Vaarwel... en tot snel Mijn twee perspectieven op 20 jaar werken bij LantarenVenster
Peter Bosma
Vaarwel... en tot snel Mijn twee perspectieven op 20 jaar werken bij Lantaren Venster
© Peter Bosma, Februari 2013 www.peterbosma.info Ontwerp: Maryam Afshar Lahoori – Tangerine Rotterdam
Peter Bosma
Hier volgt ten eerste een eerbetoon aan de mooie momenten die vele kunstenaars het publiek van LantarenVenster hebben gegeven gedurende de twintig jaar dat ik daar gewerkt heb. Het is een grillige en persoonlijke terugblik. Het centrale punt van mijn verhaal ligt op 25 februari 2013: de maandagavond van mijn afscheid waarop we meteen vooruit konden kijken, want we hadden het voorrecht een exclusieve sneak preview te mogen meemaken van een grote film die kort daarvoor in wereldpremière was gegaan op het Filmfestival van Berlijn en waarvan de Nederlandse première pas vele weken later ging volgen. In een tweede paragraaf geef ik mijn visie op de huidige stand van zaken bij de filmprogrammering in Nederland en in het bijzonder Rotterdam. Mijn momentopname bevat kritische observaties, maar heeft een positieve en optimische conclusie: we leven in een overgangstijd, met vele mogelijkheden om de passie voor film te blijven uitdragen. Ik zie mijn afscheid van LantarenVenster ook als stimulans om met andere middelen en via andere kanalen een nieuwe invulling te geven aan mijn bewondering voor de rijkdom van filmkunst en het plezier om deze rijkdom te delen.
5 Vaarwel... en tot snel
1. Herinneringen Ik begin bij het begin: in 1992 kwam ik in Rotterdam wonen, na een boeiend tussenjaar te hebben beleefd in Brussel. Toeval of niet: bij LantarenVenster was toen een vacature voor ‘redacteur/assistent film’. Ik solliciteerde en werd aangenomen, op voorspraak van Leo Hannewijk. De grote verbouwing was bijna klaar, op mijn eerste werkdag daalde het bouwstof nog neer op mijn bureau. Mijn eerste taak was de bestaande maandfolder te helpen uitbouwen tot een magazine. Eerst in samenwerking met de ontwerpers van Pro Forma, later met Jelle van der Hijden van de Panamese Vlag. We wilden onder andere meer eigenzinnig beeldmateriaal, dus werd het LV-magazine ook een podium voor getalenteerde Rotterdamse fotografen, zoals Rince de Jong, Folkert Helmus, Peter Wagenaar en natuurlijk Hajo Piebenga, die vanouds fungeerde als onze huisfotograaf.
LantarenVenster: de theaterprogrammering Naast vier filmzalen had LantarenVenster op de oude locatie ook twee theaterzalen. Hier vonden vele spannende en ontroerende voorstellingen plaats. Maar laat ik eerst een meervoudige kritische kanttekening plaatsen: vanuit het perspectief van de Vlakke Vloer Theaters was sprake van te veel overlap met de kleinze zaal van de Rotterdamse Schouwburg, vanuit het perspectief van Talentontwikkeling waren buiten LantarenVenster ook meerdere waardevolle Rotterdamse initiatieven waar te weinig werd mee samengewerkt, en vele jaren was er sprake van een zeer succesvolle ‘nieuwe muziek’ programmering die intern te weinig weerklank vond. De positionering van de programmering van podiumkunsten is dus door de jaren heen onvoldoende uit de verf gekomen (ook in het LV-Magazine moet ik toegeven). Deze nuchtere constatering staat wat mij betreft een fijne mijmering niet in de weg. Daar gaan we: Het was elk toneelseizoen een groot genoegen de voorstellingen van Alex d’Electrique en van mimetheatergroep Bambi in huis te hebben. Ze zijn geheel verschillend, maar zijn allebei buiten
7 Vaarwel... en tot snel
categorie in verbeeldingskracht en zeggingskracht. De ploeg van Alex d’Electrique had op een gegeven moment de gewoonte om bij ons hun try-outs te spelen en aan het eind van de tournee ook de ‘dernières’ bij ons te doen: dat leverde unieke kijkervaringen op: je kon zien hoe hun voorstelling zich had ontwikkeld (en ook hoe je geheugen grillige gaten vertoonde). De mannen van Bambi trakteerde ons op hun ‘BambiRambam’ festivals: binnen het tijdsbestek van een paar dagen presenteerde ze een opeenvolging van hun bizarre voorstellingen. Een ongelooflijke prestatie en steeds een feest voor de toeschouwers. De dansvoorstellingen vormde ook een positieve en energieke impuls om los te breken van het dagelijks bestaan. Als student theaterwetenschap had ik in de jaren tachtig het voorrecht gehad om de werkcolleges van Luuk Utrecht te kunnen volgen, hij was een inspirerend docent met een indrukwekkend grote kennis van zowel de geschiedenis van de danskunst als de actuele praktijk. Hij was in zijn jonge jaren danser geweest bij het Nationale Ballet en was destijds de dansrecensent van de Volkskrant. Zijn recensies waren altijd informatief en hadden een goed onderbouwd waardeoordeel, gezaghebbend en betekenisvol. In de jaren negentig kon ik in LantarenVenster de dansactualiteit van nabij volgen in eigen huis, aangevuld met bezoeken aan de Rotterdamse Schouwburg en het Korzo theater (Den Haag) en festivals zoals SpringDance (Utrecht), Klapstuc (Leuven) en Bagnolet (Parijs). In Lantaren 1 ontvingen we grote namen aan huis, zoals Dansgroep Krisztina de Chatel en het choreografen-duo Leine & Roebana (vanaf hun eerste voorstellingen). Choreograaf/danser Ton Lutgerink van het Onafhankelijk Toneel presenteerde in de jaren negentig zijn dansperformances soms in de zalen van LantarenVenster. In 1995 werd een fascinerende film gemaakt van een van zijn solo’s: MAN IN MOTION, waarbij drie creatieve lijnen samenvloeiden: de choreografie, de filmregie van Noud Heerkens en de muziek van Erik Sleichim. In 2012 is Ton Lutgerink helaas overleden (en in 2013 werd de laatste voorstelling van het OT gespeeld, maar dat is een ander verhaal).
Nanine Linning meteen al opviel als uitzonderlijk getalenteerd choreografe. Na haar eindexamen kon ze meteen aan de slag bij het Scapino Ballet en ze heeft nu haar eigen dance company. In de jaren negentig bood LantarenVenster ook een podium voor de eigenzinnige dansvoorstellingen van Piet Rogie (bekroond met tal van prestigieuze prijzen) en van het duo Maria Voortman en Roberto de Jonge (die ook in het buitenland doorbraken, met optredens in onder andere Gent en Frankfurt). Dansveteraan Amy Gale had het produktiehuis Dansateliers opgericht, deze voorstellingen waren incidenteel bij LantarenVenster te zien. In 1997 presenteerden we in het kader van het Peter de Grote jaar in de Cinematheek een omvangrijk programma rondom St.Petersburg: ‘Aan de oevers van de Neva’. Filmregisseuse Nathalie Alonso Casalo stelde het Underground gedeelte voor ons samen en ontmoette toen performancegroep ‘Akha’ uit St.Petersburg, met wie ze vervolgens een LantarenVenster werkplaats productie maakte en twee korte films in eigen beheer: SIESTA, LA TETERA Y LA ROSA (1998) en MAN LOOKS AT WOMAN, WOMAN LOOKS AT MAN (2000). De LantarenVenster Werkplaatsproducties had in 1996 uitzonderlijkerwijs een film voortgebracht, die meteen raak was: DE ZAAK VAN TRAAN, een co-regie van Froukje Tan en Conny de Vught.
Gastheer
In Rotterdam is veel danstalent aanwezig. Dit was ook zichtbaar bij de presentaties van de Rotterdamse Dansacademie, waarbij studente
Bij de uitbreng van films worden vaak ontmoetingen met regisseurs of acteurs georganiseerd (een ’Q&A‘). Als gastheer heb je het privilege de beroemdheden langer en meer informeel te spreken, meestal bij een strak geplande maaltijd tijdens de projectie. De herinneringen aan deze momenten zijn te koesteren! Zo heb ik aan tafel gezeten met actrice Johanna Ter Steege (met SWEET EMMA, DEAR BÖBE, Istvan Szabo, 1992), regisseuse Nathalie Alsonso Casale (onder andere met MEMORY OF THE UNKNOWN, 1996), acteur Johan Leysen (met FELICE... FELICE... , Peter Delpeut 1998), regisseur Erik de Bruyn (met zijn tweede film NADINE, 2007). En dankzij de vertoning van Tiger Awards in de filmtheaters ook met regisseur Christopher Nolan (FOLLOWING, 1998) en regisseur Nuri Bilge Ceylan (CLOUDS OF MAY, 1999).
