USA '96, `BEST OF THE WEST' ( Bas de Wit) Van zaterdag 15 juni tot vrijdag 7 juli zijn Bas de Wit en Sonja van Vooren een kleine drie weken door het westen van de Verenigde Staten gereisd. Het was een prachtige trip met alles erop en eraan: filmstudio's, grootse steden en high tech aan de ene kant, woestijnen, canyons en adembenemende natuur aan de andere kant. Verder was daar de vriendelijke oppervlakkigheid, maar oprechte nieuwsgierigheid van de Amerikanen en, last but not least, ook het warme en enthousiaste onthaal van onze familie. Inhoud Zaterdag 15 juni, Schiphol Zondag 16 juni, Universal Studio's, Jennifer Maandag 17 juni, Joshua Tree en Lake Havasu City Dinsdag 18 juni, Route 66, Grand Canyon Caverns, Seligman en Williams Woensdag 19 juni, Grand Canyon, Page Donderdag 20 juni, Lake Powell, Hatch Vrijdag 21 juni, Bryce Canyon, Kanab Zaterdag 22 juni, Zion en Las Vegas Zondag 23 juni, Las Vegas, Champagne brunch, Outlets en Tom Jones Maandag 24 juni, Death Valley, Lone Pine, Mammoth Lakes Dinsdag 25 juni, Tioga pass, Mariposa Grove, Yosemite Valley Donderdag 27 juni, Glacier Point, John Muir Trail Vrijdag 28 juni, Santa Rosa Zaterdag 29 juni, Sausalito, Golden Gate Bridge, Stinson Beach Zondag 30 juni, Luchtballonen, Ontbijt, Old Faithfull en Sonoma Valley Maandag 1 juli, San francisco Dinsdag 2 juli, Monterey, de kust, San Luis Obispo Woensdag 3 juli, Santa Monica, Los Angeles, Jim Morisson Donderdag 4 en vrijdag 5 juli, Washington, Schiphol Zaterdag 15 juni, Schiphol Het vliegtuig vertrekt pas om half een `s middags. We hoeven dus niet al te vroeg op en kunnen redelijk ontspannen met de trein naar Schiphol gaan. Voor mij is deze vlucht een gigantisch onderneming. Ik ben nog nooit in Amerika geweest en mijn langste vliegreis tot nu toe was zo'n vier uur naar Griekenland. Nu staat ons een trip van zestien uur te wachten. Sonja is wel al eens in die richting geweest, naar Atlanta in 1993. Toch is zij ook wat gespannen, maar dat komt niet door het vliegen. Nee, we gaan nu echt naar Amerika. Na het inchecken zoeken we nog even wat afleiding in de taxfree shop. Dat kost wel wat, maar het helpt wel en we ruiken weer lekker. Een prachtig vliegtuig, de Boeing 777, gloednieuw, niet zo'n gigantisch bakbeest, maar een zilvergrijze ranke vogel. Dat ziet er betrouwbaar uit. Het vertrekt bovendien ook nog op tijd. Zwaanzinnig! O nee, dat was die andere maatschappij. We zitten op de eerste rij na de economy-class, netje gescheiden door een tussenschot. Daar achter vandaan dringen geluiden door van gelurk aan champagne en knisperend knabbelen aan eendenborst, een nadeel. Maar achter het schot hebben we wel veel beenruimte.
We worden ook best gevoed met daarbij een Californische Chardonnay om het een en ander weg te spoelen. In de stoelleuning zit een uitklapbaar armpje met aan het uiteinde een beeldschermpje. Gezellig; happie eten, wijntje drinken en filmpjes kijken. Dit is vliegen. Tussenstop Washington We vliegen naar Los Angeles, maar hebben eerst een tussenstop in Washington. Washington zelf is in geen veld of wegen te zien, alleen heuvels en bossen. Daartussen een gigantische betonnen vloer en dito gebouwen: het vliegveld. In Washington ondergaan we de formele douane procedures. De douanier kijk je natuurlijk eerst heel kritisch aan, maar raakt gelukkig overtuigd van onze goede toeristische bedoelingen: `Welcome in the USA' klinkt het oprecht. Terwijl we op het vervolg van de vlucht wachten, drinken we een biertje: we zijn immers in AMERIKA. Het is al met al nog zo'n vier en half uur vliegen van Washington naar Los Angeles. Door het raampje werp ik nog een blik op de woestijn. Het zandbruine landschap wordt doorklieft door een kaarsrechte weg dat richting een zilverblauw lint loopt, de Colorado en Lake Havasu. Wauw, over een paar dagen rijden we daar naar toe. Los Angeles International Airport Dan landen we op Los Angeles International Airport (op de een of andere wijze afgekort tot LAX). We zijn al door de douane geweest dus we kunnen meteen onze tassen pakken en naar Hertz gaan om het autootje te halen. Hoewel, waar moeten we onze bagage afhalen. Een beetje vreemde weg, toch maar de bordjes volgen en... ja hoor, we staan buiten... zonder bagage. Gelukkig wijst een vriendelijke employee ons de juiste weg terug naar de bagage. Hoekje om, trapje op, trapje af, hoekje om. Uiteindelijk vinden we de bagageband. Ondertussen is het half acht in de avond geworden (in LA, in Nederland is het dan half vijf `s nachts). Buiten de aankomsthal brengen allerlei bedrijfsbusjes je gratis (van en) naar het gewenste hotel of autoverhuurder. Wel goed opletten, want sommige busjes lijken veel op elkaar, maar zijn niet van hetzelfde bedrijf. Daarom komen we wat later dan gepland bij Hertz aan. Daar nemen we het aanbod voor een upgrade aan. We hadden betaald voor een fordje Escort, maar we krijgen nu een prachtige witte Pontiac Grand Prix, voor tien dollar meer per dag. Van de upgrade hebben we op de rest van de reis absoluut geen spijt. Overigens is deze voor onze begrippen luxe car, met automatische versnelling, airco en cruise-controle voor Amerikanen een modaal bakkie. Ach, als je een Twingo gewend bent... Ik mag rijden, prachtig, maar hoe werkt dat eigenlijk zo'n automaat. Na drie keer zowat met onze hoofden door de voorruit, begrijp ik het: er is geen koppeling, dus nooit met je linkervoet op de rem trappen! Rond een uur of tien komen we in het Hacienda Inn hotel aan. Een mooi groot gebouw met lounge, bar, koffieshop (24 uur ontbijten) en zwembad. Het is wel oud, maar niet smerig of zoiets. We lopen nog wat rond in de omgeving, maar moe en koud, het is `s avonds fris in LA, gaan we snel richting kamer. Gevloerd door de lange reis vallen we als een blok in slaap.
Zondag 16 juni, Universal Studio's, Jennifer En we worden als een blok weer wakker, klaarwakker om vier uur in de ochtend plaatselijke tijd. Tja, dan maken we van de nood een deugd en gaan we lekker vroeg ontbijten. Flink honger, dus een stevige omelet met gebakken aardappelen. Zalig. Direct na het ontbijt gaan op weg naar de Universal Studio's, waar we om half acht aankomen. We zijn zo vroeg, dat de kassa's nog niet open zijn (om acht uur). Op dit tijdstip is het absoluut niet druk en kan je meteen zonder te wachten van de meest spectaculaire attracties genieten. We gaan eerst een rondrit met de tram maken. Je rijdt door het gedeelte van het complex waar films en tv-series worden opgenomen. Naast sets en decors van bekende films en tv-series word je ook verrast door zeer spectaculaire momenten uit diverse bekende films. De grote witte haai uit Jaws belaagt de mensen in de tram, we stoppen voor de Dode Zee en… ja hoor van twee kanten wijkt het water en we rijden verder tussen twee waterwallen door. Een van de studio's waar we stoppen, stelt een metrostation voor. Dan begint ineens de grond gigantisch te schudden, de boel stort zowat in, gasleidingen breken en vliegen in de fik, een metro komt eraan en kan niet meer stoppen, ontspoort en komt recht op ons af, te gek. Niet schrikken hoor, als het afgelopen is, rijdt het trammetje gewoon verder. De hele studio wordt dan weer in vijf minuutjes opgetuigd om de volgende lading passagiers te verrassen met een aardbeving. Razend knap. We zien ook nog een echte `flash flood'. Dit verschijnsel komt voor in droge gebieden als het ineens gaat gieten. Wham, het water komt recht op ons af. Zo gaat het de hele rit door. Van de tram gaan we naar Back to the future. We maken een `virtual-ride' in de auto van de professor. Het `virtual' is zo levensecht dat Son mij keihard in mijn been knijpt. Normaal doet ze dat toch wat zachter, maar je `vliegt' dus echt met een rotgang door space en time. Waanzinnig! Backdraft, ET, trucopnames, Flintstones, dierenanimatie, te veel om op te noemen. Je krijgt hier wel op een zeer aangename wijze kijk op de wereld van film en tv. Zelfs de Chippendales doen mee. Aan het einde van de ochtend en begin van de middag wordt het drukker en de wachttijden langer. Dus we verlaten we Universal Studio's. Memories Terug richting het hotel rijden we eerst door Hollywood (ja hoor je ziet de `letters'), maar vooral ook door Beverly Hills. Daar wonen alle sterren in een prachtige parkachtige omgeving met rustieke kronkelweggetjes die tegen de Hills kruipen. Je mag hier niet stoppen en de hekken zijn hermetisch afgesloten. `Hier is het, deze straat' gilt Sonja opgewonden. Het is de Carollwood Drive, waar Barbra Streisand woont op nummer 301. Ach, je ziet niks verder, maar het is wel grappig zo'n beroemd hek. Sonja neuriet heel tevreden `Memories'. Van Beverly Hills rijden we over de Freeway terug naar het hotel. Daar spreek ik met Jennifer af dat ze ons om vier uur komt ophalen. Jennifer de Wit is mijn achternichtje. Ze woont in Long Beach LA. We nemen eerst een drankje in haar studentenflatje die ze samen met Chad bewoont. Vervolgens gaan we de kustweg ten zuiden van LA verkennen. Daar zijn leuke badplaatsjes, uiteraard met zandstrand en de echte surfbranding.
