Uniformering van fiscaal loon, premieloon en uitkeringsloon in relatie tot administratieve lasten
J.J. Boog drs. G.W. Brummelkamp drs. P.J.M. Vroonhof
Zoetermeer, juni 2003
Bestelnummer: M200301
Dit onderzoek maakt deel uit van het Programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken.
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM. EIM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
The responsibility for the contents of this report lies with EIM. Quoting of numbers and/or text as an explanation or support in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM. EIM does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
2
Inhoudsopgave
1
Inl ei d in g
5
2
V erg el i jk ing fi sc a al l oo n en S V- lo o n
7
3
Di sc o ö rd in a ti e en d is ha rmo ni sati e tu s sen fis ca al loo n e n S V- loo n
10
Naa r é én loo n b eg ri p
13
4
3
1
Inleiding
Algemeen Al enige tijd wordt in Nederland nagedacht over vereenvoudiging van de belasting- en premieheffing. De vereenvoudiging wordt vooral gezocht in de integratie van deze heffingen. Op dit moment zijn deze nog gescheiden van elkaar. Werkgevers moeten daardoor voor de Belastingdienst en het Uitvoeringinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) drie ‘lonen’ vaststellen: fiscaal loon, premieloon en uitkeringsloon. Het eerste loonbegrip wordt gehanteerd door de Belastingdienst. Over dit loon wordt loonbelasting/premie volksverzekeringen geheven. Het omvat ‘al hetgeen wat uit een dienstbetrekking of een vroegere dienstbetrekking wordt genoten’. Dit fiscale loonbegrip is breed. Het omvat zowel de vaste uitkering in geld (ook wel tabelloon genoemd), als overige beloningen en onkostenvergoedingen die werknemers in het kader van hun dienstverband maken (aanvullende looncomponenten). De andere twee loonbegrippen, het premieloon en het uitkeringsloon, worden gehanteerd door het UWV in verband met de werknemersverzekeringen. Het premieloon is datgene waarover premies moeten worden afgedragen voor werknemersverzekeringen. Het uitkeringsloon is het bedrag dat als uitgangspunt wordt genomen voor het vaststellen van uitkeringen. In april 2000 is de ‘Commissie Loonbegrip’ (Commissie-De Boer) met een voorstel gekomen om de drie loonbegrippen tot elkaar te brengen. In de eerste plaats heeft zij voorgesteld om het premieloon gelijk te stellen aan het uitkeringsloon. Op deze manier zou gekomen moeten worden tot een nieuw loonbegrip: het Sociale Verzekeringsloon (SV-loon). In de tweede plaats heeft de commissie voorgesteld om dit nieuwe SV-loon zo veel mogelijk te laten aansluiten op het fiscale loon. De commissie ziet met name twee voordelen in de integratie van de loonbegrippen. Allereerst vermindert het de administratieve lasten van de werkgever. Ten tweede vergroot het de inzichtelijkheid voor de werknemer (door de vereenvoudiging van het loonstrookje). De voorstellen van de commissie zijn grotendeels overgenomen in het wetsvoorstel ‘administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in socialeverzekeringswetten’, ook wel aangeduid met ‘Walvis’. Deze wet beoogt een vereenvoudiging van de socialeverzekeringswetten en een verlichting van de administratieve lasten voor zowel de burger als de Belastingdienst. Omdat het voorstel raakt aan het fiscale domein worden ook wijzigingen voorgesteld voor de heffing van belastingen. Deze zijn uitgewerkt in het wetsvoorstel ‘Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 in het kader van administratievelastenverlichting en vereenvoudiging in socialeverzekeringswetten’. Dit voorstel staat beter bekend als de ‘Aansluitingswet Walvis’.
