Administratieve Lasten door uitvoering Onderzoek naar de invloed van de wijze van uitvoering van wet- en regelgeving op de Administratieve Lasten voor zes geselecteerde dossiers.
Eindrapportage, 18 december 2006
SIRA Consulting B.V. Edisonbaan 14 G-1 3439 MN Nieuwegein Telefoon: 030 – 60.24.900 Fax: 030 – 60.24.919 E-mail:
[email protected]
Administratieve Lasten door uitvoering Onderzoek naar de invloed van de wijze van uitvoering van wet- en regelgeving op de Administratieve Lasten voor zes geselecteerde dossiers
Nieuwegein, 18 december 2006 dr.ir. H.F.L. Kaltenbrunner ir. G. van Wijhe drs. ing. P.M.H.H. Bex
SIRA Consulting is inhoudelijk verantwoordelijk voor deze rapportage. De in deze rapportage opgenomen teksten en onderzoekresultaten mogen uitsluitend worden gebruikt als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van SIRA Consulting. SIRA Consulting aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
Inhoudsopgave
Samenvatting
3
1
Leeswijzer
5
2
Inleiding
6
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Uitgangspunten van het onderzoek Administratieve Lasten in de keten van wetgeving naar uitvoering van de wet Oorzaken geconstateerde verschillen van de AL tussen Ex Ante en Ex Post Selectie en beknopte profielen van de zes dossiers Vergelijkend overzicht kenmerken dossiers Werkwijze en uitvoering onderzoek
7 7 9 10 13 14
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8
Samenvatting van de resultaten Presentatie van de resultaten Dossier 1: Bouwvergunning Dossier 2: Flora- en Faunawet Dossier 3: Wet Werk en Bijstand Dossier 4: Persoonsgebonden Budget Nieuwe Stijl Dossier 5: Wet Verbetering Poortwachter Dossier 6: Wet BIBOB Vergelijkend overzicht van de resultaten
17 17 18 20 22 24 26 29 31
5 5.1 5.2 5.3
Bevindingen, conclusies en aanbevelingen Bevindingen en conclusies voor de zes onderzochte dossiers (zie paragraaf 4.8) Bevindingen en conclusies algemeen Aanbevelingen
32 32 35 37
Bijlagen I
Bij het project betrokken instanties en personen
II
Lijst met gehanteerde afkortingen
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
Samenvatting Doel en kader SIRA Consulting heeft in opdracht van Actal een onderzoek uitgevoerd naar de invloed van de wijze van uitvoering van wet- en regelgeving op de Administratieve Lasten voor zes geselecteerde dossiers1. Aanleiding voor dit onderzoek zijn signalen van bedrijven en burgers die in de praktijk vaak nog te weinig merken van een verlaging van AL. Er lijkt derhalve een discrepantie te ontstaan tussen de wijze waarop departementen aankijken tegen de voortgang van AL-reductie en de wijze waarop burgers en bedrijven de vermindering van AL ervaren. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen liggen in de uitvoering. Aanpak Na een inventarisatie per dossier van de beschikbare gegevens over de Ex Ante situatie is de huidige Ex Post situatie via interviews met uitvoeringsorganisaties in kaart gebracht. In deze interviews is zowel ingegaan op dossierspecifieke aspecten als ook op algemene aspecten van de uitvoering die dossieroverstijgende betekenis hebben. De resultaten van deze interviews zijn systematisch vastgelegd en in rondetafelgesprekken met de doelgroepen geverifieerd. Op basis hiervan is per dossier een vergelijking gemaakt tussen de Ex Ante en de Ex Post situatie. Dit is zowel kwalitatief als kwantitatief gedaan waarbij inzicht is verkregen in (a) de verschillen in uitvoering tussen deze beide situaties en (b) de verschillen tussen de werkwijze van de betrokken uitvoeringsorganisaties. De hieruit voortkomende resultaten zijn in een workshop op hoofdlijnen afgestemd met de departementen en organisaties die belast zijn met de uitvoering van de wet- en regelgeving. Voor dit onderzoek is per dossier een beperkte steekproef gekozen, die gericht is op het identificeren en verklaren van de verschillen in de uitvoering van de wet- en regelgeving. Ter illustratie van de kwalitatieve bevindingen is met deze steekproef een orde van grootte bepaald van de verandering van de AL. Dit betekent dat de kwantitatieve resultaten van het onderzoek niet kunnen worden gezien als basis voor een Ex Post meting van de dossiers. Rapportage De resultaten van het onderzoek zijn op twee niveau’s uitgewerkt: Er is voor elk van de zes dossiers een gedetailleerd deelrapport samengesteld met de bevindingen, conclusies en verbetermogelijkheden op dossierniveau. De dossieroverstijgende aspecten van het onderzoek en de meest belangrijke punten uit de afzonderlijke zes dossiers zijn in de voorliggende eindrapportage samengesteld met bevindingen, conclusies en aanbevelingen. Bevindingen en conclusies algemeen De centrale algemene conclusie van het onderzoek (voor bevindingen en conclusies per dossier wordt verwezen naar paragraaf 5.1 in voorliggend rapport) is, dat de wijze van uitvoering van de wet- en regelgeving door de betrokken uitvoeringsorganisaties van directe invloed is op de omvang van de AL. Hiermee wordt in de praktijk niet altijd voldoende rekening gehouden.
1
De 6 dossiers zijn (1) Bouwvergunning (2) Flora- en Faunawet, (3) Werk en Bijstand, (4) Persoonsgebonden Budget Nieuwe Stijl, (5) Wet Verbetering Poortwachter en (6) Wet BIBOB.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
-3-
Voor de departementen geldt dat deze over het algemeen de AL-aspecten van de wetgeving loslaten op het moment dat de wet in uitvoering gaat. Wetgeving en de uitvoering ervan worden te veel gezien als twee gescheiden trajecten. AL-reductiedoelstellingen worden derhalve niet altijd expliciet overgedragen aan de uitvoeringsorganisaties. Mede hierdoor leeft het onderwerp AL niet bij alle onderzochte uitvoeringsorganisaties en speelt het reduceren of beheersen van de AL in de uitvoering een minder belangrijke rol. Voor de uitvoeringsorganisaties geldt dat deze zich primair richten op het opzetten van hun eigen uitvoeringskaders en het operationeel maken van de uitvoering. De ontwikkeling van de AL – een toename of afname van de AL in de uitvoering – is over het algemeen een gevolg van deze keuzes. Het beheersen of reduceren van AL voor de doelgroep van de wet speelt bij uitvoeringsorganisaties een ondergeschikte rol. Uitvoeringsorganisaties maken – ook binnen één dossier – soms op een zeer uiteenlopende manier gebruik van de door de departementen en brancheorganisaties aangeboden ondersteuning. Sommige uitvoeringsorganisaties gebruiken de aangereikte ondersteuning wel, anderen maken eigen keuzes. De huidige definitie van de AL maakt niet in alle situaties zichtbaar waar de problemen liggen die bedrijven en burgers hebben met de uitvoeringskaders van een wet. De subjectieve beleving van AL door de doelgroepen komt derhalve vaak niet overeen met de feitelijke AL indien er sprake is van problemen en irritaties door de uitvoering van een wet. Hiervan kan ook sprake zijn omdat de doelgroep geen onderscheid maakt tussen de formele (onderzochte) regelgeving en afgeleide verplichtingen waaruit lasten voortvloeien. Aanbevelingen Om de AL te beïnvloeden en te beheersen dienen de departementen het traject van wetgeving en het traject van uitvoering als één geheel te zien. De ontwikkeling van AL tussen de Ex Ante en de Ex Post situatie moet als het resultaat van de prestaties van een keten worden gezien. Dit vereist een ander sturings- en controlemodel dan tot nu toe is gehanteerd. Elementen, die in dit nieuwe sturings- en controlemodel een centrale rol kunnen spelen, zijn: Departementen moeten in het wetgevingstraject, bij het kiezen van de mate van beleids- en uitvoeringsvrijheid, het aspect AL meer betrekken bij het maken van afwegingen. Departementen moeten een onderscheid maken tussen beleids- en uitvoeringsvrijheid. Decentrale overheden die beleidsvrijheid noodzakelijk vinden, ervaren uitvoeringsvrijheid en de daarmee gepaard gaande onduidelijkheden vaak als belastend. Departementen moeten een beknopt plan opstellen waarin wordt ingegaan op de voorbereiding van de uitvoering, de met uitvoeringsorganisaties gemaakte afspraken, de risico’s die in de uitvoering de ALreductie in de weg kunnen staan en de manier waarop het departement de uitvoering begeleid en ondersteunt. Departementen moeten intensiever gebruik maken het potentieel van de betrokken uitvoeringsorganisaties om de AL door uitvoering te beheersen. Er moet worden nagegaan welke mogelijkheden beschikbaar zijn om de betrokken uitvoeringsorganisaties zo ver te krijgen dat zij ook daadwerkelijk gebruik maken van de door de departementen en de brancheorganisaties van uitvoeringsorganisaties aangeboden begeleiding en ondersteuning, hierbij moet gezocht worden naar win-win-situaties. Er moeten adequate maatregelen worden genomen die voorkómen dat bij toekomstige metingen van de AL onduidelijkheden ontstaan over de definities van de AL en de toepassing van het standaardkostenmodel (SKM). Er dient in toekomstige AL-metingen expliciet rekening te worden gehouden met de uitvoering. Hierdoor kan een beeld worden verkregen van het totale traject én de mogelijkheden om de AL te beïnvloeden cq. te beheersen, zowel in het wetgevingstraject als in het traject van uitvoering. Bijvoorbeeld door de wijze van uitvoering en de variaties daarin nadrukkelijk te betrekken.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
-4-
1
Leeswijzer Het voorliggende rapport beschrijft de aanpak en de resultaten van het project “Administratieve Lasten (AL) door uitvoering” dat door SIRA Consulting B.V. in opdracht van het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) is uitgevoerd. In hoofdstuk 1, de leeswijzer, worden de opzet en de structuur van het rapport toegelicht. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de achtergronden en de doelstellingen van het project. Centraal in deze doelstellingen staat de beantwoording van de volgende vragen: 1. Welke invloed heeft de wijze van uitvoering van wet- en regelgeving op de AL? 2. Welke aspecten van de uitvoering zijn bepalend voor de AL? Dit wordt onderzocht aan de hand van een steekproef van zes geselecteerde dossiers, waarbij enerzijds wordt gekeken naar de specifieke aspecten van elk dossier en anderzijds naar de dossieroverstijgende aspecten, die breder toepasbaar zijn. In hoofdstuk 3 wordt – naast een beschouwing over de AL in de keten van wetgeving naar de uitvoering van de wet – vooral aandacht besteed aan de focus van het project en de oorzaken die aan de basis kunnen staan van de geconstateerde verschillen van de AL tussen de Ex Ante 2 en de Ex Post situatie. Na een toelichting over de selectie van de zes dossiers en een beknopte uitwerking van de profielen voor deze dossiers wordt in een tabel een vergelijkend overzicht gepresenteerd van de kenmerken van deze zes dossiers. Het hoofdstuk wordt afgerond met een korte samenvatting van de werkwijze die voor de uitvoering van het onderzoek is gebruikt en de stappen die hierbij zijn gevolgd. In hoofdstuk 4 worden de resultaten van het onderzoek samengevat. In een korte uitleg over de wijze waarop deze resultaten per dossier gepresenteerd worden, wordt uiteengezet hoe de onderscheiden drie categorieën van oorzaken gerelateerd worden aan de geconstateerde verschillen van de AL tussen Ex Ante 2 en Ex Post. Vervolgens worden de resultaten van de zes dossiers in tabelvorm gepresenteerd en nader toegelicht. Hierbij wordt achtereenvolgens ingegaan op de volgende zes onderwerpen: De steekproef. Ontwikkeling AL tussen Ex Ante 2 en Ex Post. Geconstateerde verschillen AL tussen Ex Ante 2 en Ex Post. Geconstateerde verschillen tussen uitvoeringsorganisaties. Bevindingen en conclusies. Overige aspecten. Het hoofdstuk wordt afgerond met een overzichtstabel van de resultaten van het onderzoek. In hoofdstuk 5 worden op basis van het onderzoek de bevindingen, conclusies en aanbevelingen geformuleerd.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
-5-
2
Inleiding Achtergronden Eén van de doelstellingen van het huidige kabinet is om de AL voor burgers en bedrijven te reduceren met 25%. Om deze doelstelling te concretiseren hebben alle departementen reductievoorstellen geformuleerd die moeten leiden tot een verlaging van de totale AL met 25%. Uit tussentijdse rapportages blijkt dat de reductievoorstellen van de departementen de beoogde doelstellingen zullen realiseren. Vanuit verschillende doelgroepen waarvoor de reductievoorstellen zijn opgesteld, wordt echter aangegeven, dat in de praktijk vaak nog weinig te merken is van een verlaging van AL. Burgers en bedrijven ervaren in sommige gevallen nog steeds een hoge administratieve lastendruk. Er lijkt daarmee een discrepantie te ontstaan tussen de wijze waarop departementen aankijken tegen de voortgang van geïmplementeerde reductievoorstellen, en de wijze waarop burgers en bedrijven de vermindering van AL ervaren. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen liggen in de uitvoering. Voor het identificeren, verklaren en oplossen van deze discrepantie wil Actal daarom voor zes dossiers inzicht hebben in het effect van de uitvoering van wet- en regelgeving op de daadwerkelijke gevolgen voor de AL, bijvoorbeeld door diversiteit in de uitvoering. Hiervoor heeft Actal opdracht gegeven voor het onderzoek “Administratieve Lasten door uitvoering”. Doelstellingen De doelstellingen van het onderzoek “Administratieve Lasten door uitvoering” zijn als volgt samengevat:
Het inzichtelijk maken van de daadwerkelijke gevolgen van de wijze van uitvoering van de wet- en regelgeving voor de administratieve lasten van zes geselecteerde dossiers. Het maken van een vergelijking tussen Ex Ante – en Ex Post berekeningen van administratieve lasten van deze zes dossiers. Hierbij wordt voor de kwantitatieve berekeningen aangesloten bij de betreffende standaardkostenmodellen. Indien noodzakelijk worden ook voor de Ex Ante situatie berekeningen uitgevoerd. De resultaten van deze vergelijking worden geverifieerd bij de betrokken uitvoeringsorganisaties, doelgroep(en) of belangengroepen. Het per dossier in kaart brengen en analyseren van de oorzaken van geconstateerde verschillen tussen vooraf berekende AL (Ex Ante) en de feitelijk geconstateerde AL (Ex Post). Het per dossier inzichtelijk maken van de oorzaken vanuit verschillende invalshoeken zoals: Wat zijn de oorzaken? Waar liggen deze oorzaken? Het per dossier formuleren van oplossingen en “Good Practices” voor de geconstateerde knelpunten. Het formuleren van dossieroverstijgende aanbevelingen voor de geconstateerde knelpunten, die breder toepasbaar zijn, zoals algemene richtlijnen en Good Practices. Hierbij wordt onder andere ook aandacht besteed aan methodieken en de eventuele gevolgen voor het standaardkostenmodel.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
-6-
3
Uitgangspunten van het onderzoek
3.1
Administratieve Lasten in de keten van wetgeving naar uitvoering van de wet Van nulmeting naar Ex Post meting van de AL In onderzoeken naar Administratieve Lasten (AL) worden de informatieverplichtingen uit weten regelgeving vertaald naar Administratieve Handelingen die – conform de structuur van het SKM – via de parameters P (kosten) en Q (frequentie) als basis worden gebruikt om de AL in de uitgangssituatie te berekenen. Voorafgaand aan wijzigingen van de wet- en regelgeving kan met deze methode de omvang van de AL in een nulmeting worden bepaald. Het inventariseren van AL-reductiemogelijkheden leidt tot reductievoorstellen. Uit deze reductievoorstellen worden keuzes gemaakt voor concrete maatregelen. Deze worden vervolgens omgezet in voorgenomen wijzigingen van de wet- en regelgeving. Op basis hiervan wordt vooraf de reductie van de AL berekend (Ex Ante 1 berekening). De wijzigingen van de wet- en regelgeving en de gevolgen daarvan op de AL worden ter toetsing voorgelegd aan Actal. Als gevolg van de parlementaire behandeling van de voorgenomen wet- en regelgeving kunnen eventueel wijzigingen worden aangebracht die gevolgen hebben voor de AL. Het verwerken van deze wijzigingen leidt tot de in werking getreden wet- en regelgeving. Op basis van deze situatie kunnen de verwachte AL worden bepaald (ook wel de Ex Ante 2 berekening genoemd). In de uitvoering van de wet- en regelgeving is sprake van een bepaalde rolverdeling tussen departementen, decentrale overheden en uitvoeringsinstellingen. De wijze van uitvoering is van invloed op de omvang van de AL. Indien na implementatie van de wet- en regelgeving de AL in de werkelijke situatie worden bepaald, dan is in dit onderzoek sprake van een Ex Post berekening. De gevolgen van de wijzigingen van de wet- en regelgeving én van de uitvoering op de omvang van de AL kunnen worden gemonitored met berekeningen op vier verschillende tijdstippen: de nulmeting, Ex Ante 1, Ex Ante 2 en Ex Post. Om inzicht te verkrijgen in de verschillen tussen de tijdstippen worden AL-getallen met elkaar vergeleken. Dit maakt duidelijk of de AL zich naar verwachting hebben ontwikkeld of dat er wijzigingen zijn opgetreden. Dit biedt belangrijke informatie voor het nemen van eventuele maatregelen voor bijsturing.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
-7-
De focus van het project Het hiervoor beschreven proces is schematisch weergegeven in figuur 1. Het onderzoek “Administratieve Lasten door uitvoering” is afgebakend tot de verschillen tussen de Ex Ante 2 situatie (bij van kracht worden van wet- en regelgeving) en de Ex Post situatie (de huidige situatie) en de oorzaken van deze verschillen. De focus van het project ligt hierbij op: Het beantwoorden van de vraag: wat loopt bij de zes dossiers in de uitvoering anders dan voorondersteld in de Ex Ante 2 situatie (kwalitatieve benadering). Het in kaart brengen van gevolgen van deze verschillen voor de omvang van de AL voor de geselecteerde zes dossiers (kwantitatieve benadering).
