Vacature Maatschappelijk werker Aanleg wervingsreserve en aanbod van meerdere voltijdse contracten onbepaalde duur Indiensttreding mogelijk zo snel mogelijk na afronding procedure. Afsluiting sollicitatietermijn 4 januari 2016 Preselectie op basis van cv De eerste selectieproef gaat door op donderdag 21 januari of vrijdag 22 januari 2016 De tweede selectieproef gaat door op donderdag 28 januari 2016
Versie van 22042014
2/16
1
VISIE, MISSIE EN WAARDEN
We zijn de eerste toegangspoort voor alle inwoners van Turnhout voor al hun welzijnsvragen en -noden. We zorgen er voor dat de inwoner dat weet. We hebben uiteraard speciale aandacht voor een aantal specifieke doelgroepen. Onze opdracht bestaat er in, de inwoner met welzijnsvragen te begeleiden naar zelfredzaamheid. We treden daarbij niet alleen ‘genezend’ op. Om inwoners te behoeden voor dreigende valkuilen voor hun welzijn, werken we ook ’voorkomend’. We wachten niet tot de inwoner ons opzoekt. We gaan actief naar hem toe. Zo bereiken we niet alleen de inwoner die zelf naar ons toe stapt. Ook de ‘stille’ inwoner met onuitgesproken vragen nemen we mee. Ons welzijnshuis moet een lage drempel hebben. Daar werken we aan: -
We zorgen voor een brede bekendmaking van ons aanbod en van onze organisatie.
-
We houden ons aanbod en onze organisatie voor iedereen helder.
-
Met de verdere uitbouw van ons 'Sociaal huis' brengen we het welzijnshuis tot bij de inwoner.
-
We profileren ons op een positieve manier: wij zijn een welzijns(t)huis !
Voor ons is elke cliënt uniek. We respecteren hem in zijn uniek-zijn, en laten hem te allen tijde in zijn waarde. We engageren er ons toe, hem zoveel mogelijk te begeleiden op zijn maat. Zo zorgen we er voor dat hij zich écht ondersteund weet en voelt. We zijn vernieuwend in aanbod en aanpak. Dat zijn we niet zómaar. Onze maatschappij beweegt. Ook haar welzijnsnoden veranderen. We moeten er ons dan ook voortdurend van vergewissen dat onze dienstverlening afgestemd blijft op de reële noden van de inwoner. We hebben een belangrijke signaalfunctie naar inwoner en overheid toe. Als centrum-OCMW voelen wij veranderingen in de maatschappij immers zeer snel aan. Wij houden er aan, onze vaststellingen tijdig via de juiste kanalen kenbaar en bespreekbaar te maken. We zijn de draaischijf voor de welzijnsdienstverlening in de regio. Daarvoor is een goede samenwerking met andere welzijnsorganisaties noodzakelijk. Daarin nemen wij een actieve rol op. We zorgen er voor dat de andere welzijnsorganisaties dat weten en erkennen. We koesteren onze medewerkers. We kunnen onze immense opdracht immers enkel vervullen als we kunnen rekenen op medewerkers die zich met het OCMW, zijn visie, zijn missie en zijn waarden identificeren. Medewerkers die hun eigen opdracht daarin waarmaken vanuit een zelfgedreven instelling. We engageren er ons toe, hen daarin maximaal te ondersteunen.
Versie van 22042014
3/16
2
HET BESTUUR Een Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn wordt bestuurd door zijn Raad voor Maatschappelijk Welzijn. De Raad van het OCMW van Turnhout bestaat uit 11 leden met inbegrip van de voorzitter. Deze leden worden iedere 6 jaar na de gemeenteraadsverkiezingen verkozen. De Raad komt 1 keer per maand samen voor de algemene vergadering. De Raad van het OCMW Turnhout heeft een Vast Bureau opgericht dat belast is met het dagelijks beheer van het OCMW. Daarnaast heeft de Raad ook enkele bijzondere comités opgericht, namelijk het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst, het Bijzonder Comité voor Sociaal Beleid en het Bijzonder Comité Bejaardenzorg. Deze comités bestaan uit raadsleden en ambtenaren.