5
Het doel van de Wet Walvis en de Aansluitingswet is breed. De voorstellen die erin gedaan worden beslaan een breder terrein dan het rapport van de Commissie-De Boer. De wet beoogt niet alleen het aantal loonbegrippen terug te brengen en de daarbij behorende heffingsmethodieken te vereenvoudigen. De voorstellen hebben betrekking op het gehele stelsel van sociale verzekeringen en de handhaving daarvan. In de begeleidende memorie van toelichting worden de volgende vijf doelen onderscheiden: − vergroting van de inzichtelijkheid van het stelsel; − verhoging van de rechtmatigheid van de uitkeringsvaststelling; − verlaging van de uitvoeringskosten van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV); − verlaging van de administratieve lasten voor werkgevers en − verbetering van de handhaving. In deze notitie wordt vooral ingegaan op de consequenties van het voorstel voor de administratieve lasten voor werkgevers (het als vierde genoemde doel). Do el v a n d e z e r a p p o r t a g e In deze rapportage worden de voorstellen van Walvis beschreven voorzover deze betrekking hebben op de vorming van de twee loonbegrippen en de vereenvoudiging van heffingsmethodieken. Daarnaast wordt bezien wat de administratievelastenverlichting voor bedrijven kan zijn bij één loonbegrip. In concreto wordt in deze rapportage ingegaan op de volgende aspecten: 1 In de eerste plaats worden de loonbegrippen fiscaal loon en SV-loon toegelicht en met elkaar vergeleken. Specifiek wordt daarbij aangegeven welke methodieken worden voorgesteld om belasting en premie te heffen (hoofdstuk 2). 2 Vervolgens worden de gevolgen beschreven van de invoering van de nieuwe wet. Daarbij concentreert de analyse zich op discoördinatie en disharmonisatie tussen de twee loonbegrippen die met Walvis blijven bestaan. Tevens worden de consequenties voor de administratieve lasten beschouwd (hoofdstuk 3). 3 Ten slotte worden de mogelijkheden verkend om te komen tot slechts één loonbegrip waaruit zowel loonbelasting als premies kunnen worden afgeleid. Een mogelijk stelsel dat uitgaat van één loonbegrip wordt vergeleken met het stelsel dat met Walvis wordt voorgesteld (hoofdstuk 4). Hoewel in deze nota tegenwoordige en toekomstige tijd door elkaar heen worden gebruikt, heeft de tekst betrekking op de situatie zoals die met ‘Walvis’ wordt voorgesteld. Deze rapportage is geschreven bij de stand van zaken van wet- en regelgeving rondom Walvis, zoals deze per 1 april 2003 via Kamerstukken bekend is.
6
2
Vergelijking fiscaal loon en SV-loon
Zoals in de inleiding is aangegeven staat bij Walvis de vorming van een nieuw loonbegrip centraal. De huidige drie begrippen worden teruggebracht tot twee: het fiscaal loon en het SV-loon.
2.1
Fiscaal loon In de beloning van werknemers wordt onderscheid gemaakt tussen tabelloon en overige beloningen. Het tabelloon is veruit de grootste component volgens de Kamerstukken Walvis. Het vormt 90 tot 95% van de totale beloning van de gemiddelde werknemer. De overige beloningen (5 tot 10% van de totale beloning) die in aanvulling op het loon door werknemers kunnen worden genoten zijn zeer gevarieerd. Hieronder vallen onder meer collectieve voorzieningen die een werkgever aan het gehele personeel ter beschikking stelt en beloningen (vergoedingen) die meer op de individuele werknemers zijn toegesneden. In het wetsvoorstel worden de volgende beloningsvormen onderscheiden die deel uit kunnen maken van het fiscaal loon: 1
2 3 4 5
loon in geld in de vorm van: a. incidentele beloningen zoals overwerk, vergoeding voor gewerkte vakantiedagen, tantièmes en andere dergelijke uitkeringen, gratificaties en andere incidentele toeslagen; b. werknemersbijdragen ingevolge een regeling voor verlofsparen (deze zijn fiscaal aftrekbaar). Het werknemersdeel van de WW-premie blijft aftrekbaar, maar wordt bij het fiscale loon in aanmerking genomen; c. werkgeverspremies/bijdragen voor een particuliere ziektekostenverzekering of een andere particuliere verzekering. Het werkgeversdeel van de ZFW-premie wordt bij het fiscale loon geteld; d. diverse beloningsvormen, bijdrage in hypotheekrente of een kindertoeslag; loon uit vroegere dienstbetrekking (ZW-, WW- en WAO-uitkeringen worden bij fictie tot het SV-loon gerekend); fiscaal niet vrijgestelde aanspraken; loon in natura; bovenmatige kostenvergoedingen.