Inventariseren en selecteren van reductiemogelijkheden AL
Nulmeting AL
Omzetten AL reductie voorstellen naar wijzigingen van wet- en regelgeving
Reductievoorstellen AL
Voorstel wijziging wet- en regelgeving
Ex ante 1
Uitvoering wet - en regelgeving
In werking getreden wet- en regelgeving
Mogelijke verandering AL door parlementaire behandeling
Beleidsmatig gehanteerd AL-reductiepercentage = vooraf berekende reductie AL
Nulsituatie
Parlementaire behandeling wet- en regelgeving
Geïmplementeerde wet - en regelgeving
Gerealiseerde verandering AL door uitvoering
Ex ante 2
Ex post
Feitelijk gerealiseerd AL-reductiepercentage
Focus voor het project Ex ante vs. ex post 1. Verschillen in uitvoering (kwalitatief) 2. Gevolgen voor AL (kwantitatief)
Figuur 1. Administratieve Lasten in de keten van wetgeving naar uitvoering van de wet.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
-8-
3.2
Oorzaken geconstateerde verschillen van de AL tussen Ex Ante en Ex Post Verschillen van de AL tussen de Ex Ante 2 en de Ex Post situatie kunnen door drie soorten oorzaken tot stand komen:
Oorzaak 1 is gerelateerd aan de (wijze van) uitvoering van de wet. Indien uitvoeringsorganisaties bepaalde aspecten zelf invullen dan gebeurt dit binnen de beleids- en uitvoeringsvrijheid die de wet biedt. De uitvoering gebeurt derhalve conform de wet.
Oorzaak 2 is gerelateerd aan de (wijze van) uitvoering van de wet. Uitvoeringsorganisaties voegen zelf aspecten toe die niet in de wet staan en/of laten aspecten vervallen die wel in de wet staan. De uitvoering gebeurt derhalve niet conform de wet.
Oorzaak 3 is niet gerelateerd aan de (wijze van) uitvoering van de wet. Deze oorzaken kunnen bijvoorbeeld te maken hebben met de voor AL gehanteerde definities en de toepassing van het standaardkostenmodel (SKM).
In de onderstaande figuur zijn deze mogelijke oorzaken voor de geconstateerde verschillen van de AL tussen Ex Ante 2 en Ex Post schematisch weergegeven.
Oorzaken voor geconstateerde verschillen van de AL tussen Ex Ant e 2 en Ex Post
Oorzaken gerelateerd aan de wijze van uitvoering van de wet
Oorzaken NIET gerelateerd aan de wijze van uitvoering van de wet
Uitvoering conform de wet
Uitvoering NIET conform de wet
Uitvoeringsorganisaties werken binnen de beleids- en uitvoeringsvrijheid die de wet biedt
Uitvoeringsorganisaties voegen zelf aspecten toe die de wet niet toestaat of laten aspecten vervallen die in de wet staan
Definities van de AL, toepassing van het SKM of rekenkundige oorzaken. Voorbeeld: • Definities AL in Ex Ante situatie worden anders gehanteerd dan in de Ex Post situatie
Oorzaak1
Oorzaak2
Oorzaak3
Figuur 2. Schematisch overzicht van de oorzaken voor verschillen van de AL tussen Ex Ante 2 en Ex Post.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
-9-
3.3
Selectie en beknopte profielen van de zes dossiers Selectie van de dossiers De selectie van de zes dossiers voor het onderzoek is uitgevoerd door Actal in samenwerking met SIRA Consulting. Deze dossiers zijn geselecteerd aan de hand van de volgende criteria: De regelgeving dient aanzienlijke AL voor bedrijven en/of burgers te veroorzaken, waarbij de omvang van de AL niet uitsluitend wordt bepaald door een hoog aantal (Q). De regelgeving is (bij voorkeur) Ex Ante gekwantificeerd volgens het SKM. De uitvoering van de regelgeving vindt in medebewind plaats door decentrale overheden en/of uitvoeringsorganisaties. De regelgeving is voor 1 januari 2005 in werking getreden. De dossiers hebben betrekking op verschillende beleidsterreinen. De dossiers zijn herkenbaar voor burgers en/of bedrijven. In de onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van deze zes dossiers. Dossier 1. Bouwvergunningen 2. Flora- en Faunawet 3. Wet Werk en Bijstand 4. Persoonsgebonden Budget Nieuwe Stijl 5. Wet Verbetering Poortwachter 6. Wet BIBOB
Verantwoordelijk ministerie Ministerie van VROM Ministerie van LNV Ministerie van SZW Ministerie van VWS Ministerie van SZW Ministerie van BZK
Uitvoeringsorganisaties Gemeenten Provincies Gemeenten Zorgkantoren Arbodiensten en UWV Gemeenten
Beknopte profielen van de dossiers Dossier 1. Bouwvergunning Voordat een burger of bedrijf bouwactiviteiten kan uitvoeren moet een vergunning worden aangevraagd bij de gemeente. Aan de hand van de aanvraag bepaalt de gemeente of de bouwvoornemens voldoen aan het bestemmingsplan en de overige landelijke en plaatselijke eisen. Het doel van deze toetsing is het veiligstellen dat de gebouwde omgeving zich op een verantwoorde wijze ontwikkeld. Wat verantwoord is wordt onder andere bepaald door: De voorschriften voor de ruimtelijke ordening zoals vastgelegd in bestemmingsplannen, e.d. In bepaalde gevallen is het mogelijk om in afwijking van het bestemmingsplan toch een bouwvergunning te verstrekken. De vraag of het bouwwerk technisch verantwoord is. De vraag of het gebouwde voldoet aan de redelijke eisen van welstand. De vraag of het vanuit milieuoogpunt verantwoord is te bouwen. De vraag of door het (ver)bouwen van het bouwwerk derden niet teveel hinder ondervinden. Derden kunnen bezwaar indienen en vragen om opschorting van de vergunning. Op 1 januari 2003 is de Woningwet aangepast, met als één van de belangrijkste doelen om de AL terug te dringen door onder andere: Meer algemene richtlijnen te stellen. Minder activiteiten bouwvergunningsplichtig te stellen. Minder informatieverplichtingen te stellen (voor kleinere bouwactiviteiten).
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 10 -
Dossier 2. Flora- en Faunawet2 De Flora- en Faunawet reguleert met een principe van “nee, tenzij” de bescherming van planten en dieren in Nederland. Activiteiten met schadelijke gevolgen voor de flora en fauna mogen niet worden uitgevoerd. De wet bevat diverse verboden voor het doden van bepaalde dieren of het plukken van bepaalde planten. Daarbij kent de wet een stelsel van ontheffingen op deze verboden. Een dergelijke ontheffing kan worden verleend door de provincie als aantoonbare schade is geleden door toedoen van planten of dieren. Per provincie is deze regelgeving verder uitgewerkt in een Landschapsverordening. De procedures zijn voor burgers en bedrijven gelijk, maar kunnen per provincie verschillen. Begin 2005 zijn de volgende aanpassingen gedaan van de Flora- en Faunawet met als doel het aantal ontheffingsaanvragen te verminderen: Provincies moeten een Faunabeheereenheid in het leven roepen die via een Faunabeheerplan voor een periode van 3 jaar het beheer van het dierenbestand op zich neemt. Voor terugkerende activiteiten hoeft niet steeds een ontheffing te worden aangevraagd. Het aantal dieren waarvoor een ontheffing noodzakelijk is, is teruggebracht. Voor bepaalde activiteiten die diersoorten bedreigen, wordt gewerkt volgens een goedgekeurde gedragscode, waardoor voor deze activiteiten op voorhand vrijstelling geldt. Dossier 3. Wet Werk en Bijstand De Wet Werk en Bijstand (WWB) regelt de toekenning van een bijstandsuitkering aan burgers. De wet vervangt de Algemene Bijstandswet (ABW) per 1 januari 2004. De gemeenten hebben hierdoor meer uitvoeringsvrijheid gekregen in de wijze waarop bijstandsuitkeringen worden toegekend en welke voorwaarden van toepassing zijn. Gemeenten krijgen op grond van de WWB een budget voor de verlening van bijstand én een flexibel en vrij te besteden budget om uitkeringsgerechtigden te begeleiden naar een baan. Gemeenten krijgen er daardoor een financieel belang bij zoveel mogelijk mensen aan het werk te helpen en fraude met uitkeringen te voorkomen en te bestrijden. Dossier 4. Persoonsgebonden Budget Nieuwe Stijl Per 1 april 2003 is de subsidieregeling PGB Nieuwe Stijl (PGB) ingevoerd als wijziging van de Regeling subsidies Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en Ziekenfondswet. Met een persoonsgebonden budget beslissen burgers zelf hoe zorg, hulp en begeleiding worden georganiseerd. Het nieuwe PGB heeft de vier verschillende PGB-regelingen vervangen. Met het PGB Nieuwe stijl wordt het budget niet meer centraal beheerd door de Sociale Verzekeringsbank (SVB), maar krijgen budgethouders het in voorschotten op hun eigen bankrekening gestort. De budgethouder betaalt vervolgens zelf zijn zorgverleners en/of instellingen. Controle op bestedingen gebeurt achteraf na elke budgetperiode door de budgethouder aan het zorgkantoor. Een budgetperiode kan per maand, kwartaal, halfjaar en jaar zijn. Hierbij geldt hoe hoger het budget, hoe vaker iemand een voorschot krijgt en verantwoording moet afleggen. De PGB-houder legt per budgetperiode verantwoording af met een verantwoordingsformulier. Daarnaast dienen de PGB-houders een volledige verantwoording af te kunnen leggen over de besteding van het budget met – indien erom gevraagd – alle arbeidsovereenkomsten, declaraties, urenbriefjes en ziektemeldingen. Bovendien dient een PGB-houder eenmaal per jaar een jaaropgaaf te maken voor de Belastingdienst en de hulpverleners. 2
Het dossier Flora- en Faunawet is afgebakend tot de uitvoering door de provincies.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 11 -
Dossier 5. Wet Verbetering Poortwachter Met invoering van de Wet Verbetering Poortwachter wordt beoogd (1) een sneller ingrijpen in het eerste ziektejaar en (2) het beperken van de toeloop naar de WAO. Na afronding van het reïntegratietraject beoordeelt het UWV, als ‘poortwachter’, of iemand toe kan stromen tot de WAO of dat stappen uit het reïntegratietraject moeten worden overgedaan. Het principe van de Wet Verbetering Poortwachter is het geven van een duidelijk overzicht van te nemen stappen bij (te verwachten) langdurige ziekte van de werknemer. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de oude situatie zijn: De verantwoordelijkheid voor het reïntegratietraject is komen te liggen bij werkgevers en werknemers, geholpen door Arbodiensten met – indien wenselijk niet verplichte consultatie van het UWV. De AL dienen te worden verminderd door het schrappen van het indienen van een voorlopig reïntegratieverslag na 13 weken ziekte bij het UWV. Volstaan kan worden met een definitief verslag aan het einde van het reïntegratietraject. Een concreet overzicht van te nemen stappen bij ziekte moet worden opgesteld. De druk op werkgevers en werknemers is vergroot door een instrumentarium dat de mogelijkheid biedt om te sanctioneren als één van beiden in gebreke blijft. Dossier 6. Wet BIBOB 3 De Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (BIBOB) is per 1 juni 2003 ingesteld om bestuursorganen handvaten te geven om vergunningen, aanbestedingen en subsidies te weigeren of in te trekken wanneer er sprake of verdenking is van de ondersteuning van criminele activiteiten. De bestuursorganen hoeven de Wet BIBOB niet verplicht toe te passen4. Wanneer een bestuursorgaan echter besluit om de Wet BIBOB toe te passen, dan moet het deze uitvoering vastleggen in beleid. De beleidslijn moet worden goedgekeurd door het Landelijk Bureau BIBOB. In deze beleidslijn zijn minimaal de wettelijke eisen opgenomen. Daarnaast heeft het bestuursorgaan de vrijheid zelf aspecten toe te voegen die het nodig acht om de integriteit van bedrijven te kunnen beoordelen. Met de Wet BIBOB kunnen bestuursorganen vragenlijsten opleggen aan bedrijven bij (1) aanvragen voor vergunningen in de horeca, bouw en milieu, (2) aanvragen voor subsidies en (3) het gunnen van overheidsopdrachten bij aanbestedingen in de bouw, milieu en ICT. De huidige formulering van de Wet BIBOB geeft de bestuursorganen uitgebreide mogelijkheden om doelgroepen en informatievragen zelf nader uit te werken.
