Jaarverslag 2009
3
Universiteit van Amsterdam Jaarverslag 2009
8
januari
Prof.
dr.
Harry
Büller
spreekt
tijdens
de
377ste
Dies
4
Natalis.
Eredoctoraten
worden
uitgereikt
aan
malariadeskundige
Nick
Inhoud 5
7
Voorwoord
8
De Universiteit van Amsterdam
11
12 Interview met Bertine Kamphuis Docent Politicologie en deelneemster Uruzgan-debat
14 Interview met Sicco de Knecht Studentlid werkgroep Studiesucces
18 Interview met Pol Vanfleteren Tweedejaars masterstudent Wijsbegeerte, winnaar eerste UvA-Essaywedstrijd 2009
22 Interview met Jasmin Thielen Duitse student aan het Amsterdam University College
25
26 Interview met Joep Lange Directeur Amsterdam Institute for Global Health and Development, hoogleraar Inwendige geneeskunde, AMC-UvA
34 Interview met Klaas Hellingwerf Hoogleraar Algemene microbiologie, workshopleider Duurzame energie bij Kennis voor de Stad 2009
37
38 Interview met Peter Starreveld Docent van het Jaar 2009, docent Psychologie
42 Interview met Christa Testerink Docent en onderzoeker bij het Swammerdam Institute for Life Sciences (SILS)
45
Alumni en donateurs
47
Financieel jaarverslag 2009
56
Bericht van de Raad van Toezicht
58
Bijlagen
60
Kerngegevens
62
Feiten en cijfers
Onderwijs
Onderzoek
Personeel en organisatie
White en wiskundig econoom William Brock. Mathieu de Bakker van Griekse
6
College van Bestuur: Paul Doop (vicevoorzitter), Karel van der Toorn (voorzitter), Dymph van den Boom (rector magnificus)
en Latijnse Taal en Cultuur wordt uitgeroepen tot Docent van het Jaar
Voorwoord Als bestuursvoorzitter constateer ik met genoegen dat de Universiteit van Amsterdam in 2009 een aantal belangrijke stappen voorwaarts heeft gezet. In september gaat een recordaantal studenten van start met het nieuwe studiejaar. We pakken de studie-uitval aan en nemen besluiten die het studiesucces ten goede zullen komen. Ook selecteren we 15 onderzoeksgebieden die de status van ‘zwaartepunt’ krijgen en daarmee kunnen rekenen op extra steun van de universiteit om de toonaangevende internationale positie te verstevigen. De plannen voor de nieuwe huisvesting op het Roeterseiland krijgen meer vorm. Het overgrote deel van de medewerkers blijkt het prima naar de zin te hebben bij de UvA en de prestaties van de ondersteunende diensten gaan een flink stuk vooruit. Concrete verbeteringen zijn er in het onderwijs, onderzoek, ondersteunende processen en personeelsbeleid. 2009 is kortom een goed jaar voor de UvA.
Zo lieten de studenten en medewerkers van de UvA in 2009 weer zien waarom de UvA de UvA is. Scherpzinnig, eigenzinnig en betrokken. Dat is de UvA zoals die in binnen- en buitenland wordt herkend en waar ik zo op ben gesteld. Het is geen toeval dat economen van de UvA op radio en tv een prominente rol spelen in de discussie over de nog voortdurende economische en financiële crisis. Ze koppelen scherpe analyses aan stevige opinies en heldere voorstellen. Dat is het gezicht dat de UvA in 2009 liet zien en dat ze in de komende jaren opnieuw zal laten zien.
7
Karel van der Toorn Voorzitter College van Bestuur
Dat betekent niet dat alles pais en vree is; dat er geen debat is binnen de universiteit. In tegendeel. Iedere belangrijke stap die de universiteit zet, gaat gepaard met stevige interne discussies. Een flinke groep hoogleraren en studenten van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid verzet zich tegen de toekomstige verhuizing van ‘hun’ faculteit van de Oudemanhuispoort naar het Roeterseiland. Studenten en docenten van de Faculteit der Geesteswetenschappen protesteren tegen de invoering van de uniforme semesterindeling. Studenten van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica tonen zich daar juist voorstanders van. En in september trekt een flinke afvaardiging UvA-studenten naar Den Haag om te demonstreren tegen mogelijke kabinetsbezuinigingen op het hoger onderwijs.
2008.
22 januari
Job Cohen opent het Centrum van Amsterdamse
De Universiteit van Amsterdam in 2009 8
De Universiteit van Amsterdam (UvA) heeft een tweeledige strategische agenda. Allereerst heeft de UvA een ambitieuze onderwijsagenda. Amsterdam met haar kennisintensieve economie heeft een blijvende en groeiende behoefte aan hoger opgeleiden. Voor de UvA en haar partners, het AMC en de Hogeschool van Amsterdam (HvA), is die behoefte een geweldige uitdaging. Naast een onderwijsagenda heeft de Universiteit van Amsterdam de onderzoeksagenda. De UvA heeft in haar lange geschiedenis een prominente plaats als onderzoeksuniversiteit in de wereld opgebouwd met een grote naam, niet alleen voor fundamenteel maar ook voor maatschappelijk relevant onderzoek. Met ruim 20 andere universiteiten neemt zij deel aan de League of European Research Universities. De onderwijs- en onderzoeksagenda vullen elkaar aan. Excellentie in onderwijs en onderzoek in combinatie met de reputatie van Amsterdam oefent een sterke aantrekkingskracht uit op nieuwe generaties studenten en wetenschappers. De UvA prijst zich gelukkig met een stadsbestuur dat het belang hiervan inziet en met de toenemende samenwerking binnen dit verband met de collega’s van de Vrije Universiteit Amsterdam. Intussen stelt de schaal van de Universiteit van Amsterdam en haar partners de UvA voor een grote uitdaging. Hoe schept de UvA een inspirerend klimaat binnen de altijd beperkte middelen? Die vraag staat centraal in het huidige gezamenlijke Instellingsplan van de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam voor de periode 20072010, en in het nieuwe plan dat voor de jaren daarna in voorbereiding is.
Voor de UvA is het Instellingplan uitgewerkt in bestuursconvenanten met elke faculteit en dienst voor de periode tot en met 2012. Voor verschillende doelstellingen met betrekking tot de uitwerking van de agenda zijn daarin kritische prestatie indicatoren (kpi’s) gedefinieerd, sommige alleen om de ontwikkeling te volgen, andere ook met een einddoel. Op deze manier is voor alle lagen in de universitaire gemeenschap duidelijk welke doelen de komende tijd centraal staan. In tabel 1 laat de universiteit aan haar stakeholders zien welke kpi’s zijn afgesproken en wat, per faculteit, de huidige stand daarop is. In het onderwijs toont de huidige kpi-meting waarom verhoging van het studiesucces de hoofddoelstelling is, vooral in de bacheloropleidingen, maar ook van de hbo-instroom in de masters. Om allerlei redenen is de uitval nog steeds te hoog waardoor kostbare energie van studenten en docenten verloren gaat. Dat geeft tegelijk de ruimte om ook bij gelijkblijvende middelen een betere onderwijskwaliteit na te streven. In het onderzoek is de instroom van promovendi te laag om het aantal promoties op peil te houden en te vergroten. Bovendien is gegeven de beperkte middelen focus en excellentie het streven. Ter uitwerking van de focus op excellentie in het Instellingsplan hebben alle faculteiten in 2008 hun onderzoekszwaartepunten benoemd – deels van interdisciplinaire of interfacultaire aard. Gedurende de convenantperiode zullen zij deze van extra middelen voorzien door interne herallocatie; ook zal het College van Bestuur een zekere toespitsing van de middelentoewijzing aan deze zwaartepunten bewerkstelligen. Het College besluit de focus in 2009 te leggen op het programma Cognitiewetenschappen en in 2010 op Systems Biology en op The Architecture of Postnational Public Power.
Scholen voor Entrepeneurship (CASE), een initiatief van UvA, Hogeschool
Ook voor de gemeenschappelijke ondersteunende diensten zijn convenanten opgesteld. Het hoofddoel daarvan is het uitzetten van een meerjarig pad ter realisering van de doelen die met de vorming van deze shared service centres in 2006 waren beoogd: standaardisering, kostenbesparing, kwaliteitsverhoging. Tevredenheidsmetingen vormen onderdeel van dit beleid; tabel 1 laat zien dat ook op dit punt verdere verbetering mogelijk is. Al met al heeft de Universiteit van Amsterdam ambitieuze doelstellingen, omdat zij vindt dat de wetenschap, de studenten en de stad dat waard zijn.
Naast dit jaarverslag is op de website van de UvA de jaarrekening beschikbaar, waarin uitgebreid verslag wordt gedaan van de financiële resultaten in 2009 in overeenstemming met de Richtlijn voor de jaarverslaggeving. Interviews met academische smaakmakers en een jaarlint met belangrijke gebeurtenissen op datum completeren het verslag. Zo geeft dit verslag een veelzijdige inkijk in een instelling die zichzelf met passie ontwikkelt midden in de Amsterdamse samenleving.
9
In het jaarverslag worden de voornaamste ontwikkelingen in 2009 op het gebied van onderwijs en onderzoek geschetst en geïllustreerd, in het besef dat elke keuze van te noemen zaken onrecht doet aan de inspanningen van vele anderen. Het hoofdstuk onderwijs gaat in op onder meer de snelle groei van het studentental, de wederzijdse doorstroming tussen UvA en HvA, het studiesucces, de Graduate Schools, en het in 2009 gestarte Amsterdam University College. Het hoofdstuk onderzoek besteedt aandacht aan de zwaartepunten, de bekroonde wetenschappers en onderzoeksprojecten, en de internationale samenwerking. Daarna volgt een hoofdstuk over de ondersteunende taken, zonder welke de Universiteit van Amsterdam onderwijs en onderzoek niet kan organiseren. Daarin onder meer aandacht voor de ontwikkeling van het personeel en de organisatie, en het huisvestingsplan. In het hoofdstuk Alumni en donateurs komt de band tussen de alumni van de UvA en de wetenschapsbeoefening ter sprake. En in het laatste hoofdstuk komt de financiële situatie van de UvA in 2009 aan de orde.
INHolland, HvA en VU.
27 januari
UvA-studente Maud van de Reijt
10
Tabel 1 Kritische prestatie indicatoren ______________________________________________________________________________________________________________________________ FdR FMG FEB FGw FNWI t+1* t+1* t+1* t+1* t nul-meting _____________________________ ___ ______________________________________ __________ __________ __________ __________ __________ Onderwijs Bachelorniveau 1 Marktaandeel bachelorinstroom 15% 22% 11% 25% 17% 2 Tevredenheid over studieinhoud 74% 82% 76% 72% 77% 3 Studiepunten eerste studiejaar 37 46 38 44 45 4 Numeriek rendement opleiding 31% 54% 33% 50% 52% 5 Internationale studenten-mobiliteit 1% 1% 2% 2% x 6 Honoursprogramma's - - - - x _____________________________ ___ ______________________________________ __________ __________ __________ __________ __________ Onderwijs Masterniveau 7 Instroom masters (eindcohort) 747 1378 564 964 367 8 Tevredenheid over studie-inhoud fac 78% 77% 77% 71% 77% 9 Tevredenheid alumni over studieinhoud breedte (5-pt schaal) 59%** breedte (7-pt schaal) 87% 77% 92% 82% x diepgang (5-pt schaal) 68%** diepgang (7-pt schaal) 82% 82% 85% 88% x 10 Rendement masteropleiding(en) 1-jarige master 72% 75% 73% 60% 71% 2-jarige master - 70% 100% 63% 70% 11 Rendement instromers vanuit hbo 1-jarige master UvA 65% 71% 63% 64% 67% 2-jarige master UvA - - - - 63% 12 Aandeel buitenlandse studenten 15% 9% 16% 10% 19% _____________________________ ___ ______________________________________ __________ __________ __________ __________ __________ Contractonderwijs 13 Baten in k€ 1.472 1.032 5.350 693 238 _____________________________ ___ ______________________________________ __________ __________ __________ __________ __________ Onderzoek 14 Toegekende prijzen door NWO - 16 15 Aantal wetenschappelijke publicaties 356 1195 430 1061 1414 16 Inkomsten 2e geldstroom 1497 5844 1678 6203 7854 _____________________________ ___ ______________________________________ __________ __________ __________ __________ __________ Promovendi 17 Instroom promovendi 18 64 19 54 66 18 Aandeel buitenlandse promovendi 33% 20% 63% 41% 56% 19 Aantal gerealiseerde promoties 14 36 11 48 82 _____________________________ ___ ______________________________________ __________ __________ __________ __________ __________ Kennisvalorisatie/kennistransfer, 20 Aantal populariserende publicaties 85 x 232** 914** 44 3e geldstroom 21 Aantal octrooien - - - - 6 22 Inkomsten 3e geldstroom in K€ 1.088 11.613 709 1.964 16.893 _____________________________ ___ ______________________________________ __________ __________ __________ __________ __________ Dienstverlening 23 Tevredenheid van studenten over faciliteiten bachelor 50% 58% 53% 51% 57% master 51% 54% 58% 47% 52% 24 Tevredenheid van studenten over organisatie bachelor 36% 52% 45% 43% 34% master 45% 47% 50% 47% 48% 25 Tevredenheid van personeel over dienstverlening x kwaliteit faciliteiten onderwijs 6,3 6,4 6,1 6,5 6% kwaliteit faciliteiten onderzoek 6,2 6,3 5,8 6,1 7% _____________________________ ___ ______________________________________ __________ __________ __________ __________ __________ Personeelsbeleid 26 Percentage internationaal wp *** *** 26% *** *** _____________________________ ___ ______________________________________ __________ __________ __________ __________ __________ Bron: managementrapportages najaar 2009 | * schuingedrukte waarden zijn t nul-metingen (geen t + 1 metingen beschikbaar) | ** t-1 meting (geen latere metingen beschikbaar) | *** Alleen de FEB heeft deze kpi in het bestuursconvenant opgenomen.
wint de Nationale Scriptieprijs 2008 voor haar afstudeerscriptie over
Onderwijs
ontwikkelen en omdat zij de opleiding die zij volgen met succes willen afronden. Maar de ene student is de andere niet. Nationaliteiten verschillen, interesses, kwaliteiten en mogelijkheden. De UvA beschouwt het als haar taak om alle studenten een programma te bieden dat past bij hun talenten, en hen daar vervolgens ook op een goede manier doorheen te leiden. ‘Passend onderwijs voor velen’ is dan ook een belangrijk uitgangspunt. Samen met de Hogeschool van Amsterdam (HvA) biedt de UvA iedere student in het Amsterdams hoger onderwijs de kans zich optimaal voor te bereiden op een loopbaan; hetzij in de wetenschap (UvA), hetzij in de beroepspraktijk (UvA en HvA). Centrale elementen in het UvA-beleid zijn ‘commitment’ en ‘studiesucces’. Opleidingen en docenten van de UvA stellen alles in het werk om studenten uitstekend onderwijs en goede begeleiding te bieden. De UvA vraagt ook iets terug van studenten. Zij moeten zich committeren aan hun studie, zelf de verantwoordelijkheid nemen voor succesvol verloop van de opleiding en zich daar volledig voor inzetten. Dit beleid moet zich vertalen in een hoger studiesucces van de studenten. Op het gebied van studiesucces hebben de Nederlandse universiteiten en het ministerie van OCW concrete afspraken gemaakt om studierendement te verhogen en uitval terug te dringen. In 2008 formeerde de Universitaire Commissie Onderwijs van de UvA de werkgroep Studiesucces om de stand van zaken rondom de meerjarenafspraken in kaart
11
Instroom en ingeschrevenen In 2009 staan 30.825 studenten ingeschreven bij de Universiteit van Amsterdam. Daarmee komt het studentenaantal voor het eerst in de UvA-geschiedenis boven de 30.000 en is de UvA de grootste universiteit van het land. De groei ten opzichte van 2008 bedraagt 9%. Zie grafiek 1. Ook de instroom in het studiejaar 2009-2010 in zowel de bachelor- als de masterfase is hoger dan ooit. In totaal stromen 8.158 nieuwe studenten in, een stijging van maar liefst 19% ten opzichte Grafiek 1 Totaal aantal ingeschrevenen 35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
studenten. Al die studenten studeren omdat zij zich willen
te brengen. De belangrijkste aanbevelingen van het rapport uit 2009 betreffen de opbouw van de curricula om commitment te bevorderen, in samenhang met diverse aanbevelingen over de oriënterende en selecterende functie van het eerste jaar, toetsbeleid en studieloopbaanbegeleiding.
Grafiek 2 Instroom eerstejaars instelling 35000 30000 9000 25000 8000 20000 7000 6000 15000 5000 10000 4000 5000 3000
0 2000 1000 0 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
De UvA telt in het studiejaar 2009-2010 een recordaantal
de Duitse aanwezigheid bij de Nederlandse dodenherdenking.
30 januari
12
‘De universiteit moet een plek creëren waar studenten debatteren met mensen uit de praktijk.’ Bertine Kamphuis Docent Politicologie en deelneemster Uruzgan-debat ‘In het debat over de missie in Uruzgan dat de UvA organiseerde op verzoek van het ministerie van Defensie nam ik twee standpunten in. Ik vind dat je de wrijving die tussen de veiligheids-, de bestuurs-, en de ontwikkelingsproblematiek bestaat, moet erkennen. Je kan zeggen: Karzai verbeter de veiligheid, maar verwacht dan niet dat hij daarbij ook volledig rekening houdt met de bestuursproblematiek. Wil je de veiligheid verbeteren, dan moet je afspraken maken met de krijgsheren in het zuiden van Afghanistan en dat brengt goed bestuur, volgens westerse maatstaven, in gevaar. En ik vind dat je ook het spanningsveld moet erkennen dat bestaat tussen de afspraken die in het Westen worden gemaakt en de mensen die in Afghanistan werken. Zij moeten zich aan tal van regels houden die in het Westen worden bepaald en zijn daardoor niet flexibel.
Met de veelgeprezen ‘3D’-benadering, de in Den Haag afgestemde gezamenlijke aanpak van Defensie, Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingsamenwerking, verliezen we de Afghaanse partners uit het oog. Het zou mooi zijn als de Afghanen en de Afghaanse samenleving voorop staan. Helaas werkt het niet zo. Nederland en andere landen zitten daar vanuit verschillende belangen. Laat de Afghanen op zijn minst zien wat onze belangen zijn. Met Afghanistan heb ik een haat-liefde verhouding. Tijdens mijn onderzoek in Kabul vroeg ik me weleens af waar ik mee bezig was als ik met mijn laptop bij een houtkachel zat en de stroom weer uitviel. Aan de andere kant heb ik met leuke Afghaanse collega’s veel gereisd en fantastische dingen meegemaakt. Nu deel ik mijn Afghanistan-ervaringen met studenten. Studenten waarderen dat.
Regelmatig hoor ik ‘eindelijk eens iemand met ervaring uit het veld.’ Ik vind het de taak van een universiteit om een plek te creëren waar studenten kunnen debatteren met mensen die werken in de praktijk. In mijn colleges probeer ik dat ook. Ik ben op zoek naar de balans tussen de academische literatuur en gastsprekers uit de praktijk. Zo zien studenten alle dimensies en dat leidt regelmatig tot nieuwe inzichten.’
Afdeling Mediastudies maakt bekend filmregisseur John Appel voor
het
van 2008. De UvA groeit het hardst van alle Nederlandse universiteiten. Zie grafiek 2. Het marktaandeel onder studenten die voor het eerst in het wo studeren stijgt van 12,3% in 2008 naar 12,6% in 2009. Tellen de studenten die binnen het wo van universiteit veranderen mee, dan bedragen deze percentages respectievelijk 13,3% (2008) en 13,9% (2009). De UvA scoort hoger dan andere universiteiten. Tabel 2 laat zien dat de marktaandelen voor vijf van de zes belangrijkste wetenschapsgebieden zijn gegroeid in vergelijking met 2008.
vingen in de premaster-programma’s stijgen ten opzichte van vorig jaar met 11% tot 888. 18% van deze groep studeerde al eerder aan de UvA. In de masterfase starten 3.123 studenten met een nieuwe opleiding, een toename van 15% in vergelijking met 2008. 38% van hen stroomt van buiten de UvA in. De sterkste procentuele groei in instroom vindt plaats bij de bacheloropleidingen van de FNWI; de instroom in de masteropleidingen bij deze faculteit neemt licht af. Ook de FGw heeft een grote groei in de bacheloropleidingen. De FEB en de FdR hebben in de masterfase de grootste groei.
Instroom naar fase In de bachelorprogramma’s stromen 7.075 nieuwe studenten in. Dit is een stijging van 18% ten opzichte van 2008. 6.252 van hen schrijven zich voor het eerst in bij de UvA. De nieuwe inschrij-
Opvang van de groei De grote groei van het aantal studenten brengt een logistieke uitdaging met zich mee. In de eerste acht weken van het collegejaar worden in een aantal zalen
Tabel 2 Marktaandelen per wetenschapsgebied (instroom per HOOP-gebied) Aantal Marktaandeel Groei marktaandeel eerstejaars (EI) 2009 t.o.v. 2008 ___________________________ _______________ __________________ ____________________ Taal en cultuur 1965 22,8% + 3,0 %-pt Recht 1135 17,4% + 0,5 %-pt Gezondheid1 584 10,6% + 1,6 %-pt Natuur2 803 17,5% + 1,1 %-pt Economie 1286 11,4% + 0,1 %-pt Gedrag en maatschappij 2240 16,8% - 1,6 %-pt ___________________________ _______________ __________________ ____________________ UvA Totaal3 8158 13,9% + 0,6 %-pt ___________________________ _______________ __________________ ____________________ 1 Onder ‘Gezondheid’ vallen: Tandheelkunde, Geneeskunde, Medische informatiekunde en Biomedische wetenschappen 2 Onder ‘Natuur’ vallen: alle disciplines binnen de faculteit FNWI (incl. IIS), m.u.v. Biomedische wetenschappen. 3 Inclusief een aantal niet apart vermelde kleine en sectoroverstijgende wetenschapsgebieden
Tabel 3 Stand van zaken UvA ten aanzien van de Meerjarenafspraak Stand van zaken UvA Streefdoel _______________________________________ ____________________ _____________________ Bachelorrendement (cohort 2004) 42% 70% in 2014 Uitval 2e en 3e jaar (cohort 2005) 15% 6% in 2011 _______________________________________ ____________________ _____________________
extra stoelen bijgeplaatst en zijn extern extra zalen ingehuurd. Na afronding van het eerste blok blijkt dat deze extra voorzieningen niet langer nodig zijn. De UvA vangt de drukte goed op dankzij Syllabus+, het roostersysteem dat inzicht biedt in de bezetting van zalen. De UvA gebruikt Syllabus+ in het nieuwe studiejaar in de hele universiteit. Ook webclasses en het digitaal beschikbaar stellen van colleges helpen bij het opvangen van een gedeelte van de groei.
13
Studiesucces Studiesucces in de bacheloropleiding is een expliciet aandachtspunt in het Instellingsplan 2007-2010. In de Meerjarenafspraak tussen de universiteiten en het ministerie van OCW zijn wat betreft rendement en uitval streefdoelen vastgesteld voor 2014. In de Meerjarenafspraak is vastgelegd dat de Nederlandse universiteiten zich op vier punten inspannen om het studiesucces te vergroten: n De verwijzende, bindende en oriënte rende functie van het eerste jaar moet worden versterkt. n De uitval in het tweede en derde studiejaar van de bachelor moet hooguit 6% bedragen. n 70% van de studenten, die zich na het eerste jaar opnieuw inschrijven, moet de bacheloropleiding binnen vier jaar voltooien. n In 2014 moet 10% van de studenten meer studeren dan alleen het standaardprogramma. In 2008 formeerde de Universitaire Commissie Onderwijs de werkgroep Studiesucces om de stand van zaken rondom de eerste drie punten van de meerjarenafspraken in kaart te brengen en te adviseren over een verbeteraanpak. De werkgroep Studiesucces brengt in april 2009 haar rapport uit. Zie tabel 3.
eerste semester van 2009 te benoemen tot ‘Professional in Residence’.
14
‘Studiesucces is een resultaat van de wisselwerking tussen student en studie.’ Sicco de Knecht Studentlid werkgroep Studiesucces ‘De kracht van onze werkgroep is dat we onafhankelijk onderzoeken hoe het studiesucces aan de UvA te verhogen. Onze aanbevelingen maken binnen de faculteiten discussies los en prikkelen mensen tot het bedenken van nieuwe initiatieven om het studiesucces te vergroten. Zo hebben de levenswetenschapopleidingen voor eerstejaarsstudenten tijdens de eerste collegeweek een facultair introductieprogramma georganiseerd. De opleiding geeft dan onder meer duidelijkheid over inhoud van het programma en de regels. Voorheen bestond deze introductie uit een middag in de intreeweek. Dit is goed voor de studenten en goed voor de opleiding. Studenten krijgen onderling een goede band en voelen zich verbonden met de opleiding. Met als gevolg een grote inzet voor de studie. Je discipline en motivatie kunnen nog zo groot zijn, als de randvoorwaarden niet duidelijk zijn, ebben
13 februari
discipline en motivatie geleidelijk weg. Studiesucces is het resultaat van de wisselwerking tussen student en studie. In de werkgroep vroeg iemand zich af of je zou kunnen overwegen het herkansingsbeleid te versoepelen om zo het studiesucces te verhogen. Uit mijn studieervaring weet ik dat het zo niet werkt. Eerst moeten de leerdoelen duidelijk zijn. Als die duidelijk zijn, en het toetsbeleid hierop is afgestemd, is herkansen misschien helemaal niet nodig. Fijn is dat de overige werkgroepleden die allemaal bij de UvA werken en niet zoals ik studeren, mijn ideeën heel serieus nemen. We zijn echt een groep die op basis van onderzoek en ervaring een breed expertiseniveau opbouwt. De komende tijd bespreken wij als expertiseteam per faculteit de mogelijkheden om het studiesucces te vergroten. Dit verschilt per faculteit en zelfs per opleiding.
Een mogelijkheid is om te kijken hoe je eerstejaars aan je bindt. Dit kan door te demonstreren wat je na het voltooien van een studie kan gaan doen. Geef je een duidelijk beeld van een studieprogramma en de mogelijkheden, dan past het studiegedrag van studenten zich direct aan. Het uitgangspunt is de vraag op welke student je als opleiding trots bent als deze is afgestudeerd. Het antwoord op deze vraag vormt, wat mij betreft, de basis van een kwalitatief goed studieprogramma.’
Eerste paal nieuwbouw sportcentrum UvA en HvA.
24
De voornaamste conclusie van het rapport is dat, hoewel het rendement in de bachelorfase stijgt, de UvA nog veel maatregelen kan nemen om aan de doelstellingen te voldoen. Naast een analyse van de stand van zaken aan de UvA, bevat het rapport dan ook een lijst van 20 aanbevelingen met evidence-based maatregelen. Een uniforme jaarindeling met daarbij een uniforme moduleomvang is een van de meest basale maatregelen. De overige maatregelen hebben vooral betrekking op de oriënterende en selecterende functie van het eerste jaar, het stimuleren van een hogere doorstroom en wederzijds commitment tussen student en opleiding. Om effect te hebben moeten de maatregelen in samenhang worden geïmplementeerd. Het College van Bestuur neemt de 20 aanbevelingen van de werkgroep Studiesucces in december 2009 over en schaart zich achter de conclusie dat de curriculumkenmerken als eerste moeten worden aangepakt. Zie kader.
