«nre»jKMisB«««ntaEHafcÉBEh ailBli Uil I i 1!
■
" .
II ■I ■I '. V '■■■
Rtdacti« «n Adm. NoontoiiMI* «, L«ld«n<
.-H t^tmr'-
■
.
GIMEMA& THEATER
la ^i»«^
»r41M0
:
Vp-l- 1 FEBR. 1941
^PT» iV
V, V f-
lr,f,
«ar» •
i l^fl 115^
« '^ i*-.-
■
'i''
• i .:/-
1
■'*
^ - 'M
'
^^
m * :■
^
"'^iè
-C ■&:■{
S
\
•«';'
1
ö
IN GEPEINS VERZONKEN MHHHBM
AFBEELDIfl IN KLEUR MULTICOH PICTURE
CW?A
T£ßßy Ufa-film
Regie: Georg Jacob/
Kora Terry Karel Tobias, gen. Tobs Michael Varany Möller, agent Stefan Borodin, groot-industrieel Oily Laurens, zijn «jster Bartos, directeur van het Odeon Juffrouw Haase, zijn secretaresse Vo Pescu ' Re Porter Kamerverhuurster Directeur van het Reginapalast
Marika Rökk Josef Sieber Will Quadflieg Will Dohm Herbert Hübner Flockina von Platen Hans Leibelt Ursula Herking Franz Schafheitlin Erich Fiedler Eleonore Tapert Leo Peukert
Kora Terry is een danseres, die overal opzien baart en volle zalen trekt. Aanvankelijk trad zij tezamen met haar zuster Mara op, en het was ook Mara, die verliefd raakte op den kapelmeester Varany. Maar Mara kwam te vallen, en daardoor moest Varany alleen met Kora Terry verder optreden.
Deze
vitale,
levenlustige
Kora
Terry
brengt
den
jongen musicus, die eens een veelbelovend vioolkunstenaar is
geweest,
maar die zélf een
einde aak
zijn carrière maakte omdat hij te veel omMarika de over ^1 'd'e "we'reuTb«: ju belde dameret.
^"^ had op hoi.
met
allerle ,
'
vro
"w«n. het hoofd Hij komt echter weldra te weten, dat Kora hem bedriegt, on Mara, die een heel
ander
karakter heeft dan haar lichtzinnige zuster, voelt dat hij aan den
rand van een afgrond staat. Ze dwingt hem haar te
beloven,
dat
hij
Kora
zal vergeien en dat hij zich weer aan zijn werk zal wijden. Kora krijgt een nieuw engagement, dat haar naar een
stad ergens In Afrika
voert. Een lichtvaardige dwaasheid, die zij op den dag vóór haar vertrek begaat,
wreekt
wille
van
zich
Kora's
echter, kind
en
moet
zij
slaat
Mara
nu
de
hand
de
rol
aan
van
zichzelf.
haar
Ter
zuster veder
spelen. Ze wordt als Kora Terry door de heele wereld toegejuicht, maar een ontmoeting met Varany In Rome, die
daar
een
concert
brengt een wending
in
geeft,
haar le-
ven. Zij wordt door Varany voor Kora
aangezien
vrouw,
die
den
—
voor
dood
van
de den
groot-industrieel Borodin op haar geweten over zij
heeftl
kop, de
grens
gearresteerdl men
al
haar
op tijd
Ze
doch
vertrekt
wordt,
wil
hals
juist als
overschrijden,
Maar
gelukkig
vrienden
om te kunnen
nog
konet
bewijzen,
dat zij Kora Terry nlèt is, doch Mara
Terry.
vrienden
En
bevindt
onder zich
ook
deze Va-
rany, de man, waar zij altijd van gehouden heeft. ..
Michael Varany
JE EN
COM PL E ET
Karel draalde zich half om In zijn ligstoel, wierp zijn peukje sigaret verveeld op het tuinpad, en geeuwde. „Wat zal het zijn. Hector?" vroeg hij toen, zich tot den hond richtend die aan zijn voeten lag te soezen. „Tennis of golf?" Maar Hector, die zijn baas blijkbaar kende, knipperde alleen maar even met zijn oogen en begroef zijn kop toen nog dieper tusschen zijn beide voorpooten. „Als ik ga tennissen," peinsde Karel alleen verder, „zal ik me moeten verkleeden, en als ik ga golven, zal ik moeten loopen - en in geerr van beiden heb ik zin." - Hij geeuwde weer, want energie was nu niet bepaald een karakteristieke eigenschap van hem En toen klikte het tuinhekje. Hij keek op, zonder eenige interesse te toonen, maar veerde «Jan plotseling overeind en trok zijn vest recht „Zoo, zoo,' mompelde hij. „Voor den eersten keer in haar tot nu toe nuttelooze leven heeft Annie zich eens gedragen, zooals je van een zuster verwachten mag. Lieve hemel, wat een dekselsch aardig kind." Op het pad, dat naar het huis toeliep, wandelden twee inderdaad allerliefste meiskes De een, d.e een sterke gelijkenis met Karel vertoonde, was natuurlijk zijn zuster Annie; de ander vond Karel het liefste meisje dat hij ooit had gezien of dat *iij ooit zou zien. Met als gefascmeerde blikken zag hij hen in huis verdwijnen en het duurde wel eenige seconden eer hij tot zichzelf kwam. „Hector, ouwe jongen," zei hij niet zonder eenige emotie tegen zijn hond, „de teerling is geworpen! Het wordt geen tenni, en het wordt geen golf, maar ik zal dezen avond doorbrengen dèir waar een man zijn avonden hóórt door te brengen - in zijn eigen huis." In tegenstelling met zijn gebruikelijke traagheid gloeiend van ijver, stond hij op en sloop door de achterdeur het huis binnen. Hij ging naar zijn slaapkamer, veranderde daar een en ander aan zijn uiterlijk, en begaf zich toen met een eenigszins verstrooid gezicht naar beneden. Toen hij langs den salon kwam, hoorde hij stemmen - meisjesstemmen, waarvan er één buitengewoon helder en lief klonk. Zonder meer een moment te aarzelen, betrad hij de kamer (met nog steeds dien blik in zijn oogen van iemand, die iets zoekt maar het niet kan
L
„Gom/, jullie kunnen een beef/a geen »pe/en. meer pas op, de« /e n/ei In hei bosch yrdwmh." „,„ ,„. a,w)
VER HAAL
TREIN
DO O R
vinden) en stond al bijna midden in het vertrek eer hij zijn zuster en haar blijkbaar nieuwe kennis opmerkte. Met een goed voorgewenden schok van verwondering, kwam hij tot zichzelf... „Neem me niet kwalijk," mompelde hij, „Ik wist niet, dat Je iemand hier had..." „Dan ben je zeker doof," zei Annie beminnelijk. „Maar nu er niets meer aan te veranderen valt, Eef, zal ik je mijn broer Karel maar voorstellen. - Karel, dit is Eef West." Eef glimlachte allerbeminnelijkst... „Hèèl erg aangenaam," zei Karel, een bulging makend en eveneens zoo beminnelijk mogelijk glimlachend. „En schiet nu op," zei Annle. „We zijn bezig..." Karel verontschuldigde zich en verliet de kamer. Binnen een minuut was hij echter terug. „Het spijt me werkelijk heel erg, dat ik weer moet storen," zei hij, „maar is het erg lastig als ik even een boek zoek, dat ik hier moet hebben laten liggen? Ik ben zóó klaar..." „Als je maar wat voortmaakt," zei Annie, zich over een japon buigend, die zij haar vriendin wilde laten zien. Eef keek op - niet naar de japon doch naar den jongeman. Hun blikken ontmoetten elkaar en wat verward sloeg zij de hare neer... Karel tilde een paar kussens op, keek onder de bank, en verliet toen de kamer, moedeloos zijn hoofd schuddend. Een minuut later was hij echter opnieuw terug. „Werkelijk," zei hij opgewekt, „jullie zullen me wel vervelend vinden, vrees Ik..." „Ja," zei Annie, zonder op te zien, „dat doen we zeker..." „ik kan dat boek echter nergens vinden. Het moet hier zijn." „Hemel," zei Annie, „als je Eef wilt spreken, waarom zeg je dat dan niet? - Maar verwijt me later niet, dat ik je niet gewaarschuwd heb, hoor, zoo wendde zij zich tot haar vriendin. „Hij is niet zoo hèól erg, maar het beste wat je van hem kunt zeggen Is, dat hij mijn broer is..." In het minst niet uit het veld geslagen, doch integendeel met stralende oogen, zei Karel: „Ha, laat je Eef je uitzet zien, Annle? Kan Ik misschien van dienst zijn?" „Neen, natuurlijk niet," zei Annie lachend. „En hoepel nu alsjeblieft zoo gauw mogelijk op. Dergelijke dingen zijn niet voor mannenoogen bestemd..." „Och," mompelde Karel, „dat weet ik nog zoo net niet..." Waarop Annie bloosde, en Eef eveneens. Deze laatste deed het naar Kerels oordeel op werkelijk verrukkelijke wijze... „En hoe vindt u de omgeving hier. Juffrouw West?" vroeg hij. „Heel aardig..." „Uw eerste bezoek filer?" hield Karel aan. „Eh... ja..." „Zoo, zoo... Enfin, beter laat dan hooitl Maar nu u toch eenmaal hier bent, moet u die wendeling langs de zeven.boomen door «et dennenbosch eens maken. Wat denk je, Ajinle, zullen we dat straks eens doen, na het et^n? Ik voor mij kan toch nooit slepen als ik nie* eerst een kilometer of vijf gewendeld heb..." „Hij verzet nooit een voet, els het niet strikt noodzakelijk Is," logenstrafte Annle zijn bewering. „Maar Je vlieger gaat niet op, Karell Eef moet met den trein van half negen weer naar huis. Ze Is alleen maar even gekomen om mij In een peer dingen te reden, en ik durf heer niet ie lang op te houden."
■
„Mlschien kan dat wel eens bij gelegenheid," zei Eef, blozend de kamer verlatend. „Dat komt in orde," zei Karel. „Ik zal die tante beslist erg aardig vinden." Toen ontdekte hij opeens een jongeman, die op een motor den weg op kwam. In minder dan geen tijd was hij buiten en viel den ander bijna om den hals. „Dickl" hijgde hij. „Fijn dat Je er bent." „Karel," zei de Jongeman, wantrouwend, „wat beteekent die hartelijkheid?" „Kom mee naar binnen, kerel," zei Karel, zijn aanstaanden zwager bij de onwillige hand nemend. „Ik ben nog nooit zoo blij geweest Je te zien als nu... Kom mee naar binnen." „Kan Ik niet," zei Dick kort. „Ik heb niet met Annle afgesproken en ik moet een paar boodschappen doen..." „Dick," zei Karel dreigend,- „kom mee naar binnen, of ik breek Je je nek..." „Wat heb je nu weer?" grijnsde Dick, die zijn aanstaande familielid scheen te kennen. „Annie heeft een vriendin op bezoek, die om half negen met den trein weg wil gaan." „Dan zal zij zich moeten haasten," zei Dick. „Het zou me niets verbazen, als zij den trein miste," vervolgde Karel. „Je weet hoe meisjes zijn," zei hij kwasl spijtig. „Maar als Eef - Ik bedoel als Juffrouw West den trein van halfnegen mist, zal zij met dien van tien uur moeten geen..." „Ik begrijp niet..." begon Dick. „Ik wel," viel Kerel hem in de rede. „Ik zal Je dankbaer zijn als Je vanavond voor doofstomme speelt. Zwijgen Is goud. Begrijp Je me, Dick?" Dick keek zijn vriend even zwijgend aan en begon toen te lachen. „Je bent h»t toppuntl" zei hij. „Ik zal Je erg dankbaar zijn, heel erg dankbaar, Dick, Indien Je Annle na het eten schaakt. Neem haar mee voor een ritje op Je motor, en verlies haar onderweg, verdrink haar, of doe wat Je wilt, als ze maar niét voor tien uur aan het station kan zijn." Dick keek wat twijfelend. „Dat is allemaal goed en wel," zei hij, „maar Je weet hoe Annle Is..." „Noem Jij Jezelf een man, en nog wel binnenkort een echtgenoot?" antwoordde de ander spottend. „Als Je iets voor me voelt..." „Maar dat doe Ik immers niet... Doch ik zal zien wat Ik kan doen." „Hé, daar Is Dick, gelukkigl" zei Annle toen zij en Eef naar buiten kwamen om naar het station te gaan. „Laat Ik je even voorstellen," zei ze tegen haar verloofdi?. „Het is maar zeven minuten naar het station, en we hebben er nog tien..." Tojen schrllde er een flulttoon door de lucht. „Wat Is dat?" xroeg zij verschrikt. Er' heerschte even een oogenbllk stilte. „Dat," zei Dick toen eindelijk, „moet de trein van halfnegen naar de stad zijnl" „Maar dat kèn niet. De klok In den salon staat pas tien vóór halfnegen..." Karel keek op zijn horloge. „Dick heeft gelijk," zei hij. „De klok in den salon moet achterloopen." Annle wendde zich tot Eef. „Het spijt me verschrikkelijk..." begon ze. „Het is niet zoo erg," antwoordde het meisje. „Dan ga ik met den volgenden trein." „Dat is de laatste, om tien uur," zei Annle. Karel probeerde een blik van Dick op te vangen. Maar dat lukte hem niet. Dick bewonderde den zonsondergang. „Enfin," zei Annie, „er is een goede kant aan: nu kun Je in ieder geval bij ons blijven eten, Eef. - Kom mee, Dickl"
B.
S T.
„Ik kan werkelijk niet later naar huls gaan," zei nu Eef, doch haar blauwe oogen meden de grijze van Karel. „Maar..." en dit zei een teleurgestelde Kerel, „u meent het toch niet werkelijk, det u om half negen el weer naar huis gaat? Annie, waar Is Je zin voor gastvrijheid? Juffrouw West," viel hij zichzelf In de rede, „er staat 'n two-seatertje in een garage bij het station en ik neem het op mij, om u terug naar de stad te rijden. Met genoegen zelfs..." Annie keek haar vriendin vragend aan, meer deze schudde haar hoofd, al deed ze het dan niet al te beslist. „Neen, Karel, het kan niet," zei zijn meer practlsche zuster. „En verdwijn nu, en leat ons verder met rust... Enfin, je kunt hier wel blijven als je wilt, want wij gaan tóch naar boven..." De beide meisjes verlieten de kamer. Karel stak een sigaret op en ging voor het raam staan,,,Wat een oogen," peinsde hij hardop. "En wet een houding! Een fee... Een..." Hij zuchtte en maakte een gebaar ven wanhoop. „En dan te denken," vervolgde hij zijn alleenspraak, „dat ze over een half uur weer verdwijnt! Het eenige meisje dat je óóit iets gezegd heeft... Er staat een two-seater in de garage en zij gaat terug met den trein... Je, maar gaat ze terug met den trein?" Hij dacht na. „Ze wil niet èchi terug," zei hij toen. „Hel is maar 'n grill Zal Ik het doen? Ja..." Hij keek behoedzaam om zich heen, luisterde aandachtig en sloop toen op zijn teenen near de klok op den schoorsteenmantel. Een seconde later liep deze tien minuten achter... „Ziezoo," zei hij, „dat is In orde..." En hij ging weer naar hei raam om den prächtigen evond te bewonderen. Maar toen de deur opeens werd geopend en er lichte voetstappen achter hem klonken, schrok hij tóch even op. ^ „Neemt, u me niet kwalijk," zei Eef West „Annie heeft hier iets laten liggen. Mag Ik het even krijgen?" „JuWrouw West," zei Kerel, geen acht slaande op haar vraag, „er ligt toch thuis niemand op sterven, is het wel?" Eef lachte. „Natuurlijk niet," zei ze. ,Maar tante heeft liever niet, det ik zoo laat 'alleen thuis koml" „Tante," bromde Karel, „tante heeft gelijkt Ik zou graag kennis met heer maken."
