VAKANTIE 2014: VAN VEEL ZONNESCHIJN TOT VEEL REGEN, DIT ALLEMAAL HEB IK GEHAD, MAAR TOCH VEEL GEZIEN. WAT VOORAF GING. In november vorig jaar begin ik er over na te denken, waar ik met de zomervakantie naar toe wil gaan, dat is in ieder geval richting de Alpen. Van lieverlede komt het in me op, dat ik eigenlijk wel weer eens naar Zwitserland wil gaan. Ik stuur een mailtje naar hotel Galenstock in Realp, waar ik al twee maal ben geweest. Zij antwoorden, dat ze pas in april weten of zij het hotel voortzetten en dat vind ik eigenlijk veel te laat. Daarna zoek ik op internet naar een redelijk betaalbare Zimmer Frei in de buurt van Andermatt. Ik vind iets voor 50 Zwitserse Franken (ongeveer 43 euro). Net na de kerst stuur ik een e-mail en ik kan een kamer, die wel vijf Franken duurder is, reserveren en dat doe ik. Ik wil hier in drie dagen naartoe rijden. De eerste dag ga ik na Aken de Autobahn af om binnendoor verder naar het zuiden te rijden. Onderweg wil ik een paar oorlogsbegraafplaatsen of oorlogsgraven op kerkhoven bezoeken tot ik in Orscholz in het Saarland ben, waar ik overnacht. De volgende dag rij ik eerst ongeveer 100 km Autobahn rond Saarbrücken en via de noordelijke Vogezen ga ik door het Zwarte Woud verder naar het zuiden. Ik wil nu over de Kandel rijden, waar ik vorig jaar september in dichte mist ben geweest en ik hoop nu op beter weer. Net zoals vorig jaar overnacht ik weer in Holzschlag. De derde dag ga ik Zwitserland in en via de Ibergeregg en een uitstap naar de Klausenpass kom ik naar Andermatt, waar ik drie nachten zal blijven. De twee routes, die ik vanuit hier ga rijden, heb ik redelijk vlot met Tyre gemaakt, maar daarna pas ik deze nog enkele malen aan door bij alle twee een keer een mooi zijdal in te rijden. Vanuit Zwitserland ga ik naar Nauders, maar welke route ik ga volgen, weet ik nog niet, want ik heb namelijk de keus uit drie. Ze gaan allemaal naar het oosten en de kortste gaat over de Albulapass en verder langs de Inn naar Nauders. De tweede buigt op een gegeven moment naar het zuidoosten af om over de Julierpass te gaan. Daarna kan ik kiezen of ik nog heen en weer over de Malojapass wil rijden en verder naar het noorden heb ik dezelfde mogelijk met de Albulapass. De derde route gaat bij Disentis naar het zuiden over de Lukmanierpass en later volgen de San Bernadinoen de Splügenpass. Deze route is het langste, maar op de dag zelf wil ik een keuze maken en dat is ook afhankelijk van het weer. In Nauders blijf ik vier nachten en dat betekent drie routes. De eerste gaat natuurlijk weer naar de Kaunertaler Gletscher, wat altijd een mooi gebied is en daarna rij ik nog naar het volgende dal, het Pitztal. Ook dit dal moet ik terugrijden, want op een gegeven moment kun je hier niet verder. De volgende dag volgt een route van vorig jaar naar Livigno, maar dan wel tegengesteld. Voor de laatste dag ga ik vanuit Nauders naar het zuiden en ik ga dan eerst naar rechts een aantal zijdalen in, waar ik nog nooit ben geweest. Terug neem ik weer een aantal dalen naar rechts en via Samnaun om daar goedkoop te tanken, ga ik terug naar mijn overnachtingsadres. Trouwens elke route hier besluit ik met een rondje naar het tolvrije gebied in Zwitserland. Via de Flüelapass en een oorlogsbegraafplaats in Bregenz ga ik naar Faschina voor de laatste vier overnachtingen in de Alpen. Gasthof Sonnenkopf is sinds 1996 altijd mijn laatste stop van een Alpenvakantie. De eerste route, die ik daar wil rijden, gaat over de Silvretta, waar ik vorig jaar niet ben geweest. De volgende route gaat naar Zwitserland langs de Walensee en dan naar het noorden naar de Säntis, de hoogste berg in OostZwitserland. De laatste is een vrij korte route langs veel kerken en kapellen in het gebied ten zuiden van Faschina en dit betekent weinig rijden en veel foto's. Begin dit jaar verstuur ik naar Haus Julia in Nauders en Gasthof Sonnenkopf een e-mail en enkele dagen later heb ik positief bericht, dat ik welkom ben. Andere jaren reed ik steeds in één dag naar het Saarland, maar nu wil ik nog een tussenstop in het Zwarte Woud maken en wel in Lierbach, waar ik tijdens de Vriendschapsrit van dit jaar ook zal verblijven. Hierdoor hoef ik geen Autobahn in de route op te nemen en ook de te rijden afstand wordt minder. De laatste zaterdag ga ik via de Vogezen, waar ik een aantal oorlogsgraven wil bezoeken naar Perl in het Saarland. Eigenlijk wilde ik daar in het vertrouwde adres in Orscholz overnachten, maar dat was helaas vol. Zondag rij ik naar Martelange om daar La Balade des Grands Ducs van MC La Grands Ducs te rijden, waarna de laatste 300 km naar huis volgen. Ik heb er voor gezorgd, dat de meeste routes wel wat korter zijn dan andere jaren, zodat ik meer tijd heb om te fotograferen. OP WEG NAAR SAARLAND (zaterdag 21 juni). (voor foto's van deze dag zie: https://plus.google.com/u/0/photos/113641544197004406682/albums/6033025368852965313) VERSLAG VAKANTIE 2014
1
Om kwart over vijf 's middags ben ik in Orscholz en drie kwartier later wandel ik naar de Saarschleife. Ik zie daar hoe een leeg schip de bocht neemt en dit gaat heel langzaam. Hierna wandel ik naar Zum Zeck, waar ik tijdens het Pinksterweekend erg lekker heb gegeten. Wanneer ik om de menukaart vraagt, vertelt de ober me, dat je hier alleen op zondag of op feestdagen kunt eten. Teleurgesteld bestel ik toch een Weizen en zal straks wel zien waar ik nu ga eten. Het bier smaakt erg goed en ik ben veel te gulzig, want het bier komt mijn mond en neus uit. Na wat proesten lukt het me toch om wat bier binnen te krijgen. Afgelopen dinsdag heb ik de Deauville voor de 84.000 km beurt naar Waalwijk gebracht. Daar stond mijn vierde Deauville al in de showroom om me te wachten. In april heb ik een rood exemplaar besteld en een paar weken later belde mijn dealer op, dat er volgens een vertegenwoordiger van Honda zo'n motor niet meer leverbaar was. Dus moet ik een andere kleur kiezen en daar baal ik enorm van. Uiteindelijk blijkt een rode toch leverbaar te zijn en die kan ik nu bewonderen. Ik spreek af, dat ik na de vakantie wel zal bellen om alles te regelen. Ik vraag of men mijn oude motor kan voorzien van Michelin Pilot Road 4 banden. Dat kan, de voorband is op voorraad en de achterband wordt direct besteld. Men verwacht, dat deze er donderdag is en ik zal dan bellen. Dat doe ik, maar er is nog geen achterband. Vrijdag tegen de middag bel ik weer. De Deauville staat klaar, maar er is nog geen achterband. Dat is balen, want morgen ga ik op vakantie. Tegen drieën bel ik weer en dan staat de motor gelukkig buiten op mij te wachten. Met de oude banden heb ik ruim 11.000 km gereden en deze zijn nog niet versleten. Ze worden opgeslagen en wanneer de nieuwe banden versleten zijn, worden de oude er weer omgelegd. Tijdens de vakantie zal ik ongeveer vijfduizend km rijden en ik verwachtte niet, dat de oude banden deze afstand mee zullen gaan. Het zal tijdens de vakantie zeker een dag kosten om aan nieuwe banden te komen en die tijd wil ik eigenlijk wel aan het motorrijden besteden. Vanmorgen sta ik iets na zessen op en ik controleer de bandenspanning. Dat doe ik altijd, wanneer er nieuwe banden omliggen. De spanning is goed en dan doe ik alle bagage in en op de motor. Tegen zevenen vertrek ik. Ik volg de A2 richting Maastricht en bij knooppunt Kerensheide ga ik richting Aken. Na ruim 180 km verlaat ik ten zuiden van die plaats de Autobahn en ik volg de B258 naar Monschau. Deze weg volg ik ruim 40 km en en verschillende keren verlaat ik deze om oorlogsgraven te bezoeken. ... Het Italiaanse restaurant, waar ik meestal in Orscholz ga eten, staat te koop en daarom loop ik verder naar Bistro Ali Baba. De Döner Kebab Teller mit Pommes smaakt goed en dat geldt ook voor de Erdinger Weizen. ... Na ruim vier keer verlaat ik voor de eerste keer de B258 om in Schmidthof naar de begraafplaats te gaan, waar acht gesneuvelde Duitse soldaten uit de Tweede Wereldoorlog (WOII) liggen begraven. Vijf km verder stop ik in Roetgen bij het Evangelischer Friedhof, waar drie Duitse oorlogsgraven uit WOII zijn. Het houd maar niet op, want na ruim negen km zijn op de begraafplaats van Konzen elf graven van gesneuvelde Duitsers uit WOII. Een halve km verder zie ik voor de kerk van Imgenbroich een groot kruis staan en daar stop ik. Hier zijn herinneringen aan de gesneuvelden uit 1866, 1870/1871, WOI en WOII. De zon begint nu zo af en toe te schijnen. Ik ben in de zon van huis vertrokken en in Limburg wordt het bewolkt. Iets verder ben ik op de plaatselijke begraafplaats, waar ook 11 Duitsers uit WOII zijn begraven. Het is wel even zoeken voor ik deze heb gevonden. Ruim acht km verder ben ik Höfen bij de begraafplaats bij de kerk. Ik loop deze helemaal rond en ik zie geen Kriegsgräber, terwijl er hier toch 23 uit WOII moeten zijn. Uiteindelijk vraag ik aan een vrouw, die een graf aan het verzorgen is, waar deze zijn. Ze wijst naar de kerk en daar zie ik schuine bruine stenen, die de graven aangegeven. Deze liggen dus net achter de kerk en daar had ik nog niet gekeken. Toch weer gevonden. Hierna kan ik de B258 ruim 13 km volgen en dat rijdt erg fijn: een mooie weg in een mooie omgeving. In Schöneseiffen zijn 22 Duitse oorlogsgraven uit WOII bij een splitsing links van de weg. Hier ben ik al verschillende keren langs gekomen zonder dat dit mij is opgevallen. Iets verder moet ik rechtsaf naar Hellenthal en in deze plaats ga ik de B265 richting Trier volgen. Gelukkig kan ik nu ruim 40 km rijden tot de volgende stop in Prüm en de zon schijnt nu volop. Op de begraafplaats moet ik wat zoeken voor ik links in de hoek de graven van 31 Duitse soldaten uit WOI en WOII zie. Daarna loop ik omhoog naar mijn motor om verder te rijden. Bijna vier km verder ben ik in Rommersheim bij de begraafplaats bij de kerk. Er is daar net een begrafenis geweest en daarom doe ik het maar rustig aan. Ik trek het sweatshirt uit, want VERSLAG VAKANTIE 2014
2
het begint warm te worden. De mensen komen rechts van de kerk en daarom loop ik aan de andere kant er langs. Tussen een hoge haag zie ik de 93 Duitse oorlogsgraven uit WOII. Het hek zit zwaar in de verf, want ik kom er met mijn helm tegenaan en dan zitten er zwarte strepen op. Hierna volg ik een mooie Landstrasse en in Densborn ga ik het Kylldal in. Dit is een erg mooie weg in een mooi dal met veel bomen en ik steek verschillende keren de spoorweg over. Aan het eind van het dal ga ik verkeerd, want ik rij Kyllburg in, terwijl ik naar links naar Schleiden wil. Dat doe ik alsnog en iets verder ben ik op de B257. Nu is het landschap open met veel graanvelden en dat is ook erg mooi. Na ruim vijf km verlaat ik in Badem de voorrangsweg al weer en ruim tien km verder ben ik bij de begraafplaats van Speicher, waar 157 Duitse oorlogsgraven uit WOII zijn. Voor ik deze graven vind, heb ik al bijna de hele begraafplaats over gelopen. Het valt me op, dat bij de oorlogsgraven veel vrouwen zijn begraven, dus er zullen ook wel burgerslachtoffers liggen. Een paar km verder zie ik naar links een bord met het opschrift Römische Langmauer, dus ik ga even kijken. Het is een ongeveer vijf meter lange muur tot een hoogte van twee meter, die uit de Laat Romeinse tijd (4e eeuw) stamt. Ik rij nu al weer een tijdje tussen de bomen en dat is wel zo koel. Ik ben nu in de buurt van Trier, maar ik ga die stad niet in. Een paar km volg ik de B53 en net voor ik deze verlaat, stop ik op een kleine parkeerplaats om wat foto's van de Moezel te maken. Even later steek ik de rivier over en ik rij weer tussen de bomen. Ik volg nu mooie wegen op de Hunsrück en bij Thomm staat een lorrie als herinnering aan de leisteengroeve hier. Een paar km verder zie ik in Waldrach bij een rotonde een aantal wijnpersen onder een afdak staan. Toch wel bijzonder. Iets verder staat op een parkeerplaats de Nachbau Römische Wasserleitung, dus een nagebouwd deel van een Romeinse waterleiding met materiaal van de oorspronkelijke waterleiding. Het is een gemetselde buis met een diameter van ongeveer een meter en het is toch wel knap, dat men dit toen al kon. Onderweg kom ik de eerste haarspeldbocht van deze vakantie tegen en daar ben ik helemaal niet op bedacht. Midden in de bocht stop ik even om te kijken hoe de situatie is. Daarna kan ik verder met de bocht. Er volgen weer vele mooie wegen en een eind verder ben ik op de B407, dat hier deel uitmaakt van de Hunsrück Höhenstrasse. In Trassen na ongeveer tien km verlaat ik deze weg. Wat verder moet ik volgens de routebeschrijving in Merzlingen gewoon de weg volgen. Dat doe ik dus, maar wat later begin ik te twijfelen of dat wel goed is. Dus niet, daarom draai ik om en ik had daar gewoon rechtdoor een zijweg in moeten gaan. Langzaam ga ik steeds verder naar beneden richting Moezel. Na Kreuzweiler ben ik bij de rivier en daar ga ik de B419 naar links op richting Metz. De rivier zie ik maar af en toe en na een km ga ik naar rechts naar Remich. Ik steek de grens met Luxemburg over en daar kan ik niet naar links afslaan om naar de rivier te gaan, want de weg is afgesloten. Ik rij nog een stukje verder om te kijken of ik iets moois ziet om te fotograferen. Helaas is dit niet het geval en daarom draai ik om. Even later tank ik goedkoop (1,36 euro voor een liter euro). Terug na de grens ga ik bij de rotonde toch naar rechts in plaats van rechtdoor, want ik wil toch foto's maken van de Moezel. In Besch ga ik richting haven en daar zie ik de rivier. Daarna rij ik de laatste km's van vandaag naar Haus Daniela in Orscholz, waar ik zal overnachten. VAN SAARLAND VIA VOGESEN NAAR SÜD-SCHWARZWALD (zondag 22 juni). (voor foto's van deze dag zie: https://plus.google.com/u/0/photos/113641544197004406682/albums/6033057969323017489) Ruim voor achten zit ik aan een goed ontbijt en een half uurtje later start ik de Deauville. Gisteravond heb ik gezien, dat de geplande route in Orscholz niet kan doorgaan, want de weg is nog steeds opgebroken. Daarom neem ik me voor om via Oberleuken naar oprit 3 van de A8 richting Saarbrücken te rijden. Nu ik bij de wegopbreking ben, besluit ik toch maar de omleiding te volgen en wat later rij ik na een omweg van ongeveer 300 meter toch op de geplande route. Na ruim acht km ga ik de Autobahn op, die ik 100 km zal volgen. Dit schiet lekker op al zijn er onderweg twee Baustellen, waar je niet zo hard mag rijden en dat doe ik ook niet, want ik heb vakantie. Bij Pirmasens gaat het over de B10 ook lekker vlot verder en in de toekomst zal het hier nog vlotter gaan, want deze tweebaansweg wordt verbreed tot vierbaans. In Hinterweidenthal ga ik rechts de B427 op. Ik ben nu in het gebied van de vakwerkhuizen en ik zie een aantal heel erg mooie, dus tijd voor een fotostop. Na tien km verlaat ik de Bundesstrasse en ga ik rechts richting Bruckweiler-Bärenbach. In deze plaats moet ik een omleiding volgen, want er is een wielerwedstrijd. Ik volg wel de route van deze wedstrijd, want overal zitten en staan mensen met een oranje hesjes aan, dus de wedstrijd is nog niet begonnen. Na een mooie VERSLAG VAKANTIE 2014
3
kronkelende, smalle en op- en neergaande weg kom ik weer op de geplande route, al heb ik bijna vijf km extra gereden, maar dat is niet zo erg. De weg, die ik nu door de bossen volg, is soms wat slecht, maar het rijdt eigenlijk toch wel behoorlijk. Net na de grens met Frankrijk zie ik in Weiler, dat rechts van de weg een openluchtmis aan de gang is, die erg druk bezocht wordt. Iets verder zie ik links van de weg een necropole nationale, een oorlogsbegraafplaats. Ik ben er eigenlijk al voorbij voor ik dit besef en dus draai ik om. Ik moet drie trappen op voor ik bij deze kleine oorlogsbegraafplaats ben. Hier liggen naast 295 Franse en een Brit ook Russen begraven, die in WOI in dienst van Frankrijk vochten en sneuvelden. Ook zie ik Italiaanse graven. Dan ga ik verder en na Wissembourg volg ik ruim 15 km dezelfde route, die ik ongeveer vier weken ook heb gereden, toen we onderweg waren voor de Vriendschapsrit. Nu ga ik niet de snelweg op, maar rechtdoor. In Beinheim staan vakwerkhuizen en het gemeentehuis ziet er mooi uit. Daarna ben ik vlot weer in Duitsland en ik rij hier over een oude spoorbrug over de Rijn. De oorspronkelijk brug is in 1902 gebouwd en het spoor hierover werd steeds minder belangrijk tot het in 1998 werd opgeheven. Net na de brug stop ik en ik loop de brug op. In de verte zie ik de sluizen van Iffezheim en het is al de hele tijd zonnig en redelijk warm weer. Eigenlijk is het iets te warm om fijn motor te rijden, maar ik doe het er maar mee, want in de regen is het veel slechter rijden. Ik ben al een tijd in het dal van de Rijn, waar het redelijk vlak is. Graan- en grasvelden worden regelmatig afgewisseld met bos. In de verte zie ik de bergen van het Zwarte Woud, maar het duurt nog een hele tijd voor ik daar ben, want ik blijf nog ruim 80 km in het dal. Ik volg eerst nog wat kleinere wegen en in Renchen ga ik de B3 op naar het zuiden. Het gaat nu redelijk vlot en ik rij evenwijdig aan de Rijn, maar die zie ik bijna nooit. Vanaf Offenburg volg ik ruim 30 km de B33 richting Villingen-Schwenningen. Nu gaat het vlot en de omgeving is redelijk, maar nergens zo mooi om te stoppen voor foto's. In Haslach in Kinzigtal ga ik verder zuidwaarts over de B294. In Elzach gaat het eindelijk via mooie bochten omhoog en in Waldkirch heb ik zo de weg naar Kandel gevonden. Dat is toch wat anders dan vorig jaar begin september toen ik hier aan het zoeken ben geweest. Wel kwam ik toen anders de stad in. Over een zeer slechte weg gaat het door het bos omhoog. Ik zie nu ook veel meer dan vorig jaar toen door de dichte mist het zicht minder dan 50 meter was. En nu is het ook een stuk warmer. Langs de kant van de weg staan om de paar 100 meter een bord, dat waarschuwt voor slecht wegdek. Dat is helemaal niet nodig, want je merkt het direct wel. Bij de tweede fotostop omhoog kies ik wel een hele slechte plaats om de motor te parkeren. De losse stenen liggen erg ongelijk en links van de motor is het wat dieper, terwijl rechts de bomen langs de helling groeien. Ik denk de motor achteruit te laten lopen en daarna de weg op te rijden. Helaas is het achter de motor wat hoger en dat lukt niet, dus maar vooruit. Heel langzaam lukt dat, maar echt fijn gaat het niet. Uiteindelijk kom ik toch op de weg en ga ik verder omhoog. Vlak voor de top ben ik boven de boomgrens en nu heb ik een goed uitzicht over de omgeving. Iets verder stop ik om te genieten van wat ik zie. Ik ben nu op de Kandel, het hoogste punt van het Midden-Zwarte Woud. Op een bord lees ik, dat je hier alleen maar op de paden mag lopen, maar ik kan vanaf de parkeerplaats voldoende foto's maken van verschillende bloemen, die er groeien. Aan de andere kant van de weg kijk ik zo in het dal, waar Waldkirch ligt. Dan gaat het naar beneden en al gauw is het wegdek een stuk beter. Ik kom langs St. Peter en de hellingen zijn hier redelijk stijl. In St. Märgen ga ik links en iets verder kom ik op de B500. Al gauw kom ik langs een mooie kapel aan de linkerkant van de weg en pas een eind verder kan ik veilig omdraaien, wat ik dan ook doe. Bijna 20 km volg ik deze Bundesstrasse en dan ga ik via de B315 richting Lenzkirch. Op een bord zie ik, dat tussen acht en twaalf uur de weg door deze plaats afgesloten is, maar nu is het al veel later, dus daar zal ik geen last van hebben. Net voor deze plaats zie ik iets wat op een houtskooloven lijkt. Dat is het niet, maar wel de Burgruïne Alt-Urach, die in de 13e eeuw werd gebouwd en sinds 1491 onbewoonbaar is. Het ziet er mooi uit: een brede oude muur en een toren is alles wat er nog over is. In Lenzkirch is de weg toch afgesloten en ik rij zover mogelijk door, maar de weg wordt een gravelweg en daar heb ik geen zin in, dus ga ik de omleiding volgen door een 30 km-zone. De Duitser in de auto voor me rijdt geen km harder en omdat het passeren niet gaat, blijf ik hem maar volgen. Na een tijdje ben ik weer op de B315 voor de laatste km's van vandaag en dat zijn er totaal 384. In Gasthof-Pension-Café Reichenbächle krijg ik op de eerste verdieping een kleine tweepersoonskamer. Links naast de deur is een afgescheiden wc met wastafel en in de hoek er schuin tegenover staat een douchecabine. In de bevestigingsmail stond, dat de douche op gang zou zijn, maar dit is toch wel wat beter. Na een verkwikkende douche wandel ik eerst wat door de omgeving voor ik VERSLAG VAKANTIE 2014
