Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
Koninklijke vereniging MKB-Nederland Delft, 1 februari 2005 Contactpersoon: mr. J.G.S. Warmerdam, secretaris fiscale en economische zaken tel.nr.: (015) 2191253, e-mail:
[email protected]
©Copyright Koninklijke Vereniging MKB-Nederland, februari 2005 Vermenigvuldiging van (delen van) deze uitgave is toegestaan, mits bronvermelding Hoewel aan de samenstelling van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, kan voor de inhoud geen aansprakelijkheid worden aanvaard. Aan de inhoud kunnen ook geen rechten worden ontleend.
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
Inhoudsopgave 1.
Inleiding ........................................................................................................5
2.
Onderzoeks gebied.........................................................................................7 2.1 Scholieren en studenten...............................................................................7 2.2 Kleine deeltijdbaan .....................................................................................7 2.3 Aantal werkende scholieren en studenten ....................................................7 2.4 Studenten van 25 jaar of ouder ....................................................................8
3.
Werkgeversplichten en werknemersrechten................................................9 3.1 Wetgeving waar een werknemer mee te maken heeft ...................................9 3.2 Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet)........................................................9 3.3 Werkloosheidswet (WW) .......................................................................... 10 3.4 Wet uitbreiding loonbetaling bij ziekte (Wulbz) en Ziektewet (ZW) .......... 12 3.5 Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) .............................. 13 3.6 Ziekenfondswet (Zfw) en Wet op de toegang tot de ziektekostenverzekering (WTZ)....................................................................................................... 15 3.7 Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW)........................................................ 16
4.
Administratieve lasten voor werkgevers ....................................................19 4.1 Inleiding.................................................................................................... 19 4.2 Arbeidsomstandighedenwet....................................................................... 19 4.3 Werkloosheidswet, Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte, Ziektewet en Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. ..................... 20 4.4 Ziekenfondswet en Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen ...... 23 4.5 Pensioen- en spaarfondsenwet................................................................... 23 4.6 Wet op de loonbelasting 1964 ................................................................... 24 4.7 Totaaloverzicht ......................................................................................... 25
5.
Uitvoeringskosten van uitvoeringsinstellingen...........................................27 5.1 Inleiding.................................................................................................... 27 5.2 Werkloosheidswet, Ziektewet, en Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering ........................................................... 27 5.3 Ziekenfondswet en Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen ...... 28 5.4 Pensioen- en spaarfondsenwet................................................................... 29 5.5 Wet op de loonbelasting 1964 ................................................................... 30 5.6 Totaaloverzicht ......................................................................................... 30
6.
Samenvatting, conclusies en aanbeve lingen...............................................31 6.1 Inleiding.................................................................................................... 31 6.2 Arbeidsomstandighedenwet....................................................................... 31 6.3 Werkloosheidswet..................................................................................... 31 6.4 Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte, Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting bij Ziekte 2003 en Ziektewet...................... 32 6.5 Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering ........................................... 32 6.6 Ziekenfondswet en Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen ....... 32 6.7 Pensioen- en spaarfondsenwet................................................................... 33 6.8 Wet op de loonbelasting 1964 ................................................................... 33 6.9 Aanbevelingen.......................................................................................... 33 6.10 Totaaloverzicht ......................................................................................... 34 6.11 Tenslotte ................................................................................................... 35
MKB-Nederland, februari 2005
3
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
4
M KB-Nederland, februari 2005
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
1.
Inleiding
In het midden- en kleinbedrijf zijn vele scholieren en studenten in dienstbetrekking werkzaam. De belangrijkste reden voor scholieren en studenten om zo’n bijbaan te hebben, is de extra inkomsten die zij hieruit ontvangen. Er is in de meeste gevallen geen sprake van carrière-overwegingen.
Deze dienstbetrekkingen kenmerken zich door het (relatief) gering aantal uren per week. De ‘hoofdbezigheid’ van de scholier en de student is immers de opleiding. Het salaris is niet hoog en bovendien worden – vanwege de vaak toegepaste flexibele contracten – veelal alleen de daadwerkelijk gewerkte uren uitbetaald. Deze scholieren- en studentenbetrekkingen komen veel voor in o.a. de detailhandel, de horeca- en recreatiebranche en in het uitzendwezen. Het economische belang van deze dienstbetrekkingen mag niet onderschat worden. Niet alleen de kwaliteit en de kwantiteit van de werkgelegenheid is een belangrijke factor, ook het feit dat deze werknemers op vaak onregelmatige basis werkzaamheden verrichten op momenten van de dag dat de meeste andere mensen niet graag werken (avonden, nachten en weekends) is voor een moderne economie cruciaal.
Naast de vele positieve ervaringen die ondernemers met deze groep werknemers hebben, wordt vanuit de praktijk steeds vaker de nadruk gelegd op een aantal negatieve aspecten dat samenhangt met deze dienstbetrekkingen. Het gaat met name om de administratieve verwerkingen die in de loop der jaren een grote vlucht hebben genomen en nauwelijks meer in verhouding staan tot de bedragen die worden uitbetaald. Tegenover deze verplichtingen die voortvloeien uit de vele socia le verzekeringswetten, belastingwetten en pensioenregels, staat een aantal – vaak verwaarloosbare – rechten die de scholieren en studenten, de werkgevers en zelfs de uitvoeringsinstanties veelal alleen maar last bezorgt en kosten oplevert.
MKB-Nederland heeft daarom gemeend om nader onderzoek in te stellen naar dit onderwerp. Het doel van het onderzoek is om concreet vast te stellen in hoeverre er daadwerkelijk rechten worden opgebouwd door scholieren en studenten met kleine deeltijdbanen, wat de kosten zijn ten aanzien van premiedruk, maar ook met betrekking tot de administratieve lasten en wat de uitvoeringslasten zijn voor de MKB-Nederland, februari 2005
5
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
uitvoeringsinstellingen zoals de belastingdienst, het UWV en de verschillende pensioenfondsen.
De nota is als volgt opgebouwd. In het tweede hoofdstuk wordt gekeken naar de aantallen scholieren en studenten die een kleine deeltijdbaan hebben. In het derde hoofdstuk wordt gekeken naar de rechtenopbouw met betrekking tot de verschillende toepasselijke regelingen van de scholier en de student als werknemer. In het vierde hoofdstuk wordt de hoogte van de administratieve lasten van de werkgever geanalyseerd. In het vijfde hoofdstuk wordt bekeken hoe hoog de kosten van de uitvoeringsinstanties zijn. Het zesde hoofdstuk bevat een samenvatting en de conclusies en gaat tevens in op aanbevelingen waarmee de belangrijkste bezwaren kunnen worden ondervangen.
6
M KB-Nederland, februari 2005
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
2.
Onderzoeksgebied
2.1
Scholieren en studenten
Deze nota richt zich primair op scholieren en studenten van 15 tot 24 jaar die een kleine deeltijdbaan hebben. Scholieren en studenten kunnen worden gedefinieerd als onderwijsvolgenden. Dit zijn jongeren met een substantiële actuele opleiding. Het gaat dan om onderwijs in voltijd, met een duur van langer dan zes maanden. Hierbij kan met name worden gedacht aan onderwijs aan een middelbare school, een door de overheid erkende beroepsopleiding of universiteit. Scholieren die het traject van de beroepsbegeleidende leerweg volgen, worden in deze nota buiten beschouwing gelaten.
2.2
Kleine deeltijdbaan
Als gesproken wordt over kleine deeltijdbaan wordt gedoeld op dienstbetrekkingen van minder dan 15 uur. Scholieren en studenten die een deeltijdbaan hebben van gemiddeld meer dan 15 uur in de week worden in deze nota buiten beschouwing gelaten.
2.3
Aantal werkende scholieren en studenten
Het overgrote deel van de scholieren en studenten bevindt zich in de leeftijdsgroep van 15 tot en met 24 jaar. In het jaar 2002 waren er in totaal 1.892.000 personen in de leeftijdscategorie 15 – 24 jaar. Hiervan volgde n er 1.092.000 voltijds onderwijs. Van deze groep hadden 582.000 personen een werkkring; 510.000 hadden geen geregistreerde baan1. Ruim 53% van de scholieren en studenten had dus een baan naast het voltijdse onderwijs dat zij volgden. Onderstaande tabel2 bevat een overzicht van de scholieren en studenten van 15 tot en met 24 jaar met een baan, waarbij onderscheid is gemaakt naar het gemiddeld aantal uren dat per week wordt gewerkt. 1 2
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek. Bron: EIM, op basis van CBS, Statline.