3
ORGANOGRAM Directeur sociale zaken
Adviseur sociale zaken
Intaketeam
AMW TEAM 1
juridisch adviseur
Specialisten Schuldhulpverleni ng
Teams wonen en werken
Team administratie sociale zaken
AMW TEAM 2 AMW TEAM 3
4
MEER INFORMATIE OVER HET OCMW Meer info over het OCMW kan u vinden op www.ocmwturnhout.be. Meer info over werken bij het OCMW kan u vinden op www.werkenbijocmwturnhout.be.
Versie van 22042014
4/16
Functiebeschrijving – profiel – bezoldiging Bij OCMW Turnhout zijn de functies opgedeeld in functiefamilies. De functie ‘Maatschappelijk werker’ behoort, naast andere, tot functiefamilie VI, ‘Extern gerichte medewerker – Expert’.
Functiefamilie VI Extern gerichte medewerker – Expert Maatschappelijk werker 1
PLAATS IN HET ORGANOGRAM Rapporteert aan zijn teamleider. Situering in het organogram: zie volgende bladzijde.
2
DOEL VAN DE FUNCTIE Klanten die hem zijn toevertrouwd op hun maat begeleiden en ondersteunen teneinde hen in staat te stellen een maximale graad van zelfredzaamheid te behouden of opnieuw te verwerven.
3
RESULTAATGEBIEDEN 3.1 Begeleiding van de klant De principes van ‘case management’ indachtig, klanten die hem zijn toevertrouwd op hun maat begeleiden en ondersteunen teneinde hen in staat te stellen een maximale graad van zelfredzaamheid te behouden of opnieuw te verwerven. Voorbeelden van activiteiten: Alle nodige stappen zetten om te komen tot een correcte duiding van de vraag en/of het probleem van de klant: -
Gestructureerde vraaggesprekken voeren.
-
Via vraagverheldering komen tot een correcte duiding van de door de klant gestelde vraag in het bijzonder, maar ook, en vooral, van de ruimere (al dan niet uitgesproken) nood die daar achter zit.
-
Inschatten, situatiegebonden, welke methodieken het meest zijn aangewezen om daar toe te komen – en die uiteraard correct toepassen.
-
Het juiste, veilige, ‘klimaat’ scheppen – ook weer: situatiegebonden – dat de klant uitnodigt het hele verhaal te vertellen.
-
De nodige opzoekingen doen in bestaande (interne en externe) databanken.
Versie van 22042014
5/16
-
Bij de klant op huisbezoek gaan teneinde de sociale context van zijn verhaal te kunnen vaststellen.
-
Zo nodig contact nemen met derden, andere instanties (familie, andere dienstverleners, griffie, beslagrechter, …).
-
…
Het juiste begeleidingstraject voor de klant uitwerken: -
Op basis van een duidelijk gedefinieerde nood, vanuit een constructieve, positief kritische, ingesteldheid en met de nodige zin voor creativiteit oplossingen formuleren die aan die nood tegemoetkomen.
-
Inschatten, situatiegebonden, welke begeleidingsmethodieken daarbij het meest zijn aangewezen.
-
Zo nodig inzake het meest gepaste hulpverleningsaanbod overleggen met collega’s en/of leidinggevende.
-
Eén en ander vertalen naar een concreet handelingsplan (wie wat waar wanneer en hoe).
-
Als uit dat handelingsplan blijkt dat ook andere partijen (andere interne diensten, externe dienstverleners, derden, …) betrokken zijn, dat met hen afstemmen.
-
Op basis van zijn onderzoek en analyse en van het begeleidingstraject dat hij vooropstelt, een gefundeerd en voor de lezer duidelijk en toegankelijk sociaal verslag, inclusief goed onderbouwd advies, opmaken.
-
Er op toezien dat de dossiers correct en tijdig worden voorgebracht op het betrokken Bijzonder Comité.
-
Er op toezien dat de beslissingen van het Bijzonder Comité inzake zijn dossiers correct worden verwerkt en ten uitvoer gebracht.