4
me op het terras waag aan een Weizen. De Cordon-bleu met Pommes smaakt prima en onder het genot van een tweede Weizen komt een einde aan dit verslag van vandaag. ZONNIG BEGIN EN EN ERG WATERIG EIND (maandag 23 juni). (voor foto's van deze dag zie: https://plus.google.com/u/0/photos/113641544197004406682/albums/6033113824648639873) Wanneer ik om kwart voor negen vertrek schijn de zon volop. Dat blijft zo tot ik in Schwyz naar het zuiden ga. Dan komen er wolken aan de lucht en sommigen zijn wel erg donker. Een eind verder rij ik richting Altdorf en de lucht links van me is bijna zwart en daar vermoed ik de Klausenpass. Het zal toch niet zo zijn, dat ik deze pas voor de derde keer in de regen rij. In Altdorf ga ik toch richting Klausenpass, maar wat later voorspeldt de lucht voor me niet veel goeds. De weg is nog droog, maar nog geen tien km verder is het wegdek kletsnat. In Spiringen stop ik op het plein bij het gemeentehuis en na wat foto's draai ik om, want ik heb geen zin om in de regen over de pas te rijden. In Altdorf is de lucht nu wel erg donker en ik zie een benzinestation. Ik hoef nog niet te tanken, maar ik weet eigenlijk niet of ik in Andermatt kan tanken. Nu ik dit verhaal zit te schrijven weet ik, dat de benzine hier CHF 1,99 kost, terwijl ik in Altdorf CHF 1,77 betaalde. Tijdens het tanken breek het noodweer los. Het hoost en ik hoor ook gedonder. Ik wacht zeker een kwartier tot het minder hard regent. Dan waag ik het er maar op. Echt fijn rijden is het niet, maar ik hoef nog maar 30 km. Zo gauw het droog is, stop ik om foto's van de omgeving te maken. Ik rij verder en nu regent het weer. Bij de haarspeldbochten voor Andermatt is het gelukkig weer droog en dus even stoppen om van het mooie uitzicht te genieten. Gelukkig blijft het de laatste km's droog en later loop ik in het dorp in de zon. Tot zover het weer en terug naar vanmorgen. Na een lekker ontbijt wil ik vertrekken. Mijn oordoppen heb ik gistermiddag in de buitenzak van mijn motorbroek gedaan en wanneer ik deze in mijn oren wil doen, mis ik er eentje. Ik ga terug naar de ontbijtzaal om te kijken of die daar ligt. Neen en ik mag ook nog even op mijn kamer kijken en daar ligt ie ook niet. Gelukkig heb ik het vorige paar altijd bij me en dan kan ik toch in mijn beide oren een dopje doen. Terug bij mijn motor kijk ik ook eens rechts ervan en daar ligt de oordop. Waarom niet direct daar gekeken?, stom hè. Ik ga terug richting Lenzkirch en na anderhalve km ga ik links een smalle weg in richting Grünwald, die ik tien km volg. Het is een erg mooie weg, maar gelukkig zijn de komende 300 km niet allemaal zo, want dan zou ik wel erg laat op mijn overnachtingsadres aankomen. Daarna volg ik een kleine 30 km de B500 en vooral de laatste km's op deze weg zijn erg mooi: een erg lange afdaling van 6% over een vierbaansweg tot in WaldshutTiengen. Iets verder steek ik de Rijn en dus ook de grens met Zwitserland over. De route, die ik nu verder uitgezet heb, is niet zo mooi, maar dat kan niet altijd zo zijn. In Baden gaat het niet volgens de routebeschrijving en ik blijf de doorgaande weg maar richting Transit volgen en later naar Basel. Dan zie ik naar rechts ook Fislisbach aangegeven en daar moet ik langs komen. Een paar km extra geeft niet zoveel nu ik weer de juiste richting ga. De omgeving wordt mooier: een open landschap met veel graanvelden en hier en daar wat bomen. Het gaat langzaam omhoog en dus de bergen liggen in het verschiet, maar het duurt nog een tijdje voor ik daar ben. Na Schindellegi twijfel ik lange tijd of ik wel goed ga. Uiteindelijk draai ik toch om en een paar km terug stop ik toch maar om eens goed op de kopie van de kaart in de tanktas te kijken. Ik moet toch weer omdraaien, want ik reed wel de juiste kant op. Na de brug over de Sihlsee kom ik op een weg, die ik al vaker heb gereden. Na ruim tien km begin ik aan de beklimming van de Ibergeregg (1.406 m). Sneller dan verwacht ben ik boven en hier zijn alleen maar parkeerplaatsen, waarvoor je bij een automaat een kaartje moet kopen. Veel is hier niet te zien en daarom ga ik verder. Een eindje lager stop ik op een parkeerplaats, waar ik al eens eerder een plaspauze heb ingelast. Ik herken het aan de korte boomstammen, die nu helemaal groen van het mos zijn. Dan gaat het verder met de mooie afdaling. In Schwyz gaat het niet goed, want na een tijdje weet ik eigenlijk niet meer hoe ik daar verder moet. Ik ben geen zin om de kaart uit de topkoffer te halen en dus rij ik verder. Wat later begin ik te twijfelen en daarom draai ik om. Ik rij via een andere weg de stad weer in en dan zie ik Brunnen aangegeven, waar ik heen moet. Ik rij nu op de 2 langs de Urner See. Een eind verder ligt de Tellskapelle aan het meer. Ik parkeer de motor bij het restaurant daar en loop verder naar beneden. Al gauw zie ik het klokkenspel, dat de fabrikanten van de Zwitserse chocolade aan de bevolking van het land heeft geschonken. Het is het grootste in Zwitserland gebouwde klokkenspel, dat uit 37 klokken bestaat. Het gaat steil naar beneden over ongelijke VERSLAG VAKANTIE 2014
5
traptreden, maar gelukkig wordt het wat vlakker en dan gaat het weer omhoog. Het begint nu te regenen en ik zie, dat ik nog steiler omhoog moet. De kapel is nergens te bekennen en dus draai ik toch maar om. Het naar boven lopen gaat moeilijker dan naar beneden en verschillende keren moet ik stoppen om even op adem te komen. Redelijk uitgeput kom ik bij de motor en nu is het bijna droog. Dan gaat het verder over de 2 en net voor de tunnel naar de Autobahn ga ik toch maar naar rechts naar Flüelen. In Altdorf zie ik op het plein een groot standbeeld van Wilhelm Tell. Daar mag eigenlijk niet geparkeerd worden, maar ik doe het toch maar even. Na een paar foto's ga ik richting Klausenpass en zoals al eerder geschreven draai ik in Spiringen om. In Bürglen maak ik een wat langere fotostop bij de kerk daar en een klein standbeeld van Tell en zijn zoon. Richting Altdorf wordt de lucht steeds donkerder tot ik in de stortbui terecht kom. Bij de haarspeldbochten voor Andermatt zie ik links van me ineens een mooi uitzicht, maar ik ben de parkeerplaats al voorbij. Ik rij nog een haarspeldbocht verder voor ik goed kan draaien. Er staat al een Engelse auto en ik parkeer de Deauville er achter. Het echtpaar overnacht in Meiringen en ze moeten nog de Furka- en de Grimselpass rijden voor ze daar zijn. Ik denk, dat zij hier nog de handen vol aan hebben, want het is al tegen vieren. In Andermatt heb ik mijn overnachtingsadres snel gevonden. Naast het huis is een overkapping en ik zet mijn motor hier voor. De vrouw des huizes vertelt me, dat ik de motor in de garage kan zetten. Deze staat vrij vol, maar in het midden is nog plaats genoeg. Ik krijg een redelijk kleine eenpersoonskamer op de derde verdieping met de douche en wc op de gang. Ik vraag haar ook, waar ik goed en redelijk goedkoop kan eten. Hiervoor moet ik naar beneden lopen en bij de verkeersspiegel de trap naar beneden nemen. Onderaan zijn direct links en rechts restaurants, waar ik goed kan eten. Ik loop eerst even door het dorp en ik bekijk een kerk van binnen. Ik zit net aan de Weizen op het terras van hotel Sternen of en echtpaar mij in het Duits vraagt of zij naast mij op de bank mogen zitten. Hij wil graag de wedstrijd Nederland - Chili op tv volgen en ze blijken uit Volkel te komen. Ze zijn op fietsvakantie in Zwitserland en trekken van plaats naar plaats volgens de routes uit een boek. Ze overnachten in een tent en tot nu toe is het redelijk weer geweest, hoewel het gisteravond wel geregend heeft. Het eten smaakt prima en tussen het schrijven van dit verhaal zie ik Nederland winnen. ÉÉN PAS IN DE STROMENDE REGEN, DRIE IN DICHTE MIST EN DRIE BIJNA DROOG, DIT IS DE OOGST VAN VANDAAG. O, JA OOK NOG 734 FOTO'S (dinsdag 24 juni). (voor foto's van deze dag zie: https://plus.google.com/u/0/photos/113641544197004406682/albums/6033181702278062433) Tegen half zeven ben ik wakker en ik ga gebruik maken van de badkamer, want er is er maar eentje voor de drie gastenkamers. Daarna wandel ik bergop en ga rechts een smalle weg in. Hier kan ik mijn hart ophalen, want er groeien bloemen, die in vele kleuren bloeien. Ik loop eerst een eind naar beneden, dan wat omhoog en tenslotte het hele stuk terug. Tegen kwart voor acht ben ik na bijna 200 foto's terug. Iets later zit ik aan het ontbijt, dat best uitgebreid is. Daarna komt een Duits echtpaar ontbijten en we raken aan de praat. Wat later vraagt de man of ik uit Nederland kom, want dat kan hij horen. Ze komen uit Varel in Ost-Friesland in het noorden van Duitsland. Vroeger heeft hij ook motor gereden, maar nu doen ze ongeveer hetzelfde als ik, maar dan met de auto. De weersvooruitzichten voor vandaag zijn niet al te denderend, dus hoop ik maar het beste. De eerste tien km tot Wassen volg ik de route van gistermiddag tegengesteld. Nu is het redelijk mistig en dat zal tot over de top van de Sustenpass (2.224 m) zo blijven. Soms is de mist niet zo dik en dan stop ik om foto's te maken. In een haarspeldbocht denk ik, dat de mist over is, want het zicht is nu helder. De vreugde is maar van korte duur, want het is weer dichte mist, wanneer ik de bocht verder rij. Het is nu niet zo prettig, maar gelukkig staan langs de kant van de weg witte strepen en in het midden is een stippellijn. Zo kan ik tenminste zien, waar ik moet rijden. Naar beneden toe wordt het helderder en dat rijdt een stuk fijner. Bij Obermaad bei Gadmen schijnt zelfs de zon, maar er vallen ook enkele druppels regen. Later wordt het bewolkt, maar het blijft droog. In Wyler staan enkele mooie houten huizen, een stop waard. Helaas spettert het nu weer. In Innertkirchen ga ik linksaf naar de Grimsel over een mooie en vrij brede weg, die zich door het dal slingert. Later gaat het omhoog en ik zie veel wolken boven me. Mistflarden gaan op en neer en dat voorspelt weinig goeds, denk ik. Nog hoger rij ik weer in de dichte mist en op sommige stukken valt het wat mee, maar het uitzicht is minimaal. Net voor de Grimselpass (2.165 m) heb ik gepland om naar rechts de Panoramastrasse Oberaar te rijden. Die kant op is het een en al mist VERSLAG VAKANTIE 2014
6
en dus van het Panorama zal wel weinig te zien zijn. Gauw deze elf km maar schappen. Op de top is bijna niets te zien en daarom ga ik snel verder. Na nog geen km is de mist weg en ik zie zowaar diep onder me het dorpje Gletsch liggen. Na een haarspeldbocht volgt een redelijk lang stuk voor er weer een Kehre is en dat ga zo verder tot ik in Gletsch ben. Daar neem ik de voorrangsweg richting Brig en nu is het zowaar zonnig. In Oberwald stop ik twee keer om de oude houten huizen daar te vereeuwigen. Na enkele km's ga ik links naar de Nufenenpass/Passo della Novena (2.478 m). Nu is het bewolkt en droog. Omhoog is het landschap erg dor, want het gras groeit nog niet. Het rijdt fijn over de goede weg en boven op de top waait het nogal, terwijl het er fris is. Met vele mooie bochten gaat het vlot naar beneden. Eigenlijk zijn alle haarspeldbochten van vandaag lekker ruim. Inclusief de fotostops is het gemiddelde tot nu toe ongeveer 30 km/u. In het Val Bedretto kan ik snelheid maken, want hier is het redelijk vlak. Het is weer zonnig, maar voor me zie ik wel donkere wolken. Iets verder in dit mooie dal begint het toch wat te regenen, maar uiteindelijk valt het toch wel mee. Bij Airolo is het weer droog en de geplande weg is afgesloten. Dus rij ik naar het centrum van de stad en daar ga ik links af richting San Gottardo. Ik wil de oude weg volgen, de Tremola met het wegdek van kleine kasseien. Het staat ook bekend als het langste monument van Zwitserland. In 1827 is met de pasweg begonnen en drie jaar later was deze gereed. Al gauw volgen enkele rechte stukken met deze kasseien. Wat hoger twijfel ik en dan kom ik op de doorgaande weg 2. Dat is toch niet goed en dus draai ik om. Hoger volgt de ene haarspeldbocht na de andere en deze zijn wel ruim. Gelukkig is er bijna geen verkeer en daarom kan ik vaak de hele bocht gebruiken. Dat rijdt een stuk fijner. Onderweg stop ik drie maal om onder andere van de serie Kehre onder me foto's te maken. Het waait soms vrij hard en dan voelt het koud aan. Op de St. Gotthardpass/Passo del San Gottardo (2.091 m) regent het weer en het is er guur. Via de oude weg ga ik verder naar het noorden. Na ruim drie km kom ik op de doorgaande weg en deze volg ik door mooie bochten tot in Hospental, waar ik de rotonde rond rij om dezelfde weg terug te rijden. Ik kom voor de tweede keer op de Gotthardpass en na een korte stop daar neem ik nu toch de voorrangsweg de 2 net zoals ik dit gepland heb. Bij het maken van de route had ik al een voorgevoel dat één keer de kasseienweg wel voldoende zou zijn. Door ruime bochten gaat het nu naar beneden en in Airolo ga ik richting Val Bedretto. Ook nu rijdt het hier lekker vlot. Na bijna acht km in dit dal sla ik rechtsaf naar Villa. Ik rij nu op een redelijk smalle weg wat hoger in het dal en in het dorp is het zeer smal. Net na deze plaats staan links en rechts van de weg oude houten huizen en schuren. De huizen lijken bewoont, maar ik zie niemand. Bedretto is ook een klein dorp en dan ben ik weer op de doorgaande weg beneden in het dal. Richting Nufenen ziet de lucht er niet al te best uit. Na een paar haarspeldbochten stop ik om wat foto's te maken en het is ook tijd om dikkere handschoenen aan te trekken, want ik krijg koude handen. Ook doe ik de regenhoes op de tanktas, want het regent nu en hoe hoger ik kom hoe harder het regent tot het stortregent. Nu rijdt het helemaal niet fijn en ik ga langzaam verder. Gelukkig is het op de Nufenen bijna droog, maar verder naar beneden regent het toch weer harder. Ongeveer 14 km later is het in Ulrichen droog en in de volgende plaats Obergesteln maak ik wat foto's van de oude huizen daar. Nu schijnt de zon weer, maar richting Furkapass (2.436 m) ziet de lucht er maar zo zo uit. Een eindje na Gletsch stop ik en ik bekijk de loop van de weg naar de Grimsel. Het is net of deze weg tegen de berg is geplakt. Net na Belvédère staat een oude bus op een parkeerplaats, dus even stoppen. Boven me hangt de mist, maar daar heb ik nog geen last van. Een eind verder is dit wel het geval en de mist is erg dicht, soms heb ik nog geen zicht van 50 meter. Hier staan langs de weg geen vangrails, maar wel houten of ijzeren palen met soms een draad er tussen. Bij goed weer vind ik het rijden hier langs de afgrond al niet fijn, laat staan in deze dichte mist. Ik moet toch verder en het is nog ruim 20 km naar Andermatt. Ik kom langs hotel Galenstock en een eindje hiervoor staat op een bord, dat het een Aussichtsrestaurant is. Nu is het uitzicht erg minimaal, maar met goed weer kijk je tot in Andermatt, weet ik. Alle luiken zijn dicht, dus het zal nog wel niet open zijn. Ik zie, dat de koeien er al wel zijn, maar het is te mistig om zo langs de weg te stoppen. Een eind verder ben ik uit de mist en het rijdt nu veel fijner. Al gauw ben ik in Andermatt en dus ook bij FerienhausPension Zaugg, waar ik verblijf. Na een verkwikkende douche wandel ik naar het dorp, waar de mist nu neerdaalt. Ik ga nu aan de andere kant van de trap in het Italiaanse restaurant eten en de pizza smaakt prima.