MKB-Nederland, februari 2005
7
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten Tabel 1
totaal werkzame scholieren en studenten van 15 – 24 jaar naar gemiddelde wekelijkse arbeidsduur
in 2002 uren per week
voltijds onderwijsvol gend aantal
%
4 of minder
94.000
16,1
5– 8
174.000
29,9
9 – 11
131.000
22,5
12 – 1 5
55.000
9,5
16 – 1 9
55.000
9,5
20 – 3 4
45.000
7,7
35 uur of meer
28.000
4,8
Totaal
582. 0 0 0
100
Uit deze tabel volgt dat 78% van de scholieren en studenten tot 25 jaar met een baan maximaal 15 uur in de week werkt. Dit komt neer op een aantal van 454.000 personen.
2.4
Studenten van 25 jaar of ouder
De groep die in deze tabel buiten beschouwing is gebleven, zijn de studenten van 25 jaar of ouder. Op basis van gegevens over ingeschreven stude nten in het schooljaar 2002 - 2003 blijkt dat er aan het HBO en WO 66.000 studenten zijn ingeschreven van 25 jaar en ouder; ongeveer 15% van alle studenten bij deze instellingen. Over de werkzaamheid van deze groep zijn geen volledige en accurate gegevens voorhanden. In hoeverre het bij deze groep gaat om kleine deeltijdwerkkringen is derhalve niet bekend. Wij nemen hierbij aan dat het grootste deel van deze groep een werkkring heeft en dat dit relatief vaak zal gaan om een werkkring van meer dan 15 uur of meer per week. Aangenomen wordt dat minimaal 70% van deze groep studenten een baan heeft, oftewel 46.200 studenten. Verder wordt aangenomen dat 60% van deze groep een baan heeft van maximaal 15 uur. Het gaat dan om 27.700 studenten.
In totaal zijn er ruim 480.000 scholieren en studenten die een baan hebben tot maximaal 15 uur per week.
8
M KB-Nederland, februari 2005
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
3.
Werkgeversplichten en werknemersrechten
3.1
Wetgeving waar een werknemer mee te maken heeft
Wanneer een scholier of student een dienstbetrekking heeft, heeft hij met dezelfde rechten en plichten te maken als iedere andere werknemer. Er wordt in de wetgeving geen onderscheid gemaakt tussen werken in deeltijd of voltijd of tussen onderwijsvolgenden en niet-onderwijsvolgenden. In deze nota worden, in het kader van kleine deeltijdbanen voor scholieren en studenten, de werknemersrechten en werkgeversplichten van de volgende wetgevingsterreinen behandeld:
-
arbeidsomstandighedenwet;
-
werkloosheidswet;
-
wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte, Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting bij ziekte 2003 en Ziektewet;
3.2
-
wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
-
ziekenfondswet en Wet op de toegang tot de ziektekostenverzekering;
-
pensioen- en spaarfondsenwet en de
-
wet op de loonbelasting 1964.
Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet)
De Arbeidsomstandighedenwet verplicht de werkgever om te zorgen voor een zo goed mogelijk arbeidsomstandighedenbeleid. Hierbij valt te denken aan aansluiting bij een arbodienst, het opstellen van bijvoorbeeld ergonomische criteria voor bureau’s en het aanbieden van een arbeidsgezondheidskundig spreekuur. De gedachte hierbij is dat ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en beroepsziekten zo voorkomen kunnen worden.
Voorzieningen zoals deze door een arbodienst worden aangeboden, staan open voor alle werknemers. Deze worden echter zelden of zeer beperkt gebruikt door scholieren en studenten. Scholieren en studenten melden zich in veel gevallen niet ziek vanwege de specifieke arbeidsovereenkomst waar zij veelal onder werken hoewel hiertoe wel een verplichting bestaat. Als ze zich ziek melden, is dit zeker niet langdurig. Een arbeidsgezondheidskundig spreekuur zal door een scholier of MKB-Nederland, februari 2005
9
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
student dus zelden wor den bezocht, terwijl de verplichte arbobijdrage ten behoeve van hen niet afwijkt van bijdragen voor fulltime-werknemers 3.
3.3
Werkloosheidswet (WW)
De Werkloosheidswet verzekert de werknemer tegen de financiële gevolgen van werkloosheid, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan:
-
er is sprake van werkloosheid. Volgens de WW is iemand werkloos als hij ten minste vijf arbeidsuren per week verliest (of als hij tenminste de helft van het aantal arbeidsuren verliest bij een werkweek van minder dan 10 uur);
-
de “26 uit 39 weken”-eis. De werknemer moet in de 39 weken vóór zijn werkloosheid in tenminste 26 weken hebben gewerkt;
-
er is geen reden tot uitsluiting. Een voorbeeld van een reden tot uitsluiting is het ontvangen van een Ziektewetuitkering.
De hoogte en duur van de uitkering is afhankelijk van het arbeidsverleden. Wanneer een werknemer niet voldoet aan de zogenaamde “4 uit 5 jaren”-eis (in vier van de vijf kalenderjaren vóór de werkloosheid is 52 dagen gewerkt) heeft hij alleen recht op een kortdurende uitkering. Deze uitkering duurt maximaal een half jaar en de hoogte is maximaal 70% van het minimumloon. Wanneer de werknemer wel voldoet aan de “4 uit 5 jaren”-eis, heeft hij recht op een uitkering die aan het loon is gerelateerd. De hoogte van de uitkering bedraagt 70% van het maximum dagloon. Hoe lang de werknemer recht heeft op een uitkering hangt af van het arbeidsverleden, maar varieert van zes maanden tot vijf jaar 4.
Het eerste halfjaar van de WW wordt gefinancierd uit de sectorafhankelijke wachtgeldf ondsen. De premies voor het wachtgeldfonds worden opgebracht door de werkgever.
Daarna
wordt
de
WW
gefinancierd
uit
het
Algemeen
Werkloosheidsfonds. De premie voor dit fonds wordt betaald door zowel de 3
Bij sommige arbodiensten is het overigens mogelijk om over deze bijdrage te onderhandelen. Als iemand vóór 11 augustus 2003 werkloos is geworden, kan hij recht hebben op een vervolguitkering. Deze uitkering varieert van 2 tot 3,5 jaar en is afhankelijk van de leeftijd. De uitkering bedraagt maximaal 70% van het minimumloon. 4
10
M KB-Nederland, februari 2005
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
werknemer als de werkgever. De hoogte hiervan is gelijk voor alle sectoren. De werkgever betaalt 1,55%, de werknemer 5,8%. Daarnaast geldt een franchise voor werkgevers en werknemers van € 58 per dag. De premie wachtgeldfonds wordt alleen betaald door de werkgever. De hoogte is sectorafhankelijk, maar is gemiddeld 1,75% 5.
Het recht op een WW-uitkering is beperkt onder de doelgroep van onderwijsvolgende jongeren. Studenten en scholieren met baantjes van minder dan vijf uur per week he bben geen recht op uitkering als gevolg van de eis dat verzekerden tenminste vijf uur per week moeten verliezen (of, bij een werkweek van minder dan 10 uur, tenminste de helft van het aantal arbeidsuren moet verliezen). In de praktijk komt het zelden tot een uitkering; in slechts 1,66 % van de gevallen (zie tabel 2). Dit heeft te maken met de overige eisen waaraan eveneens moet zijn voldaan. Ook studenten die met grote tussenpozen werken bijvoorbeeld alleen in vakanties - hebben geen recht op uitkering als gevolg van de “26 uit 39 weken”-eis. Van de groep die overblijft, zal een groot deel alleen recht hebben op de kortdurende uitkering, aangezien jonge, studerende werknemers vaak geen arbeidsverleden van vier jaar hebben kunnen opbouwen. Studerende jongeren die wel minimaal vier jaar hebben gewerkt (dus personen vanaf 19 jaar), he bben recht op een loongerelateerde uitkering van 6 (arbeidsverleden 4 jaar) tot maximaal 9 maanden (arbeidsverleden 5-9 jaar)6.