15 De 20 aanbevelingen van de werkgroep Studiesucces: 1. Geef het onderwijsprogramma een ‘nu of nooit’- karakter dat uitstel tegengaat. 2. Zorg voor samenhang en afstemming op alle fronten, ook in de vorm van docententeams. 3. Integreer onderwijs en studeren zodat studenten worden geactiveerd tijdens het onderwijs. 4. Voer gedeeltelijk compensatoir toetsen in zodat herkansingen minder aantrekkelijk zijn. 5. Doorbreek de cultuur van vrijblijvendheid. 6. Focus speciaal op het eerste halfjaar in verband met binding en verwijzing. 7. Maak de studievoorlichting realistisch, representatief en inhoudelijk. 8. Vervroeg de uiterste aanmelddatum voor opleidingen en overweeg een intakeprocedure. 9. Bied deficiëntieprogramma’s aan om de heterogeniteit beter te accommoderen. 10. Vergroot de inhoudelijke component in de universitaire introductie. 11. Benut het hele studiejaar en maak meer werk van de verdeling van 1680 studie-uren. 12. Kijk kritisch naar het Bindend Studieadvies. 13. Geef vorm aan de verwijzende functie van het eerste bachelorjaar. 14. Versterk de sociale en academische integratie ook in latere jaren. 15. Overweeg meer selectieve mastertrajecten zodat studenten hun bachelor serieuzer nemen. 16. Organiseer de diversiteit zodat er verschillende trajecten zijn voor diverse studenten. 17. Maak meer keuzevrijheid mogelijk zodat men bij studie switchen niet alles kwijt is. 18. Beloon onderwijsprestaties beter en stimuleer scholing van docenten. 19. Zorg voor adequate managementinformatie. 20. Ondersteun opleidingen die het studiesucces willen verbeteren goed en deskundig.
Commitmentbeleid Een van de belangrijkste bijdragen aan het studiesucces van de student is het versterken van het wederzijds commitment tussen de student en de instelling. Studiekeuzegesprekken met aanstaande studenten zijn een eerste stap op weg naar commitment tussen student en opleiding. In het kader van de tender ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’ van SURFfoundation wordt de projectaanvraag ‘Van gesprek naar studiesucces’ van de UvA (penvoerder) gehonoreerd. Het project biedt de mogelijkheid een aantal typen studiekeuzegesprekken te analyseren op het (eventuele) effect op studiesucces. Aan dit project nemen drie bacheloropleidingen deel, namelijk Bèta-gamma, Psychologie en Media en
februari
cultuur. De tussentijdse bevindingen van de Commissie Projectbewaking van SURF zijn positief. De eindrapportage vindt in het voorjaar van 2010 plaats. Eind 2009 is er een tweede Call for Tender ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’. De aanvraag van de UvA, ‘De toegevoegde waarde van studiekeuzegesprekken’ is een van de zeven projecten die worden gehonoreerd.
In totaal worden 19 aanvragen ingediend; 11 hiervan worden gehonoreerd. De projecten starten 1 september 2009 en duren een jaar.
Naast het voeren van Studiekeuzegesprekken speelt informatie- en communicatietechnologie een cruciale rol in het binden van lerende mensen aan elkaar en aan de organisatie. In het kader van het ICTO-fonds 2009 wordt daarom als overkoepelend thema ‘Learning Communities’ gekozen.
De kinderen van de Surinaamse schrijver en verzetsstrijder
16
Studiesucces in de masteropleiding
Tabel 4 UvA-rendement masteropleidingen cohorten 2004-2007
Studiesucces in de masteropleidingen maakt geen onderdeel uit van de Meerjarenafspraak, maar is wel een van de speerpunten van het UvA-beleid in de komende jaren. Het streven is een rendement van 70-75% na twee jaar voor de eenjarige masteropleidingen en van 80% na drie jaar voor de tweejarige masteropleidingen. Zie tabel 4.
Eindejaarscohort 2004 2005 2006 2007 __________________________________ __________ ____________ _____________ __________ % diploma 1-jarige master na 2 jr 63% 68% 72% 71% % diploma 2-jarige master na 3 jr 62% 72% 72% __________________________________ __________ ____________ _____________ __________
Het UvA-brede rendement in de masterfase neemt de afgelopen jaren toe en voldoet voor eenjarige masteropleidingen aan de doelstelling. Dit geldt echter nog niet voor alle faculteiten afzonderlijk.
10000 FdR FEB FGw FMG FNWI/IIS 9000 ___________________ ____________ ____________ ____________ ____________ ____________ 8000 1-jarige master 76% 75% 57% 75% 66% 7000 2-jarige master - 80% 61% 79% 70% 6000 5000 ___________________ ____________ ____________ ____________ ____________ ____________ 4000 3000 2000 Grafiek 3 Diploma’s naar fase 1000 0
Zie tabel 5.
Voor het rendement in tweejarige masteropleidingen is het streven een gemiddelde stijging van 8% punt ten opzichte van de meest recente metingen.
Definitie: percentage master-afgestudeerden (voltijd) binnen HOOP-gebied na nominale duur + 1 jaar (bron: KUO 2009).
Tabel 5 Masteropleidingen numeriek rendement per faculteit
10.000 9.000 8.000
Maatregelen om het rendement van de masteropleidingen te verhogen zijn vooral: n het intensiveren van monitoring en studieloopbaanbegeleiding n verbeteren van selectiecriteria voor toelating van studenten n de inrichting van schakelprogramma’s
7.000 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0
2004/05
n Propedeuse
2005/06
2006/07
2007/08 2008/09
Bachelor n Master n Doctoraal
Diploma’s Het totaal aantal diploma’s is de afgelopen jaren steeds toegenomen, zowel in de bachelor- als in de masterfase. De lichte daling in het aantal propedeuseexamens komt omdat een deel van de faculteiten/opleidingen bij de overgang naar het bama-stelsel binnen de bachelor geen propedeusefase heeft opgenomen. In 2008-2009 studeren 53,5% meer studenten af, met een doctoraal-, bachelorof masterdiploma, dan in 2004-2005.
Grafiek 4 Studenteninstroom AUC
31%
45%
Zie grafiek 3.
24%
Uit Nederland
n NL nationaliteit, buitenlandse vooropleiding n Niet-NL nationaliteit, buitenlandse vooropleiding
Anton de Kom dragen zijn literaire nalatenschap over aan de UvA.
26
Talentontwikkeling In het Instellingsplan 2007-2010 stelt de UvA dat zij de groep goede en excellente studenten een uitdaging op maat wil bieden. Een van de doelstellingen van de Meerjarenafspraak is dat in 2014 10% van de studenten meer dan het standaardprogramma volgt.
Amsterdam University College In september 2009 opent het Amsterdam University College (AUC) zijn deuren. Het AUC is een gezamenlijk initiatief van de UvA en de VU, gesteund door de gemeente Amsterdam en het ministerie van OCW. Het AUC biedt een selectieve interdisciplinaire bacheloropleiding Liberal Arts and Sciences, waarbinnen brede wetenschappelijke en maatschappelijke vraagstukken centraal staan. Bètawetenschappen en academische vaardigheden krijgen bijzondere aandacht. Zie grafiek 4. De studenten worden geselecteerd op hun academische kwaliteiten en motivatie. Voor het jaar 2009/2010 zijn 200 studenten toegelaten. Het aantal aanmeldingen lag ruim boven de 400. Daaruit blijkt dat studenten dit type van kleinschalig, intensief en selectief onderwijs zeer waarderen. Eén van de doelstellingen van het AUC is om meer (internationaal) toptalent naar Amsterdam te halen. Van de instroom van 2009 heeft 55% een nietNederlandse vooropleiding.
Honoursonderwijs Het honoursonderwijs van de UvA is voor studenten die meer willen en kunnen dan het reguliere studieprogramma van hen vraagt. Het UvA-honoursprogramma is verdeeld in disciplinaire honoursprogramma’s en interdisciplinaire honoursmodules en -opties. In de disciplinaire programma’s kunnen studenten zich verder specialiseren in het
februari
UvA
en
VU
eigen vakgebied. Het interdisciplinair honoursonderwijs geeft studenten de kans zich breed te ontwikkelen en te verdiepen in wetenschappelijke, maatschappelijke, culturele, filosofische en actuele thema’s. Om het honoursonderwijs een verdere impuls te geven dient de UvA in samenwerking met de VU een Siriusaanvraag in. Deze is gehonoreerd. De doelstelling van dit Sirius-project is om het percentage bachelorstudenten dat deelneemt aan een op excellentie gericht programma te verhogen van de huidige 1-1,5% naar 5-10% in 2012. Vanaf 1 september bieden de UvA en de VU samen bovenfacultair honoursonderwijs aan. Het eerste semester van 2009-2010 melden zich 343 studenten zich aan: 211 van de VU en 122 van de UvA. De UvA heeft daarnaast een Honourscommissie opgericht, die verantwoordelijk is voor afstemming en de kwaliteit van het facultaire en bovenfacultaire honoursonderwijs binnen de UvA. De voorzitter van deze commissie vormt samen met de voorzitter van de Honourscommissie VU en de Dean van het University College Amsterdam het ‘Excellentie Platform VU-UvA’. De voorlopige cijfers voor het studiejaar 2009-2010 voor deelname aan het honoursonderwijs in de breedte van het Sirius-project (UvA-VU-AUC) laten zien dat het ingezette beleid succesvol is. De deelname aan het honoursonderwijs bij de UvA vertoont echter nog niet de gewenste groei. Naast de ontwikkeling van een honoursaanbod in samenwerking met de VU, ontwikkelt de UvA ook haar eigen honoursonderwijs verder. Het Instituut voor Interdisciplinaire Studies verzorgt al sinds 2003 bovenfacultair onderwijs. De FGw biedt vanaf oktober 2009 in samenwerking met de Gerrit Rietveld Academie het multidisciplinaire honoursprogramma Art and Research aan. Het honoursprogramma bij het
maken
de
oprichting
onderwijsinstituut Medische informatiekunde krijgt een nieuwe opzet; studenten die het honoursprogramma binnen de bachelor met positief resultaat hebben gevolgd, hebben in de master Medical Informatics meer uitzicht op een zogenaamde TOPstage. De FNWI organiseert een studiemiddag over de opzet van het honoursprogramma voor alle betrokkenen, wat resulteert in het besluit om bij de FNWI een ander traject te volgen onder de noemer Talentprogramma. Dit is voor studenten die een bovengemiddeld talent koppelen aan een hoge ambitie en die op grond daarvan meer willen dan het basisprogramma. 20% van de eerstejaarsstudenten kan in aanmerking komen voor het Talentprogramma.
17
Akademie-assistenten Het programma Akademie-assistenten is een initiatief van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen en het Interstedelijk Studenten Overleg en wordt gefinancierd door het ministerie van OCW. Het doel van het programma is om talentvolle studenten in de masterfase in een vroeg stadium te interesseren voor het wetenschappelijk onderzoek en een wetenschappelijke loopbaan. In 2009 worden twee aanvragen gehonoreerd. Tien Akademie-assistenten van de FGw verrichten technologisch en methodologisch vernieuwend onderzoek rond de databank ‘The Cultural Industry in Amsterdam’s Golden Age’. En twee Akademie-assistenten van de FdR werken mee aan het wereldwijde onderzoeksproject International Law in Domestic Courts (ILDC).
UvA scriptieprijs 2009 Edo Aalbers, cum laude afgestudeerd als student International Economics, wint de UvA Scriptieprijs 2009. De tweede prijs gaat naar Anieke van Leeuwen, student Theoretische ecologie en Merel Klein, student Geschiedenis wordt
bekend
van
de
Amsterdam
18
‘Wie gehoord wil worden, moet prikkelen.’ Pol Vanfleteren Tweedejaars masterstudent Wijsbegeerte, winnaar eerste UvA-Essaywedstrijd 2009 ‘In het essay moest de ideale universiteit beschreven worden. Daar had ik meteen een idee over. En als ik een idee heb, dan wil ik dat ergens kwijt. Ik vind dat er meer communicatie tussen studenten moet zijn. Of je nu economie, geneeskunde of filosofie studeert, studenten moeten onderling meer in contact komen. Iedereen is zo gespecialiseerd. En dat is het mooie van zo’n essaywedstrijd: alle studenten mogen deelnemen en je schrijft voor een breed publiek. Misschien kunnen er meer van dit soort opdrachten komen, zodat je aangemoedigd wordt om je vanuit je specialisatie tot een breder publiek te richten. Daarnaast neemt aan de universiteiten de druk op presteren en publiceren toe. Wie gesubsidieerd wil worden, moet publiceren. Maar er zijn facetten van het onderwijs die zich niet uiten in winstmarges, studeren gaat ook over levenswijsheid. Ik wil niet paternalistisch
overkomen, maar je leert als student niet alleen bijvoorbeeld de wiskundige zekerheden kennen, je leert ook jezelf ontwikkelen op algemeen en sociaal vlak. Wanneer alleen wordt gesubsidieerd op basis van het aantal publicaties, dan hebben professoren geen tijd meer om in te gaan op onderwerpen waaruit geen artikelen voortkomen. En waar vallen subsidies het eerst weg? Bij zaken die het minst opbrengen. Als professoren dus veel moeten publiceren, dan gaat dat ten koste van de lessen, dan gaat daar minder energie naartoe. Als deze trend zich doorzet, zie ik de universitaire toekomst somber in. Dat heb ik zonder veel mededogen in de verf willen zetten, want wie gehoord wil worden, moet prikkelen. Inmiddels heb ik opnieuw deelgenomen aan een andere essaywedstrijd. Ik combineer dat met mijn opdrachten voor colleges. Een essay dat je moet schrijven
voor een bepaald vak, kun je voor meerdere doeleinden gebruiken. En ik vind schrijven verrijkend, en dan heb ik het niet over het prijzengeld!’
Graduate School of Science om hun bètaopleidingen op masterniveau te
derde. Juryvoorzitter José van Dijck, decaan van de Faculteit der Geesteswetenschappen, prijst het niveau van de inzendingen: ‘Het was een genot om de tien genomineerde scripties te lezen. Ze waren zonder uitzondering van buitengewoon hoog niveau.’
Grafiek 5 Instroom premaster UvA (EOI) 1.200
600
De Universiteit van Amsterdam wil afgestudeerde hbo-bachelors goede mogelijkheden bieden om zich te kwalificeren voor een wo-masteropleiding. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam. Eén van de belangrijkste doelstellingen van deze samenwerking is dat iedere student in het Amsterdams hoger onderwijs een passende opleiding kan volgen en dat studenten optimale mogelijkheden krijgen om door te stromen naar een vervolgopleiding. Dit beperkt de studieuitval en stimuleert het studiesucces. Goed en snel schakelen van het bachelor- naar masteronderwijs is een centraal onderdeel van de inspanningen die de UvA op dit gebied verricht. Zie grafiek 5.
200
De doorstroom van studenten met een Nederlands wo-diploma die aan een UvA-masteropleiding beginnen (eindejaarscohort 2008-2009, EOI) bestaat voor 63% uit studenten met een bachelordiploma van de UvA. Eenvijfde heeft een bachelor elders behaald. Het aantal instromers met een doctoraaldiploma daalt de laatste jaren geleidelijk en vertegenwoordigt 17% van de wo-wo
etaleren en te bundelen.
63%
800
400
Doorstroom wo-wo
19
1.000
Doorstroom hbo-wo en wo-wo
De instroom in de premastertrajecten van de UvA schommelt de afgelopen vijf jaar tussen de 800 en de 1000. In 2008 en 2009 studeert het merendeel van de schakelstudenten bij de FMG en de FEB. Van de studenten die op enig moment in studiejaar 2008-2009 instromen in de schakelprogramma’s is 13,3% afkomstig van de HvA.
Grafiek 6 wo-vooropleidingen masterinstroom 2008-2009
32,3% 10%
0
2004
2005
2006
2007
2008
2009
7%
20% wo bachelor UvA
n wo doctoraal UvA
1.200 Tabel
n wo bachelor niet-UvA n wo doctoraal niet-UvA
6 Doorstroom HvA-UvA
1.000
Afstudeerjaar (studiejaar) 2003 2004 2005 2006 2007 2008 800 _____________________________________ _______ _______ _______ _______ _______ _______ 600 aantal HvA-afgestudeerden Totaal 4147 4344 4539 4803 4897 5119 Doorstroom naar UvA jaar t + 1 213 242 222 304 272 255 400 Doorstroom naar UvA jaar t + 2 46 58 63 47 74 200 % HvA-afgestudeerden binnen 2 jr 6,2% 6,9% 6,3% 7,3% 7,1% naar UvA 0 _____________________________________ _______ _______ _______ _______ _______ _______
doorstroom. De instroom van studenten die al in bezit zijn van een masterdiploma is verwaarloosbaar. In 2008-2009 beginnen tien studenten aan een tweede master. Zie grafiek 6.
Schakelen UvA-HvA Studenten van UvA en HvA kunnen in 2009 nog makkelijker overstappen. Zo richt de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen (FMG) enkele schakelprogramma’s opnieuw in. HvAstudenten van de sector Maatschappij en Recht kunnen in 2009 in het vierde jaar van de HvA-opleiding volledig doorstromen in een UvA-master in de sociale wetenschappen. Zie tabel 6. Het percentage studenten dat na een succesvolle afronding van een HvA-
19 maart
opleiding doorstroomt naar de UvA ligt de laatste jaren rond de 7%.
Samenwerking met andere hogescholen Studenten van de opleiding Mondzorgkunde (Hogeschool In Holland) en bachelor- en masterstudenten Tandheelkunde werken samen in de opleidingsklinieken van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). ACTA stelt geselecteerde studenten met het hbo-diploma Mondzorgkunde in de gelegenheid om na afronding van een applicatiejaar in te stromen in de masteropleiding Tandheelkunde. Op basis van de in 2008-2009 opgedane ervaringen wordt besloten of deze mogelijkheid structureel wordt aangeboden.
Minister van Defensie Eimert
20
Amsterdams Schakelprogramma De UvA wil afgestudeerde (hbo)bachelorstudenten, die niet aan de instroomeisen van de masteropleiding voldoen, zo snel en goed mogelijk voorbereiden op instroom in de masters. In 2009 wordt de werkgroep Amsterdams Schakelprogramma ingesteld. Daarin zijn o.a. faculteiten, de Centrale Studentenraad en Hogeschool van Amsterdam vertegenwoordigd. De werkgroep onderzoekt hoe studenten snel en efficiënt kunnen schakelen en brengt meer helderheid in de veelsoortige schakelprogramma’s die tot nu toe worden aangeboden. Het voorstel van de werkgroep omvat een aantal mogelijkheden waaruit faculteiten een speciaal programma voor schakelaars kunnen samenstellen. Het organiseren van zomercursussen is een van de mogelijkheden. Het is de bedoeling dat schakelstudenten specifiek onderwijs volgen dat op hun situatie en instapniveau is gericht. De werkgroep creëert met de HvA in de relevante disciplines doorstroomminoren. Studenten bereiden zich in die constructie al tijdens de bacheloropleiding voor op kwalificatie voor de masteropleiding. Het College van Bestuur en de decanen nemen het voorstel van de werkgroep eind 2009 aan. Het voorstel wordt in 2010 verder uitgewerkt. Bij verschillende faculteiten vinden herzieningen plaats van de bestaande schakeltrajecten.
Onderwijsorganisatie Ontwikkeling Colleges en Graduate Schools Om de internationale herkenbaarheid van de onderwijsorganisatie te vergroten gaat de UvA over tot het instellen van Colleges, waarin het bacheloronderwijs wordt georganiseerd, en Graduate
Schools, waarin het masteronderwijs en de promotieopleiding zijn gebundeld. In 2007 zijn de eerste Colleges en Graduate Schools opgericht. In 2009 worden de Colleges en Graduate Schools van de FMG reglementair ingesteld. Bij de FGw wordt per 1 september het College of Humanities ingesteld. Bij de andere faculteiten krijgen de Colleges en Graduate Schools verder vorm. De Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit (VU) treffen voorbereidingen om de Amsterdam Graduate School of Science (AGSS) op te richten. Met de AGSS willen de UvA en de VU hun bèta-opleidingen op masterniveau bundelen en etaleren. De AGSS wordt ook verantwoordelijk voor het opleidingsdeel van de bètapromovendi op beide instellingen. De VU en UvA benoemen prof. dr. Willem J. Stiekema per 1 mei tot kwartiermaker om de start van de gezamenlijke Graduate School voor te bereiden. De universiteiten willen met de nieuwe samenwerking de aantrekkingskracht van hun bètaopleidingen vergroten voor met name buitenlandse topstudenten in de natuuren levenswetenschappen. Naast verhoging van het aantal inkomende studenten zullen waar mogelijk opleidingen worden samengevoegd en efficiënter worden verzorgd. De Graduate School begint op 1 september 2009 met een deel van de opleidingen en coördinatie van de promotieactiviteiten. Hiervoor is inmiddels een gemeenschappelijke website gerealiseerd.
toont de stand van zaken en vormt de basis voor de jaarlijkse monitor voor ICT-gebruik in het UvA-onderwijs. Uit het onderzoek blijkt ook dat medewerkers en studenten in het algemeen tevreden zijn over ICT in het onderwijs, en dat de wisselwerking tussen het Informatiseringscentrum en de onderwijspraktijk nog verder kan worden verbeterd. De samenstelling van ICT&Oprogrammaraad is al eerder zo gewijzigd dat de koppeling tussen beleid, onderwijspraktijk en implementatie wordt verstevigd. Het gebruik van blackboard, de applicatie die centraal staat in de elektronische leeromgeving (ELO), neemt in 2009 met enkele tientallen procenten toe: zowel de tijd die studenten doorbrengen in de ELO als de hoeveelheid datatransfer. Studenten en docenten hebben echter de behoefte aan meer interactieve elementen dan die de huidige ELO biedt. Daarom lanceert de UvA in 2009 ‘UvA Communities’. UvA Communities is gebaseerd op het open community source framework SAKAI. Vooral het niet-reguliere en het internationale onderwijs gebruiken deze omgeving. De UvA loopt met het gebruik van SAKAI nationaal voorop en is internationaal een gerespecteerd partner. Zo is de UvA momenteel Quality Assurance Director binnen SAKAI. Daarnaast is de UvA gesprekspartner van SURFfoundation binnen het programma nieuwe leeren werkomgeving.
Onderwijs en ICT
Opleidingsaanbod
De ICT&O-programmaraad geeft in 2009 de opdracht het uitvoerend beleid en praktijk van ICT in het onderwijs te onderzoeken. In september verschijnt de ‘ICTOmeter: Stand van zaken ICTObeleid & -praktijk binnen de Universiteit van Amsterdam’. Het onderzoek
De UvA biedt 63 bacheloropleidingen, 133 masteropleidingen en 10 postinitiële masteropleidingen aan. In 2009 start de wo-bachelor Liberal Arts and Sciences. Ook de wo-bachelor Geneeskunde begint onder gelijktijdige afbouw van de
van Middelkoop en de Commandant der Strijdkrachten Peter van Uhm gaan
ongedeelde opleiding Geneeskunde. Daarnaast hebben de volgende opleidingen de Toets Nieuwe Opleiding van de NVAO succesvol doorlopen n Verloskunde (wo-master) n Evidence Based Practice (wo-master) n Information Management (wo-master) n Tandheelkunde (driejarige wo-master) De driejarige wo-master Tandheelkunde doorloopt bovendien de doelmatigheidstoets van het ministerie van OCW positief. Deze master wordt vanaf 1 september 2010 aangeboden onder gelijktijdige afbouw van de tweejarige master Tandheelkunde. Naast afspraken over samenwerking op het gebied van onderzoek en organisatie, worden in de sectorplannen van de Geesteswetenschappen en de Natuur- en Scheikunde ook aandacht besteed aan samenwerking op het gebied van onderwijs. Binnen de Geesteswetenschappen wordt bekeken welke mogelijkheden er zijn om het aantal labels in de masteropleidingen terug te brengen. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan één van de belangrijkste adviezen in het in 2008 gepubliceerde rapport ‘Duurzame Geesteswetenschappen’ van de commissie Nationaal Plan Toekomst Geesteswetenschappen. In het kader van de Sectorplannen Natuur- en Scheikunde vindt verdere samenwerking en vernieuwing plaats binnen de bachelor- en masteropleidingen Natuur- en Sterrenkunde en Scheikunde.
Educatieve minor Om het lerarentekort te bestrijden heeft het ministerie van OCW besloten om een (beperkte) lesbevoegdheid te verlenen aan studenten die binnen hun bachelor een educatieve minor hebben gevolgd. De UvA gebruikt deze mogelijkheid om een educatieve minor in de
bacheloropleidingen te ontwikkelen. Door het onderwijs voor deze minor zo veel mogelijk in de faculteiten zelf aan te bieden, is de drempel voor studenten laag om deze minor te volgen. In overleg met de betrokken faculteiten ontwikkelt het Instituut voor de Lerarenopleiding (ILO) een programma. In de zomer vindt een lichte accreditatie plaats door de NVAO. De uitkomst hiervan is positief. Bij de FNWI start per 1 september de minor Educatie en studenten van faculteiten waar nog geen eigen minor educatie is, kunnen de minor bij het ILO volgen. Vanaf het tweede semester van het studiejaar 2009-2010 start ook de minor Educatie Geesteswetenschappen. In 2010 ontvangen de eerste twee UvAstudenten het certificaat van deze minor uit handen van staatssecretaris Van Bijsterveld.
Amsterdam School of Health Professions De maatschappij heeft behoefte aan meer personeel met een academisch werk- en denkniveau in de medische/ paramedische beroepen als verloskunde, fysiotherapie en verpleegkunde. Binnen de Amsterdam School of Health Professions (ASPH), een samenwerkingsverband tussen AMC en HvA, is in 2009 hierin een grote stap gemaakt ten bate van de doorstroom naar een wetenschappelijke opleiding. De nieuwe UvAopleidingen Evidence Based Practice en Verloskunde zijn namelijk geaccrediteerd. De ASPH biedt vanaf 2009 ook de HvA-opleiding Occupational Therapy aan. Bij al deze opleidingen zijn specifieke competenties voor medische beroepen geformuleerd, anders dan die van arts en paramedische beroepen.
Universitaire Pabo van Amsterdam
21
De Universitaire Pabo van Amsterdam (UPvA) start op 6 september 2010. De afgelopen anderhalf jaar werkte een gezamelijk team van de Pabo HvA en het College Pedagogiek, Onderwijskunde en Lerarenopleiding aan de ontwikkeling van het programma en de randvoorwaarden. Studenten die de UPvA succesvol doorlopen, ontvangen na vier jaar twee diploma’s: een Pabodiploma en een bachelor Pedagogische wetenschappen. Het programma is een samensmelting van beide curricula. De opleiding richt zich expliciet op het Amsterdamse onderwijs. Met een aantal grote schoolbesturen in het Amsterdamse onderwijsveld is een overeenkomst gesloten over stageplaatsen die een gemengd karakter hebben: lesgeven en onderzoek doen. Ook met de gemeente Amsterdam wordt intensief samengewekt. Met de UPvA wil de UvA voorzien in de behoefte aan universitair geschoolde docenten in het basisonderwijs.
