Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel
Uw nabestaandenpensioen
Gezamenlijk groeien en investeren in een financieel gezonde en zorgeloze oude dag
2
3
Inhoudsopgave
Inleiding
3
Inleiding
Voor u ligt de brochure "Uw nabestaandenpensioen" van de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel, kortweg Bpf AVH.
4
Wie verzorgt uw nabestaandenpensioen?
5
Wie is deelnemer in de nabestaandenpensioenregelingen?
8
Waar hebben uw partner en/of uw kinderen recht op?
14 Algemene zaken
18 Pensioenopgave en Jaaropgave loonbelasting
19 Rekenvoorbeelden
Pensioen is een belangrijke arbeidsvoorwaarde. Het is dan ook zaak om goed geïnformeerd te blijven over uw pensioenregeling, zodat u later niet hoeft te zeggen "Als ik dat eerder had geweten dan..?". In deze brochure gaan wij nader in op uw nabestaandenpensioen. Als u niet voor verrassingen wilt komen te staan, doet u er goed aan om u bijtijds te verdiepen in de vraag of uw partner en gezin goed verzorgd achterblijven in geval van overlijden. Voor de officiële tekst verwijzen wij u naar de geldende pensioenreglementen van Bpf AVH. Mocht u na het lezen van deze brochure nog vragen hebben, dan kunt u natuurlijk altijd contact opnemen met Bpf AVH. Wij helpen u graag verder. Alle vermelde bedragen gelden per 1 januari 2004. Deze worden jaarlijks aangepast. De website kan u van actuele informatie voorzien. Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel Postbus 84330 2508 AH ‘s-Gravenhage Tel. (070) 338 10 20 Fax (070) 350 35 31 Website: www.bpfavh.nl E-mail:
[email protected] Aan de teksten van deze brochure kunnen geen rechten worden ontleend.
4
5
Wie verzorgt uw nabestaandenpensioen?
Wie is deelnemer in de nabestaandenpensioenregelingen?
Het wettelijke nabestaandenpensioen is door de overheid geregeld in de Algemene Nabestaandenwet (ANW). De uitvoering van dit wettelijke nabestaandenpensioen wordt verzorgd door de Sociale Verzekeringsbank te Amsterdam (www.svb.nl).
De Algemene Nabestaandenwet (ANW)
In aanvulling op dit wettelijk nabestaandenpensioen hebben vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties uit de Bedrijfstak Agrarische groothandel een aantal regelingen getroffen die voorzien in een nabestaandenpensioen. Beslissingen over de inhoud en de uitvoering van die regelingen worden genomen door die vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties. Tezamen worden zij aangeduid als het bestuur van Bpf AVH. De vertegenwoordigende organisaties in dit bestuur zijn: van werkgeverszijde: • Frugi Venta, gevestigd te Den Haag. • De Nederlandse Aardappel Organisatie, gevestigd te Den Haag. • De Algemene Nederlandse Vereniging van Eierhandelaren, gevestigd te Zoetermeer. • De Vereniging Nederlandse Kaasgroothandelaren, gevestigd te Rijswijk. van werknemerszijde: • FNV Bondgenoten, gevestigd te Utrecht. • CNV Dienstenbond, gevestigd te Hoofddorp. • De Unie, gevestigd te Houten. Bpf AVH kent de volgende nabestaandenpensioenregelingen: • Het nabestaandenpensioen zoals dat is bepaald in de verplichtgestelde basispensioenregeling; • Het nabestaandenpensioen zoals dat is bepaald in de vrijwillige aanvullende pensioenregelingen; • Het Tijdelijk Nabestaandenpensioen.
U bent verzekerd voor de ANW wanneer u legaal in Nederland woont, ongeacht uw nationaliteit of uw inkomen. Wanneer u niet in Nederland woont maar wel in Nederland werkt en daardoor loonbelasting betaalt, dan bent u ook verzekerd voor de ANW.