De pittoreske lagunes bij Newport Beach zijn perfect voor jachthavens en waterrecreatie. Vanaf een schiereiland steken we met een veerbootje zo'n lagune over naar Balboa, waar we iets gaan eten in het Hard Rock Café. Opmerkelijk rustige muziek draaien ze daar trouwens. Er hangt veel hardrock parafernalia aan de muur, zoals het leren pak van Annie Lennox en het frontje van Madonna, je weet wel dat ding met die twee metalen knopjes aan de voorkant. Na heerlijk gekletst te hebben met Jennifer brengt ze ons terug naar het hotel en zet ons daar rond een uur of elf af. Bye bye, Jennifer. Moe maar voldaan vallen we als een blok in slaap. Maandag 17 juni, Joshua Tree en Lake Havasu City En als een blok worden we weer wakker. Half vijf in de ochtend. Klaarwakker. We beginnen de grote autotrip. Eerst nog even heerlijk ontbijten in de continue geopende koffieshop van het hotel en dan... onderweg, op grote, brede snelwegen door LA richting de woestijn. Een enorme meevaller is dat je op dit soort wegen (Interstates of Freeways) in Californië 75 mile mag rijden. Dat is ongeveer 125 km per uur. Volgens de reisinformatie uit de brochures mochten we niet harder dan 55 of 65 mile rijden, maar dat geldt alleen voor de B-wegen. Woestijn We volgen de Interstate 10 richting Palm Springs. Onderweg merk dat je steeds meer in de woestijn komt. De bermen zijn nog groen, maar die worden dan ook regelmatig besproeid. De rest is droog. Je ziet windturbine parken en kleine vierkante dorpjes met een McDonalds en een benzinepomp. Dan verlaten we de snelweg en rijden we via Route 62 naar Twenty Nine Palms. Iets voorbij dit dorpje ligt de hoofdingang van het Joshua Tree National Park, waar we even gaan rondkijken. Het park biedt een prachtige woestijnomgeving met, uiteraard, de Joshua Tree, maar ook grillige basaltformaties en prachtige vergezichten op de Mohave woestijn. Na een uurtje of twee genieten en rondrijden komen we weer terug op de 62 en rijden we richting Parker aan de Colorado. Let wel, tussen Twenty Nine Palms en Vidal Junction is er zo'n 160 kilometer niets. Het bord geeft het al aan: `next 100 miles no service'. Daar is geen dorp, geen kroeg, geen benzine, geen water, één lange strook weg, eindeloos laverend door een gortdroge en bloedhete woestijn. Het land is daar echt van god verlaten, na een tijdje ontvang je ook geen enkele radiozender meer. Maar goed, de benzinetank is vol en we hebben voldoende water bij ons en je zet gewoon en lekker bandje van de Cranberries op. Hoog in de lucht zien we witte condensstrepen van vliegtuigen. Na 200 kilometer naderen we de Colorado rivier: prachtig verfrissend en diepblauw in het midden van het rode en bruine woestijnlandschap. Langs de oevers van deze rivier vormt een aantal campings een aardige basis voor het uitoefenen van de watersport. Geen snelheidslimiet hier, je ziet de jetski's door het water scheuren. Lake Havasu Iets voorbij Parker is in de Colorado een stuwdam gebouwd, waardoor stroomopwaarts Lake Havasu is ontstaan. Een Amerikaan laat de mogelijkheden rond zo'n prachtig stuk water natuurlijk niet onbenut en bouwt er een stad langs, Lake Havasu City.
Deze stad ligt in Arizona, waar we inmiddels zijn beland. Dit gebied is geheel ingesteld op watersporttoerisme. Dat moet ook wel, want vanwege de hitte kun je er weinig anders doen. Wat denk je, 45 graden in de schaduw, zelfs de plee heeft er airco. Toch zit het er de hele zomer en winter boordevol, vooral met jongelui uit LA. Hier is ook de befaamde Londen Bridge neergezet door een rijke Amerikaan. De man in kwestie dacht de Tower Bridge gekocht te hebben. De brug is ergens in de jaren zestig in stukjes vanuit Londen naar Lake Havasu City vervoerd en daar in elkaar gezet. Geen towers bleek bij het opbouwen, ach een kniesoor die daar op let. Na London Village (één grote toeristenwinkel) bekeken te hebben, gaan we terug naar het Bridgeview motel (34 dollar, incl zwembad). `s Avonds een heerlijk hap gegeten in Margaritaville, een Mexicaanse eetkroeg. Voor 12 dollar Fajita's met kip en een giant Taco met beef, alles versierd met verse paprika, tomaat, sla, ui en gekruide rijst met Chilli-beans. Dat moeten we natuurlijk wegspoelen met flesjes Bud en Margarita's. In een broeierige motelkamer vallen we weer als een blok in slaap. Dinsdag 18 juni, Route 66, Grand Canyon Caverns, Seligman en Williams Als we wakker worden, hebben we honger. Maar het is pas half zes. Gelukkig kan je in Amerika 24 uur per dag eten en vinden we een `Jack in the Box', een soort ontbijtketen á la McDonalds. Nooit meer doen. Een slap vet rond broodje met dito uitsmijter daartussen. De koffie is er ook niet te zui... uh te drinken. Dan liever een verse omelet met gebakken aardappels. We gaan maar snel onderweg. We volgen eerst nog een stuk de R95. Bergketens worden afgewisseld door grote prairie-achtige vlaktes. Zeker als je van bovenaf zo'n vlakte overziet, met in de verte een stofwolk, dan denk je meteen aan zo'n kudde koeien die door een stel cowboys wordt opgedreven (Rawhide!). Inmiddels zijn we op de Interstate 40 gekomen, die we volgen tot Kingman. Route 66 Bij Kingman verlaten we de Interstate en nemen we de `Historic Route 66'. Een lang stuk van de `motherroad' is hier nog in perfecte staat en baant zich een weg door een klassiek cowboy- en indianenlandschap. Onderweg zie je zo nu en dan een ranch met een paar koeien dat op zoek is naar het schaarse gras. Ook zweven er behoorlijk wat roofvogels. Die zie je toch veel in Amerika, vooral in woestijngebied, geduldig wachtend op gestrande toeristen misschien. We passeren Peach Springs, een indianendorp. Hier zie je geen wigwams, maar grote sta-caravans en een soort van pre-fab huisjes. Zo leven de indianen nu. Een beetje armoedig is het wel. Het ligt in het reservaat van de Havasupai, dat tegen de Grand Canyon aan ligt. Er gaat zelfs een onverharde weg richting de Canyon. Klinkt verleidelijk, maar we nemen hem niet. Je moet dan trouwens eerst toestemming vragen aan de indianenautoriteiten. Een stukje verder zijn de Grand Canyon Caverns. Die gaan we bekijken en dat blijkt best de moeite waard. Zeker omdat de grotten lekker koel zijn. Boven is het toch ruim veertig graden in de schaduw. We worden rondgeleid door een pruimende rancher die zijn grot op een leuke manier weet te verkopen.