„De lemperaiuur ven uw men is nog altijd zeer hoog." „Laai u dim jong* zustor meer eens tfoor een oudere af/ossen, dokier. dan *uH u zien. dat gijn pols wol womr normaal wordt" {D„ ,„. w^
J
Het was erg gezellig aan tafel. Karel overtrof zichzelf, dal moest zelfs Annie erkennen. „Toch kan Ik me niet begrijpen, hoe die klok opeens zoo achter kan loopen," zei ze, de wijzers weer goed zettend. „Ach," zei Karel, „zelfs een paard met vier pooten struikelt wel eens..." „Het schijnt zoo," merkte Annie op, hem een veeibeteekenenden blik toewerpend. EVen over half tien greep Dick, gehoorzamend een den wenk van Karel, den erm ven
„Dei Is een rekening van 55 guldon voor schoonheidsbehandeling... Betaal lil dan yooruH?"
ïtw^^r
..Beklaagde, bont u al «ens eerder gesfreft?" „Jawel, Edelachtbare, één koor. Maar niet door-u... dat was door zoon klein dikkeriiel"
zijn verloofde. „Ik heb het kussen op de duo wat anders gelegd," zei hij tegen haar. „Kom eens mee kijken..." Zonder eenigen argwaan ging Annie ■ m^e naar buiten en een paar seconden later klonk er het gelud van een motor, die zich snel verwijderde. „Goeie jongen, die Dick," grinnikte Karel in ' zichzelf. „Maar ik zou niet graag in zijn plaats zijn, als Annle te weten komt wat er is gebeurd." Hij wendde zich tot Eef. „Ik geloof, dat het tijd wordt om Je te gaan kleeden," zei hij. „We hebben niet veel tijd meer te verliezenl" Eef ging naar boven en kwam even later gekleed om uit te gaan weer beneden. „Wat denk Je er van, als we alvasT naar het station gingen?" vroeg Karel. „Het is net iets voor Annie om te laat terug te komen. En Dick let ook niet altijd even goed op den tijd," voegde hij er verwijtend aan toe. Innerlijk beefde hij echter bij de mogelijkheid dat zijn zuster wel eens terug kon zijn vóórdat zij het huis hadden verlaten. Maar Dick voerde zijn aandeel in het complot blijkbaar grondig uit. „Laten we dan maar gaan..." zei Eef wat lusteloos. Ze sloegen de richting naar het station in, terwijl Karel een haast maakte die totaal overbodig was. „Maar ik geloof, dat we nog tijd genoeg hebben," protesteerde Eef na eenige oogenblikken. „Of... u moet de klok weer terug hebben gezel?" • Karel bleef staan alsof hij aangeschoten was. „Hoe weel je, dat ik de klok heb teruggezet?" vroea hij stom verwonderd. „Omdat ik zag, dat u het deedt," lachte Eef, „toen ik naar beneden kwam om iets voor Annie te halen." „Dus... dus Je hebt het gezien..." zei Karel, niet wetend wat hij anders moest zeggen. Maar zijn verlegenheid duurde niet lang. „Wacht eens," vervolgde hij. „Je zegt, dat Je me zag. Goed. Maar hoe komt hel dan, dat je tóch je trein nog miste? Je wist dus precies, hoe laat hel was." Het was nu Eefs beurt om verward te doen. „Ik... ik..." zei ze, en zweeg toen. Karel keek naar de sterren. „Was hel... omdal je hel niet erg vond, als je hem miste?" vroeg hij toen. Eef had ook opeens veel belangstelling voor de sterren. „Misschien..." zei ze na een lange stilte. ' Eenigen tijd liepen zij zwijgend voort. Karel was in de wolken. Toen zei hij: „Ik ben zoo blij, dat u dit heeft gezegd, omdat ik ergens anders over denk." Hij kuchte en vervolgde toen: „Ik dacht er namelijk zoo Juist aan, dat de trein van tien uur sinds kort niet meer loopt..." ^ Eef bleef geschrokken staan. „Maar..." begon ze. „Maar..." vervolgde Karel, „maar er slaat een uitstekende two-seater in de garage vlak bij het slation I Als je het goed vindt, breng ik je daar mee nog gauwer naar huis dan de trein zou kunnen..." Ze zocht naar woorden. ..Ik vind u werkelijk... het toppunt..." zei ze toen. „Dal is voor den tweeden keer vanavond dat men me zoo noemt," zei Karel tevreden. „Ik zou het alleen prettig vinden, als Annie ook mee ging..." zei Eef wat aarzelend. Er heerschte weer een lange stilte. „Ik geloof niet, dat we Annie daarvoor lastig hoeven te vallen," zei Karel toen... *,
„Leef mijn boon los. of Ik sla /• me* mijn houweel op /e kop/" (Tmtkmnlngmn Dmt III. B/a«)
— 5 -
• Toen de two-seater wal vaart begon te krijgen keek Eef, die zoo dicht naast Karel zat als maar mogelijk was, achter zich. „Maar wat is dat dan voor een trein?" vroeg zij, naar een rij lichten wijzend, die juist hel station binnenschoot. „Dat zal de laatste trein naar de stad zijn," zei Karel. „Maar... maar je zei, dat die niet meer liep..." „O neen," protesteerde Karel lachend, „dat heb ik niet gezegdl Ik heb alleen beweerd, dat de trein van tien uur niet meer liep. En dat doet hij ook nietl Hij vertrekt nu pas om vijf minuten over tien..."
HOOFDEN. HOEDEN/
OLGA TSCHECHOWA (fo(o rob/s-Cmema)
Twee portretten van Amsterdamsche ' tooneelleiders, die momenteel van zich doen spreken: Cees Laseur en Joan Remmelts. Laseur heeft dezer dagen een zeer belangrijk succes geboeid met zijn ensceneering van de operette „Die Fledermaus", die door het gezelschap, dat onder leiding van Otto Glastra van Lpon staat, werd opgevoerd. Voor zijn eigen ensemble, het Centraal Tooneel, regisseerde hij het Italiaansche blijspel „Held teqen wil endank", geschreven door Serglio Pugliese, waarin de hoofdrol wordt vertolkt door Cor Ruys. Joan Remmelts, die ook als acteur is verbonden aan het gezelschap van Laseur, is de regisseur van Sherwoods „Versteende Woud", dat hij tevens heeft vertaald. Men zal zich herinneren, dat Remmelts onlangs voor de film debuteerde in „Ik fluit... in de" hoop, dat jij zult komen."
CAMILLA HORN (Fo(o Tobis-ClnemalHaenchen)
kAei een var.atie op het bekende spreekwoord kun-^■'.y -,
LnlJ!" We f1 Wel Zeg9enr- van de drie 9ehoede filmhoofdjes op deze pagina. Eén ding hebben ze echter aMe drie gemeen: ze zijn niét alledaagsch! Integendeel,
-•::'■
5 1 bizar h^nl^^l' ,! reteereval J 6
dan
'*
ander
e Daa;
T^ ^ ^ 19 ' dat Olga Tschechowa draag (een hoofd-„deksel" kan men zooiets toch bezwaarl.jk noemen!): het bestaat uit een goeden meter HÏÏOW
ilL fnAe1 hyaLCi.nt' hei 9eheel echter zóó gefatsoeneerd, dat het bekoorlijk is. Het zou ons ten mmste mets verbazen, ah deze dracht veel navolging Camilla Hom ziet U hier met op haar blonde lokhüf6" 7^ .Witte struisveeren. waarvan er een afhangt m den hals wat een heel bijzonder effect geeft a aan haar fijne trekken.
JESSIE VIHROG (foto Wa) T-.T':.
''
vr^tlnet:Vind-Je mijn hJ0ed?" schiJnt Jessie Vihrog te vragen. En wij antwoorden daar volmondig op-" Allerliefst, maar. . . je moet het kunnen dragen!" Want stel e voor, dat iederéén met zoo'n stel pluimen, gemonteerd op een plakje fluweel, ging loopenl Maar ja we zgn dan ook niet allemaal filmsterren! ' '
(Foto's Godfried de Groot, Amsterdam) -I
> * ERVARINGEN MET BEREN OP LEVEN EN LSKJKJiJ DOOH i-U.TL-1^ L.|^
U 5 ooit ult een dle en $l8a L J •J" P P 0«- t doordat een beer aan het linnen van it krabbelde? Of Is het u al eens dat ge, bij het omslaan van een ., ^-Jen eenzaam en verlaten bergpad, plotsellno* tegenover een paar bleek-groene oogen sjlnd, die als het ware verzonken lagen w rd U.M*" f •!i * e massa zwarte haren? Onverschillig «£ vaak dergelijke gebeurtenissen ook plaats miMen, ik kan u de -vezekering geven, dat menffer nooit geheel en al aan gewend raakt. .. f Eenigel tijd geleden - zoo vertelt de Amerikaan AJC. Milten - bracht ik een heelen zomer *oor met naar goud te zoeken In het woestef achterland van het stroomgebied der rrvier jfukon in Canada. 5 a een doch met "VJL "'** " ' drie metgezellen en hJhaaldelijk had men ons gezegd op onze , hoede te zijn voor beren. In het gebied waar wij ons heen begaven huisden er, naar indianen ons vertelden, vertegenwoordigers van zoo goed als elke bekende Canadeesche soort. Toen wij den loop van de rivier Tatshenshini volgden, ontdekten wij dan ook inderdaad dozijnen sporen van beren. Maar eigenaardig genoeg bereikten wij Squaw Creek zonder er ook maar één in levenden lijve waar te nemen. Men zegt vaak, dat een zwarte beer een mensch niet zal aanvallen Indien hij er niet toe gedwongen wordt. Evenmin zal de bruine beer dit doen, en er zijn zelfs ervaren jagers die zeggen, dat ook de grauwe beer den mensch maar het liefst uit den weg gaat. Wat mijn eigen ervaring aangaat, durf Ik geen definitief oordeel uit te spreken omtrent den aanvals-lust van den beer, tot welke soort hij ook behoort. Mijn Inziens zijn ze té onberekenbaar. .. Onze eerste ontmoeting met „bruin" vond plaats eenige dagen nadat wij ons kamp hadden opgeslagen. Even nadat de zon was opgegaan, w«ra Ik gewekt door een krassend geluld vlak bij mijn hoofd. Ik keek op door mijn muskietennet en ontdekte een zwarte bewegende schaduw op het doek van mijn tent, even boven mijn hoofd.
EEN
REEKS
SPANNENDE AVON
TUREN. CDTr,r. TUREN, NAAR NAAR WAADuc.r. WAARHEID w VERTELD
In het eerst dacht ik, dat het een eekhoorn schijn trad, een paar passen achter Kating aan. was, maar weldra was Ik wakker genoeg om te »Kijk uit. Bill," riep Allen, maar de oude man begrijpen, dat geen enkele eekhoorn In staat was te doof om hem te kunnen hooren. was om zóó'n groote schaduw te werpen. VoorDe beer sloop achter Kating aan en rukte met zichtig stond ik op en stak mijn hoofd om den één enkelen slag van zijn voorpoot de halve hoek van mijn tent. En toen stond ik als het huid van zijn hoofd. Toen de prospector. viel, ware van aangezicht tot aangezicht met den sloeg de beer hem met zijn anderen poot op ko ossalen kop van 'n geweldigen bruinen beer. ZIJ nenli p daarna over ri n AII " i 'ichaam heen... Indien alles juist was wat „men" over Allen schoot toe, en gaf den beer een gewelberen vertelt, dan had hij nu oogenbllkkelljk digen slag met zijn bijl op zijn kop. Half verrechtsomkeert moeten maken en zoo hard modoofd, keerde het dier zich om en verwijderde gelijk moeten wegloopen. Maar dat deed hij nu zich. Allen bukte om zijn vriend te helpen, en juist niét. Hij bleef staan, zijn voorpooten om de oude man, die ondanks zijn verschrikkelijke een der haringen van mijn tent geslagen, en verwondingen zijn bewustzijn niet had verloren, keek me nieuwsgierig aan. mompelde zwakjes: Geheel en al wakker nu, dook Ik terug in „Laat mij maar liggen I Zorg voor jezelf I Neem mijn tent om mijn geweer te grijpen. Wat zijn mijn geweer. De beer komt terug..." beweegredenen waren, weet Ik natuurlijk niet, Allen keek op. En inderdaad: de beer had maar In leder geval kwam de beer mij na, en zich weer omgekeerd en stond op het punt een hij bevond zich zoo dicht achter mij, dat Ik niet aanval te ondernemen. Allen nam den karabijn eens gelegenheid kreeg mijn geweer aan den en loste een schot. Het trof niet, waar Allen het schouder te brengen. Ik schoot daarom van af had bedoeld, maar In ieder geval was de voormijn heup en miste hem In mijn opwinding poot van den beer verbrijzeld. Het dier aarzelvolkomen! de en Allen kreeg gelegenheid nog drie keer Indien hij er lust In had gehad, zou hij mij te schieten. Dat bcteekende het einde van zijn met één klap van zijn voorpoot door de tent aanvaller... hebben kunnen slaan, maar gelukkig had de knal Allen verbond Kating zoo goed en zoo kwaad van het schot hem doen schrikken en als een als het ging en begaf zich toen zoo snel mogeangstig konijn nam hij de vlucht, de bergen in... lijk op pad om hulp te halen. Gelukkig slaagSnel draaide ik mij om, sprong uit mijn tent, den wij er In den ouden prospector naar een bracht mijn geweer aan den schouder en vuurziekenhuis te vervoeren, waar hij nog tijdig gede... Het schot trof dit keer doel; het dier rolde noeg aankwam om' het leven er af te brengen. neer en bleef onbeweeglijk liggen... Met twee en vijftig steken moest zijn hoofdhuid Ongeveer een week later had Shorty, een worden gehecht; zijn been was op twee plaatsen van mijn metgezellen, een spannende ervaring gebroken en drie ribben waren gekneusd. terwijl hij geheel alleen eenige mijlen stroomToen wij aan het einde van den zomer Squaw afwaarts langs de rivier kampeerde. Creek verlieten, legden wij het laatste gedeelte Hij keerde van zijn werk terug om te ontdekvan den tocht m«t een vrachtauto af. Een Inken, dat zijn tent aan flarden was gescheurd. diaan chauffeerde, en een klein driftig kereltje, Thee en meel lagen overal In het rond, en zijn dat wij Cookie noemden, zat naast hem. Wij blikken met gecondenseerde melk waren open anderen zaten achterin. gescheurd, alsof zij met een bijlslag gespleten waren. Plotseling remde de Indiaan uit alle macht. Op het midden van den weg stond een groote Het was laat en hij was doodmoe, en daarom zwarte beer. De chauffeur Het zijn claxon werbesloot Shorty een vuur aan te leggen en den ken, maar de beer weigerde ook maar één stap nacht in de open lucht door te brengen. - Wij uit den weg te gaan. Toen loste Cookie een hadden hem reeds vaak er op gewezen hoe schot. Het dier viel neer, en bleef op zijn zijde dwaas het was er ongewapend op uit te trekliggen, klaarblijkelijk dood. ken, maar hij was in dit opzicht onverbeterlijk.Cookie sprong van den wagen en snelde naar Hij had geen geweer bij zich, en tusschen zijn den beer toe. De hond van den indiaan volgde kamp en het onze bevond zich een strook dicht hem. Opeens stond de beer op, zoo levend als begroeid bosch, waarin het niet raadzaam was wat, en viel den hond aan. om na zonsondergang te vertoeven. Hij wierp een paar groote blokken hout op het vuur, kroop Deze rende naar Cookie. En Cookie, die in zijn slaapzak en sliep in. hevig was geschrokken, liet zijn geweer Vallen, 'Tegen het aanbreken van den dag werd hij snelde naar een boom en riep: „Schiet hem neer.. ." gewekt door het kraken van een tak. Op ongeveer vijftig meter afstand stond er een groote Maar de beer was zoo dicht achter hem, dat grijze beer. niemand van ons het risico van een schot durfShorty greep.zijn bijl en begon er mee op zijn de nemen. Indien wij hadden geschoten, was er • braadpan te slaan, In de hoop het dier door het net zooveel kans geweest dat we hém hadden lawaai te verdrijven. Een oogenblik keek de beer getroffen ais den beer. Het dier sloeg met zijn geïnteresseerd toe; teen verdween hij langzaam poot naar hém, rukte zijn pet van zijn hoofd en in het bosch. trok het zitvlak uit zijn broek. BUI Kating, een ervaren, oude prospector, die Toen Het Cookie den boom voor wat hij was bijna stokdoof was, werkte op een claim die op en begon te rennen. Zoodra hij op een open een paar kilometer afstand van den onze was gedeelte kwam, had hij genoeg voorsprong om gelegen. Op een keer kwam hij Allen, een van ons een kans te geven een schot te lossen. Twee ons, halen om «en stuk kwarts te laten zien, dat van ons vuurden tegelijkertijd en dit keer viel hij had opgegraven. Allen ging met hem mee. de beer wéér, maar nu was hij Inderdaad Kating liep voorop, zijn geweer In den aanook dood. slag dragend. Allen volgde op ongeveer honCookie hoorde de schoten echter niet. Hij derd passen afstand, een bijl over zijn schouder bleef doorrennen en pas toen hij geruimen tijd maar geen geweer bij zich. Ze liepen langs den lang niets meer achter zich had gehoord waagzoom van het bosch toen er opeens een kolosde hij het om te kijken en ontdekte, dat zijn sal« grauwe beer uit het struikgewas te voorachtervolger er niet meer was...