5
De percentages en de hoogte van de franchise gelden voor het jaar 2005. De duur van de vervolguitkering is voor jongeren maximaal 2 jaar en is alleen van toepassing op jongeren die vóór augustus 2003 werkloos zijn geworden. 6
MKB-Nederland, februari 2005
11
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
Op basis van het onderzoeksresultaat door het EIM kan het aantal aangevraagde en toegekende WW-uitkeringen door scholie ren en studenten voor het jaar 2002 als volgt worden weergegeven: Tabel 2
totaal aangevraagde en toegekende WW-uitkeringen doelgroep in 2002 Aantal
Aantal
Aantal
aangevraagde
toegekend e
scholieren en
WW -
WW -
studenten met
uitkeringen
bijbaan
door doelgroep
uitkeringen %
%
door doelgroep
gem. aantal uren per week < 8 uur
279.600
5.300
1,89
3.400
1,21
9 – 15 uur
202.100
7.400
3,66
4.600
2,27
Totaal
481.700
12.700
2,63
8.000
1,66
Ten aanzien van de premiebetaling door de doelgroep is het redelijk te veronderstellen dat ook de bijdrage beperkt is. Dit voornamelijk als gevolg van de franchise ad € 58 per dag die dicht in de buurt ligt van het wettelijk minimumloon voor 24-jarigen.
Conclusie: 1,66% van de scholieren en studenten ontvangt een WW-uitkering. De door de scholieren en studenten opgebrachte premies zijn marginaal vanwege de toepasselijke franchise.
3.4
Wet uitbreiding loonbetaling bij ziekte (Wulbz) en Ziektewet (ZW)
De Wet uitbreiding loonbetaling bij ziekte verplicht de werkgever om bij ziekte van een werknemer gedurende 2 jaar 7 minimaal 70% van het loon door te betalen. De Wulbz geeft de werkgever het recht om maximaal twee ziektedagen per ziekteperiode geen loon door te betalen.
Op grond van de Ziektewet hebben werknemers die door ziekte, ongeval of gebreken niet in staat zijn hun arbeid te verrichten recht op een ZW-uitkering als hun werkgever niet verplicht is tot loondoorbetaling. Dit geldt bijvoorbeeld voor uitzend- en oproepkrachten en voor zwangere vrouwen. Deze werknemers hebben de eerste 104 weken van hun ziekte recht op een uitkering. 7
Tot 1 januari 2004 duurde deze periode maximaal 52 weken.
12
M KB-Nederland, februari 2005
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
De hoogte van de uitkering is 70% van het dagloon (voor zwangere vrouwen geldt 100% van het dagloon).
Alle werknemers hebben dus in principe recht op een uitkering bij ziekte. Werknemers met een regulier contract hebben recht op loondoorbetaling door hun werkgever en werknemers met een flexibel contract hebben recht op een ZWuitkering. Aangezien scholieren en studenten vaker een flexibel arbeidscontract hebben dan andere werknemers, zal de Ziektewet vaker van toepassing zijn op de onderwijsvolgenden. Scholieren en studenten met een flexibel contract krijgen per gewerkt uur betaald. Voor hen heeft het dan ook – in tegenstelling tot werknemers met een regulier contract – minder zin om zich ziek te melden. Zij worden per gewerkt uur betaald en de werkgever is niet degene die een eventuele uitkering verzorgt 8. Eer deze via het UWV tot stand komt, is het gros van de studenten al weer beter. De premie voor de Ziektewet is opgenomen in de premie voor de Werkloosheidswet en wordt niet apart geheven. Deze leidt dus afzonderlijk niet tot extra administratieve lasten. De eventuele ziekmelding overigens wel.
Conclusie: Ziekte van een werkende scholier of student leidt veelal niet tot een uitkering vanwege het ruilen van diensten en uitzicht op de zeer vertraagde werking van het UWV.
3.5
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering geeft werknemers die langer dan twee jaar9 ziek zijn recht op een uitkering. De werknemer moet dan tenminste voor 15% arbeidsongeschikt zijn verklaard.
De hoogte en de duur van de WAO-uitkering hangen af van de mate waarin de werknemer arbeidsongeschikt is, het laatst verdiende loon en de leeftijd van de werknemer op de ingangsdatum van de uitkering.
8 9
In veel gevallen worden diensten geruild met andere scholieren of studenten. Vóór 1 januari 2004 hadden werknemers recht op een uitkering na één jaar ziekte.
MKB-Nederland, februari 2005
13
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
In eerste instantie bestaat de WAO-uitkering uit de loondervingsuitkering. Dat bedrag is gebaseerd op het dagloon. De duur van deze uitkering is leeftijdsafhankelijk, maar is maximaal zes jaar. Werknemers jonger dan 33 jaar kome n echter niet in aanmerking voor een loondervingsuitkering.
Alle werknemers hebben recht op een vervolguitkering. De basis van deze uitkering is het vervolgdagloon. Dit is het minimumloon plus een aanvulling. De aanvulling is afhankelijk van de leeftijd. De vervolguitkering duurt zolang de werknemer ten minste 15% arbeidsongeschikt is.
Op basis van EIM-cijfers kan voor het jaar 2002 worden geconcludeerd dat van de scholieren en studenten met een baan van minder dan 8 uur in de week 485 personen een WAO-uitkering hadden. Van de scholieren en studenten met een baan tussen de 9 en 15 uur hadden er 340 een WAO-uitkering. In totaal zaten in 2002 dus 825 scholieren en studenten in de WAO.
Tabel 3
totaal toegekende WAO-uitkeringen scholieren en studenten doelgr oep in 2002 aantal aantal
toegekende
scholieren en
WAO-
studenten met
uitkeringen
bijbaan
door doelgroep
%
gemiddeld aantal uren per week < 8 uur
279.600
485
0,17
9 – 15 uur
202.100
340
0,16
Totaal
481.700
825
0,17
De premies worden betaald door de werkgevers. De basispremie is 5,60%. Werkgevers met minder dan 25 werknemers betalen een gedifferentieerde premie per sector, werkgevers met meer dan 25 werknemers betalen een individuele gedifferentieerde premie
10
14
10
.
Percentages in 2005. M KB-Nederland, februari 2005
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
Conclusie: slechts 0,17% van de werkende scholieren en studenten geniet een WAO-uitkering, terwijl er tevens zeer weinig premie wordt bijgedragen door de doelgroep.
3.6
Ziekenfondswet (Zfw) en Wet op de toegang tot de ziektekostenverzekering (WTZ)
Mensen die aan de wettelijke voorwaarden op grond van de ZFW voldoen, zijn van rechtswege
verzekerd
(dit
zijn
niet
louter
financiële
voorwaarden).
De
standaardverzekering op grond van de WTZ is een privaatrechtelijke overeenkomst tussen een verzekerde en een particuliere verzekeraar. De WTZ verplicht particuliere verzekeraars de bij de Algemene maatregel van Bestuur aan te wijzen categorieën van personen een standaardverzekering aan te bieden tegen een maximumpremie. De belangrijkste categorieën WTZ-verzekerden zijn mensen ouder dan 65 jaar en studenten. Tot slot is er de categorie personen die niet in aanmerking komt voor de ZFW, de WTZ of een ziektekostenregeling voor ambtenaren.
Zij
kunnen
zich
vrijwillig
verzekeren
via
een
individuele
maatschappijpolis.
De financiering van de ZFW (zieke nfondswet) geschiedt voor een belangrijk deel uit inkomensafhankelijke premies die worden betaald door de werkgever (6,75%) en de werknemer (1,45 %)11. Daarnaast betaalt de werknemer een nominale premie aan de verzekeraar. Deze nominale premie verschilt per verzekeraar.
Aangezien nagenoeg iedereen, ongeacht of hij werkt of niet, zich verzekert tegen ziektekosten, zijn scholieren en studenten bij indiensttreding dat al. De meesten zijn immers via hun ouders verzekerd. Ook worden vele ziektekostenverzekeringen via de onderwijsgevende instelling aangeboden. Dit kan leiden tot zogenaamde dubbelbetaling van ziektekostenpremies. Wanneer scholieren en studenten een dienstverband (dit zijn voornamelijk kortdurende dienstverbanden) aangaan, komt het vaak voor dat zij hun ‘oude’ verzekering aanhouden. Het is dan weliswaar mogelijk om premierestitutie te vragen bij het ziekenfonds, echter dit is een langdurig en moeizaam proces. 11
Percentages in 2005.