Externe beoordelingen In 2009 zijn 38 opleidingen, waaronder 23 lerarenopleidingen, opnieuw geaccrediteerd (zie bijlage). Naast de accreditatie van de opleidingen wordt de UvA beoordeeld in verschillende rankings. Elsevier voert jaarlijks een vergelijkend onderzoek uit onder studenten en hoogleraren naar de opleidingen in het Nederlands Hoger Onderwijs. De hoogleraren beoordelen de UvA-opleidingen Psychologie, Communicatiewetenschap en Culturele antropologie als beste van Nederland. De studenten zetten in het onderzoek van Elsevier de master Pedagogische wetenschappen op de eerste plaats.
aan de UvA in debat met hoogleraren, docenten en studenten over de
22
‘Je studeert aan het AUC omdat je weet wat je wilt.’ Jasmin Thielen Duitse student aan het Amsterdam University College ‘Ik was van plan economie te studeren in Frankrijk totdat ik op een beurs in Duitsland een folder over het Amsterdam University College zag liggen. Het internationale karakter en de breedte van de opleiding sprak me meteen aan want ik vind niet alleen economie interessant, maar ook sociologie en politicologie. Mijn ouders vonden het in het begin niets. Zij wilden dat ik een studie koos met een concreet beroepsperspectief, leraar of dokter. Nu zien ze dat ik blij ben en dat ik me in de volle breedte ontwikkel. Van tevoren ging ik ervan uit dat je een onderwerp vanuit meerdere perspectieven zou bestuderen. Hoe dat zou uitpakken? Geen idee. Wel dat studeren aan het AUC anders is dan regulier studeren. Na een semester studeren op het AUC begrijp ik dat de financiële crisis niet alleen economische gevolgen heeft maar ook juridische. Ik heb trouwens
ook een vak filosofie gevolgd. Zelf had ik dat nooit gekozen maar nu zie ik in dat het mijn horizon verruimt. Een vriendin vertelde me dat zij ook aan het AUC wil studeren omdat ze nog niet precies weet wat ze wilt. Maar je studeert alleen niet aan het AUC, omdat je nog niet weet wat je wil. Je studeert juist aan het AUC omdat je goed weet wat je wilt. Bij het AUC kun je uit zoveel vakken kiezen en zo je interessegebieden ontdekken dat je wel een koers moet hebben om op te varen. Studeren aan het AUC maakt je blik ruimer en daardoor zie je nog meer mogelijkheden, waardoor je ook weer bewuster moet kiezen. Wel weet ik nu dat economie niets voor mij is. Veel te abstract. Na mijn bachelor wil ik een master internationale betrekkingen, internationaal recht of sociale wetenschappen volgen. Dat ga ik niet in Amsterdam doen. Ik
wederopbouwmissie in Uruzgan.
27 maart
vind Amsterdam met haar individualistische trekken geweldig maar mijn master ga ik in een Oost-Europees land volgen. Oost-Europa ontwikkelt zich nu zo snel en ik ben daar nog nooit geweest. Maar eerst ga ik stagelopen op de ambassade van Nieuw-Zeeland in Berlijn en een thema kiezen binnen mijn bachelor. Dat wordt Social Systems.’
Socioloog en ‘dwarsdenker’
Bij de beoordelingen van de opleidingen in de Keuzegids Hoger Onderwijs spelen studentoordelen, expertoordelen die zijn gegeven in het kader van accreditatie en prestatieindicatoren, zoals contacturen en rendement, een rol. Van de beoordeelde bacheloropleidingen worden in 2009 zes opleidingen geïdentificeerd als ‘sterke’opleidingen, waarvan Algemene sociale wetenschappen met een score van 82 uit 100 als beste wordt beoordeeld. Van de beoordeelde masteropleidingen krijgen acht UvA-opleidingen een plaats in de ‘sterke’ groep. De opleiding Logic en de onderzoeksmaster Psychology worden met respectievelijk 84 en 81 uit 100 punten als beste beoordeeld. Op Europees niveau is de ranking van het Centre for Higher Education toonaangevend. De masteropleidingen Politicologie, Economie en Psychologie worden in 2009 geselecteerd voor de Excellence Group.
Internationaal De UvA bevordert de mobiliteit van inkomende en uitgaande studenten op zowel bachelor- als masterniveau via uitwisseling met vaste buitenlandse partners. De faculteiten moedigen studenten op verschillende manieren aan om een deel van hun studie in het buitenland te volgen. Bij veel opleidingen is de programmering van de opleiding zo samengesteld dat studenten een deel van hun studie in het buitenland kunnen studeren. Om studeren in Amsterdam mogelijk en aantrekkelijk te maken voor buitenlandse studenten biedt de UvA steeds meer onderwijs in de bachelorfase in het Engels aan. De FdR herziet de programmering van de bacheloropleiding met ingang van 1 september 2009 zo dat studenten als
Tabel 7 Instroom buitenlandse* studenten in reguliere masterprogramma’s
23
Studiejaar ‘04/’05 ‘05/’06 ‘06/’07 ‘07/’08 ‘08/’09 ____________________________________ _________ ________ ________ _________ ________ Buitenlandse instroom in 168 338 381 382 531 reguliere Masters % buitenlands van totale instroom 15,4% 21,3% 18,7% 14,9% 18,1% reguliere masters Buitenlandse instroom in 38 48 54 49 61 research masters % buitenlands van totale instroom 29,5% 25,4% 29,0% 22,3% 24,0% research masters ____________________________________ _________ ________ ________ _________ ________ * Eindejaarscohort (KUO) van buitenlanders met een niet-Nederlandse vooropleiding
integraal onderdeel van de opleiding een semester in het buitenland kunnen studeren. De FNWI biedt in de bachelor de module ‘English Speaking and Writing Skills’ aan als keuzevak, zo bereiden studenten zich qua taalvaardigheid goed voor op de veelal Engelstalige masters. Het AMC stelt beurzen beschikbaar en breidt het aantal overeenkomsten met instellingen in het buitenland uit. Daarnaast verbeteren zowel AMC als FNWI de voorlichting over studeren in het buitenland. Een punt van zorg blijft dat er steeds minder beurzen beschikbaar komen. Bij de FGw loopt het project ‘Debug your English’, een webclass die inkomende uitwisselingsstudenten de mogelijkheid geeft om tijd- en plaatsonafhankelijk hun Engels te verbeteren.
Deelname buitenlandse studenten
aandeel van het aantal studenten met een niet-Nederlandse nationaliteit en vooropleiding van tenminste 25% in 2010. Op basis van het eindcohort 2008-2009 is dit percentage 18,6 % (tegenover 15,5% het jaar ervoor). Het percentage masterstudenten uit het buitenland wisselt nogal per faculteit en is het hoogst bij de FEB en de FNWI. Zie tabel 7. Vooral de onderzoeksmasters zijn het voorbeeld van het international classroom-concept. Verhoging van de deelname van buitenlandse studenten aan de onderzoeksmaster krijgt daarom extra aandacht. Van alle deelnemers aan onderzoeksmasters is gemiddeld 24% afkomstig uit het buitenland. De UvAopleidingen blijken aantrekkelijk voor goede studenten uit alle delen van de wereld.
In september 2009 stromen 175 nieuwe studenten met een buitenlandse nationaliteit en vooropleiding in bij een bacheloropleiding aan de UvA. Deze toename van 25% ten opzichte van 2008 is toe te schrijven aan de internationale instroom bij het AUC. Voor de deelname van buitenlandse studenten in de masterfase is de ambitie een
Frank Furedi houdt de Kohnstammlezing.
16 april
Rector magnificus
24
Uitwisseling studenten
Internationale instituten
In het kader van de diverse centrale uitwisselingsprogramma’s hebben in studiejaar 2008-2009 1254 buitenlandse studenten aan de UvA gestudeerd en 1044 UvA-studenten een deel van hun studie in het buitenland gevolgd. De verdeling over de verschillende beurzenprogramma’s staat in tabel 8.
De UvA beheert samen met vijf andere Nederlandse universiteiten een aantal instituten in het buitenland. De UvA is penvoerder van Nederlands Instituut in Sint-Petersburg (NIP) en het Nederlands Instituut in Athene (NIA). Het Nederlands Instituut in Sint-Petersburg start in 2009 een aantal nieuwe programma’s, zoals onderzoeksbeurzen voor Nederlandse masterstudenten en promovendi, een zomercursus ‘Rusland voor beginners’ en een scriptieprijs voor de beste Russische scriptie over Nederland, een initiatief van de Stichting Vrienden van het NIP. Daarnaast organiseert het NIP verschillende onderwijsprogramma’s, wetenschappelijke bijeenkomsten en lezingen voor het brede publiek. Ook neemt het NIP deel aan diverse culturele evenementen.
International Student Barometer De Universiteit van Amsterdam neemt in 2009 deel aan de International Student Barometer, een onderzoek naar de ervaringen van internationale studenten. Uit het onderzoek blijkt dat buitenlandse studenten vooral de aanwezigheid van andere buitenlandse studenten en de verscheidenheid in nationaliteiten waarderen. Internationale studenten zijn tevreden over de inhoudelijke kwaliteiten van de UvA-docenten en hoogleraren. Ook beoordelen zij de hulp van de programmamanager bij de opleiding en de facultaire international offices en de taalondersteuning positief. Bij de keuze voor de UvA speelt de stad Amsterdam een belangrijke rol. Buitenlandse studenten ervaren Amsterdam als een prettige en veilige stad om te verblijven.
zijn. Verder organiseert het NIA lezingen, boekpresentaties en tentoonstellingen. Het instituut neemt deel aan onderwijsbeurzen in Nederland en Griekenland en geeft voorlichting aan Griekse wetenschappers en potentiële studenten over de onderzoeks- en studieprogramma’s van de deelnemende universiteiten.
Het Nederlands Instituut in Athene organiseert in 2009 zes interuniversitaire cursussen en vier internationale symposia of ronde tafel-conferenties. Het participeert in vier archeologische veldwerkprojecten waarbij tientallen onderzoekers en studenten van Nederlandse en buitenlandse universiteiten betrokken
Tabel 8 Studentenuitwisseling studiejaar 2008-2009
Programma
Inkomend
Uitgaand
_________________________________________________ ________________ _______________ Erasmus 414 301 Bilaterale overeenkomsten 229 273 STUNT (eenmalige reisbeurs)* - 360 Spinoza en AMC beurs (alleen AMC-UvA) - 110 Overig 611 _________________________________________________ ________________ _______________ Totaal 2008-2009 1254 1044 _________________________________________________ ________________ _______________ * Ook de studenten die via een bilaterale overeenkomst in het buitenland gaan studeren, ontvangen een STUNT-beurs. Het totaal aantal uitgereikte STUNT-beurzen is in 2008-2009 daarom 633.
Dymph van den Boom opent UvA-Virenze, het Academisch Behandelcentrum
Onderzoek De Universiteit van Amsterdam geldt als een brede, internationaal toonaangevende onderzoeksuniversiteit die streeft naar kwalitatief hoogwaardig onderzoek in een breed scala van vakgebieden.
leerstoelen en de benoeming van hoogleraren aan de UvA, en bevordert de universiteit de ontwikkeling van de promotietrajecten in de Graduate Schools.
op een aantal specifieke disciplines een vooraanstaande rol in de
De resultaten in 2009 zijn goed. Dit blijkt onder andere uit benoemingen, onderzoeksbeoordelingen, publicaties en subsidieverwerving.
internationale wetenschap te blijven spelen.
Onderzoekszwaartepunten
Naast breedte en massa zijn ook specialisatie en focus nodig om
Daarom heeft de UvA in 2008 15 onderzoekszwaartepunten vastgesteld: onderzoeken die behoren tot het beste wat de UvA heeft te bieden en internationaal toonaangevend zijn. In 2009 krijgen deze onderzoekszwaartepunten verder vorm.
In 2008 stelde de UvA 15 onderzoekszwaartepunten vast. De onderzoeksinstituten die deze programma’s voeren zijn succesvol, verwerven externe subsidies en trekken gerenommeerde onderzoekers en de betere studenten uit binnen- en buitenland aan.
Behalve de aandacht voor de facultaire zwaartepunten, stimuleert de UvA de kwaliteit ook op tal van andere onderdelen. Vooral de kwaliteit en facilitering van de onderzoekers, van promovendus tot hoogleraar, krijgen aandacht. Zo stelt de UvA in 2009 een nieuw beleid vast voor het instellen van diverse typen
Voor de 15 zwaartepunten van de UvA wordt geld vrijgemaakt uit de facultaire begrotingen. Daarnaast wordt jaarlijks 1% van het strategisch onderzoeksbudget van de faculteiten afgeroomd. Het budget dat daardoor beschikbaar komt, wordt toegekend aan één of meer geselecteerde onderzoekszwaartepunten.
25
Tabel 9 Overzicht onderzoekszwaartepunten Onderzoekszwaartepunt ____________________________________________________ Oral Inflammation and Infection Bioengineering Behavioral Economics Corporate Governance Cultural Heritage and Identity Cultural Transformations and Globalisation Urban Studies E-Science Astroparticle Physics The International Rule of Law Private and Public European Law Information Law Brain and Cognitive Sciences Global Health and Development Systems Biology ____________________________________________________
voor Ouder en Kind.
20 april
Betrokken faculteit(en) ___________________________ ACTA ACTA FEB FEB FGw FGw FMG FNWI FNWI FdR FdR FdR FMG, AMC, FNWI, FGw, FEB AMC-UvA, FEB, FMG AMC-UvA, FNWI ___________________________
Officiële opening van het Center for
26
‘We gaan het alleen redden als we samenwerken.’ Joep Lange Directeur Amsterdam Institute for Global Health and Development, hoogleraar Inwendige geneeskunde, AMC-UvA ‘Mijn ambitie is om in Afrika goede gezondheidszorg aan te bieden aan alle mensen. In Ghana zijn we bijvoorbeeld betrokken bij het opzetten van een nationale ziektekostenverzekering. Dat omvat meer dan alleen medische aspecten, het gaat ook om de opzet van administratieve systemen hiervoor. Dit project moet slagen! Want als het niet lukt, roept iedereen dat het niet kan in Afrika, en er is al zoveel scepsis. Dus ondersteunen we ook de opbouw van administratieve systemen. In Nigeria onderzoeken we de effecten van een ziektekostenverzekering op gezondheid en inkomens op huishoudniveau. Interdisciplinaire samenwerking is de enige manier om zaken voor elkaar te krijgen. In de traditionele manier van onderzoek staat me tegen dat het niet probleemgericht is. Bij onderzoek naar
de preventie van hiv bijvoorbeeld zijn honderden miljoenen verprutst, omdat ze steeds weer op de details inzoomen en niet van een afstand kijken. En dat is het goede van multidisciplinaire samenwerking. Zo gaan we ook een aantal nieuwe onderzoeksmasters ontwikkelen. De master Global Health, in samenwerking met de Vrije Universiteit, gaat mogelijk al in september 2011 van start. Daarnaast werken we aan een master Management in de Gezondheidszorg gericht op subSahara Afrika, en een onderzoeksmaster op het gebied van hiv. Daarnaast werken we aan uitwisselingsprogramma’s, zodat studenten en docenten een halfjaar in aan ander land ervaring kunnen opdoen. Want studenten hebben niet meer genoeg aan de medische stand van zaken in Amsterdam-Zuid. Voor de zorg aan
Politics and Communication.
23 april
migranten is meer nodig. Tegelijkertijd rukken welvaartziekten, zoals suikerziekte en overgewicht, op in Afrika. In Mozambique doen we bijvoorbeeld veel aan onderwijs. Mijn doel is een werkelijk Global Health Institute te ontwikkelen, met niet alleen uitwisseling met Afrika, maar ook met andere delen van de wereld. Samenwerken met andere universiteiten in Europa, de VS, Azië en Afrika die complementair zijn, samen onderzoek doen, samen curricula ontwikkelen. Want de financiering wordt er de komende jaren niet beter op en we gaan het alleen maar redden als we samenwerken.’
De Colleges van Bestuur en
Het College van Bestuur (CvB) besluit de focus in 2009 te leggen op het programma Brain and Cognitive Sciences en in 2010 op Systems Biology en op The Architecture of Postnational Public Power: Challenges for public and private law in Europe and beyond. Dit is een samenwerkingsverband van de drie zwaartepunten Information Law, The International Rule of Law en Private and Public European Law.
Brain and Cognitive Sciences Brain and Cognitive Sciences is het eerste zwaartepunt waaraan het CvB structureel een extra bedrag van K€ 771 op jaarbasis toekent. De concentratie cognitiewetenschappers aan de UvA biedt een uitgelezen kans om dit zwaartepunt te ontwikkelen tot knooppunt van een internationaal netwerk. Het zwaartepunt Brain and Cognitive Sciences is een samenwerkingsverband van vijf faculteiten (AMC-UvA, FMG, FNWI, FEB en FGw) en heeft als doel een internationaal zichtbaar en toonaangevend topinstituut te zijn op het terrein van de cognitieve neurowetenschappen. Het zwaartepunt is in 2009 in diverse opzichten succesvol. Publicaties verschijnen in gerenommeerde tijdschriften als Nature Neuroscience en The Journal of Neuroscience; onderzoekssubsidies zijn verworven, waaronder Vidi en Vicisubsidies; het onderzoek is zichtbaar in keynotes op congressen, optredens in de media en bij publieke gelegenheden, websites en een digizine; en een visiting scholars-programma realiseert de internationale samenwerking. Om te garanderen dat het cognitieonderwijs optimaal blijft aansluiten bij het onderzoek, wordt het aanbod van de onderzoeksmaster Brain and Cognitive Sciences verbreed. Deze verbreding leidt in 2009 tot een verdubbeling van de instroom.
de
decanen
van
de
UvA
Om het hersenonderzoek in Amsterdam op een hoger plan te tillen is eind 2007 het Spinozacentrum voor Neuroimaging opgericht. Het Spinozacentrum is een samenwerking tussen FMG, FNWI, AMC-UvA, de Vrije Universiteit (VU) en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). De belangrijkste doelen van het Spinozacentrum zijn: n Sterkere profilering onder een gezamenlijke ‘merknaam’. n Openstelling van apparatuur en infrastructuur binnen het samenwerkingsverband. n Ontwikkeling van gezamenlijke onderzoeksprogramma’s. n Gezamenlijk optreden betreffende grote Europese subsidieprogramma’s n Voeren van een complementair apparatuurbeleid. Het centrum ontwikkelt zich in 2009 op een aantal belangrijke punten: n Een 3T-scanner is besteld en wordt begin 2010 geplaatst op het Roeterseiland. De eerste experimenten worden naar verwachting in de zomer gedraaid. n Een aanbestedingsprocedure voor een 7T-magneet loopt. n Additionele middelen zijn geworven, met name in het kader van het Euro pees Fonds voor de Regionale Ont wikkeling (EFRO). n Voorbereidingen voor de bouw van het Spinozacentrum op het AMC UvA-terrein zijn in gang gezet. Principal investigators van het UvA onderzoekszwaartepunt worden gehuisvest in de directe nabijheid van het Spinozacentrum, om zodoende een maximale kruisbestuiving te waarborgen. Deze ontwikkelingen hebben een positief effect op de samenwerking in Amsterdam. Bijna 1000 fte neurowetenschappelijke formatie kan worden ge-
en
de
VU
bundeld onder een breder samenwerkingsverband Spinoza Amsterdam. Een dergelijk samenwerkingsverband is uniek en zorgt dat het onderzoek goed zichtbaar blijft binnen de schaalvergroting zoals die op het terrein van de neurowetenschappen internationaal plaatsvindt.
27
Ook andere onderzoekszwaartepunten zijn verder ontwikkeld:
Urban Studies In 2009 zijn drie assistant professors aangesteld en zijn fondsen geworven om een hoogleraar Urban Studies te benoemen. Daarnaast wordt een uitgebreid visiting professorship-programma ontwikkeld, dat zowel de wetenschappelijke productie als de internationale netwerken verder versterkt. De eerste Urban Studies Lectures zijn een feit. Voor de promovendi zijn diverse classes en seminars georganiseerd.
Oral Inflammation and Infection en Bioengineering De onderzoekszwaartepunten van Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) worden in 2009 elk versterkt met drie promovendi. Op de meeste van deze nieuwe plaatsen zijn tandartsen benoemd. Daarnaast groepeert ACTA de 12 onderzoeksprogramma’s in zes nieuwe programma’s.
Global Health and Development Het Amsterdam Institute for Global Health (AIGHD) opent begin oktober in aanwezigheid van prins Friso en prinses Mabel van Oranje-Nassau zijn deuren. De opening van het instituut vindt plaats in het kader van het onderzoekszwaartepunt Global Health and Development. Het AIGHD is een samenwerkingsverband tussen afdelingen van het AMC-UvA, de UvA, de VU en een aantal organisaties op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Binnen
ondertekenen
de
Gemeenschappelijke
28
de UvA zijn wetenschappers van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde en de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen betrokken. Vanuit het zwaartepunt worden drie nieuwe masters ontwikkeld: n de master Global Health; n de master Management in de Gezondheidszorg gericht op sub-Sahara Afrika; n de onderzoeksmaster op het gebied van hiv.
Corporate Governance en Behavioral Economics De zwaartepunten Corporate Governance en Behavorial Economics krijgen een website om de zichtbaarheid van de zwaartepunten te vergroten. Ook zijn junioronderzoekers aangesteld. In de komende jaren wordt ingezet op: n een versterking van het promotietraject; n het aangaan van internationale samenwerkingsverbanden; n het organiseren van een conferentie voor beleidsmakers. Het onderzoek op het gebied van Behavioral Economics wordt gestimuleerd door het inzetten van financiële steun voor onderzoekers die experimenten willen uitvoeren. Van 25 tot 27 juni 2009 vindt de succesvolle ‘Amsterdam workshop on Behavioral and Experimental Economics’ (ABEE09) plaats, waarbij enkele wereldtoppers in het vakgebied aanwezig zijn. Ook is er een een uitwisseling tussen de Universiteit van Amsterdam en New York University (NYU) van promovendi die werkzaam zijn op het gebied van Behavioral Economics.
The International Rule of Law, Private and Public European Law en Information Law In 2009 zijn aan de onderzoekszwaartepunten The International Rule of Law, Private and Public European Law en
Information Law enkele omvangrijke Europese subsidies toegekend. Zo heeft prof. mr. André Nollkaemper van The Amsterdam Centre for International Law M€ 2.1 ontvangen van de European Science Foundation voor zijn onderzoek naar gedeelde aansprakelijkheid in internationaal recht. Ook ontvangt hij samen met de Hertie School of Governance, Berlijn en La Trobe University, Melbourne een HiiL-subsidie. Daarnaast zijn Europese gelden toegekend aan het Instituut voor Informatierecht (M€ 0,5) en the Center for the Study of European Contract Law (K€ 205.450).
Systems Biology, E-Science en Astroparticle Physics Binnen de FNWI is per zwaartepunt een conferentie georganiseerd. Daarnaast wordt nieuw personeel aangetrokken binnen de zwaartepunten en wordt geïnvesteerd in een programma, waarin korte fellowships worden aangeboden om de externe samenwerking te stimuleren. Prof. dr. Ralph Wijers, verbonden aan het zwaartepunt Astroparticle Physics, ontvangt een ERC Advanced Grant van € 3,5 miljoen van de European Research Council voor zijn onderzoek naar radiouitbarstingen in het heelal. Het onderzoekszwaartepunt Astroparticle Physics heet voortaan GRAPPA - Gravitation and AstroParticle Physics Amsterdam.
Kwaliteit De UvA bewaakt de kwaliteit van haar onderzoek via het UvA-protocol Onderzoeksevaluaties, een aanscherping van het landelijk vastgestelde SEPprotocol. Uitgangspunt hierbij is dat een externe evaluatie in landelijk verband de voorkeur heeft. Daarnaast formuleert de UvA in 2009 een vernieuwd hooglerarenbeleid.
Onderzoeksbeoordelingen Sociology In 2009 verschijnt het rapport van de landelijke onderzoekbeoordeling Sociology 2000-2006. De commissie beoordeelt onder andere het onderzoek en het PhD-programma van de Amsterdam School for Social Science Research (ASSR). De interdisciplinaire aanpak van de ASSR, zo luidt het oordeel, levert een unieke bijdrage aan de Nederlandse sociologie. Zie tabel 10.
Economics and Business Science Het rapport van de landelijke onderzoekbeoordeling Economics and Business Science 2001-2007 beoordeelt onder andere de Amsterdam Business School - Research Institute (ABS-RI) en The Research Institute Economics & Econometrics (RESAM). Zowel de onderzoeksgroepen van de Amsterdam Business School (ABS) als die van de Amsterdam School of Economics (ASE) scoren goed. Vier onderzoeksgroepen, drie bij ASE en één bij ABS-RI, steken er met een totaalscore van 18,5 bovenuit. Zie tabel 11 en 12.
Een aantal (landelijke) onderzoekbeoordelingen start in 2009: n Informatica 2003 – 2008: de visitaties vinden eind 2009 plaats. Het rapport verschijnt in het voorjaar van 2010. n Universitaire Lerarenopleidingen 2001 – 2008: de visitaties vinden plaats in 2009. Het rapport verschijnt medio 2010. n Rechten 2001 – 2008: de visitaties vinden eind 2009 plaats. Het rapport verschijnt in het voorjaar van 2010. n Wiskunde 2003 – 2008: de visitaties vinden eind 2009 plaats. Het rapport verschijnt in het voorjaar van 2010. De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), de Nederlandse Organisatie voor Weten-
Regeling van het Amsterdam University College. Met de ondertekening
schappelijk Onderzoek (NWO) en de Vereniging van Universiteiten (VSNU) stellen in 2009 het Standard Evaluation Protocol (SEP) 2009-2015 vast voor de beoordeling van wetenschappelijk onderzoek. Het nieuwe protocol beperkt de omvang van het zelfevaluatierapport en vereenvoudigt de procedure voor de midterm evaluatie. Naast vermindering van de administratieve belasting stelt het nieuwe SEP dat de focus meer moet liggen op maatschappelijke relevantie, positionering en benchmarking. Naar aanleiding van wijzigingen in het SEP wordt het protocol Onderzoeksevaluatie van de UvA in 2010 herzien.
