UW REACTIE: Het Ministerie van Economische Zaken verneemt graag uw antwoord op de volgende vragen: Wat vindt u van de wijze waarop de richtlijnen nr. 2004/17/EG en nr. 2004/18/EG in het wetsvoorstel worden geïmplementeerd? Bij het maken van wetgeving zou met de gerechtvaardigde belangen van alle belanghebbenden rekening moeten worden gehouden. Bij de Aanbestedingswet wordt vooral vanuit het perspectief van aanbestedende diensten geredeneerd. Deze consultatie zou voorafgaand aan het opstellen van het ontwerp hebben moeten plaatsvinden. Naar wij begrijpen zijn wel belangenorganisaties ‘geconsulteerd’, maar niet individuele spelers. Dat levert uitsluitend een afgeroomde grootste gemene deler op, terwijl juist de concrete aanbestedingscasuïstiek in het tot stand komen van een wet een rol zou moeten spelen. Het wetsvoorstel bevat zowel verwijzingen naar de richtlijnen als een interpretatieve uitleg van de richtlijnen. Dat laatste gebeurt echter zonder verwerking van de geldende jurisprudentie op de aanbestedingsregels. Wij zijn voorstander van een wetsvoorstel waarin jurisprudentie en prejudiciële beslissingen integraal in de tekst is verwerkt. Wat vindt u van de doelstellingen van het aanbestedingsbeleid zoals die in paragraaf 2.2 van de Memorie van Toelichting worden genoemd? Algemeen: Wij onderschrijven de doelstellingen. Dat Integriteit hoog op de agenda staat is begrijpelijk. Echter, op het punt van Naleving valt op te merken dat bij elke aanbesteding waar het resultaat niet geheel strookt met de wensen (eisen, voorwaarden, begrotingen) van de aanbestedende diensten, alles in het werk wordt gesteld om het resultaat alsnog te bereiken binnen het kader van de opgestarte procedure terwijl eigenlijk de aanbesteding als mislukt moet worden aangemerkt. Als het om aanbestedende diensten zelf gaat bestaat er kennelijk een andere opvatting over integer handelen en wordt onprofessioneel aanbesteden dus gestimuleerd. Welke verbeteringen er zijn geconstateerd op het punt van Naleving is dus een raadsel. Ten aanzien van Rechtsbescherming wordt opgemerkt dat deze een lachertje is. Omdat de naleving van de motiveringsplicht bij voorgenomen gunning een aanfluiting is en rechters daarin bijna altijd meegaan is het voeren van een procedure vaak een mission impossible. Niet zelden blijkt achteraf dat de partij die zich benadeeld voelt, wel degelijk ook benadeeld is. Toegang: er dient een goed evenwicht te worden nagestreefd van de kosten van een openbare aanbesteding en de baten. Hoe groter de opdracht, hoe groter de zorg voor het aanbestedingsproces. Niet onnodig de markt op kosten jagen. Lasten: zoveel mogelijk werken met eigen verklaringen en digitalisering van het proces beperkt de lasten. Innovatie: het zou mijn voorkeur hebben dat EMVI niet tot al te zware factor werd gemaakt en dat een goed evenwicht tussen prijs en kwaliteit het streven blijft. Duurzaamheid: kan in de knel komen met andere doelen (bijv. streven naar innovatie). Goed moet worden bepaald welk lange termijn-duurzaamheids-doel het beste wordt gediend. Integriteit: Wij zijn geen voorstander van van alle integriteitsbureau’s die nu naast de Bibobhandhaving worden opgetuigd. Dit werkt subjectiviteit en niet-transparantie in de hand. Naleving: als de aanbestedende diensten geloofwaardig willen zijn moet hieraan maximale zorg worden besteed.. Rechtsbescherming: blijkbaar is er een initiatief gaande om te komen tot een centraal klachtenloket. Dat lijkt ons ambitieus maar bijzonder welkom..