MKB-Nederland, februari 2005
15
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
Het is de bedoeling dat per 1 januari 2006 een nieuw ziektekostenstelsel in werking treedt. In dit stelsel is er geen onderscheid meer tussen ziekenfonds en particuliere verzekeringen. Het stelsel heeft als uitgangspunt dat iedere burger zich moet verzekeren en het ziekenfonds is daarmee dan geen werknemersverzekering meer. Tot het moment van invoering van het nieuwe stelsel zullen werkgevers geconfronteerd worden met de administratieve lasten die volgen uit de verplichte ziekenfondsverzekering voor studenten en scholieren.
3.7
Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW)
Op grond van de Pensioen- en spaarfondsenwet en de sectorafhankelijke regelingen kan de werkgever verplicht zijn aan de werknemer toezeggingen te doen omtrent de pensioenvoorziening. Dit heeft tot gevolg dat een werkgever bijvoorbeeld toetreedt tot een bedrijfstakpensioenfonds of een overeenkomst sluit met een verzekeraar of de werknemer hiertoe in staat stelt. In de wet zelf staan geen concrete verplichtingen wat betreft de duur en hoogte van pensioenvoorzieningen en de eventuele bijbehorende premieheffingen. Pensioenregelingen worden doorgaans in sectorspecifieke of bedrijfsspecifieke CAO’s opgenomen. De duur en hoogte van pensioenvoorzieningen varieert dus ook per sector en soms ook per bedrijf. De financiering van pensioenvoorzieningen is variabel. Pensioenpremies komen vaak ten laste van zowel werknemer als werkgever.
Op basis van informatie van de Pensioen- en Verzekeringskamer (PVK) is een inschatting gemaakt van de actieve deelname van de onderwijsvolgende werknemers aan pensioenregelingen. Geschat wordt dat ongeveer 65% van deze groep deelnemer is van een pensioenregeling. In totaal gaat het om 481.700 x 65% = 313.100 scholieren/studenten. De omvang van de opgebouwde rechten is onbekend. Wel is duidelijk dat het hier per persoon om verwaarloosbare bedragen gaat. De opbouw is namelijk afhankelijk van de hoogte van het salaris. Scholieren en studenten hebben, gezien het feit dat zij weinig uren in de week werken, een laag loon en dus een lage opbouw. Bovendien zullen weinigen aanspraak maken op hun rechten. De meesten vinden zich te jong om zich bezig te houden met pensioen, daarnaast ‘vergeten’ ze vaak dat ze aanspraak kunnen maken.
16
M KB-Nederland, februari 2005
3.8
Totaaloverzicht
Tabel 4
rechten, premiekosten en gebruik doelgroep
Wetgevingsterrein
rechten doelgroep
premiekosten werkgever
premiekosten doelgroep
gebruik doelgroep
Arbeidsomstandighe denwet
- arbobeleid: algemene voorzieni ng e n
- kosten voor uitvoering van beleid
geen
weinig gebruik van arbodiensten,
- ondersteuning arbo dienst
- € 23 tot € 99 per werknemer per jaar
voornamelijk. kortdurende ziekte, geen kwantificering van aantal aanwezig
WW
m.n. kortdurende uitk ering
WE- premie = 1,55%
WE- premie = 5,8%
naar schatting 8.000 uitkeringen
(70% min. loon), in dien:
premievrije voet = € 58 per dag
premievrije voet = € 58 per dag
in 2002, duur van uitkering
> 5 uur per week werk
WA- premie = gemiddeld 1,3%
gemiddeld 12 weken
> 26 weken in laatste 39 weken werk Wulbz
Ziektewet
loondoorbetaling bij ziekte (70 %
gemiddeld 2,35% van verzekerde
geen
niet kwantificeerbaar.
da gloon) eerste 52 / 104 ziekteweken
loonsom
ZW-uitkering (70% dagloon) eerste 52
is meegenomen in WA- premie
geen
niet kwantificeerbaar.
vervolguitkering
basispremie 5,05%
geen
naar schatting 825 uitkeringen in
(70% van verv olgdag loon)
differentiële premie
ziekteweken WAO
2002
- grote bedrijven ge middeld 2,13% -kleine bedrijven 2,38% Ziekenfondswet
geen extra rechten, gelden voor
premie = 6,75%
iede re e n
nominale premie = € 21,45* per
gebruik ook zonder status
maand
werk nemer
differentiële premie = 1,7% Pensioen - en spaarfondsenwet
variabel
variabel
variabel
naar schatting 313.100 deelne mers, opbouw rec hten laag
Bron EIM
*Betreft nominale maandpremie voor alleenstaande; premie voor samenwonenden is het dubbele.
MKB-Nederland, februari 2005
17
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
18
MKB-Nederland, februari 2005
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
4.
Administratieve lasten voor werkgevers
4.1
Inleiding
In dit hoofdstuk worden de administratieve lasten van werkgevers en uitvoeringsinstellingen die volgen uit de informatieverplichtinge n die zij hebben volgend uit de dienstbetrekking van onderwijsvolgende jongere werknemers, gekwantificeerd. Het gaat hier om lasten die weg zouden vallen indien de informatieverplichtingen niet meer van kracht zouden zijn. Deze lasten zijn dus direct herle idbaar naar de scholieren en studenten.
Hieronder wordt dezelfde volgorde van de wetgevingsterreinen gehanteerd zoals die is opgenomen in het vorige hoofdstuk.
4.2
Arbeidsomstandighedenwet
De informatieverplichting door de werkgever, in het kader van de Arbeidsomstandighedenwet, die direct herleidbaar is naar scholieren en studenten betreft de aansluiting bij de arbodienst en de daaruit voortvloeiende informatieverplichtingen.
Het onderscheid tussen informatieverplichtingen en inhoudelijke verplichtingen met betrekking tot het takenpakket van de arbodienst is moeilijk te maken. Er wordt daarom van uitgegaan dat alle kosten die een arbodienst in rekening brengt ten behoeve van scholieren en studenten bij de werkgever (jaarlijkse vergoeding) gezien kunnen worden als administratieve lasten van de werkgever. Aangezien de kosten doorgaans per werknemer worden gemaakt (de vergoeding per werknemer), zijn er kosten die direct herleidbaar zijn naar de doelgroep.
In onderstaande tabel wordt een berekening gegeven van de administratieve lasten die toe te wijzen zijn aan de doelgroep van scholieren en studenten met kleine deeltijdbanen. Tabel 5
administratieve lasten doelgroep met betrekking tot Arbeidsomstandighedenwet uitbest.
tijd (min)
tarief
tijd (min)
tarief
%
intern
intern
extern
extern
verplichting e n
freq
taken arbo dienst
409.400
100
nvt
nvt
100
42,66
Informeren beleid
481.700
0
2
34,13
nvt
nvt
Totaal
totale kosten 29.108.340 548.014 29.656.354
Bron: EIM
MKB-Nederland, februari 2005
19
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
4.3
Werkloosheidswet, Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte, Ziektewet en Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Op het gebied van de werknemersverzekeringen zijn de informatieverplichtingen - en de daaruit voortvloeiende administratieve lasten van de werkgever - te verdelen in start / einde premieplicht, premieafdracht en uitkeringsverzorging.
De informatieverplichting met betrekking tot de start en einde van de premieplicht bestaat onder andere uit het aan- en afmelden bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) in het geval een werkgever voor het eerst een werknemer in dienst neemt. Wanneer de werkgever geen werknemers meer in dienst heeft, kan hij zich afmelden bij het UWV. De hierbij horende administratieve lasten zijn niet direct te herleiden naar de doelgroep van scholieren en studenten.
Om op juiste wijze premies af te dragen, dient een bedrijf een loonadministratie te voeren. Over elke werknemer die in dienst komt, verhuist, over de ziekenfondsgrens heengaat of vertrekt, dient het UWV te worden geïnformeerd. Daarnaast moet in de loonstaten worden bijgehouden over welke bijzondere (on)belaste vergoedingen, verstrekkingen en beloningen premies moeten worden ingehouden. Deze informatie dient per werknemer geregistreerd en aan het UWV verstrekt te worden.
De administratieve lasten voor de premie -afdracht die betrekking hebben op de doelgroep en uitsluitend volgen uit de werknemersverzekeringen beperken zich tot de kosten die gemoeid zijn met het aangeven van enkele gegevens (premiegegevens, percentages) bij de me lding sociale verzekering.