VERSLAG VAKANTIE 2014
7
WISSELVALLIG WEER, MAAR WEL MOOIE KM'S (woensdag 25 juni). (voor foto's van deze dag zie: https://plus.google.com/u/0/photos/113641544197004406682/albums/6033217620905312033) Tijdens het ontbijten praat ik nog wat met het Duitse echtpaar. Ze zijn beiden boven de 70 en hij vertelt, dat zij 's avonds zo ongeveer vanaf half zeven in de ontbijtruimte zijn om wat eten te maken. Zij hebben vooral conserven van huis meegenomen en voor het gebruik van de keuken betalen ze voor elf dagen CHF 50. Hij nodigt mij uit om nadat ik gegeten heb ook naar deze ruimte te komen om "etwas zu Plaudern". Ik weet nog niet of ik dit zal doen, maar na het eten besluit ik om toch maar te gaan. Het echtpaar zit er al en we hebben het over van alles en nog wat. De man des huizes komt met de rekening voor hen. De Duitser geeft eerst alle Franken en de rest betaalt hij met euro's. Er wordt een vaste omrekenkoers van CHF 1 = 1,18 euro gebruikt. Daarna krijgen we nog een biertje van de gastheer en tegen half elf nemen we afscheid van elkaar. Het stortregent, wanneer ik aan het ontbijt zit. Een uur eerder schijnt de zon, maar de wolken dalen al het dal in en samen met de kleur er van staat dat mij niet aan. Ik vertrek en dan is de regen al minder. Buiten Andermatt is het droog en even later schijnt de zon. Boven de Furkapass hangt een donkere lucht, afwachten maar. Ik rij al een tijdje achter de Postbus aan en de weg is te smal en te kronkelig om in te halen, dus volg ik rustig. Wat later rij ik in de dichte mist en ik ben de bus voorbij, want onderweg stopte deze. Na Galenstock zie ik ineens wat schapen op en langs de weg. Gelukkig is er een kleine inham, waar ik de motor veilig kan parkeren. Hier iets boven loopt een schaap te blaten, want zij wil naar haar soortgenoten aan de andere kant van de weg. Ze komt naar beneden en ziet dan mijn motor staan en gaat weer naar boven. Ik steek voorzichtig de weg over om de andere schapen op de foto te zetten, want anders zie ik ze bijna niet. De bus komt voorbij en die is zo uit het zicht verdwenen. Ik maak nog een foto van de motor en deze is bijna niet te herkennen, want nu is het zicht wel minder dan tien meter. Ik ga verder en de mist is nog dikker dan gistermiddag, maar nu rij ik aan de bergkant en dat vind ik toch wel fijner. Op de Furkapass is bijna niets te zien en dus ga ik snel verder. Iets verder is het helder en rij ik onder de mist. Ook nu stop ik bij Belvédère om foto's van het dal te maken. Hier ontspringt de Rhône uit de Rhônegletsjer, maar hier heet de rivier nog de Rotten. Wat rijdt het toch fijn, als de zon schijnt, maar boven op de Grimsel verwacht ik weinig goeds, want er hangen donkere wolken. In Gletsch is het bewolkt, maar ik ga hier toch de anglicaanse kapel uit 1818 bekijken. Verder bestaat dit dorp uit een groot oud luxehotel en een bergstation. In de winter is alles hier verlaten, want de beide paswegen, de toegangsweg uit Brig en de spoorlijn zijn dan gesloten. Daarna gaat het vlot omhoog en ja hoor vlak voor de Grimselpass rij ik weer in dichte mist, dus het tempo gaat flink naar beneden. Op de Grimsel stop ik nu op een andere plaats dan gisteren. Aan de andere kant van de weg is het Murmeltier Tierpark. Het is een klein omheind stuk rots, waar een aantal kleine houten huisjes staan. De dieren vinden het zeker te slecht om te voorschijn te komen, want ik zie er geen eentje. Naar beneden blijft het nog een lange tijd mistig en lager begint het zelfs te regenen, maar nu is het zicht wel beter. In Innertkirchen neem ik de voorrangsweg naar links richting Meiringen, waar ik wat later ben. Sir Arthur Conan Doyle, de schrijver van Sherlock Holmes, laat ik voor wat hij is en ik ga verder. Ik zal nog wel zien of ik op de terugweg hier nog stop. Verderop moet ik twee keer even opletten, dat ik de blauwe borden met 4 volg en niet de groene van de Autobahn. Redelijk vlot ben ik op de Brünigpass (1.007 m) en wat later is links een uitzichtpunt over de Lungernsee en daar stop ik even. Het is nu zo warm, dat ik de binnenjas en het sweatshirt uittrek. Een eind verder begint het wat te regenen en ik rij nu langs de Sarner See, maar ik stop nergens. In Sarnen ga ik links richting Glaubenbergpass en nu regent het een tijdje volop. Later druppelt het en dan is het droog, maar er staat wel een koude wind. Voor mij en achter een raster in de weg staat een kudde koeien, dus even stoppen. Ik ben nu in een lieflijk dal met een redelijk smalle weg, die wel lekker rijdt. Vijf jaar geleden, toen ik hier voor het laatst was, was het laatste stuk naar de Glaubenbergpass (1.543 m) onverhard. Dit stuk is er nog steeds, maar de doorgaande weg ligt wat naar het oosten op een hoger deel en is geasfalteerd. Naar beneden is het zo mogelijk nog mooier en na 16 km ga ik in Entlebuch naar links de voorrangsweg naar Bern op. Na een tijdje verlaat ik deze richting Giswil en het eerste gedeelte is hier tussen de rotsen bocht in bocht uit. Een eind verder kom ik in een dal, waar het meer open is en ik verder van me af kan kijken. Voor me is de lucht redelijk donker en in de spiegels zie ik een blauwe lucht, eigenlijk heb ik dit net liever andersom. Na een paar kleine dorpjes zie ik maar af en toe een huis VERSLAG VAKANTIE 2014
8
of boerderij en verder is het of grasland of bos. Over de Glaubenbüehlen Pass (1.611 m) is het droog en naar beneden toe wordt het zonnig. Na Giswil stop ik nu langs de Lungernsee en het blauwe water is erg mooi om te zien. In Lungern stop ik bij de Alte Kirche, die me op de heenweg al is opgevallen. In 1887 was hier een grote overstroming, waardoor de kerk vernield werd, maar de toren uit 1389 overleefde het. Over de Brünigpass ben ik snel in Meiringen en ik las een stop in op het Conan Doyle Place. Één van de verhalen van Sherlock Holmes speelde zich hier af en de detective vindt hier ook zijn dood. Een Engelsman zet me met mijn toestel op de foto bij het standbeeld van deze schrijver. Na Innertkirchen ga ik over de Sustenpass naar Wassen. Dit is tegengesteld aan de route van gisteren. Trouwen het gedeelte van vanmorgen tot Innertkirchen is dat ook. Het is nu fijn rijden, maar helaas het druppelt af en toe. Naar boven toe naar de Susten wordt het kouder, maar ik zie veel meer dan gisteren, want er is geen mist. In de afdaling kan ik nu goed het dal onder me zien. In Wassen neem ik de 2 naar de Gotthard en iets verder ga ik in Göschenen naar rechts naar de Göscheneralp. Dit is een erg smalle weg, waar je alleen op de parkeerplaatsen mag stoppen. Nu rij ik door, maar later op de terugweg stop ik toch op enkele plaatsen. Een eindje voor de Göscheneralpsee is een parkeerplaats, waarvoor je moet betalen. Ik neem toch een kaartje uit de automaat, want het kost niets, wanneer je binnen drie kwartier weer weg ben. Ik kijk even rond en ik heb geen zin om naar het meer te lopen. Dan ga ik terug en onderweg stop ik zes keer om foto's te maken. Door Göschenen kom ik weer op de 2 naar Andermatt. Bij de Teufelsbrücke stop ik even om rond te kijken, maar niet te lang, want het waait erg hard en het is koud. De eerste houten brug over deze nauwe en gevaarlijke kloof van de rivier de Reuss stamt uit 1230 en moest vanwege vernieling door slecht weer meerdere malen vervangen worden. In de 16e eeuw bouwde men hier een stenen brug, die in 1888 een verwoestende storm niet overleefde. Om het vele verkeer te kunnen verwerken werd in het midden van de vorige eeuw wat hoger in het dal een nieuwe brug gebouwd. Volgens mij is het een niet zo best verslag van vandaag geworden, maar het lukte gewoon niet. Nu bij het uitwerken heb ik ook geen zin om het te verbeteren. WAT EEN VERADEMING: DE HELE DAG DROOG EN VEEL ZON (donderdag 26 juni). (voor foto's van deze dag zie: https://plus.google.com/u/0/photos/113641544197004406682/albums/6033244275677555825) Wanneer ik rond kwart over zes naar buiten kijk, schijnt de zon en dat zal zo blijven tot ik in Nauders ben. Alleen het gedeelte over de Maloja en terug is het bewolkt met grijze wolken, maar er valt gelukkig niets uit. Na een goed ontbijt, ik hoef zoals gewoonlijk tot de avond niets meer te eten, neem ik afscheid van het Duitse echtpaar en van mijn gastvrouw. Ik rij richting de Oberalppass (2.046 m) en het gaat magnifiek over de brede weg met de vele bochten. Ineens zie ik een auto dwars over de weg staan met er bij een motor. De bestuurder daarvan ligt in de berm en de automobilist is aan het bellen, dus stop ik maar niet. Net voor de top zie ik in de verte een trein naderen en daarom stop ik op een parkeerplaats. Het duurt nog een tijdje voor de trein uit de tunnel te voorschijn komt. Eerst denk ik, dat ik me vergist heb, maar gelukkig is dat niet zo. Vlak voor me gaat de trein van de Matterhorn Gotthard Bahn langzamer rijden, want de trein gaat het tandrad gebruiken. ... Even wachten, ik zit nu op het terras van de Stadlwirt, waar men de grootste Schnitzels van Oostenrijk serveren. Deze is toch veel te groot voor mij, maar de andere gerechten smaken ook erg goed. De Salat wordt nu gebracht en zo iets heb ik in de drie dagen in Zwitserland niet gehad. Het smaakt prima en dat kan ik ook zeggen van de Tiroler Schnitzel. Het eten is op en dus kan ik verder met het verslag van deze dag. ... Daarna verdwijnt de trein uit het zicht. Na de Oberalp gaat het door een aantal dorpjes naar beneden. Ik rij in een breed dal met vrij veel grasland. In Disentis/Mustér wil ik het Reichskloster Disentis gaan bekijken. De weg hier naartoe is helemaal opengebroken en ik heb geen zin om daar heen te lopen. Dan maak ik wel wat foto's vanaf de doorgaande weg.. Dat lukt ook niet, want men is de rechterbaan van die weg aan het asfalteren en daarom kan ik niet stoppen. Ik ga verder door het dal van de Vorderrhein over weg 19 en bijna 30 km verder sla ik af naar Ilanz en ik steek dan de Rein Anteriur over om wat hoger in het dal over een erg mooie weg verder te gaan. Ik stop onderweg twee keer om foto's te maken en wat later doe ik dat drie maal in de Ruinaulta-Schlucht. Deze kloof in het dal van de Rijn is tot 400 meter diep en heeft een lengte van 13 km. Het is zeker de moeite waard. Bij de tweede stop in de Schlucht begint een Zwitser in het dialect tegen mij te praten. Ik vertel hem, dat ik er niets van begrijp (wel in het Duits). Dan zegt hij tegen me, dat ik mijn motor beter moet parkeren, want nu VERSLAG VAKANTIE 2014
9
kan er geen auto bij. Ik vertel hem, dat ik dat voortaan zal doen. Na veel foto's loop ik terug naar de Deauville en ik heb deze toch vrij dicht aan het eind van de parkeerplaats staan en een auto kan er gemakkelijk bij. De Zwitser zal dit wel niet zo snel gezien hebben. Dan ga ik verder en in Bonaduz neem ik de 13 naar het zuiden naar Thusis. Het rijdt lekker vlot en zo schiet ik goed op, tenminste als ik niet zo vaak stopt om plaatjes te maken. In die laatste plaats moet ik een keus maken of ik over de Albulapass rij (dit is de kortste route) of over de Julierpass. Die laatste route kan ik uitbreiden met heen en terug over de Malojapass en later hetzelfde bij de Albula. Het is nog steeds zonnig en redelijk vroeg, daarom volg ik de laatste route. Ik ben al langs een aantal wegwerkzaamheden gereden en daar wordt het verkeer steeds met verkeerslichten geregeld. Ik probeer dan altijd vooraan te komen staan, zeker wanneer er een vrachtwagen of bus als eerste in de rij staat. In Tiefencastel is voor de verandering de hele weg afgesloten en ik volg hier de omleiding. Wat later ben ik op de doorgaande weg door deze plaats, waar het redelijk druk is. Ik rij nu op de 3 door het dal van Gelgia, wat redelijk breed is en daarom slingert de weg hier met brede bochten. Ik zie veel grasland met soms wat bos. Ik stop nu eens een keer bij de stuwdam van het Lago di Marmorera, welke helemaal opgebouwd is van losse stenen. Het is hier erg mooi en een motorrijder uit Liechtenstein zit hier aan zijn lunch. Geef hem eens ongelijk, want er zijn slechtere plaatsen om te zitten. Net als ik weg ga, stopt er een groep motorrijders uit Slowakije. Wat hoger stop ik bij een beekje om foto's te maken en het water stroomt snel, maar ik kan er wel in staan. Boven op de Julierpass/Passo dal Güglia (2.284 m) maak ik de volgende stop. Aan beide kanten van de weg ligt hier een versperring van grote rotsblokken. Iets lager ligt een meertje, maar ik vind het te steil om hier naar toe te lopen. Nog zeven km afdalen en dan ben ik in Silvaplana, waar ik toch maar naar het zuiden ga naar de Malojapass/Passo del Maloja (1.815 m). De lucht ziet er nu niet al te best uit en door de harde wind is het vrij koud. ... De eigenaresse vraagt me of ik hier vorig jaar ook was, want zij herkent me aan mijn stem. Ze heeft gelijk, want toen heb ik hier twee keer gegeten. Ik verwacht eigenlijk, dat ik nu elke avond hier naartoe zal gaan (dus vier keer), want het eten is voortreffelijk. Mijn verwachting komt ook uit. ... Waar was ik, o ja op de Malojapass en daarna gaat het met veel en soms erg korte bochten naar beneden naar het dal van de Maira. Vijf km verder draai ik bij de kerk van Casaccia om en iets terug staat een ruïne van een kerk, waar ik even stop. Deze chiesa wordt volgens een bord tussen 2009 en 2015 gerestaureerd. Volgens mij is er al jaren niets aan gedaan en volgend jaar zal het nog wel niet gereed zijn. Dan weer door alle bochten omhoog naar de Maloja en boven ziet het ver voor mij beter uit: witte wolken. Nu rij ik de 3 terug langs een aantal meren, maar het is nu niet zo mooi om er foto's van te maken. Het schiet redelijk snel op, al heb ik in Sankt Moritz een twijfelende automobilist voor me. Dan rijdt hij lekker door en dan zakt het tempo behoorlijk. Buiten de stad kan ik hem eindelijk inhalen en dan gaat het vlot door het dal van de Inn. Ik zorg er wel voor, dat ik niet te ver boven de 80 km/u rij, want de bekeuringen liegen er in Zwitserland niet om. ... Ik zit nu op het terras van mijn kamer te schrijven onder het genot van een Weizen van Lidl, die ik van huis heb meegenomen. Morgen ga ik naar de winkel om er enkele voor de volgende avonden te kopen. ... Nu schijnt de zon en het is een stuk warmer. Ik hou het tempo er goed in en ik weet nog niet of ik heen en terug over de Albula zal rijden. Net voor de afslag hier naartoe in La Punt stop ik even om te kijken hoeveel km ik nog moet rijden. Over de Albulapass/Pass d'Alvra (2.312 m) tot het Forschungsstation Alp Weissenstein en terug is het 26 km en met wat fotostops zal het drie kwartier tot een uur kosten. Daarna is het nog 110 km naar Nauders, het meeste over vlotte wegen. Het is nu iets na half drie en ik besluit om het toch maar te doen. Overmorgen rij ik een heel stuk van de route van vandaag tegengesteld en zit de Albula er ook in. Ik denk, dat ik deze pas dan laat vervallen, want het is toch een route van 320 km. Net buiten La Punt stop ik, want er staan daar veel mooie en bloeiende bloemen langs de weg. Ik heb wel het idee, dat het nu niet zo mooi is als vorig jaar, maar het ruikt wel erg lekker. Dan ga ik verder omhoog door de haarspeldbochten. Daarna volgt een redelijk lang recht stuk naar de top. Ik stop hier niet, maar ik ga direct omlaag over een zo te zien mooi wegdek, maar het is er wel heel ongelijk. Al gauw volgt asfalt van prima kwaliteit tot ik omdraai en hetzelfde stuk terugrijd. Kwart over drie ben ik terug in La Punt en dan ga ik de 27 volgen. Onderweg kom ik zeven of acht wegopbrekingen tegen voor ik na zo'n 60 km in Martina ben. Dan is het nog een km of 6 naar de afslag naar Samnaun-Zollfrei, maar eerst stop ik op een grote parkeerplaats, want hier in de diepte stroomt de VERSLAG VAKANTIE 2014
10