Seligman Na de caverns buigen we weer af naar het zuiden richting Seligman, een ontzettend knus dorp langs R66. Ik had me voorgenomen om hier naar de kapper te gaan, bij Angels Barber Shop. Son denkt dat ik een grapje maak. Eenmaal in de kapperszaak beseft ze dat het ernst is: baard eraf en knippen maar. Het kapperszaakje wordt gedomineerd door een degelijke kapperstoel uit de jaren twintig. De muren hangen vol met business-cards, papieren geld (ook een `tientje') en Route 66 stickers. Achter de kapperszaak is een grotere ruimte vol met Route 66 souveniers, maar dan wel hele leuke. Angel Delgadillo, de kapper, is een vriendelijke oude baas, en vertelt met plezier verhalen over Seligman en Route 66. Angel is ook voorzitter van de Vereniging tot behoud van Route 66 in Arizona en doet alles om `zijn' weg te promoten. Die is door de aanleg van de Interstate 40 bijna geheel vervallen, behalve dan het stuk tussen Williams / Seligman en Kingman. Het scheren is een hele ervaring op zich, netjes met hete doeken, echte zeep en het scheermes gescherpt aan het leer. Get your shave on R66. Naast de barbershop ligt de Snowcap (sneeuw?) van Juan Delgadillo, de broer van Angel. Daar kun je een hamburger eten en een frisdrank nemen. Juan is een joker, die zijn klanten op een vriendelijke manier in de maling neemt. Son bestelt een `small' colaatje en krijgt een piepklein bakkie met ijs en twee druppies cola. Maar ze pakt hem sportief terug: `Can I have a refill please'. Williams Na Seligman is het nog maar een stukje verder naar Williams. Daar willen we overnachten, voordat we morgen naar de Grand Canyon gaan. Williams is een klein stadje, dat vroeger deel uitmaakte van de `frontier'. Dat is te zien aan de historische kern, waar R66 doorheen loopt, met gebouwen nog uit de vorige eeuw (voor Amerikanen een eeuwigheid), zoals een saloon en een voormalig bordeel, dat inmiddels is verbouwd tot hotel annex warme bakker: The Red Garter Bed en Bakery. Vlak buiten het stadje nemen we in het Grand Canyon Motel (34 dollar) een kamer. `Nice, cheap but clean', zoals de tender het plastisch uitdrukt en een zwembadje er bij. Bovendien is twee jaar geleden `the only dutch austronaut', Wubbo Okkels, ons daar voorgegaan. We hebben vanmiddag nog tijd voor een borrel in de saloon. Vanavond eten we steak in het bekende `Rods Steakhouse'. Son stopt haar buikje vol met een heerlijk stuk gegrild vlees. Ik wil weer iets bijzonders doen en bestel een flinke steak die in de oven gaar gestoofd is. Niet meer doen, dat lijkt wel soepvlees. Gelukkig is er zo'n Japans sausje bij om de smaak te camoufleren. Het vlees is natuurlijk gewoon goed, bovendien botertjezacht, dus heb ik dat ding netjes opgegeten. Een goed bodempje voor morgen en mede dankzij de wijn, Cabernet Sauvignon uit Napa, vallen we in ons motelletje als een astronaut in slaap. Woensdag 19 juni, Grand Canyon, Page Hebben we honger? Nou nee, maar wel een lekkere trek. Daarom gaan we naar de warme bakker in de Red Garter en kopen we heerlijke verse muffins met zwarte bessen (jummie) en koffie. Met het ontbijt stappen we in de Pontiac en geven gas richting de Grand Canyon. Dat is een klein uurtje rijden en onderweg draaien we Emerson Lake en Palmer, heerlijke monumentale muziek met een atmosfeer waaraan je kunt proeven dat er iets groots gaat gebeuren.
De weg gaat over een hoogvlakte die licht glooiend is met steeds dichter wordende naaldbossen. Heel anders dan bij Peach Springs, waar het heuvelachtiger en droger was. Rond half acht komen we aan in het Grand Canyon National Park en parkeren we de wagen bij Yavapai Point. Vanaf de parkeerplaats volgen we een pad tussen de naaldbomen door en na een meter of twintig staan we plotsklaps op de rand van de Canyon. Een gigantische hap uit de aarde, ruim een kilometer diep en tussen de zes en twaalf kilometer breed. Het is nog vroeg in morgen, en met een heldere lucht hebben we perfect zicht op de trapsgewijs gevormde rood-oranjekleurige wanden van de Grand Canyon. Beneden zie je een groen lint, de Colorado River. We lopen naar Grand Canyon Village en daar nemen we de gratis shuttlebus naar Hopi Point aan de West-rim trail. De West-rim trail is een `unpaved' pad langs de rand van de canyon. We lopen het stuk van Hopi Point naar Mohave Point, twee spectaculaire uitkijkpunten die een monumentaal zicht op canyon bieden. Op het pad is het heerlijk rustig, je ziet verder geen mens. De diepte is adembenemend, met recht is het een van de zeven wereldwonderen. `s Middags gaan we met de auto weer verder richting het oosten. De weg volgt daarbij eerst nog een stuk langs de canyon, de `East-rim drive'. We stoppen nog even bij Desert Point View voor een laatste blik op de canyon. Na al dit natuurgeweld gaan we via Cameron Trading Post via R89 naar Page. Van de hoogvlakte dalen we weer de woestijn in. Langs de weg zie je veel stalletjes waar indianen hun sieraden en dergelijke verkopen, in de verte herkenbaar aan vlaggetjes. We rijden door Navajo en Hopi land. We buigen nu af richting noorden en het landschap om ons heen ondergaat een toch wel heel merkwaardige verandering. Het heuvelachtige terrein heeft hier de meest rare kleuren: groen, roze, geel, oranje, bruin... Wat is dit nu weer, komt er dan geen eind aan de bizarre gigantische geografische fenomenen. Neen, en er komt nog meer. Volgens de kaart is het trouwens de Painted Desert. Page Uiteindelijk komen we tegen een uur of vijf aan in Page dat vlak bij Lake Powell ligt. We hebben eerst nog geprobeerd om in het Wahweap hotel aan het meer een kamer te krijgen. Dat doen we dus niet: een kamer voor 120 dollar met uitzicht op de parkeerplaats, vinden we niet geslaagd. Dus nemen in Page zelf gewoon een Best Western (50 dollar) met een heerlijk koel zwembad. Page is een stadje uit 1957 (ons geboortejaar), gebouwd voor de arbeiders van de Glenn Canyon Dam. `s Avonds weer eens Mexicaans gegeten, dat doet het altijd goed. Sonja neemt roasted porc met een pittige Margarita en ik sizzling Fajita's en een frisse Bud. Langzamerhand wordt het weer eens tijd voor het bedje, want morgen staan we vroeg op. We moeten ons namelijk om zeven uur bij het Wahweap Hotel melden voor de boottocht op Lake Powell. Donderdag 20 juni, Lake Powell, Hatch We zijn vroeger wakker dan noodzakelijk, maar dat geeft niet. Eerst nog even proberen om pa en ma te bellen, de zesde poging alweer, maar die zijn (`s middags) nooit thuis. Ander keertje maar weer. Het is ook interessant om even op de TV naar het `news' te kijken.
Speciaal die lokale berichten zijn prachtig, een moordje hier en brandje daar. Het weerbericht voorspelt overigens voor de (na-) middag regen en hier en daar onweer. De boottocht duurt een halve dag, tot een uur of een. Lake Powell is ontstaan na de bouw van de Glenn Canyon stuwdam in de Colorado (wat wordt die rivier toch misbruikt). Het meer is een volgelopen canyon, ruim 150 kilometer lang, en is vanwege de vorm relatief smal met fjord-achtige zij-armen. In het begin van de tocht heb je een weids uitzicht op de mesa's en buttes, het landschap bekend van de Camelreclames. Op het meer zie naast jetski's en speedboten ook zogenoemde houseboats, een soort caravan op water, waarop je met de familie een prettige watersportweek kunt doorbrengen. Rainbowbridge Het meer wordt smaller en de roodkleurige rotswanden worden hoger. We leggen aan in een van de zijarmen en gaan te voet verder naar het doel van de tocht. Dat is een enorme rotsboog van honderd meter hoog en breed, die een natuurlijke brug vormt over een momenteel rustige beek. Het natuurmonument is in de loop van miljoenen jaren ontstaan door de werking van het water. De Navajo indianen noemen het de `regenboog-brug' en het is voor hen een heilige plaats. Je merkt dat iedereen er met respect en ontzag van geniet. Op de terugweg als we bijna terug bij Wahweap zijn, steekt de wind op en komen de eerste wolkjes er al aan. Het tripje was niet goedkoop (56 $ pp), maar meer dan de moeite waard. Vanaf Lake Powell rij je meteen Utah in. De staat van de Mormonen. Onderweg eten we wat bij de Deli (-catessen) van een grote supermarkt in Kanab. Meestal hebben ze wel verpakte sandwiches met kipkerry of zoiets. Het kost niet veel en is altijd lekker met een pak melk. Terwijl we de lunch verorberen, barst buiten een heftige donderbui los. De regen klettert keihard op het dak van de superstore, terwijl de auto buiten een gratis wasbeurt krijgt. Kanab ziet er vriendelijk uit, met fraaie, goed onderhouden huizen, hier en daar een restaurantje, een Levi- en andere stores en een paar motelletjes. Bovendien, Kanab ligt niet ver uit de buurt van zowel Lake Powell, Grand Canyon (North rim), Bryce Canyon en Zion National Park. Maar vooruit, we gaan door naar Hatch. Dat ligt dichter bij Bryce Canyon, waar we morgen naartoe gaan. We zouden eventueel via een onverharde weg een `scenic' route kunnen nemen, maar vanwege het weer doen we dat maar niet. Je blijft je trouwens verbazen onderweg, aan de rechterkant zien we dieprode rotskliffen, de Vermillion Cliffs en een stukje verder rijden we langs een soort duingebied (Coral Pink Sand Dunes). Ondertussen stijgen we flink en rijden we door de bossen van Dixies National Forest. Het laatste stuk naar Hatch is weer open terrein, bijna alpine, met uitgestrekte weiden met sappig groen gras (dat hadden we een tijdje niet gezien) waaraan het rundvee zich tegoed doet. Weer eens wat ander dan al die woestijnen.