In onderstaande tabel wordt weergegeven hoe deze administratieve lasten zijn berekend. Tabel 6
administratieve lasten doelgroep met betrekking tot premie-afdracht uitbesteding
tijd (min)
tarief
tijd (min)
tarief
totale
verplichting e n
frequentie
%
intern
intern
extern
extern
kosten
melding sociale
320.700
80
1
34,13
1
42,66
218.899
verzekering Bron: EIM
Deze totale kosten vormen een minimumbedrag. In veel mkb-bedrijven zal de tijd die nodig is om te melden langer duren dan 1 minuut. Reëler lijkt te zijn om uit te gaan van een bewerking van 5 à 10 minuten.
20
MKB-Nederland, februari 2005
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
Een werkgever heeft een aantal informatieverplichtingen in het kader van de uitkeringsverzorging voor WW, Wulbz, ZW en WAO. Hieronder wordt summier de informatieverplichtingen en de hieruit voortvloeiende administratieve lasten voor de doelgroep per uitkering besproken.
WW Werkloosheidsuitkeringen worden aangevraagd door de werknemer zelf en niet door het bedrijf. Wel helpt het bedrijf vaak bij dergelijke aanvragen en dient het bedrijf informatie te verstrekken aan het UWV. Daarnaast wordt naar schatting 10% van de lopende uitkeringen uitgekeerd via het bedrijf. Ten slotte kunnen controles op WW-uitkering via het bedrijf ook tot (minimale) administratieve lasten le iden.
Wulbz, VLT en ZW De werkgever moet ziek- en betermeldingen doorgeven aan de arbodienst, een overzicht van het ziekteverzuim maken, loon bij ziekte doorbetalen en de overgang van loondoorbetaling/ZWuitkering naar WAO administratief verwerken.
Wet verbetering Poortwachter Als een werknemer ziek is, moet de werkgever dit melden bij de arbodienst. Deze levert, bij dreigend langdurig verzuim, een probleemanalyse op na 6 zes ziekteweken. Twee weken daarna moeten werkgever en werknemer een plan van aanpak maken en deze regelmatig evalueren. Bij 13 weken ziekte moet de werkgever dit melden bij het UWV.
WAO De werknemer dient de aanvraag in voor een WAO-uitkering pas twee jaar na de ziekte. Verder wordt een deel van de uitkeringen via de werkgever uitgekeerd. Daarnaast leiden ook de volgende informatieverplichtingen tot administratieve lasten voor de werkgever: melding van nieuwe feiten (mate van arbeidsongeschiktheid, werkhervatting etc) die van invloed zijn op de uitkering, me lding einde van het dienstverband na 1 jaar WAO, de aanvraag versnelde ontbinding van het dienstverband en de premievaststelling voor de WAO/aanvraag eigen risicodrager.
MKB-Nederland, februari 2005
21
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
De uitkeringsverzorging op het gebied van de WW, Wulbz, ZW en WAO leidt tot ruim € 16 miljoen administratieve lasten voor de werkgever met betrekking tot de doe lgroep. Uit de volgende tabel kan worden afgeleid hoe deze administratieve lasten zijn berekend.
Tabel 7
administratieve lasten doelgroep met betrekking tot uitkeringsverzorging
verplichting e n
frequentie
uitbesteding
tijd (min)
tarief
tijd (min)
%
intern
intern
extern
tarief extern totale kosten
WW
985.443
aanvraag uitk ering controle uitke ring via
12.700
80
121
34,13
111
42,66
976.663
16
80
4
34,13
4
42,66
44
bedrijf Wulbz en ZW
15.469.244
taken arbo dienst
409.400
100
nvt
nvt
27
42,66
7.859.252
ziekmel dingen
393.500
64
10
34,13
10
42,66
2.596.392
betermeldin gen
381.700
64
9
34,13
9
42,66
2.266.680
17.850
80
7
34,13
7
42,66
85.287
215.000
80
18
34,13
18
42,66
2.641.533
3.385
64
9
34,13
9
42,66
20.101
1.560
80
136
34,13
106
42,66
Uitkering via bedrijf
80
80
16
34,13
16
42,66
874
melding nieuwe
40
80
59
34,13
59
42,66
1.611
740
80
31
34,13
31
42,66
15.658
80
80
343
34,13
34 3
42,66
18.730
loondoorbet a ling Wulbz loondoorbet a ling ZW overgang Wulbz/ZW naar WAO WAO
155.066
aanvraag uitk ering
118.194
feiten melding einde dienstver band na 1 jaar WAO aanvraag versnelde ontbinding dienstver band Totaal
16.609.753
Bron: EIM
De totale administratieve lasten op het gebied van werknemersverzekeringen bedragen € 16.828.652.
Tabel 8
administratieve lasten doelgroep met betrekking tot WW, Wulbz, ZW en WAO
verplichting e n
totale kosten
start/einde pr e mieplicht
p.m.
premieafdracht
218.899
Uitkeringsverzo rging
16.609.753
Totaal
16.828.652
Bron: EIM
22
MKB-Nederland, februari 2005
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
4.4
Ziekenfondswet en Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen
Tot 1 januari 2004 diende een werkgever een nieuwe werknemer aan te melden bij een ziekenfonds. Bij uitdiensttreding diende de werkgever de werknemer af te melden. De aan- en afmelding Zfw leidde tot administratieve lasten voor de werkgevers. Deze verplichtingen zijn, behoudens enkele uitzonderingen, overgenomen door het UWV. De administratieve lasten inzake de Zfw en de WTZ tot 1 januari 2004 kunnen als volgt worden weergegeven. Tabel 9
administratieve lasten doelgroep met betrekking tot Ziekenfondswet en WTZ
verplichting e n
frequentie
aan- en
uitbesteding
tijd (min)
tarief
tijd (min)
tarief
%
intern
intern
extern
extern
totale
641.400
0
8
25
nvt
nvt
39
0
20.000
43
nvt
Nvt
kosten 2.138.000
afmelding Zfw WTZ
559.000
Totaal
2.697.000
Bron: EIM
Hierbij moet aangetekend worden dat het huidige kabinet thans werkt aan een geheel herzien ziektekostenstelsel waarbij de administratieve lasten wel eens lager zouden kunnen uitvallen.
4.5
Pensioen- en spaarfondsenwet
De informatieverplichtingen die een werkgever heeft ten aanzien van de Pensioen- en spaarfondsenwet zijn pensioenfonds/de
de volgende. De werkgever moet nieuwe deelnemers aan het
verzekeraar
arbeidsovereenkomst
en
doorgeven.
arbeidssituatie
Bovendien
van
dienen
werknemers
te
mutaties worden
aangaande
doorgegeven.
de Een
pensioenfonds/verzekeraar moet aan al zijn actieve deelnemers reglementswijzigingen doorgeven. Daarnaast moeten zij alle actieve deelnemers jaarlijks op de hoogte houden van de opgebouwde pensioenrechten. De administratieve lasten kunnen als volgt worden weergegeven. Tabel 10
administratieve lasten doelgroep met betrekking tot Pensioen- en spaarfondsenwet
verplichting e n toetreding nieuwe
frequentie
uitbesteding
tijd (min)
tarief
tijd (min)
tarief
%
intern
intern
extern
extern
totale kosten
187.600
0
50
34,13
Nvt
nvt
5.335.657
620
0
350
34,13
Nvt
nvt
123.437
reglementswijzigingen
313.100
0
1
34,13
Nvt
nvt
178.102
pensioenbrieven
313.100
0
1
34,13
Nvt
nvt
deelnemers mutaties bestaande deelne mers
Totaal
178.102 5.691.860
Bron: EIM
MKB-Nederland, februari 2005
23
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
4.6
Wet op de loonbelasting 1964
Uit het voorgaande valt op dat, uitgezonderd kosten voor arbodiensten, de besparing aan administratieve
lasten
bij
het
wegvallen
van
verplichtingen
in
het
kader
van
werknemersverzekeringen relatief beperkt is. De voornaamste oorzaak daarvoor is de sterke (praktische) samenloop tussen de domeinen loonbelasting en werknemersverzekeringen. Bij een herziening van de loonbelasting kan een aanzienlijker bedrag worden bespaard.
