Vakantie Noorwegen en Denemarken 2010 Dit jaar besloten we een poging te wagen om naar Noorwegen te zeilen. Die wens hadden we al een aantal jaren, maar we hadden samen nog geen ervaring hadden met meerdaagse oversteken, het er gewoon nog niet eerder van gekomen. Nu hadden we het plan opgevat om zo kort mogelijk voor vertrek de weerssituatie te bekijken en op basis daarvan vast te stellen of we het erop zouden wagen, of dat we toch voor een vakantie met kortere dagtochten, bijvoorbeeld richting de Kanaaleilanden zouden kiezen. Het weer in juni was echter prachtig en beloofde stabiel te blijven. Gedurende de laatste dagen volgden we de weersontwikkelingen door weerkaarten te downloaden, zodat we een beeld kregen van hoe het weer zich zal ontwikkelen. Het weer beloofde echter stabiel te blijven, dus besloten we naar het noorden te varen. Naar de Zuidoostkust van Noorwegen Laat in de middag op zaterdag 26 juli varen we de haven uit, richting Hellevoetsluis. Zondag willen we in een keer doorvaren naar Den Helder, om van daaruit de oversteek naar Mandal, iets ten oosten van de zuidpunt van Noorwegen, Kaap Lindesness, te maken. Even spelen we met de gedachten om naar de Westkust, het fjordengebied te gaan. Maar het nadeel daarvan is dat we, als we daar langer willen blijven, we in verband met de grote afstand vrijwel zeker ook de terugtocht in een lange ruk moeten maken. Maar omdat we dan bij slecht weer niet meer de keuze voor een snel alternatief hebben, besluiten we voor onze eerste Noorwegenreis de Zuidoostkust als bestemming te kiezen. Daarbij heeft de Zuidoostkust ook het voordeel van veelvuldig mooi en zonnig weer. Zondagmorgen vroeg, om 06.30 uur, verlaten we Hellevoetsluis en varen in de richting van de sluis bij Stellendam. Het schutten verloopt vlot en om 08.15 uur verlaten we de buitenhaven van Stellendam. De wind laat het echter afweten, dus van zeilen komt voorlopig niets. Het is erg heiig, even uitkijken dus bij het oversteken van de Eurogeul bij Hoek van Holland. Geen reactie op de melding via de marifoon, die zal dus in Den Helder nagekeken moeten worden. We hadden op de valreep een AIS ontvanger geïnstalleerd, maar blijkbaar was er iets mis met de elektrische verbindingen. Onderweg doen we nog wat voorzichtige pogingen om te zeilen, maar de wind blijft te zwak tot ca. 20 mijl voor Den Helder, zodat we daar toch nog even van de rust van het zeilen kunnen genieten, voordat we om 18.30 uur afmeren in de haven van de Koninklijke Marine Jachtclub. Even genieten van onze eerste stap; vanaf dit punt hebben we echt het vakantiegevoel te pakken. Volgens plan blijven we maandag een dag liggen. We kunnen dan rustig de boot in orde maken en onszelf voorbereiden op de eerste grote oversteek, die we samen maken. Ook moet de aansluiting AIS gecontroleerd worden. Na vele
pogingen en veel gemopper van de ‘monteur’ lukt dat eindelijk. ’s Avonds kijken we naar de achtstefinale van het Nederlands elftal op het WK in Zuid Afrika. Den Helder – Mandal Dinsdagmorgen vertrekken we, nadat we eerst om 08.00 uur diesel hebben getankt. Om ca. 09.00 uur verlaten we de haven, en rollen we de zeilen uit. De wind is Zuidwest, ca. 15 knopen met vlagen van 18 knopen. Een beetje onwennig allemaal, maar verder verloopt de afvaart voorspoedig. We zijn expres toch vroeger op de dag vertrokken. Normaal heeft dat voor zo’n lange tocht weinig zin, maar we hopen op deze manier onze tocht tot drie dagen te kunnen beperken, en niet in de nacht van donderdag aan te hoeven komen. De stroomrichting op het eerste stuk tussen Texel en de Noorderhaaks valt daardoor echter ongunstig uit, zeker twee knopen stroom tegen, gedurende de eerste paar uur. Uiteindelijk mindert de stroom en kunnen we blijven