Hatch Rond een uur of vijf schrijven we ons in aan de balie van het New Bryce Motel (45$pp). In de verte zien we de toppen van Bryce Canyon National Park en op de voorgrond een prachtige dubbele regenboog, ontstaan door een flinke stortbui gecombineerd met een fel zonnetje. We beseffen dat we vanochtend nog bij de heilige stenen regenboog hebben gestaan. In het restaurant van het motel serveren ze verse forel, zo uit de beek achter het motel, gefileerd en gegrilled. Daar lusten we wel een wit wijntje bij. Dan moet de mevrouw van de bediening zich toch echt verontschuldigen: `We don't serve alcohol here in Hatch'. Ondanks dat zijn de mensen heel vriendelijk en vooral heel authentiek, altijd een praatje over het dorp en de omgeving, heel persoonlijk. In de giftshop van het motel kopen we voor Sonja een Zuni-ketting. Het is een echt kunstwerkje met allerlei uit diverse soorten stenen bewerkte mini-diertjes. Elk dier heeft een bepaalde eigenschap die aan via de ketting wordt overgedragen. Zo is de beer is wijs en sterk heeft de schildpad een lang leven. U begrijpt het wel. Voor de ketting moeten we in Hatch overigens beduidend minder betalen dan elders, zo zullen we ontdekken. In de kamer kijken we nog even naar het lokale nieuws. Het weer is inderdaad heftig geweest deze middag, diverse blikseminslagen en zelfs een aardverschuiving. Dat levert een aardige plaatje van onder de modder bedolven auto's... precies op de route die we niet genomen hebben. Geen persoonlijke ongelukken gelukkig. Bovendien voorspellen ze voor morgen schitterend weer. Tevreden over de gang van zaken vallen we geheel alcoholvrij als een blok in slaap. Vrijdag 21 juni, Bryce Canyon, Kanab Lekker vroeg op. Het is prachtig weer en de lucht is `Utah blue'! We zijn van plan om veel te lopen in Bryce, dus nemen we een stevig ontbijt in het restaurant. Wat dacht je van omelet met gebakken aardappelen. Sonja neemt toast met poached egg. Om kwart voor zeven. Jummie. Bryce Canyon is gelegen op de hoogste trede van de zogenaamde Grand Staircase, een gebied van Zuid Utah tot Noord Arizona waarin de hoogteniveaus aflopen als gigantische treden van een trap. De eerder genoemde Vermillion Cliffs vormen ook een van de treden van de Grand Staircase. De onderste trede wordt min of meer gespleten door de Grand Canyon. Dat geeft je een idee van de verhoudingen. Vanaf het hotel is het nog een half uurtje rijden en om acht uur parkeren we de auto bij Sunrise Point. Hier vandaan heb je meteen een van de klassieke zichten op Bryce Canyon: een surrealistisch amfitheater met grillige rotsen veelal in de vorm van pilaren in rood, roze, oranje en wit. Niet van deze wereld. De Paiutes geloven dat deze pilaren versteende indianen zijn uit de oude tijden, toen wij ook nog geloofden in duivels, draken en zeemonsters. We lopen achtereenvolgens de Queens Garden, de Navajo Loop en de Fairyland Tower Bridge trail. Bij elkaar is dat zo'n 19 kilometer. Met deze paden daal je in de canyon en loop je langs de diverse door erosie gevormde grillige rotsen, waarbij het perspectief continue veranderd.
Groene naaldbomen zorgen voor de nodige variatie en altijd kom je wel eekhoorntjes tegen. Je hebt bijna elke seconde de neiging om een foto te maken. Bij de supermarkt in Bryce kopen we sandwiches die we op een terrasje oppeuzelen. We drinken er grapefruitsap bij, altijd goed voor de nodige vitamientjes. Daarna gaan we richting Mount Carmel Junction, waar we willen overnachten. Althans, willen we dat wel. Op de heenweg naar Hatch waren we er al langsgereden: een gat met een benzinepomp en twee-en-een-half motelletje. Alle twee denken we eerder aan Kanab. Het is niet veel verder dan Mount Carmel en dat zag er veel leuker uit. Kanab We stoppen bij het Brandon Motel en dat bevalt ons meteen. Het ligt direct langs de hoofdweg (nog steeds R89), heeft een zwembad en kost 40$. Inchecken dus. Nog even met het moteldametje gekletst over de droogte van de laatste jaren in dat gedeelte van Amerika. Het is nog geen ramp of zoiets, maar de landbouw krijgt het wel steeds moeilijker. Terwijl we nota bene nog praten over die droogte, zien we aan de overkant van de weg achter een aantal huizen een zwarte rookwolk. Enorme vlammen schieten daaruit omhoog en we horen al de eerste sirenes van brandweer. Het is een prachtige fik, maar er raakt gelukkig niemand bij gewond en de brand is snel geblust. We gaan nog even shoppen. Ik koop een indianen-ring met het motief van een Gekko, een soort salamander dat in de woestijn leeft. De ring is overigens gemaakt door een Hopi indiaan en evenals bij Sonja's ketting merken we later dat ze elders veel meer vragen voor dit soort grappen. Na de gift-shop plunderen we de Levi Store van Kanab (`the largest collection in Utah') en krijgen we nog een leuk sjaaltje toe. Terug bij het motel informeren we naar de culinaire geneugten van Kanab. Meteen valt ons een kortingsfoldertje van de plaatselijke Chinees op. Dat hebben we hier nog niet gegeten. We lopen meteen richting de Woh-Inn, want we hebben honger en ook wel een beetje dorst. Ik neem de `hete' variant van een soort kipgerecht en dat is... wauw: `s middags een brand en nu moet ik er zelf eentje blussen. De stukjes kip zijn heerlijk gemarineerd, maar ook met tientallen verse pepertjes gebakken. Het is heet maar erg lekker. Gelukkig trekken Chinezen zich niet zoveel van de Utah mores aan en schenken ze een koud biertje. Sonja eet `Mongolian beef' in de mildere variant. Maar ook zij is niet ongelukkig met een fris drankje. O ja, Son wil rentenieren in Kanab. De mensen zijn vriendelijk, het stadje heeft alles wat je nodig hebt, het ligt in een schitterende omgeving met tachtig nationale parken in de buurt en de prijzen zijn laag, wat wil je nog meer. Daar droomt ze dus over en ik kijk nog even naar het lokale nieuws en dan... lekker slapen. Zaterdag 22 juni, Zion en Las Vegas Vanaf Kanab is het zo'n veertig kilometer naar Zion National Park. Het is zaterdag en het is bloedmooi weer, dus het is goed dat we vroeg aankomen, zodat we de wagen op een gunstige plek kunnen parkeren.