Tabel 10 Amsterdam School for Social Science Research (ASSR)
29
Programma Quality Productivity Relevance Viability ____________________________________ ___________ ___________ ___________ ___________ Mobility, Culture and Social Inequality 4 3 3 4 Institutions, Inequalities and 4 4 4 4 Internationalisation ____________________________________ ___________ ___________ ___________ ___________ Tabel 11 Amsterdam Business School - Research Institute (ABS-RI) Programma Quality Productivity Relevance Viability ____________________________________ ___________ ___________ ___________ ___________ Accounting, Organisations & Society 3,5 4 4 4 Corporate Finance & Financial Systems 5 4,5 5 4 Information Management 3 3 4 3,5 ____________________________________ ___________ ___________ ___________ ___________
Hoogleraren In de afgelopen jaren heeft zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan die hebben geleid tot een actualisering van het hooglerarenbeleid. In juli 2009 stelt het CvB de notitie ‘Hooglerarenbeleid’ vast. Aan deze notitie ligt een aantal ontwikkelingen ten grondslag: n Het grote aantal hoogleraren dat de komende vijf jaar met emeritaat gaat brengt veel mutaties met zich mee. n Vanuit bedrijfseconomisch oogpunt is het van belang een helder kader te hebben waarbinnen hoogleraren worden aangesteld. n De externe belangstelling voor gesponsorde leerstoelen neemt toe.
Tabel 12 The Research Institute Economics & Econometrics (RESAM) Programma Quality Productivity Relevance Viability ____________________________________ ___________ ___________ ___________ ___________ Econometrics 4 4 3,5 3,5 Operations Research 3,5 3 4 3,5 Equilibrium, Expectations & Dynamics 4,5 4,5 5 5 Actuarial Sciences 4 4 5 3,5 The Transformation of Europe 4 4 5 4,5 Human Capital 4,5 4 5 4,5 History & Methodology of Economics 3,5 4 3 3,5 Experimental & Political Economics 5 4,5 5 4,5 Industrial Economics, Competition & Antitrust 5 4,5 5 4,5 SEO - - - ____________________________________ ___________ ___________ ___________ ___________ Tabel 13 Hoogleraarbenoemingen
In 2009 worden in totaal 71 hoogleraren benoemd; 46 gewoon hoogleraren en 25 bijzonder hoogleraren. Zie tabel 13.
is
het
AUC
officieel
Gewoon m v Bijzonder m v _______________________________ __________ ______ ______ ___________ ______ ______ FEB 9 7 2 2 2 FGw 8 7 1 8 6 2 FMG 7 5 2 6 4 2 FNWI 7 6 1 5 4 1 FdR 5 3 2 1 1 AMC-UvA 9 7 2 2 1 1 ACTA 1 1 - 1 1 Totaal 46 36 10 25 19 6 _______________________________ __________ ______ ______ ___________ ______ ______
een
interuniversitair
samenwerkingsinstituut.
30
Aantallen publicaties Het totaal aantal wetenschappelijke publicaties loopt in 2009 tegen de 8000, en is de afgelopen jaren steeds licht gestegen. Ten opzichte van 2008 is de relatieve toename in 2009 bij AMCUvA en FMG het grootst. Zie tabel 14.
Rankings Internationale rankings geven scores aan instellingen over de hele wereld. Hoewel de methodologie, de nauwkeurigheid en de betekenis hiervan regelmatig punt van discussie is, is in de laatste jaren, vanwege de toenemende mate van internationalisering van de instellingen, de belangstelling voor dit soort rankings sterk toegenomen. De Times Higher Education - QS World University Ranking is voornamelijk samengesteld op basis van onderzoekskwaliteit (citaties en peer review), de verhouding staf-studenten, het aandeel internationale wetenschappelijke staf en studenten en de inzetbaarheid van alumni op de arbeidsmarkt. In de ranking van 2009 staat de UvA op de 49e plaats. Daarmee is de UvA de enige Nederlandse universiteit in de top 50. De Shanghai Jiao Tong Universiteit publiceert jaarlijks de Academic Ranking of World Universities (ARWU), beter bekend als de Shanghai-ranking. Deze ranking is gebaseerd op het aantal Nobelprijzen en Fields Medals van stafleden en alumni, het aantal citaties en het aantal artikelen in Nature en Science. De UvA staat in deze ranking in de groep 101-150.
1 mei
Promovendi In overeenstemming met de Nederlandse en Europese ambities om het aantal hoger opgeleiden toe te laten nemen, streeft de UvA naar een groei van het aantal promotieplaatsen. Het aantal promovendi is de afgelopen jaren gestaag toegenomen en is in 2009 gegroeid met ruim 30% ten opzichte van 2005. Daarbij is het aandeel vrouwen en het aandeel buitenlandse promovendi geleidelijk groter geworden. In 2009 bedraagt het aandeel vrouwelijke promovendi aan de UvA voor het eerst 50%. Zie tabel 15.
Aantallen promoties Eén van de prioriteiten is om in 2010 10-15% meer promoties te realiseren dan in 2006. In 2009 werden 381 promoties gerealiseerd, een recordaantal in de geschiedenis van de UvA. De UvA
haalt haar doelstelling daarmee ruimschoots. Zie tabel 16.
Promotierendement Om het aantal promoties te verhogen is het niet alleen belangrijk dat meer promovendi instromen, maar ook dat het promotierendement verbetert. Verhoging van het promotierendement wordt onder andere bereikt door een uitstekende aansluiting van de PhD-trajecten op de (onderzoeks)masters. De verantwoordelijkheid voor deze aansluiting ligt bij de Graduate Schools, maar de input van onderzoeksinstituten in de opleiding van promovendi is onontbeerlijk. De maatregelen die de faculteiten treffen om het promotierendement te verhogen liggen, naast aansluiting op de ondezoeksmasters, op het vlak van kandidatenselectie, promovendionderwijs, monitoring van de voortgang en een intensieve begeleiding.
n Startende promovendi en studenten van de onderzoekmasters in de Amsterdam
Graduate Law School (FdR) volgen een jaar lang gezamenlijk een opleiding. Door het instellen van deze zogenaamde jaarklassen wordt de enigszins geïsoleerde positie van promovendi doorbroken en wordt het voor een onderzoeksmasterstudent eenvoudiger om na de opleiding een goed onderbouwd onderzoeksplan op te stellen. n De promotietrajecten binnen FMG worden ondergebracht in de Graduate
Schools, hetgeen moet leiden tot betere en kortere promotietrajecten. Onderzoeksinstituut ASCoR (Communicatiewetenschap) werkt met een driejarig promotietraject. Daarnaast start een workshoppilot in samenwerking met Randstad rondom promotiebegeleiding. n H et AMC-UvA start met de verplichte registratie van promovendi. Periodiek rapporteert
de Graduate School aan de promotores en aan de Raad van Bestuur over de ingeschreven promovendi. Met deze registratie wordt het beter mogelijk om de kwaliteit en het rendement van de promotietrajecten te bewaken en waar nodig te verbeteren.
Prof. dr. Bart Noordam treedt aan als decaan van de Faculteit der
31
Tabel 14 Onderzoek 2009 FdR FEB FGw FMG* FNWI AMC-UvA _____________________ ______ ______ ______ ______ ______ ________ ___________ Aantal wetenschappelijke 412 517 726** 1366 1445 3206 publicaties Inkomsten 2e geldstroom 1427 841 6003 6189 9270 21.156 in k€ _____________________ ______ ______ ______ ______ ______ ________ ___________
ACTA ______ 228 1033 ______
* FMG incl. ILO ** FGw incl. UB
Tabel 15 Promovendi 2009* Kalenderjaar 2009 FdR FEB FGw FMG FNWI ACTA Instituten UvA en overig _____________________ ______ ______ ______ ______ ______ ________ ___________ ______ Aantal promovendi 52 61 246 256 393 15 13 1036 _____________________ ______ ______ ______ ______ ______ ________ ___________ ______ Aandeel vrouw 54% 30% 59% 66% 35% 47% 69% 50% Aandeel buitenlands 29% 33% 41% 33% 56% 27% 31% 45% _____________________ ______ ______ ______ ______ ______ ________ ___________ ______ * Excl. AMC-UvA
Tabel 16 Aantallen promoties per kalenderjaar Per kalenderjaar 2005 2006 2007 2008 2009 ________________________ ___________ ___________ __________ ___________ __________ Man 199 186 215 185 206 Vrouw 121 141 163 168 175 ________________________ ___________ ___________ __________ ___________ __________ Totaal UvA 320 327 378 353 381 ________________________ ___________ ___________ __________ ___________ __________ Grafiek 7 Aantal promoties 400 350 300 250 200 150 100 50 0
2005
2006
2007
2008
2009
▲ Vrouw n Man ● Totaal UvA
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica.
13 mei
Informaticus
32
Subsidies, benoemingen en onderscheidingen
NWO-subsidies
KNAW-benoemingen De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) kiest 28 nieuwe leden, waaronder vier van de UvA: n prof. dr. ir. Louise Fresco, universi teitshoogleraar grondslagen duur zame ontwikkeling in internationaal perspectief n prof. dr. Jan Kievit, hoogleraar econometrie n dr. Jelle Koopmans, universitair hoofddocent Franse letterkunde n prof. dr. Marcel Levi, hoogleraar inwendige geneeskunde
AMC Scholarships en AMC Fellowship Het AMC-UvA reikt jaarlijks zes AMC PhD Scholarships uit voor promotieonderzoek van studenten uit eigen huis, plus een AMC Fellowship voor aankomende toponderzoekers met een eigen onderzoekslijn. Vanaf 2009 komen hier op aanraden van de Researchcouncil extra beurzen bij, die vooral bedoeld zijn om onderzoekstalenten van buiten het AMC-UvA aan te trekken. Het gaat om nog eens zes PhD Scholarships, twee AMC Postdocs en een extra AMC Fellow. Wanneer hun projecten goed verlopen krijgen deze onderzoekers na afloop van hun beurs een vaste aanstelling, die wordt gefinancierd vanuit de reguliere begroting van het AMC-UvA. De Raad van Bestuur heeft in 2009 twee AMC Fellowships toegekend: n dr. Noam Zelcer, afdeling Medische biochemie n dr. Jeroen Guikema, afdeling Pathologie
Viktor
de
Boer
wint
De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) heeft verschillende subsidieprogramma’s voor wetenschappers in diverse fases van hun carrière. Het Mozaïekprogramma heeft tot doel meer afgestudeerden uit minderheidsgroepen in de wetenschap te laten instromen. Jaarlijks kunnen jongafgestudeerden of laatstejaarsstudenten een subsidie aanvragen om hun promotieonderzoek mee te bekostigen. In 2009 wordt de aanvraag van drs. Reza Kartosen (FMG) toegekend. Het Rubicon-programma richt zich op jonge, veelbelovende gepromoveerde onderzoekers die nog aan het begin van hun wetenschappelijke carrière staan en van wie kan worden verwacht dat ze een belangrijke plaats gaan innemen in de Nederlandse wetenschap. Zij kunnen subsidie aanvragen voor een verblijf van maximaal twee jaar aan een excellent buitenlands onderzoeksinstituut. In 2009 ontvangen twaalf UvA-onderzoekers een Rubicon-subsidie. De Vernieuwingsimpuls richt zich met drie persoonsgebonden subsidievormen op verschillende fasen in de wetenschappelijke carrière van onderzoekers: Veni (pas gepromoveerd), Vidi (ervaren) en Vici (professorabel). Veni-subsidies van maximaal € 250.000 bieden pas gepromoveerde onderzoekers de mogelijkheid om gedurende drie jaar hun ideeën verder te ontwikkelen. In 2009 ontvangen vijftien onderzoekers van de UvA een Veni-subsidie. De Vidi-subsidies van maximaal € 800.000 zijn gericht op onderzoekers die na hun promotie een aantal jaren onderzoek op postdocniveau hebben
Nieuwe
Ideeën
verricht en daarbij hebben aangetoond vernieuwende ideeën te genereren en die zelfstandig tot ontwikkeling te brengen. Zij mogen een eigen vernieuwende onderzoekslijn ontwikkelen en daartoe één of meer onderzoekers aanstellen. Negen onderzoekers van de UvA krijgen deze subsidie. De Vici-subsidie bedraagt maximaal € 1.500.000 en is gericht op de senioronderzoeker die heeft aangetoond met succes een eigen vernieuwende onderzoekslijn tot ontwikkeling te brengen. (De toekenningen voor de Vici-subsidies van de aanvraagronde in 2009 worden in 2010 bekend gemaakt.) Drie UvAonderzoekers ontvangen deze subsidie: n prof. dr. Susan Bögels (FMG) n dr. Teunis Geijtenbeek (AMC-UvA) n dr. Martijn Rep (FNWI) Met de Vrije competitie stimuleert NWO risicovol en vernieuwend onderzoek, en biedt zij ruimte aan onderzoekers om baanbrekende ideeën uit te werken. In 2009 ontvangen eenentwintig onderzoekers van de UvA een subsidie in het kader van deze Vrije Competitie van minimaal € 200.000.
ERC Grants De European Research Council (ERC) Starting Grant is bedoeld voor jonge onderzoekers met een excellent onderzoeksproject die drie tot acht jaar geleden zijn gepromoveerd en zich willen vestigen als onafhankelijk onderzoeksleider. In 2009 wordt een ERC starting Grant toegekend aan dr. Giselinde Kuipers (FMG). De ERC Advanced Grant is een prestigieuze Europese onderzoeksbeurs voor individuele onderzoekers. Deze Grant wordt toegekend aan excellente gevestigde onderzoekers voor grensverleggend onderzoek. Behalve de onderzoeksideeën
Prijsvraag
2009
met
interactief
wordt hierbij ook de track record van de onderzoekers en de onderzoeksomgeving beoordeeld. Vier UvA-onderzoekers krijgen deze ERC Advanced Grant: n prof. dr. Patti Valkenburg (FMG) n prof. dr. Annemarie Mol (FMG) n prof. mr. Andre Nollkaemper (FdR) n prof. dr. Ralph Wijers (FNWI)
33
Tabel 17 NWO-subsidies Mozaïek Rubicon Veni Vidi Vici ___________________________ ___________ ___________ _________ _________ _________ 2007 8 11 15 13 5 2008 1 9 19 8 5 2009 1 12 15 9 -* ___________________________ ___________ ___________ _________ _________ _________ * De drie toegekende subsidies zullen bij het jaar 2010 worden opgenomen.
Daarnaast wordt de UvA in 2009 coördinator van de drie EU- FP7 projecten. Over het algemeen worden coördinatoren van een FP7-project gezien als de leiders in hun onderzoeksveld. De coördinatoren zijn: n dr. Wiemer Salverda (FEB) n prof. dr. Pim de Voogt (FNWI) n dr. Christof Monz (FNWI)
FdR FEB FGw FMG* FNWI AMC-UvA ACTA _______________________ _______ _______ ______ _______ _______ __________ _______ Octrooien 1 17 1 Inkomsten 3e geldstroom 2546 938 3479 11780 14592 32260 1683** in k€ _______________________ _______ _______ ______ _______ _______ __________ _______ * FMG incl. ILO ** ACTA totaal (excl. ADR)
Eredoctoraten De UvA verleent in 2009 eredoctoraten aan de Britse malariadeskundige Nick White en de Amerikaanse wiskundig econoom William Brock.
Kennistransfer Bureau Kennistransfer UvA AMC (BKT UvA AMC) zorgt binnen de UvA voor expertise op het gebied van subsidies, transfer van kennis naar markt en maatschappij, en business development. Sinds 2009 is ook de HvA een samenwerkingspartner van BKT UvA AMC. BKT UvA AMC werkt verder samen met collegabureaus bij VU&VUmc, Nederlands Kanker Instituut-Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis (NKI), Sanquin Bloedbank, het Amsterdam Center of Entrepreneurship, het Life Sciences Center Amsterdam en het bedrijfsleven. Binnen de UvA, exclusief AMC-UvA, zijn in 2009 met hulp van BKT UvA AMC 58 aanvragen voor onderzoeksubsidie en 23 aanvragen voor onderwijssubsidie ingediend. Daarnaast zijn er 31
speelkleed.
Tabel 18 Kennisvalorisatie/kennistransfer, 3e geldstroom
18 mei
Invention Disclosures gedaan, twee nieuwe bedrijven opgericht, vier nieuwe octrooien aangevraagde en vier octrooiposities verlaten. De totale UvA-portefeuille staat nu op 14 posities, alle FNWI. Door het AMC-UvA zijn 17 nieuwe octrooien aangevraagd en negen posities verlaten. Het totaal aantal AMC-octrooiposities bedraagt 66. In totaal zijn er voor de UvA en het AMC-UvA samen 80 octrooiposities. De gemiddelde slaagkans van UvA-aanvragen voor het EU Zevende Kaderprogramma (KP7) is gestegen van 17% in oktober 2007 naar 21% eind 2009; dit percentage is hoog. De UvA klimt naar een hogere positie op de lijst van Europese Universiteiten als het gaat om aantallen contracten binnen een Kaderprogramma. Voor het EU Zesde Kaderprogramma stond de UvA op de 24ste plaats; voor het EU Zevende Kaderprogramma is dat nu een 16e plaats. Het Life Science Center Amsterdam met aanhangend Life Science Fonds
Amsterdam vestigt zich op het Science Park in de buurt van BKT UvA AMC. Met de vestiging is een begin gemaakt van een centrum waarin VU, VUmc, Sanquin Bloedbank, NKI, AMC-UvA en UvA samenwerken in het creëren van valorisatiemogelijkheden vanuit onderzoek in de medische en levenswetenschappen in de regio. Het centrum kent een aanhangend Life Science Fund Amsterdam van waaruit vroege fase investeringen worden verricht in jonge bedrijven uit de medische en levenswetenschappen.
Betrokken bij Amsterdam Als maatschappelijk betrokken universiteit wil de UvA haar wetenschappelijke kennis inzetten voor de samenleving en de stad Amsterdam in het bijzonder. Samen met de Vrije Universiteit organiseert de UvA voor de derde keer Kennis voor de Stad. UvA en VU doen beide praktisch bruikbaar onderzoek naar actuele grootstedelijke problemen, zoals die zich ook in Amsterdam voordoen. Kennis voor de Stad brengt gemeente-
De KNAW kiest 28 nieuwe leden, waaronder vier
34
‘Waar zulke mogelijkheden zijn, liggen kansen.’ Klaas Hellingwerf Hoogleraar Algemene microbiologie, workshopleider Duurzame energie bij Kennis voor de Stad 2009 ‘In de workshop Duurzame energie bij Kennis voor de Stad, de ontmoetingsbijeenkomst die de UvA, de VU en de gemeente Amsterdam samen organiseerden om hun wetenschappelijk kennis in te zetten voor de samenleving, kom je in aanraking met mensen uit heel andere disciplines die ook betrokken zijn bij duurzaamheid. Beleidsmakers realiseren integratie en willen daarbij worden gevoed door onderzoek. Nadenken over de effecten van inrichting van de infrastructuur op de lange termijn, vraagt om een sterk vooruitziende blik. Ik ben geïmponeerd door hoe moeilijk het is de mogelijkheden van nu te extrapoleren naar wat over twintig jaar realiseerbaar is. Natuurlijk hebben we op alle onderzoeksterreinen te maken met dat proces. Toen ik eind jaren zeventig als promovendus met onderzoek begon, speelde discussie over de mogelijkheid om DNA
volgordes te bepalen. Inmiddels kun je met een paar duizend euro’s je eigen genenpaspoort kopen. Wat is de stand van de techniek nu, en op welke terreinen is er over tien jaar heel veel meer mogelijk? Dat is een relevante vraag, want waar zulke mogelijkheden zijn, liggen kansen. De UvA kan veel betekenen op het gebied van duurzaamheid. Binnen de bètafaculteiten worden bijvoorbeeld methoden ontwikkeld om op duurzame manieren energie te produceren. Met zonne-energie, waterkracht, etc. kun je elektriciteit opwekken. Wij richten ons op energiedragers voor transport: brandstof voor vliegtuigen en vrachtwagens bijvoorbeeld. Onder andere naar aanleiding van Kennis voor de Stad worden met Schiphol verkennende gesprekken gevoerd over het gebruik en de productie van
biobrandstof. Bovendien wil Nederland zich specialiseren als bioraffinage land. Daarbij is het belangrijk dat je weet hoe de biomassa waar je om vraagt is samengesteld, hoe die verandert en wat er gebeurt als je er elementen uithaalt. Dankzij een investering van de UvAHolding zijn wij in 2008 Photanol bv gestart, een bedrijf dat zich richt op commerciële productie van organische verbindingen zoals biobrandstoffen. Dat brengt ons middenin de problematiek van de verhouding tussen fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek en heeft belangrijke gevolgen voor zaken als geheimhouding, motivatie van de studenten en de organisatie van het onderzoek. Daardoor ontstaan weer hele nieuwe uitdagingen. Gelukkig heeft een dag 24 uur en geen acht, dat maakt veel mogelijk!’
van de UvA: Louise Fresco, Jan Kiviet, Jelle Koopmans en Marcel Levi.
ambtenaren en wetenschappers bij elkaar, met als doel kennis van stedelijke beleidsthema’s te presenteren en uit te wisselen, en bij te dragen aan een fundament voor verdere samenwerking. Met 168 deelnemers groeit de belangstelling voor dit seminar. Academisch-cultureel centrum SPUI25 verovert in 2009 met een bijna dagelijks aanbod van presentaties en debat een heel eigen plaats onder de Amsterdamse culturele podia. In SPUI25 werkt UvA samen met Athenaeum Boekhandel, Amsterdam University Press, de Amsterdamse UniversiteitsVereniging, de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, de Faculteit der Geesteswetenschappen, uitgeverij de Bezige Bij en NRC Handelsblad. De Kenniskring Amsterdam is een netwerkorganisatie voor en door ondernemers, bestuurders, wetenschappers en beleidsmedewerkers uit het bedrijfsleven, kennis- en onderwijsinstellingen en overheid. De UvA neemt actief deel aan diverse projecten van de Kenniskring Amsterdam.
Nieuwe Ideeën prijsvraag De Nieuwe Ideeën Prijsvraag - voor ideeën die origineel, innovatief en uitvoerbaar zijn - is gericht op studenten en medewerkers van de op het Science Park Amsterdam gevestigde instituten en bedrijven en wordt georganiseerd door Bureau Kennistransfer UvA AMC, in samenwerking met het Amsterdam Centre for Entrepreneurship en Science Park Amsterdam. Viktor de Boer, promovendus bij het Instituut voor Informatica, wint de eerste prijs in de Nieuwe Ideeënprijsvraag 2009 met zijn inzending Play’d, een elektronisch en interactief speelkleed voor zeer jonge kinderen. Mathijs de Bruin, bachelorstudent Wijsbegeerte en
29 mei
Natuurkunde, ontvangt zowel de eerste prijs voor studenten als de publieksprijs met zijn idee Peer-to-peer logistiek.
35
Lancering CASE Begin 2009 vindt het startevenement van het Centrum voor Amsterdamse Scholen voor Entrepreneurship (CASE) plaats. CASE is een initiatief van UvA, VU, HvA, Inholland Amsterdam/Diemen, de gemeente Amsterdam, de Kamer van Koophandel, ondernemers en bedrijfsleven in de Amsterdamse regio. Het doel is om in vier jaar een hoogwaardig centrum op te zetten, dat ondernemerschap bij studenten stimuleert via een vernieuwend multidisciplinair onderwijsaanbod. Het onderzoek van het centrum richt zich op de factoren die succesvol ondernemerschap bepalen. Hiermee krijgt het ondernemingsklimaat in de regio een impuls vanuit het hoger onderwijs en onderzoek. Amsterdam kan zich met CASE (internationaal) profileren als de stad waar ondernemerschap in alle studierichtingen van het hoger onderwijs wordt aangeboden, en waar onderzoek van hoge kwaliteit wordt bevorderd en uitgezet. Dit heeft naar verwachting een aanzuigende werking op (buitenlandse) studenten. Vanaf 1 januari 2010 gaat CASE verder onder de naam Amsterdam Center for Entrepeneurship (ACE).
UvA geeft verzameling achttiende-eeuwse tekeningen terug aan
Personeel en organisatie 36
Goed gemotiveerde en gekwalificeerde medewerkers, hoogwaardige en efficiënte ondersteuning, vormen de basis voor uitstekend onderwijs en onderzoek. Daarom besteedt de UvA in 2009 veel aandacht aan de individuele en professionele ontwikkeling van medewerkers en biedt de universiteit ondersteunend personeel een helder loopbaanperspectief en goede scholingsmogelijkheden. Docenten ontwikkelen en verdiepen hun didactische en onderwijskundige vaardigheden met de Basiskwalificatie onderwijs en nieuwe hoogleraren en NWO-laureaten krijgen begeleiding en ondersteuning. Ook een sterke en gezonde organisatiestructuur is een voorwaarde voor uitstekend onderwijs en onderzoek. Bovendien vraagt de onderwijsinrichting in Colleges en Graduate Schools die elk jaar meer vorm krijgt, vaak om een andere indeling. In 2009 brengt de UvA vier universitair instituten onder bij een faculteit. Het fundamenteel onderzoek van het SCO Kohnstamm instituut, het Instituut voor de Lerarenopleiding en het nieuw opgerichte Amsterdam Institute for Social Science Research (AISSR) vallen in 2009 onder de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen. Daarnaast is een begin gemaakt om het Instituut voor Interdisciplinaire Studies (IIS) onder te brengen bij de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica. De UvA versterkt de universitaire gemeenschap door versnippering tegen te gaan en zich te vestigen in vier clusters in de stad. Dit stimuleert de onderlinge samenwerking en intensiveert de band tussen student en medewerker van verschillende onderdelen van de UvA.
het Museo de Ciencias Naturales in Madrid.
Aan deze ambities werkt de UvA in 2009 als een duurzame universiteit. Een universiteit die maatschappelijk betrokken is en een goed voorbeeld wil geven door een daadwerkelijke bijdrage te leveren aan duurzaamheid. In 2009 vermindert de UvA haar energieverbruik, koopt en bouwt ze duurzamer.
UvA Medewerkersmonitor Het College van Bestuur (CvB) maakt in het voorjaar van 2009 een plan van aanpak als reactie op de uitkomsten van de eerste UvA Medewerkersmonitor 2008. Deze monitor onderzocht UvAbreed de tevredenheid van medewerkers over de arbeidsbeleving en interne dienstverlening. De uitkomsten waren over het algemeen positief. In het plan van aanpak formuleert het CvB actiepunten op die aspecten die verbetering behoeven. Zo wordt op het gebied van arbeidsbeleving in 2009 gewerkt aan strategische personeelsplannen, een meer prestatiegerelateerde wijze van belonen en een versnelde herziening van het UvAweb. Binnen de interne dienstverlening werkt de UvA aan verbetering van de beschikbaarheid van onderwijsfaciliteiten, verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening van de servicedesks Administratief Centrum (AC), Facilitair Centrum (FC) en Informatiseringscentrum (IC) en verbetering van de cateringvoorzieningen. De UvA stelt voor deze onderdelen verbeterplannen en streefcijfers voor 2009 op. De tweede meting van de UvA Medewerkersmonitor is in het najaar van 2009. Hierin staat de interne dienstverlening centraal. De respons is 43% (tegenover 55% in 2008) en is representatief voor het UvA-personeel. De uitkomsten zijn vrijwel zonder uitzondering positiever dan in 2008. Een grote meerderheid (85%) gaat met plezier naar het werk en
5 juni
Nieuwbouw ACTA
het totale rapportcijfer voor werken aan de UvA stijgt licht, van 7,2 naar 7,4. De streefcijfers die voor de servicedesks van AC, FC en IC waren opgesteld, zijn gemiddeld genomen ruim gehaald. De oordelen over de onderwijsfaciliteiten en de cateringvoorzieningen zijn verbeterd, maar halen de beoogde doelstellingen niet. De UvA stelt plannen voor verdere kwaliteitsverbetering op met daarin nieuwe streefcijfers voor 2010.