-
…
Zo hij dat nodig acht in het kader van een dossier, en in samenspraak met zijn leidinggevende, toestemming vragen om dat dossier op het Bijzonder Comité toe te lichten. Omgekeerd, zo het Bijzonder Comité toelichting van hem wenst inzake een dossier, die toelichting geven. De goede uitvoering van het vooropgestelde begeleidingstraject realiseren, doen realiseren en bewaken: -
De begeleiding van de klant waarvoor hij zelf verantwoordelijk is, effectief dóen (psycho-sociale en/of financiële hulp verlenen, de klant geruststellen in crisissituaties, informatie verstrekken, bemiddelen met voorzieningen, …).
-
De begeleiding van de klant waarvoor hij andere (interne of externe) dienstverleners of andere instanties aanspreekt, coördineren. Zich daarbij bewust zijn van het feit dat hij fungeert als expert – case manager, en daar ook naar handelen.
-
De in het begeleidingstraject vooropgestelde begeleidingsmethodieken (doen) toepassen.
-
De klant op een respectvolle constructieve manier begeleiden en ondersteunen in zijn proces naar zelfredzaamheid. Hem daarbij ook duidelijk grenzen aangeven.
-
Partijen die een actieve rol hebben in het vooropgestelde begeleidingstraject, en de resultaten die zij opleveren, blijven opvolgen.
-
Er daarom voor zorgen, dat zij hem hierover regelmatig rapporteren.
-
Het vooropgestelde begeleidingstraject regelmatig evalueren, en bijsturen als dat nodig blijkt.
Versie van 1 september 2015
6/16
-
Dat uiteraard doen in overleg met de klant enerzijds, en met de andere betrokkenen (hulpverleners en/of andere instanties) anderzijds.
-
Als hij zelf wordt ingeschakeld in een behandelingstraject dat een andere case manager behartigt, de gevraagde begeleiding ter harte nemen, en daar op regelmatige basis aan de betrokken case manager over rapporteren.
-
Te allen tijde zorgen voor een correct administratief beheer van zijn dossiers.
-
…
…
3.2 Integrale dienstverlening In functie van de goede uitvoering van zijn eigen opdracht enerzijds en van de goede werking van zijn team en zijn dienst anderzijds, actief mee werken aan interne en externe samenwerkingsverbanden. Op die manier de integrale dienstverlening aan het cliënteel mee bewaken en bevorderen. Voorbeelden van activiteiten: Actief en opbouwend participeren aan team- en werkgroepvergaderingen. Nuttige kennis en informatie doorgeven aan collega’s. Zijn eigen werkwijzen kritisch toetsen aan die van collega’s. Knelpunten bespreekbaar maken, en samen met collega’s en leidinggevenden, zowel binnen het eigen team als teamoverschrijdend, werken aan ‘best practices’. Vaststellingen uit het werkveld die globalere maatschappelijke tendensen of evoluties / verschuivingen in doelgroepen aangeven, signaleren aan het beleid. Vaststellingen uit het werkveld die een impact kunnen hebben op de dienstverlening of de operationele werking van andere (interne of externe) diensten, aan die diensten signaleren. Binnen het kader van de binnen zijn directie, zijn dienst en zijn team gemaakte afspraken inzake samenwerking met derden, een professionele samenwerkingsrelatie onderhouden met andere organisaties en diensten. …
4
GEDRAGSVAARDIGHEDEN Waardegebonden competenties
4.1 Voortdurend verbeteren Voortdurend verbeteren van het eigen functioneren en van de werking van de entiteit, door de bereidheid om te leren en mee te groeien met veranderingen. Niveau 2: Ontwikkelt zich binnen de eigen functie en werkt actief mee aan het verbeteren van de uitvoering van taken. Indicatoren: Maakt zich vertrouwd met nieuwe materies die relevant zijn voor de eigen taak (bv. nieuwe regelgeving, informaticatoepassingen, werkmethoden, …). Informeert zich over nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot de eigen functie (leest vakliteratuur, neemt deel aan congressen, …). Past nieuwe richtlijnen, kennis, informatie en inzichten toe in de praktijk.
Versie van 1 september 2015
7/16
Gaat na of en hoe nieuwe tendensen en ontwikkelingen in de eigen functie ingezet kunnen worden. Zoekt actief naar mogelijkheden om de uitvoering van het takenpakket te verbeteren en werkt die mogelijkheden verder uit tot concrete voorstellen.