In tegenstelling tot Bryce en de Grand Canyon loop je bij Zion onder in de kloof, met aan weerszijden gigantische rotswanden. Het is in Zion ook veel groener dan de vorige parken. We volgen de Narrow Trail waar op een gegeven moment het pad ophoudt en je alleen maar verder kunt waden door de Virgin River. Dus de sokjes uit en met de schoenen door het water. We zien verder herten, prachtige zwarte salamanders, helblauwe libelles en boven bij de rotsen vliegt ook nog een stel steenarenden. Maar na het zoveelste natuurwonder snakken we eigenlijk naar wat anders. Daarom besluiten we om `s middags al te vertrekken en meteen door te rijden naar Las Vegas. Terwijl Zion zo groen en koel is, rijden we onderweg naar Vegas weer door een woestijn. Zo nu en dan onderbroken door een stuk land dat is geïrrigeerd, bijvoorbeeld voor een golfcomplex met prachtig groen gras. Dat moet dus waanzinnig heet zijn om te spelen zonder airco. Handicap...? Las Vegas Rijdend op de Interstate 15 zien we Las Vegas al een eind in de verte liggen, een stad midden in de woestijn met wolkenkrabbers die hoog in de hete lucht priemen. Het gaat in Las Vegas echter om de `strip'. Dat is de bijnaam voor Las Vegas Boulevard waaraan de grote gokpaleizen annex hotels liggen; het grootste gok- en entertainment centrum van de wereld dus. Vanaf de Freeway kom je via de Tropicana Avenue al vrij snel op de strip. De casino's zijn grootse architectonische constructies die elkaar tevens de loef af proberen te steken met bizarre attracties. Zo vindt voor Treasure Island een complete zeeslag plaats waarbij twee piratenschepen elkaar overhoop schieten en zien we bij de Mirage een spectaculaire vulkaanuitbarsting. In de auto is het dankzij de airco 22 graden, buiten is het 45 graden. De Vagabond Inn waar we voor morgen een kamer hebben geboekt is vol, maar gelukkig vinden we vlot een kamer in La Concha een bescheiden motelletje aan de strip. Toch nog 64$, maar met zwembad en een redelijk luxe kamer. Het is al laat in de middag. We hebben honger, dus gaan we meteen wat eten. In de Mirage serveren ze kreeft met steak voor maar 8,50$. Nou, dat proberen we dus uit en het smaakt fantastisch. Voor die prijs, niet duur toch! Maar dat is in wezen ook de truc van Vegas. Er wordt zo gigantisch verdient aan het gokken dat ze de drankjes en de hapjes relatief goedkoop kunnen houden. Ze willen er zelfs nog geld op toeleggen, als je maar muntjes in de gleufjes blijft werpen. Alle gokpaleizen bieden ook gratis entertainment aan, vaak van hoog niveau, variërend van professionele trapeze acts in Circus Circus tot heerlijk schunnige stand-up comedians in de lounges en theaters van diverse hotels. Voordat je in luilekkerland bent, moet je jezelf echter eerst door de vele rijen gokkasten wurmen. Die produceren daarbij een kakofonie van elektronische geluiden, volgens mij bedoeld om onbewust het gevoel van continue vallende muntjes te geven. Tenminste, ook bij ons vloeit de adrenaline in het bloed en gaan we koortsig achter een stel van die apparaten zitten. `Ach, als ik de vakantie er uit haal, ben ik al tevreden', denk ik bescheiden en gooi vijf dollarstukken in het gleufje. Met een professionele tik zet ik het mechanisme in werking en... niks... poen weg.
Dat met die dollars gaat ons te snel, dus gaan we achter kinderkastjes zitten waaraan je met kwartjes mag gokken. Kijk nou eens! We winnen zowaar 15$. We stoppen dan ook meteen voordat we het pas verdiende kapitaal weer kwijtraken. Zappend van casino naar casino keren we zo langzamerhand weer terug naar ons motel. Onderweg lezen we op een billboard dat Tom Jones in het MGM optreedt. Zouden er nog kaartjes zijn? Dat zien we morgen wel, eerst lekker slapen. Zondag 23 juni, Las Vegas, Champagne brunch, Outlets en Tom Jones Vandaag slapen we heerlijk uit en worden dan ook pas om half acht wakker. We hebben ook geen haast met ontbijten, want we gaan zo meteen `champagne-brunchen' bij Maxim, een van die casino-kolossen. Met een bonnetje uit een plaatselijk krantje kunnen we voor 8,50$ `as-much-as-you-like' brunchen met onbeperkt champagne. Daar willen we wel een half uurtje voor in de rij staan. In de brunch-ruimte staat een aantal gigantische buffetten met onder meer kreeftstaart, garnalen, verse salades en dito vis- en vleespasta's, gevulde en gegratineerde kip, vers fruit, diverse deserts, heerlijke worstjes, omelet, prime rib, kazen, Chinese stoofpot en nog veel meer. We eten veel, heel veel en tegen de mevrouw die de champagne doet, leg ik uit dat onze appetijt voor champagne hetzelfde is als die van een Dodge voor benzine. Ze begrijpt de boodschap en schenkt continu bij. Deze krachttoer op culinair gebied duurt tweeen-half uur. Met een heerlijk champagne-gevoel rijden we door Las Vegas, met muziek van de Doors uit de boxen `cruisend' langs al die gekke hotels. Even buiten Vegas stoppen we bij de `factory outlets'. Dat is een verzameling winkeltjes die merkproducten tegen fabrieksprijs verkopen, althans in die richting. Son koopt wat aerobic spullen en ik kan het niet nalaten om nog een 501 te kopen. Deze was maar 29 dollar. Omdat het wel heel erg warm is drinken we nog even snel een fris drankje, respectievelijk een Bud en een Cola Light. Tom Jones We gaan weer terug naar de strip om bij het MGM-hotel te kijken of ze nog kaartjes hebben voor Tom Jones. Het MGM is een gigantische kolos met ruim 5000 bedden. Je rijdt daar dan ook op een tweebaansweg naar binnen om te parkeren. In het gokpaleis verdwaal je zowat, maar uiteindelijke weten we tussen de batterijen gokapparaten, barretjes, eettentjes en nog veel meer, de juiste balie te vinden. Ze hebben zowaar twee kaartjes over! Te gek, we gaan vanavond naar Tom Jones. Het theater in MGM is niet groot en iedereen kan heerlijk ruim zitten met een tafeltje erbij voor de nodige drankjes. Wij kiezen Champagne, daarmee zijn we immers de dag begonnen. Voor het optreden van TJ, komt er eerst nog een zeer corpulente man de bühne op die ons even in de stemming zal brengen. `Just see me as the pickels on your hotdog. You didn't ask for them, but they are very tasty'. Die bolle doet het echt leuk. Tom Jones is spetterend. Die `ouwe' is echt funky bezig, ook zijn meest zoete evergreens worden verpakt in een stevig rock-jasje. `Ladies I'am still wicked'. We zien echter geen slipjes door de zaal vliegen. Zo is Tom Jones een mooie afsluiter van Las Vegas en gaan we rechtstreeks naar de Vagabond Inn. Morgen hebben we een lange tocht voor de boeg.
Maandag 24 juni, Death Valley, Lone Pine, Mammoth Lakes Vandaag wordt het een dag van schrille tegenstellingen. Buiten Las Vegas begint de woestijn weer in volle glorie, we zien zelfs een enkele Joshua Tree. Onderweg naar Death Valley passeren we een zeer groot gevangeniscomplex. Volgens de borden langs de weg is het hier verboden om lifters mee te nemen. Zware jongens dus! In Death Valley National Park stoppen we eerst bij Zabriski Point. Dat is een punt waar vandaan je de eigenlijke vallei in kijkt. Die ligt op 80 meter onder de zeespiegel, geflankeerd door, uiteraard, zeer grillige rots- en zandsteen formaties. De hitte valt mee: het is slechts 105 graden Farenheit, dat is ongeveer 40 graden Celsius. Bij het bezoekerscentrum in Death Valley Junction, zien we zowaar twee roadrunners. Je weet wel: miep, miep, vooeemmm... Maar we blijven hier niet te lang, want we hebben nog een flinke rit voor de boeg. Ondanks de hitte is er toch volop leven in zo'n woestijn. Zo zien we een Gekko de weg oversteken, hoog op zijn pootjes, vanwege de hitte. En even later rijden we voorbij twee gieren die langs de kant van de weg aan een kadaver staan te peuzelen, echte lijkenpikkers met die kale nekken. We volgen verder R190 naar de bewoonde wereld, via een bergrug, dan weer een woestijnvallei (Panamint Valley) door en nogmaals een bergrug over. De Pontiac geeft ons overigens een prettig veilig gevoel in dit barre gebied. Op de laatste bergkam, de Argus Range, zien we in de verte de witte toppen van de Sierra Nevada, met Mount Whitney, de hoogste berg van Californië (4400 m.). Lone Pine Rond half twee komen we aan in Lone Pine, gelegen aan de uitlopers van Mount Whitney, waar we gaan lunchen. `Ach waarom ook niet', denken we en stappen de Totembar binnen. Gelukkig schuilt er achter de naam geen toeristische kitschzaak. We treffen er een aantal backpackers die net een tiendaagse tocht over de High Sierra's achter rug hebben. De lunch bestaat uit een echte Hamburger, niet zo'n kleintje natuurlijk, gemaakt van tartaar, met veel verse ingrediënten en... een heleboel zeer aantrekkelijke dikke frieten. Alweer Jummie. Er heerst een authentiek sfeertje in dit dorp, gericht op hiking, zowel te voet en te paard en koeien drijven. Nogmaals Rawhide! We rijden verder via de R395 en tweehonderd kilometer noordelijk van Lone Pine overnachten we in Mammoth Lakes, een skiplaatsje. We vinden een plekje in Motel Six (50$). Dit is nog steeds de Sierra Nevada en we zijn al behoorlijk hoog geklommen, maar we hadden niet verwacht dat er nog steeds pistes open zijn. Het is eind juni! Ik rij nog even naar boven om het skigebied te bekijken, maar ondertussen is de lucht flink betrokken en zijn de hoogste pistes door de wolken bedekt. Er is een flinke depressie voorspeld met veel neerslag, dus het idee om morgen te skiën zet ik maar uit mijn hoofd. We zouden vanavond Wienerschnitzel kunnen eten in `Der Matterhorn'. Schnitzels in Californië? Dat klinkt niet, bovendien eten we die wel in Oostenrijk. Dus kiezen we voor een sfeervolle Mexicaanse cantina en eten een pittig hapje. Op aanraden van de serveerster nemen we nog een `gezellig' drankje in de bar beneden.