3
Het dossier Wet BIBOB is afgebakend tot de uitvoering door gemeenten. Dit betekent dat de Wet BIBOB in de huidige vorm niet zo zeer op een wet lijkt, maar meer op een “menukaart”. Een bestuursorgaan kan immers zelf beslissen of het al dan niet gebruik wil maken van de wet. En als de wet wordt toegepast, dan kan het bestuursorgaan – uitgaande van een minimum – zelf bepalen welke informatie van bedrijven wordt gevraagd.
4
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 12 -
3.4
Vergelijkend overzicht kenmerken dossiers Om een overzicht te verkrijgen van de onderlinge verschillen en overeenkomsten tussen de zes dossiers zijn de meest belangrijke kenmerken van deze dossiers uit “officiële” documenten in de onderstaande tabel met elkaar vergeleken.
Kenmerken
1. Bouwvergunning
2. Floraen Faunawet
3. Wet Werk en Bijstand
4. PGB Nieuwe Stijl
5. Wet Verb.Poort -wachter
6. Wet BIBOB
Ministerie(s)
VROM
LNV
SZW
VWS
SZW
BZK
Datum inwerkingtreding
1 jan ‘03
1 apr ‘02
1 jan ‘04
1 apr ‘03
1 nov ‘01
1 jun ‘03
w
w
w
w
w
nieuw
Uitvoeringsorganisatie(s)
Gemeenten
Provincies5
Gemeenten
Zorgkantoren
Arbodiensten/ UWV
Gemeenten6
Doelgroep
Burgers en bedrijven
Burgers en bedrijven
Burgers
Burgers
Burgers en bedrijven
Bedrijven
€ 250 mln.
€ 0,13 mln.
n.v.t.
n.v.t.
€ 145 mln.
€ 5,5 mln.7
0,2 mlnS. € 69,2 mlnS.
449 €-
10 mln. € 7,8 mln.
2,5 mln. € 0,4 mln.
1,9 mlnS. € -S
n.v.t.
Actal advies Ex Ante 1 berekening
ja
neen
neen
neen
ja
neen
AL-reductie als doelstelling van de wet cq. de wetswijziging
ja
ja
neen
neen
ja
neen
Wetswijziging (w) of nieuwe wet
Administratieve Lasten Ex Ante 2 Bedrijven – kosten (€/jr.)
Burgers – tijd (uren/jr.) Burgers – OOP kosten (€/jr.)
Inschatting relatieve mate beleidsen uitvoeringsvrijheid door SIRA – +/– + + +/– ++ tussen (–) weinig en (++ zeer groot) S = Indicatieve berekening van de AL in de Ex Ante 2 situatie in het kader van voorliggend onderzoek opgesteld door SIRA Consulting.
5
De Flora en Faunawet is afgebakend tot de uitvoering door provincies maar wordt ook gedeeltelijk door het Rijk uitgevoerd. De Wet BIBOB is afgebakend tot de uitvoering door gemeenten maar kan door meerdere bestuursorganen worden toegepast. 7 Een eerste kwantificering van de AL Wet BIBOB is opgesteld voor peiljaar 2003. Het ministerie van BZK beschouwt dit niet als een formele nulmeting van de AL, maar meer als een verkenning van de problematiek, het heeft dan ook geen enkele officiële status. Het moment van het onderzoek past in het beeld van een Ex Ante 2 berekening. Het onderzoek geeft op hoofdlijnen een globale indicatie van de te verwachten AL op basis van de wet, zoals deze van kracht is geworden. 6
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 13 -
3.5
Werkwijze en uitvoering onderzoek De onderdelen van het onderzoek Het onderzoek “Administratieve Lasten door uitvoering” heeft de volgende stappen uitgevoerd: Stap 1: Inventarisatie huidige wet- en regelgeving en beschikbare ramingen AL Per dossier zijn alle beschikbare gegevens geïnventariseerd zoals de huidige wet- en regelgeving (situatie Ex Ante 2) en de beschikbare AL onderzoeken. De wet- en regelgeving is samengevat in een beschrijving van de uitvoeringsprocedures en informatieverplichtingen. Aanvullende informatie is vergaard via desk-research in het archief van Actal. Stap 2: In kaart brengen huidige uitvoeringssituatie en AL Ex Post De huidige uitvoeringssituatie is via interviews met uitvoeringsorganisaties in kaart gebracht. Bij de selectie van de geïnterviewde uitvoeringsorganisaties is rekening gehouden met: De verwachte mate waarin zij te maken krijgen met de wet- en regelgeving. De omvang van de uitvoeringsorganisaties. De regionale spreiding. Ter voorbereiding van de interviews is een beknopte toelichting over het project toegestuurd en zijn de beschikbare aanvraagdocumenten opgevraagd. De interviews zijn uitgevoerd met (a) een open vraagstelling die expliciet is gericht op de uitvoeringspraktijk en (b) een duidelijke structuur om een consistente onderlinge vergelijking mogelijk te maken. Tijdens de interviews zijn de volgende onderdelen aan de orde gekomen: 1. Huidige uitvoeringswijze: Per informatieverplichting is ingegaan op (1) de uit te voeren handelingen, (2) de wijze van uitvoering van de handelingen, bijvoorbeeld via ICT, (3) de frequentie, (4) de inschatting van de tijdsbesteding, (5) eventuele out-of-pocket-kosten en (6) het aantal. Tevens is gevraagd naar de onderliggende argumenten voor de gekozen uitvoeringswijze zodat inzicht ontstaat in de motieven. 2. Dossierspecifieke aspecten: Dossierspecifieke zaken zijn aan de orde gesteld via vragen over onder andere (a) de wettelijke informatieverplichtingen, (b) eventuele wijzigingen die na invoering zijn doorgevoerd, (c) de verstreken tijd tussen invoering van de nieuwe wet en wijziging van de uitvoering en (d) de handelingen die burgers of bedrijven moeten verrichten. 3. Algemene aspecten: Bij de algemene aspecten, ofwel aspecten die gelden voor alle dossiers, is ingegaan op het wetsvoorstel, de invoering van de wet en de uitvoering van de wet. Daarbij zijn vragen gesteld over onder andere de (a) betrokkenheid bij het wetsontwerp, (b) communicatie over de wetswijziging, (c) beschikbare voorbereidingstijd, (d) hulp bij invoering, (e) aanpassingen binnen de uitvoeringsorganisatie (organisatie, personeel, kennis, systemen, financiën) en (f) klachten van de doelgroep. Per interview zijn de resultaten verwerkt in interviewverslagen. Deze verslagen zijn ter verificatie teruggekoppeld aan de geïnterviewden.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 14 -
Stap 3: Verifiëren huidige uitvoeringssituatie en definitief ramen AL Ex Post Met de doelgroep van de wet- en regelgeving, burgers en bedrijven, zijn rondetafelgesprekken georganiseerd. De gesprekken zijn georganiseerd voor (1) het verzamelen van aanvullende informatie over de specifieke handelingen van burgers en bedrijven en (2) het identificeren van de ervaringen met de (wijzigende) uitvoering van wet- en regelgeving. Aanvullend is nagegaan of de deelnemers ideeën hebben voor een reductie van de AL. De rondetafelgesprekken zijn zodanig samengesteld dat de groep een representatieve afspiegeling vormt van de doelgroep. Bij de uitvoering van deze gesprekken is een vaste werkwijze gehanteerd. De volgende aspecten zijn tijdens de rondetafelgesprekken aan de orde gekomen: 1. Toelichting regelgeving en achtergrond informatieverplichtingen. 2. Invullen formulier (indien aanwezig) en bepalen tijdsbesteding. 3. Bespreken tijdsbesteding en aandachtspunten per informatieverplichting. 4. Inventariseren dossierspecifieke ervaringen en eventuele aanbevelingen. De resultaten van de rondetafelgesprekken zijn vastgelegd in een kort verslag. Deze verslagen zijn ter verificatie en voor het verkrijgen van draagvlak teruggekoppeld aan de deelnemers. Voor de Ex Post situatie is vervolgens een raming opgesteld van de AL die de basis vormt voor de vergelijking met de Ex Ante situatie. Voor deze raming wordt benadrukt dat: Voor de dossiers sprake is van een beperkte steekproef, die gericht is op het identificeren en verklaren van de verschillen in de uitvoering van de wet- en regelgeving. Ter illustratie van de kwalitatieve bevindingen en voor het bepalen van de ordes van grootte van de AL-verandering met dezelfde beperkte steekproef een kwantitatieve raming is uitgevoerd. Concreet gezien de kwantitatieve resultaten van het onderzoek niet kunnen worden gezien als basis voor een Ex Post meting van het betreffende dossier. Stap 4: Vergelijken situatie Ex Ante 2 en Ex Post en onderliggende oorzaken Per dossier is een vergelijking gemaakt tussen de Ex Ante 2 situatie en de Ex Post situatie voor de steekproef. Dit is zowel kwantitatief als kwalitatief gedaan waarbij inzicht is verkregen in de verschillen in uitvoering tussen de beide situaties en de mogelijke verschillen tussen uitvoeringsorganisaties. Per dossier zijn op basis van deze vergelijking bevindingen opgesteld De bevindingen uit de individuele dossiers vormen de input voor dossieroverstijgende conclusies en bevindingen en de vergelijking van de dossiers. Stap 5: Kwantificeren potentiële AL reductie voor Good Practices Per dossier is voor twee Good Practices – die zijn geïdentificeerd met de uitvoeringsorganisaties en de doelgroepen – gekwantificeerd wat de omvang van de AL zou zijn indien deze landelijk worden toegepast8. Hierbij heeft korte consultatie van vertegenwoordigers van de departementen plaatsgevonden9. Op basis hiervan zijn in enkele dossiers (1) tekstuele wijzigingen doorgevoerd, (2) kwantificeringen van de AL aangepast, (3) beschrijvingen van de haalbaarheid van de Good Practices opgesteld en (4) berekeningen van de AL van de Good Practices opgesteld. Ondanks de consultatie kan het voorkomen dat (1) departementen aangeven dat Good Practices niet gewenst zijn of dat de haalbaarheid minimaal is en (2) discussie is over de opnamen van informatieverplichtingen en handelingen in de Ex Post berekening, met name handelingen die wel in de praktijk worden uitgevoerd maar niet concreet in de wet zijn benoemd. Daar waar van toepassing is dit concreet gemaakt in de dossiers. 8
De Good Practices zijn door Actal geselecteerd uit de totaal lijsten van geïdentificeerde Good Practices, hierbij zijn in afwijking van de rest van de dossiers voor de Bouwvergunning drie Good Practices onderzocht en voor het PGB één. 9 De consultatie heeft zich hoofdzakelijk gericht op de Good Practices, het voorliggende eindrapport is niet afgestemd met de departementen, ook is geen sprake geweest van een begeleidingscommissie met vertegenwoordigers van departementen,
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 15 -
Stap 6: Consolideren onderzoeksresultaten en opstellen eindrapportage Op basis van de voorgaande stappen zijn de resultaten per dossier en de dossieroverstijgende resultaten in kaart gebracht. Deze resultaten zijn als input gebruikt voor een workshop met vertegenwoordigers van de departementen en organisaties die met de uitvoering van de weten regelgeving belast zijn. Het doel van deze workshop was: 1. Het bespreken van de voorlopige onderzoeksresultaten. 2. Het creëren van draagvlak voor het onderzoek. 3. Het globaal inventariseren van beheersingsmogelijkheden van de AL in de uitvoering. De resultaten van de workshop zijn vervolgens samen met de resultaten van de voorgaande stappen geconsolideerd in de voorliggende eindrapportage. Van informatieverzameling naar bevindingen, conclusies en aanbevelingen In het project is via vier verschillende lijnen van onderzoek informatie geïnventariseerd, verzameld, getoetst en verwerkt. Elke van deze onderzoekslijnen heeft bepaalde doelstellingen en specifieke resultaten. De voorlopige resultaten van de eerste drie lijnen van onderzoek: 1. Desk-research, 2. Interviews met uitvoeringsorganisaties uit de steekproef en 3. Rondetafelgesprekken met de doelgroepen uit de steekproef, zijn ingebracht in de vierde lijn van onderzoek: 4. Workshop met vertegenwoordigers van de uitvoeringsorganisaties en departementen. Na deze workshop zijn alle resultaten van het onderzoek gezamenlijk geanalyseerd en verder uitgewerkt in bevindingen, conclusies en aanbevelingen. (Zie onderstaande figuur) Project “Administratieve lasten door uitvoering ” met vier lijnen van onderzoek
Desk -research
Interviews met uitvoeringsorganisaties uit de steekproef
Rondetafelgesprekken met doelgroepen uit de steekproef
(in stap 1)
(in stap 2)
(in stap 3)
Workshop met vertegenwoordigers van de uitvoeringsorganisaties en departementen (in stap 6)
Doelstellingen Inventariseren van: • Huidige wet- en regel geving • Beschikbare AL -onder zoeken en gegevens • Aanvullende informatie
Doelstellingen In kaart brengen van • Huidige uitvoerings situatie • Gegevens voor de raming AL in de Ex Post situatie
Doelstellingen • Verzamelen van aanvullende informatie • Identificeren van ervaringen met de uitvoering van wet- en regelgeving
Doelstellingen • Bespreken en toetsen voorlopige onderzoeks resultaten • Creë ren van draagvlak voor het onderzoek
Analyse van de resultaten van de vier lijnen van onderzoek (in stap 4 en stap 5)
Bevindingen, conclusies en aanbevelingen (in stap 6)
Figuur 3. Schematisch overzicht van het proces tussen informatieverzameling en het formuleren van bevindingen, conclusies en aanbevelingen.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 16 -
4
Samenvatting van de resultaten
4.1
Presentatie van de resultaten Voor elk dossier is de Ex Post situatie in kaart gebracht via interviews met uitvoeringsorganisaties en rondetafelgesprekken met de doelgroepen. Vervolgens is deze Ex Post situatie vergeleken met de Ex Ante 2 situatie. De belangrijkste resultaten zijn per dossier in dit hoofdstuk samengevat. Hierbij voor alle dossiers gebruik gemaakt van tabellen met een vergelijkbare indeling. Nr. Onderwerpen
Toelichting
1
De steekproef
Beschrijving van de samenstelling van de steekproef voor het project.
