Toen ik na een repetitie door een lid van de feestcommissie gevraagd werd of ik dit verslag wilde schrijven voelde ik mij zeer vereerd en zei dus ja. Tot ik later ontdekte dat dit het (nood)lot is van nieuwe leden. Mijn hoop dat ik gevraagd werd vanwege mijn potentiële schrijverstalent bleek dus ijdel. Maar ik blijf hopen. Ik werd voor een tweede keer teleurgesteld toen me verteld werd dat we om 08.15 uur zouden vertrekken. “Dat moet een vergissing zijn” dacht ik. Een dergelijk onchristelijk tijdstip past niet bij een koor van RK signatuur. Het was echter geen vergissing. Erger nog, het vroege vertrek was traditie. Uit voorgaande verslagen blijkt dat 08.15 uur zelfs aan de ietwat late kant was! Over de intentie van deze onderneming lieten deze heren geen misverstand ontstaan. Het motto was en is nog steeds “Pluk de dag”. Daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen. Weer wat geleerd als nieuwbakken lid, je bent nog jong. Om 08.15 uur trad ik dus aan. Herstel, traden we aan. Ik werd - heel comfortabel - opgehaald door Ingrid en Bas. “Wat een eer” dacht ik nog. Tot ik ontdekte dat ik mee mocht omdat pastoor Vismans opgehaald moest worden die schuin tegenover woont. Voor de basiliek stonden de bus en Mustafa al klaar. De bus en Mustafa horen bij deze reis werd me verteld. Dat kan ik nu - na afloop - bevestigen. Uitgewuifd – helaas niet uitgebeierd - door een kleine maar hechte schare fans zette de Marco Polo zich in beweging. De naam van de bus bleek achteraf geenszins misleidend. Het zou een reis vol ontdekkingen worden, voor mij in ieder geval. Wanneer je zo vroeg vertrekt ontkom je niet aan een koffiestop. Om 09.30 uur bereikten we Roosendaal. In goed overleg met de plaatselijke keurslager werd de bus op een laaden losplaats voor zijn deur geparkeerd en werden we gesommeerd Ben te volgen naar “Het Kleine Verschil”. In dat etablissement werden we snel naar de achterkamer geloodst. In het buitenland – Brabant – heerst de gedachte dat Hollanders storend kunnen werken op de klandizie. Ons bezoek heeft dat misverstand hopelijk rechtgezet. Hoe dan ook, het kopje koffie werd begeleid door een buitengewoon smakelijke wafel, boordevol de broodnodige vitaminen, of waren het calorieën? Het smaakte naar meer, dus kregen we een tweede kopje koffie en volgden we Ben weer naar buiten om (in)geladen te worden en de reis te vervolgen. Via een onnavolgbare weg (even niet goed opgelet) gaan we richting lunchplaats. Althans dat dacht ik. Voor we daar echter aankomen wordt plotseling gestopt. We hebben net de kern van het dorpje Vrasene gepasseerd en de bus parkeert in de – zachte – berm. Ik
denk nog aan pech onderweg, maar dat is het niet. We stappen uit, de laadklep gaat open, en vervolgens doen drank en hapjes de ronde. Oh ja, en Lex gaat rond met een fles.