Over deze componenten moet belasting worden betaald. Afhankelijk van de aard van de beloning wordt belasting geheven middels een voorheffing van de werknemer of een eindheffing van de werkgever. − Voorheffing van de werknemer: wanneer de aanvullende beloningen een structureel karakter hebben of een vast onderdeel zijn van het loon van de werknemer, en bovendien te individualiseren zijn, wordt de belasting over deze looncomponenten geheven met een voorheffing van werknemers. Het gaat bijvoorbeeld om de maandelijkse terugkerende bijdragen van werkgevers aan − Eindheffing ziektekostenverzekeringen. van de werkgever: looncomponenten waarvoor een eindheffing van toepassing moet worden zijn beloningen die collectief worden verstrekt dan wel moeilijk zijn toe te rekenen aan individuele werknemers. Voorts is de eindheffing van toepassing op beloningsbestanddelen die als bestemmingsloon kunnen worden aangemerkt en beloningen die in een loontijdvak gering van omvang zijn.
7
In onderstaand schema zijn de looncomponenten opgenomen waarbij wordt aangegeven hoe deze worden belast. beloning van een werknemer (fiscaal loon) Tabelloon
HEFFINGSSYSTEMATIEK: Het tabelloon wordt belast middels een voorheffing van inkomstenbelasting bij de werknemer
Overige beloningen
HEFFINGSSYSTEMATIEK:
HEFFINGSSYSTEMATIEK:
beloningen die worden belast middels een eindheffing / lumpsumheffing bij de werkgever:
beloningen die worden belast middels een voorheffing op de inkomstenbelasting bij de werknemer:
−
−
− − − −
− − −
loon in verband met tijdelijke knelpunten van ernstige aard, uitkeringen van publiekrechtelijke aard, bezwaarlijk te individualiseren loon, loon met een bestemmingskarakter, loon ingevolge een spaarloonregeling of een winstdelingsregeling, premies ingevolge een premiespaarregeling, bovenmatige kostenvergoedingen, loon in natura.
−
−
loon uit vroegere dienstbetrekking, aanspraken ingevolge de Ziekenfondsenwet (werkgeversbijdragen en andere tegemoetkomingen in de kosten van ziektekostenverzekeringen), beloningen die in de regel slechts eenmaal of eenmaal per jaar worden toegekend.
Het kabinet stelt met het wetsvoorstel voor om bij de belasting van de overige beloningscomponenten zo veel mogelijk de eindheffing te hanteren. Met de eindheffing kan de werkgever in een keer voor een hele groep werknemers belasting afdragen. Ten opzichte van voorheffing, waarbij voor iedere werknemer afzonderlijk belasting moet worden afgedragen, levert dit een afname van de administratieve lasten op. Het kabinet erkent dat toepassing van de eindheffing ook nadelen heeft. Zo werkt een collectieve heffing niet door naar de individuele draagkracht van werknemers, omdat er niet wordt afgerekend tegen een progressief tarief. Zoals hierboven is aangegeven, blijft daarom voor uiteenlopende componenten de voorheffing van toepassing.