zeilen, eerst ruime wind, later voor de wind, met de genua uitgeboomd en de keerfok over de andere boeg erbij. De boot zeilt dan snel en is goed in balans. Rustige vaart langs de kust van Texel en Vlieland. Het weer is mooi en we schieten aardig op, ondanks de tegenstroom in het begin. Om ca. 16.00 uur bevinden we ons ten noorden van Terschelling, op het punt vanwaar de koers naar het noorden verlegd kan worden. Eerst passeren we de eerste scheepvaartroute, waarna we in een mooie avond verder noordwaarts richting de tweede, diepwater, scheepvaartroute zeilen. Die scheepvaartroute ligt 35 mijl ten noorden van de Waddeneilanden. Het lukt ons net niet om die voor het donker te bereiken, maar echt druk is het niet, dus kunnen we zonder problemen oversteken. Voor de nacht hebben we afgesproken dat ik de uren in het donker de wacht zal nemen. Jammer is dat tegen donker worden de lucht dichttrekt met zwarte wolken, waardoor het veel eerder dan normaal donker wordt. De wind neemt toe, dus besluiten we om voor de nacht de genua in te rollen en de veel kleinere keerfok te zetten. Onze boot (een Wauquiez 43 Pilot Saloon) is voorzien van twee fokken, die elk op een roller vlak achter elkaar geplaatst zijn. Het voorzeil wisselen is daardoor erg eenvoudig: het ene zeil inrollen en het andere uitrollen. Dat werkt prima, de boot zeilt snel en stabiel door de nacht. Het voelt echter allemaal wel onwennig. We worden zeeziek en gedurende de nacht wordt het erg koud. Waarschijnlijk in combinatie met niet regelmatig eten is het een zware nacht en heb vooral ik veel last van vermoeidheid en zeeziekte. Als Marja bij het ochtendgloren de wacht overneemt, ben ik steenkoud geworden. Na twee keer te hebben overgegeven en twee uur slapen knap ik gelukkig weer wat op, en kan ik weer genieten van de mooie tweede dag. De wind laat het die dag afweten wat ons op dat moment natuurlijk niet zo heel slecht uitkomt. Op de motor vervolgen we onze weg. Beiden blijven we toch katterig, waardoor we het gevoel hebben het ritme maar niet te kunnen vinden. Gedurende de dag voelen we ons langzaam
beter worden, het mooie weer helpt daar gelukkig bij. Na de passage van een paar booreilanden wordt het weer avond. Een prachtige avondlucht, deze keer en om 00.00 uur is het vanwege onze, inmiddels noordelijke positie, nog steeds niet helemaal donker. Die nacht blijft het schemerig, en breekt de volgende, derde, dag al om ca. 02.30 uur aan. Na een uurtje neemt Marja de wacht weer over en in de paar uur daarna wisselen we om de twee uur de wacht. als Marja tegen zes uur net weer ligt te slapen, krijgen we bezoek van een viertal dolfijnen. Marja geroepen, fototoestel bij de hand; ze blijven zeker drie kwartier bij de boot en onze stemming is op slag weer opperbest. Wat een vrolijkheid stralen deze dieren toch uit. En zo beleven we een prachtig begin van een mooi derde dag. De kou verdwijnt, maar helaas blijft ook de wind weg. Een knoop of 6 á 10 vinden we te weinig om te zeilen, want beiden willen we toch wel graag tijdig in Mandal aankomen. In de middag begint de motor een onheilspellend geluid te maken. Vervelend, we hadden nooit eerder problemen met de motor gehad en juist nu kunnen we die natuurlijk helemaal niet gebruiken. Een uitgebreide zoektocht wijst uit dat het waarschijnlijk niet de motor betreft, maar de ventilator, die de lucht in de motorruimte ververst. Dat is gelukkig minder erg, maar nog steeds geen klus waar ik midden op zee op zit te wachten. Gelukkig trekt de wind wat aan, waardoor we, met nog ca. 20 mijl te gaan, zeilend de Noorse kust kunnen bereiken. Om ca. 14.00 uur komt voor het eerst land in zicht, om 15.30 uur bereiken we de eerste scheren, rotseilanden, die voor de Noorse kust liggen.
