid dat een leerling een unieke keuze maakt die organisatorisch onuitvoerbaar blijkt te zijn. In verband hiermee geldt het keuzeformulier onder voorbehoud.
Beperking in de keuzemogelijkheden binnen het profiel. als de situatie zich voordoet dat er zich te weinig leerlingen aanmelden voor een vak om een groep te kunnen formeren, of, als een keuze wordt gemaakt die organisatorisch niet realiseerbaar blijkt te zijn, dan wordt in een gesprek met de leerling bekeken voor welke alternatieven gekozen kan worden. Deficiëntie. Bij doorstroom van HAVO naar VWO moet een deficiëntie (bijvoorbeeld Frans of Duits) na het CE zelfstandig worden weggewerkt.
9
5. Doorstroomrechten
10
6.
11
7.
12
8.
13
14
15
16
6. Korte beschrijving van de vakken uit de tweede fase De inhoud van sommige vakken verandert nogal in de bovenbouw. Ook staan op het keuzeformulier een aantal vakken dat in de onderbouw niet gegeven wordt. Hieronder vindt u van deze vakken een beschrijving van de inhoud.
Informatica HAVO Waarom informatica kiezen? Informatica is een boeiend vak voor iedere leerling. Waar je nu of later ook werkt of studeert: je hebt altijd te maken computers en informatica. Voorbeelden: kunstmatige intelligentie, virtual reality, spraaktechnologie, gebaarherkenning en computer vision, interactie tussen computer en mens, op een natuurlijke manier met een computer communiceren, „onzichtbare‟ toepassingen. Wil je vooral allerlei computertoepassingen leren gebruiken? Of internetten? Of gamen? Of websites bouwen? Of programmeren? Dan moet je eerst maar even doorlezen. Bij het vak informatica leer je namelijk veel meer. Interactie met technologie vind je overal en op verschillende manieren. Techniek is dan ook minder belangrijk dan in projecten kunnen werken. Dan is het belangrijk dat je goed met anderen kunt samenwerken. En bovendien: creativiteit. Informatica is dan ook een bijzonder boeiend vak. Het is veelzijdig, want het wordt overal toegepast. Verder is informatica een onderdeel bij alle studies in HBO en op universiteiten. Basiskennis en concepten van informatica heb je daar hard nodig. Meisjes blijken op veel terreinen van informatica minstens zo goed of zelfs beter dan jongens te zijn. Ze richten vaak niet op de techniek, maar op de vraag: wat kun je ermee? En dat is eigenlijk de belangrijkste vraag bij dit vak. Kort gezegd: bij informatica leer je heel veel over computers en ICT op een praktische manier. Informatica gaat over het verwerken van informatie met computers. We noemen dit ook wel ICT: Informatie- en Communicatietechnologie. De hoofdonderwerpen zijn informatie en communicatie, toepassingen, techniek, computers en netwerken, de inzet in allerlei organisaties, nieuwe ontwikkelingen. En dan de andere vraag: “Wat leer je niet bij informatica?” We gaan niet sites maken en Microsoft Word of Excel leren bedienen. Als je alleen bekwaming zoekt in toepassingsprogramma’s kun je beter elders zoeken. Geschiedenis HAVO Het vak geschiedenis in de bovenbouw leert leerlingen kritisch te kijken naar de wereld om hen heen. In tegenstelling tot in de onderbouw gaan leerlingen veel grotere hoeveelheden informatie verwerken. Ze leren relativeren, samenhangen zien, relateren/verbanden leggen en oorzaken en gevolgen van elkaar onderscheiden. Bij historische processen worden ontwikkelingen geanalyseerd en wordt beoordeeld of het een continu of discontinu proces is. Naast het leggen van verbanden en het krijgen van lessen over het verleden wordt de lijn naar