De reis begint zich te ontwikkelen tot een gebeuren waarbij consumeren een belangrijke rol speelt. Dat had ik kunnen weten. Gelukkig is het schitterend weer en de enkele Belg die ons passeert kijkt hier niet van op. Het beeld van de zuinige Hollander wordt ter plekke bevestigd. Hij moest eens weten. Als alles op is, of wanneer de fles van Lex leeg is (wat het eerst komt) vertrekken we weer voor het laatste rukje naar …… St. Niklaas. Alwaar we gaan lunchen in “Brasserie ’t Genoegen”, gelegen aan de Grote Markt. Er wordt een tomatensoepje (zonder ballen!) geserveerd in een origineel rood pannetje (voor de meesten voor de vierde keer, dus wellicht niet meer zo origineel), aangevuld met lekkere broodjes en een glaasje om het geheel weg te spoelen. Ook hier is de achterkamer ons ten deel gevallen. We schuifelen naar buiten, vriendelijk knikkend tegen de Belgische madammekes. Ook hier hebben we wederom alle vooroordelen die in het buitenland over Ollanders bestaan vakkundig rechtgezet. Buiten schijnt de zon en aan de deskundige hand van Ruud wordt ik wegwijs gemaakt over het schoons wat zich op en rond de Grote Markt verzameld heeft. Voor het neogotische stadhuis staat een “bijzonder” beeld van de patroonheilige Sinterklaas. Lijkt meer op Sinterklaas dan “ons” Sinterklaasbeeld op de Nieuwe Binnenweg, maar meer positiefs valt er niet over te vertellen. “Categorie kitsch” (ik citeer de historicus). Gelukkig wordt de markt ook verfraaid door enkele moderne beeldengroepen, naakten wel te verstaan, niet zo maar naakt, maar functioneel dus verantwoord naakt. (aldus ………. jawel, dezelfde)
Natuurlijk zoeken we ook een kerk op. De eerste kerk die we proberen is dicht maar bij de tweede schieten we in de roos. Het blijkt de dekenale Sint Nicolaas kerk te zijn die vele kerkschatten en een prachtig orgel rijk blijkt te zijn. Bas moet genoegen nemen met een wat kleiner altaarorgel en mag even de vingers (en voeten) losmaken.
Weer terug de bus in voor het laatste stukje. Dacht ik. We zitten amper of er wordt weer gestopt. Uiteraard op een met zorg uitgekozen locatie, een onooglijk parkeerterreintje bij een industrieparkje! Er begint zich een duidelijke lijn in de filosofie van onze reisleiders af te tekenen. Hier is goed over nagedacht. We hebben geen haast, we mogen niet te vroeg aankomen, en alles moet op. De gebruikelijke ceremonie voltrekt zich. De laadklep gaat open, en drank, hapjes en Lex doen de ronde. Ik heb de indruk dat Dick zich met de hapjes aan het belasten is en hij neemt die taak net zo serieus als Lex zijn fles. Voor een nieuw lid is dat veelbelovend. Overigens, van alle reizigers is pastoor Vismans de enige verstandige. Hij blijft zitten bij de tussenstops. Terug de bus in voor de laatste loodjes naar Mechelen, naar hotel “Het Anker”, gelegen bij de brouwerij met dezelfde naam, en bekend van de Gouden Carolus, een wereldwijd bekend en beroemd biermerk. De ontvangst is onverwacht enigszins koel.
De nieuwe (Nederlandse) uitbaters zijn hier waarschijnlijk debet aan. Na een half uur wachten komen de sleutels, Ben maakt de kamerverdeling bekend en even later zitten we alsnog aan ons welkomstbiertje, excuseer, welkomstbier. Hoewel dit – na zo’n barre tocht - naar veel meer smaakt weten we ons te beheersen (althans tot de kronikeur de groep verlaat voor het maken van een stadswandeling). Tijdens de wandeling treffen we het, de St. Romboutskathedraal is open en we kunnen in stilte genieten van het schitterende interieur. Terug naar het hotel waar we ons opmaken voor het diner. Dat begint met een lekker mosterdsoepje, gevolgd door een mals varkenshaasje, om te worden afgesloten met een moesje. Voor elk gerecht is er een bijpassend biertje, of was het andersom?
Geweldig. Tijdens het natafelen splitst de groep zich op in slapers en stappers. In het donker vinden de stappers een geschikt bierlokaal waar we niet uit de toon vallen. Na nog wat biertjes getest te hebben vertrekken we rond 12 uur en een uurtje later ligt iedereen in bed. Althans, dat heeft men mij verteld. De volgende ochtend staan we (te) vroeg in de ontbijtzaal, waar de uitbater enigszins knorrig op reageert. Zou een Hollander kunnen zijn. Dit past bij de hartelijke ontvangst, we komen toch niet meer terug? Om 07.45 uur een prima ontbijt, en om 8.15 uur wandelen en taxiën we naar de Sint Pieter en Paul kerk. Die heeft betere tijden gekend. Hier komt pastoor Vismans van pas om de nodige pecunia los te kloppen bij de Mechelse burgers en instanties. In de kerk staan een aantal houten hutten opgesteld. Voor de herdertjes? Nu al? Of om te schuilen tegen vallend puin? Het blijkt onderdeel te zijn van een kunstmanifestatie. Een opstelling die hallucinante visuele ervaringen kan veroorzaken (lees ik helaas achteraf). Boven op het koor zingen we in.