Het is even zoeken, maar met Marja aan de kaartplotter en ikzelf aan het roer vinden we de juiste weg en meren we na een korte tocht door het prachtige eilandengebied om ca. 16.30 uur af langs de lange steiger in Mandal. We hebben Mandal bereikt na ca. 55 uur varen, een tocht van ongeveer 335 mijl.
Mandal – Lillesand Vrijdag blijven we in Mandal. Om uit te rusten natuurlijk, maar ook om onze eerste aankomst in Noorwegen te vieren en, niet te vergeten, om ’s avonds te kijken naar het Nederlands elftal dat tegen Brazilië speelt. De volgende ochtend, zaterdag, vertrekken we, iets later dan gepland. Het is niet alleen erg heiig en grauw, maar Henk wil ook eerst kijken of het euvel aan de inline blower te verhelpen is. Dat blijkt eigenlijk niet het geval. We hadden al telefonisch raad gevraagd aan een bevriende monteur bij ons in Dordrecht. Volgens hem is de blower een niet echt noodzakelijke voorziening. Het lager is waarschijnlijk versleten, dus zal er een nieuwe geïnstalleerd moeten worden. We hebben geen zin om vakantietijd te verspelen, dus koppel ik de stroomtoevoer van de blower af, zodat hij het gewoon niet meer doet. Om de luchtafvoer niet te onderbreken laten we de blower, die een onderdeel van het afvoerkanaal vormt, wel gewoon op zijn plaats zitten. Om een uur of 11 kunnen we vertrekken. Wel jammer dat het er zo grijs uitziet, maar goed, we kunnen in elk geval varen. Met Marja weer aan
de kaartplotter om de koers tussen de rotsen door precies te bepalen en ikzelf aan het roer, wordt het toch nog een mooie tocht. Bij de passage van de, normaal gesproken drukke, vaargeul naar Kristiansand trekt het echter potdicht van de mist, en vallen er geregeld regenbuien. Met de radar bij en extra aandacht voor de signalen van de AIS op de kaartplotter, passeren we deze vaarroute echter veilig. We zien wel een enkel schip op afstand, maar dichtbij komen ze niet. Uiteindelijk doemen de eerste scheren voor Lillesand op uit de mist en varen we in een soort van mysterieuze sfeer verder totdat het stadje voor ons opdoemt. De haven lijkt in eerste instantie in tegenstelling tot de beschrijving in de vaarwijzer, niet bijzonder en het stadje ziet er verder ook niet echt sprankelend uit. Maar misschien komt dat door het troosteloze weer, want als de volgende morgen de zon weer volop schijnt, ziet het er allemaal toch weer veel vrolijker en aantrekkelijker uit. Lillesand – Grimstad De volgende dag hebben we maar een korte tocht gepland, ca. 12 mijl naar Grimstad. Volgens de Vaarwijzer moet dat een leuk plaatsje zijn en we zijn er dan ook erg nieuwsgierig naar. Vandaag geen mist, alleen stralende zon en zo volgt er een prachtige tocht, wederom tussen de scheren, naar de volgende haven. Grimstad ziet er inderdaad erg leuk uit. We vinden er een mooi plekje, langszij een lange steiger. We waren expres vroeg vertrokken uit Lillesand (10.30 uur), om ook op tijd in Grimstad te zijn, zodat we een goede ligplaats zullen kunnen bemachtigen; we merken dat met onze bootlengte van 13 meter je al snel geen goede ligplaatsen kunt krijgen en de Noren blijken soms ook lomp genoeg te zijn om je te weigeren, als je vraagt of je bij hen langszij mag aanmeren. We hadden het probleem van kleine havens en kleine en smalle ligplaatsen een paar jaar geleden ook al in Denemarken ontdekt, vandaar dat we er nu op voorbereid zijn. In Grimstad blijven we een dag liggen. We slapen uit en maken een leuke fietstocht in de omgeving. En het blijft maar prachtig weer.