Het nabestaandenpensioen uit de basispensioenregeling van Bpf AVH Wanneer u deelneemt in de basispensioenregeling, dan bent u onder bepaalde voorwaarden verzekerd van een nabestaandenpensioen. Deelname aan de basispensioenregeling van Bpf AVH is verplicht voor alle werknemers, in de leeftijd van 25 tot 65 jaar, die in dienst zijn bij een onderneming in één van de volgende bedrijfstakken: • groothandel in aardappelen, groenten en fruit en groentesnijbedrijven; • groothandel in eieren en de eiproductenfabricage; • groothandel in kaas en het bedrijf waarin smeltkaas, smeltkaasproducten of poederkaas worden bereid en/of verhandeld; • fustcentrales en transportploegen.
Het nabestaandenpensioen uit de vrijwillige aanvullende pensioenregeling van Bpf AVH Een onderneming uit één van de bovengenoemde bedrijfstakken kan ervoor kiezen om het personeel of een deel ervan in de aanvullende pensioenregeling op te laten nemen. Het gaat daarbij veelal om werknemers of groepen van werknemers met een hoog salaris, die ook deelnemen in de basispensioenregeling. Wanneer u deelneemt in de aanvullende pensioenregeling, dan bent u onder bepaalde voorwaarden verzekerd van een aanvullend nabestaandenpensioen.
6
7
Wie is deelnemer in de nabestaandenpensioenregelingen? Het Tijdelijk Nabestaandenpensioen van Bpf AVH De ANW keert onder bepaalde voorwaarden het wettelijk nabestaandenpensioen uit. Wanneer uw nabestaande niet aan die voorwaarden voldoet en daarom geen wettelijk nabestaandenpensioen ontvangt, dan betekent dat een forse inkomensachteruitgang, wat ook wel het ANW-hiaat wordt genoemd. Ter ondervanging van dit ANW-hiaat kan een onderneming uit één van de eerdergenoemde bedrijfstakken ervoor kiezen om een Tijdelijk Nabestaandenpensioen af te sluiten. In principe nemen alle werknemers, met een partner geboren op of na 1 januari 1950 deel in de regeling Tijdelijk Nabestaandenpensioen. Van deze regeling worden vrijgesteld de erkend gemoedsbezwaarde werknemers. Tevens kunnen worden vrijgesteld de werknemers die door middel van een, mede door de partner ondertekende, afstandsverklaring te kennen hebben gegeven niet aan deze regeling te willen deelnemen. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als de partner voldoende inkomen heeft om het inkomensverlies te kunnen compenseren. Jaarlijks wordt het kapitaal benodigd voor een Tijdelijk Nabestaandenpensioen vastgesteld op basis van uw leeftijd en die van uw partner. U kunt, afhankelijk van uw persoonlijke omstandigheden, besluiten van het benodigde kapitaal 50%, 75%, of 100% te verzekeren. Als uw partner bij voorbeeld voldoende inkomen heeft voor de dekking van de inkomensachteruitgang door overlijden van de deelnemer, dan kan dus een lager percentage verzekerd worden. Er kan echter geen bedrag op maat verzekerd worden. Alleen een keuze tussen 50%, 75%, of 100% is mogelijk.
U kunt tevens, afhankelijk van de leeftijd van uw kinderen, besluiten de volgende percentages te verzekeren: • 50% als het jongste kind is in de leeftijd tot en met 7 jaar; • 75% als het jongste kind is in de leeftijd van 8 tot 18 jaar; • 100% als de deelnemer geen kinderen heeft jonger dan 18 jaar. Het percentage van de verzekering kan jaarlijks op 1 januari gewijzigd worden, mits het verzoek daartoe minimaal twee maanden tevoren wordt gedaan. Als een hoger percentage verzekerd dient te worden, dan kan voor de acceptatie van het risico gezondheidswaarborgen worden verlangd. Deze waarborgen worden niet verlangd in de volgende situaties: • het percentage van 50% wordt gewijzigd in 75% én het jongste kind wordt 8 jaar in het jaar waarin de wijziging plaatsvindt; • het percentage van 75% wordt gewijzigd in 100% én het jongste kind wordt 18 jaar in het jaar waarin de wijziging plaatsvindt. Bij de aanmelding kunt u aangeven dat u ook verzekerd wilt worden voor premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid. De premie wordt dan wel met 7% verhoogd. Deze keuze kan dus alleen bij de aanmelding worden gemaakt. Na aanmelding kan op deze keuze dus niet meer worden teruggekomen. Als u voor premievrijstelling in aanmerking komt volgens de bepalingen van het basispensioenreglement, dan blijft u gedurende de periode van de premievrijstelling voor hetzelfde percentage van het kapitaal verzekerd als daarvoor.