de actualiteit regelmatig doorgetrokken. Verleden, heden (en toekomst) staan uiteraard niet los van elkaar. Leerlingen krijgen door het vak geschiedenis meer inzicht in maatschappelijke processen en verwerven kennis over het functioneren van nationale en internationale politiek. De onderwerpen die in de tweede fase aan de orde komen zijn zeer divers, waarbij de chronologie het leidend beginsel is. Geschiedenis is geen makkelijk, maar wel een interessant vak en zeer waardevol voor je algemene ontwikkeling. Verder vormt het vak geschiedenis een goede basis voor vele vervolgstudies. Je decaan kan je daar meer over vertellen. Ben je bereid om hard te werken en heb je interesse voor de wereld om je heen, dan ben je van harte welkom in de lessen geschiedenis in de bovenbouw!! 17
Maatschappijleer HAVO Maatschappijleer is een nieuw vak dat voor havo- en vwo-leerlingen in de bovenbouw (Tweede Fase) op het lesrooster staat. Maatschappijleer zou je als volgt kunnen definiëren: een vak dat zich bezighoudt met de bestudering van de maatschappij: hoe ze is opgebouwd en hoe ze functioneert. Uit de definitie blijkt dat maatschappijleer elementen uit het verleden en het heden laat zien. Soms wordt er dus een blik in het verleden geworpen, zodat we kunnen begrijpen, waarom instituties en bepaalde zaken zo zijn geworden zoals ze zijn. Natuurlijk staat het heden bij het vak maatschappijleer centraal. Het vak maatschappijleer is geen wetenschap die je aan een universiteit kunt gaan studeren. Maatschappijleer haalt zijn kennis uit de zogenaamde sociale wetenschappen, die we ook wel geesteswetenschappen, gamma- of mens- en maatschappijwetenschappen noemen. De sociale wetenschappen houden zich bezig met relaties tussen mensen, de processen die zich daarin voordoen en welke gedragspatronen en organisatievormen daaruit voortvloeien. Bij maatschappijleer komen er vier thema‟s aan bod: Pluriforme samenleving: migranten in Nederland, discriminatie, maatschappelijke ongelijkheid en het overheidsbeleid. Verzorgingsstaat: de geschiedenis van de verzorgingsstaat en toenemende druk op de verzorgingsstaat. Parlementaire democratie: de Nederlandse democratie, vertegenwoordigende lichamen, knelpunten in de democratie en politieke stromingen en partijen. Rechtsstaat: de moderne rechtsstaat, het strafrecht, de Trias Politica en het handhaven van de rechtsstaat. Maatschappijleer wordt op het Stella Maris College op 4 vwo en op 4 havo gegeven en wel 2 lesuren per week. Het vak wordt afgesloten door middel van schoolexamens.
Aardrijkskunde HAVO Het vak aardrijkskunde in 4 en 5 HAVO gaat verder op de kennis die is opgedaan in de onderbouw en breidt die verder uit. Naast de opdrachten die in het lesboek staan, worden ook kleine opdrachten uitgevoerd. Hierbij kun je laten zien dat je een onderwerp ook zelfstandig kunt uitwerken (alleen of in groepjes). De onderwerpen die in 4 en 5 HAVO worden behandeld, zijn met ingang van het schooljaar 2007-2008 geheel vernieuwd. We zullen ons bezighouden met: De tegenstelling tussen rijke en arme landen en actuele problemen in arme landen De landbouw in Europa en de invloed van andere werelddelen Natuurlijke processen op aarde b.v. het ontstaan van tsunami‟s, vulkanisme, milieuproblemen Indonesië Wonen in Nederland b.v. overstromingen en wateroverlast, veranderingen in stedelijke gebieden Met voldoende interesse en inzet kunnen 4 en 5 HAVO succesvol worden afgesloten. In 4 HAVO heb je 3 lesuren per week en in 5 HAVO 2 lesuren.