2
Ontwikkeling Administratieve Lasten (AL) tussen Ex Ante 2 en Ex Post
Voor de steekproef is een raming uitgevoerd van de ontwikkeling van de AL in de uitvoering. De resultaten van deze raming voor bedrijven en burgers zijn hier in % samengevat.
3
Geconstateerde verschillen Administra- Beschrijving van de oorzaken van de verschillen in de AL tussen tieve Lasten tussen Ex Ante 2 en Ex Post de Ex Ante en de Ex Post situatie.
4
Geconstateerde diversiteit tussen uitvoeringsorganisaties
Beschrijving van de verschillen die op basis van de steekproef zijn geconstateerd – onder andere in de werkwijze – tussen de uitvoeringsorganisaties.
5
Bevindingen en conclusies
Samenvatting van de conclusies en bevindingen over de uitvoering.
6
Overige aspecten
Beschrijving van overige relevante aspecten, onderverdeeld in: Wetsvoorstel Invoering Uitvoering
Om inzicht te verschaffen in de oorzaken voor de geconstateerde veranderingen van de AL tussen Ex Ante 2 en Ex Post is in de tabellen in de paragrafen 4.2 tot en met 4.7 aangegeven welke drie mogelijke soorten oorzaken dit betreft (zie ook paragraaf 3.2). Oorzaak
Geconstateerde veranderingen van de AL zijn
Toelichting op de oorzaken
Oorzaak 1
… gerelateerd aan de (wijze van) uitvoering van de wet.
De uitvoeringsorganisaties maken – indien zij in de uitvoe-
Oorzaak 2
…gerelateerd aan de (wijze van) uitvoering van de wet.
De uitvoeringsorganisaties voegen tevens zelf aspecten toe
Oorzaak 3
… NIET gerelateerd aan de (wijze van) uitvoering van de wet.
Definities AL en toepassing van het SKM. Voorbeeld: Definities AL zijn in de Ex Ante situatie anders gehanteerd dan in de Ex Post situatie.
ring bepaalde aspecten toevoegen – gebruik van de beleidsen uitvoeringsvrijheid die de wet biedt. De uitvoering door de uitvoeringsorganisaties gebeurt derhalve conform de wet. die de wet niet toestaat en/of laten aspecten vervallen die in de wet staan. Dit komt neer op het overschrijden van de beleids- en uitvoeringsvrijheid die de wet biedt. De uitvoering door de uitvoeringsorganisaties gebeurt derhalve NIET conform de wet.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 17 -
4.2
Dossier 1: Bouwvergunning 1. De steekproef De in deze factsheet weergegeven informatie is gebaseerd op een steekproef die als volgt is samengesteld: Interviews met 5 gemeenten. Eén rondetafelgesprek met burgers. Eén rondetafelgesprek met bedrijven. 2. Ontwikkeling Administratieve Lasten (AL) tussen Ex Ante 2 en Ex Post Voor de steekproef is een raming uitgevoerd van de ontwikkeling van de AL in de uitvoering. De resultaten van deze raming voor bedrijven en burgers kunnen voor de huidige situatie als volgt worden samengevat: AL Bedrijven: toename van circa 20 %. AL Burger: daling van de bestede tijd met circa 75%. AL Burger: toename van de out-of-pocket (OOP) kosten van circa 30%. 3. Geconstateerde verschillen Administratieve Lasten tussen Ex Ante 2 en Ex Post Het overgrote deel van de verschillen tussen Ex Ante en de Ex Post situatie ontstaat niet door de uitvoering zelf, maar door het feit dat in de Ex Ante situatie bepaalde aannamen getroffen zijn die – achteraf gezien – niet overeenkomen met de feitelijke ontwikkelingen zoals deze in de Ex Post situatie zijn aangetroffen. De totale toename van de AL Bedrijven van circa 20% ontstaat door de volgende factoren: De effecten van het Besluit Indieningvereisten zijn niet meegenomen in de Ex Ante 2 berekening. Door duidelijkere indieningvereisten is minder vooroverleg nodig. Dit veroorzaakt een lichte daling van de AL in de Ex Post situatie. In de Ex Post situatie blijkt dat meer bouwvergunningen een zwaardere procedure moesten volgen dan voorondersteld in de Ex Ante 2 situatie. Voor bedrijven veroorzaakt dit een aanzienlijke toename van de AL. Concreet houdt dit het volgende in: – In de Ex Ante 2 situatie is voorondersteld dat 100% van de meldingen vergunningsvrij worden. In de Ex Post situatie bleek echter dat slechts 50% vergunningvrij werd en de overige dat 50% alsnog een lichte bouwvergunning nodig had. – In de Ex Ante situatie is voorondersteld dat van de reguliere vergunningen 50% regulier zouden blijven terwijl voor de overige 50% een lichte bouwvergunning nodig zou zijn. In de Ex Post situatie bleek echter dat 90% regulier bleef, terwijl slechts 10% naar een lichte vergunning overging. Bij de AL Burger ontstaat de daling van de bestede tijd met circa 75% en de toename van de out-ofpocket kosten van circa 30% door de volgende factoren: De effecten van het Besluit Indieningvereisten zijn niet meegenomen in de Ex Ante 2 berekening. Door duidelijkere indieningvereisten is minder vooroverleg nodig. Dit veroorzaakt een lichte daling van de AL in termen van kosten in de Ex Post situatie. Burgers vragen meer lichte bouwvergunningen zelf aan, terwijl zij reguliere vergunningen door bedrijven laten aanvragen en hiervoor out-of-pocket kosten moeten maken. Doordat in de Ex Post situatie minder lichte bouwvergunningen worden aangevraagd, daalt de tijdsbesteding van de burgers, maar stijgen de kosten omdat er meer reguliere bouwvergunningen via bedrijven worden aangevraagd. 4. Geconstateerde diversiteit tussen uitvoeringsorganisaties
Oorzaak
Tussen de gemeenten in de steekproef zijn de volgende verschillen in de uitvoering geconstateerd:
10
Interpretatieverschillen, bijvoorbeeld of bepaalde zaken op één tekening kunnen of op meerdere aparte tekeningen moeten worden ingediend. In de categorie lichte bouwvergunning dienen meer burgers zelf een aanvraag in. Hierdoor is de kwaliteit van tekeningen vaak onvoldoende waardoor extra aanpassingen nodig zijn. Aanvullende eisen van de brandweer kunnen leiden tot aanpassingen van tekeningen, berekeningen en uitvoeringswijzen, die soms nog tijdens de bouw worden opgelegd. Dit kan incidenteel aanzienlijke AL en irritatie veroorzaken – zowel voor bedrijven als voor burgers. Een gemeente in de steekproef heeft de aanvraagprocedure vereenvoudigd door het introduceren van de zogenaamde balievergunning10. Hierdoor is minder vooroverleg nodig. Dit leidt tot een reductie van AL ten opzichte van andere gemeenten.
3
3
Oorzaak
3
3
Oorzaak
1 3 1
1
Hierbij wordt – mits vooraf aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan – de bouwvergunning aan de balie uitgegeven.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 18 -
5. Bevindingen en conclusies
De wet- en regelgeving inzake de bouwvergunning is – onder andere door een landelijk uniform gehanteerd aanvraagformulier – strak en eenduidig geregeld. De gemeenten hebben nagenoeg geen beleids- en uitvoeringsvrijheid en volgen als uitvoeringsorganisaties dan ook goed vergelijkbare procedures. De AL zijn echter binnen bepaalde grenzen door de uitvoering te beïnvloeden (voorbeeld: balievergunning). Hierdoor zijn de AL in de uitvoering beheersbaar en kunnen zich niet veel anders ontwikkelen dan voorzien. De voor AL Bedrijven en Burger geconstateerde verschillen tussen Ex Ante 2 en Ex Post worden nagenoeg niet veroorzaakt door de wijze van uitvoering, maar voornamelijk door het feit dat in de Ex Ante situatie bepaalde aannamen getroffen zijn die – achteraf gezien – niet overeenkomen met de feitelijke situatie zoals aangetroffen in de Ex Post situatie. Aandachtspunten zijn: – De brandweer zorgt vanuit haar autonome bevoegdheden in sommige gevallen voor een aanzienlijke verhoging van de AL. Het optreden van de brandweer veroorzaakt tevens veel irritatie en in sommige gevallen hoge nalevingkosten. – Eén gemeente uit de steekproef heeft de zogenaamde balievergunning geïntroduceerd. Nagegaan moet worden of deze aanpak als Good Practice voor toepassing op grotere schaal geschikt is. Hiervoor is in het dossier een eerste verkenning van de haalbaarheid opgenomen.
6. Overige aspecten Wetsvoorstel Betrokkenheid Communicatie
Invoering Implementatietijd Ondersteuning
Alleen de grote gemeenten zijn tijdens het tot stand komen van het wetsvoorstel betrokken geweest door bijeenkomsten. Circulaire van het ministerie. Bijeenkomsten en cursussen van het ministerie van VROM en VNG. Cd-rom aan alle gemeenten met informatie zoals de relevante wetten, brochures, etc.
De beschikbare implementatietijd is, vanwege de geringe wijzigingen die de gemeenten moesten doorvoeren, als voldoende ervaren. Het ministerie van VROM heeft een standaard aanvraagformulier opgesteld, dat verplicht moet
worden toegepast. Het ministerie van VROM heeft een beslisboom op de website beschikbaar gesteld, waarmee
bepaald kan worden welke vergunning moet worden aangevraagd. Onderling contact
De gemeenten hebben over de bouwvergunning alleen onderling contact gehad tijdens voorlichtingsbijeenkomsten en cursussen. Verder is geen sprake van structureel overleg tussen de gemeenten over kennisuitwisseling e.d.
Consequenties van de wet(swijziging)
De gemeenten moesten lokale eisen verwijderen uit de bouwverordening. Hiervoor was een eenmalige aanpassing noodzakelijk.
Problemen
In het begin waren er voornamelijk klachten over onduidelijkheden ten aanzien van de grens tussen een vergunningvrije situatie, een lichte en een reguliere bouwvergunning. De telefonische helpdesk van VROM en de beslisboom op de website van VROM hebben hier voor bedrijven, burgers, en gemeenten uitkomst geboden.
Uitvoering Aanpassingen in de organisatie
Er zijn voor de implementatie van de bouwvergunning geen aanpassingen doorgevoerd in de gemeentelijke organisaties. Uitzondering is één gemeente uit de steekproef die de balievergunning heeft ingesteld.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 19 -
4.3
Dossier 2: Flora- en Faunawet 1. De steekproef De in deze factsheet weergegeven informatie is gebaseerd op een steekproef die als volgt is samengesteld: Interviews met 3 provincies. Eén rondetafelgesprek met burgers. Eén rondetafelgesprek met bedrijven. N.B. Dit dossier is afgebakend tot de uitvoering door de provincies. 2. Ontwikkeling Administratieve Lasten (AL) tussen Ex Ante 2 en Ex Post Voor de steekproef is een raming uitgevoerd van de ontwikkeling van de AL in de uitvoering. De resultaten van deze raming voor bedrijven en burgers kunnen voor de huidige situatie als volgt worden samengevat: AL Bedrijven: daling van circa 20 %. AL Burger: daling van de bestede tijd met circa 20%. AL Burger: geen verandering van de out-of-pocket kosten. 3. Geconstateerde verschillen Administratieve Lasten tussen Ex Ante 2 en Ex Post De verschillen in de AL tussen de Ex Ante en de Ex Post situatie ontstaan door twee oorzaken: Een klein deel van deze verschillen ontstaat niet door de uitvoering zelf, maar door het feit dat in de Ex Ante berekening de rapportageverplichtingen die voortkomen uit een ontheffing niet zijn meegenomen. Dit veroorzaakt een relatief kleine stijging van de AL Bedrijven en de AL Burger in de Ex Post situatie. Het grootste deel van deze verschillen ontstaat echter door de uitvoering. Het grootste deel van de afname van de AL Bedrijven en AL Burgers van circa 20% ontstaat door de volgende factoren: In de uitvoering is een additioneel aantal diersoorten in de provinciale vrijstellingslijst opgenomen. Hierdoor worden minder ontheffingen aangevraagd. Dit veroorzaakt een daling van de AL. Elke provincie dient een faunabeheereenheid (FBE) in te stellen, die een deel van de taken van de provincie overneemt. Deze FBE geven machtigingen af waar voorheen provincies ontheffingen verleenden. In de Ex Ante situatie zijn bepaalde aannamen getroffen die – achteraf gezien – niet overeenkomen met de feitelijke ontwikkelingen zoals deze in de Ex Post situatie zijn aangetroffen. Vooronderstellingen situatie Ex Ante
Feitelijke situatie Ex Post
Alle provincies stellen na inwerkintreding van de wetswijziging direct Faunabeheereenheden in. Hierdoor worden de AL verlaagd; machtigingen veroorzaken immers minder AL dan ontheffingen.
