Vaardigheden Wat zijn vaardigheden? Vaardigheden geven aan waar iemand bedreven in is. Ze zijn meestal aan te leren. Voorbeelden van vaardigheden zijn typen en kennis van het Nederlands.
Wat meet Q1000 vaardigheden? Q1000 vaardigheden bestaat uit verschillende tests die diverse soorten vaardigheden onderzoeken. Wilt u een breder beeld krijgen van de vaardigheden van een persoon, dan kunt u meerdere vaardigheidstests inzetten om een scherp en objectief beeld te krijgen van de kwaliteiten van de kandidaat. Q1000 kan automatisch een rapport genereren. De testresultaten kunnen worden bewaard in een dossier, waar later nog testresultaten aan kunnen worden toegevoegd. Zo ontstaat een steeds duidelijker beeld van iemands sterke- en zwakke kanten. Overzicht van de vaardighedentests:
1. Q1000 Spelling- en grammatica 2. Q1000 Nauwkeurigheid 3. Q1000 Typevaardigheid 4. Q1000 Engels taalniveau Hierna wordt van elk van de tests een korte beschrijving gegeven van de inhoud, het gebruiksdoel en de inzet van de test. Ook wordt de testinstructie met voorbeeldvraag gegeven.
Normering Voor de normering van de vaardigheidstests is per test gebruik gemaakt van een algemene vergelijkingsgroep. Deze norm vindt u onder de naam ‘standaard’. Bij tests waar dit anders is, staat dit expliciet vermeld. De resultaten van een testdeelnemer worden uitgedrukt op een schaal van 1 tot en met 4, van zwak tot en met sterk. Een score 1 betekent dat de score van de testdeelnemer gelijk is aan die van de 15% laagst scorenden in de vergelijkingsgroep. Een score 2 betekent dat de score valt tussen 16% en 40% laagste scores in de vergelijkingsgroep, de score 3 valt tussen de 41% en 75% van de vergelijkingsgroep en de score 4 hoort bij de 25% hoogst scorenden. Voor tests waar de indeling anders is, wordt dat vermeld bij de test. Als richtlijn geldt een score 1 als ontoereikend en een score 3 of 4 als voldoende. Een score 2 is een twijfelgeval, waarbij scores op andere tests en/of persoonlijke kenmerken van de kandidaat (bijv. werkervaring, motivatie) betrokken kunnen worden in het eindoordeel.
Meurs HRM 2015
1
1. Q1000 Spelling en Grammatica 98 opgaven, 10 seconden per opgave, totaal 19 minuten. Gemiddelde afnametijd: 12 minuten. Omschrijving: De test meet de beheersing van spelling en grammatica. Wat meet de test: De test meet in hoeverre de kandidaat in staat is om correct Nederlands te herkennen. Het gaat daarbij om de volgende deelgebieden: Werkwoordsvormen: Dit deelgebied heeft betrekking op het vervoegen van werkwoorden. Het gaat om het juiste gebruik van persoonsvorm of voltooid deelwoord en de correcte spelling. Zinsconstructies: Dit deelgebied gaat over het juist schrijven van zinnen. Zinnen moeten zo worden samengesteld, dat ze voldoen aan de regels van de grammatica; zinnen moeten correct kunnen worden geformuleerd. Spelling: Dit deelgebied gaat over juist spellen van verschillende woorden. Het gaat zowel om woorden waarvoor spellingsregels moeten worden gevolgd als woorden die bekend moeten zijn om correct te worden gespeld. Wanneer inzetten: De test is geschikt voor alle opleidingsniveaus; er zijn normen beschikbaar op MBO- en op HBOniveau. U kunt de test inzetten in situaties waarin een correcte spelling en beheersing van de Nederlandse grammatica van belang zijn voor de functie. De test meet vooral daadwerkelijke kennis van spelling en grammatica, maar ook gevoel voor correct taalgebruik.
Meurs HRM 2015
2
2. Q1000 Nauwkeurigheid 60 vragen, afnametijd 6 minuten Omschrijving: Nauwkeurigheid is een test waarmee kan worden onderzocht of een kandidaat bij administratief getinte taken snel en nauwkeurig kan werken. In de test moet de kandidaat betekenisloze combinaties van letters en cijfers vergelijken. Wat meet de test: Elke opgave bestaat uit vijf combinaties van twee letters en/of cijfers. Bij de antwoordmogelijkheden staan ook vijf combinaties. De kandidaat moet daaruit de combinatie aanklikken die niet in de opgave voorkomt. In die tijd die voor dit onderdeel staat kan de kandidaat de opgaven uit de test waarschijnlijk niet afkrijgen, maar de kandidaat moet wel proberen zo ver mogelijk te komen. Wanneer inzetten: Er wordt vooral een beroep gedaan op onder druk efficiënt werken aan een tamelijk onbekende taak waarmee men gemakkelijk in de war kan raken. Concentratie speelt dus ook een belangrijk rol bij deze test. De vaardigheid die door Vergelijken wordt onderzocht is vooral van belang in diverse administratieve taken die te maken hebben met ordenen, sorteren, coderen, controleren, enzovoort. Denk onder andere aan orderpicking en ander magazijnwerk. Deze test wordt voornamelijk gebruikt bij instroomvraagstukken.