4.2 Klantgerichtheid Met het oog op het dienen van het algemeen belang, de legitieme behoeften van verschillende soorten (interne en externe) klanten onderkennen en er adequaat op reageren. Niveau 2: Onderneemt acties om voor de klant de meest geschikte oplossing te bieden bij vragen en problemen die minder voor de hand liggen. Indicatoren: Past binnen de bestaande procedures en planning de dienstverlening of het product aan om de klant verder te helpen. Geeft de klant waar hij recht op heeft op de best mogelijke wijze. Levert, rekening houdend met bestaande procedures, sneller of meer dan afgesproken is aan de klant. Gaat expliciet na of de klant tevreden is met de aangeboden oplossing en dienstverlening. Probeert zelf een antwoord te geven op een vraag of klacht. Verwijst zo nodig door of zoekt hulp. Biedt een zo optimaal mogelijke oplossing voor de klant.
4.3 Samenwerken Met het oog op het algemeen belang een bijdrage leveren aan een gezamenlijk resultaat op het niveau van een team, entiteit of de organisatie, ook als dat niet onmiddellijk van persoonlijk belang is. Niveau 2: Helpt anderen en pleegt overleg. Indicatoren: Steunt de voorstellen van anderen en bouwt daarop voort om tot een gezamenlijk resultaat te komen. Stemt de eigen inbreng/prioriteiten/aanpak af op de behoeften van de groep. Houdt rekening met de gevoeligheden en met de verscheidenheid van mensen. Biedt hulp aan bij problemen, ook al valt de taak niet onder de eigen opdracht. Vraagt spontaan en proactief de mening van anderen.
4.4 Betrouwbaarheid – “Consequent en correct handelen” Handelen vanuit de codes van integriteit, zorgvuldigheid, objectiviteit, gelijke behandeling, correctheid en transparantie uitgaande van de basisregels, sociale en ethische normen (diversiteit, milieuzorg, …) Afspraken nakomen en zijn verantwoordelijkheid opnemen. Niveau 2: Brengt sociale en ethische normen in de praktijk.
Versie van 1 september 2015
8/16
Indicatoren: Neemt de verantwoordelijkheid op zich voor zijn eigen handelen (past geen paraplupolitiek toe). Leeft de deontologie na die eigen is aan de functie of het functieniveau. Spreekt anderen erop aan als ze niet conform bestaande regels en afspraken handelen. Handelt consequent: neemt in soortgelijke omstandigheden soortgelijke standpunten in of een soortgelijke houding aan. Kan inschatten of informatie al dan niet verder kan of mag worden verspreid. Vertoont voorbeeldgedrag rond basisregels en afspraken. Persoonsgerelateerd gedrag
4.5 Organisatiebetrokkenheid Zich verbonden tonen met de organisatie, taak en beroep; de belangen ervan verdedigen bij anderen. Niveau 1: Handelt overeenkomstig de waarden en doelstellingen van de organisatie. Indicatoren: Staat achter beslissingen die voor de entiteit nuttig zijn, zelfs als die minder populair of controversieel zijn of persoonlijk ongunstig uitvallen. Voert richtlijnen uit, ook al komen die niet overeen met de eigen belangen. Toont belangstelling voor de organisatie of entiteit (bv. informeert zich regelmatig). Reageert correct en loyaal als buitenstaanders, klanten enzovoort kritiek uiten op de organisatie. Respecteert de binnen de organisatie of entiteit bestaande afspraken en procedures. Interpersoonlijk gedrag
4.6 Luisteren Tonen (non-)verbale boodschappen op te nemen en te begrijpen, en doorvragen bij onduidelijkheden. Niveau 3: Stimuleert een open dialoog. Indicatoren: Luistert actief naar mensen, neemt de tijd en dialogeert met hen. Vraagt door op gegeven informatie. Stelt vragen als iemand er in een gesprek blijk van geeft dat hij nog niet alle gedachten heeft uitgesproken. Reageert inhoudelijk op wat de gesprekspartner zegt. Integreert de inbreng van anderen in zijn eigen uiteenzetting.