De provincies stellen de faunabeheereenheden geleidelijk in. De in de Ex Ante situatie geraamde reductie van AL is daardoor in 2006 slechts gedeeltelijk gerealiseerd.
Oorzaak
1 3
De out-of-pocket kosten bij de AL Burger blijven onveranderd, omdat de overgang van ontheffingen naar machtigingen hiervoor kostenneutraal is. 4. Geconstateerde diversiteit tussen uitvoeringsorganisaties Tussen de provincies in de steekproef zijn de volgende verschillen in de uitvoering geconstateerd:
Het vereiste detailniveau in onderbouwingen van ontheffingen en schadevergoeding. Bepaalde provincies vragen meer (gedetailleerde) informatie om te voorkomen dat verleende ontheffingen via bezwaar- en beroepsprocedures worden vernietigd, die door natuurbeschermingsorganisaties worden aangespannen. De aanvraag- en rapportageformulieren verschillen en zijn soms zelfs vormvrij. De geldigheidsduur van ontheffingen loopt uiteen. De verplichte melding bij daadwerkelijk gebruik van een ontheffing wordt niet consequent gehanteerd. Er zijn interpretatieverschillen zoals: – Verschillende invulling van termen als het “veiligste jachtmiddel”, uiteenlopend van vrij laten aan het oordeel van een jager tot het voorschrijven van het soort geweer en kogels. – Uiteenlopende verplichtingen zoals het opstellen van een “muizenbeheerplan”, waarbij de doelgroep het vermoeden heeft dat individuele standpunten van ambtenaren een bepalende rol spelen. De aard, omvang en aantal controles doordat de toezichtstaken door 4 instanties (politie, marechaussee, AID en provincie) worden uitgevoerd. In de praktijk worden soms ontheffingen geweigerd op basis van de Natuurbeschermingswet, terwijl dit wettelijk gezien geen geldige rechtstitel is voor een ontheffingsaanvraag op basis van de FFW.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
Oorzaak
1 1 1 2 1
1 2
- 20 -
5. Bevindingen en conclusies
De uitvoering van de flora- en faunawet is onder andere door het ontbreken van landelijk uniform gehanteerde aanvraagformulieren en -procedures niet eenduidig geregeld. In het kader van de beleids- en uitvoeringsvrijheid hanteren de provincies dan ook uiteenlopende procedures cq. formulieren en vragen niet altijd dezelfde informatie voor vergelijkbare aanvragen. Hierdoor zijn de AL in de uitvoering niet beheersbaar en kunnen zich anders ontwikkelen dan voorzien. De voor AL Bedrijven en Burger geconstateerde verschillen tussen Ex Ante 2 en Ex Post worden voor een klein deel veroorzaakt doordat bepaalde handelingen in de Ex Ante situatie buiten beschouwing zijn gelaten. De grootste oorzaak ligt echter in twee aspecten van de uitvoering: – Er zijn additionele diersoorten in de provinciale vrijstellingslijsten opgenomen. Dit veroorzaakt een kleine daling van de AL. – De faunabeheereenheden worden gaandeweg ingesteld waardoor de verwachte afname van de AL pas in de loop van de tijd tot uiting zullen komen. Aandachtspunten zijn: – Provincies vullen dezelfde informatieverplichtingen verschillend in. Voorbeelden zijn het detailniveau van gevraagde informatie, de aanvraag- en rapportageformulieren en de geldigheidsduur van ontheffingen. – Provincies leggen verplichtingen op waarvan het doel onduidelijk is, bijvoorbeeld het opstellen van een “muizenbeheerplan”. – Aard, omvang en aantal controles zijn per provincie verschillend, omdat de toezichtstaken door 4 instanties (politie, marechaussee, AID en provincie) worden uitgevoerd. – In de praktijk worden soms ontheffingen geweigerd op basis van de Natuurbeschermingswet, terwijl dit wettelijk gezien geen geldige rechtstitel is voor een ontheffingsaanvraag op basis van de FFW.
6. Overige aspecten Wetsvoorstel Betrokkenheid
Via de werkgroep Flora en Fauna van het Interprovinciaal Overleg (IPO) worden de uitvoeringsorganisaties meestal vooraf op de hoogte gebracht van voorgenomen wijzigingen van de wet. De uiteindelijke wettekst is niet vooraf bekend en kan onverwachte onderwerpen bevatten. De provincies geven aan dat er (te) veel tussentijdse wijzigingen van de wet worden doorgevoerd.
Communicatie
Circulaires van het ministerie van LNV. Algemene mededelingen van het ministerie van LNV.
Invoering Implementatietijd
Provincies geven aan dat de implementatietijd vaak te kort is om wijzigingen tijdig te kunnen invoeren. De uiteindelijke wettekst wordt te laat gecommuniceerd. Bij kleine wijzigingen is dit niet altijd een probleem, maar wijzigingen met een groter effect hebben meer voorbereidingstijd nodig.
Ondersteuning
De provincies hebben van LNV budget gekregen voor het oprichten van faunabeheereenheden en het opstellen van een faunaplan. Het verschilt per provincie of deze gelden afdoende waren.
Onderling contact
Provincies hebben alleen contact in de werkgroep Flora en Fauna. De provincies geven aan dat zij zelf bepalen hoe om te gaan met de wijzigingen.
Consequenties van de wet(swijziging)
Een gedeelte van de provinciale taken moeten aan de faunabeheereenheden worden overgedragen. Daarmee verlenen provincies minder ontheffingen en krijgen een meer adviserende rol richting de faunabeheereenheden.
Problemen
Klachten van aanvragers over: – Lange doorlooptijden van aanvragen. – Ondoorzichtige regelgeving waarop aanvragen worden geweigerd. Aanvragen van ontheffingen kunnen leiden tot bezwaren, meestal ingediend door natuurbe-
schermingsorganisaties, zoals Faunabescherming, die principieel tegen het doden van dieren zijn. Zij grijpen elke mogelijkheid aan om dit tegen te gaan en zij kunnen hierbij gebruik maken van de complexe en onduidelijke wetgeving. Uitvoering Aanpassingen in de organisatie
Een aantal provincies heeft een aantal taken aan de faunabeheereenheid gemandateerd. Dit is pas na de inwerkingtreding van de Flora- en Faunawet tot stand gekomen, omdat het enige tijd heeft geduurd voordat provincies de faunabeheereenheden hebben opgericht en de faunabeheerplannen hebben goedgekeurd. Nog niet alle faunabeheereenheden zijn opgericht.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 21 -
4.4
Dossier 3: Wet Werk en Bijstand 1. De steekproef De in deze factsheet weergegeven informatie is gebaseerd op een steekproef die als volgt is samengesteld: Interviews met 5 gemeenten. Twee rondetafelgesprekken met burgers (één met individuele burgers en één met georganiseerde burgers). 2. Ontwikkeling Administratieve Lasten (AL) tussen Ex Ante 2 en Ex Post Voor de steekproef is een raming uitgevoerd van de ontwikkeling van de AL in de uitvoering. De resultaten van deze raming voor burgers kunnen voor de huidige situatie als volgt worden samengevat: AL Burger: daling van de bestede tijd met circa 15%.11 AL Burger: daling van de out-of-pocket kosten met circa 20%. 3. Geconstateerde verschillen Administratieve Lasten tussen Ex Ante 2 en Ex Post De verschillen tussen Ex Ante en de Ex Post situatie ontstaan hoofdzakelijk in de uitvoering. Bij de AL Burger ontstaat de totale daling van de bestede tijd met circa 15% en de totale daling van de out-of-pocket kosten met circa 20% door de volgende – soms tegen elkaar inwerkende – factoren: Een aantal gemeenten voert huisbezoeken uit als controle op een aanvraag of als thematisch onderzoek. De AL nemen hierdoor toe. Eén gemeente heeft het rechtmatigheidsformulier (ROF-je) veranderd in een vooringevuld mutatie- of statusformulier dat door de uitkeringsgerechtigde alleen gecontroleerd hoeft te worden. Het invullen en retourneren van het rechtmatigheidsformulier is hierdoor komen te vervallen. De AL nemen hierdoor af. Een aantal gemeenten heeft een vereenvoudigde aanvraagprocedure ingesteld voor de langdurigheidstoeslag of voor de bijzondere bijstand voor personen met bijstandsuitkering. De gemeente stuurt cliënten een vooringevuld formulier toe dat ondertekend moet worden geretourneerd. De AL nemen hierdoor af. Een aantal gemeenten heeft de frequentie van indienen voor het ROF-je verlaagd van maandelijks naar halfjaarlijks of jaarlijks voor cliënten waarbij niets veranderd in de situatie. De AL nemen hierdoor af. Het aantal aanvragen binnen de WWB is per saldo enigzins toegenomen. Een lichte toename is geconstateerd bij een aanvraag voor bijzondere bijstand en de langdurigheidstoeslag. Een lichte afname is geconstateerd bij de aanvraag van een bijstandsuitkering en de IOAW. De AL nemen hierdoor toe. 4. Geconstateerde diversiteit tussen uitvoeringsorganisaties Tussen de gemeenten in de steekproef zijn de volgende verschillen in de uitvoering geconstateerd:
De frequenties van het ROF-je lopen uiteen. Wel of niet gebruik maken van mutatie- of statusformulieren in plaats van ROF-jes. Wel of niet toesturen van vooringevulde formulieren voor langdurigheidstoeslag en bijzondere bijstand. Wel of niet toepassen van huisbezoeken. Verschillende formulieren voor alle procedures. Wel of niet digitaliseren van de aanvraag- en controle procedures.
Oorzaak
1 1 1 1 3
Oorzaak
1 1 1 1 1 1
5. Bevindingen en conclusies
De wet- en regelgeving inzake de Wet Werk en Bijstand is niet eenduidig geregeld. De gemeenten maken gebruik van hun beleids- en uitvoeringsvrijheid en hanteren dan ook uiteenlopende procedures. Hierdoor zijn de AL in de uitvoering niet goed beheersbaar en kunnen zich anders ontwikkelen dan voorzien. De voor AL Burger geconstateerde verschillen tussen Ex Ante 2 en Ex Post ontstaan door de wijze van uitvoering. Aandachtspunten zijn: – Gemeenten hebben beleids- en uitvoeringsvrijheid. Hierdoor ontstaan verschillen tussen formulieren, frequenties, huisbezoeken en aanvraagprocedures. – Voor het hanteren van de volgende aspecten moet worden nagegaan of ze als Good Practices geschikt zijn (hiervoor is in het dossier een eerste verkenning van de haalbaarheid opgenomen): (1) Eén mutatie- of statusformulier in plaats van een ROF-je. (2) Het toesturen van vooringevulde formulieren voor de langdurigheidstoeslag en de bijzondere bijstand. (3) De verlaging van de frequenties voor rechtmatigheidsformulieren voor cliënten waar weinig verandert.
11 Als gevolg van de invoering van de WWB is in alle gemeenten een eenmalige herbeoordeling van alle cliënten verplicht. Cliënten moeten hiervoor eenmalig naar het gemeentehuis. Dit veroorzaakt een eenmalige piek in de AL. Deze effecten zijn vanwege het eenmalige karakter buiten de bovenstaande AL-raming voor de Ex Post situatie gehouden.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 22 -
6. Overige aspecten Wetsvoorstel Betrokkenheid
De betrokkenheid bij het opstellen van het wetsvoorstel is verschillend per gemeente. Eén gemeente uit de steekproef is betrokken geweest bij het opstellen van het wetsvoorstel via een werkgroep van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Deze werkgroep heeft het wetsvoorstel besproken en vervolgens commentaar geleverd aan het ministerie van SZW.
Communicatie
Circulaires van het ministerie van SZW, de VNG, Divosa en StimulanSZ. (Landelijke) informatiebijeenkomsten van het ministerie van SZW, Divosa en VNG. Zelfonderzoek via onder andere de website van het ministerie van SZW. Overige zoals adviesbureau’s, accountancybureaus en softwareontwikkelaars voor sociale diensten, die uitvoeringsorganisaties hulp aanboden bij de invoering van de WWB.
Invoering Implementatietijd
De gemeenten hadden na het formele besluit 3 maanden voorbereidingstijd. Dit wordt door het merendeel van de respondenten als kort ervaren. Gevolg is dat direct na invoering van de WWB nauwelijks aandacht is besteed aan het verbeteren van de uitvoeringsprocessen.
Ondersteuning
Het merendeel van de gemeenten heeft de wet geheel zelfstandig geïmplementeerd. Indien nodig
met ad-hoc contacten met andere gemeenten. Eén uitvoeringsorganisatie heeft de hulp ingeroepen van StimulanSZ voor met name het
opstellen van de reïntegratieverordening. Onderling contact
Met name kleine(re) gemeenten zochten via regulier regionaal overleg contact met andere
gemeenten. Hier werd kennis en ervaring uitgewisseld en werden taken verdeeld voor het gezamenlijk opstellen van diverse documenten zoals verordeningen. Grote(re) gemeenten hebben incidenteel contact gehad met andere grote(re) gemeenten. Structureel overleg is niet gebruikt, omdat men van mening is over voldoende kennis en ervaring te beschikken. Consequenties van de wet(swijziging)
De consequenties van de WWB waren voor een aantal gemeenten vooraf voldoende duidelijk via diverse circulaires, het bijwonen van (landelijke) informatiebijeenkomsten en zelfonderzoek. Een aantal andere gemeenten heeft cursussen georganiseerd voor de medewerkers.