Wat vindt u van de verhouding tussen wetsvoorstel en flankerend beleid? Dit voorstel vraagt een hoge mate van flankerend beleid. Er wordt in het wetsvoorstel een koppeling gelegd naar fasering in de aanbestedingsprocedure. Dat vergemakkelijkt de eenduidige ontwikkeling van flankerend beleid. Het wetsvoorstel had nog wat kunnen worden uitgebreid. (overname van delen van het ARW 2005) Welke flankerende beleidsmaatregelen zouden volgens u bijdragen aan een betere uitvoeringspraktijk? Digitalisering van het aanbestedingsproces. Expliciet kiezen voor Tenderned en stoppen met de stammenstrijd hieromtrent. UW REACTIE: Het Ministerie van Economische Zaken verneemt graag uw antwoord op de volgende vragen: Wat vindt u van de keuze om expliciet in de wet op te nemen dat de algemene beginselen ook van toepassing zijn op aanbestedingsprocedures onder de drempel? Dat vinden wij uitstekend. Dat draagt er hopelijk aan bij dat ‘ontduikend’ gedrag wordt voorkomen. Wel rijst de vraag hoe die beginselen dienen te worden uitgelegd. Wordt dit flankerend beleid? Welke voordelen verwacht u van het expliciet in de wet opnemen dat de algemene beginselen gelden voor alle opdrachten waarvoor de concurrentie is opengesteld? Wanneer principes gelden voor alle aanbestedingen zou dat de bekendheid met de beginselen vergroten en zal dat op den duur de professionaliteit moeten verhogen, tot kostenverlaging en efficiency verhoging moeten leiden. Of dat ook daadwerkelijk het geval zal zijn hangt af van de instelling waarmee aanbestedende diensten trajecten ingaan en dat stemt voorshands niet tot optimisme. Verwacht u concrete problemen voor de huidige aanbestedingspraktijk als de beginselen in de wet worden opgenomen en zo ja, welke? Met name op lagere aanbestedingsniveaus zullen volgens ons problemen ontstaan wanneer daar de noodzakelijke deskundigheid ontbreekt. Hoe zouden de algemene beginselen beter kunnen worden verankerd in de uitvoeringspraktijk onder de drempel, wanneer niet wordt gekozen voor het expliciet opnemen van de algemene beginselen onder de drempel? De vraagstelling suggereert dat dit wellicht beter kan zonder wetgeving. Wij denken dat dat niet zo is. UW REACTIE: Het Ministerie van Economische Zaken verneemt graag uw antwoord op de volgende vragen: In hoeverre denkt u dat het opnemen van een algemeen proportionaliteitsbeginsel in de wet bijdraagt aan het voorkomen van onnodige kosten en het onterecht uitsluiten van bedrijven? Wanneer het proportionaliteitbeginsel mede ziet op evenwichtige contractvoorwaarden zal dat bijdragen aan het voorkomen van onnodige kosten. Het proportionaliteitbeginsel ziet in het BAO en in het ontwerp Aanbestedingswet uitsluitend op geschiktheids- en bekwaamheidseisen. Daarmee is het niet het algemeen beginsel dat het pretendeert te zijn. Aanbestedingsprocedures worden thans gekenmerkt door veelal bijzonder onredelijke en daarmee disproportionele contractvoorwaarden. Niet zelden worden die voorwaarden verzonnen om het risico van het eigen broddelwerk van aanbestedende diensten op het vlak van specificaties en ontwerpdocumenten volledig bij de gegadigden te leggen. Bij het
opstellen van contractvoorwaarden wordt zelden rekening gehouden met de gerechtvaardigde belangen van gegadigden op dit punt. Tot die belangen hoort dat gegadigden het voortbestaan van hun onderneming niet op het spel mogen zetten, dit als uitvloeisel van ‘corporate governance’ beginselen. Gegadigden hebben echter veelal ook werken uit de aanbestedingsmarkt nodig om de continuïteit van de onderneming te kunnen borgen. Zij moeten dan echter wel onbeperkte aansprakelijkheden accepteren. Voor grotere (beursgenoteerde) ondernemingen speelt dit veel nadrukkelijker nog een rol dan voor kleinere ondernemingen. In een situatie van volledige contractvrijheid, waar onderhandelingen deel uitmaken van de contractvorming, is dat veel minder belangrijk, maar wanneer onderhandelen over voorwaarden in principe is uitgesloten zijn proportionele voorwaarden absoluut noodzakelijk. Een project uitvoeren tegen redelijke voorwaarden maakt de kans op een goed rendement groter, trekt meer gegadigden aan en heeft daarmee een prijsdrukkend effect. Indien u problemen voorziet bij het opnemen van een algemeen proportionaliteitsbeginsel, kunt u dan aangeven welke problemen dat zouden kunnen zijn? Het opnemen van een proportionaliteitbeginsel levert zeker problemen op wanneer onvoldoende duidelijk is wat onder proportionaliteit wordt verstaan. Aanbestedende diensten hebben van nature de neiging om alle regels eenzijdig in hun eigen voordeel uit te leggen. Als niet strak de hand wordt gehouden aan het principe is het een dode letter. Hoe denkt u dat flankerend beleid bij het proportionaliteitsbeginsel het beste kan bijdragen aan diversiteit en maatwerk (best practices, handreiking)? Bij het formuleren van eisen en voorwaarden voor concrete aanbestedingen aangeven wat wel en wat niet kan worden verwacht van gegadigden en aangeven wat de eigen verantwoordelijkheid is en blijft van de aanbestedende dienst. In het verleden zijn voorwaarden ontwikkeld door overheid en markt. Deze voorwaarden gaan uit van een natuurlijke balans. Het beleid moet erop zijn gericht dat die balans blijft bestaan. Goede kentallen ontwikkelen opdat kosten / baten van aanbestedingsprocedures inzichtelijk worden gemaakt. Daar een speerpunt van beleid van maken. Centrale en decentrale Rekenkamers opdragen om dit te bewaken. Hoe zou een alternatief voor de voorgestelde aanpak van disproportioneel handelen eruit kunnen zien? Moeilijk. Het onderwerp heeft een relatie tot transparantie. Put inspiratie uit de Regeling Contractbeheer voor het Rijk. Bijv. in de wet opnemen dat zeer heldere SMART geformuleerde samenvatting van gestelde eisen worden gepubliceerd bij iedere aanbesteding die toegankelijk zijn voor eenieder. Eisen moeten herleidbaar zijn tot die SMARTsamenvatting. Rekenkamers toetsen dit, ook bij uitvoering.