Versie van 1 september 2015
9/16
4.7 Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid Een schrijfstijl hanteren die past bij de boodschap en de doelgroep. Niveau 2: Structureert zijn boodschap en hanteert een gepast taalgebruik afhankelijk van de situatie of het publiek. Indicatoren: Stelt eenduidig leesbare documenten op die beknopt en ter zake zijn. Levert teksten met een duidelijke structuur (zowel inhoudelijk als vormelijk, en de inhoud en vorm zijn op elkaar afgestemd). Gebruikt een stijl die aangepast is aan de situatie (zakelijk, onderhoudend, informatief, …). Gebruikt een taal die aan het publiek aangepast is (bv. licht jargon toe, schrijft 'leesbare' teksten, …). Houdt in taalgebruik en boodschap rekening met de behoeften en beperkingen van de verschillende doelgroepen. Omgaan met informatie
4.8 Oordeelsvorming (synthetisch denken) Meningen uiten en zicht hebben op de consequenties ervan, op basis van een afweging van relevante criteria. Niveau 2: Neemt standpunten in en overziet de consequenties daarvan. Indicatoren: Komt tot een gefundeerd oordeel, rekening houdend met consequenties. Betrekt mogelijke neveneffecten of consequenties van standpunten in zijn overwegingen. Motiveert en beargumenteert het eigen oordeel of de beslissing. Neemt bij problemen of situaties een persoonlijk standpunt in. Neemt standpunten in op basis van onvolledige maar voldoende informatie.
4.9 Creativiteit Komt met originele of nieuwe ideeën en oplossingen. Vindt invalshoeken die afwijken van de gevestigde denkpatronen. Niveau 2: Kan met alternatieve ideeën en oplossingen voor de dag komen. Indicatoren: Komt met nieuwe ideeën, voorstellen en oplossingen. Stelt alternatieven voor als hij met weerstanden wordt geconfronteerd. Past bestaande concepten toe in niet voor de hand liggende situaties. Bekijkt een probleem of situatie vanuit verschillende invalshoeken en komt op basis daarvan tot nieuwe oplossingen of tot nieuwe ideeën.
Versie van 1 september 2015
10/16
Brainstormt over zo veel mogelijk ideeën zonder zich onmiddellijk te laten tegenhouden door praktische belemmeringen. Probleemoplossend gedrag
4.10 Resultaatgerichtheid Het ondernemen van concrete en gerichte acties met het oog op het behalen of overstijgen van doelstellingen. Niveau 2: Formuleert uitdagende (maar haalbare) doelstellingen en zet zich ten volle in om die te bereiken. Indicatoren: Legt de lat hoog, formuleert uitdagende (maar haalbare) doelstellingen. Gaat actief op zoek naar de best mogelijke manier om die doelen te bereiken, weegt opties tegen elkaar af. Mobiliseert mensen en middelen, ook als hij hiertoe anderen (hiërarchie, collega’s) moet overtuigen. Stuurt op regelmatige basis het proces bij, met het oog op het behalen van de doelstellingen. Geeft niet op, zoekt actief naar alternatieven als hij met hindernissen en tegenslagen te maken krijgt.
4.11 Flexibel gedrag De eigen gedragsstijl kunnen veranderen om een gesteld doel te bereiken. In verschillende situaties of ten aanzien van verschillende personen op een efficiënte wijze zijn gedrag kunnen aanpassen. Niveau 2: Past zijn gedrag doelgericht aan om de gestelde doelstellingen beter (sneller, efficiënter) te kunnen bereiken. Indicatoren: Maakt als dat nuttig of nodig is gebruik van indirecte beïnvloedingsmethodes (bv. netwerking) om de kansen op slagen te verhogen. Evalueert kritisch en regelmatig het (te verwachten) resultaat, met als doel de gekozen aanpak tijdig te kunnen bijsturen. Reageert alert op informatie die het bijsturen van een gekozen aanpak noodzakelijk maakt (merkt de informatie op, schat gevolgen in, overloopt alternatieven). Formuleert meerdere concrete alternatieven om de doelstellingen beter en efficiënter te kunnen bereiken.
5
KENNIS EN KUNDE Grondige kennis van -
de sector waarin hij werkzaam is, zijn doelgroepen, zijn voorzieningen en zijn actoren.
-
beginselen, methodieken en technieken inzake algemeen welzijnswerk in het algemeen en het specifieke domein waarin hij werkzaam is (gezinsbegeleiding, arbeidstrajectbegeleiding, schuldhulp, ouderenzorg, …) in het bijzonder.