De bar blijkt echter leeg, geen mens. Behalve dan de barkeeper die weliswaar twee Margarita's voor ons maakt, maar er door ons gezelschap blijkbaar ook niet vrolijker op wordt. We laten ons echter niet uit het veld slaan en spelen potje poolbilliards. De bar blijft echter leeg en na een halfuurtje houden we het voor gezien. Op de terugweg naar Motel Six merken we dat het behoorlijk hard is gaan waaien. De eerste druppels vallen al. Vanmiddag liepen we nog met een korte broek in de woestijn. Het is nu ongeveer 12 graden Celsius en we hebben allang onze warme fleece-truien aangetrokken. De weersdienst verwacht sneeuw boven de 2400 meter en morgenvroeg gaan we de Tioga pas over, die is 3000 meter. Welterusten! Dinsdag 25 juni, Tioga pass, Mariposa Grove, Yosemite Valley Het is niet anders, maar we hebben vandaag echt te maken met de voorspelde depressie die inderdaad storm, een dik grijs wolkendek en veel regen brengt. Van de beroemde Tioga Pas zien we dan ook niet veel; het sneeuwt hier. De pas vormt meteen de oostelijke ingang van het Yosemite National Park, een van de mooiste parken van Amerika, dat we dus binnenrijden met shitweer. Juist in Yosemite Valley hebben we voor drie nachten een lodge geboekt. Weeeeeehhhhh! Voor 250 gulden per nacht. Weeeeeehhhhh! Vanwege het weer slaan we de Tuolumne Meadows over en gaan we door naar Mariposa Grove, dat is 80 mijl rijden naar de ander kant van het park. Hier staan de Giant Sequoias, de bekende reuzenbomen die wel 3000 jaar oud kunnen worden. Een van de wandelroutes brengt je langs enkele indrukwekkende exemplaren, zoals de Grizzly Giant die 127 meter hoog is, aan de voet een doorsnede heeft van zeven meter en 2700 jaar oud is. Dat dwingt echt respect af. De dikke Bachelor and the Three rankere Graces vormen een imposante groep. We vergeten hier dat het regent. De bast van deze Redwoodsoort bevat enorm veel tannine, een van de redenen waarom ze zo oud worden. Yosemite Valley Aan het einde van de middag rijden we naar Yosemite Valley, een door een gigantische gletscher geschapen vallei met indrukwekkende rechtopstaande rotswanden, enorme watervallen en schitterende wouden. Althans, dat soort plaatjes hadden we gezien in de boekjes over het park. Nu zien we wolken, mist en regen. De lodge mag er overigens wezen. Het is luxueus ingericht, heeft een mooi balkon en ligt in een lommerrijke omgeving. De prijs hier is 100$. De volgende keer reserveren we dus gewoon rechtstreeks. We bestellen in het restaurant van de lodge een super steak en nemen daar een heerlijke Cabernet Sauvignon bij. Dat is rode wijn en daar zit ook tannine in en wat goed is voor de Redwoods, dat moet ook goed zijn voor ons, vinden we. Woensdag 26 juni, Yosemite Falls, Yosemite Village Vandaag lopen we de trail naar de Yosemite Falls. Het is nog steeds bewolkt, maar het regent niet meer. We beginnen vroeg en er is verder niemand op pad. De borden met waarschuwingen voor de beren geven ons wel de kriebels.
Stel je voor dat er ineens zo'n beest voor je neus staat. Het advies is dan om je zo groot mogelijk te maken en veel lawaai te produceren. Ondanks het druilerige weer is het een heerlijke wandeling door de bossen omhoog naar het eerste gedeelte van de falls. Onderweg zien we overigens geen beren, maar wel de Stellars Jay (een blauwe vogel met een kuifje) en de onvermijdelijke squirrels. Het uitzicht op de waterval is van dichtbij heel indrukwekkend: het dendert met enorm geweld zo'n tweehonderd meter naar beneden. Het weer is niet ideaal, dus besluiten we om niet verder te klimmen naar de bovenkant van de waterval. Onderweg naar beneden komen we meer wandelaars tegen. Deze middag verkennen we op ons gemak Yosemite Valley, met de gratis shuttlebus. Dat is wel afzien, de bus is namelijk open, en het is niet warmer dan twaalf graden. Maar goed, we hebben ons lekker warm ingepakt en genieten toch van de rondrit. Yosemite Village is druk en toeristisch en iedereen loopt zich vanwege het weer te vervelen in de diverse winkeltjes. We kopen allerlei lekkere hapjes en drankjes voor het avondeten. Na het eten lezen we heerlijk relaxed de informatieve folders over Yosemite en schrijven de onvermijdelijke briefkaarten. Voordat we gaan slapen zie ik zowaar enkele sterren aan het firmament. Donderdag 27 juni, Glacier Point, John Muir Trail Opstaan, naar buiten kijken en... schitterend weer met een kraakheldere blauwe lucht. Wauw. We rijden vanochtend vroeg naar Glacier Point, waarbij we onderweg nog twee kleine hertjes moeten ontwijken, die nog niet helemaal wakker waren. Vanaf Glacier Point, op 2100 meter hoogte, heb je een adembenemend uitzicht op de vallei, ongeveer een kilometer beneden ons. Aan de andere kant van de vallei zijn de Yosemite Falls, waar we gisteren waren. De Half Dome en Royall Arches met hun loodrechte rotswanden illustreren het werk van de enorme gletscher uit de laatste ijstijd. Rechts van de Half Dome stort de Merced River in twee etappes naar beneden via respectievelijk de Vernal en de Nevada Falls. Daar gaan we vanmiddag naar toe. De weg naar de twee watervallen is onderdeel van het zogenoemde John Muir Trail. Dit pad loopt door de Sierra Nevada helemaal naar Mount Whitney en is dan zo'n 450 kilometer lang. Wij gaan niet zo ver, want de verste waterval is ongeveer acht kilometer lopen. Toch nog een hele klim en via `huilende' rotsen met kleurrijke bloemen, bereiken we de bovenkant van de Vernal Falls. Vanaf een stuk rots bij het bruggetje over de Merced River zien we de duizenden tonnen water naar beneden vallen. Je staat er bij, je kijkt er naar en je voelt je dan heel klein. We lopen terug via het Mist Trail. Nou ja lopen. In het begin is het een steil rotspad dat veel weg heeft van een slechte trap. Bovendien komen we er al snel achter waarom dit Mist Trail heet. De `trap' loopt namelijk vlak langs de Nevada Falls die voor een continue plensbui zorgt. Hier zijn veel meer mensen dan bij de Vernal Falls, waarvan er velen op zeer gladde gympies hun weg naar boven of beneden glibberen. Toch handig dat we onze bergspullen hebben meegenomen.