8
9
Waar hebben uw partner en/of uw kinderen recht op? De Algemene Nabestaandenwet (ANW) De ANW maakt geen onderscheid tussen gehuwden en mensen die ongehuwd zijn, samen met een ander in één huis wonen en de kosten van het huishouden delen, of op een andere wijze voor elkaar zorgen. Uw achtergebleven partner heeft recht op een nabestaandenuitkering (ANW) wanneer deze jonger is dan 65 jaar en voldoet aan één van de volgende voorwaarden: • geboren vóór 1 januari 1950; • een kind in huis dat jonger is dan 18 jaar; • ten minste 45% arbeidsongeschikt. Hierop zijn uitzonderingen. Ook als iemand voldoet aan de voorwaarden, kan het zijn dat deze toch geen nabestaandenuitkering (ANW) krijgt. Dit is bijvoorbeeld in de volgende situaties het geval: • U was op de huwelijksdatum of datum aanvang samenwonen al ziek en komt binnen één jaar te overlijden aan deze ziekte, terwijl dit bij aanvang van de verzekering al te verwachten was; • U was bij aanvang van de verzekering voor de ANW al ziek en komt binnen één jaar aan deze ziekte te overlijden, terwijl dit bij aanvang van de verzekering al te verwachten was;
Verzorgt uw achtergebleven partner een eigen kind dat jonger is dan 18 jaar, dan ontvangt deze voor dit kind een halfwezenuitkering (voor meer kinderen onder de 18 jaar wordt geen extra halfwezenuitkering toegekend) tot dit kind 18 jaar wordt. De hoogte van een nabestaandenuitkering (ANW) is ongeveer € 12.500,-bruto per jaar inclusief de vakantieuitkering. De halfwezenuitkering bedraagt ongeveer € 2.850,-- bruto per jaar inclusief de vakantieuitkering. Eigen inkomsten zijn van invloed op de hoogte van deze nabestaandenuitkering, maar niet op de halfwezenuitkering. Sommige inkomsten worden niet van de nabestaandenuitkering afgetrokken; andere inkomsten worden gedeeltelijk of helemaal afgetrokken. Enkele voorbeelden: • een nabestaandenpensioenuitkering wordt niet van de nabestaandenuitkering (ANW) afgetrokken; • inkomsten uit arbeid worden gedeeltelijk afgetrokken; • een aanvullend ouderdomspensioenuitkering of een WW- of een WAO-uitkering worden helemaal van de nabestaandenuitkering (ANW) afgetrokken. De nabestaandenpensioenuitkering (ANW) wordt beëindigd wanneer uw achtergebleven partner niet meer aan de eerder genoemde voorwaarden voldoet of wanneer deze gaat trouwen, of een (geregistreerd) partnerschap aangaat. Voor meer specifieke of actuele informatie adviseren wij u om contact op te nemen met de SVB (www.svb.nl).
10
11
Waar hebben uw partner en/of uw kinderen recht op? Het nabestaandenpensioen uit de basispensioenregeling van Bpf AVH Nabestaandenpensioen Als u getrouwd bent of een geregistreerd partnerschap bent aangegaan, voorziet de basispensioenregeling van Bpf AVH in een nabestaandenof partnerpensioen. De hoogte van het nabestaandenpensioen is afhankelijk van het moment waarop u komt te overlijden. Er zijn verschillende situaties mogelijk: • U bouwt nog pensioen op. Als u overlijdt tijdens uw dienstverband, wordt berekend hoe hoog het ouderdomspensioen zou zijn geweest als u tot uw pensioendatum in leven was gebleven. Het nabestaandenpensioen bedraagt 70% van dit totaal te bereiken ouderdomspensioen. In het pensioenbericht dat u jaarlijks van ons krijgt, kunt u zien hoeveel dit recht op dit moment bedraagt. • U hebt in het verleden pensioen opgebouwd bij Bpf AVH. Als u overlijdt na beëindiging van de deelname aan de pensioenregeling (einde dienstverband in de AVH-sectoren), bedraagt het nabestaandenpensioen 70% van het ouderdomspensioen dat u tot het moment van de beëindiging hebt opgebouwd. Wat u tot de 65-jarige leeftijd had kunnen opbouwen, wordt dus niet meegenomen. • U bent met pensioen. Als u overlijdt na uw pensionering, heeft uw partner in principe recht op een nabestaandenpensioen ter grootte van 70% van het ouderdomspensioen dat u zelf ontving. Maar, als u er bij pensionering voor gekozen heeft om het recht op nabestaandenpensioen op te geven in ruil voor een hoger ouderdomspensioen, wordt er uiteraard geen nabestaandenpensioen uitgekeerd.