8 Vaarwel... en tot snel
9 Vaarwel... en tot snel
Ergens in de jaren negentig hebben we de serie ‘Wintergasten’ georganiseerd: presentator Roland Vonk ging in gesprek met vele Bekende Rotterdammers die filmfragmenten lieten zien en een keuze film selecteerde. In deze gastenlijst stonden onder andere Dora Dolz, Maria Heide, Marlies Dekker en Alexander Rinnooy Kan. Op educatiegebied was de ‘Rotterdam Film Course’ van het IFFR lange tijd een jaarlijks hoogtepunt in de agenda. In de eenmalige serie ‘Cinema in Contekst’ (1996) ontvingen we K. Schippers, Eric de Kuyper, Jos de Mul, Chris Dercon, Marcel Möhring en Hans van Driel (die vaker te gast was als een van de lezinggevers in verschillende cursusreeksen van de stichting MEI). In samenwerking met de SKVR organiseerden we diverse eductieve activiteiten, zoals de cursus ‘Achter de schermen’, dit was een serie master classes van top vakmensen zoals onder andere kostuumontwerpster Jany Temime. Daarnaast was de SKVR onze vaste partner voor vele animatieworkshops voor kinderen, maar over kinderfilm zo meteen meer. Jarenlang mocht ik gastheer zijn van de wekelijkse sneak preview op de late maandagavond. We begonnen kleinschalig, met gemiddeld dertig bezoekers in Venster 3, maar al zeer snel groeide de aanhang tot een viervoudig aantal trouwe bezoekers. De sneak preview was vervolgens jarenlang de best lopende tussenweekse voorstelling en op jaarbasis gezien de programmering met de hoogste gemiddelde zaalbezetting. We hebben tal van toppers kunnen voorschotelen uit ons segment van de distributiemarkt (Filmmuseum, Contact Film, Cinemien en anderen), met films van talloze talenten uit de wereldcinema. Dit konden we incidenteel aanvullen met verrassingen uit het commerciële circuit. Bij het boeken van sneak previews waren we dan afhankelijk van de welwillende medewerking van deze distributeurs. Zakelijk gezien was die ene losse voorstelling namelijk niet zo interessant voor hen, en op jaarbasis was er slechts incidenteel sprake van serieuze handelsbetrekkingen tussen ons, dus alles draaide maar weer eens om de gunfactor. Gelukkig ging (en gaat) dat goed, zo kreeg ik van mevrouw Venema van Columbia TriStar de perfecte sneak voor de Kerstweek van 1999 aangeraden: AMERICAN BEAUTY. Deze film was wel wat voor LantarenVenster vond ze. De titel zei
10 Vaarwel... en tot snel
me destijds helemaal niets en ook regisseur Sam Mendes was toen nog volslagen onbekend. Wat een geweldige verrassing en wat een geweldig gevoel: een uitverkochte zaal met tevreden klanten. LantarenVenster was de stamkroeg van de Rotterdamse creatieve klasse, met de sneak preview als vaste prik. Het publiek van de sneak preview bestond uit nieuwsgierige filmliefhebbers met zowel een hoog kritisch gehalte als een hoog tolerantie niveau. Af en toe een zeperd meemaken was voor hen geen probleem, dat hoorde bij het spel. Maar vlak na het IFFR alleen maar festivalfilms in de sneak zetten, dat vonden ze een ontoelaatbaar zwaktebod. Een van de meest trouwe sneak-klanten was Frits Smits, die ons het voorbeeld gaf van een open en onvermoeibare nieuwsgierigheid naar nieuwe ontwikkelingen, zowel bij film als bij beeldende kunst in brede zin. Jarenlang was hij steeds present, totdat hij in 2012 werd geconfronteerd met een akelige ziekte en zijn eigen moment van overlijden bepaalde. De sneak preview staat nog steeds elke maandagavond op het programma, maar in de filmzaal staat elke week een lege stoel.
Cinematheek: Festivals De grootste aanwinst van de verbouwing in 1992 was een geheel nieuw Venster 2, de Cinematheekzaal. Leo Hannewijk was de initiatiefnemer en de drijvende kracht achter de Cinematheekprogrammering, vanaf het begin in 1990. Hij zorgde met zijn energie, durf en visie voor een gouden periode voor LantarenVenster in de jaren negentig. Leo organiseerde vele minifestivals, zoals de reeks ‘Zap Jazz’-marathons en talloze filmweken rondom verschillende focuslanden: onder andere Mexico, Chili, Cuba, Litouwen, Albanië, Kroatië, Spanje, Marokko en Turkije. Dit werd begeleid met meerdere rijk gevulde catalogi, en ook diverse bijlagen in de landelijke Filmkrant waar Henk Rabbers fungeerde als baken in de storm. In de jaren negentig waren er tevens drie zeer gedenkwaardige edities van het grootschalige ‘Festival LatinoAmericano de Cine y Litteratura’
11 Vaarwel... en tot snel
(in 1995, 1997 en 1999): tien intensieve dagen met film, literatuur en muziek. Het festivalteam bestond uit Leo Hannewijk, Irma Dulmers en Isabel Arrate Fernandez. Mijn taak bleef beperkt tot het vervaardigen van de dagkranten. Een van de hoogtepunten van de middelste editie was de wereldpremière van LAGRIMAS NEGRAS (Sonia Herman Dolz, 1997). Leo had altijd een stapel kladblocs vol ideeën op zijn bureau liggen. Niet alle initiatieven konden gerealiseerd worden. Het prachtige plan voor een internationaal te organiseren retrospectief van de Iraanse theater- en filmregisseur Bahram Beyzai, in combinatie met de opvoering van een van zijn theaterteksten als LantarenVenster Werkplaatsproductie, bleef bijvoorbeeld steken in de planfase omdat de internationale samenwerking spaak liep. Het verzamelde filmoeuvre van Beyzai was al wel opgestuurd naar de Gouvernestraat en stond daar maandenlang opgestapeld op de tussenverdieping. Ik zag me op een gegeven moment helaas genoodzaakt deze buslading filmdozen per diplomatieke post terug te sturen naar het Farabi Instituut in Teheran. Het IFFR is een jaarlijks terugkerend tiendaags filmfeest, gegarandeerd het hoogtepunt van het cinefiele jaar. Mijn eerste stappen in de wondere wereld van filmkunst deed ik als vrijwilliger bij de distributie-afdeling van het filmfestival Rotterdam, onder de hoede van Huub Bals en zijn team. Mijn jaartelling bij het festival begon bij de 10e editie (1981). In de afgelopen dertig jaar is de wereld sterk veranderd, maar de hoge kwaliteit en de sterke profilering van het IFFR zijn constant op topniveau gebleven. Ook de 42e editie in 2013 bracht 10 dagen lang een avontuurlijke programmering in 20 filmzalen aangevuld met filmdoeken in de Doelen, de Rotterdamse Schouwburg en het Oude Luxortheater, met een overweldigende toeloop van publiek en ontvangst van vele gasten. Hoe doen ze dat toch? En hoe houden ze het vol?
discussies bij het ontbijt en laat in de nacht. Mijn gasten hadden een indrukwekkend uithoudingsvermogen, want ze bezochten zowel de after parties in Hilton of in latere jaren in de Rotterdamse Schouwburg, en toch zaten ze de volgende dag in de eerste filmvertoning om 9:00 uur. Wat festival-ambiance betreft was een goede en evenwichtige voeding natuurlijk onmisbaar. In de Gouvernestraat stond Laudi elke editie in onze foyer iedereen te eten te geven, serverend vanuit een gangkast in de foyer. Ook kookte ze door het jaar heen voor vele groepen artiesten en personeel. Ze is vaste cateraar van de jazz musici in het nieuwe LantarenVenster gebleven en heeft hiermee een onverwoestbare internationale reputatie opgebouwd.
Cinematheek: Filmklassiekers Mijn jaartelling bij het Nederlands Filmmuseum start ook rond 1981, toen ik in het Vondelpark vaste klant werd van de bibliotheek, en ook zoveel mogelijk voorstellingen bezocht en jarenlang op donderdag mocht aanschuiven bij de lessen filmgeschiedenis die Hans Saaltink gaf aan studenten van de Filmacademie.
Het IFFR is voor mij een bron van vele mooie herinneringen, aan vele films en bijzondere ontmoetingen. Zo logeerde jarenlang de medewerkers van vrijwel het voltallige Limburgse Filmhuiscircuit bij mij in mijn eenvoudige zolderappartement in Delfshaven. Ideale gasten waren dat, gepassioneerde filmliefhebbers met prachtige verhalen en
Op klassiekergebied waren er in de Cinematheek van LantarenVenser vele hoogtepunten te noteren, neem de matinees rondom Buster Keaton en Jacques Tati, of het programma met Hongaarse films uit de jaren zestig (waarvoor ik in 1993 naar Budapest mocht reizen om research te doen). De viering van 100 jaar cinema in 1995 resulteerde in een uitbundig Cinematheekseizoen, waarbij ons duo-team tijdelijk versterkt werd door Caro van der Heide. Naast onze lokale initiatieven was er de landelijke klassiekerreeks ‘Les Films du Paradis’, die nog enkele jaren een vervolg heeft gekregen. Het Filmmuseum heeft een fraaie traditie opgebouwd van heruitbreng van klassiekers. Incidenteel brachten ook andere distributeurs klassiekers opnieuw uit, met name Contact Film heeft ook in dit opzicht een bewonderingswaardig track record. Nog meer complimenten: het team van Filmhuis Den Haag organiseert sinds mensenheugenis elk seizoen een spraakmakend themaprogramma, onder andere in 2006 ‘De vergeten films van Valerio Zurlini’. Filmhuis Den Haag draagt als kleine vertoner zorg voor continuïteit van de traditie van de Cinemathema-festivals en de Rialto retrospectieven van de jaren
12 Vaarwel... en tot snel
13 Vaarwel... en tot snel
tachtig. Dit alles is een cinefiel deel van de Nederlandse filmcultuur dat nog onvoldoende in kaart gebracht is.
name als gekozen is voor enthousiaste inleidingen door experts zoals Dana Linssen, Jan Salden of Harry Peters.