Terug naar de shuttlebus lopen we verder langs de woest stromende Merced River. Dit gedeelte van het pad is geasfalteerd en we signaleren dan ook weer Japanners. Het is inderdaad heel druk in Yosemite Valley, in Amerika wordt het ook wel de `National Parking Place' genoemd. Om hier te overnachten moet je ruim van te voren reserveren. Op de trails, zeker die met behoorlijke hoogteverschillen, laten de meeste toeristen echter verstek gaan en is het heerlijk rustig. Voor de langere tochten moet je overigens eerst toestemming vragen aan de rangers, zodat de `backcountry' niet te druk wordt. Voordat we gaan eten, nemen we in de bar een Chablis uit Californië. Gedver ... die is heel zoet. Zo wordt deze niet in Frankrijk gemaakt. Bij de forel neem ik dan ook snel een (echte) Chardonnay en die smaakt zoals het hoort. Son drinkt bij haar steak een mooie ronde Merlot. Dat is er ook een met tannine. Vrijdag 28 juni, Santa Rosa Tijdens het ontbijt loopt er een hertje onder ons balkon: een mooi afscheidscadeautje van Yosemite. Via de R120 passeren we iets voorbij de westelijke parkuitgang de plaatsjes Groveland en Big Oak Flat. Vooral Groveland met enige aardige hotelletjes is een leuk plekje om een keer te overnachten. We rijden verder langs Sonora, de oorspronkelijke hoofdstad van Californië, en Angels Camp waar elk jaar tienduizenden Hells Angels hun Harleys aan elkaar showen. Na de uitlopers van de Sierra Nevada en een heuvelachtig groen landschap rijden we via de R12 door de grote San Joaquin Valley waar onder meer druiven- en citrusteelt wordt bedreven. Iets voorbij Lodi raken we de weg kwijt in een zeer dun bevolkt rivieren- en krekengebied (`het lijkt hier wel de Everglades', zegt Son). Dankzij vriendelijke locals komen we weer op het rechte spoor terecht en rijden we via Sonoma naar Santa Rosa. Santa Rosa Rond half vijf arriveren we bij het huis van Michelle en John, waar we de komende drie dagen zullen overnachten. Michelle is de zus van Jennifer en getrouwd met John. Ze hebben geen kinderen, maar wel Cowboy, een super enthousiaste hond. Michelle en John zijn er nog niet, maar Nanny, Michelle's moeder, neemt de honeurs waar en geeft ons een flinke welkomspakkert. Het is toch alweer vier jaar geleden dat wij ze voor het laatst hebben gezien. Even later komt Michelle uit haar werk en gaan we uit eten bij Sizzlers. Dertig grote garnalen, onbeperkt buffet (met 32 verschillende gerechten) en een drankje voor maar 17$. Hier durf ik wel te trakteren. Na het eten gaan we nog even naar het moderne maar vriendelijke centrum van Santa Rosa. Op een heerlijk terras met een mediterrane sfeer proosten we op het weerzien. Zaterdag 29 juni, Sausalito, Golden Gate Bridge, Stinson Beach Door een heuvelachtig landschap dat aan Zuid-Frankrijk of Noord-Spanje doet denken, rijden we richting San Francisco. Nanny en Michelle gaan mee. Na ongeveer een uur rijden op de Interstate 101 komen we in het gebied van de Golden Gate Bay aan. Aan deze kant van de baai ligt San Quentin, de beroemde gevangenis.
Iets verder vlak onder de Golden Gate Bridge ligt Sausalito, een romantisch stadje met nog een beetje de sfeer uit de jaren zestig: de woonboten aan de jachthaven doen denken aan hippies en flower power. Michelle leidt ons naar een punt met een prachtig uitzicht op de Golden Gate Bridge, Alcatraz en San Francisco. Het weer is schitterend met een glasheldere lucht en we schieten maar weer eens een rolletje vol. Omdat het zulk mooi weer is, gaan we na een uurtje winkelen in Sausalito door naar Stinson Beach. We wilden eigenlijk naar Muir Woods gaan, maar daar is het stampvol en geen parkeerplaats te krijgen. Ook bij het strand is het niet makkelijk een parkeerplekje te krijgen. Het lijkt wel of heel San Francisco is uitgelopen. Maar goed, we kunnen toch nog een uurtje op het strand liggen, genietend van de zon, een koel windje en van de Pacific met echte surfgolven. In het zand vind ik een `sanddollar'schelp. Terug rijden we via de kust, onder andere door een bos met Eucaliptusbomen. Wat ruikt dat lekker! Vanavond schotelt Michelle ons een echte Amerikaanse BBQ voor met dikke spare ribbs, die gemarineerd zijn met sojasaus, teryakisaus, ketchup, stroop en honing. Daarbij hoort natuurlijk een heerlijke salade. Rond een uur of negen arriveren John en Fred (van Nanny). Zij hebben samen met 50.000 andere mannen (geen vrouwen) twee dagen doorgebracht in een stadion te Oakland voor een soort christelijke bijeenkomst. Ze noemen zich de Promise Keepers en ze propageren onder andere raciale tolerantie. Dat is heel wat in de US. Het is dan ook geen enge sekte of zoiets, maar veeleer een liberale christelijke stroming. Toch blijven we niet te lang kletsen vanavond, want morgen moeten we om kwart voor vijf op. Zondag 30 juni, Luchtballonen, Ontbijt, Old Faithfull en Sonoma Valley Klop, klop. `Wakker worden het is tien voor vijf'. Eerst even flink geeuwen, want we zijn op dit tijdstip niet zo vlot meer als aan het begin van onze reis. We schieten meteen in de kleren en rijden snel naar het terrein waar een show met heteluchtballonnen plaats zal vinden. We zijn ruim op tijd en zien van dichtbij hoe tientallen fel gekleurde ballonnen met hete lucht worden gevuld en gracieus opstijgen. Er is een ballon in de vorm van een pandabeer en ergens anders zweeft de boodschappenwagen van Safeway. `Awesome', zoals John het zo plastisch weet uit te drukken. Als de ballonnen zijn gevlogen gaan we naar Fred en Nanny in Windsor. Hier ontbijten we (omelet, worst en... lekkere koffie) en bewonderen we hun nieuwe huis. Ze zijn vorige week net verhuisd vanuit Huntington Beach bij Los Angeles. Het is een zogenaamde 55-plus woning, maar met een oppervlakte waar menig vutter bij ons moedeloos van zou worden: vier kamers, twee badkamers, een grote woonkeuken, garage en een ruime patio. Na het ontbijt gaan we eerst naar Mark en Tracy, vrienden van M&J, om de wijnplannen van vanmiddag te bespreken en vervolgens richting Calistoga.
Daar is een echte `Old Faithfull' die met de regelmaat van de klok stoom en water in de lucht spuit. Het geheel doet wat steriel aan in het groene landschap van Napa Valley, maar het is toch een echte vulkanische geiser. We keren terug naar Sonoma Valley, waar we wijn gaan proeven. In zowel Napa als Sonoma Valley wordt op grote schaal wijn gemaakt. Napa is ondertussen wereldberoemd, maar daar moet je betalen om te proeven. In Sonoma Valley is het nog gratis en reken maar dat niet alleen Nederlanders daarvan willen profiteren. Ook de Amerikanen kunnen er wat van. We bezoeken bij elkaar een stuk of tien `wineries'. De wijnen zijn in het algemeen niet slecht, maar we vinden ze meestal toch wat eenzijdig overkomen. Verreweg de meeste wijnen worden gemaakt van één druivensoort en hebben dan ook het uitgesproken karakter van die druif, geen verrassingen dus. De wijnen van Kunde vinden wij het beste. Zij hebben een groot kelder-complex in de berg gegraven, waarin ze de wijn stabiel kunnen lageren. Bovendien is de wijnmaker in Bordeaux geschoold en dat is zeker te merken aan een heerlijke Cabernet Sauvignon gemengd met Merlot, zoals het hoort. Ook zijn Gewürztraminer begint op een echte Elzasser te lijken: een kruidig aroma in plaats van een zoet aftreksel daarvan. Een verrassing is de Zinfandale, de inheemse druif. De wijn daarvan doet denken aan een volle Chianti Classico. Tijdens de rondleiding in Kunde's kelders zingen we met z'n allen de oogst van `95 op Gregoriaanse wijze toe. Die kan dus niet mislukken. Om vijf uur zijn we uitgeproefd, althans de proeverijen sluiten, dus we mogen niet meer. We zijn ondertussen in Sonoma beland. Hier gaan we eten in het Swiss Hotel, dat een restaurant heeft met een Italiaans keuken. Ik krijg eindelijk mijn kip met rozemarijn en Sonja eet een wonderbaarlijke vispasta. O ja, daar hoort natuurlijk een wijntje bij. Zalig. Na deze lange dag komen we enigszins versleten weer thuis in Santa Rosa. De in ons optimisme gekochte flessen wijn `voor vanavond' leggen we in de koelkast en we gaan heerlijk slapen. Maandag 1 juli, San Francisco Vandaag gaan we samen met Michelle en John naar San Francisco. We rijden deze stad binnen over de Golden Gate Bridge en parkeren de auto in de buurt van Fisherman's Warf, de toeristische havenwijk. Daar eet je de traditionele Clam Chowder, een soep van een soort mossel geserveerd in een rond broodje. Sonja houdt het bij krab. Een stuk verder aan het einde van Pier 39 ligt een kolonie zeehonden en zeeleeuwen op enkele aanlegvlonders, die oorspronkelijk bedoeld waren voor de jachten van de (zeer) welgestelden. Nu mag er geen boot meer aanleggen: Pier 39 is natuurbeschermingsgebied! Via Ghirardelli (chocolade!) Square gaan wij terug naar de wagen. We nemen niet de `cablecar', vanwege een gigantische rij wachtenden voor u, maar we rijden zelf over de karakteristieke steile `streets of San francisco'. De Lombardstreet vormt het hoogtepunt: midden in de stad een straatje met zeer krappe haarspeldbochten.