Partnerpensioen Voor geregistreerd partnerschap gelden dezelfde regels als voor een huwelijk. Als u en uw partner een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan, komt uw partner automatisch in aanmerking voor partnerpensioen. Als u samenwoont zonder dat u een geregistreerd partnerschap bent aangegaan, dan kan uw partner bij uw overlijden alleen in aanmerking komen voor partnerpensioen als u aan de volgende voorwaarden voldoet. • U en uw partner voeren een gezamenlijke huishouding en gedurende die tijd had u geen andere levenspartner in de zin van het pensioenreglement; • U en uw partner zijn geen familie van elkaar; • U hebt ten minste zes maanden vóór uw overlijden door een notaris een samenlevingscontract laten opstellen; • U hebt uw partner aangewezen als begunstigde van het partnerpensioen.
Wezenpensioen Ook uw kinderen komen in aanmerking voor een nabestaandenpensioen als u komt te overlijden. Dit geldt alleen wanneer u tijdens uw dienstverband of als gepensioneerde komt te overlijden. Per kind bedraagt het wezenpensioen 14% van het ouderdomspensioen. Het bedrag van het wezenpensioen wordt verdubbeld als beide ouders zijn overleden. Het wezenpensioen loopt door tot de 18e verjaardag van uw kind. Als daarna nog voor de wees kinderbijslag wordt genoten, dan kan ook daarna nog wezenpensioen worden toegekend.
12
13
Waar hebben uw partner en/of uw kinderen recht op? De nabestaanden- en wezenpensioenuitkering Als u overlijdt tijdens uw dienstverband, dan gaat het nabestaandenpensioen in op de eerste dag van de maand waarin u overlijdt. Als u al gepensioneerd bent, dan gaat het nabestaandenpensioen in op de eerste dag van het kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin u bent overleden. Stel dat u op 1 juli komt te overlijden (het derde kwartaal), dan gaat het nabestaandenpensioen dus in op 1 oktober van dat jaar (eerste dag van het vierde kwartaal). Het nabestaandenpensioen wordt levenslang aan uw partner per kwartaal uitbetaald. Het wezenpensioen gaat eveneens in op de eerste dag van de maand waarin u overlijdt. Het wezenpensioen wordt per kwartaal uitbetaald tot dat de aanspraak hierop is komen te vervallen (zie pagina 11). Op de uitkering nabestaanden- en wezenpensioen zullen de wettelijke inhoudingen plaatsvinden.
Het nabestaandenpensioen uit de vrijwillige aanvullende pensioenregeling Wanneer uw werkgever voor u een aanvullend pensioen heeft afgesloten bij Bpf AVH, dan is daarbij tevens inbegrepen een aanvullend nabestaanden- en wezenpensioen. Om voor dit aanvullend nabestaanden- en wezenpensioen in aanmerking te komen gelden dezelfde voorwaarden als genoemd bij nabestaanden- en wezenpensioen uit de basispensioenregeling.
Het Tijdelijk Nabestaandenpensioen (TNP) Uw achtergebleven partner heeft aanspraak op een Tijdelijk Nabestaandenpensioen, dat ingaat op de eerste dag van de maand waarin u bent komen te overlijden en dat eindigt op de laatste dag van de maand voorafgaande aan de maand waarin uw partner 65 jaar wordt, of als dit eerder is, op de laatste dag van de maand waarin uw partner overlijdt. De hoogte van de uitkering tijdelijk nabestaandenpensioen bedraagt bij een deelname van 100% € 12.000,-- bruto per jaar.