2.2
SV-loon Behalve aan inkomstenbelasting zijn werkgevers en werknemers onderworpen aan heffingen voor sociale verzekeringen. In de uitvoering van de socialeverzekeringswetten wordt nu nog onderscheid gemaakt tussen premieloon en uitkeringsloon. Het premieloon is het bedrag waarover premie moet worden betaald. Het uitkeringsloon is het bedrag waarop de hoogte van een eventuele uitkering wordt gebaseerd. Met het wetsvoorstel wil het kabinet het premieloon gelijkstellen aan het uitkeringsloon. De termen
8
uitkeringsloon en premieloon komen daarbij te vervallen en worden vervangen door de term SV-loon (men spreekt ook wel van coördinatieloon). Deze gelijkstelling heeft met name twee voordelen: − verschillende loonbestanddelen die doorgaans incidenteel van aard en niet substantieel zijn, worden bij de berekening van premie en uitkering buiten beschouwing gelaten. Dit leidt tot een vereenvoudiging van de administratie van werkgevers. Doorgaans zijn het namelijk juist deze loonbestanddelen die de administratie complex en bewerkelijk maken; − met de gelijkschakeling van premieloon en uitkeringsloon wordt voorkomen dat bepaalde loonbestanddelen niet worden meegenomen in de berekening van een uitkering terwijl hier wel premie over is betaald. Het SV-loon is lager dan het fiscaal loon. De grondslag voor het SV-loon bevat niet alle loonbestanddelen, de grondslag voor de fiscale loonheffing wel. Voor de gemiddelde Nederlandse werknemer is het verschil echter beperkt. Zowel het fiscaal loon als het SVloon is grotendeels direct afgeleid van het tabelloon. Het SV-loon is de overeengekomen vaste, naar tijdsruimte vastgestelde, uitkering in 1 geld. De volgende looncomponenten worden hiertoe gerekend : − vakantietoeslag; − loon bestemd voor vakantiedagen, vergoeding niet-genoten vakantie; − vakantiebonnen; − dertiende maand of eindejaarsuitkering; − bedragen die de hoogte van het rechtens geldende loon te boven gaan; − toeslagen; − prestatie- en productiepremies (vast onderdeel van het loon); − vergoedingen voor reisuren boven normale arbeidsduur (structureel); Tevens worden bij het SV-loon geteld: − de werknemersbijdragen voor verlofsparen en − het werknemersdeel WW-premie. Het verschil met het fiscale loonbegrip bestaat eruit, dat ten opzichte van het fiscale loon overwerkloon, winstuitkeringen en andere incidentele beloningen, loon in natura, bijdragen ziektekosten, bepaalde aanspraken en bovenmatige kostenvergoedingen niet tot het SV-loon behoren. Daartegenover behoren de werknemersbijdragen voor verlofsparen en het werknemersdeel WW-premie wel tot het SV-loon maar niet tot het fiscale loon.
1
Een uitgebreide beschrijving van de SV-looncomponenten is opgenomen in de Memorie van Toelichting 28219 nr. 3, p. 47 e.v.
9
3
Discoördinatie en disharmonisatie tussen fiscaal loon en SV-loon
Di s c o ö r di n a ti e t u s s e n f i s c a al l o o n e n SV - l o o n Over het begrip discoördinatie bestaat veel verwarring. In verschillende stukken over de vorming van nieuwe loonbegrippen worden verschillende betekenissen aan het begrip toegekend. In de memorie van toelichting behorende bij de wet Walvis (TK 28219, 12 februari 2002) wordt discoördinatie opgevat als inconsequentie in de heffingsmethodiek. Discoördinatie treedt bij deze begripsopvatting op wanneer een specifiek loonbestanddeel door de fiscus wordt berekend met een eindheffing terwijl voor het SV-loon dat specifieke bestanddeel alsnog voor werknemers individueel moet worden vastgesteld. In veel literatuur rond Walvis wordt echter vaak een veel bredere definitie van discoördinatie gehanteerd. Hierin wordt discoördinatie vaak opgevat als het verschil tussen SVloon en fiscaal loon. Het komt er bij deze begripsopvatting op