Grimstad – Risør Die dag gaan we weer vroeg op pad. Om 9.45 uur gooien we los en kort daarna kunnen we al weer zeilend tussen de scheren door varen. Lijkt misschien eentonig misschien, maar dat is het zeker niet: Wat is het hier een mooi! We maken wel honderd foto’s, ons realiserend dat die misschien allemaal erg op elkaar zullen lijken, maar ja, het is hier zo schitterend. We experimenteren een beetje met zeilen op de keerfok, of op de grotere genua. Als de wind het laat afweten zetten we het grootzeil bij. Bij Arendal varen we achter het grote eiland langs dat voor de kust ligt en passeren we een van de grotere steden aan de Noorse Zuidoostkust. Dan onder de grote brug door (ca. 36 meter hoog) waarna we weer de open zee bereiken. Om tijd te winnen doen we de tweede helft van deze tocht (ca. 36 mijl lang) buiten de scheren om, over open zee. Daar kunnen we met een flinke wind (tussen 12 en 22 knopen) weer lekker zeilen en om ca. 17.30 uur meren we af langs de visserskade in Risør. Deze plaats kiezen we omdat er in het kleine en volle jachthaventje geen goede plaats meer te vinden is. Uiteindelijk blijkt de kadeplek een heerlijk rustige ligplaats te bieden en hebben we er een prachtig uitzicht. De volgende dag nemen we een rustdag en maken we een mooie wandeling over een rotspad, dat een eind langs de kust voert. Risør – Skagen (Denemarken) Vandaag staat de oversteek naar Skagen, op de kop van Denemarken, op het programma. De afstand is 80 mijl en omdat het opnieuw een prachtige dag met een rustige zeilwind is, willen we graag proberen deze afstand zoveel mogelijk zeilend af te leggen. Vroeg opstaan dus en om ca. 06.15 uur varen we de haven al uit. In het begin staat er nog iets te weinig wind maar na een mijl of tien rollen we de zeilen uit en de rest van de dag varen we bruisend en zonder motorgeluid over de prachtige blauwe zee. Verder is er geen schip te zien (‘Je ziet geen zak, op het Skagerrak’). Tegen 16.00 uur krijgen we pas de lage Deense kust in zicht. Even uitkijken omdat hier veel vrachtschepen de kaap ronden. Uiteindelijk varen we omstreeks 18.00 uur de haven in en meren we af in de kleine haven van de watersportvereniging, binnen de havenpieren meteen bakboord uit. De haven is ondiep, we liggen een deel van de nacht met de kiel op de bodem, maar we vinden een dergelijke haven een stuk plezieriger dan de drukke en toeristische, grote passantenhaven. Skagen – Hals Vandaag is het bijna windstil. Jammer, want we moeten ca. 50 mijl varen, naar Hals, een vissershaven aan de monding van het Langerak, dat later overgaat in de Limfjord. Motorvaren dus, over bijna rimpelloos water. Het is heiig, waardoor het zicht maar matig is, maar het is wel erg warm. Vrij laat, om ca. 19.30 uur
meren we af in Hals. Weer is de haven erg vol en moeten we afmeren aan een wat vervallen kade, bij de vissersboten. Maar ook hier blijkt dit uiteindelijk geen slechte plek te zijn. Alleen is er geen stroom of drinkwater te krijgen. Met onze ruime voorraad verlengsnoeren en reservestekkers en contrastekkers lossen we het elektriciteitsprobleem op. De volgende dag is weer een rustdag, niet dat we erg moe zijn geworden van de laatste twee vaardagen, maar de belangrijkste reden is dat het Nederlands Elftal ’s avonds de finale van Het WK Voetbal moetspelen. Al vroeg op de dag zoeken en vinden we een kroeg, waar we ’s avonds de wedstrijd kunnen bekijken. ’s Middags fietsen we een eind in de omgeving en na het eten gaan we vroeg naar het café, om zeker te zijn van een