Versie van 1 september 2015
11/16
-
de wet- en regelgeving inzake algemeen welzijnswerk in het algemeen en het specifieke domein waarin hij werkzaam is in het bijzonder, of bereid zijn die grondige kennis te verwerven tijdens het eerste jaar van tewerkstelling.
Basiskennis van de wet- en regelgeving, bepalend voor de werking en organisatie van het OCMW. Goede pc-vaardigheid
6
-
in office toepassingen.
-
inzake dataverwerking.
FORMELE VEREISTEN Diplomavereiste Artikel 44 van het besluit van de Vlaamse regering inzake de rechtspositie van het OCMWpersoneel (12 november 2010) bepaalt dat kandidaten voor de functie van maatschappelijk werker houder moeten zijn van ofwel het diploma van bachelor in het sociaal-agogisch werk met de titel van maatschappelijk assistent, of een daarmee gelijkgesteld diploma; ofwel het diploma van bachelor in de verpleegkunde, afstudeerrichting sociale verpleegkunde, of een daarmee gelijkgesteld diploma. Bij aanwerving Houder zijn van het diploma, hierboven vermeld. Slagen voor een selectieprocedure. Bereid zijn buiten de kantooruren te werken. Bij bevordering Voldoen aan de bevorderingsvoorwaarden, vermeld in de rechtspositieregeling Titel III, Hoofdstuk VIII, Afdeling II. Houder zijn van het diploma, hierboven vermeld. Bereid zijn buiten de kantooruren te werken.
7
FUNCTIONELE LOOPBAAN Contractueel. Niveau B1 – B2 – B3. B1
Aanvangsschaal.
B2
Ten minste 4 jaar schaalanciënniteit, en gunstige evaluatie.
B3
Ten minste 18 jaar gecumuleerde schaalanciënniteit in B1 en B2, en gunstige evaluatie.
Salarisschaal (bruto niet-geïndexeerd jaarsalaris - huidige index = 1.6084): Minimum Maximum Verhogingen
Versie van 1 september 2015
B1
B2
B3
17.300 23.350
18.850 26.450
19.550 29.150
1x1x500 5x2x500
1x1x600 1x2x650
1x1x800 1x2x750
12/16
1x2x450 4x2x500 1x2x600
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
Versie van 1 september 2015
17.300 17.800 17.800 18.300 18.300 18.800 18.800 19.300 19.300 19.800 19.800 20.300 20.300 20.750 20.750 21.250 21.250 21.750 21.750 22.250 22.250 22.750 22.750 23.350
2x2x600 1x2x650 1x2x600 1x2x650 2x2x600 1x2x650 1x2x600 1x2x800 18.850 19.450 19.450 20.100 20.100 20.700 20.700 21.300 21.300 21.950 21.950 22.550 22.550 23.200 23.200 23.800 23.800 24.400 24.400 25.050 25.050 25.650 25.650 26.450
6x2x800 1x2x750 2x2x800 1x2x900
19.550 20.350 20.350 21.100 21.100 21.900 21.900 22.700 22.700 23.500 23.500 24.300 24.300 25.100 25.100 25.900 25.900 26.650 26.650 27.450 27.450 28.250 28.250 29.150
13/16
Informatieve loonsimulatie
Versie van 1 september 2015
14/16
Kandidatuurstelling
Schrijf je uiterlijk op 3 januari 2016 online in via de website www.turnhout.be/jobs van Stad Turnhout. Je kandidatuur bestaat uit -
je motivatiebrief
-
je curriculum vitae
-
een kopie van je diploma
Je moet -
van onberispelijk gedrag zijn
-
burgerlijke en politieke rechten genieten
-
lichamelijk geschikt zijn voor de functie
Versie van 1 september 2015
15/16
Wat nog binnenbrengen na eventuele aanstelling?
Bewijs van goed gedrag en zeden. Dit getuigschrift mag niet ouder zijn dan drie maanden.
Uittreksel uit de geboorteakte.
Bewijs van lichamelijke geschiktheid. Dit onderzoek bij een erkende dienst zal worden aangevraagd door de personeelsdienst.
Attesten van vertrekvakantiegeld(en), uitgereikt door vroegere werkgever(s).
Versie van 1 september 2015
16/16