Met uw partner kan een afwijkende ingangsdatum van de uitkering Tijdelijk Nabestaandenpensioen worden overeengekomen. In dat geval zal de hoogte van de uitkering worden vastgesteld op basis van de actuariële grondslagen van het fonds. De uitkering van de aanspraak op Tijdelijk Nabestaandenpensioen geschiedt maandelijks aan het einde van de maand. Op de uitkering zullen de wettelijke inhoudingen plaatsvinden.
Opschorting van de uitkering Wanneer u een percentage heeft verzekerd van 50% omdat het jongste kind jonger is dan 8 jaar, of 75% omdat het jongste kind in de leeftijd is van 8 tot 18 jaar, dan geldt voor de vaststelling van de uitkering Tijdelijk Nabestaandenpensioen een bijzondere regeling. Uw partner heeft in dat geval namelijk recht op een ANW-uitkering omdat het jongste kind nog geen 18 jaar is, waardoor een uitkering van ons fonds nog niet nodig is. Dat is pas het geval als het jongste kind 18 jaar is geworden, omdat dan de ANW-uitkering eindigt. Uw partner kan daarom besluiten de ingang van de uitkering op te schorten totdat het jongste kind 18 jaar is geworden. Als uw partner daartoe besluit dan zal met ingang van de maand waarin het jongste kind 18 jaar is geworden een nabestaandenpensioen worden uitgekeerd op basis van een verzekering van 100%, ook al was een percentage verzekerd van 50% of 75%. Wanneer u niet op grond van de leeftijd van het jongste kind, een lager percentage heeft verzekerd dan 100%, dan kan uw partner geen gebruik maken van deze opschortingsregeling.
14
15
Algemene zaken
Basispensioenregeling Het ouderdomspensioen dat in de basispensioenregeling behaald kan worden is niet afhankelijk van het inkomen van de deelnemer, maar van een vast bedrag dat gedurende maximaal 40 jaren van deelneming kan worden opgebouwd. Dit vaste bedrag wordt in de regeling het normpensioen genoemd. Het nabestaandenpensioen bedraagt 70% van het ouderdomspensioen.
Echtscheiding Als u en uw partner uit elkaar gaan, wordt de opbouw van het nabestaandenpensioen ten behoeve van uw ex-partner stopgezet. Uw ex-partner houdt wel recht op het nabestaandenpensioen dat was opgebouwd tot het moment van de scheiding. Zelf bouwt u na de scheiding verder aan het nabestaandenpensioen voor een eventuele nieuwe partner.
Indexatie De indexatie van uw pensioen is voorwaardelijk; er is geen recht op indexatie en het is voor de langere termijn niet zeker of en in hoeverre indexatie zal plaatsvinden.
Overlijden van een werknemer jonger dan 25 jaar Als u jonger bent dan 25 jaar, dan behoeft u nog niet in de basispensioenregeling deel te nemen. Als u echter gehuwd bent of een (geregistreerd) partnerschap bent aangegaan en vóór uw 25-jarige leeftijd komt te overlijden, dan bestaat er toch een aanspraak op nabestaandenof partnerpensioen, die 70% bedraagt van het maximale pensioen (op te bouwen tot 65 jaar). Bovendien bestaat er een aanspraak op wezenpensioen. (Dit geldt niet voor het nabestaandenpensioen uit de vrijwillige aanvullende pensioenregeling).
Overlijdensmelding en aanvrage om (aanvullend) nabestaandenpensioen en tijdelijk nabestaandenpensioen Komt u te overlijden, dan moet(en) uw werkgever en/of uw nabestaande(n) zo spoedig mogelijk hiervan melding maken bij Bpf AVH. Zodra de overlijdensmelding door Bpf AVH is ontvangen, wordt aan uw partner of kinderen een aanvraagformulier toegezonden voor het uitkeren van een nabestaanden- en wezenpensioen. Ingeval van deelname in de regeling Tijdelijk Nabestaandenpensioen, wordt daarvoor een extra aanvraagformulier toegezonden. Uw nabestaanden moeten dit formulier ingevuld en ondertekend terugsturen naar Bpf AVH.
Parttime werken Werkt u parttime, dan wordt uw pensioenopbouw - en daardoor ook uw nabestaandenpensioen uit de basispensioenregeling en de vrijwillige aanvullende regeling - gerelateerd aan het aantal uren waarop u werkzaam bent.