18
Biologie HAVO. In de biologie komen alle organismen (bacteriën; schimmels; planten en dieren) aan de orde, toch ligt de nadruk vooral op de bouw en het functioneren van het menselijk lichaam. Onderwerpen die o.a. behandeld worden zijn de bouw van een cel, de rol van het DNA, voortplanting, werking van hersenen, het zenuwstelsel, ademhaling, gedrag, erfelijkheidsleer, voeding etc. Ook wordt de ecologie (bijv. het verdwijnen van diersoorten) en het milieu besproken en de rol die de mens speelt in het ontstaan van een broeikaseffect. Veel onderwerpen zul je herkennen uit de onderbouw, hoewel nu dieper op de stof wordt ingegaan. Tevens zul je merken dat biologie ook raakvlakken heeft met andere vakken zoals scheikunde en natuurkunde. Biologie bestaat niet alleen uit theorie, maar er worden ook practica gegeven. Deze kunnen bijvoorbeeld bestaan uit het werken met de microscoop, maar ook dat je een onderzoek doet aan het gedrag van een dier of buiten in het veld aan het milieu, maar ook uit snijpractica. Zowel theorie als praktisch werk worden beoordeeld. In beide leerjaren wordt alleen examenstof behandeld. De cijfers die je scoort tellen mee voor het schoolexamen. Daarnaast kent biologie ook nog een centraal schriftelijk examen. Het gemiddelde van beide punten is tenslotte je eindexamen punt. Economie HAVO Economie tref je dagelijks aan in de media. Als je dit vak gevolgd hebt kun je bijvoorbeeld beter begrijpen waarom politieke keuzes gemaakt worden en je kunt de consequenties daarvan begrijpen. De kern van het vak economie is het welvaartsvraagstuk van de mens en de maatschappij: op welke manier vindt groei van de welvaart plaats en hoe vindt welvaartsverdeling nationaal en internationaal plaats? In dit vak komen twee hoofdstromen aan de orde: de macro economie en de micro economie. In de macro economie wordt onder andere bestudeerd op welke manier de overheid de economie kan beïnvloeden en hoe zij haar uitgaven financiert. Tevens komt aan de orde hoe ons geldstelsel is opgebouwd en hoe onze economie wordt beïnvloed door onze buitenlandse handel. In de micro economie bestuderen we de werking van de consumentenvraag en het producentenaanbod van goederen, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen de mate van concurrentie van ondernemingen. Een van de belangrijke vragen is hoe een onderneming de winst kan maximaliseren. In het vak economie wordt enige eenvoudige wiskunde gebruikt en enige rekenvaardigheid is noodzakelijk. Dit leeronderdeel van het vak beslaat ongeveer 30% van het totaal. Voor het andere leeronderdeel is begrijpend lezen van belang. Hierin leer je ook logische verbanden te leggen. Deze 70% van het totaal is volledig verbaal van aard.
Management & Organisatie HAVO Het vak Management & Organisatie houdt zich bezig met het financiële reilen en zeilen van organisaties. Je zult zien dat veel onderwerpen bij Management & Organisatie op de een of andere manier met geld te maken hebben. Verder speelt cijfermateriaal een belangrijke rol. Om een organisatie goed te kunnen leiden heeft een manager namelijk informatie nodig. Deze informatie zit meestal verpakt in cijfers. 19
Management & Organisatie brengt je in de wereld van brutowinst en BTW, marktaandelen en marketing, samengestelde interest en hypotheekleningen, eigen vermogen en vreemd vermogen, afschrijvingen en aandelenkoersen, kosten en baten, verliezen en winsten, balansen en begrotingen. Daarbij gaat het niet alleen om commerciële bedrijven maar ook om non-profitorganisaties, zoals scholen en verenigingen. Daarom is Management & Organisatie eigenlijk voor iedereen een nuttig vak. Jullie komen later, na je vervolgopleiding, immers allemaal in een organisatie terecht. Sommigen beginnen misschien wel een eigen bedrijf of krijgen een leidinggevende functie bij een bank of een verzekeringsmaatschappij. Voor deze mensen is dit vak een must. Maar ook als je straks een baan vindt bij de overheid, in het onderwijs of in de gezondheidszorg is het van belang dat je inzicht krijgt in de manier waarop deze organisaties worden gerund. Tot slot: veel theorie wordt toegepast in de vorm van rekenopdrachten. Management & Organisatie is tenslotte een vak dat veel met cijfers en bedragen te maken heeft. Voor het volgen van dit vak is het dus wel