neer dat discoördinatie beperkt wordt wanneer de loonbestanddelen van het SV-loon zo veel mogelijk gelijk zijn aan die van het fiscale loon. Hier wordt ingegaan op beide vormen van ‘discoördinatie’. Di s c o ö r di n a ti e al s i nc o n s e q u e n ti e i n d e h e f f i n g sm e t h o di e k Het kabinet heeft met het wetsvoorstel zo veel mogelijk gestreefd naar coördinatie van het SV-loon met het fiscale loon. Dit betekent dat men de heffingsmethodiek voor belastingheffing zo veel mogelijk hetzelfde wil laten zijn als de methodiek voor premieberekening. Het uitgangspunt is daarom geweest om het SV-loon te hanteren als grondslag voor het fiscaal loon. Desondanks kan er ten aanzien van een aantal looncomponenten nog discoördinatie optreden. Het gaat om de componenten die fiscaal belast worden door middel van een eindheffing en die tegelijkertijd tot het SV-loon behoren. In de praktijk betekent dit dat een werkgever voor dergelijke componenten enerzijds een eindheffing toepast, terwijl anderzijds voor de premieheffing per individuele werknemer een berekening moet worden gemaakt. Om welke looncomponenten het precies gaat is uit de stukken die het wetsvoorstel begeleiden niet op te maken. Di s c o ö r di n a ti e al s v e r s c hi l t u s s e n S V -l o o n e n f i s c a al l o o n Met het nieuwe wetsvoorstel zullen verschillen tussen loonbegrippen blijven bestaan. In hoofdstuk 2 is de opbouw van fiscaal loon en SV-loon beschreven. Bestanddelen als overwerkloon en loon in natura worden met het voorstel wel tot het fiscale loon gerekend maar worden bij het vaststellen van SV-loon buiten beschouwing gelaten. Het kabinet hanteert hiervoor zowel inhoudelijke als technische argumenten. − Inhoudelijk argument 1: verschillende looncomponenten zijn zodanig verbonden met het werk, dat het de vraag is of zij moeten worden meegenomen in de vaststelling van een uitkering. Iemand die niet werkt zal immers bepaalde kosten niet meer maken. Gedacht kan worden aan een reiskostenvergoeding of een lunchvergoeding. − Inhoudelijk argument 2: men heeft getracht te komen tot een stabiel SVloonbegrip. Dit betekent dat slechts die loonbestanddelen worden meegenomen in het SV-loonbegrip die een vast karakter hebben. Dat wil zeggen dat de uitbetaling en de hoogte van de loonbestanddelen van tevoren vast moeten staan. Loonbe-
10
−
standdelen waarvan de hoogte en/of uitbetaling onzeker is, worden niet tot het 1 nieuwe SV-loon gerekend . Technisch argument: door bepaalde looncomponenten niet mee te nemen in het SV-loon, hoeven deze niet langer voor individuele werknemers te worden vastgesteld. Het is echter wel wenselijk dat deze componenten deel blijven uitmaken van het fiscale loon om te voorkomen dat werkgevers overgaan tot alternatieve beloningsvormen waarmee belastingafdracht wordt ontlopen. Een voorbeeld hiervan is loon in natura. Door het uit het SV-loon te houden en fiscaal te belasten middels een eindheffing hoeven niet langer bewerkelijke berekeningen te worden gemaakt voor individuele werknemers. Een substantieel deel van de administratievelastenverlichting die Walvis beoogt, wordt op dit punt bereikt.
C o n s e q u e n ti es v o o r d e a d m i ni s t r a t i e v e l a s t e n Bij gelijkschakeling van premieloon aan uitkeringsloon zullen verschillende loonbestanddelen uit het huidige premieloon niet langer worden meegenomen voor werknemersverzekeringen. Toch zal vaststelling van deze bestanddelen noodzakelijk blijven in het kader van de loonbelasting. De winst die aan de zijde van de werknemersverzekeringen wordt geboekt wordt hiermee deels tenietgedaan. Al met al verwacht men dat per saldo de administratieve lasten zullen afnemen met € 186 miljoen.
1
TK, 2001-2002, 28 219, nr. 3.