■ LOHENGRIN: vertolkt door Dr. Ernst Fabry van de Duisburger Opera.
.. »IIII'J"
■ 1!
FILfnSTE^EN
F! IMBAAMEl ^
Je zoudt
ze
gewoon
herkennen!" gen een
we, zijn
we
die
in
niet
Dat zeg-
als
filmster,
wend
—
eens
we
een
ge-
bepaald
soort rollen te zien, plotseling
een
heel
figuur zien Is
wel
verschillende
voorstellen.
is
waar
lijk, dat we de
Het
begrijpe-
persoonlijk-
heid van een bepaalde filmspeler
of
meer
gaan
-speelster
min
of
vereenzelvigen
met het type, dat hij of zij gewoonlijk dat
is
juist,
uitbeeldt.
Maar
toch
eigenlijk
niet
want
krijgen
we
daardoor niet een heel verkeerde
voorstelling
werkelijke We
gaan
beteren,
en
te helpen, viertal
van
de
persoon? dus
ons
om
U
leven daarbij
laten we U een
vrouwelijke
filmster-
ren zien in een rol, die U natuurlijk
heelemaal
niet
De
oplossing
filmraadseltje
van
dit
vindt
U
hieronder, omgekeerd gedrukt.
(Foto's Ufa)
japiauips ep|!H
Filmsterren poseeren. . . neen, niet op het witte doek, zooals U wellicht denktl Dèn spelen zij en vergeten - althans als het goede filmsterren zijn - geheel, dat zij spelen.' Maar Is het verwonderlijk, dat zij in hun gewone leven wel eens iets overhouden van al wat zij in hun Ulmleven doen? Dat zij, bij overigens doodgewone bezigheden, een houding aannemen, die ons ongewoon voorkomt, die wij kortweg „poseeren" zouden willen noemen? Neen, nietwaar, en de reeks „wonderlijke houdingen", die U op deze pagina's ziet, geeft daar een duidelijk beeld van. 1. Luise Ullrich ziet U aan. Dat ze daarbij bakvischachtig-achteloos op haar buik ligt en nog wel op een prachtig berenvel, is iets, wat U maar op den koop toe moet nemenl En rr ook heel graag' doet, nietwaar? 2. Als Ingeborg von Kusserow haar film-post uitzoekt en de foto's sorteert, die zij haar vereerders
- or
■UJOH en vereersters wil sturen, geef haar dan de ruimte - in letterlijken zinl Natuurlijk kan zooiets heel best op een flinke tafel. . . maar Ingeborg houdt niet van halve maatregelen, zooals U ziet! Dus waarom niet meteen op den grond? 3. Peinzen kan een vrouw in iedere houding en iedere omstandigheid. Maar waarom zou je er niet, zooals Geraldine Katt, een gemakkelijken stoel vopr uitkiezen? Dan kun je je hoofd met zoo'n echt filmachtig, droomerig lachje tegen de leuning laten rusten! En het stèèt zoo goed! 4. Een imposant gewaad, zult U zeggen. Zeker, en een indrukwekkende houding óókl Natuurlijk kan Ruth Eweler ons heel best imponeeren in een doodgewoon huiselijk japonnetje en in haar huis-, tuin- en keuken-humeur. Maar waar ben je ten slotte een filmster voor, als je niet posèèren kunt? (Foto's Ufa)
e||!ujeD
ONISSOldO
£ Z
/ !"
I
»«■
Honr WPP KT PD SCHELLE C r-o r T-T door WERNER GEAUTORTSEERDE bedriegers te jlim «f te ziln
l„ J.'„, ^L 9
' L"8t-
2,in
in8ebroktn
rer0'P
v<,n
VERTALING
.„"h.^'f "'l op "i1?.ln '*" laioralorium, trok zijn witte lus aan , werk was tezÄ Ä. '" " Zina, "1 met - 9« hU ••"heilnnen verscheidene pro^™ oeï g en dacht even welke zou Hli moe« »n reeks katalysatoren op huh eigenschappen bh nit"ateno„d,r Ä"! "Jjar dat wil* hij lievlr ultstelfen tol h«""h „at tri.
■""l" om
en
formule» gestolen dieX»n oroot bel^ ,« ' «"'»e «cheikundige Dt H rd, m.„n, de9hoofd.che/ku™gee. be reJ "L^ssr; W^l'I^^ - ' lrt uiteen, dat alleen hij en Dr ThlVl v.n T f i • ^e kw""« "> J" hem 1 btW r, h formule, heef, gevonden en ™ Thfel de' ""n'" T?*^ " • ^ « de Thiel, die hierdoor .ierk onder vl;H,nwten beho'fde " controleeren. Dr. k ml beslui, zich«lf van Jezen bl^m ,e tiv re'n H« "ertelTw T ?" ?"*'* " tijd tevoren een nieuw conser«erin».™M^' L . Webern, dat hi eeaigen u n ,en Dr. Hardtmann. «« vert"tw«^2S T«! '"AS "«"° ' ' *""» *«" chef, bleek heef, hi t,^ J™ . u ■'n, diens »cep,icisme echter onoeorond Dr T h 1 «iddd had'gevLd^ Dr" TZ fo«?' de''f, I" I J " ' »"' kfl»» het
r4vÄs^!;?mdÄr.T.iSudek'eIsl Ä "p^^
zich ook dit keer weer uit de voeten wilde maken. En toen, zich tot Thiel wendend: „Mynheer Thiel, als ik my niet vergis-" ... ■ Thiel maakte zwijgend een kleine buiging. „Ik hoorde zoo juist," ging Gussmann voort, „dat u uw ontslag hebt gevraagd. Ik zou graag willen weten wat u voor toekomstplannen hebt. WU hebben hier zoo lang samen in de zaak gewerkt, dat myn belangstelling zonder meer vanzelfsprekend is. Maar het komt my voor, dat het hier niet de juiste plaats voor een onderhoud is. Kunt u uw werk onderbreken?^' „Ja. Ik behoef , alleen myn laborant eenige aanwijzingen te geven...." „Doet u dit dan, als u wilt, en kom dan daarna op myn bureau."
Zij besteedt groote zorg aan haar uiterlijk.
Aan den voorkant wil, aan den achterkant AANGETAST DOOR TANDSTEEN (Wat ót Undsplefel te iltn (af)
Maar hoe staat het met haar tanden? Aan de J, voorzijde zien haar tanden er prachtig verzorgd uit, maar. . . aan de achterzijde zijn zij met een laag tandsteen bedekt. En hiervan weet zij niets! Wetenschappelijke onderzoekingen hebben aam geroona, aat het nei gebit gemt van zeven van de ae tien ■ \ getoond, dat menschen door tandsteen is aangetast. Het tand« / Si_ steen hecht zich aan den tandhals vast, dringt hoe langer hoe dieper tusschen tanden en tand« vleesch en berooft ten slotte den wortel van zijn houvast Breek daarom met den ouden sleur! Met moderne tandverzorging door Solidox, het nieuwe Nederlandsche tandpasta, bestrijdt ,- ,s U de zoo gevreesde tandsteenvorming. Want f SQ.^ Solidox is het eenige tandpasta, dat Sulfo- ' 'UDC ricinoleaat bevat, een preparaat, dat tand* steen oplost, zonder het tandglazuur te schaden. Begin nog heden Uw tanden te verzorgen met Solidox-tandpasta. Gebruik Soli dox tweemaal per dag en ga tweemaal per jaar naar Uw tandarts.
HOOFDSTUK ZEVEN. .
UV X-^Vrl' fHs/TtT' dt 5 «r r""^ T^S ^ ™
ï jatuurlyk...." antwoordde Närz. „Laat hem echter ak ,, 1 d Ur staan Ik Iaa "^ halen. AT ^ithebt e u, nietwaar?" t hem dan weer we«" Den" T sleutel • g
5h g te^e^n'LTLoTte'hef "^^ gtSprek 5en P^oonUjk? weT ^AÄT'vSt ÄS ^oÄ h^f ^voÄeMeS 11 ik U d an abso,uut hoorcn IVeT Toe^lf onversch^r te f 8 1 Ik moet hier recSs'af' " eVen' 0f er niets achter ons k^- ■ ■
opnnieu^ ^reTerz^8 niet ^ haar geh00rd' ™™ ^ 'ac ''Ä^KtenTed^ 7^7^ ^ u het voorstel van Närz'StV^e^TeiTe^ Ik ken h?m ««iw l' "dan cepteert weet dat het altyd v^eel'hï^fTs Slethfm^ïnwTr^
Jo'ndeXd "" " t'nC,a
W
"'r W"
ïa
° h« VÄtSi T
e de"lU "dtgge^,,!"iebevgerSe,.i,,i Ziln """^ "^ "• ™-1«' "O ia? Wat bij voorbeeld?" vroeg Thiel »Wel, dat je je ontslag hebt gevraagd." y,l'iil KlOpt*
fop^TM? K*™ ^J^ 8ekregen?" wilde Schaller weten En eI 0 kei nen P H.Jj " ? d zün hoofd schudde, vroegK h«v Dan'benn je dus krankzinnig geworden?" " „Maar ..." begon Thiel. „Luister nu eens! Wie vandaag den dag een betrekkino ™naw kan niet normaa ioP5leHr^ehbt; 0,et Pfeft' die l z«n. Je wee "zd? heel emakkeI k
fe vanden
."
^ 8
« « «»» weerden deÄke baan
„Ik heb gisterenochtend myn ontslag gevraagd en cisterenavnnH werd me reeds een betrekking aangeboden!» g «lsterenavond „Dat geloof je toch zeker zélf niet „Misschien heb je gelyk "
81 e wilt dat je minstens een
haifjL^^L^Sstjt" i ' „Aangenomen! Waarom wedden we?" „Om een flesch Bommerlunder." „Accoord."
0
nL'l ^'^^^- Hardtmann zonJer te ^^UtS^^f AT heriaboraTor^rSuerÄ^^^
«ntT,00^* h"
den tyd had
Blonden om te antwoorden was d*
^zln^llégrte" LJin^n.^8 ^^ ^ ^ d™™ 11
"HP^H^? T
ie
hii ^ il
VOelde
zich
den
vol én
g
den ochtend tamelijk moe
toen
eZel
„O neen..
«eweest'
dat
^ met je gewed heb," verklaarde hii
de flesch betaal ik niet!"
er da Omdoriii HPe ïi K niet " StPkunt i]t Van' 8ewed fIeSch
hp'h in ,.ifjygeen onaangenamen droom.
enissen uu een
droom — ofschoon
ri/™ nfif dM°r NK;rZ voorsP]elde onderhoud met Gussmann geloofde h« niet. Misschien was dit echter slechts een gemakkeliik .^t vlnchtje voor zichzelf, om niet te hoeven overleggef wat h« L^t'
srra.Ä„G^r.idhe™icr^* ?Hkèil An» ml, ^wlVÄÄiS heid om te denken Xl^wi aan een jongedame die Lott* Kiu i,„!.»ig
e
J
te
hebben?"
betalen, wanneer ik gewonnen
U
ieerereni"b"1.«mode,teenle8:eWneSne,,
5e |;■v .V „Afwachten, pessimist!"
sing pfobeeren "
streek
dllS
'""'s
met
'"
de
«""-■8»"»°-
"" eeconcentreerde Jplo».
e a
!
q Äbi^s ta7hr Ar ' " « ° „Laat u zich door m« niet storen," zei hy tegen Schaller, die
12
Toen Gussmann vertrokken was, keken Thiel en Schaller elkaar aan. „Indien Gussmann zich met een gewonen sterveling tot een onderhoud laat verleiden," beweerde Schaller peinzend, „dan wil hy iets van dien gewonen sterveling. Ik zou wel eens willen weten, wèt hy van jou wil." „Waarschynlyk wil hy een betrekking voor me zoeken." „Waarschynlyk een van alle comfort voorziene cel in een krankzinnigengesticht," antwoordde Schallerr Terwyl Thiel den laborant aanwijzingen gaf hoe hy de filtratie ten einde moest brengen, begon zyn collega weer: „Het merkwaardigste van het geval is, dat Hardtmann weggeroepen werd. Het komt my voor, dat Gussmann hem opzettelijk naar het physikalisch laboratorium heeft laten roepen om jou alleen te kunnen spreken. De duivel mag weten, wat dit te beteekefaen heeft." „Dat heeft te beteekenen, dat jè een flesch Bommerlunder hebt verloren," verklaarde Thiel en begaf zich toen naar de kamer van professor Gussmann. „Waarom hebt u eigenlijk uw ontslag gevraagd, mynheer Thiel? zoo begon professor Gussmann het onderhoud. „Ik dacht, dat u op de hoogte was van myn meemngsverschil met dr. Hardtmann," antwoordde Thiel. „Dat wel.... Maar dat is toch geen' reden om uw ontslag te nemen! Waarom bent u niet eens by me gekomen, om te praten? In dergelijke aangelegenheden zou ik toch eigenlijk gekend dienen te worden!" „Ik heb verscheidene keeren geprobeerd u te spreken te krygen, maar het is my nooit gelukt." „Dat spyt me! Dat moet natuurlijk aan een misverstand te wyten zyn. U ziet aan het feit, dat ik u heb gevraagd hier te willen komen, dat ik dit geval niet uit den weg wil gaan, hoe(Z/e vervolg op pag. 20)
© CENT PER TUBE VOLDOENDE VOOR SO XPOHSEN
Alleen Solidox beval Sulforlcinoleaal, hel bijzondere preparaal, dal de oorzaak van verschillende landzieklen, landsleen, verwijdert. Ne,hrl. Oclrooi 19178.
SOLIDOX Dr. H. NANNING'a
Het adverlentiegedeelte van
ons
nummer
van
KINADRUPPELS
15 FEBRUARI
Het aangewezen middel bl}:
BLOEDARMOEDE . BLEEKZUCHT MALARIA • GEBREK AAN EETLUST, enz.
wor dt afgesloten op
Men lette op den naam ,.©r. H. ^Canning" bulten op de roode doo« en op de flacon. —• Prijs f 1.30.