Problemen
De gemeenten geven aan relatief weinig klachten van cliënten te ontvangen. Eventuele klachten hebben voornamelijk betrekking op (1) ingewikkelde formulieren, (2) de hoeveelheid documenten die bijgesloten moeten worden bij een aanvraag, (3) het veelvuldig overleggen van dezelfde documenten aan verschillende uitvoeringsorganisaties zoals de gemeente, het CWI en het UWV en (4) klantvriendelijkheid van de gemeente.
Uitvoering Aanpassingen in de organisatie
Organisatie: – Instellen interne werkgroepen om verschillende beleidsdocumenten op te stellen. – Een aantal gemeenten heeft gereorganiseerd vanwege de toegenomen verantwoordelijkheid
voor budgetten. Hierbij is gekozen voor splitsing tussen bijstandsconsulenten (rechtmatigheidscontrole) en klantmanagers (reïntegratieactiviteiten). Personeel: – Reïntegratieactiviteiten moeten verplicht worden uitbesteed. Hierdoor is een aantal casemanagers overgeplaatst naar reïntegratiebedrijven. – Voor het uitvoeren van de eenmalige herbeoordeling van alle cliënten heeft één gemeente extern personeel ingehuurd. Reden hiervoor was een capaciteitstekort. Kennis: – Een aantal gemeenten heeft een cursus gevolgd bij een accountancybureau. De opgeleide medewerkers hebben vervolgens interne cursussen verzorgd. – Gemeenten hebben kennis verworven via circulaires van het ministerie van SZW en de VNG, het bijwonen van (landelijke) bijeenkomsten en het uitvoeren van onderzoek. Systemen: – Een aantal gemeenten heeft de softwaresystemen aangepast met een zogenaamde reïntegratiemodule in de uitkeringsadministratie. Financiën: – Twee gemeenten hebben subsidie ontvangen van het ministerie van SZW om de invoering van de WWB te realiseren, de overige hebben zelf budget vrijgemaakt.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 23 -
4.5
Dossier 4: Persoonsgebonden Budget Nieuwe Stijl 1. De steekproef De in deze factsheet weergegeven informatie is gebaseerd op een steekproef die als volgt is samengesteld: Interviews met 3 zorgverzekeraars. Twee rondetafelgesprekken met burgers (één met belangenorganisaties en één in de vorm van 10 interviews met budgethouders12). 2. Ontwikkeling Administratieve Lasten (AL) tussen Ex Ante 2 en Ex Post Voor de steekproef is een raming uitgevoerd van de ontwikkeling van de AL in de uitvoering, hierbij is gebruik gemaakt van de Ex Ante en Ex Post metingen van het ministerie van VWS. De resultaten van deze raming voor burgers kunnen voor de huidige situatie als volgt worden samengevat: AL Burger: daling van de bestede tijd met circa 55%. AL Burger: daling van de out-of-pocket kosten met circa 75%. 3. Geconstateerde verschillen Administratieve Lasten tussen Ex Ante 2 en Ex Post De verschillen tussen Ex Ante en de Ex Post situatie ontstaan niet door de uitvoering zelf, maar door het feit dat in de Ex Ante situatie bepaalde aannamen getroffen zijn die – achteraf gezien – niet overeenkomen met de feitelijke ontwikkelingen zoals deze in de Ex Post situatie zijn aangetroffen. Bij de AL Burger ontstaat de daling van de bestede tijd met circa 55% en een daling van de out-of-pocket kosten van circa 75% door de volgende factor: In de Ex Ante berekening zijn informatieverplichtingen en daarbij behorende handelingen opgenomen, die in de Ex Post berekening door het departement buiten de definitie van AL Burger zijn geplaatst. Voorbeeld: de werkgeversverplichtingen bij ziekte (het managen van de zorg) zijn niet meegenomen en veroorzaken een “rekenkundige” afname van de AL.
Oorzaak
3
4. Geconstateerde diversiteit tussen uitvoeringsorganisaties Tussen de zorgkantoren in de steekproef zijn de volgende verschillen in de uitvoering geconstateerd:
Alle zorgkantoren hanteren als concessiehouders het door ZN opgestelde uitvoeringsprotocol. Dit zorgt voor een grote mate van uniformiteit. Bepaalde zorgkantoren gebruiken een extra verificatieformulier voor NAW-gegevens en inkomen, zodat de eigen bijdrage nauwkeuriger kan worden berekend. Deze uitvoeringsvariant is echter niet van invloed op de daling van de AL, omdat deze werkwijze niet gewijzigd is tussen Ex Ante en Ex Post situatie.
Oorzaak
1 1
5. Bevindingen en conclusies
De wet- en regelgeving inzake het Persoonsgebonden Budget Nieuwe Stijl is – onder andere door een voorgeschreven uitvoeringsprotocol – strak en eenduidig geregeld. De zorgkantoren volgen als uitvoeringsorganisaties dan ook goed vergelijkbare procedures. Hierdoor zijn de AL in de uitvoering beheersbaar en kunnen zich niet veel anders ontwikkelen dan voorzien. De voor AL Burger geconstateerde verschillen tussen Ex Ante 2 en Ex Post worden niet veroorzaakt door de wijze van uitvoering, maar door het feit dat in de Ex Ante situatie bepaalde aannamen getroffen zijn die – achteraf gezien – niet overeenkomen met de feitelijke situatie zoals aangetroffen in de Ex Post situatie. Aandachtspunten zijn: – Bepaalde zorgkantoren hanteren een extra verificatieformulier. Dit veroorzaakt weliswaar een lichte stijging van de AL; de budgethouder heeft echter minder last van financiële verrekeningen achteraf. Nagegaan moet worden in hoeverre deze aanpak als Good Practice geschikt is. (Met het oog op dezelfde problematiek heeft het ministerie van VWS besloten om het uitvoeringsprotocol aan te passen. Per 1 januari 2007 worden de zorgkantoren verplicht om de inkomensgegevens uit het voorgaande jaar te hanteren bij de berekening van de eigen bijdrage. Hiermee vervalt de relevantie van de geselecteerde Good Practice).
12
Vanwege een te grote fysieke belasting voor de individuele budgethouders, die vaak een ernstige handicap hebben, zijn in plaats van een burgerpanel 10 telefonische interviews afgenomen.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 24 -
6. Overige aspecten Wetsvoorstel Betrokkenheid
De zorgkantoren werden bij het ontwerpen van de wet vertegenwoordigd door Zorgverzekeraars Nederland (ZN). Alle stakeholders bevestigen dat de totstandkoming volgens een modeltraject is verlopen en dat hierbij de budgethouder als uitgangspunt gehanteerd is.
Communicatie
Veelvuldig persoonlijk contact tussen beleidsmakers van het ministerie van VWS en stakeholders (College voor Zorgverzekeringen (CVZ), Zorgverzekeraars Nederland, belangengroepen e.a.), aangevuld met structureel overleg op het ministerie.
Invoering Implementatietijd
De implementatietijd is tijdens de invoering verlengd met drie maanden, omdat de indicatie-
stellende organen (Centrum Indicatiestelling Zorg) nog niet gereed waren. De zorgkantoren hebben deze tijd gebruikt om ICT aanpassingen te doen. De zorgkantoren hebben hun werkwijze pas aangepast nadat de wet door de Eerste en Tweede Kamer was vastgesteld. Het PGB-nieuwe stijl is ingevoerd met een langdurige overgangsperiode. Per 1 januari 2004 is de mogelijkheid tot het verkrijgen van een PGB-oude stijl voor nieuwe budgethouders gesloten. Bij herindicatie maakten budgethouders PGB-oude stijl de overstap naar het PGB-nieuwe stijl en per 1 januari 2006 zijn de regelingen PGB-oude stijl in hun geheel beëindigd. Ondersteuning
ZN heeft een uitvoeringsprotocol opgesteld dat alle zorgkantoren hanteren. Het CVZ ontwikkelde uniforme informatie (brochure) en verantwoordingsformulieren die door
de zorgkantoren verplicht worden gebruikt, ZN heeft een informatiemap ontwikkeld. PerSaldo (belangenvereniging voor budgethouders) organiseert samen met de zorgkantoren
voorlichtingsbijeenkomsten voor budgethouders. Onderling contact
Zorgkantoren voeren vijf maal per jaar overleg over het PGB Nieuwe Stijl. ZN organiseert en structureert deze bijeenkomsten.
Consequenties van de wet(swijziging)
De consequenties van de wet waren helder voor de zorgkantoren. De zorgkantoren wisten vooraf duidelijk wat er van hun verlangd zou worden. Dit kwam door de betrokkenheid van CVZ en ZN bij het voortraject.
Problemen
De zorgkantoren rapporteren een grote onrust en onzekerheid bij budgethouders over de
overheveling van het PGB voor huishoudelijke verzorging naar de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Dit omdat hierbij geen sprake is van duidelijke communicatie over de consequenties van de PGB voor huishoudelijke verzorging. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering hiervan komt na de overheveling bij de gemeenten te liggen. Na inwerkingtreding van de wet is de frequentie van verantwoording aangepast van één keer per maand naar één keer per kwartaal. Dit heeft een reductie van de Administratieve Lasten opgeleverd orde grootte circa € 25.000 volgens opgaaf van het ministerie van VWS. Uitvoering Aanpassingen in de organisatie
Zorgverzekeraars hebben de ICT systemen aangepast. Er zijn 32 zorgkantoren met 15 verschillende ICT-systemen. Dit heeft geleidt tot hoge kosten, die onder andere zijn veroorzaakt door het inhuren van tijdelijk personeel.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 25 -
4.6
Dossier 5: Wet Verbetering Poortwachter 1. De steekproef De in deze factsheet weergegeven informatie is gebaseerd op een steekproef die als volgt is samengesteld: Interviews met 4 arbodiensten. Interviews met 2 UWV’s. Eén rondetafelgesprek met bedrijven13. 2. Ontwikkeling Administratieve Lasten (AL) tussen Ex Ante 2 en Ex Post Voor de steekproef is een raming uitgevoerd van de ontwikkeling van de AL in de uitvoering. De resultaten van deze raming voor bedrijven en burgers kunnen voor de huidige situatie als volgt worden samengevat: AL Bedrijven: toename van circa 110 %. AL Burger: toename van de bestede tijd met circa 170%. AL Burger: geen verandering van out-of-pocket kosten. 3. Geconstateerde verschillen Administratieve Lasten tussen Ex Ante 2 en Ex Post De verschillen in de AL tussen de Ex Ante en de Ex Post situatie ontstaan door twee oorzaken: Het grootste deel van de verschillen tussen Ex Ante en de Ex Post situatie ontstaat niet door de uitvoering zelf, maar door het feit dat in de Ex Ante situatie bepaalde handelingen niet zijn meegenomen in de berekening, die in de Ex Post situatie (in voorliggend project) wel zijn meegenomen. Als de extra handelingen niet in de Ex Post situatie zouden zijn opgenomen, zou zelfs sprake zijn van een lichte afname van AL (bedrijven -0,2% en burgers -4%). Een klein gedeelte van deze toename van de AL Bedrijven en de AL Burger ontstaat echter door de uitvoering. De toename van de bestede tijd met circa 170% voor de AL Burger en de toename van de AL Bedrijven met circa 110% ontstaan door:
Oorzaak
Het grootste deel van de “rekenkundige” toename van de AL Bedrijven en de AL Burger ontstaat door het niet meenemen van de volgende informatieverplichtingen en handelingen in de Ex Ante berekening. Het betreft hier volgende handelingen die niet concreet in de wet zijn omschreven maar in de uitvoering wel worden uitgevoerd en daarmee voor de doelgroepen AL veroorzaken: Aanwijzen casemanager (door de werkgever). Periodieke evaluatie Plan van Aanpak (door werkgever en werknemer). Periodieke consultatie bedrijfsarts (door bedrijfsarts en werknemer). Eindejaarsbeoordeling (door werkgever en werknemer). Mondelinge toets door het UWV van het reïntegratieverslag (tijdsbesteding voor werknemer).
3
Het relatief kleine gedeelte van deze verschillen, dat in de uitvoering tot stand komt, wordt veroorzaakt door de volgende factoren: Bij de toetsing van het reïntegratieverslag door het UWV worden werknemers opgeroepen om het reïntegratietraject te evalueren. Dit veroorzaakt een toename van de AL. De gebruikelijke fluctuaties in het aantal ziekmeldingen, herstelmeldingen en ziekmeldingen UWV. Dit leidt per saldo tot een relatief lichte afname van de AL.
1
Uitsluitend voor de AL Burger ontstaat de toename ook door de volgende factor: UWV’s voeren bij de beoordeling van het reïntegratieverslag een extra gesprek met de werknemer. Hierdoor nemen de AL toe.
1
3
13
Er is geen rondetafelgesprek met burgers georganiseerd omdat de meeste informatieverplichtingen op nagenoeg gelijke wijze van toepassing zijn op burgers en bedrijven en daarom een panel geen extra informatie oplevert.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 26 -
4. Geconstateerde diversiteit tussen uitvoeringsorganisaties Tussen de uitvoeringsorganisaties in de steekproef zijn de volgende verschillen in de uitvoering geconstateerd: Na een ziekmelding wordt door een aantal arbodiensten naast contact met werkgever ook contact opgenomen met de werknemer (bezoek of telefonisch), dit om het reïntegratietraject zo snel mogelijk te kunnen starten. Er worden door arbodiensten verschillende formulieren gebruikt voor de probleemanalyse, sommige gebruiken het format van het UWV, andere een eigen format. Sommige UWV’s doen telefonisch of met bezoek een extra mondelinge toetsing van het reïntegratieverslag terwijl dit niet wettelijk verplicht is. Voor de probleemanalyse vindt soms vaker contact plaats tussen werknemer en arbodienst dan het wettelijke minimum van één contact in de eerste 6 weken van de ziekte. Dit vanwege het belang van een snelle reïntegratie. Het aantal bedrijfsartsconsultaties verschilt afhankelijk van de situatie, de wet schrijft een minimum van één contact per zes weken voor. De vragenlijsten voor de probleemanalyse worden ingekort door arbodiensten, bijvoorbeeld door het weglaten van vragen over de relatie tussen werkgever en werknemer en het opleidings- en functieniveau. Het aantal contacten tussen werkgever en werknemer voor het bespreken van het Plan van Aanpak verschilt, wettelijk is dit minimaal één keer per zes weken.