Jan laat het afweten, dat wil zeggen zijn stem. Het is ook nog erg vroeg, of drijven zijn stembanden nog in het bier? Als de mis begint klinkt hij weer als vanouds. Zenuwen dus. Je zingt ook niet elke dag in het buitenland. Volgens mijn collega’s is het een stuk drukker in de kerk dan vorig jaar. Ik tel 50 hoofden. Ze zijn met weinigen maar zeer deskundig, wat blijkt uit de warme en langdurige ovatie na afloop. En dat zonder naspel van Bas! Daar kunnen ze in Schiedam nog wat van leren. We hebben vier motetten voorbereid maar er is slechts ruimte voor twee. Jammer. Daar staat tegenover dat het Credo tweemaal gedaan wordt, eerst uitgesproken in het Nederlands of Vlaams, daarna mogen wij alsnog de Latijnse versie ten gehore brengen. Ideetje voor Schiedam? Heeft wel wat. Na afloop koffie in de refter met koekjes! We zitten erbij als in het laatste avondmaal.
Terug naar het hotel. Enkelen gaan de kathedraal in en treffen het. Daar wordt net op dat moment gregoriaans gezongen, a capella, in toga’s. Volgens Bas gaan wij ook in die richting! Is hij nu aan het hallucineren of aan het plagen? Willem ziet het in ieder geval niet te zitten, zo’n jurk. Maar Willem woont in Vlaardingen. Hij kan het niet helpen. De kamers worden ontruimd en er worden de nodige dozen bier aangeschaft, souvenirs zogenaamd. Gelukkig hebben we een bus met flink wat bagageruimte. Waarschijnlijk geen toeval. We worden niet uitgezwaaid door de uitbaters, maar dat wordt niet betreurd. We gaan naar Antwerpen. Waarom we tussen Mechelen en Antwerpen anderhalf uur in de bus zitten is de kronikeur niet duidelijk. Waarschijnlijk dreigen we te vroeg aan te komen, maar ditmaal wordt niet gestopt. In Antwerpen is het prachtig weer, we zoeken een terras om te eten maar alles is vol, dan maar naar binnen. Daarna splitst de meute zich op. Ik breng - in goed gezelschap - de tijd cultureel door, het Breughelhuis, dat wil zeggen op een zonnig terras ervoor. Tegen 16.30 uur is iedereen weer bij de bus voor de laatste etappe. De traditie wordt in ere hersteld, we stoppen onderweg, maken de restjes op, en ontwikkelen even een ondernemingsplan voor Pieter. Zijn gepassioneerd betoog over het unieke geluid van buizenversterkers (met triodes) overtuigt vooral Ted. De naam van het nieuwe bedrijf wordt “Vanveelen” (spreek uit: Venvielen), doet het ook goed in de VS. “Thuis” – voor de basiliek - staat iemand ons op te wachten. Lijkt op een verdwaalde Belgische fietstoerist. Het blijkt pastoor Duynstee te zijn die ons met zijn racevehikel op staat te wachten. Jammer dat hij ons niet vergezeld heeft. Wellicht volgend jaar een gecombineerde fiets/bustocht (in plaats van al dat gestop?)
Familieleden van Rob en aanhang hebben een heerlijke Oosterse rijsttafel klaargemaakt. Fantastisch. Met een biertje (het “Bier” blijft in de dozen) glijdt dat aangenaam naar binnen en kunnen we gesterkt en gelaafd naar huis. Vooraf mag onze voorzitter een dankwoordje uitspreken. Hij (en wij) nemen afscheid van Nico. Hij deelt ook mee dat hij stopt, als voorzitter wel te verstaan. Maar dat hebben we vaker gehoord wordt me verteld. Het zit er weer op. Nu maar hopen dat we een strenge winter krijgen, met mogelijk een heftig en vooral effectief virus, met een voorkeur voor traditionele katholieken. Grapje. Ook zonder requiems is het potverteren een traditie die in ere gehouden MOET worden. Uw kronikeur, Henk Sengers