Personele ontwikkelingen Het personeel in dienst van de UvA groeit in 2009 met 2% tot 4062 fte. Daarvan vertegenwoordigt het wetenschappelijk personeel net als voorgaande jaren 56%. Het aandeel vrouwen (fte) binnen het wetenschappelijk personeel stijgt ten opzichte van 2008 van 36,6% naar 38,9%. Het totale percentage vrouwen in dienst bij de UvA bedraagt 45,1%. Zie grafiek 8.
Charter Talent naar de Top In 2009 ondertekent de Universiteit van Amsterdam het Charter Talent naar de Top. Het doel van de Charter is een hogere toestroom, doorstroom en behoud van vooral vrouwelijk talent in topfuncties, bij zowel overheden als bedrijfsleven. De UvA streeft naar een
Grafiek 8 Personeel in fte’s: historisch naar geslacht en indeling WP/OBP 1.500 1.400 1.300 1.200 1.100 1.000 900 800 700 600
2005
2006
2007
2008
2009
n Man WP ▲ Vrouw WP ● Man OBP ◆ Vrouw OBP
bereikt hoogste punt.
percentage van 25% vrouwelijke hoogleraren binnen de komende vijf jaar. Op dit moment is 16% van de hoogleraren vrouw. Hiermee zit de UvA reeds boven landelijke streefnorm van 15% die is vastgesteld door de minister van OCW.
Academisch geschoolde vluchtelingen en SAR De Universiteit van Amsterdam helpt academisch geschoolde vluchtelingen een betere startpositie te geven op de arbeidsmarkt. In 2009 is een werkervaringsplaats gecreëerd bij de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. De werkervaringsplaats bij de Faculteit der Geesteswetenschappen is verlengd tot en met 2010. In 2009 hebben twee deelnemers vanuit hun werkervaringsplaats een reguliere aanstelling bij de UvA gekregen. De UvA participeert ook in ‘Scholars at Risk’ (SAR), een groeiend internationaal netwerk van ruim 170 erkende universiteiten en wetenschappelijke instituten. SAR is inmiddels in negentien landen actief en heeft als doel academische vrijheid te bevorderen en vervolgde wetenschappers wereldwijd te ondersteunen. Dit gebeurt onder andere door het bieden van tijdelijk onderdak aan vervolgde wetenschappers. De Universiteit van Amsterdam biedt, als eerste universiteit in Nederland, twee wetenschappers die in eigen land worden bedreigd, een tijdelijke onderzoeksplek.
Akkoord besteding arbeidsvoorwaardengelden Het College van Bestuur en de vakorganisaties komen in 2009 tot een akkoord over de besteding van de zogenoemde arbeidsvoorwaardengelden, gelden die bestemd zijn voor arbeidsvoorwaarden in de ruime zin van het woord. Het akkoord loopt tot en met 2012. Een aanzienlijk deel van de gelden wordt besteed aan het stimuleren van de ontwikkeling en de loopbaanvorming van de medewerkers.
6 juni
Opvallend is de afspraak dat bepaalde groepen medewerkers een sabbatical leave kunnen opnemen. De wetenschap krijgt zo via arbeidsvoorwaarden een stimulans. Een periode ongestoord bezig zijn met een artikel, onderzoek of opleiding leidt vaak tot nieuwe inzichten en geeft onderwijs en onderzoek daarmee een positieve impuls.
37
Goed werkgeverschap In 2009 nemen 30 nieuwe hoogleraren deel aan het UvA-programma Academisch leiderschap, een programma dat nieuwe hoogleraren begeleidt bij het uitvoeren van hun verschillende taken. Aan het Veni-Vidi programma dat NWO-prijswinnaars ondersteunt bij het leiden van onderzoeksprojecten en het leidinggeven van professionals, nemen 25 NWO-laureaten deel. Het Veni-Vidiprogramma wordt in 2009 voor de vierde maal aangeboden. In september 2009 start een groep medewerkers met het vrijwillig aanbieden van coaching aan collega’s. Reden hiervoor is de postieve ervaring met een laagdrempelige coachingsfaciliteit bij de Faculteit der Geesteswetenschappen. Het tweede Professional Management Development programma wordt in 2009 afgerond met de certificering van de deelnemers. Vanaf medio 2008 namen 21 stafmedewerkers en leidinggevenden uit verschillende faculteiten en diensten deel aan dit programma. Binnen de UvA starten in 2009 zes trainees met de traineeship control, een samenwerkingsverband met HvA en de Faculteit der Geneeskunde AMC-UvA voor net afgestudeerde bedrijfseconomen.
Professionalisering docenten De UvA hecht belang aan de professionele ontwikkeling van haar docentencorps. Naast vakkennis dienen docenten ook didactische en onderwijskundige vaar-
Piet Borst, emeritus hoogleraar, houdt
38
‘Ik hoop het vlammetje op te stoken tot een mooi vuur.’ Peter Starreveld Docent van het Jaar 2009, docent Psychologie ‘Toen ik promoveerde ontdekte ik dat ik doceren leuk vond. Ik merkte dat ik mijn publiek bereikte en ik ontving positieve reacties van studenten. Onderwijzen ben ik in de loop der jaren steeds leuker gaan vinden. Dat ik nu de volle breedte binnen de psychologie doceer, is voor mij een droombaan. Vooral omdat ik niet alleen bezig ben met de ontwikkelingen binnen mijn specialisatie maar ook met de ontwikkelingen binnen de breedte van het vak. Een goede docent brengt zijn enthousiasme over op zijn studenten. Ik hoop dat ik het vlammetje waarmee studenten binnenkomen, heb opgestookt tot een mooi vuur als ze hier weggaan. Vind je lesgeven niet leuk, dan voelen je studenten dat. Het is daarbij de kunst om aan te sluiten bij hun belevingswereld om hun kennisniveau op een hoger peil te brengen.
Docenten moeten een helder en gestructureerd verhaal houden. Als je de behandeling van een nieuw onderwerp duidelijk aangeeft, dan kan iedereen weer meedoen. Ook is het de taak van een docent om studenten meerdere ingangen te geven tot hun kennis. Dus niet alleen via een boek, maar ook via een verhaal, een test of een filmpje. Dat zorgt ervoor dat ze de lesstof veel beter kunnen onthouden. Omgekeerd moeten studenten ook actief met de lesstof omgaan. Lees niet zomaar een boek van a tot z, maar kijk hoe de lesstof is onderverdeeld. En stel jezelf vragen. Stelt de kop van paragraaf 6 ‘Schizofrenie is sterk genetisch bepaald’, vraag jezelf dan af: , Is dat wel zo? Hoe weet je dat?’ Studenten zouden ook niet de instelling moeten hebben van ik-moet-dit-vak-halen, maar ik-wilmezelf-ontwikkelen.
De prijs ‘Docent van het Jaar’ is een sterke waardering vanuit de studenten waar je het voor doet en een sterkte waardering vanuit de Universiteit van Amsterdam waar onderwijs heel belangrijk is. Dat is mooi. De ‘Gouden Stelten’, de trofee die aan de prijs is verbonden, prijkt in de Senaatskamer.’
op de achtste Universiteitsdag de rede 'Kwakzalverij: Sisyphusarbeid?'
digheden te bezitten. In samenwerking met het Centrum voor Nascholing Amsterdam is daarom inmiddels per faculteit een programma ontworpen: de basiskwalificatie onderwijs (BKO). De BKO is verplicht voor nieuwe docenten. In 2009 behalen 73 docenten het BKOcertificaat. De UvA wil de kwaliteit van het onderwijs verder versterken en toetst daarom in 2009 ook steeds meer de onderwijskwaliteiten van medewerkers die nog niet in het bezit zijn van een BKO-certificaat. Het alsnog volgen van een gedeelte van het BKO-traject kan daaruit voortvloeien. Daarnaast ontwikkelen enkele faculteiten een traject dat moet leiden tot de seniorkwalificatie onderwijs. Hierin staan verantwoordelijkheden en leidinggevende kwaliteiten centraal. In het MARCHet (Make Relevant Choices in Educational Technology) project staat de professionalisering van docenten op het gebied van actualisering en didactisch verantwoord gebruik van ICT in het onderwijs centraal. De UvA ontvangt in het kader van het Nationaal Actieplan e-Learning (SURF-NAP) een subsidie voor dit project.
Employability Fonds UvA medewerkers kunnen met financiële steun van het Employability Fonds een impuls geven aan hun inzetbaarheid binnen of buiten de UvA. Zie tabel 19. Het eventuele verschil tussen ‘mogelijke matching’ en ‘toegewezen matching’ betreft ingediende aanvragen die naar het oordeel van de Commissie eigenlijk niet passen binnen de doelstellingen van het Fonds. Zoals aanvragen die betrekking hebben op de kosten van een reguliere aanstelling en een opleiding die direct betrekking heeft op de eigen functie. Ongeveer 35% van het totaal aan ingediende aanvragen komt van wetenschappelijk personeel. In het algemeen komen relatief veel aanvragen binnen voor het
11 juni
39
Tabel 19 Employability Fonds 2007 2008 2009 2007-2009 ___________________________________ __________ __________ __________ ______________ Totaal ingediende aanvragen in € 309.137 476.967 230.969 1.017.072 Mogelijke matching (50%) 154.567 238.484 115.485 508.536 Toegewezen matching 91.193 147.228 102.529 340.950 Aantal toegewezen aanvragen in # 30 56 45 131 Groei aanvragen t.o.v. 2007 in % - + 86% + 50% Toegewezen matching in % 59% 62% 89% ___________________________________ __________ __________ __________ ______________
volgen van een opleiding die buiten de eigen functie ligt. Het College van Bestuur en de werknemersvertegenwoordiging UCLO sluiten eind 2009 een akkoord over de besteding van arbeidsvoorwaardengelden voor de komende jaren. De functie van het Employability Fonds wordt breder; 100% financiering voor een sabbatical of opfrisverlof is mogelijk. Verder is per faculteit of dienst een ‘coördinator E-F’ benoemd om het Employability Fonds laagdrempeliger te maken.
Medezeggenschap De Centrale Ondernemingsraad (COR) voert in 2009 overleg met het College van Bestuur over onder meer de bestuursconvenanten, de positionering van het Instituut voor de Lerarenopleiding, het vernieuwde hooglerarenbeleid, de voorgenomen verhuizing van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid en het cateringcontract. In 2009 vinden CORverkiezingen plaats. De samenstelling van de acht gekozen leden van de Centrale Ondernemingsraad komt, op basis van een opkomstpercentage van 82,1%, tot stand. Als belangrijke onderwerpen voor de Centrale Studentenraad (CSR) staan geagendeerd studiesucces, het cateringcontract, huisvesting, duurzaamheid en het studentenhandboek.
Organisatie-ontwikkeling De UvA streeft ernaar universitaire instituten zoveel mogelijk in te bedden in faculteiten om onderwijs en onderzoek efficiënter te maken en te optimaliseren. Daarnaast vraagt de nieuwe onderwijsinrichting in Colleges en Graduate Schools die elk jaar meer vorm krijgt, ook om een nieuwe structuur van andere universitaire instituten. De onderzoeksactiviteiten van het SCO (Stichting Centrum voor Onderwijsonderzoek) Kohnstamm Instituut zijn per 1 oktober 2009 verdeeld over twee instituten. Het toegepaste onderzoek is ondergebracht bij de UvA-Holding en zet het toegepast contractonderzoek in opdracht van derden voort onder de naam Kohnstamm Instituut UvA bv. Het fundamenteel onderzoek wordt gecontinueerd binnen het onderzoeksinstituut Child Development and Education. Dit onderzoeksinstituut valt binnen de afdeling Pedagogiek, Onderwijskunde en Lerarenopleiding van de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen (FMG). Ook het Instituut voor de Lerarenopleiding (ILO) maakt per 1 januari 2010 deel uit van de afdeling Pedagogiek, Onderwijskunde en Lerarenopleiding. Het minoronderwijs van het ILO valt onder het College of Child Development
UvA is gastheer van de Dag van de Sociologie, het jaarlijkse
40
and Education, de 23 master-opleidingen tot eerstegraads docent in het voortgezet onderwijs vormen een divisie binnen de Graduate School of Child Development and Education, en het ILO-onderzoek is ondergebracht bij het onderzoeksinstituut Child Development and Education. De onderzoeksinstituten ASSR (Amsterdam School for Social Science Research), IMES (Institute for Migration and Ethnic Studies) en AMIDSt (Amsterdam Institute for Metropolitan and International Development Studies) van de FMG worden per 1 januari 2010 samengevoegd tot het nieuwe Amsterdam Institute for Social Science Research (AISSR). De vervlechting van de instituten maakt AISSR het grootste onderzoeksinstituut op het gebied van de sociale wetenschappen van Nederland en wellicht zelfs van heel Europa. In 2009 zijn ook de eerste stappen gezet om het Instituut voor Interdisciplinaire Studies (IIS) onder te brengen bij de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica (FNWI). De FNWI heeft via de betreffende onderzoeksgroepen al een belangrijk aandeel in de twee opleidingen van het IIS; Brain and Cognitive Science (onderzoeksmaster) en Bèta-gamma (bachelor), waaronder sinds 1 september 2008 ook de opleiding Future Planet Studies (FPS) valt. Het Zoölogisch Museum Amsterdam (ZMA) onderdeel van de FNWI, zal samen met Naturalis en het Nationaal Herbarium opgaan in het Nederlands Centrum voor Biodiversiteit (NCB). De minister van OCW heeft met ingang van 2008 structureel een bedrag van M€ 5 beschikbaar gesteld voor de totstandkoming van het NCB. In 2009 besluiten de gezamenlijke partners (Universiteit van Leiden, Wageningen UR en Universiteit van Amsterdam) akkoord te gaan met de
oprichting van het NCB. Begin 2010 is de oprichting van het NCB een feit. De verwachting is dat de medewerkers van het ZMA, alsmede grote delen van de collectie, in 2010 fysiek naar Leiden verhuizen. In 2011 volgt het resterende deel van de collectie. De definitieve financiële afwikkeling vindt plaats in 2014, als de UvA een deel van haar Rijksbijdrage overhevelt naar het NCB.
Reorganisaties bij FNWI en ACTA In 2009 vinden binnen de UvA enkele reorganisaties plaats. De reorganisaties zijn nodig om een gezonde structuur binnen het betreffende centrum en instituut te bereiken. Bij het Technologiecentrum (TC) van de FNWI, dat twee instrumentenmakerijen en een afdeling op het gebied van elektronica, software en engineering omvat, start in het voorjaar van 2009 een reorganisatie. Deze moet leiden tot een gezond TC dat voldoende spankracht heeft om nu en in de toekomst hoogwaardige expertise te (blijven) leveren aan de facultaire instituten, onder een gelijktijdige structurele reductie van de kosten met € 0,9 miljoen per jaar. Effectief betekent dit een reductie van de formatie van 33,7 fte naar 20 fte. De nieuwe organisatie, die in 2010 vorm moet krijgen, zal plat van organisatiestructuur zijn en werken op projectbasis gericht naar de vraag vanuit de FNWI-instituten. Bij het AMSTEL instituut, een instituut gespecialiseerd in onderzoek en ontwikkeling van ICT-toepassingen in het onderwijs, wordt in november 2009 een reorganisatie aangekondigd. Het doel is de activiteiten van het AMSTEL instituut die het onderwijs van de FNWI ondersteunen te integreren in de onderwijsorganisatie van de FNWI. Activiteiten die niet behoren tot de kerntaken van de faculteit worden afgestoten en de
congres van Nederlandse en Vlaamse sociologen.
kosten van tenminste k€ 700 per jaar op het eerste geldstroombudget van het instituut worden gereduceerd. Deze doelstellingen van de reorganisatie leiden tot het voorgenomen besluit het AMSTEL instituut in 2010 op te heffen. Het reorganisatietraject start in de zomer van 2010. Bij het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) start in 2009 een reorganisatie die leidt tot het instellen van een nieuwe topstructuur, een inkrimping van het personeelsbestand en beheersing van kosten. Door de reorganisatie heeft ACTA in 2009 een positief exploitatieresultaat. De reorganisatie is nog niet afgerond. Momenteel verkeert ACTA in een postreorganisatiefase waarbij door de komende verhuizing opnieuw interne zaken veranderen. Zo is het voor de verhuizing noodzakelijk om de inrichting van de patiëntenlogistiek passend in de indeling van de ACTA-nieuwbouw te ontwerpen. ACTA overweegt om haar eigen tandtechnisch laboratorium in 2010 uit te besteden. ACTA grijpt de verhuizing aan om een aantal interne processen te optimaliseren. Diverse zorgprocessen worden geprotocolleerd en gestandaardiseerd en ondersteunende administratieve processen geoptimaliseerd. Een nieuwe website, een nieuwe huisstijl en het duurzaam opbouwen van de merknaam ACTA door middel van verschillende projecten, zullen de uitstraling van ACTA veranderen.
16 juni
Minister van
Duurzame bedrijfsvoering De UvA onderneemt verschillende stappen om een duurzamere instelling te worden. Zo formuleert het College van Bestuur duurzaamheiddoelstellingen: n 30% energie-efficiency verbetering in 2020 t.o.v. 2005 in het kader van de meerjarenafspraken over energieefficiency (MJA 3); n 40% CO2-reductie in 2025 ten opzichte van 1990; n 50% duurzaam inkopen in 2012 in het kader van het convenant dat is gesloten met minister Cramer van VROM. In het najaar van 2009 stelt het College van Bestuur een energie-efficiencyplan op om de duurzaamheiddoelstellingen te realiseren. In dit energie-efficiencyplan staan vierentwintig maatregelen die in de periode 2009-2012 worden uitgevoerd. Daarnaast spelen in 2009 verschillende afzonderlijke duurzame projecten. Zo opent de UvA als eerste universiteit in Nederland een CO2-neutrale computerzaal, een initiatief van een UvA-student, stelt de universiteit een duurzaamheidplan op voor het Science Park en besluit de universiteit de nog nieuw te bouwen Universiteitsbibliotheek Geesteswetenschappen aan te sluiten op de warmtekoude opslag van de Amsterdamse binnenstad.
Universiteitsbibliotheek De Universiteitsbibliotheek voltooit met succes twee grote projecten die de bibliotheeksystemen vernieuwen. Het ene project betreft de aankoop, de catalogisering en de uitleen van bibliotheekmaterialen, inclusief elektronisch materiaal. Het andere project betreft het gebruik van chips in plaats van de oude barcodes voor de beveiliging en uitleen van boeken. Gebruikers van UvAbibliotheken kunnen daardoor nu, zonder tussenkomst van een medewerker, boeken lenen. Zo opent de Rode Ruimte in 2009 haar deuren, een uitleenruimte
in de UB aan het Singel waar bezoekers aangevraagde materialen zelf uit een van de 1.200 boxen kunnen halen en aan zichzelf kunnen uitlenen. Deze nieuwe faciliteit is bekroond met de The Great Indoors Award 2009, de internationale design- en architectuurprijs. De Erfgoeddivisie krijgt een nieuwe directie en start onder leiding van Steph Scholten met een reeks projecten, manifestaties en tentoonstellingen. ‘Een Reis door Joodse Werelden’ is een van de tentoonstellingen en toont stukken uit de privécollectie van de Zwitserse verzamelaar René Braginsky. Het Allard Pierson Museum bestaat 75 jaar en ter gelegenheid daarvan vaart enkele dagen een unieke Romeinse boot over de Amstel.
Administratief Centrum Het Administratief Centrum (AC) werkt in 2009 aan de kwaliteit van haar dienstverlening. Zo hanteert het AC in 2009 maandelijkse deadlines voor de financiële administratie en de aanleverende afdelingen. De kwaliteit van de financiële informatie verbetert hierdoor. Daarnaast zet het AC onder meer de afdeling Functioneel Beheer SAP op, sluit de studentenadministratie haar inschrijfsysteem succesvol aan op Studielink, het landelijke informatiesysteem van universiteiten en hogescholen, en voert de Servicedesk een nieuw calltracking systeem in om het tempo en de kwaliteit van het afhandelen van vragen en klachten, te sturen. Het AC brengt het aantal vragen en klachten in 2009 met meer dan 30% terug. Ook intern werkt het AC aan kwaliteit. Medewerkers ontwikkelen zich op het gebied van automatisering en klantgericht werken. Het ziekteverzuimpercentage daalt van 7,2 % naar naar 5,4%.
Facilitair Centrum
41
Het Facilitair Centrum (FC) is in 2006 opgericht om uniforme en faculteitsoverstijgende dienstverlening te bieden. Het FC zet de ingezette lijn van 2008, het verbeteren van de dienstverlening, door met als resultaat dat de de klanttevredenheid met een halve punt is toegenomen naar 6,8. Specifieke acties uit de UvA Medewerkersmonitor 2008 zijn gerealiseerd. De servicegraad, het aantal opgeloste storingen binnen vastgestelde doorlooptijd, is gestegen van 50% naar 65%. Met de cateraar Sorbon stelt het FC Sorbon een verbeterplan op met als gevolg dat de klanttevredenheid toeneemt. Het contract met de cateraar is niet verlengd. Syllabus+, het roosterreserveringssysteem, is in 2009 door alle faculteiten in gebruik. Mede hierdoor wordt goed ingespeeld op de extra studentinstroom bij de start van het collegejaar 20092010. Het FC levert een grote bijdrage aan de inrichting en het inhuizing van de eerste fase FNWI. De samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam krijgt meer vorm: UvA en HVA hebben nu één inkoopteam.
Informatiseringscentrum Het Informatiseringscentrum (IC) werkt in 2009 aan een transparanter en beter beheersbare ICT-omgeving die de flexibiliteit op het organisatieniveau vergroot. Zo is het programma UvA-werkplek, waarin een standaardwerkplek voor de UvA is ontwikkeld en uitgerold, in 2009 afgesloten. In totaal zijn in het programma ruim 5000 UvA-werkplekken gerealiseerd. In 2009 krijgen onder andere de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, het Administratief Centrum en het Facilitair Centrum UvA-werkplekken. De studentenportal Mijnuva.nl, de ingang voor alle informatie over studeren aan de UvA, en de Zelfbediening, een onlinetool waarmee medewerkers onder
Financiën Wouter Bos geeft het onderzoeksrapport 'De bevoegdheden van
42
‘We zijn inventief, daar zijn we wetenschappers voor.’ Christa Testerink Docent en onderzoeker bij het Swammerdam Institute for Life Sciences (SILS) ‘Op het gebied van onderwijs is het nieuwe FNWI-gebouw een absolute verbetering. In ons oude gebouw dat hier verderop stond, werkten de faciliteiten vaak niet. Nu wel. Je sluit je laptop zo aan, overheadprojectoren werken en het is erg gebruiksvriendelijk. Het is fijn dat we met ons hele instituut bij elkaar zitten. Voor de verhuizing naar de nieuwbouw zaten we verspreid over drie verschillende locaties. In juni verhuist het laatste deel van ons instituut, dat nu nog op het Roeterseiland zit, naar het Science Park. Door de open ruimtes in het gebouw kom ik vaker collega’s tegen en ik loop makkelijker ergens naar binnen. De open structuur zorgt voor een open sfeer. Het komt regelmatig voor dat ik een collega opzoek om iets te vragen en een kamergenoot van mijn collega vervolgens zegt: ‘Hé nu ik je toch zie, ik wil je iets vragen over planten’. Ook concreet heeft de
aanwezigheid van andere bètawetenschappers al een soort van kruisbestuiving opgeleverd. Samen met een collega van het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED) geven we onze bachelorstudenten binnenkort college over Ecogenomics. Over de opstarthindernissen komen we wel heen. We zijn inventief, daar zijn we wetenschappers voor. Nu lopen we nog buitenom naar de kas waar we proeven doen met planten. Planten reageren onmiddellijk op kou. Het rondje buitenom levert de planten zo veel stress dat we daar vaak geen proeven mee kunnen doen. Bovendien zijn het vaak transgene planten waar je voorzichtig mee moet zijn. Daarom vervoeren we de planten en zaden nu veilig met een soort cateringwarmhoudkar. Ik onderzoek hoe planten zich aanpassen aan ongunstige omstandigheden. Binnenkort start ik een project waarin ik kijk
hoe de modelplant arabidopsis, zandraket, zich op een natuurlijke wijze aanpast aan zijn leefomgeving, bergen, kust of extreme temperaturen. Misschien vind ik in de bouwput die het Science Park nu nog is wel een hele bijzondere arabidopsis. Die noem ik dan arabidopsis Science Park.’
De Nederlandsche Bank inzake Icesave', dat is opgesteld door prof. mr.
meer verlof aanvragen, zijn vernieuwd. De deskundigenbank, een databank voor Persvoorlichting waarmee wetenschappers en hun onderzoeksprojecten worden bijgehouden, is opgeleverd. Net als de overige dienstverlenende eenheden heeft ook het IC in 2009 een convenant gesloten met het CvB om excellente dienstverlening te bereiken.
Bestuursconvenanten met de Gemeenschappelijke Dienstverlende Eenheden In het Instellingsplan 2007-2010 heeft de UvA zich ten doel gesteld om excellente dienstverlening te realiseren voor studenten en medewerkers. Om dat te bereiken sluit de College van Bestuur in 2009 convenanten met haar Gemeenschappelijke Dienstverlenende Eenheden: Administratief Centrum (AC), Facilitair Centrum (FC), Informatiseringscentrum (IC) en Universiteitsbibliotheek (UB). De Diensten hebben een aantal algemene doelstellingen en kritische prestatie indicatoren (kpi’s). De algemene kpi’s klanttevredenheid studenten, klanttevredenheid medewerkers en medewerkertevredenheid, worden jaarlijks gemeten. De nulmeting vond in 2008 plaats. De prestaties op de kpi’s in relatie tot de streefwaarden worden periodiek besproken aan de hand van het de uitkomsten van het dienstverleningsonderzoek en de eigen bevindingen.
Samenwerking UvA- HvA De Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam werken niet alleen samen op het gebied van onderwijs en onderzoek maar ook op het gebied van de bedrijfsvoering. Zo werkt Bureau Kennistransfer UvA AMC voor beide instellingen, biedt het Universitair Sport Centrum faciliteiten aan studenten van zowel UvA als HvA en is CREA het culturele studentencentrum van beide instellingen. In 2009 zijn samenwerkingsprojecten
gestart binnen de Gemeenschappelijke Dienstverlenende Eenheden met de gelijksoortige diensten van de HvA. Het doel van de samenwerking is het behouden en vergroten van de kwaliteit van de dienstverlening en het op lange termijn efficiënter maken van de diensten. De samenwerkingsprojecten zijn praktisch aangepakt en binnen de lijnorganisatie als project per gelijksoortige dienst vormgegeven. Deze projecten worden gezamenlijk vormgegeven door de directeuren van de diensten van zowel de UvA als de HvA. Per samenwerkingsproject is één directeur als projectleider benoemd. Eind 2009 zijn de conceptprojectplannen opgeleverd en die worden in 2010 uitgevoerd. De samenwerking is in eerste instantie gericht op het uitwisselen van kennis en kunde, daarnaast word gestreefd naar de realisatie van schaalvoordelen op die vlakken waar dit wenselijk en noodzakelijk is.