4 FEBRUARI
VERZE
:**... ■■■■'isr--
SCHIED. mimMmm
sssss ÄSSäSSÄS
- 13 -
gis
N
g3
o C
.-i u C
CN (N
u
HD
c u O
U
<s v
bß
rt
d
c
c
3
a ja™ o,
N
^ « c
u
c " c
+-i
-öS«
o > Jz a ^ " S
i
-*
1 ö
bD
rt
rt
In 4)
8"°
O
U
y
^41
-
f^ ÖD
c
OH
N O bß t> u öß
^ C 13
0
c1^
S:SN 5
u
v c Ë
c o u
> >
U
> 13 S
JS
O
•■
2 - N
4J
B
> g^ ^tn Uc^-a N
-fib;
C O
gs 15
u u 3 M
d N
E >
e;
tlß
^
. 13 "T3 "TI .1 ü c
c b u
C
u 2 c
5-i«
C "V fe bO 'S " w
^ ^ Ü ^N •c u ^3 £'N N
N
2 JS
ü
-
L) Ö KV «
c « i—i 0 u
.2 t^ J3
O J3
^ v<
w
OH«
y« ?P ft «■
C h c
c . w c
rt rt
Paul Hartmann als Bismarck. Qe Tobis zal binnenkort in ons land de film
„Bismarck"
uitbrengen,
welke
onder de regie van Wolfgang Liebeneiner is
opgenomen.
De
titelrol
in
deze
film
wordt vervuld door Paul Hartmann, terwijl Friedrich
Kayssler de rol van Koning Wil-
helm zal vervullen en Lil Dagover die van Keizerin Eugénie. Dit
is
de
tweede
c
Bismarck-film, welke
e
De eerste werd in
3
1 925 te Berlijn opden
grooten werd
toentertijd
uitge-
beeld
Franz
door
Ludwig.
SO bß bß
G
bß bß
o
1—I
rt
^1 Franz Ludwig als Bismarck, (in de Bismarck-film van 1925).
2-S •
^ bDj2 C
IJ EP bß-o .S
«
öl'S
u
4-> u -^ 3 « rt C C rt
N
bß
^
^S I ^ ^ -^ W (U 3
rU
rt
u
- 3-6
t> « a 3 3 13 1 rt
« c3
'.Zf
« rt • > o,* rt _,
-s w rt CU u rt
1)
ä
wj
O ._. rt rt -t-1 :^>-3 „"
art
C
u
3 r rt
* is
^ 4.. -3 :^ c rt •n
rt C C
< T3
8
^ 8 ^ bßrt
81
3 •3 3 O
' ag
>
u
18 8^1 N -3 V CU bß 3 C N «
£ 3
2 g ^-3
Q
a 3 c
M
bß
^
bß^ 13 ^
CO
rt
bß bß
^ g-Sc ^
S 3^ v N rt bß rt u M NU« bß N 8 'S 3 3
C t! 8
rt 43
«'S
bß^
l-i
5^3 N
rt —
«,
T-l '3"
2x
>
^ u
rt
S?„ !* bß bß rt e c
H1! c — 4.. h
T3 ^ 33 ^Tl
-t-
bß 3
S u T? •'-,-4 CT3 fe^2
**■< 'IT JS •»—% 1)
ü
« « d
w S3 -
Eugen Moebius als Moltke. (in de film van 1925).
ij
H
c
.2 c 53
§ -03 «4) "Og
& « rt-3 O.;^ X JJ
JD
rt
ü
■i
c
, ^3 N.> 1
a
C h TS ~ 3 U v U u bß V
a S ■°8ils l Q .2 .'S 'S
t«
'
c c -,5 . v
CO
3 C
3 rt
0 «
Adolf Klein als Wilhelm I (eveneens in de film van 1925).
C
CT3
w c B H V rt V O rt
> .5
-o > c ss «3 3W.S J-fl- g
Lil Dagover als Keizerin Eugénie.
o 2Ä C ^3 1)bß rt 5P
c
O „
T) N g «
genomen; de figuur van
c
|>| 2 «-i
de Duitsche filmindustrie heeft vervaardigd.
staatsman
1
s • Ii's
0 ï 3 ö 3 U
«'S 12
HU 8N^I
3 u bß
rt N H
rt rt
^ «.e "^ ü :^^ :3> c "^ N
«U
" Ë
o N -ST) ?
bßj= o
^
< 5
P
•—'• 5 5 a 01 _ 3" ä >r e. ** p' 3 N s
a » o. 3* n ■< 3»«
er (*
J
&
"S; "• 3 a S- Ssr t? ?. 5 Ë ^
S 3
0 3: p p OQ
r
1
2S -
^^ al3 S7 ?r;< a ü a ►1 ^
ü - N -or«; a
3 rt O. n n 3
3 3
iï
^5 op
-^§
N
P
g-o-s »> SC -
I: s |f i K « ^ t* e
N
'S
fa < 3 3" ^ <»
Ö f? N.p pr
"f-ll w £.
O. 3- rt .0 SS 3
ft 9 -3 "^
g-^
e <* 3
S-Si? ETS.?* ?
f? <
n 3
I.
Is-S
^S
3 3 X ,S H
li ■'-,
u
•J - w)i ^
^ « *i 5
.
^5
-o
2 S^rT 2 *5:" J»
rt
■'-'
UN
* - y
c
3 o &. O* ^
rp -^llls-B JLcrt} r« h "^ o 3*
B'g" a.2 S"
S> N 3
§•§ i
.5 w 3
2
rr
-öJ
«>
„ 1 ^ I £ c >h chJa ^ w I g-a c^ 8
S
3*
2 o'l"
d
tsr* 60
rt " i-, o
"■ Sr 2 3
f* 3t
2
*^
s
^
u 'O
a r3"li 2 2 ö ►••cm « 3 g
'S
.3,-5^.« ^
C u N
- 3- 3 <W 3
O 1 •• 5 ,4 h, 3 » ^a: P ^
— W
I
3 ^g .
S § 5 S^s
n
ö p
S-a
f? §
sr3c
2 s «
3
n 7r n
^
-O. «3fÄ-2Q-a
ff S ö
,s a
2§.S-3Srt
3
5L§
3 O«
N
P P
o
ft.
o m 3
i
P
d 3P. i -
rTi
3
s B-^sii i s g ^w
3 „
ar P 5 o.
a
^s II
88^ f» O 5-3
i-j
3^ srt 1» Sa go 2.3:5 a, R «
o
c «
o
3* P P 't
P
2.S
is ää:S
c
s
So u
o. .
S « 2
«- «j « §5 s
Ii boe
- §^ ig -^ 8 "* « 9 S
"O
* C
_ tJ fe t>
e-« § ^ « S
u Ti
*
-0 S-o *■
■a.3 in ^»3
J3 c « iJ ^"S "u 3 o c je 3 SS c rt ü -ff
1^ U IST» «5
• n 2
> » » ë
P ►» 3* 3 . ft- sr f» P 5 o 3 n x IJ
8^
?i flair' ü C
^ 3. 9 23 ^ Pj-
i-r.<—• —• 3
n
3^ S N g-
o <
P
. «3 c fc S « c ? ? :a^ 2 ä
«1
tl a § «^ 1«
^3 ? ^g 13 ^ ^ _
ft —4
"■ 3
-»
«-g e .a ö 2 ïj s.
, •^ n- ^ ^'<3aC^5ioi~-5«00 B'^o-3 3aa_< 3 S « 3"^ r, Sr P 5. o 3
fo < n ^
2
5
Ci.-SrtJïw
II,
Sa S go "e::g-
^
ft. n
a a"3 o c a a h
CD H
-Tl
£ rt ■o
M_I
u
S P
P * p c W ^:P
p u «UP
p'^ «- N -o rt ^ Ë'3^ u « P .:*3 P c u bD c 'Ö2SSHO2«':C O O ■MÜMlPöS-ugO w
-p
3
8
" £ ffi» ä.
c P W 4 _« «Tl
«g
QUO. p rt f»
*H 'S3 P ü -f . 5 rt
rt ^ u P
3 ^§(0
e??
r» H 3 1 - a
tS w s
ft3:2 ar3' *
U
Ti J3
3-^ « o " R^^3
N 'S U 3
C J»i
CM-,
■
B
e c
«1 ü
u W -O
^ C ü u
p > o
+J ^iC
o d „.2 ft- u
^3-3^
a c
c
" -S e S 2 h o
cto _
3 g 3 ^.3
bO
c .3
rt
3 N X •< Ö J2 < 5 ä O X T3 bC^ < o
«
bD.uuSPh •-5 »-M OX1 i^3 C -Q 3 „
u N
5
o ö 2 a -2 « h^ "O o .5c xi > J3 cu'O-a
,«pw —
s- er 3 p en? c:
_
o e 3 O 3 rt
11 3 o
er o. < ET oa g n ,-•
i »; s-. O OS
o
?: 5 3 'S <: » N . rt S
o
rt
/-"
gn «■era "9 " cf S S- "^ \. rtyrto-iSfreoi-.s!
s
Ä!EfmD.3A^B'rtirtrtp
^"^ ■ 3-
rt rt. D. 3
63 os o
o
M
C
<
Is"!
f» D- N N
32 ir
a
3
g OP
3 2 rt.
3 S-« p
JL o
o" nf ->. 5) 3 sr —
O. < rt rt a s-1^ rt rt rt J5 Q.'P
i-i
N2««
^ '
"■ O-
3 S3 £L§ »! «■ 3
tL O
o? 2 '
3
o n X 3 3- rt
S'-. 0 ^B 2.' rt 5 eren; rt
Sa
2.2^^ 3 « 3 2 rttri rt
"^ z
2 < O
O
rt 3
rt
3 O «0<5 »O C rt en 3 3 rt
p
^
S- 2. 2- 3 ^ 2. ^ rt X" r» "• *
2^:2^ P J 2 O " D.^d-Q.rtSrt ^^_3 a.< 3 rt rt 3t rt ^
t- PT "■ 3^ <
a,§ § s-^^^rl's 3 3 -
3
i" a 5 3- g 2 g^ PT 3 3 3 OP SF o ^ 3 rt j—^-: 2 O jrS-S CR 3 &•« STn « C- rt 0 ^ — rt « ^^ 3 <; 1v
P
O rt
iv
—.
O 3" P e c:: "■
a.>cL ^ op ir: rt o
3
3
tig Ê
^S-i3§-||üi-s
►-• rt 3 t— £r. os: « c:. en rt OP a.S-30P p p "■ p
a-O g j^-p rt g S 3- tü rt
^3 ^St* rt ^"^ 3 op 03 Scf5 ^ er 2 rt *• 11 ^&-S.^ = 5"«^^-2-S § :3 ^rta.rtrt«^i-oo3*X-=r^^ 2,.
3
rt 3
33
^OP rt ^ ^ 3 3
^ ^3 ^S 2 3 3-3S^ 3:j-S erg co OP
5.P 3 P Cu i_ rt 13
rt
32 g< N
—: <j ei. 0 w rCL S ft &-tïr. n
a-erp i-r- rt
sT < rt fij
3 3 '• «B 3 ^2 SOP g-^3 3
S 3
r»
CO tS T •
g a^ff Ä ^ „ 3 a
« §- 2, O
rt ff^—N?3 OP
>— D- O o. r» rt rt ^^ -O
„ra
3 a f-i a."^ £ ^ ^ 3 3 "-^s- 3 rt
0-22.S-g P3-3-CL?"
3
CL ^
S.§-_0
ctg
2 o
» OP
>« ^
^
3-03-Q.S 3
g g"
2ë ^ ^ g g ^ (x2«,^5 5 rt (-♦ rt rt
o N
3 2 'i:iNh,2Nrt3 ^ c« O °.3 J?«f5"<<2.P'-3
3 ^<§s-
f?
rt"
s"s; ^
rt
'
o^rt rtï:rtilrtf,l»> «■ O rf- rt t3-tK- 5 ^ ft .5
"■^
3-
CL
S"rt » q3 £L^ ä - wy: w 3 iz:
fr-.^Sr3' i.&-gN
^"3ft 5
i P 3 g.p g ?rrt > 3 1
-2.S^ « 3 O) rt
M
3 B 3 ^^ ^U"o rt 3 2 3 ^ürt 2 ^ g 2-g:g|a5 e ^ « ^-3^sg3 « «
5
3
3'
ö y
jr^3: ? 2 8-^3: P
C u OP 3 !T O -
5-§^!^2 §"1 -P
rt
rtrt<_MCL
S ; ^e" ^«5 g ^ rt „
„
3
P JL„ JT'^ S <ü O-^ 3 • ÜL rt <5 rt (P <: m
SIEGFRIED BREUER,
CCCTCD,
BEKEND DOOR ZIJN CREATIE IN DE FILM „DE POSTMEESTER
(Foto UU)
Vervolß van NÄRZ SCHEPT ORDE wel het natuurlyk onaangenaam is. Ik weet, dat u van meenina bent hllZÏ T ",1.eUWe PreParaat uitsluitend en alleen aa"u "e (fanken hebben. Hardtmann ontkent dit. U hebt als bewys uw protocoüen" Hardtmann beweert, dat zijn protocollen gestolen z^nP Wat moet ik daar nu op zeggen? U bent een zeer waardevolle medewerker van ons; dr. Hardtmann kunnen wy op het oocenblik ecK nipt missen. Maar ook al was dit niet het geV ik zfuS niet weten if li **!? ,kon ^w«zen.. d«t de protocollen, waarvan hübeweer" dat ze ges olen zijn, nooit bestaan hebben. Dat er hier in Klad niXlf^'^^r t0?? niet tegenspreken Ik lie werkeWk .meetdan0eals1luUbhkeaft."helpen- Wanneer U er iets 0P ^ "gt'u Kit heb^iÄ ^n0!^ ïenoZl'f' antW00rdde Thiel- »Daarora ^™ei,t u aIJ?ens nagedacht en voor u zelf uitgemaakt hoeveel u door de houding van dr. Hardtmann ongeveer veriiest?» inrK^eV^er weL 0ns PreParaat is zooveel beter dan alle tot nu toe bekende conserveenlngsmiddeleh, dat het spoedig althans in H^ ienleiJTn,Smidde,^nbranche> alle andere preparatfn zal vlrdrin zgoeun-iekbdbeennkbedda;aAn"tantième '^^ on«e— ÄuTzln^Ä w'Ä facht ^ 00k ongeveer," verklaarde professor Gussmann „Wat ik u nu zal mededeelen, moet u echter als strikt vert^ouweliik beschouwen. Ik heb u reeds gezegd, dat w« op het oogenblTk dr Knmann ml\ k^nnen missen- ^ kan he™ rfus niet Sen dat* ik aan uw verklaringen meer geloof hecht dan aan de zifne want dat zou geluk staan met hem z&i ontslag te geven Maar ik k^n we CÄe?iU ee!»gS2ins voor.de door « geleden schade te vrSwar^n Jn InH lk. Ver^r ga' zou ik u echter willen verzoeken Si een en ander te willen mededeelen over uw privé omsta omstandiÏÏieden vooral over uw financieele omstandigheden" ndigheden, „Dan heb ik u weinig verheugends mee te deelen Ik rit fnt ^^
ontsYaagSt5enedmennrgeniyk niet dubbeI nchi"n^ van u. om uw „Alleen met mijn salaris heb ik minstens tien jaar noodic om myn financiën weer op orde te brengen. Ik had al mijn hoop op i 8 el d NU ik in Verband Ein hfd\!t H V geen zin meer voor daSde zPoo°E 8ÄTJe legensiag neb gehad, heeftfi het mij. hier lancer 11 Van 0m tien jaar lan Ä teweÄTn ÏÏ«nmnnipr S leuren te werken. ^ Ik moetfr dus wel, op de een «ofv^or andere eid 80ek meer te ka^mzien Ä^ « ^ om verdienen, of ik zal noolTmeef kans myn financiën nog in orde te krijgen.» „Hebt ü dan reeds een of ander plan?"