handig als je over een behoorlijke rekenvaardigheid en enig wiskundig inzicht beschikt. Natuurkunde HAVO Verschillen tussen onderbouw- en bovenbouw-natuurkunde: Alle onderwerpen die in de onderbouw zijn behandeld komen in de boven bouw terug, bovendien komen er nog enkele onderwerpen bij. Het grote verschil tussen onder- en bovenbouw zit in de diepgang en in het tempo. Het moet duidelijk zijn dat dan behalve grotere inzet (zie de tabel) ook veel meer inzicht verwacht wordt. Buiten de lessen zul je ongeveer evenveel (!) tijd aan het vak moeten spenderen als in de lessen. Onderwerpen: Mechanica; over bewegingen, krachten en energieën, zoals rekenen aan remweg, kreukelzones, aandrijfkrachten, krachten in hijsinstallaties, satelliet- en planeetbewegingen enzovoort. Elektriciteit en magnetisme; over stroom, spanning en weerstanden, maar ook over dynamo‟s en elektromotoren. Warmteleer; hoeveel warmte is nodig om iets te smelten, af te koelen of te laten verdampen. Trillingen en golven; afmetingen van muziekinstrumenten berekenen, maar ook over het feit dat twee geluiden elkaar kunnen opheffen en dat licht plus licht donker kan geven en hoe je met licht en met geluid snelheden van sterren en auto‟s kunt meten. Licht; over lichtbreking, lenzen, diaprojectoren, de werking van een loep en nog veel meer. Licht en Kleuren; bijvoorbeeld wat vertelt de kleur van het licht van een neon lamp over de bouw van neonatomen. Radioactiviteit; over de bouw van atoomkernen, over de gevaren, kerncentrales, energieproductie in sterren. Daar horen natuurlijk heel veel demonstraties bij en experimenten die je zelf moet doen. Toetsing: In klas 4 en 5 vindt de toetsing voornamelijk plaats door middel van repetities in de lesweken en proefwerken in de proefwerkweken. Practicumopdrachten tellen ook mee. Ook worden soms overhoringen gegeven (niet aangekondigde toets over het leerwerk en de huiswerkopgaven) en wordt het huiswerk gecontroleerd. Alle cijfers van het hele schooljaar tellen mee voor het eindcijfer; we spreken van een voortschrijdend gemiddelde.
20
Scheikunde HAVO Verschillen tussen onderbouw- en bovenbouw-scheikunde: Het verschil tussen onder- en bovenbouw is bij scheikunde groot. In de derde klas gaat het populair gezegd "OVER" scheikunde; je kunt het karakteriseren als algemene ontwikkeling. In de bovenbouw wordt echter een serieus begin gemaakt met de VAKMATIGE benadering van de scheikunde (hoe, wat en waarom). Het moet duidelijk zijn dat dan behalve grotere inzet (hoger tempo; zie de tabel) ook veel meer inzicht verwacht wordt. Dit vereist een zeer grote mate van betrokkenheid met het vak! Onderwerpen: Bouw en eigenschappen van atomen en moleculen. Waarom vormen atomen moleculen. Waarom zitten moleculen zo in elkaar en wat zijn de eigenschappen van die moleculen en waarom is dat zo. Organische chemie, dat is onder andere de chemie van het leven; van moleculen die een belangrijke rol spelen in de cellen. Dit is o.a. belangrijk voor biologen en medici. Het gaat ook over supermoleculen (kunstvezels en plastics). Rekenen in de scheikunde; hoeveel van dit en hoeveel van dat is nodig om een bepaalde hoeveelheid van een stof te maken, maar ook hoe ik de formule van een stof kan berekenen. Reactiesnelheid; waar hangt de snelheid waarmee reacties verlopen zoal vanaf en hoe kan ik beïnvloeden of een bepaalde reactie goed of slecht verloopt of zelfs in omgekeerde richting verloopt. Dat is belangrijk voor allerlei processen in de industrie Zuren en basen (de tegenpool van zuur is base en niet zoet!); hoe regel en bereken je de pH van een oplossing. Reacties waarbij elektronen worden uitgewisseld (=oxidatiereacties); daarop berust de werking van batterijen en van alle reacties die verlopen met elektriciteit (=elektrochemie). Bij al die onderwerpen horen experimenten in de vorm van demonstraties en practica. Toetsing: In klas 4 en 5 vindt de toetsing voornamelijk plaats door middel van repetities in de lesweken en proefwerken in de proefwerkweken. Practicumopdrachten tellen ook mee. Ook worden soms overhoringen gegeven (niet aangekondigde toets over het leerwerk en de huiswerkopgaven) en wordt het huiswerk gecontroleerd. Alle cijfers van het hele schooljaar tellen mee voor het eindcijfer; we spreken van een voortschrijdend gemiddelde.