UvAdata: Managementinformatie Online In 2009 zijn de eerste twee releases van UvAData opgeleverd. Met UvAData is de toegang tot beschikbare managementinformatie binnen de instelling verbeterd, ook omdat de rapportages aansluiten bij de strategische doelen van de UvA, zoals vastgelegd in convenanten en kpi’s. Zo hebben geautoriseerde gebruikers toegang tot een groot aantal actuele en betrouwbare rapportages over onderwijs en studenten, personeel en financiën. De rapporten ontsluiten, naast informatie uit concernadministraties SAP en ISIS, ook landelijke bestanden, waardoor ontwikkelingen van de UvA vergeleken kunnen worden met die van de zusterinstellingen. Ook historische ontwikkelingen zijn eenvoudig inzichtelijk te maken. Geautoriseerden die toegang hebben tot het ‘eigen’ gedeelte van UvAData kunnen gegevens tot in detail bekijken en analyseren. Het is de bedoe-
ling om in de toekomst ook andere domeinen, onder meer onderzoek en huisvesting, in UvAData te ontsluiten. Ook zal sterk worden ingezet op verdere training van de kerngebruikers en op de uitrol van UvAData binnen de universiteit.
43
Huisvesting De belangrijkste doelstellingen van het huisvestingsbeleid van de UvA zijn het versterken van de universitaire gemeenschap en van de binding tussen studenten en medewerkers van verschillende UvAonderdelen, het versterken en vervlechten van de relatie UvA en de stad Amsterdam, de samenwerking stimuleren, het efficiënt gebruik van middelen en het verbeteren van de mogelijkheden om groei en krimp van studentenaantallen op te vangen. Dit huisvestingsbeleid krijgt vorm in de clustering van huisvesting op vier plekken in de stad: de Binnenstad, het Roeterseiland, het Science Park en het Medical Science Park (AMC). De Faculteit der Geneeskunde AMCUvA blijft in Amsterdam-Zuidoost, de bètafaculteit komt in het Science Park in de Watergraafsmeer, de gammafaculteiten op het Roeterseiland en het alfacluster (Oudemanhuispoort en Binnengasthuisterrein) blijven in de binnenstad. De Faculteit der Tandheelkunde verhuist naar de nieuwbouw van Tandheelkundig Centrum ACTA aan de Zuidas van Amsterdam.
Het Bètacluster Science Park De samenwerking tussen wetenschap en bedrijvigheid staat centraal binnen het Bètacluster op het Science Park. Het Science Park is één van de belangrijkste speerpunten in de ontwikkeling van de Amsterdamse kennisinfrastructuur en -economie. De universiteit, NWO-instituten, de private sector en de gemeente
Adrienne de Moor-van Vugt en prof. mr. Edgar du Perron van het Centrum
44
Amsterdam werken hier intensief samen. Gezamenlijk vormen zij een van de belangrijkste landelijke onderzoekscentra op het gebied van Science, waaronder Life Science en ICT. In het voorjaar van 2009 neemt het eerste deel van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica zijn intrek in het nieuwe gebouw aan Science Park 904. Via de Amsterdam Graduate School of Science, een samenwerkingsverband van UvA en VU, levert ook de Vrije Universiteit (VU) een bijdrage aan het Science Park. Op 6 oktober, krap negen maanden na het feestelijk slaan van de eerste paal voor het nieuwe Universitair Sportcentrum (USC), wordt de volgende mijlpaal bereikt: het hoogste punt. Half december opent burgemeester Job Cohen het nieuwe treinstation Amsterdam Science Park.
Het Gammacluster Roeterseiland Het Roeterseiland wordt het grootste, meest studentrijke cluster van de UvA. Hier zijn de gammafaculteiten gevestigd: de Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB) en een deel van de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen (FMG). Op termijn volgen de overige opleidingen van de FMG en, na verhuizing rond 2016, neemt ook de Faculteit der Rechtsgeleerdheid (FdR) haar intrek op het Roeterseiland. Samen tellen zij rond 16.000 studenten (2009) en 1375 (fte) medewerkers. Op het Roeterseiland staat de studie van mens en maatschappij centraal. De sterke maatschappelijke oriëntatie van de UvA krijgt hier vorm en inhoud. Naast het cultureel centrum CREA krijgen op de campus ook winkels, horeca en (studenten)woningen een plek. De nabijheid van de HvA-Amstelcampus met 25.000 hbo-studenten zal dit deel van de stad een dynamiek en een sterke economische impuls geven.
Het Amsterdam University College (AUC), een samenwerkingsverband van UvA en VU, opent in september 2009 aan de Plantage Muidergracht 14 voor de eerste 200 studenten zijn deuren. De studenten wonen op het Science Park in de Watergraafsmeer. In 2012 wordt het nieuwe onderwijsgebouw voor het AUC opgeleverd, dan studeren en wonen alle studenten van het AUC op het Science Park.
begin 2012 beschikbaar zouden moeten zijn). Ook de afstoting van de panden van het Zoölogisch Museum Amsterdam is (voor 2011) in het plan voorzien, in relatie tot de onderbrenging van dit museum in het Nederlands Centrum voor Biodiversiteitsonderzoek (NCB), samen met Naturalis en het Nationaal Herbarium.
Het voormalige BCP Jansen gebouw, ook wel gebouw M (Plantage Muidergracht 12), is gerenoveerd en deels van nieuwbouw voorzien. Het bouwdeel aan de Plantage Muidergracht heeft nieuwe bakstenen gevels en een nieuw interieur. Hier is onder andere de Amsterdam Business School (ABS) van de UvA gehuisvest. In het nieuwe onderwijsgedeelte op de kop van het gebouw aan de Plantage Kerklaan zijn onderwijszalen en een nieuwe tentamenzaal gerealiseerd. Deze zijn in november in gebruik genomen.
ACTA In de zomer bereikt de nieuwbouw van ACTA, de gezamenlijke faculteit Tandheelkunde van de UvA en de VU het hoogste punt. Het nieuwe gebouw ligt direct naast het VUmc. Hierin worden naast ACTA de opleiding Mondzorgkunde van Hogeschool InHolland en de Stichting Bijzondere Tandheelkunde (SBT) gehuisvest. Het nieuwe gebouw wordt september 2010 in gebruik genomen.
Overige Andere belangrijke onderdelen van het Huisvestingsplan zijn de renovatie van de Oudemanhuispoort (vanaf circa 2016) en de toekomstige huisvestingssituatie van de Universiteitsbibliotheek (waarvoor de benodigde vergunningen
voor Financieel Recht van de UvA, aan de Tweede Kamer.
9 juli
Zijne
Alumni en donateurs De Universiteit van Amsterdam bouwt aan een duurzame relatie met haar afgestudeerden. Niet alleen om de band tussen haar alumni en de wetenschapsbeoefening aan de UvA te versterken, maar ook om de band tussen alumni onderling te verstevigen. Samen met de Amsterdamse Universiteits-Vereniging (AUV) organiseert de UvA jaarlijks verschillende activiteiten om afgestudeerden blijvend bij de universiteit te betrekken en - vanuit het Amsterdams Universiteitsfonds - om fondsen te werven voor academische doelen. De UvA biedt haar alumni de gelegenheid het netwerk van de academische gemeenschap verder uit te bouwen via de in 2009 gelanceerde online alumnicommunity. Ook het Loopbaanprogramma, waarmee UvA-alumni hun academische en persoonlijke ontplooiing een impuls kunnen geven, wordt in 2009 gecontinueerd.
Universiteitsdag Op de jaarlijkse Universiteitsdag in juni volgen ruim duizend alumni, (oud-) medewerkers en donateurs colleges en debatten over actuele vraagstukken op het snijvlak van cultuur, maatschappij en wetenschap. Toonaangevende UvAwetenschappers en gerenommeerde UvA-alumni uit de beroepspraktijk discussiëren en geven colleges. Onder meer Piet Borst, emeritus hoogleraar Klinische biochemie, Arnoud Bout, hoogleraar Financiële markten, Birgit Donker, hoofdredacteur van NRC Handsblad, en Dick Swaab, hoogleraar Neurobiologie, nemen deel aan de discussies en debatten José van Dijck, decaan van de Faculteit der Geesteswetenschappen, reikt op de slotmanifestatie de UvA-scriptieprijzen uit.
Koninklijke
Hoogheid
de
Prins
van
Oranje
Amsterdamse UniversiteitsVereniging
45
De Amsterdamse Universiteits-Vereniging is met haar nieuwe voorzitter Harry Starren, algemeen directeur van De Baak, volop in ontwikkeling. Door de toenemende betrokkenheid van alumni bij de universiteit groeit het aantal AUV-leden tot 6.500. Dat zijn 500 leden meer dan in 2008. Ook de oplage van het volledig vernieuwde SPUI, het magazine voor alumni en vrienden van de UvA, gaat omhoog. In 2009 ontvangen ruim 80.000 alumni van wie het adres bekend is en alle UvA-medewerkers SPUI. Het jaar daarvoor kregen zo’n 75.000 mensen SPUI in de brievenbus. De alumnikring van Europese Studies sluit zich in 2009 aan bij de AUV. De Amsterdamse Universiteits-Vereniging telt inmiddels 16 actieve kringen. Nieuw in 2009 is de alumnicommunity op internet, een sociaal netwerk waarbinnen alumni onder meer op zoek kunnen gaan naar oud-studiegenoten. De AUV-ledendag vindt in november 2009 voor de 62ste keer plaats. Op deze dag houdt Louise Fresco, universiteitshoogleraar Grondslagen van duurzame ontwikkeling in internationaal perspectief, een lezing. De AUV-alumikringen verzorgen op deze dag parallelle bijeenkomsten tijdens het middagprogramma.
Amsterdams Universiteitsfonds Via donaties naar aanleiding van de derde Jaarfondscampagne brengen alumni en vrienden van de Universiteit van Amsterdam € 75.000 bijeen voor vijf academische doelen. Het Amsterdams Universiteitsfonds beheert 51 fondsen met een gezamenlijke waarde van zo’n 10 miljoen. Daarvan is in 2009 in totaal ruim € 300.000 uitgekeerd aan subsidies. 300 excellente studenten ontvangen subsidie om onder-
opent
de
MARE-conferentie
46
zoek of een deel van hun studie in het buitenland te verrichten. Ook 100 studentenorganisaties, UvA-instituten en aan de UvA-gelieerde organisaties krijgen financiële steun via het Amsterdams Universiteitsfonds. In 2009 richten alumni en vrienden van de UvA drie nieuwe Fondsen op Naam op: het Amstelfonds, Monika Fermé Fonds en Fonds Andragologie. Dit zijn fondsen waarvan de oprichters in overleg met de AUV bepalen wat het doel van het fonds is en waar de gelden heengaan.
People and the Sea V.
27 augustus
Marijke de Valck wint de Boekman
Financieel jaarverslag 2009 Rijksbijdrage De jaren 2008-2011 zijn voor de UvA in financieel opzicht mager. Hoofdoorzaak daarvan is de systematiek van de rijksbijdrage in combinatie met de snelle groei van het studentenaantal in de afgelopen jaren. a) Een extra student levert de UvA meer aan kosten op dan aan baten (extra rijksbijdrage plus collegegeld), omdat de rijksbijdrage voor een groot deel bestaat uit historisch gefixeerde componenten. b) De rijksbekostiging per student is gedaald omdat het macrobudget van het hoger onderwijs achterbleef bij de landelijke groei van de onderwijsprestaties. Dit geldt zowel voor het onderzoeks- als onderwijsdeel van de rijksbijdrage, maar het sterkst voor het onderzoeksdeel. c) De rijksbijdrage reageert sterk vertraagd, namelijk pas twee jaar na diplomering, op groei van de instroom. d) De wijze waarop de invoering van de bama-structuur in de berekening van de rijksbijdrage is verwerkt, komt voor de UvA neer op een forse korting zolang de opleiding geneeskunde nog geen bachelordiploma’s kent (invoe-
ring van de bama geschiedt daar vanaf september 2009). De grafiek toont het totaal van deze effecten. Duidelijk blijkt niet alleen hoezeer de onderwijsbekostiging achterblijft bij de onderwijsvraag, maar nog veel meer hoe snel het onderzoeksdeel de laatste jaren op zijn beurt bij het onderwijsdeel achterblijft. Dat is in 2009-2011 voor € 10 miljoen (6%) medeveroorzaakt door de overheveling van landelijk € 100 miljoen van de eerste naar de tweede geldstroom. Het streven is, dit geld terug te verdienen door meer subsidies en prijzen van NWO binnen te halen, zoals het ook de bedoeling van de overheveling is om een groter deel van de nationale onderzoeksmiddelen toe te delen op basis van inhoudelijke projectvoorstellen. Zie grafiek 9.
47
Het academisch ideaal van de wetenschapper die in de frontlinie onderzoek doet en tevens kennis overdraagt op zijn studenten, is daardoor voor een snel afnemend deel van de universitaire staf nog de realiteit. Op de tweede en derde geldstroom is veelal slechts personeel betaalbaar dat uitsluitend een onderzoekstaak heeft, en aan de andere kant nopen de groeiende studentenaantallen
Grafiek 9 Eerste geldstroom en studieprestaties (excl inflatie) 160
140
120
(2002 = 100)
100
80
60
2002
2003
2004
Studiepunten Studiepunten Studenten Studenten Onderwijs Onderzoek
2005
2006
Onderwijs
2007
2008
2009
2010
Onderzoek
Dissertatieprijs voor promotieonderzoek naar filmfestival.
28 augustus
48
tot de inhuur van medewerkers met uitsluitend een onderwijstaak, omdat de onderzoeksmiddelen niet meegroeien. Voor slechts 37% van de hoogleraren en universitaire (hoofd)docenten geldt dat zij nog zowel een onderwijstaak als een onderzoektaak tussen 30% en 70% hebben. De Collegevoorzitter heeft deze problematiek tot thema van zijn rede bij de opening van het studiejaar 2009-2010 gemaakt. Met betrekking tot de invoering van de bama-structuur (punt d van de genoemde oorzaken) hebben de minister en de VSNU in de zomer van 2009 op basis van onderzoek door Deloitte overeenstemming bereikt over een regeling om de resterende effecten ineens af te kopen. Voor de VSNU was dit een voorwaarde voor medewerking aan de aanstaande wijziging van het rijksbijdragemodel op basis van de rijksnota Het Hoogste Goed. Het akkoord bevestigde de eigen schatting van het College (opgenomen in de begroting 2009) dat de UvA ruim M€ 20 tegoed zou hebben uit hoofde van de bama-structuur en compenseerde daarmee een groot deel van de om deze reden eerder aanvaarde begrotingstekorten van 2008-2010. Als gevolg van de nu gesloten overeenkomst heeft de UvA van de Staat M€ 23 tegoed, waarvan M€ 15,8 op de jaren tot en met 2009 betrekking heeft en de (nog voor nacalculatie vatbare) rest op 2010. Gelet op het baten-lastenstelsel is genoemd bedrag van M€ 15,8 in de jaarrekening van 2009 verwerkt en toegevoegd aan de reserves ter delging van de tekorten van 2008 en 2009. Intussen zijn de voorstellen voor de gewijzigde verdeling van de rijksbijdrage min of meer bekend. Zij gaan uit van bekostiging van nominale studiejaren in plaats van verleende graden. Hoewel zij niet in alle opzichten voldoen aan onze visie op en inzichten over de kosten-
structuur van het onderwijs, is de modelaanpassing een verbetering ten opzichte van het huidige model, doordat de bijdrage zowel sneller als geleidelijker zal reageren op groei en krimp van studenten aantallen. Naar verwachting wordt het nieuwe stelsel met ingang van 2011 ingevoerd, met budgetneutrale ijking op 2010. De koppeling aan nominale inschrijvingsjaren neemt wel deels de prikkel tot bevordering van studiesucces weg die het huidige stelsel heeft; in die zin past het stelsel niet optimaal bij de strategische agenda van Het Hoogste Goed.
Instroom studenten en collegegeld De in 2003 ingezette verbetering van het marktaandeel wat betreft instroom van studenten zet zich sindsdien onverminderd voort. Het aantal (collegegeld betalende) studenten is sinds 2003 met meer dan 9000, ofwel 43%, toegenomen. In 2009 passeerde de UvA de grens van 30.000 studenten. Met ingang van het academisch jaar 2007-2008 is het collegegeld voor studenten van buiten de Europese Economische Ruimte (EER) een eindweegs naar kostendekkend niveau gebracht, in verband met het feit dat het Rijk deze studenten niet langer meetelt voor de hoogte van de rijksbijdrage. Tegelijk is het Amsterdam Merit Scholarships Fund ingesteld, van waaruit getalenteerde (en aanvankelijk ook de reeds vóór 2007 begonnen) studenten van buiten de EER een beurs kunnen ontvangen om hen desondanks in staat te stellen aan de UvA een (master)opleiding te volgen. Voor de opleidingen die de UvA samen met de Vrije Universiteit verzorgt (Tandheelkunde, bètamasters, University College, Tinbergeninstituut) worden de tarieven voor niet-EER studenten in nauw overleg met de VU vastgesteld. Vanaf het studiejaar 2010-2011 is de uni-
versiteit bevoegd zelf het collegegeld te bepalen voor studenten die een tweede bachelor of een tweede masteropleiding willen volgen (tenzij de tweede opleiding op het gebied van onderwijs of gezondheid ligt). Zulke studenten tellen dan niet meer bij de verdeling van de rijksbijdrage. Daarnaast noodzaakt de berekeningswijze van de rijksbijdrage vanaf 2011 tot bezinning op de bekostiging van schakeltrajecten (deficiëntie programma’s). Over beide onderwerpen zal het College in de loop van 2010 beleid bepalen; voor het jaar 2010-2011 worden nog tarieven gelijk aan het wettelijk collegegeld gehanteerd voor wie daarop onder het oude stelsel recht zou hebben gehad.
Tweede en derde geldstroom Waar de rijksbijdrage voor onderzoek in reële termen dalende is, wordt onderzoek in toenemende mate bekostigd uit de tweede en derde geldstroom. In 2009 bedroeg het contractonderzoek 25% van de totale onderzoeksbaten. Inmiddels 45% van de onderzoekstijd wordt gerealiseerd op tweede en geldstroomprojecten. Dat hogere percentage komt enerzijds doordat contractonderzoek naar verhouding meer door (goedkopere) promovendi en jonge onderzoekers wordt verricht en anderzijds doordat er begeleidingstijd vanuit de eerste geldstroom (matching) aan moet worden toegerekend. De onderstaande grafiek toont de trend in de baten uit contractonderzoek. De voornaamste trends zijn: n Het aandeel van de Europese Commissie, via het zesde en zevende kaderprogramma en de ERC-grants, is in 2008 en 2009 toegenomen. n In 2009 is de tweede geldstroom sterk gestegen. Dit komt omdat NWO meer is gaan bevoorschotten op Veni-Vidi-Vici subsidies om het kaseffect van de verlegging van € 100 miljoen van eerste naar tweede geld-
De leerstoelgroep Geschiedenis van de Hermetische Filosofie en Verwante
stroom teniet te doen. De ontvangen voorschotten worden echter in de exploitatie gecorrigeerd (‘mutatie onderhanden werk’) en op de balans gebracht. n Er zijn meer projecten waarvan een deel van de omzet wordt doorgeschoven naar consortiumpartners (‘overdracht contractsommen’). n De opdrachten uit het bedrijfsleven lopen terug.
49
Grafiek 10 Ontwikkeling contractonderzoek 90 80 70 60 50 40
n Bedrijven n Overige non-
30
n Nationale over-
profit heden
20
n Internationale
10
Per saldo is de werkelijke netto omzet contractonderzoek in 2009 slechts licht gestegen tot M€ 62,9. Het UvA-model van integrale kostentoerekening is ter certificering aan de Europese Commissie aangeboden, teneinde de verantwoordingslast per project sterk te reduceren. Indien het certificaat voorjaar 2010 wordt verstrekt, is de UvA één van de allereerste universiteiten in Europa die structureel aan de Brusselse verantwoordingseisen voldoet (en impliciet ook aan die van het Nederlandse SiSa-convenant). Het kostenmodel laat zien dat de tweede geldstroom (NWO, KNAW) gemiddeld 54% van de integrale kosten van het onderzoek dekt en de derde geldstroom 75%. Zie grafiek 10. 90 80
Onderwijs en onderzoek 70 60
In de begroting 2010 is te zien dat het 50 onderwijsdeel van de rijksbijdrage voor het eerst het onderzoeksdeel40overtreft. Het moment dat in de eerste30geldstroom 20 de onderwijsmiddelen (uit rijksbijdrage 10 het en collegegeld samen) die voor onderzoek overtroffen lag in 02006. De onderstaande grafieken tonen in geld en in wp-uren de verhouding tussen het totaal van onderwijs en onderzoek binnen de Universiteit in 2009 (exclusief Geneeskunde en Tandheelkunde). Zie grafiek 11 en 12.
0
organisaties
n NWO/KNAW 2005
2006
2007
Na aftrek overdracht contractsommen
2008
2009
Na correctie en mutatie onderhanden werk
Grafiek 11 Middelenverdeling onderwijsonderzoek
Grafiek 12 Verdeling tijdsinzet onderwijsonderzoek 0,3%
2,4%
31,5%
32,3%
42,2% 35,8%
2,2%
7% 7,6%
10,9%
4,6%
n Onderwijs 1e gs n n n n
4,8%
n Onderwijs 1e gs
Onderwijs 3e gs Onderzoek 1e gs Onderzoek 2e gs Onderzoek 3e gs Overige baten
Onderwijs 3e gs
n Onderzoek 1e gs n Onderzoek 2e gs n Onderzoek 3e gs n Overig 1e gs n Overig 2e gs
originele tabel
17,9%
90 80 70 60 50 40
Van het geld gaat 45% op aan onderwijs, van de wp-uren 31%. Dat verschil heeft twee oorzaken: n op onderwijs drukken meer niet2005zoals 2006collegezalen 2007 2008 personele kosten, en studentenvoorzieningen (gemiddeld ruim € 1.100 per student per jaar) en kosten van ondersteunend personeel (studieadviseurs, onderwijsbalies);
n
2009
onderwijs wordt voor een belangrijk30 deel gegeven door docenten, univer-20 sitaire (hoofd)docenten en hoog- 10 0 leraren, terwijl in het onderzoek ook lager ingeschaalde promovendi en postdocs werken (en deels ook medewerkers waarvan de UvA de loonkosten niet zelf hoeft te dragen omdat bijvoorbeeld FOM dat doet).
Stromingen viert haar tienjarig bestaan met de conferentie 'Hermes in the
50
Financieel resultaat 2009 Het resultaat van de UvA ‘in enge zin’ voor 2009, dat wil zeggen zonder de deelnemingen maar inclusief het dividend over 2008 en rekening houdend met een begrote storting in de reserves van per saldo M€ 0,9, was begroot op M€ -9,0. Als gevolg van de invoering van RJ660, waarmee in de begroting 2009 nog geen rekening was gehouden, moet dit thans gelezen worden als M€ -12,11. Dit resultaat is uitgekomen op M€ 1,4, vooral door de reeds genoemde bama-compensatie van M€ 15,8. Zonder deze compensatie was het resultaat per saldo M€ 2,3 onder het begrote resultaat uitgekomen, om redenen die in het financieel verslag verder worden toegelicht. Het resultaat van de UvA enkelvoudig is uitgekomen op M€ 2,0. Dit is het resultaat van de UvA ‘in enge zin’ aangevuld met de mutatie van de netto vermogenswaarde van de deelnemingen (resultaat minus uitgekeerd dividend) en met het aandeel van de UvA in het Centrum voor Nascholing Amsterdam. Het resultaat van de geconsolideerde jaarrekening is uitgekomen op M€ 2,9. Dit is gelijk aan het resultaat van UvA enkelvoudig vermeerderd met het resultaat van die geconsolideerde entiteiten (vooral stichtingen) die in de enkelvoudige jaarrekening niet op netto vermogenswaarde worden gewaardeerd. In het resultaat is een derdenaandeel van -M€ 0,2 begrepen (aandeel van de Vrije Universiteit in ACTA Holding bv). Het eigen vermogen van de groep stijgt
1 In verband met de omrekening van oude investeringen naar de componentenmethode is het vermogen ultimo 2008 met M€ 28 toegenomen, maar namen ook de
over 2009 van M€ 272,7 naar M€ 274,4 (inclusief derdenaandeel van M€ -0,2). Deze stijging is als gevolg van enkele rechtstreekse vermogensmutaties M€ 1,2 lager dan het groepsresultaat.
De begroting 2010 In zijn vergadering van 10 december 2009 heeft het College voor de Universiteit van Amsterdam enkelvoudig, dus exclusief gelieerde ondernemingen, de begroting voor 2010 vastgesteld. De Raad van Toezicht heeft deze begroting op 16 december goedgekeurd. De navolgende tabel vat de begroting 2010 samen in M€ en vergelijkt deze met de realisatie 2008 en de begroting en uitkomst 2009 (enkelvoudig). Zie tabel 20. In de begroting 2010 is de tranche 2010 van de bama-compensatie van M€ 7,2 nog niet als bate verwerkt. In deze presentatie is verder het bedrag van de werkplaatsfunctie voor het Academisch Ziekenhuis begrepen; daardoor is het totaal der baten en lasten in 2009 M€ 84,1 hoger dan in de jaarrekening zelf. De overdracht aan het AMC is netto weergegeven, dat wil zeggen na aftrek van de bijdrage van het AMC aan de kosten van de UB en de studenten voorzieningen van de UvA. In essentie is de begroting opgemaakt op basis van de in 2008 uitgevoerde review van het allocatiemodel. In de Kaderbrief 2009 was met behulp van het Financieel Prognosemodel een pad geschetst om het in 2008 bestaande begrotingstekort van € 14 miljoen geleidelijk weg te werken; volgens dat pad zou in 2010 een tekort van circa M€ 7 aanvaardbaar zijn. Het resultaat van de begroting 2010 is beduidend gunstiger uitgekomen, met als hoofdoorzaken:
een minder ongunstig bama-effect in de rijksbijdrage dan vorig jaar nog was geschat; n 9% groei van het aantal studenten en daarmee het collegegeld; n de nog lage rentestand; n de genomen maatregelen ten aanzien van de tekorten van de diensten. n
Toegestaan is dat de FNWI in 2010 een aanmerkelijk tekort van maximaal M€ 3,5 zal hebben. Deze faculteit zal de komende jaren in totaal M€ 10 (10%) bezuinigen, deels vanwege de overheveling van onderzoeksbudget naar andere faculteiten en deels ter bekostiging van eigen nieuw beleid. In het convenant is de weg daarnaartoe aangegeven. Voor zover aan andere eenheden een tekort is toegestaan, betreft dit de aanwending van bestemde reserves voor het doel waarvoor zij gevormd waren. Voor het overige zijn de meevallers gebruikt om versneld tot begrotingsevenwicht te komen. De uitvoering van het Huisvestingsplan, vooral de nieuwbouw in het Science Park en de algehele renovatie van het Roeterseiland, stelt de komende jaren strenge eisen aan het financieel beheer in de gehele organisatie. Door de kredietcrisis zijn de banken voorzichtiger met het beschikbaar stellen van vermogen en is er de noodzaak om scherp te sturen op de solvabiliteit en de debt service coverage rate (DSCR). Op dit moment is laatstgenoemde de meest kritische van beide kentallen. Dit betekent dat er geen ruimte meer is voor eenheden om hun begroting te overschrijden en dat de begroting in 2011-2016 jaarlijks liefst een overschot van 3-5 miljoen (2-3%) zal moeten nastreven om het eigen vermogen waardevast te houden.
reguliere en inhaalafschrijvingen in 2009 toe. Voorts komt een onttrekking aan de asbestreserve ten laste van het resultaat, waar hij voorheen via een voorziening liep.