11
4
Naar één loonbegrip
Algemeen Bij de totstandkoming van het wetsvoorstel hebben verschillende instanties, waaronder de Raad voor het Zelfstandig Ondernemerschap, aangegeven dat het wenselijk is te komen tot één loonbegrip in plaats van twee. Ook de Raad van State heeft het kabinet verzocht de mogelijkheden te onderzoeken om het SV-loon gelijk te schakelen aan het fiscaal loon. Ondanks de winst die met de nieuwe wet geboekt zal worden, zal met twee loonbegrippen een zekere discoördinatie blijven bestaan. Ook zal de vereenvoudiging van het loonstrookje minder voorstellen dan in een situatie met slechts één loonbegrip. Voor de Raad van State is dit aanleiding geweest om over het wetvoorstel vragen te stellen. Allereerst wilde hij weten of de administratievelastenverlichting voor werkgevers die met het voorstel wordt beoogd werkelijk substantieel is. De berekening van het fiscale loon blijft door de verscheidenheid van looncomponenten voor werkgevers immers een bewerkelijke exercitie. Daarnaast vraagt de Raad zich af wat de consequenties zijn als ook de resterende twee loonbegrippen worden gecombineerd tot slecht één (SVloon gelijkmaken aan fiscaal loon). Hoewel in het antwoord op deze vragen niet verder wordt ingegaan op de concrete financiële consequenties (budgettair en wat betreft de administratieve lasten), geeft de staatssecretaris wel verschillende argumenten voor het handhaven van het wetsvoorstel voor de vorming van twee loonbegrippen. A r g u m e n t e n v o o r é é n l o o n b e g ri p De Raad van State wil onderzocht hebben wat de mogelijkheden zijn voor de gelijkschakeling van het SV-loon aan het fiscale loon. In deze wens lijkt hij niet alleen te staan. De belangrijkste argumenten die worden aangevoerd voor gelijkschakeling zijn: − De beoogde administratievelastenverlichting zal pas substantieel zijn wanneer ook 1 SV-loon en fiscaal loon aan elkaar worden gelijkgesteld . − In plaats van uit te gaan van het bestaande fiscale loon, heeft het ministerie van SZW er een eigen loonbegrip bij gemaakt. Daardoor moet de werkgever onder de nieuwe wet nog steeds zelf de afweging maken of looncomponenten wel of niet behoren tot SV-loon en/of fiscaal loon. Deze afweging brengt administratieve lasten met zich mee. Het zou beter zijn geweest wanneer het fiscale loon als uitgangspunt was genomen, en vanuit dat loonbegrip de socialezekerheidspositie van 2 werknemers had kunnen worden afgeleid . − Met name de Raad van State vraagt zich - in het licht van loonderving - af of het rechtvaardig is dat het SV-loon zich beperkt tot een aantal looncomponenten. 3 − Gelijkstelling van de twee loonbegrippen leidt tot een overzichtelijker loonstrook .
1
2
3
Vilese, R. & Kavelaar, P., Stop de walvis, Het Financieele Dagblad, 14 december 2002 & Raad van State. Werger, F.M., Operatie Walvis: Is het beestje bij voorbaat gedoemd te stranden, Weekblad Fiscaal Recht 6496, 19 september 2002. & Werger, F.M., De wetsvoorstellen Walvis en hoe het anders had gekund!, Tijdschrift LOON, 28 oktober 2002, aflevering 15. Vilese, R. & Kavelaar, P., Stop de walvis, Het Financieele Dagblad, 14 december 2002.