Inn en daar wil ik wat plaatjes van maken. Op de smalle weg naar Samnaun zijn op een paar plaatsen wegwerkers bezig, maar ik kan hier steeds vrij vlot langs. Door de onverlichte tunneltjes gaat het ook redelijk vlot en dan rij ik helemaal tot het eind van de verharde weg in Samnaun-Dorf. Ik moet nu wel terug en bij de Migrol tank ik voor 1,20 euro per liter euro, wat lekker voordelig is. De weg is op enkele plaatsen zeer slecht, maar de zeven haarspeldbochten zijn van een prima wegdek voorzien en zijn dus vlot te rijden. Richting Nauders moet ik nog een keer voor een verkeerslicht wachten en tegen zessen ben ik bij Haus Julia, waar de eigenaresse me vriendelijk begroet. De auto gaat direct de garage uit, zodat de Deauville mooi binnen kan staan. Ik krijg dezelfde kamer als vorig jaar, dus een tweepersoonskamer met douche en wc. Nu gauw douchen en dan op weg naar het restaurant, waar men de grootste Schnitzels van Oostenrijk serveert. Ik weet nu de naam niet en tot ruim driekwart loop ik goed. Bij de fontein ga ik naar links, terwijl ik rechtdoor had moeten lopen. Uiteindelijk kom ik toch bij de Stadlwirt en nu weet ik de naam en hoe ik moet lopen. LEKKER ONTSPANNEN GEREDEN EN VEEL GEZIEN (vrijdag 27 juni). (voor foto's van deze dag zie: https://plus.google.com/u/0/photos/113641544197004406682/albums/6033412568934811009) Om half acht zit ik aan het ontbijt en een half uur later rij ik in de zon naar de B180, waar ik rechts ga richting Landeck. Na een km of zes kom ik over de Finstermünzpass (1.188 m). Ik hoef net als gisteren maar één keer voor wegwerkzaamheden te stoppen en verder rijdt het lekker vlot. De snelheid ligt ligt tussen de 80 en 100 km/u. In Prutz ga ik het Kaunertal in en hier is het zonnig, maar verder het dal in zie ik veel wolken, maar voorlopig is het prima weer om motor te rijden. Na Feichten bij de Maut mag ik 13 euro betalen om de Kaunertaler Gletscherstrasse te mogen rijden. Net voor de stuwdam lopen koeien op en langs de weg, een goed moment om even te stoppen. Hoger bij bord 16 stop ik, omdat men hier van stammen en takken beeldhouwwerken heeft gemaakt. Ik zie ineens een Murmeltier tussen de rotsen wegduiken en daarna zie ik hem niet meer. Een stuk hoger bij bord 21 steken twee Murmeltieren de weg over en ik moet eerst de bocht doorrijden om de motor veilig te parkeren. Ik loop iets terug en dan zie ik twee kopjes van de dieren boven de rand het het wegdek uitsteken. Ik hoor het scherpe gefluit, waarmee ze elkaar waarschuwen. Voorzichtig loop ik naar de rand en dan zie ik een dier een meter of drie lager op de achterpoten staan om de omgeving in de gaten te houden. Iets later zie ik wat naar links het andere dier. Dan zie ik ook nog een derde Murmeltier en ik maak veel foto's van deze dieren tot ze allemaal verdwenen zijn. Ik ga verder omhoog en het rijdt erg fijn, want er is bijna geen verkeer. Op de parkeerplaats op de top staat maar één auto en daar komt nu nog een Deauville bij. Sinds de vorige keer is de gletsjer weer kleiner geworden, maar het is wel mooi om te zien. Naar beneden toe stop ik vaker, omdat ik het naar boven rijden fijner vind en daarom stop ik dan wat minder. De Weisssee is heel erg mooi om te zien. De bergen bedekt met sneeuw weerspiegelen in het water en het is net of alles sneeuw is. Nu gaan vier motoren omhoog en ik zie dat te laat, anders had ik deze op de foto kunnen zetten met de weerspiegeling in het meer. Nu heb is alleen de weerspiegeling van de laatste twee. Daarna ga ik verder naar beneden tot Die Bärenhölle. Hier staat een uit hout gesneden beer onder een rots. De Faggenbach met groen gekleurd water is de volgende stop en hier stroomt een beekje met helder water in. Ik zie de verschillend gekleurde wateren zich langzaam mengen. Langs de Gepatsch Stausee staat een klein monument ter herinnering aan Hubert Marth, die hier op 9 juni 2000 tijdens zijn werk voor de Tiroler Wasserkraftwerke hier dodelijk verongelukt is. Er staan veel bloemen en kaarsen bij. De Wurmtal Bach stort met veel lawaai naar beneden. De laatste stop in dit dal is bij de Gletschertopf en hier is te zien hoe het water van de gletsjer meer dan 10.000 jaar geleden in de laatste grote ijstijd ronde vormen heeft uitgeslepen. Deze sensationele ontdekking werd in zomer 2006 gedaan na een modderlawine. Richting Kauns stop in ik ter hoogte van Burg Berneck en ik loop er een eindje naar toe. Verder ga ik niet, want ik heb de sleutel in de motor laten zitten, eigenlijk stom, maar ik heb geen zin om de sleutel op te halen en dan er naartoe te lopen. Later gaat het redelijk steil omhoog naar de Pillerhöhe (1.555 m). Hierna wordt de weg wat breder en in Wenns ga ik het Pitztal in, die ik helemaal tot het eind uitrij, wat 29 km is. Een aantal keren stop ik om foto's te maken. Het rijdt hier ook lekker: een mooie bochtige weg met wat hoogteverschil en voor de verandering geen enkele moeilijke bocht. In Mittelberg moet ik omdraaien, want de weg loopt hier dood en ik rij dus dezelfde weg terug. In St. Leonhard im Pitztal stop ik nu wel bij de mooie kerk daar, die iets in de hoogte ligt. Op de begraafplaats daar staan mooie ijzeren kruizen op de graven. De zon VERSLAG VAKANTIE 2014
11
schijnt nu weer, maar gelukkig is het niet al te warm. De volgende stop is in Wiesle bij de brug over de Pitze. Iets verder staat een kleine kapel, waarvan de deur op slot zit. Door een kleine opening naast de deur kan ik toch een foto van het interieur maken. De 58 km in dit dal zijn erg mooi geweest en ik heb lekker ontspannen kunnen rijden. In Wenns is het wat drukker en daar moet ik echt scherp naar links naar Piller. Tot de Pillerhöhe rij ik de route van daarstraks ook weer tegengesteld. Daar zie ik, dat er nog een monument bijgekomen is. Nu ga ik de smalle en redelijk steile weg naar beneden naar Fliess en ik heb soms een mooi uitzicht over het dal van de Inn. In Fliess ga ik nu rechts in plaats van volgens de route naar links, want jaren geleden ben ik hier over een mooie overdekte brug gekomen. Ik stop bij de kerk en loop over de begraafplaats en door de toegang tot het Archäologisches Museum & Dokuzentrum Via Claudia. Ik ga verder, maar de brug vind ik niet en ik volg nu richting Landeck over een erg smalle en steile weg omhoog. Iets later daalt de weg en nu rij ik nog voorzichtiger. Ik kom gelukkig helemaal geen verkeer tegen en uiteindelijk ben ik op de voorrangsweg van Landeck naar de Reschenpass. Daar had ik met de oorspronkelijke route ook op uit gekomen, maar nu heb ik wat mooie km's extra gereden. Bijna tien km verder verlaat ik de B180 en ik volg nu een mooie weg wat hoger in het dal. Ik kom door verschillende mooie en kleine dorpjes. In het een na laatste, Lafairs, staat een mooie kapel en dit is goed voor een kiekjesstop. Een stuk verder kom ik weer op de doorgaande weg, maar al snel verlaat ik deze om rechts naar Samnaun te rijden. Onderweg stop ik voor de zoveelste maal om de zoveelste foto te maken en dan vallen er enkele spatjes regen. Ik kijk omhoog en zie dan een donkere wolk, maar echt veel komt er niet uit. Ik rij net als gisteren tot het eind van de verharde weg en in Samnaun wil wil ik de laatste Zwitserse Franken uitgeven, want ik heb nog ruim 18 stuks aan klein geld. Ik koop twee flessen drank en twee tabletten chocolade, want nu denk ik, dat ik nog ruim 28 Franken heb, een foutje, maar de drank en chocolade zal er niet minder door smaken. De verkoopster telt alle muntjes en komt dus tot 18. De rest kan ik in euro's bijbetalen. Ze vertelt me ook nog, dat ik maar één liter sterke drank mag meenemen. Dat weet ik wel en ik vertel haar maar niet, dat ik gisteren ook al een liter drank heb gekocht. Ik ga rustig terug en nu volg ik richting Vinadi door de onverlichte tunneltjes. Ik rij gelukkig achter een auto en dat is daar wel zo fijn. Langs de Inn ga ik verder naar Martina en onderweg las ik nog een stop in om foto's te maken van het snelstromende water van de Inn. In Nauders stop ik bij de supermarkt MPreis om vruchtensap en drie blikjes Weizen te kopen. De vruchtensap is voor onderweg bij het rijden en de Weizen om 's avonds op te drinken. Tegen zessen ben ik terug bij Haus Julia. De garagedeur staat open en er ligt een plankje op de plaats, waar mijn motor heeft gestaan. De vloer is zo glad, dat ik de motor vanmorgen met veel moeite van de middenblok heb gekregen en hierdoor zijn er strepen op de tegels gekomen. Het plankje is veel te hoog, maar ik vind in de ruimte achter de garage een stuk hardboard, wat ik onder de middenbok kan leggen. Ik douche en drie kwartier later loop ik naar de Stadlwirt voor een Bauern Rösti. die erg lekker is en ook nog goed vult, want ik heb geen zin meer in een toetje. Ik ben nu zeven dagen onderweg en heb nog elke dag, soms ondanks het weer, van het motorrijden genoten. WEER EEN LANGE DAG MET ZON EN BEWOLKING (zaterdag 28 juni). (voor foto's van deze dag zie: https://plus.google.com/u/0/photos/113641544197004406682/albums/6033285689025659889) Rond een uur of zes ben ik wakker en buiten zie ik veel wolken, maar ook een paar stukjes blauwe lucht. Ik besluit om naar Schloss Naudersberg te lopen om daar wat foto's te maken. De wolken drijven hoog in de lucht en wanneer dit zo blijft, kan het weer er mee door gaan. De route van vandaag heb ik, zoals ik eergisteren eigenlijk al besloten heb, met 26 km ingekort door niet heen en terug over de Albula te rijden, maar de lengte is toch nog bijna 300 km. Na een goed ontbijt vertrek ik tegen achten en ik ga over de Norberthöhe (1.407 m) en daarna rij ik ongeveer 80 km de route van donderdag tegengesteld door het dal van de Inn. Eigenlijk is dit helemaal niet zo erg, want het is hier mooi en het rijdt lekker vlot. Bij de eerste wegopbreking komt iemand naar me toe en zegt wat in zijn dialect, wat ik niet begrijp. Wat later zie ik vijf paarden onder begeleiding van enkele personen aankomen en dat schiet niet zo op. Het verkeerslicht is al een keer groen geweest voor de paarden voorbij zijn en dan blijft het rood. Waarschijnlijk reageert dit op beweging en de tweede automobilist in de rij gaat naar de voorste toe en gebaart, dat deze wat naar voren moet rijden. Daar wacht ik niet op en rij vandaag voor VERSLAG VAKANTIE 2014
12
de eerste keer door rood. Een eindje verder staat het licht ook op rood en weer rij ik door. Bijna aan het eind van deze wegopbreking komen auto's me tegemoet, maar ik heb net plaats genoeg om aan de kant te gaan. Het is nu al een tijdje zonnig en dat blijft zo. Na Samedan ga ik links naar de Berninapass/Passo del Bernina (2.328 m). Voor me zie ik nu meer bewolking, die ook wat donkerder van kleur is. Ineens zie ik boven me de trein van de Bernina Express, maar later zie ik deze niet meer. In het Val Bernina is er nog maar weinig begroeiing en het waait redelijk hard. Hoe hoger ik kom hoe meer bewolking en op de top is het wolkendek helemaal dicht. Toch stop ik hier even en dan rij ik snel de zon in. Na ruim drie km ga ik links richting Livigno en al gauw ben ik op de Forcola di Livigno (2.315 m). Nu ben ik in het tolvrije gebied Livigno, waar de benzine nog iets goedkoper is dan in Samnaun, al scheelt het maar 0,8 cent. Ik rij door dit langgerekte dorp en ga richting de Munt la Schera Tunnel. Net na de eerste brug over een beekje, dat uitkomt in het Lago del Gallo, stop ik. Na een aantal foto's draai ik om en ik volg richting Bórmio. In Livigno is het vrij druk, maar dat wordt minder, wanneer ik naar de Passo d'Eira (2.208 m) ga. Hier is het met het tegemoetkomende verkeer erg druk, maar in mijn richting is het heel erg rustig. Bijna zeven km verder ben ik op de Passo di Foscagno (2.291 m) en iets na de top zet ik de Deauville aan de kant. Het meertje hier stroomt over en in het water zie ik enkele kikkervisjes. De kapel, die iets verder staat, is niet open en deze bekijk ik dus maar van de buitenkant. Daarna volg ik ruim 20 km de SS301 door het Val Viola. In Isolaccia zie ik bij het plein een vrij grote kerk staan en ik ga hier de rotonde bijna helemaal rond om mijn motor te kunnen parkeren. Bijna tegelijk zie ik, dat ik nu een eenrichtingsweg inrij, waardoor het doorgaande verkeer in dit dorp wordt gesplitst. De kerk is erg groot, maar van binnen erg sober, dus ga ik vlug verder. Ik moet nu een rondje rijden en dan kan ik verder. Een eind verder begin ik aan de beklimming van de Stelvio en ik kom door 36 haarspeldbochten. Ik weet dit, omdat deze bochten nu genummerd zijn en naar boven toe las ik drie fotostops in. Hier is het beide kanten op redelijk druk en enkele Kehre rijden niet zo fijn, want ik kom steeds verkeerd uit. Even diep ademhalen, dan verder en nu gaat het veel beter. Drie km onder de Stilfser Joch/Passo dello Stelvio (2.758 m) sla ik linksaf en steek de grens met Zwitserland over. Twee honderd meter verder ben ik op de Umbrailpass (2.505 m), waar ik omdraai en dan ga ik naar de Stelvio. Boven op deze pas is het erg druk en de verkopers van de warme worst doen goeie zaken. Je hoeft hier nog steeds geen Maut betalen en dat is wel zo prettig. Een paar jaar geleden was hier al sprake van, maar de toeristenindustrie ziet dit niet zo zitten. Ik kijk even rond en ga dan dezelfde weg terug en op de grens van Italië met Zwitserland stop ik even. De grote gebouwen, die hier nog staan, zien er troosteloos uit en alles zit dicht. Daarna ga ik via de Umbrail verder naar beneden. Vooruit zie ik blauwe lucht en achter me wordt de hemel steeds donkerder. Er is bijna geen verkeer en bij het begin van het onverharde gedeelte stop ik. Een wielrenner staat hier van twee collega's een foto te maken. Ik bied aan om dat van hen ook te doen en zij blijken landgenoten te zijn. Daarna maakt eentje ook een plaatje van mij. Ze zien het onverharde stuk niet zo zitten en trouwens ik ook niet zo. Gelukkig is het nog maar 500 meter, terwijl het jaren geleden nog vijf keer zo lang was. Aan het eind van het dal volgt een serie haarspeldbochten. Soms ben je de ene nog niet uit en dan dient de volgende zich al weer aan. In dit Val Muraunza ben ik onderweg vier keer op een mooie plek gestopt om een aantal van de totaal 766 foto's van vandaag te maken. In Santa Maria Val Müstair ga ik rechts de 28 op en een eindje buiten de stad bedenk ik me, dat ik wel foto's van de huizen hier kan maken. Dus rij ik terug en door een zeer smalle straat ben ik bijna weer buiten deze stad. Ik parkeer de Deauville op het plein voor een kerk, die van binnen erg sober is. Daarna ga ik terug naar het begin van het smalle stuk en zet de motor bij een zijstraat. Ik ben net bezig met het fotograferen en dan hoor ik een klap. Een auto, die op een tegenligger wacht, gaat te vroeg rijden en raakt met de achterkant de andere auto. Ik let er niet op hoe dit verder afloop. Ik loop terug en zie dan, dat een bus maar net tussen de huizen aan weerskanten van de weg door kan rijden. Iets verder ben ik weer in Italië en in Laatsch/Láudes zie ik een watermolen met twee raderen, de Sandbichler Mühle, maar de raderen draaien niet, want het water loopt er onderdoor. Deze molen stamt uit de 13e eeuw en was tot 1985 in bedrijf. Hierna volgde een grondige renovatie en tegenwoordig maalt deze weer. Volgens mij kan door een vernuftige manier van water toelaten of de ene of de andere of beide raderen aangedreven worden. Bij de Reschensee stop ik weer voor wat plaatjes van de toren in het water. Terug in Nauders vallen wat spatjes regen, maar ook nu weer stelt het niets voor. Ik ga de Norberthöhe weer over en richting Samnaun is de lucht erg donker. In Martina sla ik rechtsaf naar Landeck en daarna volg ik de route van afgelopen donderdag, VERSLAG VAKANTIE 2014
13