In deze paragraaf wordt kort stilgestaan bij een alternatief scenario, waarvoor een zeer globale inschatting van de administratieve-lastenreductie wordt gegeven. Het scenario is niet in detail uitgewerkt, maar kent in grote lijnen de volgende uitgangspunten: −
toepasbaar op scholieren/studenten die maximaal 15 uur per week betaald werk verrichten;
−
urenregistratie per persoon en registratie van de totale loonsom van de groep releva nte werknemers;
−
0% loonheffing over de totale relevante loonsom.
Het gaat te ver om in dit stadium gedetailleerde aannames te doen met betrekking tot de mogelijke wijzingingen in de wetgeving. De berekeningen aangaande de reductie van de administratieve lasten gaan dan ook niet verder dan een globale schatting. Uitgangspunten bij de berekening zijn:
-
de betrokken groep is uitgezonderd voor de werknemersverzekeringen;
-
de betreffende groep heeft een aandeel van ruwweg 9% in het totale aantal dienstbetrekkingen binnen het particuliere bedrijfsleven op jaarbasis (bestaand + nieuw);
-
het gehanteerde percentage van 0 is in veel gevallen reëel vanwege het lage salarisniveau en de beperkte uren. Uitzonderingen kunnen via de inkomstenbelasting verwerkt worden;
-
de
administratieve
lasten
op
werknemersniveau
(in
tegenstelling
tot
werkgeversniveau) vormen naar schatting 50% van de totale administratieve lasten.
De totale administratieve lasten voor de werknemersverzekeringen (€ 717 miljoen) en de loonbela sting (€ 900 miljoen) uit eerder EIM-onderzoek bedragen € 1.617 miljoen.
24
MKB-Nederland, februari 2005
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
De operatie Walvis betekende een reductie van € 260 miljoen. Er resteert dan een bedrag (relevant voor deze paragraaf) van € 1.357 miljoen. Hiervan is naar schatting de helft direct toe te wijzen aan werknemers. Dat wil zeggen, deze lasten dalen naarmate het aantal werknemers afneemt. De overige administratieve lasten hangen samen met het aantal werkgevers.
Uitgaande van € 678,5 miljoen administratieve lasten die direct toe te wijzen zijn aan werknemers en de genoemde 9% van de dienstbetrekkingen is er dus een besparing mogelijk van ongeveer € 61 miljoen (loonbelasting en werknemersve rzekeringen) waarvan zo’n € 44 miljoen kan worden toegerekend aan het domein loonbelasting.
4.7
Totaaloverzicht
In tabel 12 staan de totale administratieve lasten die niet synchroon lopen met de loonbelasting en die zuiver toe te wijzen zijn aan (voltijds) onderwijsvolgenden met een bijbaantje van maximaal 15 uur per week. De totale last bedraagt naar schatting bijna € 55 miljoen.
De kosten die in rekening worden gebracht door arbodiensten aan werkgevers (jaarlijkse vergoedingen per werknemer) zijn hierbij in zijn geheel gedefinieerd als administratieve lasten. Deze jaarlijkse ve rgoedingen vormen de grootste kostenpost voor werkgevers: nagenoeg alle kosten in het kader van de Arbeidsomstandighedenwet (€ 29 miljoen) en bijna € 8 miljoen in het kader van de Wulbz en ZW. Tabel 12
totale administratieve last en doelgroep 2002
Verplichti n gen
totale kosten
Arbeidsomstandighedenwet
29.656.354
WW, Wulbz, ZW, en WAO
16.548.452
Ziekenfondswet*
2.697.000
Pensioen - en spaarfondsenwet
5.691.860
Totaal
54.593.666
*Met ingang van 1 januari 2004 zullen de administratieve lasten volgend uit de Ziekenfondswet aanzienlijk afnemen (zie paragraaf 4.7).
Indien ook de administratieve lasten ten gevolge van de loonbelasting worden meegenomen, bedragen de totale administratieve lasten naar schatting € 44 miljoen extra.
MKB-Nederland, februari 2005
25
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
De totale jaarlijkse administratieve lasten voor werkgevers die betrekking hebben op de doelgroep met betrekking tot de uitvoering van de Arbo-wet, de WW, Wulbz, ZW, WAO en de Pensioen- en Spaarfondsenwet bedragen bijna € 55 miljoen. Daarnaast bedragen de administratieve lasten van de uitvoering van de loonbelasting ten aanzien van de doelgroep € 44 miljoen per jaar.
26
MKB-Nederland, februari 2005
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
5.
Uitvoeringskosten van uitvoeringsinstellingen
5.1
Inleiding
In
dit
hoofdstuk
worden
de
uitvoeringskosten
van
uitvoeringsinstellingen
(UWV,
zieke nfondsen, pens ioenfondsen, verzekeraars etc.), met betrekking tot onderwijsvolgende jongere werknemers, zoveel als mogelijk gekwantificeerd. De kosten zijn onderverdeeld naar 5 hoofdcategorieën: WW, ZW en WAO (paragraaf 5.2), Zfw en WTZ (paragraaf 5.3), PSW (paragraaf 5.4) en LB (paragraaf 5.5). Op het gebied van arbeidsomstandigheden worden nauwelijks tot geen uitvoeringskosten gemaakt die herleidbaar zijn naar de doelgroep12. Verder wordt aangenomen dat de Wulbz ook tot nauwelijks/geen uitvoeringskosten leidt. Deze worden daarom ook niet meegenomen. In paragraaf 5.6 worden tenslotte de belangrijkste conclusies van dit hoofdstuk samengevat.
5.2
Werkloosheidswet, Ziektewet, en Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
De uitvoering van de werknemersverzekeringen is in handen van het UWV. De voornaamste uitvoeringskosten van het UWV, die direct herleidbaar zijn naar de doelgroep, zijn onder te verdelen naar kosten volgend uit de volgende hoofdprocessen:
1.
registratie werknemers
2.
uitkeringsverzorging
Registratie werknemers Het UWV dient alle arbeidscontracten die binnenkomen te controleren en registreren. Vervolgens wordt een beschikking opgesteld voor de werkgever. Daarnaast verwerkt het UWV alle premieloonopgaven (PLO’s).
Uitk eringsverzorging Indien een werknemer een uitkeringsaanvraag doet in het kader van de WW, ZW of de WAO, verzorgt het UWV de afhandeling (toewijzing en uitbetaling) van de uitkering.
12
De kosten die arbodiensten maken (en in rekening worden gebracht bij werkgevers) zijn in zijn geheel meegenomen als administratieve lasten (zie paragraaf 3.2).
MKB-Nederland, februari 2005
27
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
De uitkeringsverzorging bestaat uit vier werk-processen: aanvraag van de uitkering, medische beoordeling, arbeidsdeskundig onderzoek en vaststellen van de uitkering. Tabel 13
uitvoeringskosten doelgroep met betrekking tot WW, ZW en WAO
verplichtin gen
frequentie
uitbesteding
tijd (min)
tarief
tijd (min)
tarief
totale
%
intern
intern
extern
extern
kosten
registratie werknemers arbeidscontracten
320.700
0
13
42,66
nvt
nvt
2.964.230
PLO’s
5.780.400
0
1
42,66
nvt
nvt
4.109.864
WW
14.800
0
240
42,66
nvt
nvt
2.525.472
ZW
177.100
0
75
42,66
nvt
nv t
9.443.858
WAO
1.560
0
529
42,66
nvt
nvt
586.746
uitkeringsverzor ging
Totaal
19.630.170
Bron: EIM op basis van de volgende onderzoeken: Inventarisatie en analyse van processen voor uitvoering van de WAO, EIM, Zoetermeer, 2001; Normering collecterend proces GUO, EIM, Zoetermeer, 2001; Normering processen Cadans, EIM, Zoetermeer, 1999
5.3
Ziekenfondswet en Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen
De uitvoering van de ziektewet en de WTZ is in handen van de ziekenfondsen en de particuliere zie ktekostenverzekeraars. In eerder onderzoek van EIM 13 is gekeken naar de vermindering van administratieve lasten en uitvoeringskosten wanneer studenten, flexwerkers en jongeren niet la nger muteren tussen de WTZ en de Zfw 14. Voor de WTZ-verzekeraar heeft dit verminderingsvoorste l gevolgen voor de activiteiten met betrekking tot de acceptatieplicht van verzekerden (uitvoeringskosten), het melden van verzekerden bij de Stichting Uitvoering Omslagregelingen (administratieve last) en het beheer van de verzekerdenadministratie (uitvoeringskosten). Voor de ziekenfondsen heeft dit voorstel gevolgen voor de verzekerdenadministratie (uitvoeringskosten).