goede plek voor de het grote scherm, waarop de wedstrijd vertoond wordt. Met nog enkele andere Nederlandse zeilers kijken we gespannen toe, maar Nederland kan het hoge tempo van de Spaanse tegenstanders niet bijbenen en verliest uiteindelijk met 1-0. Hals - Ålborg De volgende morgen vertrekken we om 10.15 uur richting Ålborg. Er is geen wind en de lucht is grijs. In Ålborg hopen we te kunnen tanken, want van onze ingenomen dieselvoorraad in Den Helder is nog maar één derde tank over. Om 13.30 uur arriveren we er, over de afstand van 17 mijl bleken we gemiddeld 0,7 knoop stroom mee te hebben gehad, krijgen we toch mooi een mijl cadeau. Ålborg is een voor Deense begrippen grotere stad. We wandelen er even doorheen, maar erg aantrekkelijk is het niet. Ålborg - Løgstør De volgende dag varen we verder, nadat we nog even bekeken hebben of we hier kunnen tanken. De rij met wachtende boten is ons echter te lang, dus varen we door naar de volgende jachthaven, een mijl verderop. Daar blijkt de diesel echter te zijn uitverkocht, dus moeten we onze tankbeurt nog maar even uitstellen. Het doel van deze dag is het plaatsje Nibe. De dag begint grijs, maar gelukkig klaart het later op en wordt het mooi weer. De haven van Nibe zou volgens de kaart 2,20m diep zijn, wat voor ons dus net voldoende is. Maar uiteindelijk blijkt dat we door de hele haven met de kiel over de grond slepen. Om te voorkomen dat we bij zakkend waterpeil vast komen te zitten, besluiten we door te varen naar Løgstør. Daar arriveren we, na een half uur wachten voor de brug, om 16.00 uur. Løgstør is een aardig stadje, met een leuke, echt Deens aandoende haven. ’s Avonds wandelen we er doorheen, maken we nog een mooie wandeling langs het schelpenstrand en genieten van het uitzicht en de mooie zonsondergang boven de Limfjord.
Løgstør - Fur Op woensdag 15 juli vertrekken we uit Løgstør, nadat we eerst de dieseltank hebben bijgevuld. Het is mooi weer en er is wind, waardoor we eindelijk eens een stuk kunnen zeilen over de Limfjord. Een volgend jaar willen we deze fjord toch nog eens van west naar oost passeren, zodat we een grotere kans hebben om de hele fjord met wind mee, zeilend te doorkruisen. Voor laveren is het vaarwater op de meeste plaatsen echt te smal. Fur moet erg mooi zijn, is ons beloofd en dat is ook zo. We komen vroeg aan, waardoor we in het kleine vissershaventje nog net een ligplaats naast een andere zeilboot kunnen bemachtigen. Over Fur (spreek uit Foer) hadden we al gelezen dat je er prachtig kunt wandelen en fietsen, waardoor we, ondanks dat we een lichte achterstand op ons vaarschema hebben, een dag willen blijven. Die dag fietsen we en volgen we twee verschillende wandelroutes, die ons langs de kust en door een prachtig bosgebied over het eiland leiden. Fur is inderdaad een prachtig eiland en is de moeite waard om er een vaardag voor op te offeren. Het plan om de volgende dag een klein stukje te varen en Nykøbing te bezoeken, stellen we uit: het blijkt de volgende dag snoeihard te waaien en de soms gitzwarte wolken die overtrekken nodigen ons niet erg uit om haast te maken. Het wordt een echte binnendag, met koffie en een boek. We genieten erg van de deksaloon van onze boot, die op zo’n dag veel licht en ruimte biedt en een leuk uitzicht geeft op het onstuimige weer, buiten. We durven die dag eigenlijk niet van boord te gaan; er komen namelijk toch nog regelmatig boten binnen en gek genoeg blijken de mensen die dit stormweer trotseren allerminst geoefende zeilers te zijn. De