Oorzaak
1 1 1 1 1 1 1
5. Bevindingen en conclusies
De voor AL Bedrijven en Burger geconstateerde verschillen tussen Ex Ante en Ex Post zijn grotendeels “rekenkundige” verschillen en worden veroorzaakt doordat bepaalde handelingen in de Ex Ante berekening niet zijn meegenomen en in de Ex Post berekening wel. Daarnaast ontstaan verschillen door de uitvoering die echter passen binnen de beleids- en uitvoeringsvrijheid. De uitvoering van de Wet Verbetering Poortwachter is niet strak en eenduidig geregeld. De uitvoeringsorganisaties hanteren dan ook uiteenlopende procedures. Hierdoor is een relatief klein gedeelte van de AL in de uitvoering niet goed beheersbaar en kan zich anders ontwikkelen dan voorzien. Aandachtspunten zijn: – Het aantal overleggen tussen werkgevers, werknemers, arbodiensten en UWV’s ligt hoger dan het wettelijke minimum. Dit past echter binnen de beleids- en uitvoeringsvrijheid. Reden hiervoor is dat werkgevers zo snel mogelijk willen starten met het reïntegratietraject. – Formulieren zijn niet voorgeschreven en worden daardoor verschillend toegepast.
6. Overige aspecten Wetsvoorstel Betrokkenheid
De betrokkenheid bij het opstellen van het wetsvoorstel was verschillend. De kleinere arbo-
diensten waren niet betrokken. De verschillende kantoren van het UWV en de grotere arbodiensten, zijn wel betrokken geweest bij de voorbereiding van het wetsvoorstel. Dit gebeurde via een werkgroep die de WVP heeft voorbereid. De werkgroep WVP is op initiatief van het ministerie van SZW omgedoopt tot de Stuurgroep WVP waarin naast genoemde partijen ook werkgevers- en werknemersorganisaties vertegenwoordigd zijn. Binnen deze stuurgroep zijn verschillende commissies actief, bijvoorbeeld de Loonsanctiecommissie die het sanctiemodel heeft ontwikkeld en de uitvoering hiervan begeleid. Communicatie
De uitvoeringsorganisaties die vertegenwoordigd waren in de werkgroep WVP waren voldoende
op de hoogte van de inhoud van de wet. De kleinere arbodiensten, die niet vertegenwoordigd waren in deze werkgroep, waren niet
geïnformeerd. Twee arbodiensten geven aan voor het eerst over de WVP te hebben gelezen toen deze werd gepubliceerd in de Staatscourant. Een andere arbodienst geeft aan dat de informatie over de WVP vooral via de media en het internet is verkregen, maar dat de organisatie niet actief is geïnformeerd over de invoering hiervan. Invoering Implementatietijd
De uitvoeringsorganisaties die betrokken zijn geweest in de werkgroep WVP, geven aan dat de implementatietijd voldoende was, zo ook voor één relatief kleine arbodienst. De overige kleine arbodiensten geven aan zich niet of nauwelijks te hebben kunnen voorbereiden. Het UWV geeft aan dat de voorbereidingen voor een groot deel hebben plaatsgevonden na invoering van de WVP,
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 27 -
aangezien het UWV pas in later stadium met de daadwerkelijke uitvoering te maken kreeg (zieken hersteldmeldingen en reïntegratieverslagen). Alle uitvoeringsorganisaties in de steekproef hebben zich niet voldoende kunnen voorbereiden op de invoering van de WVP. Voor hen was het lange tijd onduidelijkheid wat de WVP precies met zich mee ging brengen. Ondersteuning
Het UWV heeft hulp aangeboden aan arbodiensten en werkgevers in vorm van brochures en het
organiseren van informatiebijeenkomsten. De meeste arbodiensten hebben de volgende ondersteunende middelen ingezet: – Opleiden van personeel. – Digitalisering van een aantal stappen uit het reïntegratietraject, zoals het doorgeven van –
ziek- en hersteldmeldingen (bij 2 uitvoeringsorganisaties). Aanpassingen in de automatisering bij het UWV, zoals een standaard format voor het reïntegratieverslag.
Onderling contact
Alle uitvoeringsorganisaties hebben contact gehad met elkaar. Dit via de werkgroep WVP en de informatiebijeenkomsten van het UWV. Vooral de kleinere arbodiensten hebben contact gehad met andere arbodiensten over de invoering van de WVP. Dit is voornamelijk bilateraal en tijdens bijeenkomsten van de Branche Organisatie Arbodiensten (BOA) gebeurd.
Consequenties van de wet(swijziging)
Voor de uitvoeringsorganisaties die betrokken zijn geweest in de werkgroep waren de consequenties duidelijk. Voor de kleinere arbodiensten werden de inhoudelijke consequenties pas na invoering duidelijk.
Problemen
Medewerkers van het UWV klagen over het feit dat het reïntegratieverslag vormvrij is. Door
onvoldoende kwaliteit van de verslagen moet daardoor regelmatig extra contact worden opgenomen met werkgevers en werknemers. Werkgevers en werknemers klagen bij het UWV vanwege opgelegde sancties, omdat deze volgens hen onterecht zijn. Het UWV geeft aan dat wordt nagegaan of een reïntegratieverslag compleet is. Indien een medewerker van het UWV een formulier over het hoofd ziet, wordt een sanctie aan de werkgevers en werknemers opgelegd. Bedrijven geven aan dat dubbele gegevens worden gevraagd door UWV. Bijvoorbeeld bij het Plan van Aanpak een planning van activiteiten en een planning van einddoelen, terwijl dit voor werkgevers hetzelfde is. Door medewerkers van het UWV wordt geklaagd over het feit dat reïntegratieverslagen een grote hoeveelheid papierwerk met zich meebrengen. Door medewerkers van arbodiensten wordt geklaagd over het feit dat de communicatie binnen het UWV niet altijd vlekkeloos verloopt en dat er sprake is van verschillende interpretaties. Zo zijn sancties opgelegd aan werkgevers, omdat zij dachten dat het format van het UWV verplicht was terwijl dit niet het geval is. Medewerkers van arbodiensten klagen over de slechte bereikbaarheid van het UWV en het feit dat lang niet alle vragen kunnen worden beantwoord. Volgens bedrijven denkt het UWV dat voor mensen met een handicap altijd passende arbeid kan worden gevonden binnen de organisatie, volgens bedrijven is dit niet altijd het geval.
Uitvoering Aanpassingen in de organisatie
Organisatie: – Binnen het UWV zijn de werkprocessen aangepast, vooral gericht op het beoordelingskader
(van de reïntegratieverslagen) en de deskundigenoordelen. Eén arbodienst heeft aangegeven nieuwe contracten te moeten afsluiten met de cliënten, omdat de aard van de dienstverlening en de rol van arbodiensten na de invoering van de WVP is veranderd. – Eén arbodienst heeft de bezoekfrequentie door de arts aan de werknemer gewijzigd. Personeel: – Eén bedrijf heeft eigen bedrijfsartsen aangenomen. Kennis: – Drie uitvoeringsorganisaties hebben opleidingen en cursussen voor personeel gegeven. Systemen: – Het UWV heeft ICT-aanpassingen gedaan voor bijvoorbeeld digitalisering sanctiebepaling. Arbodiensten hebben veelal ziek- en hersteldmeldingen gedigitaliseerd. Bedrijven hebben verslagleggingsystemen opgesteld voor digitale verslaglegging. –
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 28 -
4.7
Dossier 6: Wet BIBOB 1. De steekproef 14
De in deze factsheet weergegeven informatie is gebaseerd op een steekproef die als volgt is samengesteld : Interviews met 5 gemeenten. Eén rondetafelgesprek met gemeenten en bedrijven. 2. Ontwikkeling Administratieve Lasten (AL) tussen Ex Ante 2 en Ex Post Het ministerie van BZK heeft in 2004 een studie naar de AL van de Wet BIBOB uitgevoerd, die wegens het verkennende karakter niet als “nulmeting” mag worden gezien15. In een onderzoek in 2006 van het ministerie van BZK16 zijn de AL in kaart gebracht en gekwantificeerd op ruim € 14 miljoen/jaar. Dit onderzoek wordt door BZK als nulmeting beschouwd en is voor de onderhavige studie als Ex Post berekening beschouwd. Een vergelijking op hoofdlijnen van de resultaten van deze twee studies laat zien dat de AL per saldo zijn toegenomen. Een exacte vergelijking is echter vanwege de verschillende onderzoeksmethodieken niet mogelijk. 3. Geconstateerde verschillen Administratieve Lasten tussen Ex Ante 2 en Ex Post De verschillen tussen Ex Ante en de Ex Post situatie ontstaan uitsluitend door de uitvoering. De stijging wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door:
Een toename van het aantal bestuursorganen dat de wet toepast. Na de invoering is de Wet BIBOB geleidelijk door steeds meer gemeenten toegepast. Thans wordt de wet door circa 50% van alle Nederlandse gemeenten toegepast. Dit past binnen de beleidsvrijheid van de wet. De motieven voor het toepassen verschillen per gemeente, bijvoorbeeld ervaringen met criminelen in het verleden of contacten met ervaringsdeskundigen. Dit veroorzaakt een toename van de AL. Een toename van het aantal sectoren waarop bestuursorganen de wet toepassen. Enkele gemeenten uit de steekproef hebben de Wet BIBOB gaandeweg toegepast op meerdere sectoren en branches. Gemeenten hebben uiteenlopende motivaties voor deze verbreding van het toepassingsgebied van de Wet BIBOB gebaseerd op landelijk onderzoek en ervaringen in andere gemeenten. Dit past binnen de beleidsvrijheid van de wet en veroorzaakt een toename van de AL. Enkele gemeenten uit de steekproef hebben de vragenlijsten aangepast, die bedrijven moeten invullen. Bepaalde gemeenten zijn met een korte lijst gestart en hebben deze uitgebreid, anderen zijn met een uitgebreide lijst gestart en hebben dit gaandeweg ingekort.
Oorzaak
1
1
1
4. Geconstateerde diversiteit tussen uitvoeringsorganisaties Tussen de gemeenten in de steekproef zijn de volgende verschillen in de uitvoering geconstateerd:
Aard en omvang van de informatie die gevraagd wordt, bijvoorbeeld het opvragen van het KvK-nummer en de namen van leidinggevenden al dan niet in combinatie met het KvK-uittreksel. De omvang en de structuur van de vragenlijst, bijvoorbeeld altijd alles in één keer vragen of werken met een gefaseerde vragenlijst. De hoeveelheid vragen, die sterk afhankelijk is van bijvoorbeeld de interpretatie van de wet en de expertise van de ambtenaar. De frequentie van het toepassen van de Wet BIBOB, bijvoorbeeld bij alleen nieuwe aanvragen of ook bij vergunningsvernieuwingen. Het aantal sectoren waarop de Wet BIBOB wordt toegepast. Het opvragen van arbeidscontracten van alle werknemers is over het algemeen vervangen door arbeidscontracten van alleen de leidinggevenden.
Oorzaak
1 1 1 1 1 1
14
Het ministerie van BZK evalueert de Wet BIBOB, tijdens de totstandkoming van dit rapport. Voorlopige resultaten daarvan waren echter niet beschikbaar voor dit onderzoek. 15 Het indicatieve onderzoek de BIBOB is onderdeel van de “Nulmeting AL ministerie van BZK” d.d. 31 maart 2004. 16 Het onderzoek “Nulmeting Administratieve Lasten bedrijven Wet BIBOB” d.d. 1 maart 2006.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 29 -
5. Bevindingen en conclusies
De Wet BIBOB is onder andere door het ontbreken van landelijk uniform gehanteerde aanvraagformulieren en -procedures niet eenduidig geregeld. De gemeenten hanteren dan ook verschillende procedures. Hierdoor zijn de AL in de uitvoering niet beheersbaar. De voor AL Bedrijven geconstateerde verschillen tussen Ex Ante en Ex Post worden voor het grootste deel veroorzaakt door: – Een toename van het aantal gemeenten dat de wet toepast. Dit past binnen de beleidsvrijheid van de wet. Dit veroorzaakt een toename van de AL. – Een toename van het aantal branches en sectoren waarop de wet wordt toegepast. Dit past binnen de beleidsvrijheid van de wet. Dit veroorzaakt een toename van de AL.
6. Overige aspecten Wetsvoorstel Betrokkenheid
Een Kopgroep BIBOB is opgericht met de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Venlo
en Almelo. Deze kopgroep was betrokken bij onder andere het opstellen van een beleidslijn BIBOB en pilot-onderzoeken. Een aantal andere gemeenten hebben een bijeenkomst bijgewoond om informatie voor pilot trajecten te leveren. De overige gemeenten zijn niet betrokken geweest. Communicatie
Een circulaire van het ministerie van BZK. Een extern adviesbureau dat op eigen initiatief gemeenten heeft benaderd. Regionale contacten van gemeenten. Voorlichtingsbijeenkomsten van de VNG.
Invoering Implementatietijd
De implementatie van de wet is niet verplicht voor gemeenten, er is dus geen sprake van een formele implementatietijd. Invoering is afhankelijk van de door de gemeente zelf gestelde prioriteiten.
Ondersteuning
De gemeenten hebben zelf hulp gezocht. Gemeenten uit de kopgroep hebben knelpunten met elkaar afgestemd en hebben gebruik
gemaakt van deskundigen op gebied van criminaliteit (van het Van Traa-team en het Wallenproject in Amsterdam). Een aantal Kopgroepgemeenten hebben een toelichting gegeven bij collega-gemeenten. Een aantal gemeenten heeft deelgenomen aan voorlichtingsbijeenkomsten van de VNG. Een BIBOB-brochure van het ministerie. Een extern adviesbureau dat op eigen initiatief gemeenten heeft benaderd. Het Bureau BIBOB heeft voor elke gemeente die de wet toepast, de beleidslijn moeten toetsen en goedkeuren.