Het voorstel zou leiden tot reductie van kosten voor de ziekenfondsen van ruim € 1.000.000. Voor WTZ-verzekeraars zou het voorstel leiden tot een reductie van ruim € 4.000.000. 13
Monitoring administratieve lasten gezondheidszorg, Eénmeting 2002, EIM, Zoetermeer, 2003. Er is nog geen zicht op de administratieve lasten die samenhangen met het mogelijk per 1 januari 2006 in te voeren nieuwe ziektekostenstelsel. 14
28
MKB-Nederland, februari 2005
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
Aangezien deze kostenreductie betrekking heeft op een groep werknemers die groter is dan de in dit
onderzoek
gedefinieerde
doelgroep,
zal
de
kostenreductie
(en
dus
de
huidige
uitvoeringskosten) die betrekking heeft op de doelgroep wat lager liggen.
5.4
Pensioen- en spaarfondsenwet
De pensioenfondsen en -verzekeraars zijn verantwoordelijk voor de uitvoer van de Pens ioen- en spaarfondsenwet.
Op basis van informatie over Relan Pensioenen is een indicatie gegeven van de uitvoeringskosten van pensioenfondsen en -verzekeraars met betrekking tot de doe lgroep. Hierbij zijn de volgende veronderstellingen gemaakt:
-
pensioenfondsen zijn per actieve deelnemer € 36 administratiekosten per jaar kwijt;
-
pensioenfondsen zijn per niet actieve deelnemer € 7 administratiekosten per jaar kwijt;
-
er zijn 313.100 15 actieve deelnemers in de doelgroep in 2002 (zie paragraaf 3.7);
-
er zijn evenveel niet-actieve deelnemers in de doelgroep in 2002 (werknemers uit de doelgroep kunnen tegelijkertijd actief deelnemer zijn bij pensioenfonds A en niet actief deelnemer bij pens ioenfonds B);
-
administratiekosten = de som van administratieve la sten en uitvoeringskosten die pensioenfondsen en verzekeraars maken.
Bovenstaande veronderstellingen leiden tot een kostenpost van ruim € 13 miljoen in 2002. In deze kosten zijn de administratieve lasten van pensioenfondsen en verzekeraars ook meegenomen (ongeveer € 4,5 miljoen; zie paragraaf 4.5). De netto uitvoeringskosten zijn dus € 8,5 miljoen. Daarnaast zullen werknemers uit de doelgroep niet alleen voor kosten zorgen in de jaren dat zij tot de doelgroep behoren, maar ook in de jaren daarna, indien zij nog steeds als niet-actieve deelnemers staan ingeschreven.
15
Hierbij is geen rekening gehouden met scholieren en studenten die eventueel meer dan één dienstbetrekking tegelijk vervullen.
MKB-Nederland, februari 2005
29
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
5.5
Wet op de loonbelasting 1964
De Belastingdienst is verantwoordelijk voor de uitvoer van alle belastingwetgeving, waaronder de Wet op de loonbelasting (LB). Op basis van informatie van de Belastingdienst 16 is een schatting gemaakt van de uitvoeringskosten die de Belastingdienst in het kader van LB heeft. De volgende veronderste llingen zijn gemaakt: perceptiekosten17 loonbelasting en volksverzekeringen van de belastingdienst waren
-
in 1988 € 180 miljoen; -
de
perceptiekosten
zijn
sindsdien
met
maximaal
50%
afgenomen
door
automatiseringspr ocessen; -
perceptiekosten doelgroep = 9% (percentage dienstbetrekkingen) van de totale perceptiekosten; perceptiekosten op werknemersniveau zijn maximaal 5% 18.
-
Hieruit volgt dat de Belastingdienst in 2002 minimaal € 90 miljoen uitvoeringskosten met betrekking tot de LB had. Hiervan is vervolgens maximaal € 4,5 miljoen direct toe te wijzen aan werknemers. De uitvoeringskosten die betrekking hebben op de doelgroep vormen hier 9% van oftewel: € 405.000.
5.6
Totaaloverzicht
In dit hoofdstuk is een grove schatting gegeven van de uitvoeringskosten met betrekking tot onderwijsvolgende jongere werknemers. De volgende bedragen zijn hieruit naar voren gekomen: -
+/- € 20.000.000 uitvoeringskosten WW, ZW en WAO;
-
+/- € 5.000.000 uitvoeringskosten Zfw en WTZ;
-
+/- € 8.500.000 uitvoeringskosten PSW;
-
+/- € 405.000 uitvoeringskosten LB.
16
Jaarverslag Belastingdienst 1989 en beheersverslag Belastingdienst 2002. Uitvoeringskosten 18 Voornaamste kosten zitten in het draaiende houden van het systeem. Perceptiekosten op werknemersniveau zijn bijvoorbeeld kosten door handmatig ingevulde belastingaangiftes en controles. 17
30
MKB-Nederland, februari 2005
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
6.
Samenvatting, conclusies en aanbevelingen
6.1
Inleiding
Er is een enorm contingent van ruim 480.000 werknemers die vallen onder de definitie scholieren en studenten met kleine deeltijdbanen. Het economisch belang van deze werknemers is niet alleen de werkgelegenheid zelf, doch ook het feit dat deze werknemers op vaak onregelmatige basis werkzaamheden verrichten op momenten van de dag dat de meeste andere mensen niet graag werken
(avonden,
nachten
en
weekends).
Met
betrekking
tot
de
toepassing
van
werknemersverzekeringen, pensioenen en loonbelasting wordt over het algemeen geen onderscheid gemaakt in het aantal uren dat een werknemer werkt. Dit betekent dat de uitvoeringskosten bij zowel de werkgever als de uitvoeringsinstelling relatief hoog zijn. Ten aanzien van de rechten die ten behoeve van de werknemer worden opgebouwd, geldt dat deze in de praktijk veelal niet geëffectueerd worden, in het geheel niet effectueerbaar zijn dan wel zodanig laag zijn dat discussie over het voortbestaan in deze vorm opportuun lijkt.
6.2
Arbeidsomstandighedenwet
De belangrijkste voorzieningen van de wetgevingsgebieden waarvoor een verplichte bijdrage verschuldigd is, worden nauwelijks benut door scholieren en studenten. De administratieve lasten voor werkgevers hiervan hangen met name samen met verplichte bijdragen aan arbodiensten en zijn
jaarlijks
bijna
€
30.000.000.
Over
de
uitvoeringskosten
bij
de
desbetreffende
uitvoeringsinstellingen zijn geen gegevens bekend. De afschaffing van bepaalde arboverplichtingen met betrekking tot de doelgroep kan serieus worden overwogen.
6.3
Werkloosheidswet
Scholieren en studenten die in dienstbetrekking werkzaam zijn, zijn verplicht verzekerd tegen werkloosheid op grond van de WW. Op een populatie van ongeveer 480.000 in 2002 zijn er 8.000 WW-uitkeringen toegekend, dat is 1,66% van het totaal. De administratieve lasten voor de werkgever met betrekking tot de uitvoering van de WW beliepen in 2002 ongeveer € 1.000.000. De uitvoeringslasten bij het UWV bedroegen zo’n € 2.500.000. De aard van de contracten en het lage aantal uitkeringen op de onderzochte populatie maakt het reëel te onderzoeken of de WW voor kleine deeltijdbanen van scholieren en studenten buiten toepassing kan blijven.
MKB-Nederland, februari 2005
31
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
6.4
Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte, Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting bij Ziekte 2003 en Ziektewet
Vanwege de aard van de meeste contracten – flexibele arbeidsovereenkomsten – vinden er weinig ziekmeldingen en uitkeringen plaats. De administratieve lasten voor werkgevers zijn groot. Voor de onderzochte groep lopen deze op tot bijna € 15.500.000 in 2002. De uitvoeringskosten voor het UWV zijn bijna € 10.000.000. Op grond daarvan zou onderzocht moeten worden of een werknemersregime zonder deze administratieve regelingen in een behoefte kan voorzien.