één klungelt nog erger dan de ander en het lijkt erop dat vrijwel niemand hier fatsoenlijk met een boot overweg kan, als de omstandigheden even wat lastiger worden. Een Najad, waarvan de eigenaar dacht zich met stootwillen rondom wel goed beveiligd te hebben tegen ronddartelende passantenboten, komt bedrogen uit: een kleine boot, die naast hen probeert af te meren, speelt het klaar om zonder klaargelegde lijnen en stootwillen een aanlegpoging te ondernemen en boord zich rechtstandig in de zeereling van de onfortuinlijke zweed. Met op de top enkele windvlagen van 34 knopen (bijna windkracht 8) vinden wij het wel best. Gelukkig krijgen wij geen buren, en komen we er zonder kleerscheuren vanaf. Fur – Lemvig Zaterdag 17 juli moeten we toch echt verder. Vandaag hadden we volgens ons plan al in Thyborøn moeten zijn, om niet gedwongen door haast, de oversteek naar de wadden te kunnen maken. We kiezen voor Lemvig, omdat we vernomen hadden dat er in Thyborøn geen drinkwater getankt kan worden. Het weer varieert die dag van grijs en windstil bij vertrek tot zonnig of halfbewolkt, met ca. 20 knopen wind, bij aankomst. Het eerste deel varen we op de motor; de wind die er staat is tegen. Na de laatste brug, waar we even voor moeten wachten,
draait onze koers naar het noorden en kunnen we een stuk zeilen. Bij de ingang van de geul naar Lemvig gaan we weer verder op de motor; de geul is smal en ondiep en de tonnen en staken die deze markeren zijn erg klein en vaak moeilijk te vinden. Lemvig is een aardig stadje, met een sfeervolle vissershaven, waar we eerst aanmeren langs een kade. Het stinkt er echter vreselijk naar rotte vis, waardoor we naar de overkant van de haven verkassen, met een ligplaats in een box, met de boeg aan een brede houten steiger, met uitzicht over de fjord. Dat is beter, zo. We hebben hier wel elektriciteit, maar geen drinkwatervoorziening. Water tanken doen we de volgende morgen wel, voordat we vertrekken richting Thyborøn, ca. 13 mijl verderop. Aan het einde van de middag maken we een mooie wandeling door het dorpje, dat gedeeltelijk bovenop de rotskust ligt. Een lange trap leidt er naar toe. Foto’s maken van het prachtige uitzicht, waarbij onze Heartbeat, in de haven beneden ons, het mooie middelpunt vormt.
Lemvig – Thyborøn We vertrekken om 11.00 uur. Eerst varen we op de genua de fjord uit, maar als we daarna sterk bakboord uit moeten, gaat voor rest van de afstand de motor weer bij, omdat we de stevige wind, ca. 20 knopen, pal tegen hebben. We willen op tijd in Thyborøn zijn. Bij Thyborøn varen we door de goedbetonde Sælhundeholm Løb, vlak langs een zandbank waar een groepje zeehonden lekker ligt te luieren. Om 13.30 uur bereiken we de sfeervolle vissershaven van Thyborøn. We varen door tot achteraan, waar aanlegplaatsen voor jachten zijn. De haven ziet er erg leuk uit en hoewel het stadje Thyborøn niets voorstelt, is het een prima haven om te liggen en een mooie dag af te wachten om de oversteek naar Nederland te maken. Weersverwachtingen die we aantreffen bij het havenkantoor, in combinatie met de informatie van de weerkaartjes, tonen aan dat we het vertrek beter nog even uit kunnen stellen. Tot en met maandag zal het stevig waaien uit het zuidwesten, om daarna af te nemen en te draaien naar zuid, tot zelfs zuidoost, in de buurt van de wadden. Onze koers is Zuidwest, dus besluiten we te vertrekken op dinsdag 20 juli. Dat betekent toch weer een vrije dag, die we verdoen met wandelen langs het strand en luieren aan boord. Thyborøn – Borkum De afstand naar de haven van Borkum is ongeveer 220 mijl. We besluiten aan te sturen op Borkum. Die haven kennen we en is goed aan te lopen, ook in het geval het weer mocht verslechteren. Lauwersoog is een alternatief, maar daar zijn we nooit geweest. Daarbij zijn we onbekend met de smalle geul door het zeegat tussen Schiermonnikoog en Ameland en moeten we in Lauwersoog eerst een sluis passeren, alvorens de jachthaven te bereiken. Omdat we mogelijk pas laat de