,,1X6611.
te'sanS?"^1 " ongeveer noodi8 om ™ «nancieelen toestand „Tienduizend mark." „Als ik u nu eens een middel aan de hand deed hoe 11U HU dlt bedrag b« elkaar zoudt kunnen krijgen?" ' ek Z n TU i ^ directeur vragend aan. „Ik geloof, dat u dit middel zoudt willen aanwenden ook al » HÜ voltooide den zin niet; h« zocht een sigaar SthrtWsSe ' dkt 8 voor hem stondeen stak ze omslachtig aan ,,Nu?" vroeg h« toen vÄTu.""."18 natuurIyk'" verklaarde Thiel, „dit er* geen ^ tterust
all
TotWmHnik0pn^JS ^"^er gevaar," stelde Gussmann hem
HÄJV^ÄWÄ.^ ^ o^-oeki^ÄTÄ „Maar hoe moet ik daar aankomen?"
S POedlg genoe Z, . weg te nemen 8 g^egenheid vinden, den tLr™ thermometer "
ziin'.'. I ."VuldeThffi Sn^8 gen0eg gearresteerd H«Änl Ik Zei tocf} reeds dat er bij hetgeen ik doe, nimmer gevaar is! U krygt van mij een thermometer, die uiterlijk volkomen lykt op dien, welken ik graag hebben wil. U behoeft de thermometers dus slechts te verwisselen." "^rmome „Maar dan zal het bedrog toch reeds by de eerste de beste gelegenheid bfyken." 200 auw! u H»'.rlt.en "- • • * ^ moet den verkeerTw/ •erinometer "anielÜk stuk slaan. Dat kan ten slotte iedereen gebeuren. En aan de scherven zal niemand iets kunnen bewijzen "
gebS1cht1rik
den diefstal tot een g0ed einde heb
„Dan krygt u uw geldl" „En ben dan geheel en al in uw macht... En ZrZI "i er op zou staan' moest ik mijn heele verdere leven uw werktuig blijven " „Daarin vergist u zich. Ik begeef mü precies U in de m ne Dat K u
t^cVL^n." ^ ^
« -
„En indien ik nu eens de bedoeling zou hebben Th It de afwl^eAlin« van deze kwestie, als eerl«k scheikundige b« Arnd verder te werken?" „Dan staat u hiertoe, van mijn kant althans zXn'wo^en^1 Ik ^ dat ^ het bä S vrä'S?"ik U t0t morgenmiddag om bedenktijd
welke in het laboratorium by Arnd hing, was vertrokken, liet Gussmann zich met den chef van de personeels-afdeeling verbinden. „Dr. Thiel is zoojuist op staan(Jtei schoone von natuur den voet ontslagen. Wilt u zijn papieren in orde maken? Over een uur moeten zy klaar zyn. BovenpasseeH doen alle konst dien heb ik vanmiddag een uittreksel uit zijn staat van dienst noodig. (G. A. Bredxro) Ik hoop, dat u intusschen de noodige bescheiden hebt gevonden?" Toen de personeiels-chef hierop ontkennend moest antwoorden, verklaarde Gussmann: „Als ik de papieren vanmiddag niét heb, kunt u naar den duivel loopen!" * * * Lotte Oswald had Thiel beloofd, Ontdekken wij deze waarheid niet eiken dag dat hij haar nog vóór zyn vertrek opnieuw? Gaat niet in alles wat wij zien de naar Dresden zou kunnen spreken. Hy rekende er stellig op, dat zy natuur boven de „konst"? Dit geldt ook voor haar belofte zou houden. de verzorging van ons uiterlijk. Een overdaad 1 Zyn koffers waren spoedig gevan dure, tijdroovende schoonheidsmiddelen pakt; hy had nog ongeveer een half uur den tijd, indien hy zijn papiebehoeft aan het gelaat nog geen charme te ! ren op den afgesproken tyd wilde geven. Zulke schoonheidsmiddelen kunnen zelfs afhalen. Hy besloot loopend naar een gezonde, gave huid bederven. Vinolia de Alpha-Werke te gaan, omdat hy Vanishing Cream daarentegen is door haar bij zichzelf dacht, dat Lotte op straat het best gelegenheid zou hebfijne emulgeering zelfs voor de ben hem te bereiken. •r* teerste huid een zachte, veilige cream. Hy kwam zichzelf een beetje v s/ itij is goedkoop, verfrisschend en vergrappig voor, maar na het onderhoud met Gussmann was het voor ^hoogt de natuurlijke schoonheid van Uw hem boven lederen twyfel verheteint. Bovendien is Vinolia Vanishing Cream ven, dat alles wat Narz of Lotte tstekend als onderlaag voor poeder. hem voorspeld had, precies zoo gebeuren moest. Thiel was op de Laai 's nachts Uw voorstellen van Gussmann ingehuid een verjongaan zonder er verder by na te gingskuur onderdenken. Indien hy op het beslisgaan door Vinolia sende oogenblik al ergens aan geCold Cream, de dacht had, dan was het toch alleen ideale nacht-cre'am maar hieraan, dat hy de weddenschap met zyn collega Schaller VANISHING -CO LD wilde winnen. Als hy echter eerlyk tegenover zichzelf wilde zyn, dan moest hy zich bekennen, dat dit VC >I4-0I«I zeker niet de eenige reden was geweest. Ten slotte maakte het feit, dat Gussmann precies zoo handelde als Närz voorspeld had, het be- , __ —— — Toen hy den ryweg was overgestoken, moest hy vaststellen, dat grypelyk, dat Thiel niet de kracht in zich voelde de geschiedenis hy ook de jongedame, die aan het stuur zat, reeds kende. anders voort te zetten dan Närz gedacht had. Thiel zette zyn koffer neer. om zyn hoed af te nemen en haar Maar ook indien Thiel het zóS stelde, dan was dit toch slechts te begroeten. Maar hy slaagde er niet in, te zeggen wat hy zich een bepaalde omschryving van het feit, dat hy eigenlyk gehee had voorgenomen.... onder den invloed van Närz stond en mm of meer willoos deed wat „Maak geen omslag!" zei de jongedame. „Stap gauw in!", En toen deze hem voorschreef. Thiel was zich slechts half bewust van deze hy naast haar zat, zei ze: „Gussmann heeft iemand gestuurd, om verhouding, en hy voelde er zich zeer wel by. Hy was er zelfs u te bespionneeren. Tot uw geluk heeft de man u met zoo gauw trotsch op, dat hy de taak, die zyn leermeester hem had opgedragen, zoo goed had vervuld. Vooral was hy grootsch op de verwacht, en is hy een glas bier gaan drinken. Indien hy ons niet manier waarop hy over zyn schulden had gesproken; hy verbeeldde heeft zien wegryden — hetgeen ik met geloof — dan kan hy lang zich daarby uitstekend te hebben geacteerd op u wachten!" Toen Thiel buiten kwam, zag hy aan den anderen kant der (Wordt vervolgd). Mraat een auto staan, die hem merkwaardig bekend voorkwam.
VINOLIA CREAM
„Neen. Want dan bestaat het gevaar, dat de beneÄg reedS a^.iemand anders aangeboden is. a 0nd LrhtpnVaHdat y mD^den zijn. Ik lal het zóó «/pi« K"; "* op het station door den personeels-chef van Arnd wordt afgehaald. U zult met he ™ ??" en, ander hebben te bespreken. Waarschynlyk zal uw sollicitatie-brief, dien u hem vandaag geeft iets vroeger gedateerd moeten wo™ 21C hehhpT roUo'. au l" 5 morgen voorstelt, succes nebben. Gaat hiermede accoord?" „Ja." Un U PPÄI ï \ SV uw koffers gaan pakken. Over n! .T k!Jnt U,5Ie,r uw Papierln en spoorkaartje Tn de^trdn""a "' en 0Ver tWee UUr zit u dan T lieI n at hy den «ol^f« i é$ thermometer had ontvangen, dien h« moest verruilen met dengeen,
KEN VBKEMDE ONTMOETING Foto olgon mrehlmt
Het uitgaan van de school vindt Frans het mooiste ervan. Bij kan in 10 minuten thuis zijn, maar . . .
het wordt vaak een vol uur. Er is altijd wat te spelen onderweg. En als er sneeuw ligt!..
„Is Uw jongen ook nog niet thuis T Met dit weer zijn die kinderen morgen allemaal weer aan 't hoesten."
- 21 -
„Niets hoor, ik geef m'n jongen altijd Wybertjes mee. Wyberttabletten beschermen uitstekend tegen kouvatten."
wmmÊÊMmjiïm^ .. • . en om alles dan nog ingewikkelder te maken, blijkt dat die Bunters rood is - niet blond, maar absoluut roodl" Inspecteur Harreveld staarde somber voor zich uit. „Dat beteekent, dat wij niets kunnen doen voordat wij 't rapport over de sectie hebben ontvangen..." „We zouden het vóór vier uur hier hebben.." „Dat wil dus zeggen over een uur pas! En ik durf wel tien tegen één wedden, dat we met dat rapport nog niets verder komen. Het is een beroerd gevall" „Dat is geen uitzondering; de meeste gevallen zijn beroerd." .-Dat weet ik niet... Niet altijd..." Adjunctinspecteur van Santen wees met zijn hoofd naar een rapport, dat naast een courant op het bureau van zijn chef lag. „Dit zaakje was betrekkelijk gemakkelijk. Zoo helder als glas..." Inspecteur Harreveld glimlachte. „Je bedoelt het geval Boonen? Ja. Ik heb juist nog weer eens de verklaring van dien Roorda gelezen." „Waarom hebt u ze na al dien tijd weer opgezocht, inspecteur? Het moet al bijna een jaar geleden zijn." .Jien maanden," zei Inspecteur Harreveld. „Het was door een berichtje, dat ik in de courant las, dat ik er weer aan moest denken." De jongere man fronste zijn voorhoofd. Hij nam het rapport en las de twee eerste alinea's. „Mijn naam is Willem Roorda, en Ik woon Hoogstraat nummer twaalf. Ik ben vier en dertig jaar oud, en schrijver. Ik weet niet zeker of dergelijke feiten vermeld dienen te worden in een verklaring als deze, maar ik meen me te herinneren dat het gewoonte is. Ik geloof, dat ik eveneens moet verklaren, dat hetgeen hier volgt een absoluut juist en waarheidsgetrouw verslag is van de wijze, waarop de gansche zaak «zich heeft toegedragen." Adjunct-inspecteur van Santen keek op. „Nu herinner ik me hem weer," zei hij. „Een keurige jongeman, met veel blond haar en een schildpadden bril op." „Ja, dat is hem," zei inspecteur Harreveld, terwijl hij den dop van zijn vulpenhouder schroefde. „Ik zou het heele rapport nog maar eens doorlezen, als ik jou was. Het is een goede tijdpasseering." Er was een eigenaardige klank in zijn stemj alsof er mèèr achter zijn woorden school dan oppervlakkig leek. „Ik zal terwijl dit proces-verbaal even afmaken." Adjunct-inspecteur van Santen keek hem een moment vragend aan. Maar omdat zijn chef niets meer zei, begon hij de getypte pagina's die hij In de hand hield, verder te lezen. Mijn eerste kennismaking met Olivier (aldus ging de verklaring verder) vond ongeveer vijf weken geleden plaats. Hel was op een kouden nacht in Februari; het regende een weinig, en het was aardedonker. Ik was naar den schouwburg geweest, en daarna naar een soupertje, dat een vriend van mij ter gelegenheid van zijn verjaardag had gegeven. Ik was even over éénen thuis, en kwam tot de ontdekking, dat de buitendeur van mijn flat niet dicht was. Ik ging naar mijn werkkamer en merkte, dat de leeslamp brandde en dat de electrische kachel aan was. Een mij onbekende man zai m mijn stoel naast de kachel, met een boek op zijn schoot. Hij zat daar alsof hij thuis was. Toen ik binnenkwam keek hij zonder te schrikken op. Ik draaide oók het groote licht aan en zei: „Hé, wie voor den duivel ben jij?" Kalm legde hij het boek op het tafeltje naast zich en stond op. Zijn kleeren zaten ruim en
slordig om zijn en beschaafd.
lichaam,
maar hij sprak
rustig
„Goedenavond, mljnheerl Ik vrees, dat mijn naam u niet bijster zal interesseeren." Hij zag er zoo goedig en zwak uit, dat Ik niet het minste gevoel van angst of onrust bespeurde. Het was moeilijk om zijn leeftijd te schatten. Hij had een mager, nogal bleek gezicht. Zijn haar was grijs, maar er was een eigenaardige Jeugdige blik In zijn oogen. Het waren de levendigste blauwe oogen, die ik ooit bij een man had gezien. Hij vervolgde: „Ik moet u mijn verontschuldiging aanbieden, omdat Ik het mij hier zoo gemakkelijk heb gemaakt. Maar het is koud buiten, en het regent." ^n ^e.e^ me aan en S'imlachte ontwapenend. „Dat is allemaal goed en wel," zei Ik, eigenlijk wat beduusd. „Maar Ik geloof niet, dat het weer een verontschuldiging kan zijn om hier In te breken." „Ja, maar eigenlijk heb ik ook niet ingebrokenl Ik merkte, dat uw deur niet op slot was en ben toen eenvoudig naar binnen gestapt." „Ik geloof niet, dat dit in de oogen van de wet een groot verschil uitmaakt." „Practisch is er ook geen verschil," erkende hij. „U hebt slechts om de politie te telefoneeren; deze zal dan onmiddellijk komen, en mij meenemen, zoodat u verder geen last van
me hebt." „Maar dan ga je de gevangenis in..." zei ik. „Inderdaad," zei hij kalm. „Maar dat was ook mijn bedoeling, toen ik hier vanavond binnenstapte. Misschien is het voor u, die er behoorlijk bij zit" - hij wierp een blik op mijn kleeren en keek toen vluchtig de kamer rond - „wat vreemd, maar ik kan u verzekeren, dat er omstandigheden in het leven zijn waarbij iemand het vooruitzicht om naar de gevangenis gestuurd te worden - zelfs om er wéér heen gestuurd te wordenl - met een gevoel van verlichting kan aanvaarden." „Er wèèr heen gestuurd te worden?" vroeg ik. „Ja. Drie weken geleden ben ik uit de gevangenis ontslagen, na er zes jaar in te hebben doorgebracht." „Wat had je gedaan?" Hij glimlachte, en keek naar zijn kleeren. Ik geloof, dat hij glimlachte om zijn verlegenheid te verbergen. „Ik vrees dat het nogal zonderling klinkt, maar het is toch een feit, dat ik veroordeeld werd wegens fraude op groote schaal. Misschien herinnert u zich het geval. Verscheidene couranten noemden het „De fraude van de
Handelsbank". Olivier.