Pensioenuitruil Tot het moment dat u met pensioen gaat, is uw nabestaandenpensioen automatisch verzekerd. Op het moment dat u met pensioen gaat, moeten u en uw partner er samen voor kiezen of u een ouderdomspensioen wenst te ontvangen met of zonder een verzekerd nabestaandenpensioen. Als u voor het eerste kiest, wordt uw ouderdomspensioen niet verhoogd. Heeft u geen partner of heeft uw partner zelf een goed pensioen, dan kunt u van het nabestaandenpensioen afzien en hoger ouderdomspensioen (verhoogd met 10,5%) laten uitkeren. Uw eventuele partner moet hier wel voor tekenen.
16
17
Premie Uw werkgever betaalt een doorsneepremie voor de basispensioenregeling en de vrijwillige aanvullende pensioenregeling. Voor de regeling tijdelijk nabestaandenpensioen geldt een individuele leeftijdsafhankelijke premie. Afhankelijk van hetgeen in de collectieve of individuele arbeidsovereenkomst is bepaald, kan uw werkgever een deel van de premie inhouden op uw salaris. Zie voor de premiepercentages www.bpfavh.nl
Premievrijstelling voor het Tijdelijk Nabestaandenpensioen bij arbeidsongeschiktheid Stel uw werkgever en u hebben ervoor gekozen om een Tijdelijk Nabestaandenpensioen af te sluiten en u heeft daarbij ook gekozen voor een premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid, dan kunt u onder bepaalde voorwaarden bij een arbeidsongeschiktheid van 65% of hoger in aanmerking komen voor vrijstelling van premiebetaling voor de regeling Tijdelijk Nabestaandenpensioen.
Vrijwillige aanvullende pensioenregeling Het normpensioen van Bpf AVH, samen met de AOW voor gehuwden, bedraagt ongeveer 70% van het inkomen. Degene die op de pensioendatum een hoger inkomen heeft, heeft dus ten opzichte van die norm een te laag pensioen als alleen een pensioen uit de basispensioenregeling wordt verkregen. Om deze reden kent Bpf AVH een tweetal aanvullende pensioenregelingen, waarin ook hogere inkomens (tot een bepaald maximum) verzekerd kunnen worden, te weten een aanvullende eindloonregeling en een aanvullende middelloonregeling.
De eindloonregeling voorziet, samen met de basispensioenregeling en de AOW, in een ouderdomspensioen van ongeveer 70% van het laatstverdiende loon. De middelloonregeling voorziet, samen met de basispensioenregeling en de AOW, in een ouderdomspensioen van ongeveer 70% van het gemiddelde loon verdiend gedurende de deelname aan de regeling. Een werkgever kan dit aanvullend pensioen vrijwillig toezeggen aan bepaalde functionarissen in zijn onderneming die een te laag pensioen opbouwen. Dit aanvullend pensioen voorziet behalve in een aanvulling op het ouderdomspensioen ook in een aanvulling op het nabestaandenpensioen van de basispensioenregeling.
18
19
Pensioenopgave en Jaaropgave loonbelasting
Rekenvoorbeelden
Pensioenopgave
Rekenvoorbeeld 1: berekening van het nabestaandenpensioen
In het eerste kwartaal van ieder jaar ontvangen alle actieve deelnemers van Bpf AVH een pensioenopgave. In deze opgave is vermeld de hoogte van het opgebouwde nabestaandenpensioen en het aanvullende nabestaandenpensioen, mits u daarvoor bent verzekerd. Tevens is vermeld of en voor welk percentage u deelneemt in de regeling Tijdelijk Nabestaandenpensioen. Werknemers die de bedrijfstak hebben verlaten ontvangen over het laatste kalenderjaar waarin zij deelnamen nog een pensioenopgave en daarna één keer in de vijf jaar.
Jaaropgave loonbelasting Wanneer uw partner een nabestaandenpensioenuitkering ontvangt, dan ontvangt deze jaarlijks in de maand februari een jaaropgave voor de loonbelasting, waarmee de aangifte voor de inkomstenbelasting kan worden verzorgd.