dus eerst door de onverlichte tunneltjes naar Samnaun-Dorf. Op de terugweg neem ik de zeven mooie haarspeldbochten. Bij de Finstermünzpass stop ik voor wat foto's en de gebouwen hier zien er erg haveloos uit. Ze hebben wel betere tijden gekend. Tegenover Festung Nauders staan een aantal tanks, die door het Oostenrijkse leger gebruikt zijn, achter een hoge omheining. Daarna loop ik nog even naar de vesting en dan volgen de laatste km's naar Nauders. Bij Haus Julia staan al twee Duitse motoren in de garage en gistermiddag is een Deens echtpaar aangekomen, zodat ik niet meer de enige gast ben. TRICKY STUKKEN EN DE ROUTE VANWEGE HARDE REGEN INGEKORT (zondag 29 juni). (voor foto's van deze dag zie: https://plus.google.com/u/0/photos/113641544197004406682/albums/6033414098735460545) De weervoorspellingen voor deze dag zijn met veel regen niet zo best. Mijn gastvrouw vertelt bij het ontbijt, dat Nauders één van de droogste plaatsen van Oostenrijk is. De regen komt vooral vanuit het noorden en die blijft dan meestal steken op de bergen bij de Arlbergpass. Het heeft vannacht geregend en vanmorgen is het geen weer om te gaan wandelen. Na het ontbijt druppelt het wat, maar dit stelt niet veel voor, dus ik ga gewoon rijden. Bij de toren in de Reschensee is de eerste stop. Richting Nauders zie ik een donkere lucht, maar voor me ziet het er redelijk uit en die kant ga ik op. Ik volg de SS40 verder naar het zuiden en na bijna 20 km ga ik richting Burgeis/Burgusio. Even later ben ik bij Kloster Marienburg/Abazzia di Monte Maria, dat in de 12e eeuw gesticht is door de edelen van Tarasp. Het is het hoogst gelegen klooster van de Benedictijnen van Europa. De parkeerplaats langs de weg is erg schuin en daarom is het even zoeken naar een goed plaatsje om de motor veilig neer te zetten. Het klooster is een erg groot gebouw, dat ik al vaak vanaf de doorgaande weg in het dal heb gezien. Ik moet ruim 100 meter omhoog lopen en ik kan helaas alleen maar de binnenplaats bekijken. Bij het omhoog rijden heb ik al een burcht gezien en terug in Burgeis sla ik rechtsaf om daar naartoe te rijden. In deze Fürstenburg is een vakschool voor land- en bosbouw gevestigd, maar nu is er niemand te zien. Na drie km over de doorgaande weg ga ik in Mals im Vinschgau/Málles Venosta richting Glurns/Glorenza. In deze plaats kom ik door een smalle poort en daar achter mag je niet parkeren, wat ik toch even doe om foto's te maken. Bij de voorrangsweg moet ik naar links en dan de tweede weg weer links. De eerste keer links gaat wel en al gauw kom ik weer door een poort, weer even stoppen. Ik rij verder en al snel ben ik bij de SS40 en dat is niet goed. Ik kijk nu eerst op de kaart en in het dorp zou ik ook eerst naar rechts kunnen gaan. Dat doe ik en even later ga ik naar links naar Prad am Stilfserjoch/Prato allo Stelvio, waardoor ik weer de geplande route ben. Bij de volgende rotonde ga ik rechts richting Lichtenberg/Montechiaro, want ik wil daar de ruïne van het kasteel, waarvan resten stammen uit de 13e eeuw, bezoeken. Ik rij zo goed en zo kwaad door het dorp en dan zie ik voor me een erg steil weggetje, waar alle verkeer verboden is. Ik waag het niet om verder te rijden en parkeer de Deauville op het erf van een boerderij. Ik loop iets verder omhoog, maar ik heb geen zin om naar de ruïne te gaan, want dat is nog een heel eind. Ondertussen spettert het weer, maar dat stopt, wanneer ik naar beneden ga. Dan rij ik richting de Stelvio en na Prad am Stilfserjoch zie ik links en rechts van de weg allerlei vreemde kunstwerken. In het verleden heb ik dit ook al gezien, wanneer ik naar de top van de Stelvio reed, maar nu stop ik. Rechts van de weg staat al het spul rond een kleine groentetuin en een schuurtje. Ik loop al fotograferend over het pad en daarna steek ik de weg over, want bij het huis staat ook veel. Ik hoor wat, kijk achterom en zie, dat de kunstenaar er aan komt. Hij vertelt, dat het een euro kost en dan mag ik tot het eind van het jaar elke dag komen kijken en net zoveel foto's maken als ik wil. Het is erg veel werk en er zit al 30 jaar van zijn leven in. Hij heeft ook eigengemaakte jam te koop, maar ik vertel hem, dat dit moeilijk met de motor mee te nemen. Het is wel erg mooi om dit alles van dichtbij te bekijken. Verder gaat het naar Gomagoi en ondertussen regent het behoorlijk. Iets verder staat daar aan beide kanten van de weg een soort bunker, waar ik stop. Van hier uit kon men vroeger zo goed de weg naar de Stelvio en naar de Reschenpass bewaken en is tot in WOI in gebruik geweest. Ik ga iets terug om over de SS622 richting Sulden/Solda te rijden en dit is een mooie weg met een aantal haarspeldbochten. Het dal ziet er ook mooi uit voor zover ik, dat in de stromende regen kan beoordelen. Sulden is een langgerekt dorp met veel hotels en eigenlijk is het helemaal niet zo mooi. Het is maar goed, dat de weg er naartoe en er vandaan mooi is, want dat maakt het toch de moeite waard, ondanks de vele regen. ... Het voorgaande heb ik op mijn kamer geschreven en nu zit ik bij de Stadlwirt te wachten op de Grillteller. Het stortregende op weg hier naartoe en gelukkig heb ik in Haus VERSLAG VAKANTIE 2014
14
Julia een paraplu geleend, die bij de voordeur stond. Onderweg loopt het water op sommige plaatsen in stroompjes naar beneden. Desondanks of daardoor, eigenlijk maakt dit niets uit, smaakt de Weizen prima. ... Net voor Gomagoi stop ik toch even, want een beek stort met donderend geraas naar beneden. In die plaats ga ik rechts richting Meran/Merano over de SS38, die ik ruim 26 km zal volgen. Het is druk tot soms erg druk op deze weg en ik rij nu in een fruitstreek van Italië. Ik zie een smalle weg naar de boomgaarden en daar stop ik. De bomen zijn smal en zeker drie meter hoog en staan ruim een halve meter uit elkaar. De appels zijn gedund, want er liggen heel veel kleine appeltjes onder de bomen. Wel vind ik, dat er nog erg veel vruchten aan de bomen hangen. Dan maar weer verder en het is nu bewolkt, maar wel droog. In Vezzan/Verzano ga ik rechts het Martelltal/Val Martello in. Ik ga hier omhoog en voor me zie ik allerlei stroken plastic. Wanneer ik er dichterbij kom, zie ik, dat onder de ronde stroken aardbeien staan en onder de rechte kersenbomen, waar al rode vruchten aan hangen. Om alle percelen, die ik hier zie, staat stevig gaas van zeker twee meter hoog. Zo zijn de vruchten beschermd tegen ongewenste eters. Na een aantal haarspeldbochten gaat het redelijk vlak verder en dan zie ik in de middle of no where een mooi kerkje staan. Ik zet de motor op de parkeerplaats er tegenover, waar ook een betaalautomaat staat, die ik natuurlijk niet zie. Later zie ik, dat bij alle parkeerplaatsen in dit dal zo'n apparaat staat. Ik ben nu bij de Wallfahrtskirche in St. Maria in der Schmelz/San Maria alla Fonderia uit 1711. Ik wil ook binnen foto's maken, maar daar zitten twee mensen te bidden en dus doe ik dat niet. Naast de kerk is een omheind perkje en hier staat een grafkruis met 1914-1918 er op en eentje met 1940-1945. Op internet heb ik niet kunnen vinden, waarom deze hier staan. Ook is er een monument voor iemand, die hier verongelukt is. Het begint weer wat te regenen en via tien mooie en goed te rijden haarspeldbochten kom ik bij het stuwmeer Zufrittsee/Lago di Gioveretto. De weg hier langs is vrij smal en de geplande route gaat eigenlijk tot het eind van het meer met de mogelijkheid om nog drie km verder te rijden. Dat laatste doe ik en al gauw zie ik op een bord staan, dat er nog acht haarspeldbochten volgen. En wat voor: het zijn erge krappe bochten en de ene volgt de volgende erg snel op. Wat ben ik blij, dat er verder geen verkeer is, want zo kan ik steeds de hele breedte van de bocht gebruiken, anders had ik het niet geweten hoe ik boven gekomen was. Net na het bord verboden voor alle verkeer draai ik toch maar om en het blijft jammer genoeg maar regenen. Na de tweede korte haarspeldbocht zet ik de motor net buiten de bocht op een vlak gedeelte neer om foto's van de Kehre te maken. Er komen net een aantal Oostenrijkse motorrijders omhoog, die ik ook maar op de foto zet. Wanneer ik later bij het meer stil sta, rijden ze me al glimlachend voorbij. De volgende stop is bij een aantal houten schuurtjes, die bij velden met aardbeien staan. Het is nu bijna droog en dat is het helemaal, wanneer ik de op de SS38 richting Reschen rij. Nog geen vijf km verder verlaat ik deze weg richting Kortsch/Córzes en na anderhalve km moet ik weer naar rechts, maar voor het zover is, ben ik weer op de doorgaande weg. Ik kijk even op de kaart en dan zie ik, dat ik wat verder weer naar rechts kan naar Allitz. Dat doe ik en daarna ben ik weer op de geplande route. Net voor Tannas/Tanas zie ik naar rechts een bord richting Schluderns/Schluderno, maar ik volg hier toch de weg naar Tanas. Ik heb een bang voorgevoel, dat ik verkeerd ga. De weg wordt smaller en na een heel steil gedeelte omhoog moet ik even stil staan om te kijken hoe de weg verder loopt. Deze gaat erg steil naar beneden en iets verder staat een bord verboden voor alle verkeer. Mijn voorgevoel komt dus uit en met wat moeite draai ik om en rij terug. Nu neem ik toch de weg naar Schluderns, die eerst omhoog gaat en erg smal wordt. Gelukkig kom ik geen verkeer tegen, want dat zou passen en meten worden. De regen stroomt naar beneden en dan zie ik twee koeien op een helling boven me lopen, toch even stoppen. Snel door en een eindje verder maak ik een langere fotostop, want nu is het droog. Diep in het dal zie ik rechte percelen, waar waarschijnlijk appelbomen op staan, maar door de nevel is het niet goed te zien. Jammer eigenlijk, dat het geen zonnig weer is, want dan zou alles er veel mooier uitzien. De weg wordt wat breder en een tegemoet komende auto kan er redelijk gemakkelijk langs. Het gaat nu verder naar beneden en in Schluderns ga ik twee keer rechts een steile weg omhoog. Dan wordt het wegdek van ronde keien en keitjes, die ook nog eens niet vlak liggen. De Deauville hobbelt alle kanten op en ik ben helemaal niet blij, dat ik deze weg heb genomen. Maar het kan nog erger: voor me zie ik een vlak stuk, waar ik wil draaien. Ik hou links aan om zo naar rechts te gaan. Dan zie ik aan de linkerkant asfalt en het valt niet mee om op de ronde stenen en wat losse spul er tussen nu naar links te draaien. Uiteindelijk lukt het toch, al kost het me wel wat zweet. Ik zet de motor op de parkeerplaats VERSLAG VAKANTIE 2014
15
en ik moet even uitrusten voor ik naar het Schloss Churburg/Castel Coira loop. Door de poort kan ik een stukje de binnenplaats oplopen en daar zie ik, dat er over een kwartier een rondleiding is. Daar heb ik geen zin in en helemaal al niet, omdat er geen foto's gemaakt mogen worden. Hierna loop ik een rondje rond het Schloss. Ik denk, dat ik aan het andere eind van de parkeerplaats over een asfaltweg naar beneden kan rijden, maar jammer genoeg is dat niet zo. Ik moet de parkeerplaats rondrijden en dan dezelfde weg terug gaan. Ik hou links aan om zo op de ronde stenen naar rechts te gaan. Ik gebruik de hele bocht en dat had ik niet moeten doen, want links liggen nog grote ronde stenen met veel los spul er tussen. Ik zie het eigenlijk niet meer zitten, maar ik moet toch verder, want hier kan ik niet blijven staan. Met heel veel moeite kom ik op het rechte stuk naar beneden. Wat ben ik blij, wanneer ik weer op asfalt rij. Al gauw ben ik weer op de SS40 richting Reschen. Na bijna drie km verlaat ik deze in Tartsch/Tarces om omhoog te rijden naar Matsch/Mazia. Dit is een mooie en vlot te rijden weg, maar in en na Matsch wordt de weg veel smaller en slechter. Eigenlijk wil ik deze weg tot het Almhotel Glieshof volgen en daar omdraaien. Zo ver kom ik niet, want ruim vier km voor het hotel wordt de weg onverhard en daarom draai ik om. Dit doe ik ook al, omdat het nu vier uur is en ik nog ruim 80 km te rijden heb via Samnaun naar Nauders. Het regent steeds harder en wanneer het op de SS40 blijft regenen, besluit ik om het rondje Samnaun te schrappen en in Nauders maar te tanken. Toch stop ik weer bij de toren in de Reschensee. Zo ben ik om vijf uur terug en nu is het bijna droog, maar na het douchen stortregent het weer. Dit is de laatste dag van mijn verblijf hier na twee zonnige en een regenachtige dag. Morgen ga ik over de Flüelapass naar, zoals gewoonlijk, mijn laatste overnachtingsadres in Oostenrijk, namelijk Gasthof Sonnenkopf in Faschina. ... Wanneer is terugloop naar mijn overnachtingsadres regent het nog steeds. Daar aangekomen kom ik mijn gastheer tegen en hij vertelt, dat het in de bergen sneeuwt. Op teletekst zie ik, dat het boven de 2.000 meter sneeuwt en morgen kom ik over twee passen van die hoogte, dus morgenvroeg nog maar eens kijken. VIA EEN ANDERE ROUTE NAAR FASCHINA (maandag 30 juni). (voor foto's van deze dag zie: https://plus.google.com/u/0/photos/113641544197004406682/albums/6033483054433012945) Gisteravond twijfelde ik al of ik over de Flüela zou kunnen rijden en vanmorgen zie ik op teletekst, dat het in Davos drie graden boven nul is. Deze plaats ligt een stuk lager dan de top en daar zal het dus nog wel kouder zijn. Mijn gastvrouw biedt aan om op internet te kijken of de pas open is. Volgens haar is dat zo, maar haar man komt vertellen, dat hij op de radio heeft gehoord, dat de Flüela "mit Schnee bedeckt ist", dus er ligt sneeuw op de weg, maar de Julierpass is wel open. Deze pas ligt veel te zuidelijk en daarom besluit ik om over de Arlbergpass te rijden. Daar zal ik wel zien hoe ik verder ga. Na het ontbijt ga ik toch eerst naar de Reschensee om voor de laatste keer dit jaar foto's te maken van de toren in het meer. Verder naar het zuiden ziet het er goed uit, maar richting Nauders is het vrij somber. Toch ga ik die kant op en ik volg de B180 over de Finstermünzpass richting Landeck. Hier schiet het vlot op en ondertussen bedenk ik, dat ik nu wel over de Silvretta kan rijden. Vanuit Faschina heb ik hier wel een route over gepland, maar deze kan ik inruilen voor een route over de Flüela. Na Landeck ga ik het Paznauntal in en soms regent het wat. Na Wirl, de laatste plaats in dit dal, ga ik eerst rechts naar de Zeinisjoch (1.842 m). Nu regent het behoorlijk hard en richting Bielerhöhe ziet de lucht er erg donker uit en nu twijfel ik of ik die kant wel uit moet gaan. Maar eerst naar de Zeinisjoch en ik zie daar redelijk wat sneeuw in de berm liggen. Veel planten liggen plat, dus zal het gisteren en vannacht hier wel erg slecht weer geweest zijn. Verder naar boven op de berghellingen ligt vers gevallen sneeuw. Bij de Stausee Kops is het weer droog en de zon wil er door komen. Het ziet er mooi uit en wat verder naar beneden maak ik foto's van de sneeuw in de berm. De zon komt er steeds meer door en richting Bielerhöhe (2.036 m) ziet de lucht er vrij goed uit, dus ga ik die richting op. Een eindje verder mag ik 13 euro Maut betalen en dan kan ik verder omhoog. Ik stop om wat foto's te maken en nu schijnt de zon, maar wat verder regent het weer. Net voor het hoogste punt stop ik weer, want hier ligt vrij veel vers gevallen sneeuw in de berm. Boven op de top regent het eerst en dan valt er wat sneeuw. Als het nu maar niet harder gaat sneeuwen, waardoor ik niet verder kan. Aan de andere kant ga ik direct naar beneden en dan houdt de sneeuw wel op. Dat is ook zo en ruim een km verder zie ik wat paarden en ezels lopen, dus weer stoppen. Nu schijnt de zon weer en ik ga verder naar beneden. Ik begin nu aan de eerste van 29 haarspeldbochten en naar boven toe heb ik er al vijf gehad. Helaas valt er weer wat nattigheid, dus maar rustig verder gaan. In twee bochten stop ik voor wat kiekjes en bij de VERSLAG VAKANTIE 2014
16