geul en de haven zullen bereiken, lijkt ons dat niet ideaal, waardoor we dus voor Borkum kiezen. We vertrekken om 6.15 uur. Er is dan nog weinig wind maar na een uur neemt die toe tot 13 knopen en kunnen we even zeilen. Na een uur of twee toch de motor maar weer aan; de wind zwakt af en we willen voldoende voortgang blijven maken om voor morgenavond Borkum te kunnen bereiken. Om 22.45 uur hebben we de eerste honderd mijl erop zitten. We varen dwars van het Horns Rev, een gebied van ondieptes ter hoogte van de havenstad Esbjerg. Daar neemt de wind weer toe, waardoor de zeilen weer bijgezet kunnen worden en soepel zeilen we de nacht in. Ik heb vroeg in de avond een paar uur geslapen en neemt de wacht over als de duisternis invalt. Lekker zeilen, maar de wind neemt toe en de boot begint flink te bewegen, waardoor Marja de slaap niet kan vatten. Dat is natuurlijk vervelend, want zij moet wel weer fit genoeg zijn, als de volgende dag aanbreekt en ze de wacht weer moet overnemen. Hoewel het een prachtige zeilnacht is, waarin we wisselend onder genua of kleine keerfok zeilen tot 21 knopen aan de wind, is het geen comfortabele nacht en heeft Marja last van zeeziekte. Nadat ze ’s morgen de wacht overneemt, slaap ik anderhalf uur en los Marja weer af. Door steeds de eierwekker op 10 minuten te zetten, kan ik nog wat extra slaap pakken en na een uur voel ik me wonderwel weer opvallend fit. Dit systeem blijkt prima te werken, dat moeten we onthouden voor later. De volgende dag neemt de wind gelukkig weer af en wordt het uiteindelijk prachtig weer. Op de motor varen we verder en om 16.00 uur bereiken we de uiterton van de geul die richting Delfzijl langs de haveningang van Borkum leidt. Om 17.30 uur meren we af in de troosteloze Burkanahaven, langszij één van de smerige betonnen pieren. Een troosteloze haven, maar geschikt om even een rustige nacht te pakken. Logstand 17.873 mijl. Borkum – Lauwersoog Het plan is om de volgende dag naar Vlieland te varen, 80 mijl verderop. Een lastig traject, met een harde tegenwind (ca. 20 knopen). Als het ’s morgens bij het wakker worden (0.5.00 uur) ook nog eens regent, hebben we er echt geen zin in en besluiten we te blijven liggen. Maar het kriebelt toch. Als we doorvaren, kunnen we op onze laatste vakantiedag nog steeds de boot thuiskrijgen, iets dat verreweg onze voorkeur heeft dan hem onderweg ergens achter te laten, om hem een weekend later op te halen. Daarom besluiten we om, zij het later, toch te vertrekken, maar dan met als doel Lauwersoog. Dit idee wordt tevens ingegeven doordat we bij het informeren over de precieze waterdiepte aldaar, te horen krijgen dat er sinds mei buiten de sluis, in de vissershaven, een nieuwe jachthaven is geopend. We besluiten om ca. 12.00 uur te vertrekken en daarmee nog voldoende van de westgaande stroom mee te pakken om bij kentering het zeegat tussen Schiermonnikoog en Ameland te bereiken. Even worden we nog opgehouden door een leuke ontmoeting met een Nederlandse jachtontwerper,