Mijmerend terugblikken is in mijn ogen alleen nuttig als je deze bezigheid combineert met het trekken van lijnen naar het heden: confronteer de ‘best practices’ van het verleden met de weerbarstige actuele praktijk. Het vertonen van klassiekers is vanouds een weinig rendabele onderneming. IL GATTOPARDO (Visconti, 1963) bleek weliswaar uitzonderlijkerwijs keer op keer een tijdloos succes te zijn, maar zelfs de heruitbreng van dit meesterwerk is ook in de goede oude tijd nooit vanzelfsprekend geweest in Nederland.
Cinematheek: Filmconcerten
Flash forward: in het seizoen 2011/2012 stelde ik twee klassiekerreeksen samen, gekozen uit de collectie van EYE, het nieuwe Filmmuseum: eerst ‘De Glorie van Hollywood’ (o.a. THE APPARTMENT) en daarna ‘De Glorie van de Franse Cinema’ (o.a. JULES ET JIM). De kosten waren laag, maar de toeloop was niet groot. Bij de eerste reeks waren de variabele kosten en bruto baten in evenwicht, bij de tweede reeks was dat minder het geval en daarom werd het aantal geplande voorstellingen teruggedraaid. Ook de serie van ‘Hollywood Blondes’, georganiseerd door het Haags Filmhuis, liep in het najaar van 2012 minder goed dan gehoopt. Dit vergt een nadere analyse, de tijd dringt! Wie klassiekers alleen maar kent van de dvd in huiselijke kring, doet zichzelf te kort en is blind voor de kwaliteit van de hoogtepunten van bijna 120 jaar filmgeschiedenis. Bij de nieuwjaarsborrel 2013 van LantarenVenster kreeg het personeel de dvd-box THE STORY OF FILM: AN ODYSSEY (Mark Cousins, 2011). Een aardige geste, maar dit was voor hen dan ook meteen de enige kans om deze documentaire te zien, want er was geen plek voor gemaakt in de zaalprogrammering, net zomin als voor de films die in deze documentaire worden besproken. Toegegeven: een documentaire van 15 uur is lastig te programmeren, maar onder andere filmhuis Lumen (Delft) gaf een voorbeeld hoe dat wel goed te doen is. In Nederland is er een meer ‘Good Practice’ te signaleren op het vlak van het vertonen van klassiekers. In veel gevallen is verrassend genoeg toch sprake van ‘Good Business’ met volle zalen, dit gebeurt met
14 Vaarwel... en tot snel
Zwijgende film fascineert me, deze charmante afwijking kon ik jarenlang goed uitleven in de programmering van LantarenVenster. Op mijn website staat een collectie blogteksten die hiervan getuigen. We boden in de Cinematheek een podium aan de kleine zaal produkties van ‘Film in Concert’ (onder bezielende leiding van Theodore van Houten), dit waren fantastische muzikale begeleidingen bij bijzondere films, zoals onder andere KREUTZERSONATE (Gustav Machaty, 1928) of LA REVOLTOSA (Florian Rey, 1924) of BY THE LAW (Koeleshov, 1926) en natuurlijk tot twee keer toe het compleet beschikbare oeuvre van Kozintsev & Trauberg uit hun FEKS-periode. In 2006 moest Film in Concert hun activiteiten helaas stoppen wegens geldgebrek. Daarnaast was het Filmmuseum landelijk actief met programmering van filmconcerten, vooral vanaf 1995: de series ‘Silent Classics 1895-1930’ en ‘Silent Treasures 1915-1930’ en daarna het omvangrijke Filmliga programma en de series van ‘Stilte AUB’. Hierbij was sprake van veelvuldige en voorbeeldige inzet van de vaste pianisten Wim van Tuyl, Yvo Verschoor en Charles Janko. Dit aanbod werd aangevuld met tal van sublieme evenementen, zoals LA BELLE DAME SANS MERCI (begeleid door Maud Nelissen en twee zangers), SCHERZO VAN SCHERVEN (begeleid door de Ebony Band), of MENSCHEN AM SONNTAG (begeleid door het Alliage Ensemble, onder leiding van Frank van Berkel). Componist en musicus Martin Ruiter is de coordinator van de filmconcerten bij EYE en hij heeft tal van voortreffelijke begeleidingen georganiseerd, bijvoorbeeld bij ELISO (1928) met Wim van Tuyl (piano) en Pien Straesser (zang), of DE MAN DIE ZIJN GEHEUGEN VERLOOR (1929) met muzikale begeleiding door een trio bestaande uit hemzelf (accordeon), Annie Tangberg (cello) en Alan Belk (zang). In LantarenVenster namen we de filmconcerten van het Filmmuseum zoveel mogelijk over, aangevuld met behoorlijk veel lokale initiatieven.
15 Vaarwel... en tot snel
DE MAN MET DE CAMERA (Vertov, 1929) bijvoorbeeld heeft herhaaldelijk op ons programma gestaan, op heel verschillende manieren: ten eerste met een score van tien Rotterdamse componisten, uitgevoerd door tien Rotterdamse musici (alles georganiseerd door Frank van Berkel), ten tweede tijdens een van de eerste edities van het DEAF (Dutch Electronic Art Festival), ingeleid door Mark Westermann en begeleid door Yvo Verschoor, ten derde in de Laurenskerk, begeleid door Charles Janko op het orgel, in het kader van Stomme Sovjets, een samenwerking met Erik Daams van Filmhuis Den Haag. De catalogus van dit programma werd ontworpen en gesponsord door Maryam Afshar Lahoori, het resultaat is een gekoesterd collectors item. De Laurenskerk kregen we vol door de voorstelling ook op te nemen in een Hovo-cursus over Sovjet kunst, in samenwerking met Arie van der Ent (hij is momenteel de actieve baas van literair café Tsjechov & Co). We hebben samen ook nog eens op een donkere zondag in december een goed bezochte ‘Gorki filmmatinee’ georganiseerd, waarbij toepasselijk genoeg buiten een woeste sneeuwstorm opstak. De Russen keerden vaker terug op het programma. Zo presenteerde journalist Frank Westerman de Sovjet-film KARA BOGAZ (1935), gebaseerd op de roman van Konstantin Paustovski. Westerman had de film ontdekt in het archief van Gosfilm in Moskou, in het kader van zijn research voor zijn historische studie ‘Ingenieurs van de ziel’ (2002). In 2001 kon ik een mooi filmprogramma neerzetten in het kader van ‘Rotterdam Culturele Hoofdstad van Europa’, met onder andere een programma rondom Hieronymus Bosch (in samenhang met de grote tentoonstelling in museum Boijmans Van Beuningen). Daarnaast kon een reeks filmconcerten natuurlijk niet ontbreken in dit culturele jaar. Ik koos voor het thema ‘de metropool’. We begonnen met een virtuele reis naar Parijs, met o.a. LE JARDIN DU LUXEMBOURG (Franken, 1929), DE MARKTHALLEN VAN PARIJS (Schuitema, 1939), NOGENT, EL DORADO DU DIMANCHE (Carné, 1929) en ETUDES DES MOUVEMENTS (Ivens, 1928). Een maand later volgde een reis naar Amerika, met THE IMMIGRANT (Chaplin 1917) en CHICAGO, WELTSTADT IN FLEGELJAHREN (Hauser, 1927). Tot slot was Berlijn aan de beurt, met de vertoning van BERLIN DIE SINFONIE DER GROSSSTADT, voorafgegaan door een lezing door filmhistoricus Ivo Blom (Vrije Universiteit) en de voorfilm MARKT IN BERLIN (1929).