Academy'.
1 september
Minister Guusje ter Horst spreekt bij Opening
51
Grafiek 13 Balansprognose HVP 2010 miljoen € 800 700 600 500 400 300 200
2035
2034
2033
2032
2031
2030
2029
2028
2027
2026
2025
2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
2014
0
2013
100 2012
Bij de overdracht (in 1995) van de integrale verantwoordelijkheid voor huisvesting aan de universiteiten heeft de rijksoverheid onvoldoende aanvullend budget toegekend om op de lange termijn adequate universitaire huisvesting te garanderen, zoals de commissie Koopmans heeft bevestigd. De kosten van bouwen en verbouwen in de Amsterdamse binnenstad zijn ook nog eens beduidend hoger dan op nieuwe grond of buiten de Randstad, zonder dat dat aspect in de rijksbekostiging is verdisconteerd. In de afgelopen jaren zijn bovendien de wettelijke richtlijnen voor het gebruik van gebouwen, voor diverse arbo- en milieu-aspecten en voor de aanwezigheid van asbest aanzienlijk verscherpt. Daarmee blijft beheersing van het beslag van huisvestingskosten op de universitaire middelen onveranderlijk van groot belang.
2011
Zie grafiek 13.
2010
Het Huisvestingsplan 2010 leidt, ceteris paribus, zonder rekening te houden met inflatie en berekend bij een rente van 5%, tot de balansontwikkeling in de navolgende grafiek; de zwarte stippellijn daarin laat zien dat als gevolg van de piek in investeringen in de komende jaren het eigen vermogen zal dalen tot een laagste punt van ongeveer 24% van het balanstotaal in 2017-2021. Dit wordt verantwoord geacht, omdat de Universiteit nog stille reserves heeft en omdat de bank een ondergrens van 15% aanvaardbaar vindt. Het maximaal te lenen bedrag zal, als alle plannen doorgaan, bijna M€ 400 bedragen (rond 2018).
Tabel 20 ___________________________________________________________________________________ Bedragen in M€ Begroting Realisatie Begroting Realisatie 2010 2009 2009 2008 ________________________________ ___________ _____________ ___________ ___________ Rijksbijdrage 430,3 439,2 414,3 408,4 Collegegelden 51,8 48,5 44,7 44,0 Contractonderwijs 9,9 12,5 9,9 12,4 Contractonderzoek 59,1 73,9 55,6 63,1 Mutatie onderhanden werk 0,0 -11,0 0,9 -3,6 Overige baten 62,4 34,9 50,8 36,7 Totale baten 613,5 597,9 576,2 561,0 Personele lasten 302,7 296,3 296,5 290,3 Afschrijvingen 36,4 28,9 31,2 20,2 Overdracht AMC (netto) 141,0 144,3 139,8 135,3 Overige overdrachten 42,1 16,6 19,3 18,2 Overige instellingslasten 87,0 112,0 97,3 96,2 Totale lasten 609,2 598,1 584,1 570,3 Saldo van baten en lasten 4,3 -0,2 -7,9 -9,3 Saldo financ. baten/lasten -5,5 2,2 -1,1 5,5 Resultaat (exploitatiesaldo) -1,2 2,0 -9,0 -3,8 ________________________________ ___________ _____________ ___________ ___________
2009
Huisvesting
n Overige vlottende activa n Liquide middelen n Financiële vaste activa n MVA inventaris n MVA vastgoed Reserve HVP Algemene/overige reserves
Academisch Jaar.
11 september
Prof. dr. Piet de Rooy wordt na zijn
52
Risicoparagraaf Het risico in de divergentie tussen rijksbijdragemodel en interne budgetverdeling is met de eerder genoemde aanpassingen in het interne allocatiemodel beheersbaar gemaakt. De voornaamste (financiële) risico’s van de Universiteit zijn thans de volgende.
Gevolgen kredietcrisis Weerslag op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek van de omvangrijke bezuinigingen die het kabinet met ingang van 2011 heeft aangekondigd. n Uitwerking van de heroverwegingsronde die voorjaar 2010 nieuwe visies op de rol en verantwoordelijkheid van de overheid moet opleveren waardoor de rijksbegroting circa 20% kleiner zou kunnen worden. n Strengere eisen voor het verkrijgen van bankleningen. n
Huisvestingskosten Bouwkostenstijgingen boven de loonprijscompensatie die de UvA ontvangt (c.q. kan doorberekenen) – in het Huisvestingsplan is hiervoor met een historisch bepaalde 1% per jaar gerekend. n Toereikendheid van de aan het Huisvestingsplan 2010 ten grondslag liggende investeringsramingen. n Huisvestingskostenontwikkeling van het AMC. n
Rijksbijdrage en wettelijk collegegeld Sluipende bezuiniging (achterblijven bij de kostenontwikkeling) in de rijksbijdrage en de hoogte van het wettelijk collegegeld. n Verlies van ‘onderhanden werk’ positie bij overgang op het nieuwe rijksbijdragemodel in 2011. De UvA heeft zo’n positie opgebouwd door (a) studentengroei sinds 2002 en (b) verlate n
invoering van de bama-structuur in Geneeskunde waarvoor wel al in de rijksbijdrage gekort is.
Volumeontwikkeling Effect van mogelijke wijzigingen in de studiefinanciering. n Succes van het beleid ten aanzien van internationale (niet-EER) studenten. n Verbetering van het studierendement (voorkóming van uitval na het eerste jaar). n Beheersing van het volume aan studeerprestaties waarvoor geen dekking in rijksbijdrage en/of collegegelden is begrepen of vanaf 2011 zal zijn begrepen (schakelprogramma’s, tweede studies, studie-uitval na het eerste semester, honours tracks enzovoort). n Marktaandeel tweede geldstroom en ontwikkeling derde geldstroom. n
(‘private’) taken, onder te brengen in separate gelieerde ondernemingen, welke zonder subsidie vanuit de Universiteit dienen te opereren. Uitbesteding van kerntaken aan private organisaties komt niet voor. In 2006 heeft het ministerie van OCW bij de UvA en enkele andere universiteiten en hogescholen een themaonderzoek uitgevoerd naar de eventuele besteding van publieke middelen aan ‘private’ activiteiten. Het eindverslag hiervan is medio 2007 uitgebracht en bevat geen bevindingen hieromtrent.
Kostenontwikkeling Realisering van kostenbesparingen door standaardisering en rationalisering van interne dienstverlening en besturing. n Loonkostenontwikkeling in relatie tot de loonprijscompensatie in de rijksbijdrage en het collegegeld. n Kosten van kapitaal (rentestanden op de geld- en kapitaalmarkt en de kredietopslagen die de banken daarop vragen). n
Wettelijk kader Sinds de Commissie-Schutte is er veel aandacht voor het formele wettelijke kader waarin het hoger onderwijs functioneert. De Universiteit van Amsterdam onderscheidt in dit verband, refererend aan artikel 1.3 van de WHW, wettelijke en niet-wettelijke taken, en binnen de wettelijke taken de wel en niet-bekostigde (op grond van artikel 1.9 van de WHW). De UvA voert het beleid om haar niet-kerntaken, waaronder a fortiori eventuele niet-wettelijke
afscheidscollege benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau.
20
Geconsolideerde balans per 31 december 2009
53
De balans is na resultaatbestemming opgesteld. ________________________________________________________________________________________________________ 1 ACTIVA 31.12.2009 31.12.2008 ____ _______________________ ____________ ____________ ____________ ____________ VASTE ACTIVA 1.1 Immateriële vaste activa 0 0 1.2 Materiële vaste activa 447.819 391.510 1.3 Financiële vaste activa 30.490 14.886 ____________ ____________ Totaal vaste activa 478.309 VLOTTENDE ACTIVA 1.4 Voorraden 3.106 3.993 1.5 Vorderingen 95.879 95.903 1.6 Effecten 0 0 1.7 Liquide middelen 33.988 27.786 ____________ ____________ Totaal vlottende activa 132.973 TOTAAL ACTIVA 611.282 ____ _______________________ ____________ ____________ ____________ 2 PASSIVA 31.12.2009 ____ _______________________ ____________ ____________ ____________ EIGEN VERMOGEN 2.1 Eigen vermogen 274.358 272.688 ____________ ____________ Totaal eigen vermogen 274.358 VREEMD VERMOGEN 2.2 Voorzieningen 28.205 29.477 2.3 Langlopende schulden 122.950 55.957 2.4 Kortlopende schulden 185.769 175.956 ____________ ____________ Totaal vreemd vermogen 336.924 TOTAAL PASSIVA 611.282 ____ _______________________ ____________ ____________ ____________
september
406.396
127.682 534.078
____________ 31.12.2008 ____________
272.688
261.390 534.078 ____________
UvA/HvA-team is het grootste team dat meeloopt tijdens de Goede
54
Geconsolideerde exploitatierekening 2009 ________________________________________________________________________________________________________________________________ Jaarrekening Begroting* Jaarrekening 2009 2009 2008 ____ ___________________________ ____________ ____________ ____________ ____________ ____________ ____________ 3 BATEN 3.1 Rijksbijdragen OCW 3.2 Overige overheidsbijdrage en -subsidies 3.3 College-, cursus-, les- en examengelden 3.4 Baten werk in opdracht van derden 3.5 Overige baten 3 Totaal baten
355.904
333.210
328.645
0
0
0
48.480
44.705
44.002
93.528 64.733 ____________ 562.645
66.377 50.828 ____________ 495.120
85.586 54.022 ____________
512.255
4 LASTEN 4.1 Personele lasten 368.593 343.516 350.648 4.2 Afschrijvingen 38.712 31.199 29.842 4.3 Huisvestingslasten 41.887 27.271 37.296 4.4 Overige lasten 112.174 101.143 100.450 ____________ ____________ ____________ 4 Totaal lasten 561.366 503.129 ____________ ____________ SALDO BATEN EN LASTEN 1.279 -8.009
518.236 ____________ -5.981
5 Financiële baten en lasten RESULTAAT
972 ____________ -5.009
6
Belastingen
807 ____________ 2.086 0
-1.080 ____________ -9.089 0
0
7 Resultaat deelnemingen RESULTAAT NA BELASTINGEN
822 ____________ 2.908
0 ____________ -9.089
1.790 ____________ -3.219
8 Aandeel derden in resultaat NETTO RESULTAAT ____ ___________________________ ____________
-181 ____________ 3.089 ____________ ____________
0 ____________ -9.089 ____________ ____________
0 ____________ -3.219 ____________
* Volledigheidshalve merken wij op dat de begroting betrekking heeft op de UvA ‘in enge zin’, dat is de UvA enkelvoudig zonder mutatie vermogenswaarde deelnemingen maar met uitgekeerd dividend van groepsmaatschappijen; dit verklaart het grote verschil tussen begroting en jaarrekening in de overige baten en in de personele en overige lasten. In het financieel verslag is een begroot tekort van M€ 9,1 het uitgangspunt. Er heeft op de begrotingscijfers 2009 geen accountantscontrole plaatsgevonden.
Doelenloop, een belangrijk onderdeel van de Dam tot Damloop.
22 september
Geconsolideerd kasstroomoverzicht 2009
55
________________________________________________________________________________________________________________________________ 2009 2008 ________________________________________________ ____________ ____________ ____________ ____________ KASSTROOM UIT OPERATIONELE ACTIVITEITEN Saldo Baten en Lasten Overige mutaties eigen vermogen Afschrijvingen Mutaties voorzieningen Mutaties werkkapitaal Voorraden Vorderingen Kortlopende schulden Kasstroom uit bedrijfsoperaties
1.279 -1.238 38.712 -1.272
-5.981 -243 29.842 -690
887 24 9.813 ____________ 48.205
1.296 -13.354 4.039 ____________
14.909
Ontvangen interest 909 1.513 Betaalde interest (excl. geactiveerde interest)1 -102 -541 Resultaat deelnemingen 822 1.790 ____________ ____________ 1.629 ____________ Totaal kasstroom uit operationele activiteiten 49.834
2.762 ____________ 17.671
KASSTROOM UIT INVESTERINGSACTIVITEITEN Immateriële vaste activa - Investeringen - Desinvesteringen Materiële vaste activa - Investeringen1 - Desinvesteringen Financiële vaste activa Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten
0 0 -98.282 3.261 -15.604 ____________ -110.625
0 0 -88.876 5.654 -645 ____________
-83.867
KASSTROOM UIT FINANCIERINGSACTIVITEITEN Nieuw opgenomen leningen 67.130 55.200 Aflossing langlopende schulden -137 -2.508 ____________ ____________ Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten 66.993 ____________ MUTATIE LIQUIDE MIDDELEN 6.202
52.692 ____________ -13.504
Beginstand liquide middelen 27.786 41.290 Mutatie liquide middelen 6.202 -13.504 ____________ EINDSTAND LIQUIDE MIDDELEN 33.988 ________________________________________________ ____________ ____________ ____________
____________ 27.786 ____________
1 De betaalde interest samenhangend met de nieuwbouw in het Science Park is geactiveerd, en daardoor verplaatst van ‘Betaalde interest’ naar ‘Materiële vaste activa Investeringen’
Officiële opening van het Amsterdam University College (AUC) van UvA
Bericht van de Raad van Toezicht 56
De Raad van Toezicht is in 2009 zeven maal bijeen geweest, waarvan vijf maal in aanwezigheid van het College van Bestuur. In het verslagjaar stonden voor de Raad de bestuursconvenanten, regionale samenwerkings verbanden, de grote instroom van studenten, studiesucces en de huisvestingsplannen centraal. In het Instellingsplan heeft de UvA haar doelstellingen voor de periode tot en met 2010 geformuleerd, die aan het begin van 2009 hun weerslag kregen in convenanten met faculteiten en diensten. De Raad heeft met het College gesproken over de wijze waarop de doelstellingen van de universiteit vertaald zijn naar het niveau van de verschillende eenheden, en over de manier waarop het College de realisatie van de doelstellingen borgt. De Raad heeft met het College van Bestuur gediscussieerd over de positie in de regio Amsterdam, de samenwerking met onder meer de VU en de gemeente en de positie in de wereldranglijsten. Ook de verdere invulling van de samenwerking met de HvA vormde onderwerp van gesprek, in de opmaat naar de voorbereiding van het volgende Instellingsplan. In het najaar werd de UvA geconfronteerd met een fors gestegen instroom. De Raad heeft met genoegen vastgesteld dat deze extra studenten vrijwel zonder incident geaccommodeerd zijn, maar heeft wel, met het College, zijn zorg geuit over de steeds verder teruglopende overheidsfinanciering per student. Een verwant thema dat eveneens in het najaar is besproken, vormt het studiesucces. De UvA heeft daarvoor in 2009 een plan van aanpak opgesteld op basis van een uitgebreide analyse. De benodigde maatregelen eisen van de organisatie een forse inspanning, maar zijn noodzakelijk in het licht van de toe-
en VU.
6 oktober
nemende studentenaantallen en de relatief ruime mogelijkheden voor rendementsverbetering aan de UvA. Verder is er veel aandacht geweest voor de huisvestingsplannen van de universiteit, zoals weergegeven in het Huisvestingsplan dat onderdeel uitmaakt van de begroting. De UvA heeft gekozen voor huisvesting op vier campussen in Amsterdam en de verwezenlijking van de hoogwaardige huisvesting die de universiteit daarbij voor ogen staat, stelt het College voor uitdagingen. De Raad steunt het College in de ambities die er zijn voor positionering en organisatie van de campussen, en ziet toe op passend risicomanagement. De bedrijfsvoering van de UvA blijft een belangrijk onderwerp van gesprek voor Raad en College. De jaarrekening 2008 en de begroting 2010 hebben ruime aandacht gekregen in de vergaderingen, en werden dit jaar voor de eerste maal ondersteund door getoetste halfjaarcijfers. De UvA slaagt er gestaag in kwalitatief steeds hoogwaardiger managementinformatie te produceren en beschikt voor 2010 over een transparante begroting die een meerjarenperspectief biedt. Daarnaast blijft de Raad vanuit zijn wettelijke taak nauwlettend toezien op de verbetermaatregelen ten aanzien van de nieuwe inrichting en stroomlijning van de financiële, personeels- en vastgoedadministratie, die gestart is in 2005. Doel is een betere ondersteuning van de Universiteit van Amsterdam bij het uitvoeren van haar primaire taken en een tijdige en juiste financiële en maatschappelijke verantwoording. De samenwerking met de accountant, die in 2009 voor het eerst de jaarrekening heeft gecontroleerd, begint reeds vruchten af te werpen.
Nieuwbouw Universitair Sportcentrum bereikt hoogste
De Raad kent drie commissies, die van belang zijn in het kader van de governance binnen de Raad en binnen de UvA. Het betreft de Auditcommittee, die zich in detail met de bedrijfsvoering van de universiteit bezig houdt en in 2009 vijf maal bijeenkwam; de remuneratiecommissie die zich onder meer heeft gebogen over de adviezen van de commissie Rechtspositie politieke ambtsdragers (commissie-Dijkstal) en die eenmaal vergaderde; en de benoemingscommissie ad hoc, die in het afgelopen jaar niet bijeenkwam. In een aparte vergadering, en buiten aanwezigheid van het College van Bestuur, werd aandacht besteed aan het eigen functioneren en aan dat van het College.
57
Amsterdam, 25 juni 2010 De Raad van Toezicht prof. dr. N.A.M. Urbanus, voorzitter drs. A. Baan mr. I. Brakman ir. J.H.M. Lindenbergh
punt.
7 oktober
In aanwezigheid van Prins Friso en Prinses Mabel
Bijlagen 58
Accreditaties ____________________________________________________________________________________________________ Naam opleiding Soort opleiding ____________________________________________________________________________________ ___________________________ Archeologie wo-master (onderzoeks) Communication Science wo-master (onderzoeks) Cultural Analysis wo-master (onderzoeks) Geschiedenis wo-master (onderzoeks) Kunstwetenschappen wo-master (onderzoeks) Linguistics wo-master (onderzoeks) Literary Studies wo-master (onderzoeks) Media Studies wo-master (onderzoeks) Nederlandse letterkunde wo-master (onderzoeks) Psychology wo-master (onderzoeks) Religiewetenschappen wo-master (onderzoeks) Rhetoric, Argumentation and Philosophy wo-master (onderzoeks) Tandheelkunde wo-master Tinbergen Institute Master of Philosophy in Economics wo-master (onderzoeks) Wijsbegeerte wo-master (onderzoeks) Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in n Aardrijkskunde wo-master n Algemene economie wo-master n Arabisch wo-master n Biologie wo-master n Duits wo-master n Engels wo-master n Filosofie wo-master n Frans wo-master n Geschiedenis en staatsinrichting wo-master n Godsdienst en levensbeschouwing wo-master n Grieks, Latijn en klassieke culturele vorming wo-master n Hebreeuws wo-master n Italiaans wo-master n Kunstgeschiedenis en culturele en kunstzinnige vorming/kunst algemeen wo-master n Latijn en klassieke en culturele vorming wo-master n Maatschappijleer wo-master n Management en organisatie wo-master n Natuurkunde wo-master n Nederlands wo-master n Russisch wo-master ____________________________________________________________________________________ ___________________________
van Oranje-Nassau wordt het Amsterdam Institute for Global Health and
Beurzen De UvA biedt verschillende beurzen aan om instroom van buitenlandse studenten te stimuleren. Zo kan een niet-EER student een beroep doen op het Amsterdam Merit Scholarship, waarvoor jaarlijks € 1 miljoen beschikbaar is. In 2009 worden 149 beurzen verstrekt, waarvan 41 voor internationale bachelor FEB-studenten en de overige 108 voor master studenten aan de gehele UvA. 32 studenten ontvangen in 2008-2009 een HSP Huygens beurs voor studie aan de UvA, en 19 studenten ontvangen deze beurs voor het tweede jaar. Deze beurs van OCW wordt toegekend aan getalenteerde studenten die voor de afronding van hun bachelor of voor hun master aan een Nederlandse universiteit willen studeren.
malige tegemoetkoming in de reiskosten gefinancierd door de UvA). Ruim 300 studenten ontvangen in 2008-2009 een Erasmus beurs en 633 studenten een STUNT beurs. Daarnaast ontvangen 16 UvA studenten een VSB beurs voor vervolgstudie in het buitenland en 20 studenten een HSP talentenbeurs. Het Fulbright Center reikt ieder jaar beurzen uit voor graduate study in de Verenigde Staten. Zeven UvA studenten ontvangen de Fulbright beurs en één UvA kandidaat heeft de Fulbright promovendus-beurs toegekend gekregen. Het AMC heeft 110 studenten naar het buitenland gestuurd buiten Erasmus en STUNT. De meeste van deze studenten hebben een Spinoza beurs of een eigen AMC beurs ontvangen. In het kalenderjaar 2009 is rond de € 25.000 uitgegeven aan Spinoza beurzen.
59
In het kader van het Fulbright Netherland-America Foundation Graduate programma zijn vijf Amerikaanse studenten met een beurs voor een masterstudie naar de UvA gekomen. Voor buitenlandse studenten binnen de Europese Unie is er het Erasmusprogramma waarmee 414 studenten gedurende één of twee semesters aan de UvA hebben gestudeerd. Ook de MTEC-beurzen (Matra Training voor European Cooperation) leveren in 2009 wederom een bijdrage aan de buitenlandse instroom. De Faculteit der Rechtsgeleerdheid heeft aan 19 studenten uit nieuwe en kandidaat EU-landen MTECbeurzen uitgereikt om hen een jaar lang op te leiden in het Internationaal en Europees recht. UvA studenten die tijdens hun studie een periode in het buitenland willen studeren kunnen in aanmerking komen voor een Erasmus beurs (gefinancierd door de EU) of een STUNT beurs (een-
Development gelanceerd. Het AIGHD is een samenwerkingsverband tussen
Kerngegevens 60
________________________________________________________________________________________________________________________________ Ingeschrevenen 2005 2006 2007 2008 2009 _________________________________________________ _______________ _______________ _______________ _______________ _______________ Totaal ingeschreven studenten UvA 24.905 25.667 27.175 28.331 30.8251 _________________________________________________ _______________ _______________ _______________ _______________ _______________ Instroom eerstejaarsstudent opleiding instelling 2005 2006 2007 2008 2009 (per 1-10) _________________________________________________ _______________ _______________ _______________ _______________ _______________ Instroom bachelors 4.987 5.267 5.596 6.014 7.075 Instroom pre-masters 806 852 968 798 888 Instroom masters 1.566 1.997 2.577 2.750 3.123 _________________________________________________ _______________ _______________ _______________ _______________ _______________ Afgelegde examens per academisch jaar 04/05 05/06 06/07 07/08 08/09 _________________________________________________ _______________ _______________ _______________ _______________ _______________ Studiepunten (ECTS) 872.245 935.487 982.531 1.021.806 1.087.150 Bachelorexamens 1.410 2.054 2.344 2.767 3.392 Masterexamens 767 1.376 2.112 2.857 3.391 Doctoraalexamens 2.416 1.988 1.429 917 411 Postmaster/postdoc-examens (artsexamens) 332 349 321 307 227 _________________________________________________ _______________ _______________ _______________ _______________ _______________ Promoties per kalenderjaar 2005 2006 2007 2008 2009 _________________________________________________ _______________ _______________ _______________ _______________ _______________ Promoties (m.i.v. 2008: proefschriften) 320 327 378 349 379 _________________________________________________ _______________ _______________ _______________ _______________ _______________ Wetenschappelijke publicaties per kalenderjaar 2005 2006 2007 2008 2009 _________________________________________________ _______________ _______________ _______________ _______________ _______________ Wetenschappelijke publicaties 7.250 7.267 7.518 7.553 7.900 Vakpublicaties 1.125 1.255 1.372 Octrooien 16 7 19 _________________________________________________ _______________ _______________ _______________ _______________ _______________
onder andere afdelingen van AMC, UvA en VU.
8 oktober
UvA staat
________________________________________________________________________________________________________________________________ Personeel (fte’s per 31-12, excl AMC)2 2005 2006 2007 2008 2009 _________________________________________________ _______________ _______________ _______________ _______________ _______________ Wp 2.050 2.092 2.209 2.251 2.296 Obp 1.650 1.694 1.717 1.764 1.790 _______________ _______________ _______________ _______________ _______________ Totaal UvA enkelvoudig 3.700 3.786 3.926 4.015 4.086 Gelieerden 1.181 548 520 521 557 _______________ _______________ _______________ _______________ _______________ Totaal UvA geconsolideerd 4.881 4.334 4.446 4.536 4.643
61
_________________________________________________ _______________ _______________ _______________ _______________ _______________ Financiële kerncijfers (in M€)3 2005 2006 2007 2008 2009 _________________________________________________ _______________ _______________ _______________ _______________ _______________ Eigen vermogen (per 31-12) 180 205 276 273 274 Solvabiliteit (eigen vermogen / totaal vermogen) 44% 48% 57% 51% 45% Overdracht AMC4 121 123 127 135 144 Overige exploitatielasten (UvA enkelvoudig) 377 391 400 435 454 Totale exploitatielasten (UvA enkelvoudig plus Faculteit Geneeskunde ) 498 514 527 570 598 Resultaat uit gewone bedrijfsvoering 12,7 25,0 22,1 -3,2 2,9 Saldo buitengewone baten en lasten -6,3 0,0 0,0 0,0 0,0 Groepsresultaat 6,4 25,0 22,1 -3,2 2,9 _________________________________________________ _______________ _______________ _______________ _______________ _______________ 1 In 2009 zijn hierin begrepen 315 eigen medewerkers (waarvan een belangrijk deel studentassistenten). 2 De personeelsgegevens van UvA enkelvoudig zijn inclusief het personeel van het CNA (50%) en het CEDLA, het personeel dat bij het T.M.C. Asser Instituut is gedetacheerd en het UvA-personeel van ACTA. 3 Met ingang van 2007 volgens de nieuwe verslaggevingsrichtlijn (RJ660); de overgang op de nieuwe Richtlijn ging gepaard met een stijging van het vermogen met M€ 48 door de omzetting van de asbestvoorziening in de asbestreserve en door herberekening van de investeringen van vóór 2000 volgens de componentenmethode. 4 Met ingang van 2007 wordt de rijksbijdrage bestemd voor de werkplaatsfunctie van het Academisch Ziekenhuis in de jaarrekening gepresenteerd als aftrekpost op de baten van de Universiteit. In het overzicht Kerngegevens is deze bijdrage als vanouds wel meegeteld in de overdracht van middelen aan het AMC.
op de 49ste plaats op de THE QS World University Rankings en is daarmee
Feiten en cijfers 62
1. Instroom eerstejaarstudenten instelling Peildatum 1 oktober
2005
2006
2007
2008
2009
4385 1230 528 319 70 409 472 1280 77
4541 1186 518 325 78 479 541 1346 68
4837 1263 566 280 64 468 642 1485 69
5204 1303 664 309 59 473 686 1584 126
6252 1615 785 287 57 678 794 1784 143
-
-
-
-
109
708 50 207 42 159 250
771 46 254 42 174 255
862 64 306 32 159 301
693 69 145 1 18 229 231
728 99 114 2 36 249 228
655 182 111 149 33 147 33
730 185 171 147 74 116 37
832 206 171 2 1 144 95 181 32
953 229 190 168 138 192 36
1178 251 239 2 162 243 225 56
Bachelor Universiteit van Amsterdam Faculteit der Geesteswetenschappen Faculteit der Rechtsgeleerdheid Faculteit der Geneeskunde Faculteit der Tandheelkunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Faculteit Economie en Bedrijfskunde Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Instituten Amsterdam University College Premaster Universiteit van Amsterdam Faculteit der Geesteswetenschappen Faculteit der Rechtsgeleerdheid Faculteit der Geneeskunde Faculteit der Tandheelkunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Faculteit Economie en Bedrijfskunde Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Master Universiteit van Amsterdam Faculteit der Geesteswetenschappen Faculteit der Rechtsgeleerdheid Faculteit der Geneeskunde Faculteit der Tandheelkunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Faculteit Economie en Bedrijfskunde Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Instituten Studenten die zich voor de eerste maal aan de UvA inschrijven
binnen deze ranking de beste Nederlandse universiteit.