UW REACTIE: Het Ministerie van Economische Zaken verneemt graag uw antwoord op de volgende vragen: Wat vindt u van de keuze om te komen tot uniformering van aanbestedingsprocedures voor leveringen en diensten door het uitschrijven van procedures? Wij ondersteunen dit. In hoeverre bent u van mening dat een reglement voor leveringen en diensten in de praktijk kan bijdragen aan uniformering onder de drempel? Wij ondersteunen dit. Wat is uw mening over de status van de instrumenten onder de drempel? Denkt u daarbij bijvoorbeeld aan een bindende status of een vrijblijvende status? Bindend.
Welke alternatieven zijn er om uniformering te bereiken? Moeilijke vraag. UW REACTIE: Het Ministerie van Economische Zaken verneemt graag uw antwoord op de volgende vragen: Wat is uw mening over het verplicht opnemen van vragen over de integriteit van inschrijvers in de eigen verklaring? Daartegen hebben wij in beginsel geen bezwaar. Wel is de oorsprong van het opnemen van dit soort vragen discutabel omdat er blijkbaar een vooringenomenheid bestaat ten aanzien vaan de integriteit van marktpartijen. Voor de overheid bestaat er kennelijk niet, althans veel minder een plicht tot integer handelen. Overlapping tussen taken van de Bibob-handhaver en de aanbestedende dienst ligt op de loer. De regeling wordt uitgewerkt in een amvb; daar kunnen wij op voorhand geen goedkeuring op geven. In hoeverre is de gedragsverklaring aanbesteden een verbetering voor de praktijk? Moeilijk. Mogelijk risico van verleggen van de verantwoordelijkheid naar een laag administratief niveau binnen de marktpartij? Wat vindt u van de geldigheid van 1 jaar van de gedragsverklaring aanbesteden? Lijkt ons te kort. Wat vindt u ervan dat de aanbestedende dienst zelf de verantwoordelijkheid draagt voor de afweging tot uitsluiting? Overlapping tussen taken van de Bibob-handhaver en de aanbestedende dienst ligt op de loer. Als u bezwaren heeft met het voorgestelde systeem, hoe zou een alternatief systeem er moeten uitzien? Beter Bibob-instrument. Einde maken aan de lokale integriteits-bureautjes. UW REACTIE: Het Ministerie van Economische Zaken verneemt graag uw antwoord op de volgende vragen: Welke problemen ervaart u in uw praktijk als het gaat om (kleinere) klachten tijdens een aanbestedingsprocedure? Hoe lost u deze problemen in uw praktijk op? Contact zoeken met een aanbestedende dienst wordt vaak als onrechtmatig, in ieder geval als lastig beschouwd. Dit is volkomen doorgeslagen. Medewerkers van de aanbestedende dienst moeten worden voorbereid op het omgaan met de markt. Zou een centraal advies- en klachtenloket voor en door bedrijven een oplossing kunnen zijn voor de behandeling van klachten waarvoor een gerechtelijke procedure in beginsel minder geschikt is? Als dat loket klachten professioneel kan behandelen is dat een aanwinst. Het lijkt ons echter moeilijk haalbaar gezien de enorme diversiteit aan aanbestedingsplichtige opdrachten. Wat zijn volgens u in de praktijk de voor- en de nadelen van een dergelijk loket? Zie hiervoor. Als u het niet met een centraal advies- en klachtenloket voor en door bedrijven eens bent, hoe zou een alternatief systeem er dan uit zien? Centrale klachtenprocedure bij elke aanbesteding. Ondernemingskamer van de rechtbank hier een rol in geven en / of hoge ambtenaar bij EZ. Welke andere oplossingen kent u in de praktijk die, naast de gerechtelijke procedure en een centraal advies- en klachtenloket, bijdragen aan het oplossen van klachten? Goede gecertificeerde inkoopopleiding voor ambtenaren (via de Bestuursacademie) in het leven roepen, opdat kennis over aanbestedingsproces en -recht op een centraal niveau wordt bewaakt en ontwikkeld. Uitsluiting van betrokkenheid bij aanbestedingsprocedures van door
de aanbestedende diensten ingeschakelde adviesbureaus / adviseurs die aantoonbaar onprofessioneel handelen.