16 Vaarwel... en tot snel
Cinematheek: het 10-jarig jubileum In het seizoen 2000/2001 konden we het 10-jarig bestaan van de Cinematheek vieren, met als bittere zwarte rand het gegeven dat Leo Hannewijk kort daarvoor ontslagen was. Het gaf een vreemd gevoel hem te ontvangen als gastprogrammeur. Hij bevond zich wel in het goede gezelschap van onder andere Jan van Setten, Leendert de Jong, Guy Cassiers, Chris Dercon, Sonia Herman Dolz, Caro van der Heide, Pieter Jan Smit, Gerard Huisman & Lenneke de Coninck, Peter Delpeut, René Wolf, Jan van den Brink, Ruud Visschedijk, Simon Field & Sandra den Hamer. De catalogus van het jubileumprogramma kreeg de titel ‘Cinematheek Bewaarboek’ mee en werd ontworpen door onze huisontwerper Jelle van der Hijden van de Panamese Vlag. Deze publicatie is inmiddels ook een collectors item. Peter Delpeut gaf ons in vriendschappelijke termen een diplomatieke vorm van kritiek: het cinematheekprogramma van dat seizoen was voorbeeldig, maar: “Nergens leek de kruidenpot ook maar even uitgeschoten of omgevallen. (-) De programmeur moet zichzelf op het spel zetten (-) hij moet schuurplekjes aanbrengen, de wens hebben de blik van zijn publiek te veranderen.” Peter Delpeut heeft als programmeur en adjunct directeur van het Filmmuseum zelf het goede voorbeeld gegeven van een avontuurlijke programmering. Deze traditie ontstond bij Jan de Vaal, kreeg een sensationele doorstart door de komst van Eric de Kuyper en bestaat ondanks vele turbulentie nog steeds in EYE, het nieuwe filmmuseum. Hulde hiervoor! De kruidenpot laten omvallen is me niet vaak genoeg gelukt, maar die momenten gaven me dan wel veel voldoening. Een kleinschalig voorbeeld is de eenmalige marathon vertoning van de lange film SATANTANGO (Bela Tarr, 1994), destijds uitgebracht door distributeur Argus Film. Onze vertoning vond plaats op een zondag in februari in 1995, vlak na het IFFR, voor circa dertig mensen (merendeels van buiten de stad afkomstig overigens), die in de eetpauze werden gevoed met een take away pizza. Dit zou tegenwoordig niet meer te realiseren zijn, want: distributeurs kopen dergelijke films niet meer aan, bezoekers stellen zich niet meer tevreden met een meeneem-pizza en de meeste filmtheaters willen meer
17 Vaarwel... en tot snel
rendement halen uit hun vijf of zes ‘time slots’ op de zondag. Maar toch: de gelijknamige roman van Laszlo Krasznahorkai is dit jaar in een Nederlandse vertaling gepubliceerd, daarmee heeft een vertoning van de film SATANTANGO een nieuwe actualiteit gekregen.
Cinematheek: samenwerking met Rotterdamse culturele instellingen Het Goethe Institut is een waardevolle partner voor de culturele instellingen in Rotterdam. In LantarenVenster hebben we met hen vele filmconcerten georganiseerd, onder andere een cyclus rondom Asta Nielsen en de vroege films van Ernst Lubitsch. Gastprogrammeur was Nico Brederoo, tot zijn plotselinge overlijden in 2000. Het Witte de With Centre for Contemporary Art maakte een periode van gouden jaren mee onder inspirerende leiding van Chris Dercon. Bij talloze exposities kwam een Cinematheekprogrammering tot stand, onder andere ‘Helio Oiticica: het Braziliaans Tropicalisme’ (1992) en een internationaal congres rondom Rembrandt als filmpersonage (1999). Ook met het Nederlands Fotomuseum bestonden nauwe banden, met als resultaat onder andere een Breitner filmmatinee, ter begeleiding van een tentoonstelling met de foto’s van deze beroemde schilder. De samenwerking met de Studium Generale van de Erasmus Universiteit Rotterdam resulteerde in vele filmevenementen, onder andere in 2010 het forumgesprek over ‘Digital IFFR’. We boden in de Cinematheek door de jaren heen tevens talloze degelijk dramaturgisch onderbouwde randprogrammeringen, in samenwerking met de drie toneelgezelschappen in de stad: incidenteel met ‘Bonheur’ en het ‘Onafhankelijk Toneel’, meer structureel met het ‘Ro-theater’, waar regisseur Guy Cassiers prachtige voorstellingen maakte. We presenteerden onder andere een filmprogramma rondom zijn theaterbewerking van HERSCHENSCHIMMEN (Bernlef ) en ANNA KARENINA (Tolstoi), met een gedenkwaardige lezing door Eric de Kuyper over de verschillende verfilmingen van deze roman. LantarenVenster was stevig geworteld in de stad. Dit is onder andere zichtbaar gemaakt in filmprogramma’s zoals ‘De Rotterdamse haven in beeld’ (1994) en ‘Rotterdams Fabrikaat’ (1999), een zeer omvangrijk
18 Vaarwel... en tot snel
programma van films van Rotterdamse makers. Vanaf 2007 werd de serie ‘Rotterdam Classics’ geprogrammeerd, samengesteld door Floris Paalman in samenwerking met Anouk de Haas van het Stadsarchief Rotterdam. We ontvingen vele gasten, onder andere de regisseurs Wim van der Velde, Jan Schaper (overleden in (2008) en Pim Korver (overleden in 2012). Een van de hoogtepunten van Rotterdam Classics was de presentatie in 2011 van de gerestaureerde versie van DE STAD DIE NOOIT RUST (Andor von Barsy, 1928) en natuurlijk de boekpresentatie in hetzelfde jaar van ‘Cinematic Rotterdam: The Times and Tides of a Modern City’, de imponerende handelseditie van de dissertatie van Floris Paalman. LantarenVenster was tijdens de Operadagen 2008 de locatie voor hun gedenkwaardige openingsavond. Tevens was bij ons de wereldpremière van THE MAN AT THE PIANO, een kameropera voor piano, tenor en bariton, geïnspireerd op het leven van jazzpianist Bud Powell en zijn vriend Francis Paudras. Dit was een LantarenVenster-productie, geregisseerd door Dave Schwab en Sonia Herman Dolz en met geweldige composities van Paul M. van Brugge. Deze Rotterdamse componist is een grootmeester, die een geheel eigen register hanteert: een vermenging van klassieke muziek en jazz. Zijn oeuvre bevat ook een lange lijst van scores voor films. We vertoonden toen zes voorbeelden, die me geheel sprakeloos maakten: wat een lenigheid van expressie, wat een aanpassingsvermogen! En daarbij is hij ook een aardige persoon, aangenaam om mee te werken door zijn rust en zijn bescheidenheid.
Frontlijn kinderfilm Kinderfilm is een belangrijk element in het aanbod van LantarenVenster, want ook de jongste gasten hebben recht op een breed spectrum aan filmkeuzes. Dit recht op keuze staat onder druk, want in ons segment van de kinderfilm heb je slechts een beperkt aantal titels die gegarandeerd veel bezoekers trekken. Voorbeelden van deze uitzonderlijke ‘crowd pleasers’: we hebben jarenlang de hele serie rond Pipi Langkous vertoond en elke keer zat de zaal vol. Hetzelfde gold voor de vele keren dat we de Nederlandse klassieker PINKELTJE (1978) programmeerden. Ook de animatiefilm GVR: GROTE VRIENDELIJKE REUS (1989) heeft vele keren
19 Vaarwel... en tot snel
een seizoen goed gemaakt. Van de nieuwe uitbreng zorgden vooral de films met Kirikou voor een goede toeloop. In de Gouvernestraat zaten altijd veel kinderen op de stoep, druk bezig met voetballen bij de grote poort, rolschaatsen op de hellingbaan, op geparkeerde fietsen klimmen, of de kassaploeg pesten door bijvoorbeeld onze folders op straat te gooien. We hebben de buurtkinderen slechts 1 keer in de filmzaal gekregen, toen buurthuis De Gaffel een film met hen had gemaakt. In de herfstvakantie was deze film elke dag te zien en elke dag kwamen steeds dezelfde drom kinderen joelend genieten van zichzelf op het grote doek. We vroegen geen entree, maar hebben deze jonge bezoekers wel officieel meegeteld, wat natuurlijk een merkwaardige piek in onze statistiek veroorzaakte (waar overigens nooit vragen over gesteld zijn). In de jaren negentig konden we keer op keer een inhoudelijk sterk seizoensprogramma bieden, voor zowel de leeftijdscategorie 4+ als 8+, op basis van vaste boekingen. Het programma bestond uit een breed aanbod van internationale kinderfilms, aangekocht door distributeur Park Junior en Twin Film. Deze uitbreng kon worden aangevuld met een hoge frequentie aan filmconcerten voor kinderen: onder andere de voorstellingen van het Max Tak Orkest, of de avonturen van Rin Tin Tin (met pianist Yvo Verschoor en verteller Anton Groothuis), of de serie slapstick matinees van The Sprockets, onder leiding van Maud Nelissen. Wat een energie en verbeeldingskracht! Deze traditie verwaterde helaas in de 21e eeuw, wel kon in 2012 nog genoten worden van voorstellingen van PRINS ACHMED (begeleid door het Tsjechische Icon Orechestra) en PETER PAN (begeleid door pianist Kevin Toma en verteller Daan van Dijsseldonk).
klappers’) is heden ten dage voor een groot deel gevuld met Nederlandse produkties. Ook niet-commerciële filmtheaters vertonen hun kinderfilms steeds meer op prolongatie-basis (onder het label ‘familiefilms’). Soms gaat het boven verwachting goed met een film (KAUWBOY), soms valt het onverwacht tegen (hier zwijg ik discreet over, bovendien verschilt het sterk per theater). De keuze voor prolongatie heeft als voordeel een hogere flexibiliteit en een hogere zaalbezetting, het nadeel is dat de diversiteit en intensiteit van de programmering afneemt. Ondanks het verschijnen van een reeks dvd-boxen met ons repertoire aan kinderfilms en ondanks het feit dat de Publieke Omroep onder het label ‘Z@ppBios’ vele kinderfilms uit ons segment vertoont, bestaat er wat mij betreft toch een dringende noodzaak om internationale kinderfilms in de filmzaal op het grote doek te vertonen. Dat is een prachtig statement, maar is er ook een publiek voor? Wat mij betreft zeker wel, maar je moet hard werken, stug volhouden en bereid zijn er geld op toe te leggen. EYE is goed bezig met hun ‘Fantastisch Kinder Film Festival’, te zien in hun eigen zalen en in twaalf steden (Rotterdam schittert door afwezigheid in dit rijtje, helaas). Mijn visie op de vertoning van kinderfilm heb ik nader uitgewerkt in een opiniestuk, dat in 2009 in De Filmkrant is gepubliceerd. De alarmerende situatie bij de vertoning van kinderfilms is in de tussentijd niet verbeterd, integendeel. Een update en aanvulling staat op mijn website (de link staat hieronder, in het P.S.).