6.5
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
De WAO is eigenlijk in alle opzichten niet bedoeld voor scholieren en studenten met een kleine deeltijdbaan. Met name de wachttijd tot de daadwerkelijke uitkering maakt dat slechts een uiterst klein deel van de in deze nota bedoelde doelgroep gebruik maakt van de WAO, 0,17% in 2002. Dit getal zal nog kleiner worden aangezien met ingang van 1 januari 2004 de desbetreffende werknemer twee jaar ziek moet zijn in plaats van één daarvoor. Ten aanzien van de premies is er wel degelijk sprake van een substantiële bijdrage. De administratieve lasten voor de werkgever en het UWV met betrekking tot deze wetgeving zijn niet onaanzienlijk. MKB-Nederland vindt het niet wenselijk dat de WAO uitkeringsrechten – hoe gering ook van omvang – voor de doelgroep worden afgeschaft. Op grond van het voorgaande zou wel onderzocht moeten worden of de premieinning, mede gezien het beperkte beroep op uitkeringen, sterk vereenvoudigd kan worden dan wel volledig achterwege zou kunnen blijven.
6.6
Ziekenfondswet en Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen
Scholieren en studenten die voor het eerst een kleine deeltijdbaan accepteren zijn al van rechtswege verzekerd. Vaak bij hun ouders, maar ook anderszins. De verplichting voor werkgevers om deze werknemers op te laten nemen in een andere verzekering komt over als een overbodige dubbele handeling. Afgezien van het kostenaspect van de verzekering zelf – dat nooit een reden kan zijn om een verplichte verzekering in stand te laten – is er geen enkele reden om een systeem te introduceren waarbij de desbetreffende werknemers en werkgevers deze verzekering vrijwillig buiten toepassing kunnen laten. De administratieve lasten voor de werkgevers lopen op tot € 2.700.000 per jaar. De uitvoeringslasten voor de ziekenfondsen zijn niet gekwantificeerd.
32
MKB-Nederland, februari 2005
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
6.7
Pensioen- en spaarfondsenwet
De pensioenrechten die door scholieren en studenten jaarlijks worden opgebouwd zijn te verwaarlozen. De opbouw is namelijk afhankelijk van de hoogte van het salaris. Zeer weinig exscholieren en studenten zullen uiteindelijk deze rechten ook daadwerkelijk effectueren. Veelal worden deze gewoon vergeten. Toch is het gedeelte van de scholieren en studenten dat pensioen opbouwt erg groot. Ruim 300.000 personen. De administratieve lasten voor werkgevers zijn hoog, € 5.700.000 per jaar. De uitvoeringslasten van pensioenfondsen zijn nog hoger, te weten € 13.000.000. Overwogen zou kunnen worden om een systeem te introduceren waarbij het mogelijk wordt af te zien van opbouw van pensioenrechten met betrekking tot de doelgroep. MKBNederland realiseert zich dat dit gedeeltelijk een onderzoeksvraag aan zichzelf betreft. Immers, dit terrein is grotendeels het domein van CAO sluitende partijen19.
6.8
Wet op de loonbelasting 1964
Ten aanzien van de Wet op de loonbelasting zijn gedetailleerde gegevens bekend met betrekking tot de administratieve lasten. Deze zijn voornaam. MKB-Nederland stelt voor te onderzoeken of de in deze nota bedoelde groep scholieren en studenten onder een 0% tarief kunnen vallen. De meesten zijn geen inkomstenbelasting verschuldigd en slechts enkelen zullen een aangifte moeten doen. Dit zou een aanzienlijke besparing van de administratieve lasten kunnen opleveren, zo’n € 44.000.000.
6.9
Aanbevelingen
Het voorgaande pleit voor een vereenvoudigingsoperatie met betrekking tot de uitvoering van de overheidsverplichtingen ten aanzien van kleine deeltijdbanen voor scholieren en studenten. Hiertoe zou elk, hierboven beschreven, wetgevingsgebied apart nader op vereenvoudigingsmogelijkheden bekeken moeten worden. Een groot voordeel van deze benadering is dat ook partiële vereenvoudiging en besparingen mogelijk zijn. De vereenvoudigingen kunnen leiden tot een substantiële reductie van de administratieve la sten voor werkgever, overheidsinstellingen en pensioenfondsen. Daarnaast biedt de verkleining van het verschil tussen bruto- en nettoloon meer flexibiliteit op de arbeidsmarkt.
19
De trend dat startleeftijden voor aanvang van opbouw van pensioenen eerder omlaag gaan dan omhoog bemoeilijkt dit streven.
MKB-Nederland, februari 2005
33
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
Vanzelfsprekend zal bij de introductie van alternatieven voor kleine deeltijdbanen voor scholieren en studenten aarzeling ontstaan met betrekking tot de toepassing van het gelijkheidsbeginsel en het solidariteitsbeginsel. MKB-Nederland vindt dat, vanwege de louter theoretische werking van vele rechten die deze werknemers ‘opbouwen’, er veelal geen sprake kan zijn van het schenden van het gelijkheidsbeginsel omdat er eenvoudigweg geen sprake is van gelijke gevallen. In deze gevallen is een uitzonderingspositie zeker verdedigbaar vanwege het feit dat er eigenlijk niets opgebouwd wordt. Daarnaast blijven de overige werknemersrechten – zoals bijvoorbeeld uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid en ontslagbescherming – in dit verband buiten discussie.
Ten aanzien van het solidariteitsbeginsel – het collectief betaalt voor de individuele pech – ziet MKB-Nederland eveneens mogelijkheden alternatieven serieus te kunnen blijven overwegen. Immers, de waarde die scholieren en studenten over het algemeen aan premies bij elkaar brengen overstijgt de totale kosten van de desbetreffende sociale systemen nauwelijks. Er kan zelfs in een aantal gevallen worden gesteld dat sprake is van een “omgekeerde solidariteit”. Met andere woorden, de kosten van instandhouding van het systeem voor kleine deeltijdbanen voor scholieren en studenten zijn in veel gevallen hoger dan de collectieve opbrengsten.
Tenslotte nog een opmerking over de loonbelasting. Tegenover het betalen van belasting staat geen recht, maar wel het vrije genot deel te kunnen nemen aan een min of meer georganiseerde samenleving. MKB-Nederland pleit in dit verband dan ook niet voor een algemene belastingvrijstelling ten behoeve van scholieren of studenten met kleine deeltijdbanen. MKB-Nederland pleit wel voor een onderzoek naar het vereenvoudigen van de loonbelasting ten behoeve van deze dienstbetrekkingen. Hierdoor kan de individualisering van de desbetreffende loonberekeningen tot een minimum beperkt blijven zonder dat de belastinginkomsten aan overheidszijde teruglopen.
6.10
Totaaloverzicht
In onderstaande tabel staan de totale administratieve lasten en uitvoeringskosten die zuiver toe te wijzen zijn aan werknemers die onderwijs volgen. Deze administratieve lasten en uitvoeringskosten moeten worden gemaakt door werkgevers, Belastingdienst en uitvoeringsinstellingen (zoals pensioenfondsen, ziekenfondsen, particuliere ziektekostenverzekeraars).
34
MKB-Nederland, februari 2005
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten Tabel 14
totale administratieve lasten en uitvoeringskosten doelgroep
administratieve lasten
54.873.666
loonbelasting en werknemersverzekeringen
44.000.000
uitvoeringskosten WW, ZW en WAO
19.630.170
uitv oeringskosten Zfw en WTZ
5.000.000
uitvoeringskosten PSW
8.500.000
uitvoeringskosten loonbelasting
405.000
Totaal
132.408.836
6.11
Tenslotte
MKB-Nederland realiseert zich terdege dat deze nota veeleer een beschrijvend karakter heeft dan dat het concrete oplossingen aandraagt. In veel gevallen is de materie daar in dit kader ook te complex voor. De nota laat echter wel zien dat er op een aantal terreinen goede argumenten en mogelijkheden zijn om tot een structurele administratieve lastenverlichting te komen. In dat verband vraagt MKB-Nederland aan het Kabinet om in samenspraak met haar concrete wetsvoorstellen te ontwikkelen die deze administratieve lastenverlichting zullen bewerkstelligen.
MKB-Nederland, februari 2005
35
Scholieren- en studentenbanen en administratieve lasten
36
MKB-Nederland, februari 2005