In Chinatown eten we Dim Sum, lekkere gerechten uit een stoommandje. Chinatown is aardig, maar minder authentiek dan wij hadden verwacht; het is er gewoon heel toeristisch. Na de kleine Chinese winkeltjes staan nu de grote warenhuizen op het programma. Maar na een uurtje shoppen, waarbij Sonja een Calvin Klein t-shirt scoort, krijgen we genoeg van het gesjok. We drinken een cocktail in een van de vele leuke kroegjes die San francisco kent. Op Michelle's aanraden eten we vanavond in een Thais restaurant aan de 19th Avenue. Het is een pijpenla en iedereen zit op elkaars lip, maar het eten is zonder meer perfect: een pittig curriegerecht geblust in kokosmelk. Vanochtend waarschuwde Michelle al dat we een jas of zoiets moesten meenemen; ze verwachten mist in San francisco. Het weer is de hele dag mooi geweest, maar als we het restaurant uitstappen, komen vanuit zee de eerste flarden mist opzetten. Het is meteen een stuk kouder. Aan de andere kant van de Golden Gate Bridge zien we met welk een snelheid en kracht de mistbanken de baai in worden gedreven. Boven San francisco is de volle maan nog net zichtbaar. `Awesome', weet John nog uit te brengen. Waanzinnig. Terug naar Santa Rosa doen mijn passagiers moe maar voldaan nog even een tukkie. Morgen nemen we helaas al afscheid van Michelle en John. Drie dagen is gewoon te kort. Dinsdag 2 juli, Monterey, de kust, San Luis Obispo Dag John, Michelle en Cowboy. Thanks and see you back in Europe. Wij stappen in de car en rijden over de snelweg naar Monterey. Daar willen we het grote zeeaquarium bezoeken. Deze week zijn ook in Amerika de vakanties begonnen en dat is te merken aan de lange rij voor de kassa's. In het aquarium staan enorme bakken met alle soorten zeedieren, zoals haaien, roggen, otters, etcetera. Het is mooi, maar ook druk. Son en ik nemen dan ook snel de benen en gaan richting Cannery Row. Daar pikken we een van de visrestaurantjes uit, waar ik gegrilde haaienbiefstuk en Sonja kreeft eet. Het is per slot van rekening vakantie. Het eten smaakte uitstekend en met een tevreden gevoel vervolgen we de reis. We blijven nu op de R1, the `Pacific Coast Highway'. Langs deze kust heb je helaas vaak last van mistbanken, waardoor het uitzicht niet echt optimaal is. De zogenoemde `seventeen-miles-drive' valt ook wat tegen. Het is natuurlijk een prachtige weg en in de branding drijven de zeeottertjes op hun rug. In deze houding kraken ze met een steen een schelp open voor hun voedsel. `Very cute'. Maar voor deze `drive' betaal je wel zeven dollar, terwijl de rest van de kustweg minstens zo mooi is en... die kost niks. De weg slingert langs de grillige rotskust waar de branding met machtig geweld tegenaan rolt. We rijden voorbij de meest bizarre villa's en zelfs een kasteel: Hearst Castle natuurlijk, gebouwd door de excentrieke naamgever. Vlak voor San Luis Obispo zien we een kolonie zee-olifanten op het strand siësta houden. Wat wil je nog meer? In San Luis Obispo nemen we een kamer in de Vagabond Inn. In Vegas hebben we namelijk een kortingbon van vijf dollar meegekregen en waarom zullen we die niet gebruiken. Het zijn goede motels van alle gemakken voorzien en niet echt duur. Bovendien zijn een continental breakfast en een America Today bij de prijs (54$) inbegrepen.
In het aardige centrum van dit universiteitstadje eten eerst nog een hapje bij de Mexicaan en nemen we een Margarita. We gaan alweer bijna naar huis. Welterusten. Woensdag 3 juli, Santa Monica, Los Angeles, Jim Morisson Het is de laatste volle dag hier in de USA en we pakken alvast de koffers zodanig in, dat we vanavond wat tijd over hebben We blijven de Highway 1 volgen en onderweg naar Los Angeles passeren we bekende badplaatsen als Malibu en Santa Barbara, bekend van de TV-serie. Hier zien we een aantal gruwelijk mooie villa's en in een daarvan schijnt Don Johnson te wonen. `Glamour, sun, beach and beauties'. Uiteindelijk komen we in Santa Monica terecht, waar we aan het strand heerlijk lunchen op het terras van Pedals Café. We zien daar de beachboys and -girls voorbij skaten. Grappig is dat een heleboel figuren eigenlijk niet goed kunnen skaten. Inplaats van Mister Muscle stuntelt er dan een soort van Woody Allen voorbij. Moet kunnen. Na de lunch probeer ik nog het einde van Route 66 hier in Santa Monica te vinden. Dat lukt niet, maar we komen zo wel op Venice Beach terecht, ook zo'n beroemd strand met onder andere `muscle beach' en een soort hippie markt. Maar ach, het weer wil niet meewerken, het is bewolkt en zo nu en dan valt er een druppel. Daarom gaan we door naar LA en zoeken we in de buurt van LAX een plek om te overnachten. We vinden de `Adventurer', een motel voor jonge backpakkers. Het is niet duur (29$), wel giert er om de twee minuten een vliegtuig over en het is er niet overal even schoon. Maar goed, de kamer zelf is prima in orde, ze hebben een aardig zwembad en een bar en een restaurant in de buurt, dus waarom niet. De zon is ondertussen gaan schijnen en ik drink een biertje bij het zwembad. Sonja doet een middagdutje. Als ze wakker wordt, sleept ze me mee voor een laatste tocht in LA. We gaan nog een keer naar Hollywood en we nemen daarvoor een snelweg die via het centrum van LA loopt. In het centrum stuiten we even op een file. Dat moet je toch ook meemaken: tien rijen dik tussen de hoge wolkenkrabbers in. Prachtig. Als we de wagen geparkeerd hebben, lopen we een stuk over Hollywood Boulevard. `You can see all the stars if you walk down Hollywood Boulevard. Some that you recognize, some that you part even heard of..'. Het liedje van Ray Davies over de helden van het celluloid spookt door mijn hoofd. Het is hier echter vergane glorie met veel te veel winkels voor goedkope souvenirs. Toch vinden we het een hele fijne wandeling. Mann's Chinese Theater en de sterren in het plaveisel zijn indrukwekkend, want `Celluloid heroes never really die…' . In het restaurant bij de Adventurer nemen we een Hamburger met verse frietjes, het is immers de laatste warme maaltijd in de States. In de krant lees ik dat het vandaag de twintigste sterfdag is van Jim Morrison. In de bar wordt een groepje oudere jongeren dronken met de muziek van de Doors. Zo vormen `LA Woman' en `Riders on the storm' een waardige afsluiting van een hele bijzondere en intensieve rondreis. Donderdag 4 en vrijdag 5 juli, Washington, Schiphol Om half-vijf staan we op en brengen we de wagen terug naar Hertz. Als we afscheid hebben genomen van onze Pontiac, brengt het busje van Hertz ons naar het vliegveld en zet ons netjes af bij de ingang van United Airlines. Tot onze schrik staat daar een gigantische rij mensen voor maar één balie. Gelukkig worden we uit deze rij gehaald door een medewerker van UA.
Alle passagiers voor buitenlandse vluchten worden naar een ander gebouw geleid. Om kwart over zes is daar nog geen mens te zien en zijn de deuren dicht. Geen probleem, de deur wordt geforceerd en er wordt in allerijl mensen en het benodigde incheck materiaal (er zijn geen stempeltjes!) geïmproviseerd. Als het inchecken eenmaal begint zijn we echter snel aan de beurt en weten we bovendien een plekje achter het schot te regelen, met beenruimte. Het vliegtuig vertrekt stipt op tijd om tien voor acht. Na een uur of vier landen we in Washington voor een tussenstop. We nemen een fles witte wijn om de tijd op een gezellige wijze te doden. Dat lukt ook wel, alleen zien we rond een uur of half vier onze medepassagiers al richting boarding gate lopen. `Het vliegtuig vertrekt toch pas om tien over half zes', denken we hardop. Ik vraag dan toch maar de lokale tijd. `It's half past five', horen we tot onze schrik. Bij aankomst had ik mijn klok één in plaats van drie uur vooruit gezet. Zo moeten we de wijn laten staan en speren we naar het vliegtuig. We komen met rode koontjes net op tijd als laatste binnen. Bijna het vliegtuig gemist! De vlucht naar Amsterdam verloopt verder soepel en we landen daar op vrijdagochtend 5 juli om half acht in de ochtend. We nemen de trein terug en we bevinden ons weer in die andere wereld... de wereld van het dagelijks leven.