De verhuizing
De diversiteit en variatie in de vertoning van kinderfilms is in de 21e eeuw sterk afgenomen, niet alleen in LantarenVenster maar ook landelijk gezien. De voornaamste reden is een positieve ontwikkeling: in de jaren negentig groeide de Nederlandse familiefilm zowel in marktaandeel als in kwaliteit. Een nieuwe Nederlandse kinderfilm krijgt doorgaans veel meer vertoningen dan vroeger, en ook de canon van de kinderfilm (‘Cinekid
In 2009 bestond het gebouw aan de Gouvernestraat precies 100 jaar. Ter markering van dit jubileum presenteerden we een compilatie van films uit 1909, gekozen uit het archief van EYE en in samenwerking met het Historisch Genootschap ‘Roterodamum’. Mijn twintigjarige werkervaring staat dus in een veel bredere historische context. Vanaf 1949 is op structurele wijze film vertoond in LantarenVenster. Jacques van Heijningen heeft de complete filmprogrammering van de eerste 40 jaar op een rij gezet. Deze data vormen uniek onderzoeksmateriaal voor een historische analyse van het filmklimaat.
20 Vaarwel... en tot snel
21 Vaarwel... en tot snel
Welk repertoire werd vertoond? Welke films hadden succes? Hoe is dit te verklaren? Het is dan interessant dezelfde vragen te stellen bij de actuele situatie en een vergelijking te maken, met als resultaat een beter begrip van de eigen tijd. Het gebouw in de Gouvernestraat is lange tijd mijn tweede huis geweest en is me dus dierbaar, maar het was voor mij en iedereen toch ook heel erg lang al heel erg duidelijk dat LantarenVenster op de lange termijn geen toekomst had op deze locatie. Reeds in de jaren tachtig werd gezocht naar uitbreiding van LantarenVenster, richting Nieuwe Binnenweg bijvoorbeeld. Tientallen jaren en vele plannen later was het dan eindelijk zover: we konden verhuizen naar nieuwbouw (gelegen op de WilhelminaPier, aan de andere kant van de Maas). Het gebouw aan de Gouvernestraat was anno 2010 een knellend keurslijf geworden. Distributeurs en het publiek haakten af. Met mijn Cinematheekprogrammering trok ik op een gegeven moment zelfs structureel een hoger gemiddeld aantal bezoekers per voorstelling dan de reguliere films, dat was niet normaal. Venster 2 had al geruime tijd dringend nieuwe stoelen nodig en heeft helaas nooit een adequaat klimaatbeheersing gehad. Met 102 stoelen was het de laatste jaren meteen onze grootste filmzaal, want Venster 1 was in 2007 slim getransformeerd van hopeloze pijpenla met slechte zichtlijnen tot een leuke huiskamer setting met 65 studentikoze stoelen met riant zicht op het doek. Op de bovenverdieping waren de zalen Venster 3 en Venster 4 in 1996 verbouwd, een ingreep waarvan de houdbaarheidsdatum weliswaar nog niet was verstreken, maar met een capaciteit van respectievelijk zestig en veertig stoelen was een onvermijdelijke investering voor de installatie van een digitale projector ook daar niet economisch verantwoord te noemen. De algehele financiële situatie van LantarenVenster was rond die tijd overigens rampzalig, maar dat is een ander verhaal.
Nederlands elftal in het kader van een EK of WK). Een van de vaste bezoekers nam toen spontaan het woord, Wim Hartman vertelde dat hij in 1949 al ‘t Venster frequenteerde. Hij heeft zijn dagboeken en correspondentie in eigen beheer uitgegeven, hij gaf me het eerste deel cadeau en zo kon ik lezen dat hij op zondagochtend 22 mei 1949 de zwijgende film LE VOYAGE IMAGINAIRE (René Clair, 1925) heeft gezien, tijdens een proefbijeenkomst getiteld ‘Herleving van de Vereniging Vrienden van de film’, georganiseerd door uitgever M.Th.Brusse (tevens jarenlang voorzitter van de stichting ‘Ons Huis’). De filmvertoning was een groot succes, met een opkomst van 150 mensen. Op 16 augustus 1949 werd vervolgens de ‘Stichting Filmliga ‘t Venster’ opgericht, met een seizoensprogrammering vol klassiekers. Nog een historische noot: De ‘Rotterdamse Filmliga’ heeft voor de oorlog hun bijeenkomsten in de Corso Cinema gehouden, in de jaren tachtig huurden ze jarenlang de filmzaal Kriterion in het Groothandelsgebouw. De Cinematheek van LantarenVenster was in 1990 expliciet bedoeld als een rechtstreekse opvolger van deze cinefiele initiatieven. Terug naar de warme zomeravond in 2010, we vertoonden toen als afscheid een mooi filmprogramma met onder andere een selectie van Kort Rotterdams (in samenwerking met het Rotterdams Filmfonds) en een reprise van ILES FLOTTANTES (Nanouk Leopold) en LAGRIMAS NEGRAS (Sonia Herman Dolz). Enkele maanden later volgde de feestelijke opening van het nieuwe LantarenVenster op de Wilhelminapier, op 6 november 2010, in aanwezigheid van koningin Beatrix. Bij de ceremonie stond onder andere de korte animatiefilm THE ORIGIN OF CREATURES (Floris Kaayk, 2010) op het programma. Een goede keus! Ter aanvulling gaf ik aan Hare Majesteit een dvd van MENSCHEN AM SONNTAG (1929). Zou ze de film inmiddels gezien hebben, of zou het nog op de Koninklijke To Do lijst staan?
Op 2 juli 2010 werd de laatste filmvoorstelling in de Gouvernestraat gehouden. Het was een slotfeest met een hartverwarmende grote toeloop van trouwe bezoekers en vrienden (ondanks een voetbalwedstrijd van het
De nieuwbouw bood circa een kwart meer stoelencapaciteit, met vijf filmzalen en een grote multifunctionele zaal (bestemd voor de jazz concerten, verhuur en zo veel mogelijk filmvertoningen), plus een foyer die vier keer zo groot was, met een restaurant en de pauzebar. Voor de schoonmakers Joaquim en José betekende deze expansie van de vloeroppervlakte een enorme taakverzwaring, gelukkig kregen ze structureel versterking.
22 Vaarwel... en tot snel
23 Vaarwel... en tot snel
2. Momentopname en vooruitblik De verhuizing van LantarenVenster naar de Wilhelminapier betekende het definitieve einde van de Cinematheek. Voor een eigen Cinematheekprogrammering was al in de Gouvernestraat geen jaarbudget meer beschikbaar (voorheen bedroeg dat jaarlijks circa 50.000 euro), financieel risico lopen was daarom al langere tijd uit den boze. Dat beperkt de mogelijkheden. Roderik en ik moesten ons dus aanpassen, en dat is ons goed gelukt. In 2011 hebben we met wat nu de ‘Film Specials’ genoemd werden toch maar mooi een batig saldo van ruim 10.000 euro behaald. We fungeerden hierbij wel voornamelijk als aanspreekpunt en produktieleider voor de talloze initiatieven van buitenaf. In de nieuwe filmzalen werden op deze manier vaste waarden zoals het festival ‘Camera Japan’ gecontinueerd en de jaarlijkse festivalcompilaties van ‘Best of IDFA’ bleven een succes. Daarnaast werd LantarenVenster de pleisterplaats voor de bijeenkomsten van ‘Kopf Kino’, georganiseerd door het Design Platform Rotterdam. Het ‘Architectuur Film Festival Rotterdam’ (AFFR) en het ‘Arab Camera Festival’ verhuisden ook van Cinerama naar LantarenVenster. Filmhuis Den Haag bleef elk seizoen de koploper in het aanbieden van programma’s van hoge kwaliteit, zoals bijvoorbeeld het retrospectief van Nino Rota. Hulde hiervoor!
de vertoning van PANTSERKRUISER POTEMKIN die op bezielende wijze begeleid werd door Matt Darriau en het Paradox Trio (2010), of het vlammende optreden van de Vlaamse Big Band ‘Flat Earth Society’ bij een excentrieke compilatie van experimentele films (2012). Er ontstonden op de WilhelminaPier ook diverse waardevolle nieuwe allianties, zoals het zeer succesvolle eerste ‘Eetbaar Rotterdam Film Festival’ in 2011. Ze boden een hoogwaardig programma rondom het thema stadslandbouw, met films en topsprekers in vier voorstellingen op een zaterdagmatinee. De organisatie werd perfect uitgevoerd door een klein team van vrijwilligers, ze scoorden een grote toeloop en een hoge publiekstevredenheid. Rob Lijesen, de pastor van het ziekenhuis Franciscus en Clara, bleek een energieke netwerker te zijn. Hij attendeerde mij op de operaregistratie van François d’ Assise (Messiaen). We hebben dit in 2012 op 3 oktober neergezet, aan de vooravond van de verjaardag van de heilige. De Nederlandse Opera werkte fantastisch mee door toestemming te geven hun dvd-box te vertonen op basis van een fifty-fifty winstpercentage. Het was een succes (een volle zaal en een bescheiden batig saldo), en dat ondanks de bovengemiddelde lengte van vijf uur en de vertoning op een doorsnee woensdag (en ook nog de beperking van de catering tot een sobere, Franciscaanse broodmaaltijd). Dit soort ‘alternative content’ heeft veel potentieel, je moet het alleen weten aan te boren. Internationale samenwerking ligt dan voor de hand (o.a. met de Britse firma ‘More2Screen’).