Mijn
naam
is
Olivier,
Willem
De naam kwam mij vaag bekend voor. Ik herinnerde mij het gebruikelijke relaas van arme spaarders, die bedrogen waren uitgekomen, en de onbarmhartige commentaren van 'n onverbiddelljken officier van justitie... Maar ik had altijd gedacht, dat deze financieele acrobaten een soort spaarpotje maakten voor het geval, dat zij gesnapt werden. Ik zei dit tegen Olivier, en hij erkende dat dit gewoonlijk ook het geval was. „Inderdaad," zei hij, „en mei> zou zelfs kunnen zeggen, dat de omstandigheden waarin ik thans verkeer, voor mijn onschuld pleiten." Ik moet nogal ongeloovig hebben gekeken, want hij knikte en ging snel verder: „Misschien is het nu reeds te laat geworden om de geschiedenis op te halen. En ik kan bovendien niet zeggen, dat ik geheel onverdiend ben gestraft. Maar wèl was ik feitelijk onschuldig aan hetgeen men mij ten laste legde. Mijn schuld bestond eigenlijk uitsluitend hierin, dat ik te nalatig ben geweest. Er was iemand, dien ik te veel vertrouwdel" Hij vertelde, wat hij precies bedoelde. Het bleek dat hij geassocieerd was geweest met een jongeman die een groote kennis van zaken bezat en bovendien buitengewoon ijverig was. Geleidelijk-aan had deze jongeman al het werk tot zich getrokken. Olivier had zich voor andere dingen geïnteresseerd en was tot de conclusie gekomen, dat hij daaraan steeds meer tijd kon besteden. Natuurlijk kwam zijn nog jonge compagnon af en toe wel eens naar hem toe om advies te vragen, en ook waren er wel eens papieren, die geteekend moesten worden. Maar dit waren dan voor Olivier slechts interrupties, die zoo spoedig mogelijk moesten worden afgehandeld - hetgeen hij dan ook meestal deed zonder er veel bij na te denken. Toen kwam het ruwe ontwaken. De eerste schok was, toen zijn compagnon plotseling ontslag nam. „Hij had zelfs de brutaliteit," zei Olivier, met zoowaar iets van bewondering in zijn stem[ „mij een brief te schrijven dat hij niet langer mijn compagnon wilde zijn, omdat hij eenige onregelmatigheden had ontdekt in de wijze waarop de zaak was beheerd." Olivier bracht eenige moeilijke dagen op zijn kantoor door met het lezen van bepaalde papieren, die hij had geteekend. Hij ontdekte al spoedig, dat zijn compagnon met de grootste sluwheid te werk was gegaan. Olivier kon, indien hij dit wilde, wel zijn onschuld volhouden en zeggen wie de fraude in werkelijkheid had gepleegd, maar indien hij dit deed, zou er niet één op de duizend hem gelooven.
Het zou er integendeel naar uitzien, alsof hij een verachtelijke en doorzichtige poging wilde doen om de schuld van zijn eigen oneerlijkheid op de schouders te leggen van een buitengewoon ijverig en deugdzaam jongmensch. En daarom hield Olivier, toen hij voor de rechtbank stond, alleen maar vol dat hij onschuldig was - • doch liet overigens alles loopen zooals het liep. De ijverige en deugdzame jongeman getuigde tegen hem op een overtuigende, aarzelende manier, zoodat hij later van den president een pluim kreeg, omdat hij „volkomen eerlijk geweest was in een zaak, die uiterst delicaat voor hem moest zijn..." Olivier en ik zaten nu tegenover elkaar en spraken open en eerlijk met elkander. Vervolg op pag. 34
-72 —
De duivel en jutter Honesla" is de niet zeer alledaägsche titel van het tooneelstuk. dat dezer dagen m Den Haag in het Metropole-Theater zijn première heeft beleeld. De schrijver, Jan de Hartog, dien het publ.ek reeds kent door verscheidene succesvolle boeken van zijn hand, heeft behalve de regie ook de vertolking der hoofdrol op zich
genomen, terwijl de zoo bekende
actrice Lily Bouwmeester de titelrol vervult. Wij geven hierbij een foto van Lily Bouwmeester als „Jufter Honesta" en van Jan de Hartog.
Foto's Merkelbach, Amsterdam,
WAT MOGELIJK WAS
Jaar gemeen hadden, dan was het slechts dit,
Ywvolg van pmg. 33
haid^i de
kleeren
dle
hij op dit gulden vijf en
en met xeven
S { In ni9. Cen A '^ en geen vrienden.
,ak
Hi
-
had
J
«••" '»""lie-
Geen mensch had hem geschreven geduren-
«ten Hii ffi
da hiJ
lenlL Lf
de '"ïijn —»•"'« had "ëontsla
V
2
";h "f.
lende' liJL ^
0 «ot verschil-
^ '"^"'"O*" Oewend, maar de
men h m kon V n w !I wilde«•werk « ' hebben, « ™ "r dJ- Hij
'ulvïr A-J"' m«r V ; jde, jken
^e'ng.
L
^^
te
^^
vinde
"'
'^
«^
zel'Ïaardr.r .m
mJ?%
[
'. ■
'
^•Hc'wrd. hij, om
„Klaarbl.jkehjl, heeft mijn wedervaren Indruk u k
°P" «•maakt." .., hy, „en
Ioudt u m|jschle n
wel iets voor me willen doen. Maar hoeveel anderen, denkt u, «uden mij hebben toege staan om 100 lang hier te blijven en mijn oech.edenis te vertellen als u? En wat u peroonlljk betreft - wat zoudt ut. doen hebben voor een man van mijn leeftijd? Of u xoudt •en huisknecht moeten kunnen gebruiken. " j
60
en
we
kek n
WOO den
U,t
„ u-T! « «»«ander eenige oogenbl.kken aan. Het was net alsof h« h* echts voor de grap had g.xegd, maar * obe had' hn'K ^
:
P#n
hat ld« ,.°
d8t
ijn
'
mo d
mo
"
**™-
8«"i^ld I"
^ ••"
„Ik denk echter niet, dat u er werkelllk een "Hn 0hahdebt' u".'. ^'JnU -'^-an ernX , d een nool .l.flÜ tkJ" •Venmin ^'«knaeht nood.g als dat»1,k de maan noodig had maar
LÄnT ^ ^ *'""•" '^^ hee, ma<
in'Ä'/w'e'l^'
'
"
'"»
.Misschien niet omdat ik al eens huisknecht dat ik T" ' anlwo?;dda hij, „maar w*l omdat ik er vroeger xelf een heb gehad - een huisknecht beviel me veel beter dan een hufs" houdster - zoodat Ik tamelijk goed weet, wat men van zoo iemand verlangt..." v-^* '' "* L"' '»"''arlinge aanbeveling nog verder gesproken is, weet ik eigenlijk nl* meer. Ik weet alleen, dat wij nog een Jen «jd EI^"
""l" fl
P 8ten
;
'
d
alv0ren$
L
OCht0nd
»• oaan0slap.Jn
trad
0llv, r
r
direct?« J!r !r direct in T functie door mij een kop thee« op aeds bed 9 n had hij Vr0e r ook
t.ÏT * i F?' w V'ji h,J
V8n
zijn
8« "UW 9a ^"Uknecht...
lilk -I. lï it" a[8e$LProken. dat hij slechts tijdeNjk als hu skn.cht bij me zou blijven. Hij zou een kamertje krijgen en ik zou hem een voorklir.0'tVe\Opdat hBIJ een rt»1 'atsoenlijke kleeren kon koopen. Bovendien hadden we afgesproken, dat we allebei zouden zien wat we konden doen, om werk voor hem te vinden dat beter voor hem geschikt zou zijn. Dat waren onze plannen. Toen het eenige weken verder was, begon ik te beseffen hoeveel ik tot dan toe in' heMeven had gemist. Ik had nooit iemand gehad die voor mij zorgde; ik ging buiten de deur' eten en een werkvrouw maakt, des morgens mijn flat schoon. Het bleek bovendien, dit Olivier ..nbuit.ng.woon goede huisknecht was, zoodat toen het er eindelijk den schijn van begon te kr.jgen, alsof ik hem kwijt zou raken dit
vro^SeV11 ^^
»d«. «WhÜ
Het was een paar dagen nadat Jan Boonen H» h-T r"S naarL ^merika Was «^'^ekomen. Hij had m.j opgebeld, en me gevraagd of ik met hem wilde koffiedrinken. Eenige jaren geleden was Boonen getrouwd Edfn V?" bloadve^ante van mij, een nicht had iC tl 0f ¥ifrden 0raad' en d-ardoor had ik hem leeren kennen. Onze verhouding
We hV:ÏJd,ChaP!le t'
maar
leker
^ ^ "" "i" —'
Al.ida, mijn nicht, had dl. maatschapp.lllke
Hij vertelde mij, dat hij uil de flevangeni, g.met «««.„"kiri. oogenblilc droeg
al,ebei
"'•« l"«am
ZL.nZ 9e.fS*a'"k zo° walnig met elkander gemeen dat wij elkaar moeilijk interessant konoen vinden. Hij was opvliegend en driftig van aard, zeer zakelijk, en stond aan het hoofd van een groote fmancieele onderneming. Indien wij iets met el
^ e natuurlijk nuttig moest vinden in zijn vrouw.
hïiH f J!eMOe0 ?eLld
om haar in
da
a.l.g.n-
maatscha PP«"ik een
t. I.!en H!?' "^ geheel uit o-J!u! I-IL ' W,as «""pagnonschap, dat gemakkelijk .n vlot w.rkt. ^ maar ik g.loo één nkelen Ä Urt Van ^n, va«l Sanegenneid 1in het sp.l. was.• Maar om t.rug t. keeren tot Boonens uitnoodiging om koffie m.t hem te drinken.
malLrii !Ven opOeweki als altijd, vertelde hoe moeilijk het was voor een man In zijn positie zi7n lon^ü' tU|"chenui' ^ breken en hoeveel «ijn jongste reis naar Amerika hem aan telegrammen had gekost. Toch leek het mij, ondanks al zijn opgewekt5" d,I alSOl *. let$ was dat ham drukte Ik h^d ^di M ' di?t.hiJ mii OVer ,etS -'Wa »Preken
tVw'CüiÄroevraafld
had mat ham
.
m blik
^if*
,k
'"dat hij ongev..r drl.- i vlerdui-
0 £' JW*,* r5. fl1ewee$* kennen, P h.l oog.ndat ik OlivLr had l.eren en we
chreven .lkand.r nooit. Daarom z.1 ik, dat dit
lä'Äg«0
WaS
' •"
h0e hiJ h t ta h
'
—"
„l.mand moet het me verteld hebben," zei hy kwasi varstrooid En to.n vo.gd. hij tr bij: „Kèn j. h.m eigenlijk?" ' „Ik weet dat hij In de gevangenis heeft gewoorddeIk. "* ^ " ^ ,e „En weet je ook, waarom?"
All A1 u6" kant moesi ik «och aanvaarden, dat zelfs na een periode van zes jaar zijn bedreiging nog voldoende ernstig leek, om een beheer$cht
te maken *"
J eVal
b d0elt
*
'" ""♦-
V rt ld over ik* i?nu j " *J dat 0livl*r mii haal wat h d mede SIT .Uk 5. oadeeld op den avond, dat ik hem in dienst had genomen. Boonen staarde mij een oogenblik aan en begon toen te lachen. „Er Is klaarblijkelijk één interessant feit, dat Je nog niet weet," zei hij. „En wat is dat?" „Zes jaar geleden vertelde hij me, dat als Kij uit de gevangenis was ontslagen, zijn allereerste daad zou zijn, mij neer te schieten." Nu was het mijn beurt, hem aan te staren. . „Dus dan ben Jij..." „Hij heeft Iets tegen mij," vervolgde Boonen.
hlh Z-'\r\ *? hij er fleen r"d*" «>• heeft M.ssch en Is dat ook wel de oorzaak dat ''i" badrelglng ernstiger neem dan Ik ander« wellicht zou hebben gedaan. Hoe dan ook, ik heb hem sinds het oogenblik dat hij uit d. gevangenis is ontslagen, door Iemand laten schaduwen. Daardoor weet ik, dat hij thans bij jou in betrekking is. Ik voltooide den zin, dien ik reeds had willen «eggen: „Dus dan ben Jij zijn' vroegere compagnon f ..Jal" zei Boonen. En toen kwam er een kellner naar ons tafeltje om t. zeggen, dat hij aan de telefoon geroepen werd. Het was niet de eerste keer, dat onze ontmoetingen op een dergelijke wijze eindigden. Bulten gekomen zei hij, toen we afscheid namen en hij vertrouwelijk mijn arm aanraakte: „Ik heb gehoord, dat er ergens aan den anderen kant van de wereld nog wel een plekje te vinden is, waar een man als Olivier met een behoorlijke toelage heel goed en aangenaam kan leven. Ik moet hem nogal dom hebben aangekeken. „Je kunt je huisknecht zeggen," vervolgde Boonen glimlachend, „dat er daar ergens een toelage van tweeduizend gulden per jaar op hem lipt te wachten. Goedendag." Terwijl Ik dien middag naar huis ging, doorkruisten allerlei gedachten mijn brein. Een paar dagen geleden had ik Olivier verrast, terwijl hij bezig was met een stukje vloeipapier een vlieg op te visschen, die in een beker melk was gevallen Dat had mij eigenlijk heelemaal niet verbaasd van hem. Voor zoover ik hem kende, had ik met veel anders van hem kunnen verwachten. En nu werd er plotseling van mijn her-
man
W aS L
ah
Boon
an angstig
on e oo
Ik «L'lT.l'tk ! 0 l 'eliJk. en toen * eenmaal thuis was, begre.p Ik er nog n.t zoo weinig van als eerst. h-2"l!!ï 'Uisterda1 aandachtig naar hetgeen ik hem .had te vertellen. Hij drukte er zijn verba was0 |0kV meend ^ ^ vri.nd'Vn mij rtn' stem 1! L' "" lPOOr Van tal.urst.lling in zijn stem te kunnen hooren, maar dat 1$ misschien verbeelding geweest. Hij glimlachte toen ik hem vertelde dat ik het geval eigenlijk niet goed kon b.grlj.n „ik w.et met, mijnheer, of u zich de foto's her nnert dle '«0 1 indert.jd ^ ranten zijn verschenen?" l
«^kil11 ^ i.n,et "l ie "er on0alijk. Plotseling k L J: ui k h00r dat ie "r tegenwoordig een huiWht op na houdt een «"k.™ N u
sens verlangd, dat zij zouden gelooven, dat hii vroeger gedreigd had iemand te zul en ver moordenl Dat was moeilijk te verwerken. Maar
Da7mLr09k6n;
dat
^ .nlet
hat
0«"al was.
„Dan moet u het maar gelooven als Ik u zeg, Yr0
cBer
z£ 1
vee
,,lnkar
.ik*" l^ftijd
lll\ „»
0
verbiHard ' verbitt.rd V óf m.n' .l.ert
van
•" 'o^har "«'
"« I"" maakt
ie mand WOrd< L berusten. Ik
^ door prijs mij-
ml "aeweet flHdat.hekt. ,aatfU J '**"* Ven ^ ToC kenn.7" V rVOJ| de J^ • " h hij toen dat «O.t ik .r-
.JkïtC
! i?
' "
'k ar ..n
d, dï m^ "te ? fl*n0*flJ#nJ'n vlnd ** hooren, b,dr l I,n gêhad^' * 9 a inderdaad effect heeft
vró'jj ï.lde Ee
Den
,
1
l "f"
U
-, r!dend ^
Boonen m,
maar banfl
*
geXefl
jÏÏ^^
Boönf
h m dU, allMn
lult
toen
makan?"
ku n
" an b.grlj-
Ik m.rkt. wat
had aangedaan. Toen ik mijn be-
U m, nde ik dan Mk Ä" •r z.gg.n, woord van van. t' Ik mag !. daarom wal datWar indien mijn rtraftijd korter had geduurd 1 Indien het een kwestie van maanden th plaats van jaren was geweest, Boonen nóg In gevaar zou
3 ui
n Ti Maar nu-" HiJ Olimlachte w«r „Dergelijk, «moties verzwakken naarmate de tijd verstrijkt."
§
En toen zei hij tot mijn verbazing, dat hij er nleu voor voeld. h.t aanbod, dat Boonan h.m door mijn b.mldd.lling had g.daan, t. accepteeren. „Of u moet mij graag kwijt willen zijn. g mijnheer?" '
O «o
' Dr^t^fL h'm'
da
*
dlt
"■•' '♦ OaVal was.