Wiskunde HAVO Dit jaar moet je gaan kiezen welke wiskunde je wilt gaan volgen in de bovenbouw. Hieronder kun je lezen wat wiskunde A en B inhouden. Wiskunde is een verplicht vak bij de profielen EM (Economie en Maatschappij), NG (Natuur en Gezondheid) en NT (Natuur en Techniek). Als je CM (Cultuur en Maatschappij) kiest, hoef je op de havo niet verplicht wiskunde te doen. Je kunt het wel kiezen in het vrije deel. Bij wiskunde A gaat het om onderwerpen, die je later misschien weer nodig hebt bij een vervolgopleiding. Bij studies zoals in de sector economie en natuur/milieu is wiskunde onmisbaar. In wiskunde A zit daarom een flink stuk statistiek en kansrekening. Ook moet je met functies en grafieken kunnen werken. Hierbij wordt heel vaak met de grafische rekenmachine gewerkt. Je moet op een wiskundige manier het verband tussen bijvoorbeeld vraag en aanbod weer kunnen geven. Ook bij sommige opleidingen in de gezondheidszorg komt enige wiskundekennis goed van pas. In wiskunde A zit geen meetkunde. 21
Bij wiskunde B komen onderwerpen aan bod, die je later hard nodig zult hebben als je de exacte kant op gaat, bijvoorbeeld in de sector Techniek of Natuur en Milieu. Er wordt veel aandacht besteed aan functies, veranderingen, ruimtemeetkunde en algebra. Je leert hoe van allerlei figuren en voorwerpen de oppervlakte en inhoud kunt uitrekenen. Hoe exacter en technischer je vervolgopleiding, des te meer je wiskunde B nodig zult hebben. Het zijn meestal opleidingen, waarvoor ook natuurkunde belangrijk of verplicht is. In wiskunde B zit geen statistiek en kansrekening. De meeste leerlingen vinden wiskunde B moeilijker dan wiskunde A. Vraag je wiskundeleraar om advies bij je keuze. Hij kan het beste beoordelen of je wiskunde B aankunt.
Lichamelijke opvoeding HAVO Algemeen Lichamelijk opvoeding is - ook binnen de nieuwe examenopzet – zowel op havo als vwo, een voor alle leerlingen verplicht vak in het gemeenschappelijk deel van het programma. Grotere keuzevrijheid In het vierde leerjaar havo en het vierde en vijfde leerjaar vwo volgen de leerlingen wekelijks een blokuur. Naast een aantal verplichte onderdelen krijgen ze ook de mogelijkheid activiteiten te kiezen die meer passen bij hun persoonlijke voorkeur. Eindexamenjaar Tijdens het eindexamenjaar worden de klassikale lessen vervangen door drie perioden van vier weken waarin de leerlingen zelf hun activiteit kiezen. Er komen onderdelen aan bod zoals sportklimmen, inline skaten, yoga, dans, voetbal, paardrijden, skiën en dergelijke. Dit is het jaar van de sportoriëntatie keuze.