Op de WilhelminaPier hebben we meer mooie Cinematheek momenten meegemaakt, zoals (in samenwerking met het Goethe Institut) de vertoning van de zwijgende film BERLIN, DIE SINFONIE DER GROSSSTADT (1927), op verrassende wijze gecombineerd met liederen die in de jaren twintig en dertig gecomponeerd waren door Kurt Weill, Hanns Eisler en Paul Dessau, op teksten van Bertold Brecht. De liederen werden ingeleefd vertolkt door zangeres Anne Dammers, begeleid door pianiste Charlotte Faber. In de jazz programmering van LV-collega Frank Bolder was gelukkig meerdere malen ruimte voor filmconcerten, zoals onder andere
In 2012 werd gestart met talenten-stimulering in de vorm van de avonden van ‘Open Doek’ (ondersteund met subsidiegeld en uitgevoerd met hulp van stagaires en vrijwilligers). Tegelijkertijd werd in 2012 de afdeling educatie opgedoekt. Inhoudelijk is dit niet consequent. Strikt in financieel perspectief gezien is het wel begrijpelijk te noemen, want cultuureducatie is immers een investering op lange termijn zonder garantie op aanwijsbaar rendement. Dit argument reduceert educatie tot een rekensom waar een kostenpost uitrolt die bijna overal in de cultuursector bovenaan staat op het lijstje van bezuinigings-
24 Vaarwel... en tot snel
25 Vaarwel... en tot snel
maatregelingen. De vraag is echter of dit terecht is en of dit verstandig te noemen is, maar dat is een ander verhaal. LantarenVenster is helaas een koploper bij de landelijke trend die te signaleren is op het vlak van de reguliere filmuitbreng: er is merkbaar minder plaats voor een avontuurlijke filmselectie. Het kruidenvaatje is anno 2013 bij een toenemend aantal Nederlandse filmtheaters uit de keuken verdwenen en zal dus ook niet zo snel meer kunnen omvallen. Het veelvuldig gebruik van de term ‘niche films’ is een duidelijk teken dat men zich beperkt tot een strikt economisch perspectief. Ondernemerschap is prima, maar ik zou willen pleiten voor ‘Think Outside the Box Office’ of ‘Think Beyond the Box Office’. Vertel een goed verhaal en motiveer je eigenzinnige keuze, dan kan ook een zogenaamde ‘niche film’ volle zalen trekken en beschouwd worden als ‘profitable core business’. Een representatief voorbeeld was de uitbreng in mei 2012 van ALL MY TOMORROWS van Sonia Herman Dolz. Dit is een indrukwekkende film, het is de top van wat documentaire kan zijn. Het merendeel van de Nederlandse programmeurs schrok echter terug om deze parel te vertonen, op basis van versleten argumenten of vooroordelen: “Zaalvertoningen van documentaires trekken geen publiek”; “Documentaires hebben alleen een levensvatbare vertonings-mogelijkheid op televisie”; “In de filmtheaters is sprake van een overaanbod, er is geen plek voor deze film”; “Deze documentaire gaat over een eng onderwerp, dus wil niemand het zien”). Voor mij bestond echter geen twijfel: natuurlijk vertonen we deze film, want filmkunst van dit niveau hoort een release te hebben op het grote doek en we hebben alle films van Sonia vertoond en dat was steeds een succes. In dit geval hadden we het in Rotterdam bovendien makkelijk: de verbindingslijnen naar het Erasmus MC waren kort, dus de kans op toeloop uit deze doelgroep was vrij zeker. Toch trokken we ook veel bezoekers buiten de medische sector. Bij de eerste vertoning op donderdagavond was na afloop een indrukwekkende Q&A met Sonia. Dankzij de (onbezoldigde!) energieke inzet van de regisseuse en van producent Paul Hosek werd ALL MY TOMORROWS met slechts een handvol voorstellingen de beste lopende film van die speelweek.
26 Vaarwel... en tot snel
Stand van zaken (februari 2013) De tijden veranderen, ook op technisch gebied. In januari 2012 werden de filmcabines van LantarenVenster voorzien van digitale projectoren. Deze geweldige investering werd mogelijk gemaakt dankzij het unieke poldermodel van ‘Cinema Digitaal’. De digitalisering van de projectie lijkt echter vooral voordelig uit te pakken bij de reguliere filmuitbreng, vanwege de toegenomen logistieke efficiency. Bij incidentele voorstellingen geldt immers een aparte afrekening, die een financiële drempel dreigt te vormen. Een wereldwijd probleem is verder het feit dat zodra je afwijkt van de gebaande wegen van de reguliere uitbreng, je geconfronteerd wordt met de geringe mate van beschikbaarheid van de kopie. In de huidige praktijk kom je dan vaak uit op een BluRay als beste optie. Ter relativering; ook in het tijdperk van 35mm was de beschikbaarheid van de kopie een probleem. Digitalisering heeft dit niet opgelost, alleen de randvoorwaarden zijn gewijzigd. Resultaat: naast nieuwe mogelijkheden ook nieuwe belemmeringen. Dit vergt nadere analyse. In het verlengde hiervan moeten we constateren dat de filmindustrie als geheel geconfronteerd wordt met een somber toekomstperspectief: de inkomsten uit de dvd-verkoop dalen namelijk zeer snel en de inkomsten uit streaming video stijgen slechts langzaam. De inkomsten uit de ‘theatrical release’ vormen vanouds nog maar een fractie van de totale omzet. Ook de niet-commerciële filmvertoning is gebaat bij een gezonde sector waar grote geldstromen een hoog rendement halen, maar in commercieel opzicht is film al vele jaren voorbijgestreefd door de game industrie. Ik geloof wel in de toekomst van de bioscoop en van het filmhuis, maar filmmakers krijgen het wereldwijd steeds moeilijker hun plannen gefinancieerd te krijgen. Terug naar de actualiteit van LantarenVenster: in de filmzalen staat momenteel nog steeds een overvloedig programma van magnifieke films, het is en blijft een ankerplaats voor de Rotterdamse filmliefhebber. Roderik Lentz is een bekwame en toegewijde filmprogrammeur.
27 Vaarwel... en tot snel
Tegelijkertijd is met droge ogen het droge feit te constateren dat de filmprogrammering van LantarenVenster sinds de verhuizing steeds meer verschoven is richting het veilige art house segment. Dit is onvermijdelijk en voorspelbaar. Het grootste en actueel blijvende probleem bij het programmering van incidentele voorstellingen in een filmtheater als LantarenVenster blijft toch de interne concurrentie: het is nu eenmaal onvermijdelijk dat met de programmering van grote publiektrekkers in eigen huis het meteen moeilijker is om ook publiek te vinden voor de uitzonderlijke en eigenzinnige incidentele voorstellingen en excentrieke filmuitbreng. Dit segment vormt echter wat mij betreft wel de essentie van het bestaansrecht van culturele instellingen zoals LantarenVenster, het is de kern van het verhaal dat je te vertellen hebt. Deze kern dreigt nu tussen wal en schip te vallen. De marketing moet inventiever dan doorsnee zijn. Je kunt je niet meer beperken tot het louter communiceren van de filmtitels en de aanvangstijden en dan maar hopen dat er publiek komt. De oplossing voor dit probleem is bekend genoeg: ga in gesprek met je klanten, kweek ambassadeurs, maak gebruik van welgezinde netwerkers, leg aan de rest van de wereld de urgentie en relevantie van je programmering uit in alle talen en ga zoveel mogelijk samenwerkingen aan met geestverwante organisaties binnen je bereik (lokaal, regionaal, nationaal en internationaal). Deelname aan het landelijke ‘crowd ticketing’ initiatief ‘We Want Cinema’ is bijvoorbeeld een interessante investering in een innovatieve vorm van interactie met je publiek en een ‘audience driven’ programmering. Naast recente distributietitels zou je via dit kanaal ook een scala aan klassiekers kunnen aanbieden. Helaas heeft LantarenVenster tot nog toe slechts meegedaan met de pilot van drie proefvoorstellingen.
distributeurs bewaken uiteraard het aantal reguliere vertoningen van hun premièrefilms) en sinds vorig jaar op de expliciete voorwaarde dat per ‘time-slot’ van 120 minuten een garantiesom afgerekend kan worden. Deze beperkingen hebben consequenties gehad. Enkele voorbeelden: LantarenVenster verkoos in 2012 het succesvolle seizoensprogramma ‘Rotterdam Classics’ te stoppen (ter vergelijking: Filmhuis Den Haag begon in 2013 een programmaserie met archieffilms onder de noemer ‘Uit Kasten & Kluizen’). Ook het seizoensprogramma nieuwe Duitse films, dat in samenwerking met het Goethe Institut werd geprogrammeerd, werd stop gezet (ter vergelijking: filmhuis Lumen in Delft en het Ketelhuis in Amsterdam zetten deze maandelijkse voorstellingen tot op heden wel voort). ‘Upload Cinema’ verdween uit de Rotterdamse filmladder, ook de jaarlijkse compilatie ‘Best of Go Short’ keerde niet terug en hun sympathieke project ‘De voorfilm moet terug’ ging aan Rotterdam voorbij (ter vergelijking: wel te zien in 9 filmtheaters). Ook de landelijke serie mensenrechtenfilms ‘Movies that Matter’ werd in 2012 in Rotterdam gestopt, eveneens wegens een te laag gemiddeld aantal bezoekers (ter vergelijking: 14 filmtheaters bleven wel meedoen, waaronder het niet gesubsidieerde Louis Hartlooper Complex in Utrecht).