eerste is het mooi om te zien hoe de bochten langs de helling lopen. In het dal van de Montafon is het droog en zonnig, dus het rijdt lekker al mag je meestal niet harder dan 60 of 80 km/u. Daar hou ik me maar aan, want aan een bekeuring heb ik niets. In St. Gallenkirch ga ik links richting Gargellen, want ik weet, dat dit een mooie weg omhoog is. Ineens zie ik een beeld in de berm staan, maar ik ben er al voorbij, dus op de terugweg stop ik hier wel. Iets verder staat een mooie kapel en dit is de Fidiliskapelle, die in 1912 is gebouwd. Ik ga verder en nu begint het te regenen. Hoe hoger ik kom hoe harder dit wordt. Na Gargellen wordt de weg veel smaller en na een paar haarspeldbochten ben ik in Vergalden, waar ik omdraai. Helaas blijft het regenen, maar bij beeld van St. Fidilis stop ik toch. In Galgenul kan ik kiezen of naar links richting St. Anton im Montafon of naar rechts naar St. Gallenkirch. Ik kies voor het laatste en even later neem ik de B188 naar links. Een eindje verder zie ik aan de linkerkant een overdekte brug, waar ik naartoe ga. Dit is richting Gargellen en wanneer ik even terug naar rechts was gegaan, was ik over deze brug gekomen. Ik volg de voorrangsweg verder en in Schruns ga ik rechts naar Bartholomäberg. Via een bochtige en soms smalle weg ga ik steeds verder omhoog tot ik bij de kerk in die plaats stop. Dit is één van de mooiste kerken in het dal en de eerste steen werd op 26 mei 1729 gelegd. Ik loop rond de kerk en bekijk deze van binnen en het interieur ziet er mooi uit. Buiten heb ik een mooi uitzicht over het dal, waar ik net in gereden heb en zo weer zal rijden. Na dit oponthoud gaat het naar beneden en in het dal regent het weer wat. Een tijdje terug heb ik bedacht, dat ik over de Faschinajoch en de Furkajoch naar Feldkirch kan rijden om daar een oorlogsbegraafplaats te bezoeken. Die richting uit ziet de lucht wel erg donker uit en daarom besluit ik rechtdoor de B190 tot Feldkirch te volgen en daar te besluiten hoe ik verder zal gaan. Het begint te stortregenen en toch ga ik maar verder. Wat later is het gelukkig weer droog en in Feldkirch schiet het niet zo op. Dus heb ik tijd genoeg om na te denken hoe ik verder ga. Ik besluit om door Liechtenstein naar Maienfeld in Zwitserland te rijden en vanaf daar de geplande route van vandaag te rijden. Ik kijk niet hoever ik dan nog moet rijden, dat zie ik vanzelf. Door Vaduz gaat het redelijk vlot en na de grens schijnt de zon volop. Bij de fontein in Maienfeld draai ik om en iets buiten het dorp stop ik bij de druivenstokken, die hier in voldoende mate staan. In St. Luziensteig stop ik bij het Zwitserse garnizoen en een bus kan maar net door de poort rijden. Het betrekt en in Triesen ga ik toch rechts om naar Malbun (1.599 m) te gaan. Het is een mooie weg, maar onderweg gun ik me niet de tijd om te stoppen voor foto's. In Malbun doe ik dat wel en dan ga ik snel naar beneden, want het wordt steeds later. Het gaat weer redelijk vlot door Vaduz en in Schaanwald verlaat ik de doorgaande weg om naar Mauren te gaan. Net na deze plaats is de grens met Oostenrijk, die met camera's wordt bewaakt. Het gaat nu over een redelijk smalle weg steil omhoog en bijna vier km verder ben ik bij het Soldatenfriedhof Sankt Wolfgang. Ik moet hiervoor een doodlopende weg inrijden. Op deze begraafplaats liggen 322 Duitse soldaten en burgers begraven, die in WOII zijn omgekomen. Na een wandeling over deze niet zo grote begraafplaats ga ik verder en redelijk snel ben ik op de doorgaande weg naar Rankweil. Hier ga ik richting Furkajoch/Laternsertal en het is nog steeds droog, maar wel fris. Na bijna 25 km ben ik op de Furkajoch (1.761 m) en tien km verder rij ik over de Faschinajoch (1.486 m). Dan is het nog maar 200 meter naar Gasthof Sonnenkopf en ik sta nog maar net stil of ik hoor "goeiemiddag". Stefan staat op het terras om me te begroeten. Ik krijg kamer 1, een driepersoonskamer op de eerste verdieping, omdat ik al wat ouder wordt en nu maar één trap op hoef. Deze kamer heeft ook nog een klein balkon. Ik ben hier iets voor zessen en dat valt me wel mee. Vanavond hoef ik ook niet naar een restaurant te lopen om iets te eten, daar zorgt Stefan nu en de komende drie avonden voor. Na het eten maak ik 300 foto's om zo de batterij leeg te krijgen. Voor vandaag had ik de één na kortste route gemaakt, maar ik heb nu wel 83 km extra gereden en ik heb nu 1 km meer gereden dan ik tot nu toe heb gepland. VEEL KERKEN EN KAPELLEN (dinsdag 1 juli). (voor foto's van deze dag zie: https://plus.google.com/u/0/photos/113641544197004406682/albums/6033562057256037905) Voor vandaag had ik eigenlijk de route over de Silvretta op het programma staan, maar daar ben ik gisteren al geweest. Vandaag zal het volgens de weerberichten de mooiste dag van de week worden met veel zon en daarom rij ik nu de route van komende donderdag. Het is de kortste route met 191 km en gaat langs erg veel kerken en kapellen. Na een goed ontbijt ga ik op de B193 naar beneden en na vier km (de motor is eigenlijk nog niet warm) ben ik bij de Pfarrkirche Sankt Sebastian in Fontanella, die tussen 1664 en 1673 is gebouwd. Ik wil eigenlijk de kerk ook van binnen bekijken, maar er is een VERSLAG VAKANTIE 2014
17
dienst aan de gang, dus maar niet. Iets verder ga ik over een mooie weg het dal naar Buchboden in. Een eindje na Seeboden staat een erg moderne kapel, maar daar stop ik straks wel, wanneer ik er weer langs kom. In Buchboden staat de Pfarrkirche Sankt Maria Geburt en deze ziet er mooi uit. Al in 1638 stond hier een kapel en in 1687 werd er een kleine kerk gebouwd. Dan ga ik terug naar de B193 en een km verder staat in Sonntag de Heilige Oswald und Dominicus Kirche. In Garsella ga ik over een mooie weg richting Marul en in Plazera kom ik langs een leuke kapel. In Marul staat de Kuratienkirche Sankt Katharina, waar omheen een ommuurde begraafplaats ligt. Oorspronkelijk stond hier een kapel uit 1670, maar in 1756 werd de kerk gebouwd. In Raggal moet ik heel scherp naar links en dan redelijk steil omhoog om bij de Pfarrkirche Sankt Nicolaus und Theodul te komen. In 1455 werd hier een kapel gebouwd, die vijf jaren later al vergroot werd. In 1586 werd het tot een zelfstandige parochiekerk verheven en ongeveer 60 jaar geleden is de kerk verder uitgebreid. Verder gaat het naar Ludesch en daar is het even zoeken naar de Pfarrkirche Sankt Sebastian uit 1637. Ik zie deze kerk wel, maar volgens mijn routebeschrijving kom ik er niet. Na wat zoekwerk ben ik er toch. Via de B190 ga ik rechts het Brandnertal in. Het is hier mooi rijden over een redelijk brede en kronkelende weg. In Brand bei Bludenz staat een redelijk moderne kerk en hierbij staan drie klokken op de grond. Dit is ter herdenking van de gesneuvelde en vermiste inwoners van Brand tijdens WOI en WOII. Ook liggen hier resten begraven van soldaten, die in WOII zijn gesneuveld in het gebied ten noorden van Moermansk in Rusland. Verder het dal in en nu wordt de weg wel wat smaller, maar mooi blijft het met berghellingen, die bezaaid liggen met stenen. Hoger op de hellingen ligt op enkele plaatsen nog sneeuw. De lucht is nog steeds blauw en dat zal de hele dag zo blijven. Af en toe zie ik een witte wolk en dat maakt het nog mooier. Aan het eind van het dal draai ik om en rij dezelfde weg terug, wat geen straf is. Net buiten Brand staat de Kapelle Heilige Anna, die ik op de heenweg al gezien heb, maar nu stop ik hier even. Deze kapel is in 1709 gebouwd en is mooi om te zien. Aan het Brandnertal komt toch een eind en ik ga verder over de B190 richting Nenzing. Daar rij ik het dorp in om naar de Pfarrkirche Sankt Mauritius te gaan. Deze stamt uit de 13e eeuw en een grote brand op 7 juni 1633 verwoeste de kerk, maar een jaar later kon het al voor de diensten gebruikt worden. Nu ga ik terug en net na het kanaaltje ga ik richting Nenzinger Himmel. De weg wordt al snel erg smal en eigenlijk ben ik blij, dat ik een bord verboden voor alle verkeer tegenkom. Je mag wel verder, wanneer je beschikt over een ontheffing en die heb ik niet. De weg hier omhoog is hoogstens anderhalve meter breed en bij het tegemoet komen van een auto ontstaat een groot probleem. Terug in Nenzing ga ik richting Latz, waar de Kapelle Sankt Valentin staat, die in 1630 gebouwd werd en een restauratie volgde in 2000. Iets verder kom ik langs de Gampulün Kapelle, die ik niet in de routebeschrijving heb staan. Richting Gurtis kom ik door een paar mooie haarspeldbochten en ik zie een mooi en erg modern kruisbeeld, maar ik rij hier verder. In Gurtis stop ik bij de Kirche Maria Heimsuchung, die in 1791 is gebouwd en hiervoor stond er een kapel uit de tweede helft van de 17e eeuw. Ik denk, dat ik de weg terug moet volgen en nu stop ik wel bij het kruisbeeld. Ik kijk eens op de kaart en zie, dat ik moet omdraaien. Het gaat redelijk steil omhoog en de weg wordt smaller. Wanneer deze onverhard wordt, moet ik volgens de routebeschrijving omdraaien. En zo niet dan had ik dat toch gedaan, want ik heb het er niet zo op om in de bergen op onverharde wegen te rijden. Meestal krijg je dan problemen bij het moeten keren op zo'n weg. Ik ga dus terug en in Mittelberg kom ik langs de Kapelle zu Maria Schnee, een eenvoudige kapel. Twee km verder staat in Frastanz de Sankt Sulpitius Kirche, waarvan de eerste vermelding stamt uit 1413 toen het altaar werd gewijd. Ik kom weer op de B190, maar na een km sla ik rechtsaf naar Göfis. De weg, die ik daar moet volgen, ligt helemaal open en het is even zoeken om bij de Sebastian Kapelle, die uit 1429 stamt en de Pfarrkirche Sankt Lucius, die al in 1256 in oorkonden wordt vermeld, te komen. Na een paar keer omdraaien kom ik er toch. In Satteins is het redelijk druk en daar zie ik eerst de Kapelle Sankt George uit 1349 en iets verder staat de Pfarrkirche Heilige George. De kerk wordt in 850 al genoemd en een nieuwbouw volgde in 1477, maar de huidige kerk is tussen 1822 en 1824 gebouwd. Ik loop hier over de begraafplaats en het is al een hele tijd vrij warm. Toch beter dit dan wat koeler en regen. Een paar km verder ben ik bij de Pfarrkirche Sankt Magnus in Röns, die uit 1495 stamt. Weer iets verder ben ik in Schnifis bij de Pfarrkirche Sankt Johann der Taufer uit de 14e eeuw. Op 27 december 1971 wordt de kerk door een brand verwoest en alleen de toren blijft staan, waarna de kerk is herbouwd. Daarna gaat het redelijk steil omhoog en net buiten het dorp staat een mooie kapel. Weer iets verder ben ik in Düns bij de Pfarrkirche Sankt Anton. Deze kerk VERSLAG VAKANTIE 2014
18
is in 1831 gebouwd op de plaats van een kapel uit 1426. Over een redelijk lange en smalle weg gaat het eerst omhoog door het bos en later weer naar beneden kom ik in Übersaxen bij de Pfarrkirche Sankt Barthlomäus, die uit 1630 stamt. Het waait nu behoorlijk hard, maar verder naar beneden in het bos heb ik er niet zoveel last meer van. In Rankweil kom ik op de bekende weg naar de Furkajoch, maar eerst rij ik hier nog verkeerd. Gelukkig heb ik dit redelijk snel in de gaten en mag ik omdraaien. In een bocht in Zwischenwasser zie ik een kleine kerk staan, die niet in de routebeschrijving voor komt. Het is lastig om de motor hier te parkeren, maar het lukt wel. In Batschuns moet ik even van de doorgaande weg af om naar de Pfarrkirche Sankt Johannes der Täufer te gaan, die tussen 1921 en 1923 is gebouwd. Hier heb ik ook een mooi uitzicht over Rankweil, waar ik net vandaan kom. Bijna vier km verder ben ik bij de Pfarrkirche Sankt Nicolaus in Laterns. Hier ben ik al veel vaker langs gekomen en dat geldt ook voor de volgende kerken en kapellen. Iets verder staat in Bonacker een leuke kapel langs de weg en na een km zie ik de Kirche Sankt Maria Hilf in Innerlaterns. In Bad Laterns staat een kapel, maar daar stop ik niet, want deze staat voor de helft in de steigers vanwege een restauratie. Dan begin ik aan de beklimming van de Furkajoch. Ineens heb ik een mooi uitzicht over het dal met een boerderij en wat verspreid staande schuren. De weg is hier vrij smal, maar ik kan de Deauville op een kleine parkeerplaats neerzetten om wat foto's te maken. Er komen twee motoragenten voorbij en wanneer ik de hand opsteek, doen zij dat ook. Op het terras op de Furkajoch zitten een paar motorrijders, maar ik rij verder. Naar beneden toe stop ik op twee plaatsen om foto's te maken. In Damüls staat de Pfarrkirche Sankt Nicolaus een eindje omhoog op een berg. Deze kerk is in de 13e eeuw gebouwd op de resten van een oudere kerk. Ik zie, dat er een heel smalle weg naartoe gaat, maar ik zie het niet zitten om deze in te rijden. Een eindje verder besluit ik toch om te draaien en naar de kerk te lopen. Nu zie ik ook, dat ik hier helemaal niet had mogen rijden. Het is een hele klim, maar al puffend kom ik boven. In de verte zie ik de galerijtunnel naar Faschina liggen, waar ik zo door zal rijden. Naar beneden lopen gaat een stuk gemakkelijker en ruim drie km later ga ik over de Faschinajoch naar Sonnenkopf. Bij de garage in de berg staat de eerste en de laatste kapel van deze dag, de Sankt Anna Kapelle, maar hier ben ik gisteren al geweest. Vandaag heb ik maar 188 km gereden, maar wel 39 keer gestopt, waarvan 28 keer voor een kerk of kapel, om foto's te maken. VEEL KM'S EN OP HET LAATST VEEL REGEN (woensdag 2 juli). (voor foto's van deze dag zie: https://plus.google.com/u/0/photos/113641544197004406682/albums/6033648901356694593) Laat ik maar direct met het slechtste beginnen. Van Chur in Zwitserland tot het einde van de rit in Faschina heb ik de hele tijd in de regen gereden. Dat waren ongeveer 90 niet zo fijne km's. Door Chur gaat het redelijk vlot en buiten deze stad begint het steeds harder te regenen, dus maar stug doorrijden. Wat gisteren via Maienfeld door Liechtenstein zo mooi was, valt nu erg tegen, regen, regen en nog eens regen. In Liechtenstein wordt het wat minder, maar het houdt niet op. Langzaam gaat het verder en in Feldkirch ga ik op de brede middenstrook van de B190 veel auto's voorbij, waardoor het toch nog een beetje opschiet. Voor me uit ziet het er niet zo goed uit, veel nevel en naar rechts zijn de bergen niet te zien. Daar moet ik wel naartoe, gewoon rustig blijven rijden en maar afwachten wat er komt. Eindelijk ben ik Rankweil door en daarna heb ik geen last meer van het verkeer, maar wel zoveel te meer van de regen. Ineens is het mistig, maar gelukkig is dit na een paar honderd meter voorbij, want op mist en regen zit ik al helemaal niet te wachten. Stug en rustig rij ik verder. Mijn handschoenen zijn ondertussen al lang doorweekt en ik heb geen zin om te stoppen en dikkere aan te trekken. En dan erbij door de kromme vingers van mijn linkerhand krijg ik die handschoen toch bijna niet aan. Wel zet ik de handvatverwarming aan om zo vooral de vingers toch wat warm te houden. Op het hele stuk van 30 km tot in Damüls kom ik maar vier auto's tegen en ik word door niets gepasseerd, dat is niet, omdat ik zo hard rij. Het wordt ook steeds frisser en na de Furkajoch is het gelukkig nog maar tien km naar Faschina en daar kom ik tegen zessen aan. Gauw de natte motorkleren uit en dan snel onder de warme douche. Daar knap ik van op. Drie kwartier later zit ik aan de Weizen en een half uurtje later staat de spaghetti met twee Schnitzeltjes omhuld met gebakken ei voor me. Wanneer ik vannacht een keer wakker wordt, heb ik het idee, dat het regent, maar ik heb geen zin om te kijken of het zo is. Rond zessen zie ik, dat het regent. Ik doe het maar rustig aan en ik schrijf de route voor vandaag globaal op papier. Ik ga over de Flüela en dan via de Albula naar Tiefencastel, waar VERSLAG VAKANTIE 2014
19