Bewegen sport en maatschappij HAVO Bewegen sport en maatschappij is een keuzevak in alle doorstroomprofielen en het vak wordt afgesloten met een schoolexamen en wordt beoordeeld met een eindcijfer dat meetelt voor het eindexamen. Voor wie is het bedoeld? Moet je een goede sporter zijn om dit examenvak te volgen? Nee, dat hoeft helemaal niet. Gewoon redelijk mee kunnen doen met de gymnastieklessen is genoeg. Het is dus zeker niet alleen voor de sportief getalenteerden. Het is natuurlijk wel van belang dat je geïnteresseerd bent in sport en bewegen en de achtergronden ervan. Daarnaast moet je het leuk vinden om leiding te geven in bewegingssituaties als instructeur, coach, observator of organisator. Wat doe je in dit vak? Vanuit het bewegen wordt een vertaalslag gemaakt naar verschillende gebieden:
Gezondheid: meet de fitheid van jezelf en anderen, maak een analyse van het uithoudingsvermogen met behulp van een hartslagmeter en stel een trainingsschema op om het uithoudingsvermogen te verbeteren.
22
Leidinggeven: organiseer een sportdag, geef les aan medeleerlingen, organiseer een toernooi voor de brugklassers en realiseer een sportdag voor de basisschool. Sportverdieping: maak een verslag van een topwedstrijd, krijg meer inzicht in het uitvoeren van een beweging met behulp van video opnamen. Zie het verband tussen sport en psyche en ervaar hoe je mentaal je lichaam kunt beïnvloeden.
Het lesrooster Leerlingen van havo en vwo volgen in de 4e en 5e klas een gezamenlijk programma. De havo leerlingen sluiten het vak voor de Pasen in de 5e klas af. Bovenop het blokuur LO dat voor alle leerlingen verplicht is, volgen de 4e en 5e klassers 3 uren BSM per week. De vwo leerlingen sluiten het vak in het eindexamen met een onderzoeksopdracht af. CKV HAVO CKV staat voor Culturele Kunstzinnige Vorming. CKV laat je kennis maken met kunst en iets ontdekken van de samenhangen en achtergronden van culturele uitingen en verschijnselen. Het gaat bij CKV om de beeldende kunsten ( schilderkunst, beeldhouwkunst, mode, architectuur en design ) film, toneel, dans en muziek. Maar ook musical, opera en cabaret. Je bezoekt een aantal culturele evenementen (voor HAVO 6 en voor VWO 10.) Sommige doen we samen en andere activiteiten onderneem je zelf. Je maakt een keuze in overleg met je kunstmentor. Je geniet meer van een voorstelling of expositie als je achtergrondinformatie hebt. Je moet dus enigszins op de hoogte zijn wat de verschillende disciplines te bieden hebben: kennis van kunst en cultuur is noodzakelijk. In je Kunstendossier leg je jouw ervaringen als bezoeker, luisteraar of lezer vast, je leert kritisch te zijn en je mening te verwoorden in een verslag of recensie. Je persoonlijke beleving staat centraal bij CKV Je bent ook zelf actief op het terrein van een van de kunsten: je neemt deel aan workshops streetdance, breakdance, tango, djembe. toneel, of zelf een film maken.