13
A r g u m e n t e n t e g e n é é n l o o n b e g ri p In de memorie van toelichting die het wetsvoorstel heeft begeleid en in een reactie van de staatssecretaris van Financiën op het advies van de Raad van State wordt de wenselijkheid van het voorliggende wetsvoorstel met de volgende argumenten onderbouwd: − het voorstel voorziet al in een harmonisering van het SV-loon met het fiscale loon. Het fiscale loon onderscheidt zich met enkele fiscale looncomponenten (Ministerie SZW). Het wetsvoorstel voorziet in een vereenvoudiging van de heffingssystematiek voor deze componenten; − gelijkschakeling van het SV-loon aan het fiscale loon zal een forse stijging van uitkeringsuitgaven tot gevolg hebben (Ministerie SZW & staatssecretaris van Financiën, TK 28 371 B); − het kabinet meent net als de ‘werkgroep Loonbegrip’ dat één loonbegrip niet nodig is om het doel van het verminderen van administratieve lasten voor werkgevers en het vergroten van de duidelijkheid over wet- en regelgeving te bereiken (staatssecretaris van Financiën, TK 28 371 B); − het opnemen in het SV-loon van fiscale componenten als overwerkloon, loon in natura etc. kan leiden tot administratieve lasten van werkgevers (staatssecretaris van Financiën, TK 28 371 B). G e v ol g e n v o o r d e a d m i ni s t r a ti e v e l as t e n b i j éé n l o o n b e g ri p De administratievelastenverlichting voor werkgevers door Walvis wordt geraamd op per saldo € 186 miljoen door van drie naar twee loonbegrippen te gaan. De vraag is wat de additionele administratievelastenverlichting is wanneer van twee naar één loonbegrip wordt gegaan. Allereerst is het daarbij zaak dat de substantiële administratievelastenverlichting bij Walvis niet teniet wordt gedaan. Een aantal looncomponenten zijn bij Walvis in de eindheffing terechtgekomen ten opzichte van de huidige situatie (loon in natura etc.), waardoor deze niet meer individueel per werknemer bijgehouden hoeven te worden maar collectief kunnen worden afgedragen. Door deze looncomponenten ook aan het SV-loon toe te voegen kan het niet anders dan bij één loonbegrip ook hier de eindheffing te laten gelden. Het premie- en het uitkeringsloon worden gelijk aan het fiscaal individuele loon. De uitkeringsgrondslag wordt afgeleid uit het fiscaal loon. Dat betekent verhoging van het SV-loon tot het niveau van het fiscaal loon met als resultaat: één uniform loonbegrip. De consequentie daarvan is onder meer: afschaffen van de aftrekbaarheid WW-premies en bijtelling werkgeversdeel ZFW. De vraag is wat daarvan de besparing aan administratieve lasten is. In het Standaardkostenmodel zijn de administratieve verplichtingen opgenomen die gelden voor de loonadministratie en zijn de administratieve lasten daarvan gemeten. In totaal 80% van de bedrijven besteedt de loonadministratie uit, de overige 20% geeft daar zelf uitvoering aan en gebruikt daarvoor software. De loonberekening wordt door bedrijven volledig geautomatiseerd uitgevoerd. Aan het begin van elk kalenderjaar worden de nieuwe premie- en belastingpercentages en veranderingen in de wet door middel van een update aangeleverd aan werkgevers. Het afschaffen van onder meer de aftrekbaarheid WW-premie en bijtelling werkgeversdeel ZFW past daar ook in. Op basis van gegevens in het Standaardkostenmodel kan de additionele administratievelastenverlichting berekend worden op € 2 à 3 miljoen.
14
In het Standaardkostenmodel zijn geen gegevens opgenomen over de tijdbesteding van werkgevers in relatie tot het uitleggen van het loonstrookje aan de werknemer. Bij uniformering naar één loonbegrip kan daar nog een beperkte administratievelastenverlichting bijkomen van € 1 à 2 miljoen. Verder kan er een moment optreden dat de loonberekening dusdanig eenvoudig wordt dat bedrijven die thans de loonadministratie uitbesteden dat op een gegeven moment zelf gaan uitvoeren. Voordelen zijn daarbovenop dat er meer draagvlak voor de sociale zekerheid ontstaat als belasting, premie en uitkering over hetzelfde bedrag gaan (dus niet wel belasting betalen, maar geen recht op uitkering over een deel van het bedrag verkrijgen). De loonstrook wordt eenvoudiger, en dat spreekt op zich ook aan. Verder kunnen de uitvoeringskosten voor de overheid omlaag doordat er minder begrippen zijn, waardoor minder fouten worden gemaakt in aangifte en verwerking, en minder verwerkingstijd en opslagcapaciteit nodig is.
15