Peter is 40 jaar. Hij is getrouwd met Mirjam (35 jaar) en heeft twee kinderen. Onlangs is een vriend van hem op zeer jonge leeftijd overleden. Dat heeft Peter aan het denken gezet. Wat gebeurt er eigenlijk als hijzelf komt te overlijden? Waarop kunnen Mirjam en de kinderen dan rekenen? Over zijn zoon Arie van 19 jaar maakt Peter zich niet zo heel erg druk. Arie is net als zijn vader werkzaam in de sector Agrarische Groothandel en alweer een jaar getrouwd. Maar zijn dochter Sanne is nog maar 11 jaar. Zou Mirjam in aanmerking komen voor een nabestaandenpensioen?
Van de Sociale Verzekeringsbank hoort Peter dat Mirjam in aanmerking komt voor een ANW-uitkering, inclusief een halfwezenuitkering van zo'n € 15.300,-- bruto per jaar zolang Sanne nog geen 18 jaar is. Wanneer Sanne 18 jaar wordt, vervalt deze (aanspraak op) ANW-uitkering. Peter belt ook met Bpf AVH. Daar wordt hem verteld dat het nabestaandenpensioen voor zijn partner 70% bedraagt van het ouderdomspensioen. Voor de berekening van het ouderdomspensioen is de leeftijd waarop Peter zou komen te overlijden niet zo heel belangrijk. Bij overlijden wordt namelijk altijd uitgegaan van een opbouw van het ouderdomspensioen tot het 65ste jaar. Peter moet dan wel op het moment van overlijden actief deelnemer zijn bij Bpf AVH. Als we ervan uitgaan dat Peter vanaf zijn 25ste heeft deelgenomen aan de basispensioenregeling en dat het normpensioen € 3.300,-- bedraagt, ontvangt Mirjam bij het overlijden van Peter 70% van € 3.300,-ofwel € 2.310,-- bruto per jaar. Sanne van 11 jaar heeft recht op een wezenpensioen. De hoogte daarvan bedraagt 14% van het ouderdomspensioen, ofwel 14% van € 3.300,-- = € 462,-- bruto per jaar.
20
21
Rekenvoorbeelden Peter realiseert zich dat de ANW-uitkering niet meer wordt uitgekeerd wanneer Sanne 18 jaar is. Aangezien Mirjam na 1950 is geboren en niet arbeidsongeschikt is, ontvangt ze vanaf dat moment nog maar € 2.310,-- bruto per jaar. Van de zijde van Bpf AVH wordt hem duidelijk gemaakt dat het mogelijk is om via en met medewerking van zijn werkgever mee te doen in de regeling voor Tijdelijk Nabestaandenpensioen. Peter spreekt een dekking af van 75%. Sanne is nu 11 jaar. Wanneer Sanne 18 jaar wordt, is Mirjam op grond van de opschortingsregeling in ieder geval verzekerd van een uitkering van € 12.000,-- bruto per jaar. Mirjam ontvangt bij het overlijden van Peter dan in totaal € 14.310,-bruto per jaar.
Arie weet dat hij vanaf zijn 25ste verjaardag gaat deelnemen in de basispensioenregeling bij Bpf AVH. Hij is nu nog maar 19 jaar en vraagt zich af of hij zijn huwelijkspartner niet moet verzekeren voor een nabestaandenpensioen. Zou Bpf AVH hem iets kunnen bieden?
Inmiddels kan Peter zijn zoon het antwoord op deze vraag geven. Een medewerker van Bpf AVH heeft hem verteld dat werknemers die werkzaam zijn in de sector Agrarische Groothandel en jonger zijn dan 25 jaar wel verzekerd zijn voor een nabestaandenpensioen. De hoogte van het nabestaandenpensioen bedraagt 70% van het normpensioen dat geldt in het jaar van overlijden. De hoogte van het nabestaandenpensioen is in dat geval gelijk aan 70% van het te bereiken ouderdomspensioen bij 40 jaar deelname, ofwel in 2004 gelijk aan 70% van € 3.300,-- = € 2.310,-- per jaar. Ook bestaat er recht op wezenpensioen.
Rekenvoorbeeld 2: berekening nabestaandenpensioen na vertrek uit de sector Peter is inmiddels 47 jaar. Na 22 jaar werkzaam te zijn geweest in de sector Agrarische groothandel heeft hij een baan geaccepteerd als manager bij een groot winkelbedrijf. Peter wil weten hoe het met het nabestaandenpensioen ervoor staat.