ik verder ga over de Lenzerheide naar het noorden en zo via Chur terug naar Faschina. Na het ontbijt spettert het nog steeds en over de Faschina- en de Furkajoch blijft dat zo. Gelukkig is het na een km of 25 droog. In Feldkirch tank ik en ik trek ook de binnenvoering en de sweater uit, want ik heb het warm. Bij de grens van Oostenrijk met Liechtenstein is het druk, want aan beide kanten staat een rij vrachtwagens. De Oostenrijkse politie regelt het verkeer. Voor me rijdt een Liechtensteinse auto en daarvoor een Oostenrijkse, waarvan de chauffeur erg weifelend rijdt. Hij gaat de Oostenrijkse grenspost heel langzaam voorbij en net voor de Zwitserse post stopt hij ineens. De Liechtensteiner gaat hem rechts voorbij en ik doe dat aan de linkerkant, dus hij zal wel geschrokken zijn. Het gaat redelijk vlot door Liechtenstein en na Maienfeld volg ik richting Landquart en later Davos over de 28. Het begint weer wat te regenen en daarom is de omgeving niet zo mooi als anders. Bij Saas en Klosters volg ik de doorgaande weg en rij ik twee keer door een tunnel. Verder richting Davos valt er meer neerslag en de Flüelapass (2.383 m) op gaat het zelfs nog harder regenen. Bij Gasthaus Tschagguns stop ik toch even om wat foto's te maken. Het begint weer frisser te worden, maar in de regen wil ik toch niet de sweater aantrekken. Boven op de pas stop ik weer en onder het afdak van de kiosk, die nu gesloten is, trek ik toch wat meer aan. Halverwege naar beneden is het gelukkig bijna droog en in Susch ga ik rechts naar het zuiden over de 28 richting St. Moritz. Ik rij nu weer langs de Inn en de zon schijnt nu of doet een poging daartoe. In La Punt sla ik rechtsaf naar de Albulapass en net buiten het dorp stop ik om foto's te maken van de bloemen in de berm, maar in tegenstelling tot vorige week donderdag ruik ik deze niet. Het begint weer te regenen, maar na de top houdt het op. De weg is eerst slecht en smal en daarna wordt deze beter en wat breder. Op verschillende plaatsen zijn wegwerkzaamheden en op één plaats is het opletten, want er ligt nogal wat modder op het wegdek. Tussen Preda en Bergün stop ik iets voorbij een hoog spoorwegviaduct, waar wat later een trein over heen rijdt. Langs de weg loopt ook een spoorlijn, maar dat is zo te zien niet dezelfde als hoger langs de bergen, want iets later komt er een trein uit de tunnel. Toch weer verder en in Bergün stop ik om plaatjes van de mooie grote huizen hier te maken. De weg is hier op sommige plaatsen erg smal doordat de huizen aan beide kanten dicht langs de weg zijn gebouwd. Er is hier ook een Bauernladen in een oude spoorwagon, die zelfs nog op rails staat en er zijn groenten, fruit en vleeswaren te koop. Buiten het dorp wordt de weg breder en bij het volgende dorp, Filiseur, heeft men onderlangs de doorgaande weg aangelegd. Een paar jaar geleden moest je hier nog door het dorp rijden. Dat doe ik nu ook en hier is de weg soms nog smaller dan in Bergün. Ook hier staan mooie en oude huizen, dus weer een stop. In Tiefencastel volg ik twee keer richting Lenzerheide. Ik rij nu op de 3 naar het noorden en de lucht voor me ziet er niet al te best uit. Na de Lenzerheidepass (1.549 m) stop ik bij de Heidsee voor wat foto's. Hierna slingert de weg door het bos en wat dorpjes, waar het gelukkig niet zo druk is. Net na Churwalden zie ik links van de weg een overdekte brug en even verder draai ik toch om voor de laatste fotostop van vandaag bij de Eggatobelbrücke, die in 1837 is gebouwd. Het begint wat te regen en dat gaat steeds harder en dan ben ik bij het begin van dit verhaal. DE MINST MOOIE ROUTE VAN DEZE VAKANTIE EN TOCH IS DEZE NOG MOOI (donderdag 3 juli). (voor foto's van deze dag zie: https://plus.google.com/u/0/photos/113641544197004406682/albums/6033707373440498145) Volgens het weerbericht van de plaatselijke krant wordt het vandaag zonnig. Dat klopt ook wel, want dat is het de hele dag en vaak zijn er ook witte wolken aan de hemel. Nu om kwart voor zeven 's avonds zit ik op het terras en de zon schijnt nog steeds. Wel een verschil met gisteren. Tegen half negen vertrek ik en het gaat eerst weer over de Faschina- en de Furkajoch. Dit is eigenlijk nooit een straf, tenzij het zoals gisteren hard regent. Het kan wel anders, maar dan moet ik omrijden en dat is in de regen ook niets. In Rankweil en Feldkirch schiet het aardig op en de ruim elf km in Liechtenstein gaan ook wel. In Zwitserland volg ik in het Rijndal de 13 richting Sargans. Links van mij zijn de Oostenrijkse bergen, die wat hoger en daarom onbegroeid zijn. De Zwitserse bergen aan de rechterkant zijn wat lager en zijn tot bovenaan groen van het gras en de bomen. Vlak voor Sargans zie ik op een bord staan Römische Gutshof Sargans, die uit de 2e eeuw na Chr. stamt. Ik ben er eigenlijk al voorbij en daarom draai ik om. Het imposantste is eigenlijk de Hypocaustum in een glazen gebouw, dat helaas op slot zit. Deze ruimte was voorzien van vloerverwarming, dat door de Romeinen in de 2e eeuw voor Chr. werd ontwikkeld. Iets verder ga ik naar rechts naar Schloss Sargans, waarin een restaurant en een VERSLAG VAKANTIE 2014
20
streekmuseum is gevestigd. Het stamt uit de 13e eeuw, maar onder de burcht zijn resten gevonden van een nog ouder vestingwerk. Dan weer naar beneden, twee maal rechts en ik rij weer op de 3. Eerst denk ik, dat ik verkeerd ga, maar ik rij toch verder. Dat blijkt maar goed ook, want ik volg de juiste weg. Net na Walenstadt stop ik op een parkeerplaats langs de Walensee, waarvan het water door de hoge omringende bergen altijd een paar graden kouder is dan van de meren in de omgeving. Ik verwissel mijn motoronderhemd voor een T-shirt, want eigenlijk heb ik het weerbericht in de krant van gisteren verkeerd begrepen. Ik dacht, dat het de hele dag slecht zou zijn, maar dat was voor gisteren. Ik heb nog niet in de gaten, dat het nu donderdag is en de laatste dag in Vorarlberg. Daarna loop ik iets naar beneden en een hond komt al blaffend naar me toe. Hij hoort bij één van de vijf duikers, die in het meer liggen. Nog een eind volg ik deze weg langs het meer, dat ik bijna steeds in diepte zie liggen. Het blijft wel mooi en een eindje na de Kerenzerberg (743 m) kom ik in het dal, waar Näfels ligt en hier is het veel drukker. Ik doe het maar rustig aan en wind me maar niet op over het heel erg rustige rijgedrag van de Zwitsers. Bijna 20 km later verlaat ik de doorgaande weg om naar Kloster Berg Sion te rijden, dat ik maar aan één kant kan bekijken. Het is aan deze kant eigenlijk een lang wit gebouw, dat ik in het verleden al een aantal keren van een afstand heb gezien. Iets verder ben ik op de Rickenpass (790 m), maar hier is niet zo veel te zien. In Wattwil is het redelijk druk, maar wat verder in Lichtensteig, waar ik de 8 naar St. Gallen neem, wordt het rustiger. Op de Wasserfluh Passhöhe (848 m) stop ik en ik zie net als de vorige keer, toen ik hier was, een roofvogel vliegen. Het is een mooi gezicht om te zien hoe het dier zich met de luchtstroom laat meevoeren. In St. Peterzell verlaat ik de doorgaande weg door rechts naar Hemberg te rijden. Daar bewonder ik de grote huizen, die hier staan. Nu is het tijd om naar beneden naar Bächli te gaan, waar ik scherp rechts ga richting Urnäsch. Ik zie nu een bord staan, dat de weg afgesloten is, maar dat leveranciers wel verder kunnen rijden. Ik ben dus een leverancier, maar ik weet niet in wat en waar ik moet zijn. Een eind verder wordt ik door een wegwerker tegengehouden en het zal maar drie minuten duren voor ik verder kan. Daarom maak ik van de nood een deugd door foto's van de omgeving te maken. Dan zegt de wegwerker, dat ik nu moet gaan rijden, tenminste wanneer ik de weg wil volgen. Hij waarschuwt ook, dat er op het wegdek Rollsplitt kan liggen tot onderaan bij het restaurant. Eigenlijk valt dit wel mee, want ik merk er weinig van. In Urnäsch ga ik de voorrangsweg rechts op naar de Schwägalp. Een eindje verder zijn een aantal mooie haarspeldbochten. Na een tijdje ga ik links naar de Säntis, de hoogste berg van Oost-Zwitserland. Er wordt hier een groot gebouw bijgebouwd en daarom kun je de parkeerplaats niet meer rondrijden. Ik kijk hier even rond en dan ga ik verder naar de Schwägalp Passhöhe (1.300 m). ... Het eten heeft goed gesmaakt. Van te voren vraagt Stefan aan mij of ik veel frieten wil hebben. Daar kan ik geen nee tegen zeggen en dat heb ik geweten. Het is zeker een dubbele portie, die ik niet helemaal op kan. De hamburger is zeker ook dubbel zo groot als normaal. Ik had het eigenlijk kunnen weten, want zijn medewerkster bracht van te voren op een schoteltje vijf zakjes mayonaise en vijf met ketchup. ... Voor ik in Neu St. Johann ben, stop ik drie keer voor foto's. In Unterwasser wil ik naar de Skischanze daar. Ik volg de routebeschrijving, maar ik zie de schans nergens. Ik heb ook geen om te vragen waar deze is en dus ga ik terug naar de voorrangsweg om verder te rijden naar Wildhaus (1.090 m). Een eind verder wordt de vrachtauto voor me tegengehouden en deze draait om. De wegwerker vertelt me, dat de weg verderop helemaal opgebroken is en dat ik rechts de smalle weg moet volgen. Het gaat hier redelijk steil omhoog en opeens is het wegdek onverhard. Gelukkig is het maar voor een paar honderd meter en dan ben ik het bos uit. Overal zie ik nu grasland, waar de boeren aan het maaien of het gras aan het schudden zijn. Het is nog steeds een smalle weg en er is redelijk wat verkeer in tegengestelde richting. In Grabs volg ik de weg naar Gams en hier gaat de oorspronkelijk route verder. Ik heb nu geen zin in het drukke verkeer in Liechtenstein en na de grens in Feldkirch. Daarom ga ik in Gams naar het noorden naar Sennwald. Onderweg zie ik in Gasenzen een mooie kapel, de Kapelle Maria Hilf uit 1821, dus even stoppen. Wat verder gaat de weg tussen hoge rotsen door en hier is de Hirschensprung, de sprong van de herten. In Oberriet ga ik rechts en volg richting Feldkirch tot ik in Rankweil ben, waar ik naar het Laternsertal ga. Over de Furkajoch ben ik tegen zessen voor de laatste keer van deze vakantie terug in Faschina. Morgen begin ik aan de driedaagse reis naar huis.
VERSLAG VAKANTIE 2014
21
DE EERSTE DAG VAN DE TERUGREIS, MOOI EN ERG WARM (vrijdag 4 juli). (voor foto's van deze dag zie: https://plus.google.com/u/0/photos/113641544197004406682/albums/6033794283614304385) Rond een uur of zes 's morgens schijnt de zon en ik ga veder met pakken, waar ik gisteravond ben gebleven. Tegen zevenen haal ik de Deauville uit de garage en parkeer deze bij Sonnenkopf. Zo hoef ik niet zo ver met de bagage lopen. Een kwartier later zit alles op en in de motor en maak ik de laatste foto's van dit jaar in Faschina. Het ontbijt is weer goed en het ziet er naar uit, dat de vier Duitsers al voor de derde keer in zeven dagen met hun motoren weggaan. Daar wacht ik niet op en om elf minuten over acht rij ik naar de Faschinajoch na afscheid genomen te hebben van Stefan. Daarna volgt de 12 km lange afdaling naar Au en ik geniet volop van de mooie omgeving. In Au ga ik naar links de voorrangsweg op richting Mellau. Ik volg nu de Bregenzer Ach en op de B200 rijdt het lekker vlot. Iets na Mellau word ik net als al het andere verkeer door een politieagent het fietspad op gedirigeerd. Wat er aan de hand is, weet ik niet, maar al het verkeer voor en achter mij staat stil. Ik stap van de motor en dan zie ik een wagen getrokken door twee paarden aankomen met daar achter veel koeien. Ik pak direct het fototoestel, want deze plaatjes wil ik niet voorbij laten gaan. Zo te zien gaan de koeien onder begeleiding van hun boeren naar de Alm. Een politieauto sluit de lange rij met daarachter een stoet auto's van zeker een halve km. Zij hebben pech, want ze kunnen pas goed doorrijden tot de kudde ergens afslaat. Ik kan nu weer vlot verder en dan ga ik links naar Schwarzenberg om via een mooie kronkelende weg naar de Losenpass (1.140 m) te rijden. Daarna volgt een al even mooie afdaling tot in Dornbirn en onderweg zie ik enkele malen het Bodenmeer. Nu begint het minst mooie gedeelte van deze dag, namelijk de B190 tussen Dornbirn en Bregenz. Het is redelijk druk en daarom schiet het helemaal niet op. In Bregenz verlaat ik de voorrangsweg en na bijna twee km ben ik bij de Pfarrkirche St. Gallus, waar veel middelbare scholieren rondlopen. Naast de kerk is een kleine begraafplaats, waar 62 Duitse soldaten liggen begraven, die hier in een lazaret zijn gestorven. Een soldaat is pas in 1946 gestorven. De kerk is open en ik kijk even binnen. Daarna zoek ik de B190 op en daarna is het nog vijf km tot de Duitse grens. Door Lindau volg ik de doorgaande weg langs de Bodensee, maar deze zie ik eigenlijk niet zo veel. Wel zie ik veel fruitbomen al dan niet onder netten om de vruchten tegen de hagel te beschermen. Langs de weg staan veel kraampjes waar het beschikbare fruit wordt verkocht. Na Kressbronn am Bodensee verlaat ik de omgeving van het meer door naar het noorden te gaan. Al gauw ben ik bij Wasserschloss Giessen, maar het is wel even zoeken om daar te komen. Ik moet hiervoor een weg inrijden, die verboden is voor gemotoriseerd verkeer. Terug is het ook weer zoeken, want ik denk niet goed na en daarom rij ik wat heen en weer. Uiteindelijk kom ik toch op de B467 richting Ravensburg, waar ik twee maal links moet aanhouden en daarna de B33 volgen. Iets verder verlaat ik deze weg en volg ik de L288 naar Ostrach en dat is een heel mooie Landstrasse. Eerst is er veel fruitteelt en ook hier staan vele fruitstalletjes langs de weg. Na verloop van tijd krijgt het graan de overhand en ben ik de Bodenseeregion uit. Na Ostrach volg ik richting Sigmaringen nog steeds over de L288. Bij Habsthal verlaat ik deze weg om naar het Kloster Benediktinerinnenpriorat Unser Lieben Frau te gaan, dat al in 1259 wordt vermeld. Ik kan dit alleen an de buitenkant bekijken en de kerk door de openstaande deur, waar een ketting mij de weg verspert. Deze kerk ziet er van binnen wel mooi uit. In Sigmaringen is de weg, die ik wil volgen, afgesloten en na twee borden Umleitung moet je het maar zelf uitzoeken. Via een aantal mooie plaatsen, waaronder Dietfuhrt, waar een ruïne van en burcht staat, die ik alleen maar vanuit de verte kan bekijken, kom ik weer op de route in het dal van de Donau. Rechts van de weg, de L277, zijn hoge rotsen en links is de rivier, die hier nog niet erg breed is. De weg gaat soms door tunnels in de rots. Twee zijn er zo smal, dat het verkeer met verkeerslichten wordt geregeld. Beide keren springt het licht direct op groen, dus kan ik gewoon doorrijden. Het is hier echt mooi. Na ruim 25 km ga ik Beuron naar links naar het Benediktinerkloster, dat ik ook alleen aan de buitenkant kan bekijken. Hier heeft Edith Stein, die in 1998 heilig werd verklaard, tussen 1927 en 1933 15 keer een langere of kortere tijd verbleven. Op de parkeerplaats staat een grote metalen pelgrimsfiguur. Terug op de L277 gaat deze met een aantal haarspeldbochten omhoog om zo het dal te verlaten. Na bijna twee km ben ik bij het Soldatenfriedhof Beuron, een kleine begraafplaats tussen de bomen. Er staat hier ook een monument voor de 37 soldaten, die in Napoleontische tijd zijn gesneuveld en hier begraven liggen. Verder liggen er soldaten uit de beide Wereldoorlogen. Iets verder zie ik een kapel, waar de gesneuvelde soldaten van beide oorlogen worden herdacht. Hier heb ik een mooi VERSLAG VAKANTIE 2014
22
uitzicht op het net bekeken klooster. Ik kom nu in een open gebied met veel graan. Bij Tieringen moet ik links richting Hausen am Tann. Ik zie deze naam op een bord en ga links een smalle weg in. Na twee haarspeldbochten ben ik het bos uit en rij ik in een open landschap. Dan kom ik bij een splitsing en volgens mij loopt de weg naar links. Na ruim een halve km is het verboden voor alle verkeer. Dat is niet goed, dus terug en de andere weg volgen. Het gaat nu naar beneden en dan over een slecht stuk naar boven, maar nergens zie ik een dorp. Ik kom drie wandelaars tegen en ik vraag hen of ze hier bekend zijn. Gelukkig zijn ze dat en ik blijk terug te moeten naar Tieringen en daar gewoon de doorgaande weg volgen. Ik ga het hele stuk terug en dan blijkt, dat ik de tweede weg naar links had moeten volgen. Dus beter opletten, want nu heb ik bijna tien km voor niets over een smalle weg gereden. Op zich was dit een erg mooie weg, dus niet getreurd. Ik ben weer op de route en na vele bochten ben ik in Schömberg, waar ik de B27 naar Rottweil neem. Iets voor deze laatste plaats ga ik over de B14 in het dal van de Neckar naar het noorden. Deze rivier zie ik maar weinig en ruim 26 km later verlaat ik bij Sulz am Neckar het dal en met een paar haarspeldbochten gaat het omhoog. Wat verder in Hopfau volg ik de Glatt over de L409. Na Glatten is het nog een paar km voor ik op de B28 richting Freudenstadt kom. In deze stad gaat het redelijk vlot richting Strassburg en dan kom ik op de Schwarzwalder Hochstrasse, die ik ruim 14 km zal volgen. Dan ga ik links richting Oppenau en deze ruim acht km lange kronkelende weg gaat op sommige plaatsen met 18% naar beneden. Net in de stad zie ik een lichtflits en twee weken later krijg ik van Landratsamt Ortenaukreis een brief, dat ik daar na aftrek 56 km/u heb gereden in plaats van 50. De brief is op 11 juli gedateerd en is dus een week onderweg geweest. Er staat in, dat ik binnen een week 15 euro moet betalen en dat doe ik maar. Na Oppenau is het nog vijf km naar Gasthof Maierhof in Lierbach, waar de ontvangst wat vriendelijker is dan vier weken geleden. Ik krijg dezelfde kamer als toen. Vanmorgen heb ik de rekening van Stefan in de binnenzak van de motorjas tegen de voering aan gedaan. Ik haal deze er nu uit en de rekening is helemaal vochtig van het zweet. Het eten en de Weizen smaken goed en na een korte wandeling kom ik terug bij de Gasthof, waar de familie net op weg is naar hun huis naast het gebouw. Wanneer ze mij zien, gaan ze snel naar binnen en ik denk, dat ze mij niet naar buiten hebben zien gaan. Ik moet hier wel om lachen en dan schrijf ik een einde aan dit verhaal. Dus nu. WEINIG ZON EN VEEL REGEN (zaterdag 5 juli). (voor foto's van deze dag zie: https://plus.google.com/u/0/photos/113641544197004406682/albums/6033654043052842929) Gisteren was ik positief over Gasthof Maierhof, maar vanmorgen is dat door het ontbijt veel minder. Brood (stevig bruin) is er met vijf grote sneden voldoende, maar het beleg is maar zo zo. Het bestaat uit twee plakjes verschillende worst, een plak kaas, twee kuipjes smeerkaas, wat eigengemaakte jam van onbestemd fruit, wat kwark en honing. Ik eet alles maar op behalve het laatste. Over de rekening ben ik meer tevreden. De Weizen kost 2,50 euro per glas en voor de overnachting met halfpension wordt drie euro te weinig berekend. Dat laatste heb ik natuurlijk niet de gaten. Wanneer ik in de toekomst nog eens hier in de buurt zal overnachten, dan zoek ik zeker een ander adres. Rond kwart over acht vertrek ik voor de eerste 20 mooie km's over de L87. Er staan veel kersenbomen langs de weg en op sommige plaatsen is men die aan het plukken. Ik stop ergens en zie, dat er veel redelijk kleine donkerrode kersen aan de bomen hangen. Ze smaken prima, maar een paar zijn overduidelijk te rijp. Daarom vermoed ik, dat deze helemaal niet geplukt worden. Daarna volg ik ruim 20 km de B3 en dat is alleen maar om op te schieten, meer niet. Nog bijna tien km de B500 en dan ben ik in Frankrijk. Net over de grens in Roppenheim kom ik langs de begraafplaats en daar zie ik het mijn wel bekende groene bord van War Graves of the Commonwealth. Hier liggen twee leden van de Royal Air Force uit WOI begraven. Ik ga door de bossen verder richting Hatten. Die plaats zie ik naar links aangegeven, maar ik moet bij een rotonde zijn. Een paar km later volgt deze en daar ga ik links naar die plaats. Dan 800 meter weg volgen en ik zou bij de Casemate Esch moeten zijn, tenminste volgens mijn routebeschrijving. Deze kazemat is in 1930 gebouwd en maakte deel uit van de Maginotlinie. Aan het begin en aan het eind van WOII is hier gevochten. Ruim anderhalve km is weer een rotonde en ik heb nog geen kazemat gezien. Ik rij terug tot ik bij de eerste weg richting Hatten ben. Ik kom weer bij de tweede rotonde en nog steeds geen kazemat. Ik vervolg dan maar mijn weg over de D28 en een eind verder ligt rechts een grote bunker, waar ik naar op zoek ben. Net voor mij is een bus uit Duitsland aangekomen en die krijgen van een gids uitleg. Zij gaan links om en daarom ga ik naar rechts. Boven VERSLAG VAKANTIE 2014