„Dan denk ik er niet aan, zijn aanbod aan e nemen, mijnheerl Indien hij mij het geld alleen uit angst aanbiedt, dan zou ik het eigenijK onder valsche voorwendsels accepteeren Indien hij hei mij echter wil geven om zijn geweten gerust te stellen, dan zie ik niet In, waarom Ik hem die voldoening zou verschaffen " En dit was het antwoord, dat Ik een paar dagen later aan Boonen overbracht. Ik had geen moeite gedaan hem te spreken te krijgen, i, h m!^ . ^. "e ?" opgebeld om te vernemen, wat Olivier had gezegd. Hij scheen een dergelijk antwoord ni-t verwacht te hebben, maar lachte toch om Ollviers veronderstelling dat hij zijn aanbod gedaan zou hebben uit gewetenswroeging. „Gewetenswroeging - die Is goedl Een geweten heb ik al sinds lang niet meer..." Hij dronk zijn koffie uit en bestelde een nieuwen Kop. „Neen, gewetenswroeging is het niet" vervolgde hij toen. „Indien je het weten wilt 'Jk ben bang voor dien kerel. Bang... Ikl" Hij lachte. Het is een nieuwe sensatie voor mij, vind "
^
le00an
'
dat
ik
hel
"la»«
lauk
Ik wilde iets in het midden brengen,-maar hij viel me in de rede. - ■' -. „Ja, ik weet het, Ik weet het... Je wilt m.
kegn!r'uWktLee'11'aOedi0 "'ann.tje het eigenlijk
is. Dat heb ik al meer gehoord. Maar wie was bok weer die groote veldheer, die bang was van een kat? Ik weet het niet, maar In leder geval begrijp je wel, wat Ik bedoel. Het Is idioot, maar hei Is nu eenmaal zool" Hij zweeg om een sigaret op te steken en daardoor kreeg ik de gelegenheid. Iets In het midden t. br.n" g.n. „Indl.n Je hem zelf eens kon zien..." Vervo/9 op ptg. 36
— 24 -
SS
yï i
^^■^^™
WAT MOGELIJK WAS Vervolg van pag. 24
„Dat is juist, wat ik graag wilde. Ik wil eens met hem praten. Dan zal ik misschien tot andere gedachten komen." Hij stelde voor, dat de kantoor zou plaats vinden. vanavond, acht uur? Denk zou willen korten als je het
ontmoeting op zijn „Wat denk je van je, dat Olivier dan hem zegt?"
„Zéggen kan ik hem niets, het hem wel vragen," zei ik.
maar
ik
kan
„Goed," zei hij. „Kom jij mee, als je wilt. Uan zal ik me geruster voelen." En hij lachte. „In orde," zei ik. „Ik zal meekomen." Ik vroeg me intusschen af, hoe ik bij het onderhoud tegenwoordig zou kunnen zijn zonder al te opdringerig te schijnen. Om even over drieën dien dag kon ik BooTJ fT!™1 d? ''J" uit"0°di8ing was aanvaard. |n het eerst had Olivier er niet erg veel voor gevoeld, maar ik was er in geslaagd hem te overreden. a^lJT f"' minU^n 0Ver acht waren we aan het kantoor van Boonen. Daar werden we
ontvangen door Wilton, zijn secretaris, een reus van een kerel die op mij altijd meer den indruk van een gangster dan van een particulier secretaris had gemaakt. Hij bracht ons naar de lift, onderwijl eenige opmerkingen makend over het weer, doch het ontging mij niet, 'dat hij telkens heimelijke blikken op Olivier wierp. Toen we op eenige passen afstand van Boonens pnvé-kantoor gekomen waren, bleef Wilton plotseling staan en zei: „Er is een kleine formalrteit, die ik ten uitvoer moet brengen alvorens ik u bij mijnheer Boonen kan toelaten. U neemt me niet kwalijk, mijnheer..." Deze laatste woorden werden tegen Olivier gezegd, tot wien hij zich gewend had met een gez,cht alsof het de gewoonste zaak van de wereld gold. Zijn handen gleden snel langs Oliv«ers Irchaam... Boonen wilde blijkbaar geen ris.co loopen. Deze fouilleering - want dat was het toch eigenlijk - stemde mij onaangenaam. 0p<,racht
Ik Wilton
v00r
Oekregen?" vroeg
„Zeker, mijnheer." En toen ging hij ons, onverstoorbaar als altijd vóór naar het kantoor van Boonen ' „De
beide
beeren,
die
u
verwacht,
mijn-
heer," zei hij, de deur wijd voor ons openend. Boonen zat aan zijn bureau. Ik vond hem er tamelijk bleek uitzien. Wilton bleef met ons in het kantoor en sloot de deur. Ik zei iets over het feit, dat Boonen mij dien middag niet had verteld, dat hij Olivier wilde laten onderwerpen aan de vernedering van een fouilleering. Wat grijnzend antwoordde hij: „Ik heb zooveel in mijn leven meegemaakt, dat ik dien kleinen voorzorgsmaatregel wel moest nemen 1'" Zijn oogen bleven op Olivier gericht. Langzaam keerde zijn gewone kleur weer terug. Ook zijn zelfbeheersching herkreeg hij. En toen hij begon te spreken deed hij dit veel kalmer en rustiger dan ik had verwacht. „Vreemd, je na Olivier," zei hij.
al die jaren terug te
zien,
„Ja, Boonen, dat Is het zeker." Olivier was blijven staan en draaide zijn hoed rond fn rijn hand. Boonen stelde voor dat we zouden plaats nemen en het onderhoud kwam wat moeilijk op gang. Olivier glimlachte telkens zenuwachtig als Bponen iets tegen hem zei, maar hij antwoordde niet veel. Boonen deed geen moeite om zijn tevredenheid te verbergen. Na een poosje wendde hij xlch tot Wilton en zei: „Ik geloof niet, dat het noodig Is, dat je langer hier blijft. Je kunt wel naar huls gaan." „Goed, mijnheer." Toen de deur achter Wilton dicht was, zette Olivier zich wat gemakkelijker in zijn stoel. „Nu kunnen we geloof ik vrijer praten," zei hij, „ofschoon er niet veel te zeggen is. Het. komt mij voor, dat de aanleiding tot dit onderhoud reeds tamelijk achterhaald Is..." Wij hoorden hel zachte zoemen van de lift, waarmede Wilton naar beneden ging. En ik geloof, dat Olivier ons toen allebei deed schrikken door opeens te zeggen: „Als u het goed vindt, mijnheer, zou Ik u graag iets willen vragen." „Ga je gang," zei Boonen. Olivier aarzelde. Hij deed wat verlegen. Toen xei hij: „Eenige jaren geleden hebt u mij een groot onrecht aangedaan. Dat zult u niet willen ontkennen - n£i." „Ga verder." „Ik heb mij wel eens afgevraagd, of u er ooit spijt van hebt gehad..." „Geen oogenblik," zei Boonen.
Olivier knikte zichzelf deed.
langzaam,
alsof hij
mijnheer/
het tegen
„Dat doet me genoegen, mijnheer," zei hij. „Het zou natuurlijk voor mij geen verschil hebben gemaakt, maar toch..." ^Boonen en ik keken elkander verbaasd aan. We begrepen geen van beiden wat Olivier bedoelde. „Wat wil je nen hem.
eigenlijk zeggen?"
vroeg
Boo-
Olivier tilde zijn linkervoet een paar centileter op van den grond. Van waar ik zat kon Ik zien, dat hij iets in zijn schoen verstopt had Pas toen hij het er uit had gehaald, kon ik zien dat het een klein automatisch pistool was. Boonen slaakte plotseling een kreet. „Houd hem tegen, Roordal Houd hem.J" Maar meer kon hij niet zeggen, want Olivier had het wapen reeds opgeheven en gericht, en vuurde volkomen kalm op Boonen. Twee kogels drongen in diens voorhoofd... Ik zat als verlamd; zelfs al was mijn leven er mee gemoeid geweest, dan npg zou ik mij niet hebben kunnen verroeren. Boonen was voorover op zijn bureau gevallen en lag onbeweeglijk stil. En toen wendde Olivier zich met een van zijn innemende glimlachjes tot mrj en zei: „Ik moet u
Êê**
IJSBERG-POHMAms AAN DEN «AND VAN EEN oSÜ „U^ (Foto Eisen Archief)
— 26
wel myn verontschuldiging aanbieden, mijnheer, omdat .k op een dergelijke wijze misbruik heb gemaakt van uw vriendelijkheid. Maar het leek mu de eenige manier om hem te kunnen krijflon. Er is niets aan hem verbeurd..." Toen
drukte hij het wapen tegen zijn eigen slaap en haalde den trekker over../' Adjunct-inspecteur
van
Santen
was
tot
de
laatste pagina van Roorda's verklaring gekomen. Hij keek op. „Klaar?" vroeg de inspecteur. Zoo goed als. Nog alleen het laatste eindje, waarin hij vertelt dat hij maar bleef zitten, en dat er niemand kwam, waarom hij eindelijk om de politie telefoneerde. De. rest weten we. „Geloof je nu nóg, dal alles zoo helder als ■ O"
I
een
Ja... waarom eigenlijk niet? Een moord en moordenaar die zelfmoord begaat. Een
eenvoudig zaakje, waaraan wij niet veel moeite hebben gehad, en dal aan de gemeenschap de kosten van een terechtstelling heeft bespaard... „Alles goed en wel." zei Inspecteur Harreveld, „Indien de moordenaar ten minste wérkelijk zelfmoord heeft gepleegd." „Maar Roorda zegt toch..." „En waarom moeten wij gelooven, wal Roorda zegt? O, ik weel wel, dat het allemaal zeer aannemelijk klinkt. Dat geef Ik direct toe. Maar dat Is zijn vak - als schrijver moet je de menschen nu eenmaal allerlei dingen doen gelooven, die nooit gebeurd zijn." De jongere man keek verbaasd op.
„Dus
u
denkt..." Er bevonden zich dien avond drie mannen in 'het kantoor van Boonen. Roorda, Boonen zelf en Olivier. Olivier en Boonen werden gedood. Olivier had een zee^ aannemelijke reden om Boonen te vermoorden. Wraak. Roorda zegt dat hij gezien heeft dat Olivier Boonen doodde en daarna zichzelf doodschoot. En we vonden de revolver in Oliviers hand... Maar dal Is nog geen absoluut zeker bewijs, dal hij hel wapen ook heeft afgevuurd. Je kunt nog altijd de vingers van een doode om een wapen sluilen na er eerst zorgvuldig je eigen vingerafdrukken van te hebben afgeveegd." „U bedoelt, dat Roorda
Boonen
doodschoot
en toen..." Ik zeg niet, dal hij het hééft gedaan, maar ik'zeg, dat hij hel k a n hebben gedaan. Per slot van rekening waren er dat oogenblik drie personen aanwezig. En we hebben alleen Roorda's lezing over hetgeen er in dat kantoor is gebeurd, nadat Boonens secretaris was weggegaan."
en daarna pas Boonen. Hij moesl hel schol op Olivier zóó zorgvuldig en precies richten, dat het een zelfmoord kon lijken. En Olivier zou daar misschien niet kalm genoeg voor zijn blijven zitten, indien hij eerst had gezien, dat Roorda twee kogels in Boonens hoofd joeg... Hel ±ou verstandiger van Roorda zijn geweest eerst Olivier bij verrassing neer te schieten, en dan zoo snel mogelijk mei Boonen af te rekenen, voordat deze tijd kon vinden de telefoon te gebruiken." Maar wat voor reden zou Roqrda daarvoor gehad hebben. Inspecteur? Roorda had geen enkele aanleiding om Boonen te dooden, voor zoo ver ik kon nagaan. Inspecteur Harreveld leunde achterover in zijn stoel en glimlachte tegen den muur tegenover zich. „Toevallig heb Ik eenige dagen geleden de détails gehoord van Boonens laatste wilsbeschikking. Hij heeft lang niet zooveel geld nagelaten als men wel dacht. Nog geen vier millioen... En het grootste deel er# van Is aan mevrouw Boonen gekomen... „Ik begrijp niet..." „Roorda zegt, dat hij verre
verwanten
waren.
en Ik
veel nog
moeite gedaan uit te vinden, of er ook een andere verhouding tusschen hen
bestond..." „Maar hij zegt ergens, dat hij een hekel aan haar heeft..." „Ja, en het was eigenlijk heelemaal niet noodig, dit te zeggen. Het had met hel heele geval niets te maken. Daarom vroeg ik me af, waarom hij het vertelde. Maar daar kon ik niet achter komen. Of er was niets, óf ze waren zéér voorzichtig geweest. Met de revolver was het precies zoo. Weet je niet meer, hoe Ik je overal heen heb gestuurd om uit te vinden, waar het wapen was gekocht, en hoe je er bijna opstandig door werd..." „Dus daarom deed u dat..." „Juistl En je weel hoeveel geluk we hadden - namelijk heelemaal geen geluk. Onze vriend Roorda is geen Idioot! Dat wil zeggen: vooropgesteld natuurlijk, dat hel allemaal zoo Is gegaan als Ik denk dat mogelijk is. Maar dat zullen we natuurlijk nooit zeker kunnen
welen." Adjunct-inspecteur van Santen keek peinzend
mevrouw heb
Boonen
indertijd
heel
(Fofo Eigen Archiet)
AVONDSTEMMING
„Ja, maar..." En Indien Roorda de dader Is, zou ik zeggen dat hij eerst Olivier heeft neergeschoten
voor zich uit. „Ik zal u eens wat zeggen, inspecteur," zei hij toen opeens, „natuurlijk weet
- 27 -
ik
wel,
dat
het feitelijk
niets
zou
bewijzen,
maar..." „Ga verder." Roorda zegt, dat hij een hekel had aan mevrouw Boonen. U zegt, dat hij haar misschien juist wel... eh... aardig kan hebben gevonden... haar, en Boonens geld dan, wel te verstaan Wel, nu Boonen doori is en zij zijn geld heett geërfd... indien we nu eens hoorden dat zij met elkaar trouwden, dan..." Inspecteur Harreveld glimlachte. Hij schoot de opgevouwen courant over zijn bureau en wees naar een kort berichtje, dat onderaan op een pagina stond... „Ik zei je toch,
dal ik
een berichtje
in de
courant had gezien..." zei hij. En adjunct-inspecteur van Santen las: „Heden zijn alhier In alle stilte in het huwelijk getreden mevrouw J. Boonen en Willem Roorda, schrijver van onder andere het beroemde boek: „Als de schaduwen vallen . . . Zooals men zich zal herinneren, is mevrouw Boonen de weduwe van den bekenden financier van dien naam, die verleden jaar April vermoord werd door zijn vroegeren compagnon, die daarna zelfmoord pleegde..."