Tekenen HAVO Het vak tekenen als examenvak wordt opgesplitst in twee onderdelen: 1. theorie: Hierbij gaat het vooral om het leren interpreteren van beelden uit de kunstgeschiedenis als ook de hedendaagse kunst. HAVO legt zich vooral toe op de kunstbeschouwing waarbij de waarneming centraal staat. We verstaan hieronder het analyseren op basis van de beeldaspecten, kleur, ruimte licht en vorm. De kunstgeschiedenis is weliswaar uitgangspunt, maar kennis hiervan beperkt zich vooral tot kenmerken van de stijlperiodes. VWO legt zich toe op causale verbanden die binnen de kunstgeschiedenis grote lijnen zichtbaar maken. Dit leidt tot specialisatie naar thema`s die de stof voor het eindexamen bepalen. Zowel HAVO- als VWO- leerlingen maken in brede zin kennis met cultuur waarbij eigen beleving en interesse binnen de lessen voorop staan. 2. Praktijk Het praktijkgedeelte bestaat uit drie onderdelen: Tekenen naar de waarneming, d.w.z. hetgeen je ziet. Grafische vormgeving en design. Tekenen naar de beleving, fantasie. Tekenen is leren kijken. Kijken is zien en inzicht krijgen. Creativiteit is de op 23
oorspronkelijke wijze zoeken naar nieuwe oplossingen. Creativiteit is een van de meest gevraagde en gewilde kwaliteiten binnen de hedendaagse samenleving. Creativiteit kun je leren. Het vak tekenen is een van de weinige vakken die hier specifiek aandacht aan besteedt. Daarom is het niet noodzakelijk een kunstzinnige opleiding te gaan volgen om voor dit vak te kiezen. Ook specifiek tekentalent is, hoewel aan te bevelen, niet noodzakelijk. Een creatieve geest daarentegen een eerste vereiste.
Nederlands HAVO Het vak Nederlands is natuurlijk het belangrijkste vak van allemaal. Immers zonder voldoende kennis van het Nederlands kun je jezelf niet uiten en kun je geen informatie van anderen verwerven. In de bovenbouw van het havo en het vwo spelen die twee elementen een belangrijke rol. Je zou kunnen zeggen dat alle onderdelen van het vak daaruit voortvloeien. Je leert je zelf te uiten in het schrijven van brieven, verslagen, betogen en beschouwingen (schrijfvaardigheid) en door het presenteren van spreekbeurten leer je hoe je moet spreken voor een groep (spreekvaardigheid). Je oefent in het verwerven van informatie door het analyseren van geschreven en/of gesproken teksten en door het zoeken, beoordelen en selecteren van informatie op internet. Daarnaast leer je in die informatie hoofd- en bijzaken te onderscheiden. Het bovenstaande lukt natuurlijk alleen als je de taal goed beheerst. We besteden daarom veel aandacht aan stijl, spelling en interpunctie. Ook heel belangrijk is de uitbreiding van je woordenschat. In de bovenbouw wordt meer aandacht aan literatuur besteed dan in de onderbouw. Je leest nu ook geen jeugdboeken meer, maar boeken die voor volwassenen geschreven zijn.
Je leert waarom het zinnig is literatuur te lezen, je leert literaire werken te analyseren, je leert je een mening erover te vormen en je leert die mening onder woorden te brengen.. We besteden ook aandacht aan de literatuur uit ons verleden. De lessen literatuur monden uiteindelijk aan het eind van je laatste jaar uit in een mondeling tentamen naar aanleiding van je leesdossier ( literatuurlijst). Je begrijpt dat een goede beheersing van het Nederlands niet alleen nodig is als “schoolvak”, maar dat je zonder Nederlands niet goed kunt functioneren in je vervolgopleiding, maar ook niet in je beroep en evenmin in onze maatschappij. Duits HAVO Duits is in Europa een belangrijke taal. Daarom is Duits ook in de bovenbouw HAVO en VWO belangrijk voor jezelf, je latere studiemogelijkheden en je latere loopbaan. Als je voor Duits kiest krijg je alle facetten van de taal aangeboden: naast lees- en schrijfvaardigheid wordt ook aandacht besteed aan luister- en spreekvaardigheid en kom je in aanraking met de Duitse literatuur, cultuur en geschiedenis. Voor zowel Havo als Vwo is de programmaopbouw dezelfde, maar niveau, verbreding en verdieping zijn uiteraard verschillend. De havisten krijgen respectievelijk 3 en 4 uur per week les in Havo 4 en 5. De Vwo-leerlingen volgen in Vwo4 2 uur les, in Vwo5 en in Vwo 6 3 uur per week les. Gewerkt wordt vanaf volgend jaar met een erg moderne, actuele en zeer ICT interactieve methode. Alle toetsen staan vermeld in het PTA en de belangrijkste zijn herkansbaar. En dan nog last but not least: het slagingspercentage voor het vak Duits op zowel Havo als Vwo is reeds jarenlang bijna 100 procent. 24