23
op de bunker staat een grote tank en rondom de kazemat is een smalle droge gracht van zeker twee meter diep. Na de nodige foto's ga ik verder over de D28. In de dorpen, waar ik door kom, staan vaak veel vakwerkhuizen in verschillende kleuren. Volgens mij kan dit niet in Nederland, maar eigenlijk is het wel mooi. Ik ben in drie dorpen gestopt om van huizen foto's te maken. Jammer genoeg is het donker en bewolkt weer. In Soultz-sous-Fôrets is het even zoeken om de D28 te volgen. Ik rij een paar keer heen en weer en dan besluit ik de doorgaande weg verder te volgen, maar dat is ook niet goed. Bij een verkeerslicht zie naar rechts de richting naar Kutzenhausen/D28 aangegeven. Toen ik eerder hier de andere kant op reed, zag ik die plaats wel aangegeven, maar dan zonder het wegnummer en daarom ben ik doorgereden. Weer wat extra km's, het kan niet op. Ik rij vaak tussen de graanvelden en de lucht voor me wordt steeds donkerder, wat niet veel goeds voorspeld. En ja hoor, wat later regent het, gelukkig niet zo hard. Ondertussen volg ik de D919 en rij ik weer in het bos. Ik kom over de Col de Puberg (325 m), de laatste pas/col van deze vakantie. Eigenlijk is het hier ook mooi rijden. Bij Mackwiller maak ik een tactische fout of zeg maar een grote blunder. Ik moet na een linkerbocht links richting Rimsdorf. Wat doe ik: ik zoek naar rechts deze richting. In het volgende dorp kijk ik op de kaart en ik moet toch bijna goed zijn. Het lukt niet en ik rij terug naar de linkerbocht. Ik kijk nog eens goed op de routebeschrijving en dan neem ik toch de juiste weg naar links. Wat iets in het voordeel voor me is, is dat hier geen wegwijzer staat en pas een halve km verder zie ik Rimsdorf en D92 aangegeven. Eigenlijk is dit natuurlijk wel stom, maar gelukkig is het nu bijna droog. In deze laatste plaats is op de algemene begraafplaats een oorlogsgraf van een Australische vliegenier, die in WOII is gesneuveld. Enkele km's verder gaat het weer niet zo soepeltjes. Bij een rotonde moet ik links richting Sarrewerden, maar deze plaats staat alleen rechtdoor aangegeven. Ik ga toch naar links en dan zijn ruim een km verder oorlogsgraven van het Gemenebest. Er is daar geen zijweg naar links naar de begraafplaats en na rechts rij ik het dorp in. Dus terug en bij de rotonde nu naar Sarrewerden. Door dit dorp kom ik op de weg, waar ik net ook was. Ik kijk eens goed in de rondte en dan zie ik aan de andere kant van de weg de begraafplaats met het bekende groene bordje. Hier liggen een vliegenier van de Royal Air Force en twee van de Royal Canadian Air Force begraven. Dan terug naar Sarre-Union en volgens de routebeschrijving moet ik de derde weg naar rechts hebben. Die rij ik in, maar dat is toch niet goed, dus terug naar de weg vanwaar ik kwam. Ik rij deze verder en dan zie ik bij een verkeerslicht naar de rechts de D8 aangegeven. Die richting volg ik en dan links naar Oermingen. De weg daar is afgesloten door wegwerkzaamheden, maar het is zaterdag en dus wordt er niet aan de weg gewerkt. Voor het oorlogsgraf moet ik bij een kerk zijn. Die zie ik, maar er is geen groen bordje. Honderd meter verder is nog een kerk en daar zie ik dat wel. Het stortregent ondertussen en dus gauw wat foto's maken, ook van het oorlogsgraf van het Gemenebest uit WOII. Van de omgeving zie ik nu niet zoveel, maar ik rij wel stug verder. Ruim 14 km volg ik de D915 naar Sarreguemines en daar heb ik redelijk snel de grote stedelijke begraafplaats gevonden. Hier is een ereveld van 41 omgekomen Russische krijgsgevangen. Op de plattegrond bij de ingang is dit niet aangegeven, dus moet ik in de regen gaan zoeken. Eerst maar naar links en een eind verder zie ik voor een haag een zestal dezelfde grafstenen staan. Ik loop daar naartoe en hier liggen Franse soldaten begraven, die in WOII zijn gesneuveld. Er tegenover staat nog een rij van zes grafstenen. Ik loop verder en dan zie ik langs de lange zijde aan de achterkant witte driehoekige stenen staan. Dit zijn de grafstenen van de Russen, waaronder ook een aantal van vrouwelijke soldaten. Enkele stenen bevatten twee namen en aan het begin en het eind van de rij liggen onbekende soldaten begraven. Het regent nu nog harder, maar ik loop nog naar het oude gedeelte van de begraafplaats. De grafmonumenten zijn hier vaak erg groot en protserig. Ik maak maar wat foto's, maar hoe deze er uit zien, weet ik niet, want ik heb een hoesje over het beeldscherm gedaan om dit tegen de regen te beschermen. Wanneer ik goed kijk, dan kan ik het beeld zien, maar daar heb ik nu geen zin in. Ik ga terug naar de voorrangsweg en daar moet ik verplicht naar rechts, terwijl ik eigenlijk naar links moet. Dat laatste doe ik dan ook en na een stukje N61 sla ik rechtsaf naar St. Avold om de D910 te gaan volgen. Na tien km verlaat ik deze weg en al gauw ben ik in Duitsland. Het is gelukkig nu weer droog. Ik kom door de plaats St. Nikolaus en in een haarspeldbocht zie ik een houten beeld van deze bekende persoon staan. Na Karlsbrunn rij ik over de L277 weer eens door het bos en later richting Überherrn is dit ook het geval. In deze laatste plaats moet ik op een rotonde naar links, dat gaat en na 2,1 km moet ik einde weg links, wat ik ook VERSLAG VAKANTIE 2014
24
doe. Na een paar honderd meter ben ik bij een voorrangsweg en aan de andere kant hiervan is een 30km zone. Dit kan volgens mij niet kloppen en dus ga ik naar rechts. Ik volg deze weg een eind en kom dan tot de conclusie, dat ik misschien toch die zone in had gemoeten. Ik draai om en doe wat juist is. Net in Berus staat een beeld van een ezel, die een pet in Duitse kleuren op heeft en een Duitse vlag bedekt zijn rug. Ik ben nu toch aan het dwalen geweest en daarom wijk ik van de route af om naar het Europadenkmal te gaan. Een hoge en volgens mij lelijke toren staat boven op de heuvel en dat is het monument. Na Hemmersdorf dwaal ik weer, waarschijnlijk omdat de route over een onverharde weg gaat. In Furweiler draai ik om en ik zie een eindje verder een auto stoppen om mij rustig te laten draaien. Iets verder stop ik om op de kaart te kijken en de automobiliste vraagt me waar ik naartoe moet. Dat is Oberesch en daarvoor moet ik weer omdraaien en de weg volgen. Bij een Sportplatz moet ik naar links gaan en dan kom ik in die plaats. Dat klopt helemaal en op de kaart zie ik, dat dit eigenlijk niet de geplande route is, maar wat geeft het: ik volg weer de route. Ik rij een eind over de L172 tussen graanvelden in en de lucht wordt weer donkerder. Ik kom weer dicht bij de Franse grens en dan volg ik de fietsroute naar Perl. Deze heb ik ongeveer vier weken geleden aan het eind van de Vriendschapsrit ook gereden toen ik op weg was naar Orscholz. Na een smalle en steile afdaling naar Büdingen is het nog maar 17 km naar Pension Köck in Perl, maar in de stromende regen, zoals nu, duurt dit veel te lang. De familie blijkt nog op vakantie te zijn en komt vanavond thuis, maar hun dochter, die er naast woont, neemt de honneurs waar. Na een verkwikkende douche loop ik naar beneden Perl in. Ik wil eigenlijk een Schnitzel gaan eten, maar bij het restaurant, waar ik vorig jaar ben geweest, stopt net een bus. Alle passagiers gaan daar naar binnen en dus zal het wel erg druk worden. Er tegenover is een pizzeria, waar men net de tafels en stoelen op het terras aan het droogmaken zijn. Dit staat mij wel aan en dus ga ik op het terras zitten. Hier serveert men ook schnitzels, maar om nou bij een Italiaan dat te eten, dat zie ik niet zo zitten en daarom neem ik een pizza Mama Mia (genoemd naar het restaurant). Het smaakt erg goed en daarna heb ik nog zin in een ijsje en bij de chef bestel ik een grote. Hij zal er voor zorgen en ik krijg een coupe met zeker acht bolletjes ijs mit Sahne en het kost maar zes euro. Ook dit smaakt erg goed. Daarna wandel ik terug naar mijn overnachtingsadres, waar ik op het balkon de rest van dit verhaal schrijf onder het genot van het laatste blik Weizen, dat ik in Oostenrijk heb gekocht. Morgen is het 70 km Autobahn en daarna 20 km N4 naar Martelange voor een toertocht van ruim 190 km door Luxemburg en Duitsland. Na afloop is het bijna 300 km naar huis en dan zit deze vakantie er op. DE LAATSTE DAG EINDIGT MET ERG VEEL REGEN (zondag 6 juli). (voor foto's van deze dag zie: https://plus.google.com/u/0/photos/113641544197004406682/albums/6033562432511872929) Rond kwart over zeven vertrek ik uit Perl en al gauw rij ik op de A8 richting Luxemburg. In dat land tank ik nog langs de snelweg en daarna ben ik redelijk vlot in Martelange voor de inschrijving van La Balade des Grands Ducs van MC Les Grands Ducs. Er zijn al een aantal bekenden en al snel volgen er nog meer. Een half uurtje later begin ik aan een mooie rondrit door het land Luxemburg en door de Eifel. Het is hier natuurlijk helemaal niet moeilijk om een mooie route uit te zetten. Welke weg je ook neemt, het is bijna altijd mooi. Onderweg stop ik verschillende keren om foto's te maken, want ik wil er vandaag nog ruim 300 maken en dan heb ik er deze vakantie meer dan 10.000 genomen. Na ruim 60 km ben ik bij de eerste controle in Dasburg-Pont. Het is bewolkt weer, maar nog steeds droog, al zie ik in de verte wel donkere wolken. Nu gaat het Duitsland in en daar is het ook mooi. Uiteindelijk gaat het over de B50 en er staat een aantal keren aangegeven, dat richting Vianden "gesperrt ist". Ik rij toch door en in Geislingen is de weg onverhard. In een dom moment besluit ik om hier toch de omleiding te volgen. Waarom ik dit doe, weet ik niet, waarschijnlijk heeft het met de vermoeidheid te maken. Ik zie nog een tweede bord Umleitung en daarna niet meer. Volgens Luc uit Menen, die ik bij de tweede controle in Vianden spreek, waren er meer borden, dus vermoeidheid en ook niet goed opletten. Ik volg de weg zoveel mogelijk naar rechts om zo weer op de B50 te komen, maar dat lukt helemaal niet. Op een gegeven moment kan ik kiezen om rechtdoor naar Echternacherbrück te rijden of naar rechts naar Wallendorf. Dat laatste doe ik maar en wat later ben ik weer in het Groothertogdom. Maar welke richting nu, want Vianden staat niet aangegeven. Dan toch maar de topkoffer openmaken en de kaart pakken. Die van België en Luxemburg heb ik niet bij me, maar op een kaart van Duitsland staat ook een stukje Luxemburg. Nu zie ook, dat ik rechtdoor moet en iets later zie ik op een bord, dat het nog 17 VERSLAG VAKANTIE 2014
25
km naar Vianden is. Hè hè, dat lucht op, ik kom weer op de route, al heb ik ruim 30 km te veel gereden. Ik rij Vianden van de verkeerde richting binnen, maar ik ben toch snel bij het Centre Culturel Larel, waar ik de tweede controlestempel krijg. Hier lever ik ook mijn bon voor de barbecue in en het eten smaakt erg lekker. Hiervoor heb ik vanmorgen geen ontbijt genomen en dat is een juiste beslissing geweest. Terug op de motor gaat het richting Esch-sur-Sûre en onderweg begint het te stortregenen. Daarom laat ik het tempo een heel eind zakken. De wegen zijn mooi, maar van de omgeving zie ik weinig meer. Bij de derde controle in Bourscheid is het gelukkig bijna droog en dat wordt het een eind verder helemaal. Zo kan ik bij het laatste stuk van de route ook nog van de omgeving genieten en wat meer foto's maken. Tegen drieën ben ik bij de finish en een half uurtje later vertrek ik voor de laatste km's naar huis. Na ruim 60 km moet ik toch een parkeerplaats oprijden, want ik val bijna in slaap. Ik loop daar wat rond en doe dan mijn gezicht af met water. Nu kan ik er weer tegen en bij Luik ga ik richting Hasselt. Daar verlaat ik de snelweg om verder noordwaarts naar Eindhoven te rijden. In Lommel tank ik voor de laatste keer deze vakantie en dan gaat het weer verder. Bij Waardenburg verlaat ik de snelweg om bij McDonald's wat te gaan eten, iets wat ik de laatste jaren aan het eind van de vakantie steeds doe. Ik ga op het terras onder een grote parasol zitten en iets later begint het te stortregenen, maar voorlopig zit ik toch droog. Na het eten ga ik toch naar huis, want ik heb geen zin om te wachten tot het droog is. Zeiknat kom ik thuis en in de regen maak ik de laatste foto's om aan het benodigde aantal te komen. Wanneer ik alle spullen binnen heb staan, is het droog, dus ik had beter in Waardenburg kunnen wachten, maar ja, dat heb ik niet gedaan. Je weet natuurlijk ook niet wanneer een bui over is. TENSLOTTE Het is een leuke vakantie geweest met wisselend weer, maar gelukkig nooit een hele dag slecht weer. Ik heb weer veel gereden, veel gezien en veel foto's gemaakt. De Deauville heeft zich prima gehouden, maar het is wel de laatste keer, dat ik met deze op vakantie ben geweest. Met nummer vier heb ik ondertussen al weer wat km's gereden. Alex Loef.
VERSLAG VAKANTIE 2014
26
OVERZICHT VAN DE GEREDEN AFSTANDEN PER DAG VAN DE VAKANTIE 2014: geplande werkelijk aantal werkelijk afstand gereden geplande aantal route afstand passen passen
zaterdag 21 juni zondag 22 juni maandag 23 juni dinsdag 24 juni woensdag 25 juni donderdag 26 juni vrijdag 27 juni zaterdag 28 juni zondag 29 juni maandag 30 juni dinsdag 1 juli woensdag 2 juli donderdag 3 juli vrijdag 4 juli zaterdag 5 juli zondag 6 juli
Meteren – Orscholz (D) Orscholz (D) – Holzschlag (D) Holzschlag (D) – Andermatt (CH) Susten-, Nufenen- en Grimselroute Grimsel-, Glaubenberg-, Glaubenbühlen- en Sustenroute Andermatt (CH) – Nauders (A) via Julierpass Kaunertal-, Pitztal- en Samnaunroute Livigno- en Samnaunroute Route dal Adige/Etsch en zijdalen Nauders (A) – Faschina (A) via Silvretta Kerken- en kapellenroute Flüela- en Albularoute Walensee- en Säntisroute Faschina (A) – Lierbach (D) Lierbach (D) – Perl (D) Perl (D) – Martelange (B) La Balade des Grands Ducs, MC Les Grands Ducs Martelange (B) – Meteren totaal gemiddeld (16 dagen)
VERSLAG VAKANTIE 2014
436 370 231 264 276 339 263 293 219 336 166 322 267 312 279 91 200 289
459 384 241 267 278 341 275 303 232 339 188 323 278 336 325 94 224 290
4.953
5.177
291
305
3 7 7 8 6 14 5 8 2 9 9 3 1
1 7 7 8 6 12 2 10 2 9 9 3 1
82
77
27