Willem Nieland, die een praatje komt maken. Hij wil richting de Limfjord varen, maar blijkt niet over de juiste zeekaarten te beschikken. We lenen hem de onze en met de nadrukkelijke belofte dat hij ze na zijn reis weer persoonlijk zal komen terugbrengen, nemen we afscheid. Borkum – Lauwersoog Met een flinke wind vertrekken we en geholpen door de harde stroom (tot 3 knopen) varen we het Huibertsgat in. De steile golven die daar ontstaan doordat de harde wind en stroom tegen elkaar inwerken, remmen onze snelheid echter aanzienlijk en spoelen soms massief water over het voordek. Maar uiteindelijk komen we er doorheen en doordat de wind wat afneemt komen we toch nog op een redelijk tijdstip bij het zeegat aan. Vandaar draait de koers richting zuid en later zelf oostwaarts, waardoor we kunnen gaan zeilen over het wad, in de richting van Lauwersoog. Aankomst aldaar om ca. 17.30 uur, helaas net te laat om boodschappen te doen. Die middag en avond klaart het weer op en eten we op een terrasje, aan de haven. Een mijlpaal is bereikt; we zijn na een behouden vaart terug in Nederland. Spijt hebben we wel dat we niet meteen van Thyborøn naar Lauwersoog waren gevaren, want dan hadden we morgen nog een dag kunnen blijven om bijvoorbeeld te gaan fietsen op Schiermonnikoog. Goed idee voor een volgend jaar. Lauwersoog – Den Helder Afstand ca. 80 mijl. Vroeg op, eerst nog even op de fiets, met een jerrycan, heen en weer om diesel te halen. Gek genoeg is er geen pomp waar je met de boot bij kunt aanmeren, maar door een paar keer heen en weer te fietsen naar de pomp op het haventerrein, sprokkel ik toch 60 liter bij elkaar. Het wordt een prachtige dag, die misschien wat grijs begint, maar na een mooie zonsopgang kleurt de lucht blauw en dat blijft de hele dag zo. Helaas staat er erg weinig wind, dus gaat de motor weer aan het werk. Bij Vlieland neemt de wind wel toe, maar zeilen gaan we nog niet; we willen proberen om voor 21.00 uur Den Helder te bereiken, om nog boodschappen bij de plaatselijke supermarkt te kunnen doen. Onze voorraden zijn echt volledig uitgeput. In het Molengat kan toch de genua er nog even bij. Toch nog een stukje zeilen, gelukkig. Om 20.00 uur meren we af in de haven van de Marine Jachtclub. Snel de fietsen pakken en als een speer naar de AH, die dan gelukkig nog open is. Den Helder – (Stellendam) Hellevoetsluis Vertrek om 7.00 uur. Eerst op de motor het zeegat uit, maar al snel kunnen de zeilen bijgezet worden en leggen we de motor het zwijgen op. Heerlijk om weer eens een flink stuk te kunnen zeilen. Aan de wind zeilend tegen de westenwind (ca. 15 knopen) schieten we goed op, maar voorbij IJmuiden, ter hoogte van
Noordwijk, is het toch weer gedaan met de wind en rollen we de zeilen weer in. Met windstil weer passeren we de Eurogeul en varen we, met de vuurtoren van Ouddorp in zicht, verder richting het strand van Goeree. Om 21.00 uur bereiken we de Goereese Sluis bij Stellendam en om 22.15 uur meren we af bij W.S.V. Hellevoetsluis, in de Heliushaven. Eerst eten, Marja had in de sluis alvast een pan nasi klaargemaakt, dan even zitten met een wijntje erbij en daarna naar bed, waar we als een blok in slaap vallen. Hellevoetsluis – Dordredcht/W.S.V. De Kil Vertrek om 11.30 uur. Weinig wind, af een toe een stukje zeilen, om 14.00 uur passeren we de Haringvlietbrug en om 16.15 uur leggen we uiteindelijk weer aan op onze eigen vertrouwde ligplaats in de haven aan het Hollands Diep. Onze meest verre reis tot nu toe was een prachtig avontuur. De totaal gelogde afstand is 1.204 zeemijlen.