Van de Sociale Verzekeringsbank hoort Peter, dat Mirjam niet in aanmerking komt voor een ANW-uitkering (exclusief een halfwezenuitkering) van zo'n € 12.500,-- bruto per jaar, tenzij zij ten minste 45% arbeidsongeschikt blijkt te zijn. Van Bpf AVH verneemt Peter dat aan Mirjam, bij zijn overlijden, een nabestaandenpensioen van € 1.270,50 bruto per jaar zal worden uitgekeerd (70% van (22/40 maal € 3.300,--). Dit nabestaandenpensioen is gebaseerd op het aantal dienstjaren dat Peter in de sector werkzaam was. Er is geen aanspraak op een uitkering Tijdelijk Nabestaandenpensioen, omdat de deelneming in deze regeling werd beëindigd toen Peter van baan wisselde. Peter zal zich moeten laten informeren wat de pensioenregeling van zijn nieuwe werkgever hem en Mirjam te bieden heeft.
22
23
Rekenvoorbeelden Arie neemt al bijna twee jaar deel in de basispensioenregeling van Bpf AVH. Zijn werkgever spreekt met hem een aanvullend pensioen (eindloonmodule) af. Arie verdient zo'n € 30.000,-bruto per jaar.
De hoogte van het nabestaandenpensioen uit de basispensioenregeling bedraagt 70% van het normpensioen dat geldt in het jaar van overlijden. Bij 40 jaar deelname is het nabestaandenpensioen gelijk aan 70% van € 3.300,-- = € 2.310,--. Het nabestaandenpensioen uit de vrijwillige aanvullende (eindloon)pensioenregeling is dan: € 2.205,-(70% van (40 x 1,75% maal (€ 30.000,-- -/- € 25.500, --)) bruto per jaar. Wanneer Arie minder dan 40 jaar, bijvoorbeeld 20 jaar, zal deelnemen in de basis- en aanvullende pensioenregeling van Bpf AVH dan zal de aanspraak op nabestaandenpensioen € 2.257,50 (€ 1.155,-- en € 1.102,50 nabestaandenpensioen uit de basispensioen- resp. aanvullende pensioenregeling) bedragen.
Rekenvoorbeeld 3: uitruil nabestaandenpensioen in extra ouderdomspensioen Cees is gehuwd met Jannie. Hij wordt in februari 65 jaar. Bpf AVH heeft hem de formulieren toegezonden voor het aanvragen van zijn ouderdomspensioen. Volgens het aanvraagformulier kan hij samen met Jannie kiezen voor wel of geen pensioenuitruil. Zijn ouderdomspensioen is gelijk aan het normpensioen van € 3.300,-- en het uitruilpercentage is 10,5%. In januari vult hij samen met Jannie het aanvraagformulier ouderdomspensioen in en legt haar, aan de hand van een rekenvoorbeeld in de toegezonden brochure, uit dat zij kunnen kiezen tussen een ouderdomspensioen met een meeverzekerd nabestaandenpensioen en een hoger ouderdomspensioen zonder een meeverzekerd nabestaandenpensioen, namelijk: • Een ouderdomspensioen van € 3.300,-- per jaar dat aan hem tot zijn overlijden wordt uitbetaald. Bij zijn overlijden wordt aan Jannie een nabestaandenpensioen van € 2.310,-- per jaar (70% van € 3.300,--) uitbetaald tot haar overlijden. • Een verhoogd ouderdomspensioen van € 3.647,-- per jaar (€ 3.300,-- x 1,105), dat aan hem tot zijn overlijden wordt uitbetaald. Bij zijn overlijden wordt aan Jannie geen nabestaandenpensioen uitbetaald. Cees en Jannie kiezen voor het ouderdomspensioen met het meeverzekerde nabestaandenpensioen. Zij vullen het aanvraagformulier in en ondertekenen beiden dit formulier.
Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel Postbus 84330 2508 AH ‘s-Gravenhage Prins Mauritsplein 29 2582 ND ‘s-Gravenhage Tel. (070) 338 10 20 Fax (070) 350 35 31 e-mail:
[email protected] www.bpfavh.nl
december 2004