Engels HAVO Op basis van wat jullie in de eerste drie klassen hebben geleerd, leer je in de tweede fase je engels beter beheersen: je kennis van de taal en je taalbeheersing worden op een hoger niveau gebracht. Bij de talen kun je vier vaardigheden onderscheiden: leesvaardigheid, schrijfvaardigheid, gespreksvaardigheid en luistervaardigheid. Alle vier die vaardigheden oefen je in de tweede fase: soms apart, vaak een aantal in één en dezelfde opdracht of oefening. Om een taal goed te leren beheersen, moet je er vooral veel mee bezig zijn. Meedoen, samenwerken en opletten in de les zijn dus heel belangrijk. Nog belangrijker is de tijd die je buiten de lessen om aan engels besteedt: teksten lezen, woorden opzoeken, films luisteren, boeken lezen, samen gesprekken oefenen, voordrachten voorbereiden, brieven en gedichten schrijven zijn allemaal bezigheden met de taal die nodig zijn om je taalbeheersing te vergroten. De bedoeling is dat je zoveel mogelijk oefent/ met engels bezig bent. De studieplanner vertelt je (voor een deel) wat je moet doen. Jijzelf moet steeds proberen wat je doet zo goed mogelijk te doen: dan pas leer je er echt iets van. Met vragen/moeilijkheden ga je naar je docent, ook als je die dag toevallig geen les hebt. Je leert door te vragen en te onderzoeken; nieuwsgierigheid is hier heel belangrijk. Dat je engels goed kunt gebruiken als je door de wereld gaat reizen of in het buitenland gaat werken zal duidelijk zijn: ze spreken het op heel veel plaatsen (De VS, Groot-Brittannië, Australië, Zuid-Afrika, Hongkong, Zweden, Noorwegen, Egypte, Canada, Zimbabwe, Japan, Nieuw-Zeeland…). Als je gaat studeren, over twee of drie jaar, zal je merken dat veel van jullie studieboeken in het engels geschreven zijn. Veel colleges worden trouwens ook al in het engels gegeven. Een excellente beheersing van de taal geeft je dus een voorsprong op universiteit en hogeschool. Het is een voorwaarde als je aan een buitenlandse universiteit of een University College wilt gaan studeren. Frans HAVO Wanneer je Frans kiest in je eindexamenpakket moet je je niet in de eerste plaats laten leiden door motieven als “Wat koop je ervoor?”of “Wat is het directe economische nut?”. Kies het veeleer omdat je je aangetrokken voelt door de klank van de taal, de sfeer van de Franse les of omdat je kennis hebt gemaakt met de vele aantrekkelijke kanten van Frankrijk als vakantieland. Een vreemde taal leren valt niet uit de lucht. Daar moet je je liefst dagelijks voor inzetten wil je tot een goede beheersing komen. Alleen maar woordjes leren zonder ze te kunnen gebruiken in geschreven of gesproken taal is nutteloos. Wat kun je in de Bovenbouw verwachten? 1. Verwerving van nieuwe woorden in zinsverband; 2. Verdieping van de grammatica, erg belangrijk voor het schrijven van brieven; 3. Kennis maken met land en volk, de zogenaamde “civilisation”; 4. Literatuur voor 5 Havo en 4, 5, 6 Vwo in de vorm van gedichten, korte verhalen, romans (verfilmd) en chansons. Welke hulpmiddelen gebruiken we? Een splinternieuwe methode van Grandes Lignes voor de Bovenbouw, compleet met CD en l-clips/internet; een apart grammatica boekje; Franse speelfilms en documentaires; Opzoeken op internet, en nu ook de Franse sites. En, waar het mogelijk is, verlopen de lessen zoveel mogelijk in het Frans want: ”en forgeant on devient forgeron”. 25
7. Handleiding voor ouders om in te loggen op www.beroepskeuzedagboek
26
27