Meurs HRM 2015
3
3. Q1000 Typevaardigheid 5 opgaven, 40 seconden per opgave, 5 minuten totale afnametijd. Omschrijving: Deze test is ontwikkeld om typevaardigheden in kaart te brengen. De test bestaat uit vijf teksten die de kandidaat zo snel mogelijk moet overtypen. Wat meet de test: De test meet zowel snelheid (aantal aanslagen per minuut) als nauwkeurigheid (percentage goed). Nadat de kandidaat de laatste tekst heeft overgetypt worden de scores berekend. Het is belangrijk om de test niet alleen snel maar ook nauwkeurig te maken. De test is zo ontworpen dat alleen een bijzonder snelle typist alle tekst kan invoeren. Het invoeren van een beperkt gedeelte van de tekst kan al een goede score opleveren. De test is niet genormeerd, er wordt alleen het aantal aanslagen per minuut en het percentage goed gerapporteerd. Voor Typenauwkeurigheid geldt dat als het percentage goed onder de 94% ligt de kandidaat tot de 10% slordigste typers uit de test behoort. Dat betekent niet dat de kandidaat niet kan typen. Het betekent dat de kandidaat relatief veel fouten maakt, vooral als er snel moet worden getypt. De eindscore is een combinatie van de score op snelheid en op nauwkeurigheid. Wanneer inzetten: Typevaardigheden zijn in diverse functies van belang, voornamelijk als er veel met de computer moet worden gewerkt. Er is ook een Engelse versie beschikbaar.
Meurs HRM 2015
4
4. Q1000 Engels taalniveau Omschrijving De toets brengt de beheersing van de Engelse taal in kaart en bestaat uit 71 vragen. De afname duurt ongeveer 30 minuten. Per vraag krijgt men 30 seconden de tijd om te antwoorden. Wat meet de test? De toets heeft zes onderdelen, drie op het gebied van basale kennis (woordenschat, grammatica en syntaxis) en drie op het toegepaste gebied van de Engelse taal. Elk onderdeel heeft 12 vragen. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Werkwoorden invullen: juiste tijd en juiste vervoeging Woorden in context: invullen ontbrekend woord, zoals voorzetsels Woordenschat: wat betekent het woord in de zin, Engelstalige equivalenten Sociale conventies: bijvoorbeeld wat zeg je bij een begroeting? Correcte uitdrukkingen: idiomatische uitdrukkingen Begrijpend lezen: bijvoorbeeld: Wat zou een passende titel zijn/ Wat wil de schrijver?
Wat is het resultaat? Voor de eindscore wordt gebruik gemaakt van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen. Dit is verdeeld in niveau A1 t/m C2. De toets geeft een score voor de passieve kennis van niveau A1 t/m B2. De totaalscore loopt uiteen van A1- tot B2+. Daarnaast wordt van elk van de zes onderdelen aangegeven op welk niveau de score ligt ( A1, A2, B1 of B2). Voorbeeldscore: A1-
A1
A1+
A2-
A2
A2+
B1-
B1
B1+
B2-
B2
B2+
Totaal
Uitleg van de niveaus: Niveau A: Basisgebruiker A1 Kan vertrouwde dagelijkse uitdrukkingen en basiszinnen, gericht op de bevrediging van concrete behoeften, begrijpen en gebruiken. Kan zichzelf aan anderen voorstellen en kan vragen stellen en beantwoorden over persoonlijke gegevens zoals waar hij/zij woont, wie hij/zij kent en dingen die hij/zij bezit. Kan op een simpele wijze reageren, aangenomen dat de andere persoon langzaam en duidelijk praat en bereid is om te helpen. A2 Kan zinnen en regelmatig voorkomende uitdrukkingen begrijpen die verband hebben met zaken van direct belang (bijvoorbeeld persoonsgegevens, familie, winkelen, plaatselijke geografie, werk). Kan communiceren in simpele en alledaagse taken die een eenvoudige en directe uitwisseling over vertrouwde en alledaagse kwesties vereisen. Kan in eenvoudige bewoordingen aspecten van de eigen achtergrond, de onmiddellijke omgeving en kwesties op het gebied van directe behoeften beschrijven. Niveau B: Onafhankelijke gebruiker B1 Kan de belangrijkste punten begrijpen uit duidelijke standaardteksten over vertrouwde zaken die regelmatig voorkomen op het werk, op school en in de vrije tijd. Kan zich redden in de meeste situaties die kunnen optreden tijdens reizen in gebieden waar de taal wordt gesproken. Kan een eenvoudige lopende tekst produceren over onderwerpen die vertrouwd of die van persoonlijk belang zijn. Kan een beschrijving geven van ervaringen en gebeurtenissen, dromen, verwachtingen en ambities en kan kort redenen en verklaringen geven voor meningen en plannen. Meurs HRM 2015
5
B2 Kan de hoofdgedachte van een ingewikkelde tekst begrijpen, zowel over concrete als over abstracte onderwerpen, met inbegrip van technische besprekingen in het eigen vakgebied. Kan zo vloeiend en spontaan reageren dat een normale uitwisseling met moedertaalsprekers mogelijk is zonder dat dit voor een van de partijen inspanning met zich meebrengt. Kan duidelijke, gedetailleerde tekst produceren over een breed scala van onderwerpen; kan een standpunt over een actuele kwestie uiteenzetten en daarbij ingaan op de voor- en nadelen van diverse opties. Niveau C: Vaardige gebruiker Dit niveau wordt met deze toets niet gemeten. Wanneer inzetten? De test is met name geschikt wanneer het gewenst is een inschatting te maken van het niveau waarop men de Engelse taal beheerst en of wanneer moet worden ingeschat of men nog training nodig heeft om het gewenste niveau te behalen. Vaardigheden als schrijven, luisteren en spreken worden echter in deze toets niet onderzocht. Instructiescherm
Voorbeeldvraag
Voorbeeldvraag: Vul het juiste woord of de juiste woorden in. He .................. coffee while he was driving his car 1. 2. 3. 4.
was drinking is drinking had drunk have drunk
Meurs HRM 2015
6