Het is een nuchter ervaringsfeit: de hoge lasten van de huisvesting zetten bij LantarenVenster een te hoge rendementsdruk op de baten. Zaalverhuur en horeca lopen goed, maar leveren toch te weinig soelaas, dus moeten alle financiële risico’s in de filmprogrammering uitgesloten worden. Initiatieven voor incidentele filmvoorstellingen zijn nog wel welkom, maar bij voorkeur beperkt tot invulling van de daluren (want de
Ik geef hier een neutrale constatering. Het is geen aanklacht, al was het alleen maar vanwege het feit dat ik zelf bij deze beslissingen aanwezig ben geweest en het me niet gelukt is om het tij te keren. Ik had als machteloze werknemer weliswaar weinig beslissingsruimte, maar toch voel ik me nog steeds betrokken en mede-verantwoordelijkheid voor het (dalende) peil van de programmering. De volgende gewetensvraag is bij mij steeds indringder naar voren gekomen: welk maatschappelijk verhaal heb je nog te vertellen, als schoolkinderen structureel niet meer welkom zijn en mensenrechten uit het programma geschrapt zijn? Welk artistiek verhaal heb je nog te vertellen, als je het programma inperkt tot de veilige reguliere releases van art films met slechts een gedoogzone voor enkele incidentele externe toevoegingen waarbij de kille formule van een verhuurschuur gehanteerd wordt - met als enige bijzonderheid een laag instaptarief voor culturele initiatieven? Welke visie op filmkunst draag je dan nog uit?
28 Vaarwel... en tot snel
29 Vaarwel... en tot snel
Het is een harde waarheid: het is helaas steeds meer evident dat voor een grillige en excentrieke filmprogrammering de Rotterdammer zich vooral moet richten op alternatieven buiten LantarenVenster. De Rotterdamse cinefiel moet op reis naar Delft, Den Haag of Amsterdam, of op speurtocht in eigen stad. Vanouds is met name het aanbod van ‘Worm Kino’ een waardevolle aanvulling geweest in het Rotterdamse filmvertonerslandschap. In 2012 bijvoorbeeld presenteerden ze een succesvolle hommage aan Jan Svankmajer (in samenwerking met het Tsjechisch Centrum). De 70e verjaardag van Werner Herzog werd door hen gevierd met vertoning van een ruime selectie van zijn films (in samenwerking met het Goethe Institut). Naast de avontuurlijke keuzes van programmeur Peter Taylor organiseerde een groep bevlogen jongelui in 2012 de eerste editie van hun spraakmakend festival: ‘See Me, Hear Me’. En Cultvideotheek Next Page is ingetrokken in de winkelruimte bij Worm, ze verzorgen incididenteel ook filmvoorstellingen. Ik heb bewondering voor het élan van deze nieuwe generatie. De toekomst van van Worm is echter onzeker. In oktober 2012 werd een informatief interview met zakelijk leider Mike van Gaasbeek gepubliceerd in het Rotterdams on-line tijdschrift ‘Vers Beton’, URL: http://versbeton.nl/tag/ mike-van-gaasbeek/. Ons soort filmmakers werkt zonder compromis en ze getroosten zich grote opofferingen. De vertoning van hun films zou met een gelijkwaardige gedrevenheid moeten gebeuren. Mijn droom is dat van de vijf filmzalen van LantarenVenster minstens één filmzaal permanent en zonder compromis beschikbaar is voor het gecombineerde aanbod van EYE, distributeur Contact Film, Mokum Film, Amstelfilm, Cinema Delicatessen en geestverwanten. De nieuwste film van een wereldwijd gerespecteerd grootmeester zoals Abbas Kiarostami, LIKE SOMEONE IN LOVE (2012, distributeur Wild Bunch), zou dan wel de gerechtvaardige ruimte kunnen krijgen in LantarenVenster (en niet weggestopt worden in slechts 2 speelweken in januari, met een mager totaal van 6 avondvoorstellingen en 13 matinees). Distributeur Contact Film doet geen concessies, hun films draaien daarom niet in LantarenVenster. Gevolg van dit alles: een (te) groot aantal kwaliteitsfilms gaat op deze manier momenteel aan Rotterdam voorbij, of wordt op een onvolwaardige manier neergezet.
30 Vaarwel... en tot snel
Rotterdam heeft relatief een laag percentage hoger opgeleide inwoners met een modaal of bovenmodaal inkomen. Het lokale publiekspotentieel voor kwaliteitsfilm is daarom relatief klein. Je zult in Rotterdam dus altijd je best moeten doen om de zaal vol te krijgen of zelfs maar een kritische massa te bereiken. Het gemiddeld aantal bezoekers per voorstelling zou in mijn gedroomde kwaliteitszaal ongetwijfeld laag uitvallen en de programmering zou inderdaad niet rendabel zijn in financieel opzicht, maar: moet dit het enige criterium zijn? Nee, nee en nee. Een financiële analyse van kosten en baten is zeer beslist zinvol, maar de evaluatie van een programmering dient zich niet te beperken tot louter tellen. Een evenwichtige evaluatie baseert zich op bredere afwegingen van waardebepaling. Filmkunst staat vanouds in een economische context en is als zodanig te beschouwen als handelswaar, maar daarnaast heeft filmkunst ook een ongrijpbare, onbetaalbare waarde voor het individu en de samenleving. Dit is een oude idealistische opvatting, die zijn actualiteit echter niet verloren heeft en ook niet idealistisch zou moeten zijn. De 42e editie van het IFFR introduceerde de Big Screen Award, een prijs die de winnaar een distributiegarantie geeft. Hier hoort mijns inziens ook een solide vertoningsgarantie bij, die de kwaliteit van de film respecteert en genereus ruimte geeft. Deze vertoningsgarantie staat momenteel landelijk onder druk en dat dreigt de hele zingeving van dit waardevolle initiatief te ondermijnen. Laten we dus waakzaam zijn of BELLAS MARIPOSAS (Salvatore Mereu, 2012) en IL FUTURO (Alicia Scherson, 2013) een volwaardige vertoning krijgen in Nederland. In Nederland kennen we de luxe van een groot filmaanbod. Het is dringen in de zalen, ook bij LantarenVenster. Zelfs met het optimaal mogelijk gebruik van vijf filmzalen plus de multifunctionele zaal is het noodzakelijk keuzes te maken. De wekelijkse filmladder is elke keer overvol. Wat is hier het kernprobleem: zijn er te veel films, te weinig zalen of te weinig publiek? De meningen zullen verschillen, tijd voor een fundamentele forumdiscussie!
31 Vaarwel... en tot snel
Aan de Universiteit Utrecht is door Toine Minnaert de cursus “Programmering van culturele instellingen” opgezet, waar ik enkele jaren coördinator van ben geweest en daarna vaste gastdocent. De voornaamste les die we doorgaven is: wie iets wil leren over artistieke keuzes in een filmtheater (“curating cinema”), moet zich ook verdiepen in de actuele theorie op het gebied van cultuurmanagement, cultuurmarketing en cultuurbeleid. Over de analyse van artistieke keuzes in de context van cultuurmanagement en cultuurbeleid bestaat nog geen boek, daarom ben ik maar begonnen te schrijven. Het resultaat staat verspreid op mijn website. Een cultuurmanager moet ook gedegen kennis, kunde en ervaring hebben op het vlak van personeelsbeleid. Ik heb me verdiept in dit onderwerp, want als lid van de Ondernemingsraad van LantarenVenster kon ik helaas meermaals getuige zijn van de gevolgen van mismanagement op dit vlak. Dit heeft me geprikkeld en zo kon het gebeuren dat ik plotseling enkele jaren voor de klas stond, als gastdocent bij Dirk Noordman die bij de Erasmus Universiteit de certificaatstudie Cultuurmanagement verzorgde. Mijn aantekeningen bij de cursus ‘Personeelsbeleid in de culturele sector’ verwerkte ik tot een hoofdstuk dat recent is gepubliceerd in het handboek ‘Management voor de culturele sector’ (Coutinho, 2011). De essentie is eenvoudig samen te vatten: schrijf werknemers niet af als kostenpost, maar koester hen juist als essentieel kapitaal van je organisatie. Dat is het begin van een renderende onderneming.
Gelukkig zijn er ook vele goede voorbeelden te noemen van mensen die perfect voldoen aan dit profiel.