12 oktober
2. Instroom bachelor (EOI) Peildatum 1 oktober
63 2005
2006
2007
2008
2009
% vrouw
Geschiedenis, archeologie en regiostudies Archeologie en prehistorie Europese studies Geschiedenis Totaal
22 188 182 392
23 191 183 397
24 202 185 411
24 166 180 370
17 190 232 439
65% 65% 37% 50%
Kunst-, religie- en cultuurwetenschappen Cultuurwetenschappen Kunstgeschiedenis Theaterwetenschap Muziekwetenschap Religiestudies Totaal
55 85 29 17 48 234
54 106 18 20 57 255
62 114 24 15 49 264
79 127 46 46 21 319
73 159 69 63 13 377
90% 77% 75% 46% 62% 73%
Mediastudies Documentaire informatiewetenschap Media en cultuur Totaal
9 328 337
7 235 242
6 256 262
4 314 318
4 385 389
25% 55% 54%
86 86
121 121
111 111
144 144
158 158
77% 77%
Geesteswetenschappen
Neerlandistiek Nederlandse taal en cultuur Totaal Taal- en letterkunde Arabische taal en cultuur Duitse taal en cultuur Engelse taal en cultuur Franse taal en cultuur Griekse en Latijnse taal en cultuur Hebrew Language & Culture Italiaanse taal en cultuur Latijnse taal en cultuur Literatuurwetenschap Nieuwgriekse taal en cultuur Roemeense taal en cultuur Scandinavische talen en culturen Slavische talen en culturen Spaanse taal en cultuur Taalwetenschap Totaal Wijsbegeerte Wijsbegeerte Totaal
8
29
14
28
19
63%
12 69 26 12 7 22 3 34 3 2 15 18 42 36 309
14 52 15 12 6 23 3 32 3 20 18 45 29 301
15 57 33 17 7 27 5 31 5 4 25 14 33 38 325
9 60 30 19 2 18 10 37 4 1 18 19 55 21 331
22 121 26 20 6 27 6 24 4 1 30 25 71 23 425
73% 71% 88% 40% 83% 63% 33% 75% 100% 100% 77% 64% 80% 83% 72%
92 92
116 116
117 117
117 117
140 140
35% 35%
Minister van Milieu Jacqueline Cramer opent CO2-neutrale computerzaal.
64
vervolg 2. Instroom bachelor (EOI) Peildatum 1 oktober
2005
2006
2007
2008
2009
% vrouw
1.450
1.432
1.490
1.599
1.928
62%
523 52 37 612
541 43 36 620
559 55 36 650
646 69 45 760
767 74 44 885
62% 42% 64% 60%
350 29 379
346 34 380
339 22 361
364 16 380
306 18 324
65% 22% 63%
74 74
83 83
75 75
65 65
64 64
58% 58%
7 27 123 108 9 53 23 18 28 22 27 445
15 36 139 136 2 6 59 32 26 21 25 28 525
10 33 130 132 10 64 25 26 21 22 32 505
12 37 124 135 13 65 22 29 33 19 26 515
8 38 231 204 2 57 41 42 43 17 42 725
63% 37% 57% 76% 50% 12% 24% 29% 14% 6% 21% 49%
18 47 437 27 529
12 57 511 27 607
22 76 575 31 704
19 76 631 37 763
12 82 727 36 857
42% 21% 29% 22% 28%
vervolg Geesteswetenschappen Totaal FGw Rechtsgeleerdheid Rechtsgeleerdheid Fiscaal recht Notarieel recht Totaal FdR Geneeskunde Geneeskunde Medische informatiekunde Totaal AMC-UvA Tandheelkunde Tandheelkunde Totaal THK Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica College of Sciences Aardwetenschappen Biologie Bio-medische wetenschappen Psychobiologie Alg. natuurwetenschappen Bio-exact Natuur- en sterrenkunde Scheikunde Wiskunde en statistiek Informatica Informatiekunde Kunstmatige intelligentie Totaal FNWI Economie en Bedrijfskunde Actuariële wetenschap Econometrie en operationele research Economie Fiscale economie Totaal FEB
30 oktober
Hoogleraar Moderne Nederlandse letterkunde Marita Mathijsen
vervolg 2. Instroom bachelor (EOI) Peildatum 1 oktober
65 2005
2006
2007
2008
2009
% vrouw
College of Social Sciences Algemene sociale wetenschappen Culturele antropologie Culturele antropologie en ontwikkelingssociologie Planologie Politicologie Sociologie Sociale geografie Sociale geografie en Planologie Totaal
121 37 160 115 62 495
135 51 159 112 44 501
139 54 228 119 80 620
133 63 228 109 99 632
139 178 235 106 1 168 827
68% 83% 41% 46% 100% 36% 54%
College of Communication Communicatiewetenschap Totaal
295 295
346 346
366 366
449 449
509 509
69% 69%
College of Psychology Psychologie Totaal
449 449
494 494
487 487
489 489
511 511
73% 73%
College of Pedagogical and Educational Sciences Gedrag en samenleving Onderwijskunde Pedagogische wetenschappen Totaal
36 10 134 180
35 17 147 199
87 21 133 241
101 20 125 246
24 148 172
75% 93% 91%
1.419
1.540
1.714
1.816
2.019
66%
80 80
70 70
73 73
133 133
159 159
44% 44%
-
-
-
-
114 114
57% 57%
4.988
5.257
5.572
6.031
7.075
56%
Maatschappij- en Gedragswetenschappen
Totaal FMG Instituut voor Interdisciplinaire Studies Beta-gamma Totaal IIS Amsterdam University College Liberal Arts & Sciences Totaal AUC Totaal UvA
Definitie: eerstejaarsstudenten opleiding instelling, d.w.z. alle studenten die zich voor het eerst als zodanig inschrijven bij de betreffende opleiding van de UvA.
benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.
18 november
Minister
66
3. Instroom premasters (EOI) Peildatum 1 oktober
2005
2006
2007
2008
2009
% vrouw
61 246 44 175 280 806
48 284 46 188 286 852
69 344 35 177 343 968
82 177 1 20 258 260 798
112 158 2 39 292 285 888
60% 69% 10% 45% 77% 60%
2005
2006
2007
2008
2009
Geesteswetenschappen Geschiedenis, archeologie en regiostudies Kunst-, religie- en cultuurwetenschappen Mediastudies Neerlandistiek Taal- en letterkunde Wijsbegeerte Totaal
141 85 126 44 79 41 516
172 135 158 41 84 30 620
189 169 147 61 98 49 713
180 159 159 58 94 68 718
214 194 177 53 115 48 801
55% 82% 63% 89% 73% 40% 67%
31% 31% 34% 28% 33% 21% 31%
Rechtsgeleerdheid
154
298
395
443
634
64%
38%
-
1
9
6
1
100%
0%
20
37
56
43
14
50%
14%
55 53 118 226
78 48 128 254
50 41 138 25 254
45 61 140 38 284
44 61 119 33 257
66% 31% 14% 70% 34%
59% 51% 67% 79% 63%
99
149
251
273
437
46%
56%
Geesteswetenschappen Rechtsgeleerdheid Geneeskunde Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economie en Bedrijfskunde Maatschappij- en Gedragswetenschappen Totaal Eerstejaarsstudent opleiding instelling
4. Instroom masters (EOI) peildatum 1 oktober
Geneeskunde Tandheelkunde Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Master School of Life & Earth Sciences Master School of Sciences Master School of Informatics Amsterdam Professional School of Science Totaal Economie en Bedrijfskunde
% vrouw % instroom van buiten
van Financiën Wouter Bos is te gast bij Room for Discussion.
23
vervolg 4. Instroom masters (EOI) peildatum 1 oktober
67 2005
2006
2007
2008
2009
234 47 90 32 480
259 66 108 31 562
305 97 190 144 808
375 97 181 156 895
406 93 178 161 838
58% 74% 83% 94% 72%
39% 19% 9% 9% 27%
Instituut voor Interdisciplinaire Studies
25
16
17
27
53
75%
38%
Instituut voor de Lerarenopleiding (incl. postdoctorale instroom)
46
60
74
61
88
58%
41%
1.566
1.997
2.577
2.750
3.123
62%
38%
Graduate School of Social Sciences Graduate School of Communication Graduate School of Psychology Graduate School of Pedagogical and Educational Sciences Totaal
Totaal UvA
% vrouw % instroom van buiten
Eerstejaarsstudent opleiding instelling (masters en onderzoeksmasters)
5. Ingeschrevenen Peildatum 1 oktober
2004/'05
2005/'06
2006/'07
2007/'08
2008/'09
2009/'10
Geesteswetenschappen Rechtsgeleerdheid Geneeskunde Tandheelkunde Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economie en Bedrijfskunde Maatschappij- en Gedragswetenschappen Instituut voor Interdisciplinaire Studies Instituut voor de Lerarenopleiding Totaal UvA
5.696 3.122 2.169 450 1.863 2.743 7.535 87 203 23.868
6.077 3.344 2.234 466 2.029 2.768 7.597 174 216 24.905
6.229 3.590 2.281 482 2.167 2.843 7.683 224 168 25.667
6.455 3.898 2.336 491 2.167 3.125 8.259 257 187 27.175
6.824 4.011 2.405 478 2.190 3.493 8.397 357 176 28.331
7.397 4.321 2.359 464 2.557 3.987 8.943 495 189 30.825
% vrouw
55,4%
55,8%
56,6%
57,7%
58,1%
57,8%
november
Raun van Ooijen ontvangt De Grote Financiën Prijs 2009 uit
68
5a. Ingeschrevenen met buitenlandse nationaliteit Peildatum 1 oktober
2004/'05
2005/'06
2006/'07
2007/'08
2008/'09
2009/'10
EU (situatie 2006) Overig Europa Noord-Amerika Midden- en Zuid-Amerika Azië Afrika Oceanië Totaal UvA
668 180 80 118 192 79 11 1.328
782 201 117 118 181 60 6 1.465
866 225 112 120 194 64 6 1.587
922 249 111 121 183 44 7 1.637
1.197 168 107 127 201 35 14 1.849
1.327 179 115 119 266 30 8 2.044
% ingeschrevenen met buitenlandse nationaliteit
5,6%
5,9%
6,2%
6,0%
6,5%
6,6%
6. Afgelegde examens 2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
Propedeuse UvA Geesteswetenschappen Rechtsgeleerdheid Geneeskunde Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economie en Bedrijfskunde Maatschappij- en Gedragswetenschappen
2.661 908 312 77 301 1.063 993
2.677 952 359 52 308 1.006 1.063
2.627 1.021 265 54 307 980 1.006
2.507 866 336 33 263 1.009 980
2.434 802 290 28 314 1.000 924
Kandidaats Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
53
62
26
10
-
Bachelor UvA Geesteswetenschappen Rechtsgeleerdheid Geneeskunde Tandheelkunde Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economie en Bedrijfskunde Maatschappij- en Gedragswetenschappen Instituut voor Interdisciplinaire Studies
1.415 560 21 40 135 298 361 -
2.129 713 89 10 53 154 343 759 8
2.426 772 180 17 63 186 292 891 25
2.767 824 230 13 95 221 254 1.097 33
3.392 929 449 9 88 296 402 1.188 31
handen van Wouter Bos.
26 november
Dr. Marlies Philippa, gepensioneerd
vervolg 6. Afgelegde examens
69 2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
Master UvA Geesteswetenschappen Rechtsgeleerdheid Geneeskunde Tandheelkunde Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economie en Bedrijfskunde Maatschappij- en Gedragswetenschappen Instituut voor Interdisciplinaire Studies Instituut voor de Lerarenopleiding
812 198 78 89 256 107 84
1.483 368 129 174 348 329 13 122
2.215 523 341 244 371 650 14 72
2.918 598 443 3 61 268 448 981 14 102
3.391 721 595 10 62 228 495 1.183 17 80
Doctoraal UvA Geesteswetenschappen Rechtsgeleerdheid Geneeskunde Tandheelkunde Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economie en Bedrijfskunde Maatschappij- en Gedragswetenschappen
2.418 476 403 224 52 182 73 1.008
2.012 314 347 186 70 135 103 857
1.460 272 302 229 15 120 522
917 78 178 239 32 390
411 58 69 253 31
288 237 51
292 222 70
293 226 67
247 243 4
227 227 -
7.647
8.655
9.047
9.366
9.855
Beroepsexamen UvA Geneeskunde Tandheelkunde Totaal UvA
universitair docent Nederlandse taalkunde, overhandigt het Etymologisch
70
7a. Rendementen bachelor Cohort
na 3jr
na 4jr
na 5jr
FdR
2004 2005 2006
191 233 217
14% 10% 28%
31% 53% -
72% -
FEB
2004 2005 2006
249 248 257
13% 14% 21%
33% 51% -
70% -
FGw
2004 2005 2006
573 625 594
22% 22% 21%
50% 58% -
65% -
FMG
2004 2005 2006
707 694 760
19% 23% 23%
54% 61% -
72% -
FNWI
2004 2005 2006
190 233 260
34% 36% 45%
53% 62% -
64% -
IIS
2004 2005 2006
39 61 53
31% 28% 11%
51% 52% -
62% -
THK
2004 2005 2006
48 57 66
13% 19% 36%
60% 63% -
77% -
UvA 2004 (excl. AMC-UvA) 2005 2006
1.997 2.151 2.207
20% 22% 25%
48% 58% -
69% -
Definitie: percentage BA-afgestudeerden binnen HOOP-gebied na 4 jaar t.o.v. het aantal studenten van een cohort ingeschreven in de bachelor met vwo-vooropleiding dat zich na het eerste studiejaar opnieuw voltijd heeft ingeschreven voor dezelfde opleiding (bron: KUO 2009).
woordenboek
van
het
Nederlands
aan
minister
Ronald
Plasterk
van
7b. Rendementen master
71 2004
2005
2006
2007
FdR
instroom 1-jarige master % diploma na 2 jaar
88 73%
187 75%
458 78%
578 76%
FEB
instroom 1-jarige master % diploma na 2 jaar instroom 2-jarige master % diploma na 3 jaar
424 54% 3 33%
260 68% 5 100%
365 75% 15 80%
518 75% 12 -
FGw
instroom 1-jarige master % diploma na 2 jaar instroom 2-jarige master % diploma na 3 jaar
315 62% 114 62%
436 60% 114 65%
626 61% 112 61%
623 58% 144 -
FMG
instroom 1-jarige master % diploma na 2 jaar instroom 2-jarige master % diploma na 3 jaar
253 71% 20 60%
742 70% 50 70%
905 77% 52 79%
1208 75% 82 -
FNWI
instroom 1-jarige master % diploma na 2 jaar instroom 2-jarige master % diploma na 3 jaar
58 76% 247 62%
80 75% 224 71%
98 71% 295 69%
91 66% 236 -
AMC-UvA
instroom 2-jarige master % diploma na 3 jaar
-
-
11 91%
20 -
IIS
instroom 2-jarige master % diploma na 3 jaar
-
34 88%
21 81%
18 -
ILO
instroom 1-jarige master % diploma na 2 jaar
100 64%
84 57%
76 57%
86 55%
THK
instroom 2-jarige master % diploma na 3 jaar
-
43 81%
42 98%
117 -
UvA
instroom 1-jarige master % diploma na 2 jaar instroom 2-jarige master % diploma na 3 jaar
1.238 63% 384 62%
1.789 68% 470 72%
2.528 72% 548 72%
3.104 71% 629 -
Definitie: percentage master-afgestudeerden binnen HOOP-gebied na nominale duur + 1 jaar ten opzichte van het eindejaarscohort voltijdstudenten (bron: KUO 2009).
OCW.
28 november
De nieuwe Rode Ruimte van de UB wordt bekroond
72
8. Gemiddeld behaalde studiepunten (ECTS) eerstejaars Per academisch jaar
2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
Geesteswetenschappen Geschiedenis, archeologie en regiostudies Kunst-, religie- en cultuurwetenschappen Mediastudies Neerlandistiek Taal- en letterkunde Wijsbegeerte Totaal
43 46 40 44 41 38 42
45 47 38 46 45 45 44
45 44 43 46 45 48 45
43 45 41 45 46 46 44
45 46 48 37 45 41 45
Rechtsgeleerdheid
38
38
39
37
39
Geneeskunde Geneeskunde Medische informatiekunde Totaal
52 45 51
54 31 52
45 40 45
49 48 49
48 48 48
Tandheelkunde
44
47
49
45
46
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Levens- en aardwetenschappen Exacte wetenschappen Informatiewetenschappen College of Sciences* Totaal
45 42 41 44
47 49 41 46
45 47 43 45
45 45
43 43
Economie en Bedrijfskunde
41
39
36
38
38
Maatschappij- en Gedragswetenschappen Amsterdams Instituut voor Maatschappijwetenschap Media & Communicatie Instituut Psychologie Pedagogische en onderwijskundige wetenschappen Geografie, planologie en internationale ontwikkelingstudies Totaal
48 48 44 39 43 45
49 47 45 48 48 47
47 45 45 49 44 46
45 47 45 47 47 46
45 48 46 46 43 46
Instituut voor Interdisciplinaire Studies
46
51
50
55
53
Totaal UvA
44
45
44
44
44
Alle bachelor-opleidingen van de FNWI zijn vanaf 2007/08 ondergebracht bij het College of Science Exclusief studenten die geen punten hebben behaald (no-show)
*
met de internationale design- en architectuurprijs, The Great Indoors
9. Studiepunten (ECTS) uitwisselingsstudenten Academisch jaar Geesteswetenschappen Rechtsgeleerdheid Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica, incl. IIS Economie en Bedrijfskunde Maatschappij- en Gedragswetenschappen, incl. ILO Totaal UvA
73 2003/04
2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2,4 1,8 0,4 2,0 4,3 11,0
3,4 2,1 0,7 1,8 4,2 12,2
3,1 2,2 1,0 1,4 5,0 12,9
3,0 2,1 0,9 2,5 6,3 14,8
3,3 2,4 0,8 2,8 6,1 15,5
3,7 2,2 0,7 3,6 6,8 17,0
Punten behaald door buitenlandse studenten in het kader van uitwisselingsprogramma’s (x 1000, per academisch jaar)
10. Arbeidsmarkt Afstudeercohort (master en doctoraal) % afgestudeerden met betaald werk % werkloos % studerend % anders
2004
2005
2006
2007
86,6% 6,6% 4,6% 2,2%
87,4% 6,0% 4,4% 2,2%
88,9% 5,0% 3,8% 2,2%
88,2% 6,1% 4,5% 1,1%
Bron: wo-monitor 2009. Situatie op moment van enquête (1 à 1 ½ jaar na afstuderen).
11. Promoties Kalenderjaar Geesteswetenschappen Rechtsgeleerdheid Geneeskunde Tandheelkunde Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economie en Bedrijfskunde Maatschappij- en Gedragswetenschappen Instituut voor de Lerarenopleiding Totaal UvA
Award 2009.
3 december
2004
2005
2006
2007
2008
2009
% vrouw
37 10 126 7 94 7 48 0 329
35 10 111 8 85 12 56 3 320
39 12 129 7 73 14 51 2 327
49 15 160 7 74 17 53 3 378
48 14 157 5 82 11 32 4 353
69 13 148 4 79 16 52 0 381
49% 38% 55% 0% 27% 19% 60% 46%
Met een speciaal kindercollege introduceren
74
12. Wetenschappelijke publicaties Kalenderjaar
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Geesteswetenschappen Rechtsgeleerdheid Geneeskunde Tandheelkunde* Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economie en Bedrijfskunde Maatschappij- en Gedragswetenschappen Instituut voor de Lerarenopleiding Universiteitsbibliotheek Totaal UvA
1.003 409 2.563 98 1.461 368 1.135 117 10 7.164
914 473 2.542 106 1.510 475 1.097 121 12 7.250
840 352 2.693 112 1.576 473 1.097 122 2 7.267
1.061 356 2.618 191 1.584 430 1.195 73 10 7.518
963 353 2.822 238 1.414 552 1.152 55 4 7.553
718 412 3.206 228 1.445 517 1.301 65 8 7.900
*
Met ingang van 2007: totaal aantal publicaties van ACTA, een gemeenschappelijke faculteit van UvA en VU
13. Personeel in dienst UvA* Peildatum 31 december
2005
2006
2007
2008
2009
verschil 08-09
Aantal personen** Aantal fte
4.594 3.644
4.632 3.726
4.855 3.881
4.963 3.967
5.068 4.062
2% 2%
Peildatum 31 december
2005
2006
2007
2008
2009
verschil 08-09
Geesteswetenschappen Rechtsgeleerdheid Tandheelkunde Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economie en Bedrijfskunde Maatschappij- en Gedragswetenschappen Instituut voor de Lerarenopleiding Amsterdam University College Gemeenschappelijke diensten en eenheden en niet-facultaire instituten* Totaal UvA
593 283 178 920 302 674 49 645 3.644
598 272 176 933 303 614 49 782 3.726
624 273 168 937 344 670 54 811 3.881
634 277 159 915 351 747 53 831 3.967
622 284 157 905 351 808 47 13 877 4.062
-2% 2% -2% -1% 0% 8% -11% 6% 2%
*
alle personeelstabellen excl. AMC-UvA, excl. Cedla en Asser; vanaf 2007 incl. Asser Instituut en Cedla t/m 2005: aantal aanstelling, 2006: aantal personen
**
14. Personeel in dienst in fte’s naar eenheid
*
met ingang van 2006 zijn 145 fte aan ondersteunende functies vanuit de faculteiten overgebracht naar de centrale diensten
Robbert Dijkgraaf, Louise Fresco en Bas Haring (UL) de luister-cd 'De
15. Personeel in dienst in fte’s naar functiecategorie
75
Peildatum 31 december
2005
2006
2007
2008
2009
verschil 08-09
Academisch management Hoogleraar Universitair hoofddocent Universitair docent Promovendi Overig wetenschappelijk personeel Ondersteunend en beheerspersoneel Totaal UvA
17 264 198 397 558 592 1.618 3.644
20 262 193 402 549 638 1.661 3.726
22 272 209 407 578 688 1.705 3.881
17 273 205 442 619 680 1.730 3.966
19 273 213 438 635 700 1.783 4.062
12% 0% 5% 0% 3% 2% 3% 2%
56%
55%
56%
56%
56%
-%
2005
2006
2007
2008
2009
11,2% 13,4% 21,5% 29,0% 44,1% 41,0% 51,1% 41,5%
19,6% 14,9% 19,8% 28,9% 44,5% 41,0% 52,5% 42,3%
22,4% 15,8% 18,5% 31,3% 44,7% 41,4% 55,6% 43,1%
22,7% 16,3% 19,8% 34,2% 45,9% 43,5% 53,3% 44,0%
25,4% 14,7% 22,1% 36,1% 51,2% 44,3% 53,0% 45,1%
% wp
16. Personeel in dienst in fte’s, percentage vrouwen Peildatum 31 december Academisch management Hoogleraar Universitair hoofddocent Universitair docent Promovendi Overig wetenschappelijk personeel Ondersteunend en beheerspersoneel Totaal UvA
17. Personeel in dienst in fte’s naar leeftijdscategorie Peildatum 31 december
2005
2006
2007
2008
2009
Wetenschappelijk personeel (excl. promovendi) < 35 jaar (2004 en 2005: <36 jaar) 35-49 jaar (2004 en 2005: 36-50 jaar) > 49 jaar (2004 en 2005: >50 jaar)
24% 39% 37%
22% 38% 40%
23% 38% 39%
22% 39% 39%
23% 39% 38%
Ondersteunend en beheerspersoneel < 35 jaar (2004 en 2005: < 36 jaar) 35-49 jaar (2004 en 2005: 36-50 jaar) > 49 jaar (2004 en 2005: < 50 jaar)
22% 41% 37%
22% 39% 39%
23% 39% 38%
24% 37% 39%
22% 40% 38%
junior bèta-canon'.
13 december
Burgemeester Job Cohen opent het
76
18. Mobiliteit personeel Peildatum 31 december
2005
2006
2007
2008
2009
verschil 08-09
Instroom in fte Wetenschappelijk personeel (excl. promovendi) Promovendi Ondersteunend en beheerspersoneel
203 120 151
180 146 224
197 147 222
178 171 257
200 140 223
12% -18% -13%
Totaal UvA
474
550
566
607
563
-7%
Uitstroom in fte Wetenschappelijk personeel (excl. promovendi) Promovendi Ondersteunend en beheerspersoneel
244 125 291
149 131 158
160 107 201
186 130 211
186 117 171
0% -10% -19%
Totaal UvA
660
438
468
527
475
-10%
Peildatum 31 december
2005
2006
2007
2008
2009
Totaal
4,4%
3,7%
4,1%
3,6%
3,5%
Wetenschappelijk personeel Ondersteunend en beheerspersoneel
2,4% 6,8%
2,1% 5,8%
2,2% 6,6%
2,0% 5,5%
2,1% 5,2%
Man Vrouw
3,1% 6,1%
2,8% 5,1%
2,8% 5,8%
2,5% 4,9%
2,5% 4,7%
19. Ziekteverzuim
nieuwe treinstation Amsterdam Science Park.
77
Colofon Uitgave
Universiteit van Amsterdam Juli 2010 Fotografie
Liesbeth Dingemans Vormgeving
Crasborn Grafisch Ontwerpers bno Valkenburg aan de Geul, 10150 Informatie
Universiteit van Amsterdam bureau Communicatie Postbus 19268 1000 GG Amssterdam 020 525 2929 Aan de inhoud van dit magazine kunnen geen rechten worden ontleend. © Universiteit van Amsterdam