^^^^^^^^^™
^TWEE-UURTJE We moeten «uinig met ons rantsoen thee omspringen en daarom zuUen we er ons best voor doen om, wanneer we ons 's middags de luxe van een kopje thee veroorloven, de theetafel zoo gezellig mogelijk te maken. We dekken de tafel met een vroolijk gebloemd kleedje en houden de thee heerlijk warm in de aardige theemuts, die we uit wolresten kunnen maken en waarvan hieronder de beschrijving wordt gegeven. De kleurencombinatie hangt natuurlijk geheel af van
Maak uit een jumper of een vest, die u zelf niet meer draact
1740—25. De halsuitsnijding van dezen jumper is afeewerkt
^r ^.1 ^o^ri^n Ärl^ ^«t'^fÄSS
0T/eMn.esrtoTevtartlt3e0WcOAi.TegeedbrUUrd ^^ ^=^ nonfA ''S!' D!.I^kJeS ,2tJn «««arneerd met gebordüu^ wtttê nopjes. Benoodlgd: 0.7{f M. tricot-stof van 130 CM breedte tlnt^rtf; "«t^houderstukle van dit vest is van een lichtere tint dan het overige gedeelte. Het modelletje wordt eeBarneerd ?30 cWÄ^ dle™»««ven. Benoodi^d TTö/S^stof Vin
1740—-26. Eenvoudige jumper met lange mouwen De aar. hals t ïln^WI de "i snijdlngPis van stof of woUn wn afste gemaal
,
■
■■■'
de resten wol, die u hebt bewaard. Voor de duidelijkheid zullen we de kleuren met nummers aangeven. We hebben 8o gr. wol noodig van de grondkleur (kleur i), 25 gr. van een iets donkerder tint (kleur 2) en 25 gr. van een nog donkerder kleur (kleur 3) ; verder 2 breinaalden no. 3, 1 haakpen no. 3 en kapok of snippers van oude lapjes voor de vulling. Eerst maken we een theemuts van voeringstof, zoo breed als onze theepot dit vordert. Deze voering-
2« toer (achterkant, kleur 1) : Alle st. a. 3« toer (kleur 3): •* 1 r., 3 ongebreid afh. (den draad vóór de afgehaalde st. leggen), 1 r., 3 «B(den draad achter de afgehaalde st. leggen), 1 r., 3 afh. (den draad vóór de afgehaalde st. leggen), ir., 1 afh. (den draad achter den afgehaalden st. leggen), 1 r., 1 afh. (den draad vóór den afgehaalden st. leggen), 1 r., 1 afh. (den draad achter den afgehaalden st. leggen), herhaal vanaf •*. 40 toer : kleur 3 : de in den vorigen toer r. gebreide st. worden a. gebreid, de afgehaalde st. worden weer ongebreid afgehaald, waarbij de draad steeds over de draad van den vorigen toer gelegd wordt. 5« toer (kleur 1) : Alle st. r. 6« toer (kleur 1) : Alle st. a. 7e toer (kleur 3) : ** 1 r-. 3 »&■ (draad achter de st.), 1 r., 3 afh. (draad vóór de st.), 1 r., 3 afh. (draad achter de St.), 1 r., 1 afh. (draad vóór den st.). 1 r.. 1 afh. (draad achter den st.), 1 r., 1 afh. (draad vóór den st.), herhaal vanaf *•. 8« toer (kleur 3): Evenals de 4e toer. ge toer (kleur 1) i Alle st. r.
muts wordt met kapok opgevuld. Hierop wordt later het gebreide overtrek genaaid. AFKORTINGEN Steek = st.. rechts = r., averechts = a., meerderen = mrd.. minderen = mind., afhalen = afb. Bij het patroon van deze theemuts zijn 30 st. 10 cM. breed. We meten hoe breed de tusschenvoering is en zetten een aantal st. op, dat met deze breedte overeenkomt. Als de breedte 40 cM. bedraagt, zooals bij de theemuts op de afbeelding het geval is, dan zetten we 121 st. op (1 st. meer, opdat het patroon goed uitkomt). WERKWIJZE ie toer (voorkant van het werk. kleur 1) : Alle st. r.
10« toer (kleur) 1 : Alle st. a. n« en 12e toer (kleur 3) : Als de 3e en 4e toer. 13« toer (kleur 1) : Alle st. r. 14« toer (kleur 1) : Alle st. a. 15« toer (kleur 1) : Alle st. r. ; de draad van kleur 2 wordt meegevoerd en afwisselend voor en achter de te breien st. gelegd. 16« toer (kleur 1) : Alle st. a., de draad van kleur 2 wordt op dezelfde wijze meegevoerd als bij den isen toer. 17e toer (kleur 1) : Alle st. r.. de draad van kleur 3 wordt meegevoerd en afwisselend achter en voor de te breien st. gelegd. \ 18e toer (kleur 1) : Alle st. a., de draad van kleur 3 wordt op dezelfde wijze meegevoerd als bij den lyen toer. 19« en 20« toer : Als de 15e en 16e toer. 21« tot en met 34«« toer: Als de ie tot en met den i4en toer, doch steeds met kleur 2. waar tevoren kleur 3 gebruikt werd. 35« en 36« toer: Als de 15e en i6e toer, doch nu met kleur 3. 37« en 38« totr : Als de 17e en 18e toer, doch met kleur 2.
Modellen A. Fiderer
-, 29 -
39« en 40« toer : Als de 19e en 20e toer, doch met kleur 3. Den ten tot en met 4oen toer steeds herhalen. Volgens den vorm van de opgevulde voering wordt aan de zijkanten langzamerhand geminderd, totdat de vereischte hoogte bereikt is. Daarna afkanten. De andere helft wordt op dezelfde wijze gebreid. Als we met de wolresten op de voorgeschreven wijze niet uitkomen, dan kan natuurlijk ook b.v. kleur 3 als grondkleur en kleur 1 en 2 als bijkleuren genomen worden. Het staat erg aardig, als de beide helften een verschillende kleurindeeling hebben. DE AFWERKING De beide helften worden op de tusschenvoering genaaid. Op den naad zetten we een gehaakten rand. Hiervoor haken we met kleur 3 een reeks lossen van de vereischte lengte en haken hierop een toer vasten met kleur 3, dan een toer vasten met kleur 2 en ten slotte weer een toer vasten met kleur 3. Aan één kant wordt als garneering een groote kwast genaaid.
W30R ELKE .VE
wm
OPLOSSINGEN ZOEK EN VIND 22 JANUARI 1941
DE PRIJSWINNAARS HONINGRAATRAADSEL
. KRUISWOORDRAADSEL
1. de beweging van iets tegengaan 2. tam maken 3. dooreenmengen 4. vooroverbuigen 5. bewaarplaats voor » auto's 6. boterdeelen uit de melk halen 7. zonder tussebenpoozen 8. iemand, die zich verbeeldt van alles meer verstand te hebben dan anderen 9. violier 10. laten zien 11. met een overhandschen • naad naaien 12. leghen
47. bloetwijze 49. meisjesnaam 51. slechte erkenning voor ondervonden goedheid 52. niet gescheiden 53. ontkenning 54. boom 55. rijksnormaalschool (afkorting)
OPLOSSING CIRKEL-KRUISWOORDRAADSEL
Verticaals
z
ß\ \
A | A | 0 1 U
IJ
OPLOSSING LADDERRAADSEL
M
M
* | M
A
| R
A
R
| P
|
D
A
A
0
1
I
«
e »> | A | n
E
N
Wlh
W/i
OPLOSSING L-PUZZLE *n *, M S
T
E
M
s
U
P
A
M
T
i
T
T
f
1
T
» «
*
s
IJ
S
T
i
T
u
(
1
w
1
M
S
T
1
V
(
n
S
P
e n
n
H
Horizontaal;
OPLOSSING INVULRAADSEL
H E
23. 24. 26.
ZIJN PAPPENHEI MERS KENNEN
0
M
A 1 A
M
7 8, 10, 12, 15, 18. 19, 21, 22.
1 M
IC
J " 1 LA J " 1 «I
f»
J 1
m Ac n
m
in
KA
m
gewicht Iicha haamsdeel jongensnaam heelal op een andere wijze ruimte tuaschen de toppen van duim en pinlc 14. telwoord 16. in het jaar
" 1
PI
U $T
TT
.«
tl
fn
flE
in
■ —j
1
1. 4. 6. 9. II. 13.
17. afkorting van inhoudsmaat 20. haar (Franach) 21. gevoellooaheid 25. persoon die aan- het hoofd ataat 27. wiaaelgebruik (kooph.) 28. hijsenwerktuig 30. Amiterdamach peil (afkorting) 31. lengtemaat
32. 33. 34. 36. 38. 39.
voorzetsel voegwoord eenhoevig dier meisjesnaam geneesheer uiteinden van de groote as der looptaan eener planeet 42. regeeringsreglement (afkorting) 44. voorzetsel 45. telwoord
29. 35. 37. 38. 40. 41. 43, 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50,
als 1 horizontaal alizarinezwart dierenverblijf vlaktemaat menach van het mannelijk geslacht onderdeel van een fototoestel versieren als 27 horizontaal een (Franach) meisjesnaam delfstof voorzetsel muzieknoot klaar gehoorzaal eener universiteit (meervoud) lichaamsdeel lengtemaat f gemeente in Gelderand bewoner van Ierland bergplaats naam van een opera meisjesnaam familielid muzieknoot denkvermogen kleverige vloeiatof houten vat voorzetsel courantenjongen schaap vul in: v.n. meisjesnaam
CIRKELRAADSEL 1. binnengaan 13. treuzelen 2. de voornaamste cel 14. sterk drukken om het van een ei sap van iets te' winnen 3. bespeuren 15, hoog schatten 4. met de aarde ver16. afnemen binden 17. peilingen doen op een 5. voorover buigen rivier 6. uitwasemen 18. huppelen 7. om het lijf doen 19. tam maken 8. water toevoeren aan 20. voegwoord kanalen 21. gemeente in de prov. 9. iedereen Zuid-Holland 10. in' rust z^n 22. bij stormweer met 11. aan iets hooger geleweinig of geen zeil gen voorwerp bevesvoor den wind varen tigd zijn, zoodat het 23. wettig verklaren niet valt 24. uitnoodigen 12. ondervraging Alle woorden eindigen op een n. De letters in den buitensten cirkel vormen een bekend gezegde.
01
IEMAND KAPITTELEN M
• ( OPLOSSING ROULETTERAADSEL
LADDERRAADSEL
FILMPUZZLEWOORDVERBINDING
1 1 1
stroom ge hestuur boven thee tCc ■ d kleurig pot schrijf , sta end woon c ■ el visch dennen post huis kippen geel er ge en na -/ / ' .'' lastig straat leider voor T; ■ wasch ^ r« In de tusschenruimte moet een woord ingevuld worden, waardoor zoowel met het voorafgaande, als met het volgende woord, een nieuw begrip gevormd wordt. De beginletters van de in het midden in te vullen woorden vormen, van boven naar beneden gelezen, den naam van een filmster. Wy stellen een hoofdprijs van ƒ 2.50 en tien filmfoto's beschikbaar om te verdeden onder de goede oplossers. Antwoorden in te zenden vóór 12 Febr. 1941 aan Dr. Puzzelaar, Noordeinde 8, Leiden. Op enveloppe of briefkaart a.u.b. duidelyk vermelden: Filmpuzzle 12 Febr. 1941. Deze puzzle kan tegelyk met de andere ingezonden worden, doch liefst op een apart velletje papier. r- ■'
1
1
1
}
f
w T" 1. voorwendsel 2. voorwerp 3. rijst met kokosmelk gekookt 4. het werkelijke 5. hard arbeiden Op de stylen leest U een bekend gezegde. De te gebruiken letters: a, a, a, a, b, c, d, d, e, e, e, e, e, e, e, e, g, i, i, i, j, k, 1, 1, 1, n, n, o, o, p, p, r, s, s, t, t, u, u, v, z.
'
E ^M^TXUK-DXT-ECTIVX w
I« van onza speurders kan zeggen', waarmee de heer op deza foto bezig is 7
Wl| zullen weer een prijs van f. 2.50 benevens twee troostprijzen vardeelen onder hen, dio ons een goed antwoord zenden. Da verdeeling der prijzen geschiedt op een manier, waarbij alle inzenders van goede oplossingen gelijke kansen hebben op hot verkrijgen van een dor prijzen. U golievo Uw antwoord in te zonden vóór 12 Februari aan Mr Detectiva, Noordeinde 8, Leiden. Op briefkaart of onvoloppo vermelden : Amateur-
AARDRIJKSKUNDIG RAADSEL ZUID-HOLLAND
OPLOSSING FILMSTER-OMZETRAADSEL lagen — bate — rente — garen — haar — deel — stek — mast — neer — daar — elan — roem ZARAH LEANDER
In de hokjes moeten de namen van vijf plaatsen, die in deze provincie liggen en van twee rivieren die er door stroomen, worden ingevuld. Te gebruiken leters: a, a, a, d, d, e, e. e. e. e, f, g, g, i, k, k, k, 1, 1, 1, 1, n, o, r, s, s, t, t, u, ij.
- 30 —
OPLOSSING VAN HET GEHEIMSCHRIFT-PROBLEEM Goef dit pakje aan don Schele. Hij moot hot naar Manus brengen, die er vorder voor zal zorgen. Wees voorzichtig! Do politie is ons op hol spoor. b - 26,
c ■ 3,
d - 24.
g - 7,
h - 20,
1-9,
j - 18,
m - 13,
n ■ 14,
o - 15,
e - 5,
f - 22,
k - 11,
1-16,
De troostprijzen werden verworven door: mevrouw G. Douwma, Groningen; mejuffrouw M. Dammers, Amsterdam; mejuffrouw v. Wezel, 's-Gravenhage; den heer D. A. Romljn, Rotterdam; den heer J. M. Rademakers, Rotterdam; den heer E. Hoevenaar, Rotterdam; den heer A. Hageman, Amsterdam; den heer G. Tuite, Rotterdam; den heer Th. J. v. Wijk, Rotterdam; den heer A. v. d. Toon, 's-Gravenhage; den heer H. de Priester, Borssele; den heer H. Zwart, Hillegom; den heer G. Overheul, Rotterdam; den heer J. Voiwerk, Rotterdam; den heer L. Bertram, 's-Gravenhage; den heer J. W. v. d. Hoek, Delft; den heer M. W. v. Vuren, Zwijndrecht; den heer M. v. Doorne, Wassenaar; den heer D. Krook, Schiedam; den heer P. v. Eekeren, Rotterdam. Den hoofdprijs van de filmpuzzle verwierf: de heer G. Pieterse, Amsterdam. De troostprijzen vielen ten deel aan: mevrouw B. Peerbolte, Rotterdam; mejuffrouw A. M. Warnier, Scheveningen; mejuffrouw I. Timmermans, Katwijk aan Zee; den heer W. B. van Ooy, Rotterdam; den heer L. Strik, Son; den heer F. C. Thomson, 's-Gravenhage; den heer G. J. Faber, Zutphen; den heer R. H. de Jong, Rotterdam; den heer Th. Nieuwenhout, Rotterdam; den heer M. P. C. de Koning, Zeist.
ONZE PRIJZEN. Voor goede oplossingen van iedere puzzle, stellen wij een prijs van ƒ2.50 benevens vier troostprijzen beschikbaar. In totaal dus deze week 7 prijzen van ƒ2.50 elk, 22 troostprijzen en 10 filmfoto's. DE OPLOSSINGEN op de in dit nummer voorkomende puzzles, enzoovoort, gelieve men vóór 12 Febr. 1941 in te zenden aan Dr. Puzzelaar, Noordeindc 8, Leiden. Op enveloppe of briefkaart vermelde men duidelijk: Oplossingen Zoek en Vind 12 Fcbr. 1941
Detective 12 Februari.
a - f,
De hoofdprijzen konden deze week worden -toegekend aan: mejuffrouw C. Bon, Doetinchem; den heer H. Scheffer, Amsterdam; den heer G. Bult, Applngedam; den heer H. Franssen, Amersfoort; den heer W. v. d. Meulen, Amsterdam.
p - 12. q - 17 enz.
Do hoofdprijs van I. 2.50 word dozo woek verworven door: don hoor H. L. Blom, Groningen. Do troostprijzen violen ton dool aan: don hoer G. Osephius, Schiedam on don hoer J. Reofman, Amsterdam.
- 31 -
^——-
HU M OR
edact!« e« Adm. N««*4^^»«Nn-PriJ» p*r kw^^f «. 1,»-«ironummw 418W
CIMEMA& THEATER
et. te Jaargang 8 FEBR. 1941
P^
^'
.Breng „Natuurlijk. Ze heelt hem weer 100 lang laten wachten, dat ze hem mee naar huls moet nemen om hem daar te laten ontdooien."
„Waarom hebt u niet direct gezegd, dat deze plaats reeds bezet was?"
„Zeg hun maar, dat zij bij ons komen om te bridgen. Bij zoo'n weer kunnen ze toch niet verwachten, dat wij naar hen »uilen gaan/'
Jantje (als z.jn vader den wekker niet meer in elkaar kan krijgen): „Kunt u er niet een horloge voor mij van maken, vader?" '
':':'■ •
ê
ANNY ONDRA vann^lf/^ZZnV?
ÏCh ren
*
'
He,>drik
'
dan
kunn
«" ^Ü ons leven
""*'""
Psrtl
H9t
«Venhuis
heeft opgebeld... Je hebt een drieling!'
^
*
in de Tobis-film „Liefde op ski's." (foto; C/nephon-FWm)
■