Afronding In deze beknopte terugblik op de goede oude tijd ontbreken nog vele namen van filmkunstenaars en dierbare vrienden, en tal van memorabele momenten en indrukwekkende kijkervaringen bleven nog onvermeld. Gelukkig is het mogelijk om een meer volledig overzicht van feiten te reconstueren, want de jaargangen van de LV-programmagidsen zijn bewaard gebleven. Dozen vol documentatie over LantarenVenster zijn te raadplegen in het Stadsarchief Rotterdam, met dank aan het LV-secretariaat (Nelly Claessens en Ellis Prinse). En natuurlijk vormen de jaargangen van De Filmkrant hoogwaardige documentatie over alles wat er gebeurd is in het non-commerciële filmcircuit. Terugkijken op 20 jaar LantarenVenster brengt vele mooie herinneringen naar boven bij mij, ik zou met gemak nog eens ruim 9.000 woorden kunnen neerschrijven. Ik blijf me richten op het veroorzaken van nieuwe waardevolle kijkervaringen. Bij deze activiteit is sprake van een fundamentele verandering van de randvoorwaarden, zowel op persoonlijk vlak (zoals bekend maak ik per 1 maart noodgedwongen mijn debuut als freelancer) als in de publieke sfeer (rigide bezuinigingen op cultuur en een algemene financiële crisis).
In het verlengde van personeelsbeleid ligt de discussie over ‘Cultural Governance’, dit is een belangrijk en actueel agendapunt. De culturele sector in Nederland wordt sinds mensenheugenis op verschillende wijze geteisterd door amateurbestuurders, maar ja: maak er een betaalde baan van en dan zijn de rapen pas echt gaar (zoals is gebleken in de zorgsector en het onderwijs). Dit is een dilemma. Het verwerven van macht brengt het diepste wezen van iemand naar boven en dat is zelden een prettig gezicht. Het enige wat we kunnen doen is hopen op het vinden van intrinsiek beschaafde mensen die zich willen inzetten voor het scheppen van ideale randvoorwaarden voor het laten bloeien van kunst en cultuur.
In Rotterdam en elders is anno 2013 stellig sprake van een hevige kaalslag in de lokale culturele wereld. Theatergroep Bonheur en OT zijn opgedoekt, Kosmopolis Rotterdam is gestopt en tal van instellingen moeten inkrimpen. Het jaarbudget van het platform voor hedendaagse kunst TENT in de Witte de With straat is bijvoorbeeld gehalveerd. In het verleden hebben ze veel aandacht aan mediakunst gegeven, met solotentoonstellingen van onder andere Wendelien van Oldenburgh, Katarina Zdjelar en Han Hoogerbrugge en tallloze evenementen tijdens het IFFR. Ze organiseren ook jaarlijks de TENT Academy Award: de nationale competitie voor eindexamenfilms. Ondanks de financiële terugslag blijven ze actief en produktief, zoals onder andere blijkt uit hun reeks verkenningen onder de noemer ‘Current Values’.
32 Vaarwel... en tot snel
33 Vaarwel... en tot snel
Dit is voor ons in de culturele sector de enige mogelijkheid: tegen alle verdrukking in steeds opnieuw goed gemotiveerd een hoogwaardig cultureel evenement neerzetten. Deze positieve houding is al zichtbaar in tal van initiatieven. In Amsterdam onstond het samenwerkingsverband ‘Cineville’, met een website die cinefilie uitstraalt. Ook de vertoning van mediakunst in combinatie met film kreeg een impuls in de vorm van ‘Cinema Zuid.nl’, met een wijd vertakt netwerk van vertoningen in de museumsector en kunstinstellingen (maar ook in ‘Zaal 5’ van het Filmhuis Den Haag). Een Rotterdamse locatie heeft zich helaas nog niet aangemeld, daar moet iets op te vinden zijn. Dit jaar werd wel de videokunstbeurs ‘Projections’ voor het eerst gehouden, als onderdeel van het bruisend en uitdijend evenement ‘Art Rotterdam’. Enkele voorbeelden van Good Practice van durf en positieve energie in mijn stad op het vlak van filmvertoning (naast de eerder al genoemde programmering in Worm): de ploeg van ‘Pleinbioscoop Rotterdam’ organiseert al decennia lang met minimale middelen een zeer succesvol zomer-evenement. De pop-up bioscoop ‘Cinema West’ is een dapper initiatief. Jazz Club BIRD geeft ruimte aan de incidentele filmreeks ‘Cinema Culinair’. In de stad is daarnaast een wekelijkse filmavond te signaleren bij ‘De Machinist’ in Delfshaven en het ‘Klooster Oude Noorden’. Zaal de Unie heeft een roemrucht verleden wat filmprogrammering betreft. Dit kleinschalig podium kreeg recent een facelift en kort daarna een subsidie-stop. In de eerste maanden van 2013 werd de muziekprogrammering plus incidenteel filmvertoningen verzorgd door het onvolprezen Ro-Town team, ik hoop dat ze dit kunnen volhouden.
Meer mooie vooruitizchten: er bestaan al geruime tijd mooie plannen voor het oprichten van de ‘Noorder Bioscoop’ en op de EUR-campus Woudenstein verrijst in de zomer van 2013 een nieuw ‘Erasmus Studentenpaviljoen’, waar ook filmvoorstellingen plaats kunnen vinden. Het Tsjechisch Centrum en het Goethe Institut hebben hun maandelijkse filmclub in hun pand op de Westersingel. Het Goethe Institut gaf me de eervolle opdracht om hun Rotterdamse filmavonden in te vullen. We maken een sterke start op 6 maart 2013 met de vertoning van KLASSENVERHÄLTNISSE (Straub/Huillet, 1983). Deze film is gebaseerd op wereldliteratuur (een onvoltooid gebleven roman van Franz Kafka) en is gemaakt door twee topkunstenaars. Daarnaast is deze film tevens onderdeel van de Nederlandse filmcultuur, want in de jaren tachtig werd KLASSENVERHÄLTNISSE op het International Film Festival Rotterdam vertoond en aangekocht door distributeur Film International (en is nu dus onderdeel van de ‘Rotterdam collectie’ van EYE). Een regelmatige vertoning van deze uitzonderlijke filmkunst is een teken van beschaving. Het Goethe Institut geeft me carte blanche en rekent me niet af op het aantal bezoekers, ook dat is een teken van beschaving. Ik kijk met gretigheid vooruit naar de kansen en mogelijkheden in de komende twintig jaar, waarin ik wil bijdragen aan een nieuwe invulling van de liefde voor filmkunst. Ik kan terugkijken op mooie momenten en rijke kijkervaringen, deze inspiratievonken en kennis wil ik blijven uitwerken en overdragen op een nieuw publiek. Ik zie veel medestanders, met name in de jonge generatie. Ons gezamelijk doel is het voortzetten van een optimale vertoning van filmkunst en het delen van onze ervaringen.
Studentenbioscoop Kriterion (Amsterdam) heeft een Rotterdamse tak opgericht die voorlopig ook een pop-up karakter heeft, op wisselende locaties in het centrum. Het is bijzonder eervol dat ik gevraagd ben per 1 maart 2013 toe te treden tot hun adviesraad. We gaan nog veel horen van ‘Kriterion Rotterdam’!
Dank voor uw aandacht en tot snel!
34 Vaarwel... en tot snel
35 Vaarwel... en tot snel
hartelijke groet, Peter Bosma
Aanbevolen boeken P.S. op mijn website staan diverse teksten die deze terugblik aanvullen: • • • • • • • • • • • • • • • • •
“Filmvertoning in de Gouvernestraat (1949-2010)” “Herinneringen van een Rotterdamse sneak master” “Kinderfilmprogrammering. Een situatieschets” “De distributietak van het International Film Festival Rotterdam” “Talkshow Digital IFFR 2010” “Digital projection” “De vergeten films van Valerio Zurlini” “De distributie van Il Gattopardo in Nederland” ”Il Gattopardo, boek en film” “LAGRIMAS NEGRAS (Sonia Herman Dolz, 1997)” “ALL MY TOMORROWS (Sonia Herman Dolz, 2012)” “BOEK EN FILM: JULES ET JIM” “ELISO (1928)” “MENSCHEN AM SONNTAG (1929)” “BERLIN, DIE SINFONIE DER GROSSSTADT (1927)” “DE MAN MET DE CAMERA (1929)” “DE STAD DIE NOOIT RUST (Andor von Barsy, 1928)”, “HOOGSTRAAT (1929)”, Zie ook: http://www.gemeentearchief. rotterdam.nl/educatie/rotterdam-classics.
• David Thomson, The Big Screen: the Story of the Movies and What They Did to Us, London: Allen Lane, 2012. • Mark Cousins, Story of Film, London: Pavillion Books/Anova, 2004. Herdruk: 2011. In het Nederlands vertaald onder de titel Close Up: wereldgeschiedenis van de film, Houten: Van Holkema & Warendorf/ Unieboek, 2005.
• “Inhoudsopgave Handboek Fimprogrammering” • “Human Resource Management in de culturele sector”
Aanbevolen websites • • • • • • •
www.filmkrant.nl www.cineville.nl www.filmfestivalrotterdam.com www.eyefilm.nl www.photogenie.be / www.vfdc.be http://www.davidbordwell.net/blog/ http://filmstudiesforfree.blogspot.nl/
36 Vaarwel... en tot snel
37 Vaarwel... en tot snel