Onderling contact
De meeste gemeenten hebben onderling contact gehad. De wijze waarop en de mate waarin verschilt sterk. Bij een regionale aanpak vindt bijvoorbeeld structureel overleg plaats; in andere gevallen is sprake van ad-hoc overleg voor korte vragen of advies.
Consequenties van de wet(swijziging)
Voor de meeste gemeenten waren de consequenties niet duidelijk en is het een en ander pas bij implementatie in de praktijk duidelijk geworden.
Problemen
Alle gemeenten hebben klachten ontvangen van bedrijven over De omvang en de complexiteit van het formulier. De “vercriminalisering” van hun branche (het als potentieel crimineel beschouwen van alle bedrijven). De lange afhandelingsduur. Een aantal kleinere gemeenten vragen zich af of zij wel de aangewezen organisatie zijn om de BIBOB-onderzoeken uit te voeren.
Uitvoering Aanpassingen in de organisatie
De aanpassingen verschillen en elke gemeente heeft hiervoor capaciteit moeten vrijmaken.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 30 -
4.8
Vergelijkend overzicht van de resultaten Om een overzicht te verkrijgen van de meest belangrijke onderzoeksresultaten uit de steekproeven voor de zes dossiers, zijn de onderlinge verschillen en overeenkomsten tussen deze dossiers voor drie aspecten in de onderstaande tabel naast elkaar gezet: Voor de verandering van de Administratieve Lasten tussen Ex Ante en AL Ex Post zijn de percentages van de toename (+) of afname (-) van de AL in de tabel samengevat. Voor elk dossier is aangegeven, waar de oorzaak ligt voor de verandering van de AL. Voor een toelichting over de drie oorzaken wordt verwezen naar paragraaf 3.2. Voor elk dossier is aangegeven, waar de oorzaak ligt voor de geconstateerde verschillen tussen de betrokken uitvoeringsorganisaties. Voor een toelichting over de drie oorzaken wordt verwezen naar paragraaf 3.2.
AL door uitvoering (op basis van de steekproef)
1. Bouwvergunning
2. Floraen Faunawet
3. Wet Werk en Bijstand
4. PGB Nieuwe Stijl
5. Wet verb.Poort -wachter
6. Wet BIBOB 17
Verandering Administratieve Lasten tussen Ex Ante en AL Ex Post: Bedrijven – kosten
(€/jr.)
+20%
-20 %
n.v.t.
n.v.t.
+110 %
onbekend
Burgers – tijd
(uren/jr.)
-75%
-20 %
-15 %
-55 %
+170 %
n.v.t.
+30%
0%
-20 %
-75 %
0%
n.v.t.
Burgers – OOP kosten (€/jr.)
Oorzaken voor verandering van de AL tussen Ex Ante en Ex Post: Oorzaak 1: Gebruik van de beleids- en uitvoeringsvrijheid (conform de wet) Oorzaak 2: Overschrijden van de beleids- en uitvoeringsvrijheid (niet conform de wet) Oorzaak 3: Definitie AL en toepassing SKM Oorzaken voor diversiteit tussen uitvoeringsorganisaties: Oorzaak 1: Gebruik van de beleids- en uitvoeringsvrijheid (conform de wet) Oorzaak 2: Overschrijden van de beleids- en uitvoeringsvrijheid (niet conform de wet) Oorzaak 3: Definitie AL en toepassing SKM
–
1
1
-
1
1
–
–
–
–
–
–
3
3
3
3
3
–
1
1
1
1
1
1
–
2
–
–
–
–
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
17
De Wet BIBOB is op onderdelen anders opgezet dan de overige 5 dossiers. Een bestuursorgaan kan immers zelf beslissen of het al dan niet gebruik wil maken van de wet. En als de wet wordt toegepast, dan kan het bestuursorgaan – uitgaande van een minimum – zelf bepalen welke informatie van bedrijven wordt gevraagd. Concreet betekent dit dat de AL van de Wet BIBOB in de huidige opzet niet beheersbaar zijn. De stijging van de AL tussen Ex Ante en Ex Post is onbekend aangezien geen Ex Ante berekening beschikbaar is.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 31 -
5
Bevindingen, conclusies en aanbevelingen Dit hoofdstuk bevat de bevindingen, conclusies en aanbevelingen uit de onderzoeksresultaten van de dossiers en de workshop met vertegenwoordigers van de departementen (als opsteller van de wet) en van de uitvoeringsorganisaties (als uitvoerder van de wet). Deze bevindingen, conclusies en aanbevelingen zijn opgesteld met als primaire invalshoek het beheersen van de AL in de uitvoering van de wet- en regelgeving.
5.1
Bevindingen en conclusies voor de zes onderzochte dossiers (zie paragraaf 4.8) 1. De AL zijn voor alle zes dossiers veranderd tussen de Ex Ante situatie (bij van kracht worden van de regelgeving) en de Ex Post situatie (de huidige situatie). De verandering verschilt per dossier, er zijn dossiers met een toename en dossiers met een afname van de AL. Twee dossiers vertonen een toename van de AL (WVP, Wet BIBOB). Drie dossiers vertonen een afname van de AL (FFW, WWB, PGB). Eén dossier vertoont een samengesteld beeld (Bouwvergunning). De AL Bedrijven nemen toe, terwijl de AL Burger in tijd afnemen en AL Burger in Out-of -pocket kosten toenemen. 2. Er zijn twee oorzaken aan te wijzen voor veranderingen van de AL tussen de Ex Ante situatie en de Ex Post situatie: Gerelateerd aan de wijze van uitvoering, ofwel het gebruik van de beleids- en uitvoeringsvrijheid door de uitvoeringsorganisaties (conform de wet). Gerelateerd aan de uiteenlopende definities voor AL18 en de toepassing van het SKM. Voor de zes dossiers betekent dit concreet dat het verschil tussen Ex Ante en Ex Post de volgende samengestelde oorzaken heeft: Uitsluitend gerelateerd aan de wijze van uitvoering (Wet BIBOB). Hierbij is sprake van invulling van beleids- en uitvoeringsruimte die de wet biedt zoals het wel of niet toepassen van de wet en het aantal sectoren waarop de wet wordt toegepast. Uitsluitend gerelateerd aan definities AL en toepassing van het SKM (Bouwvergunning, PGB). Hierbij zijn in de Ex Ante situatie andere definities of aannames over aantallen gebruikt dan in de Ex Post situatie. Een combinatie van de wijze van uitvoering en de definities AL en toepassing van het SKM (FFW, WWB, WVP). Hierbij is sprake van zowel (1) invulling van beleidsen uitvoeringsruimte die de wet biedt als (2) andere definities of aannames in de Ex Ante situatie dan in de Ex Post situatie. Er is geen structureel verband geconstateerd tussen de toe- of afname van de AL en de oorzaak.
18
De term AL is op zich eenduidig gedefinieerd. Voor AL Bedrijven heeft IPAL de handleiding “Meten is Weten” (december 2003) uitgegeven. Voor AL Burger is door BZK de “Werkmap AL Burger” (oktober 2004) samengesteld. In de praktijk blijkt echter dat enerzijds niet iedereen deze definities even consequent hanteert en dat anderzijds binnen de gegeven definities bepaalde interpretatiemarges aanwezig zijn.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 32 -
3. De veranderingen van de AL tussen de Ex Ante situatie en de Ex Post situatie die uitsluitend worden veroorzaakt door de definities en aannames ontstaan door (1) de definitie van de AL en/of (2) de toepassing van het SKM. Dit geldt voor vijf dossiers. Uitsluitend gerelateerd aan de definitie van de AL. Bij twee dossiers is discussie (geweest) over het wel of niet opnemen van handelingen in de AL (PGB, WVP). Hierdoor zijn in de Ex Ante en de Ex Post situatie verschillende handelingen in kaart gebracht. Uitsluitend gerelateerd aan toepassing van het SKM. Bij twee dossiers zijn aannames voor het aantal (Q) in de Ex Post situatie anders dan in de Ex Ante situatie (FFW, WWB). Een combinatie van de definitie van de AL en de toepassing van het SKM. Hierbij is sprake van zowel (1) een verschil in handelingen als (2) aannames voor het aantal (Bouwvergunning). 4. De omvang van de AL in de Ex Ante situatie en in de Ex Post situatie is – afgezien van verschillen die door definities ontstaan – voor twee van de zes dossiers vergelijkbaar (PGB, Bouwvergunning). Dit ondanks de diversiteit tussen uitvoeringsorganisaties. Deze diversiteit is bij alle zes dossiers geconstateerd. 5. Bij elk van de zes dossiers is – soms naast de veranderingen tussen de Ex Ante situatie en de Ex Post situatie – sprake van diversiteit in de (de wijze van) uitvoering door uitvoeringsorganisaties. Deze diversiteit kan het resultaat zijn van: Het gebruiken van de beleids- en uitvoeringsvrijheid door de uitvoeringsorganisaties binnen de kaders van de wet. Het overschrijden van de beleids- en uitvoeringsvrijheid, waardoor de uitvoeringsorganisaties niet conform de wet handelen. Dit terwijl de werkwijze van de uitvoeringsorganisaties niet is gewijzigd tussen het van kracht worden van de wet- en regelgeving (Ex Ante) en de huidige situatie (Ex Post). Dit betekent dat deze diversiteit zowel in de Ex Ante als in de Ex Post situatie optreedt en derhalve niet resulteert in een verandering van AL tussen de Ex Ante en de Ex Post situatie. Voor de zes onderzochte dossiers geldt het volgende: Bij vijf dossiers is sprake van uitvoering conform de wet (Bouwvergunning, WWB, WVP, PGB, BIBOB) met uiteenlopende invulling van de beleids- en uitvoeringsvrijheid door de uitvoeringsorganisaties. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om verschillende formulieren (WWB), de integratie van tekeningen (Bouwvergunning), een extra verificatieformulier voor het nauwkeuriger vaststellen van de eigen bijdrage (PGB), verschillende aantallen contacten werknemer en arbodiensten (WVP) en het wel of niet toepassen van de wet (BIBOB). Bij één dossier is sprake van zowel gebruik van de beleidsvrijheid als van afwijkingen van de wet (FFW). Binnen de beleidsvrijheid zijn verschillen geconstateerd, bijvoorbeeld bij de aanvraag- en rapportageformulieren en de geldigheidsduur van ontheffingen. Daarnaast wordt de verplichte melding bij daadwerkelijk gebruik van een ontheffing niet consequent gehanteerd. 6. Er is geen verband tussen de mate van beleidsvrijheid en een toename dan wel een afname van de AL in de uitvoering. Een grotere mate van beleidsvrijheid veroorzaakt niet per se een AL-toename in de uitvoering. Voorbeelden: De Wet BIBOB heeft een hele grote mate van beleidsvrijheid: toename van de AL. De WWB heeft veel beleidsvrijheid: afname van de AL. De FFB heeft enige beleidsvrijheid: afname van de AL.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 33 -
Een grotere mate van beleidsvrijheid kan – mits sprake is doelgerichtheid, het streven naar efficiency en een bepaalde organisatiegraad binnen de uitvoering – de ontwikkeling van de AL positief beïnvloeden. 7. De wijze waarop wet- en regelgeving bij de zes dossiers tot stand is gekomen en vervolgens naar de uitvoeringsfase is gebracht, vertoont een grote mate van verscheidenheid. Dit heeft een directe invloed op de beheersbaarheid van de AL in de uitvoering van de wet- en regelgeving. Bij de zes dossiers zijn de volgende aspecten aangetroffen: De communicatie over de wetten naar de uitvoeringsorganisaties en de doelgroepen toe vindt op uiteenlopende tijdstippen in het wetgevingsproces plaats en is verschillend van aard, omvang en kwaliteit. Voorbeelden: – Bouwvergunning: circulaire. – WWB: Bijeenkomsten van SZW. – WVP: werkgroep ingesteld.
De mate en de kwaliteit van de betrokkenheid van uitvoeringsorganisaties bij het tot stand komen en invoeringsgereed maken van de wetgeving loopt sterk uiteen. Een grote invloed spelen hierbij “toevallige“ factoren zoals persoonlijke contacten en initiatieven, de betrokken adviseurs, politieke en beleidsmatige overwegingen, reacties van de doelgroepen en van werkgevers- en werknemersorganisaties. Voorbeelden: – Bouwvergunning: alleen grote gemeenten betrokken. – FFW: alle provincies. – WVP: alle UWV’s via een werkgroep betrokken.
De doelstelling om de AL te reduceren ofwel minimaal te houden speelt niet bij alle zes dossiers een belangrijke rol. Hierdoor komt minder nadruk te liggen op de beheersbaarheid van de AL in de uitvoering. Voorbeelden: – FFW: doelstelling AL-reductie. – BIBOB: geen doelstelling AL-reductie.
De mate van onderlinge afstemming tussen de betrokken uitvoeringsorganisaties verschilt en is sterk afhankelijk van onder andere de organisatiegraad van en de verhoudingen binnen de betrokken organisaties en de doelgroep. Voorbeelden: – Bouwvergunning: incidentele afstemming. – FFW: werkgroep binnen IPO. – BIBOB: soms regionale afstemming.
De uitvoeringsorganisaties starten op zeer uiteenlopende tijdstippen met de voorbereiding voor de uitvoering van wet- en regelgeving. Over het algemeen gebeurt dit pas als een besluit door de 1e en 2e Kamer is genomen. Hierdoor is de voor de voorbereiding van de uitvoering beschikbare tijd zeer verschillend en vaak te kort voor het opzetten van een degelijk implementatietraject.Voorbeelden: – PGB: implementatietijd drie maanden verlengd – WWB: gewacht op definitief besluit in 1e en 2e kamer
Vele uitvoeringsorganisaties gaan eerst strategie, beleid en verordeningen opstellen, voordat de cliëntgerichte processen – vaak als een sluitstuk van een proces van diverse afwegingen – aan de orde komen. Voorbeeld: Bij de WWB zijn eerst interne plannen en verordeningen opgesteld, voordat oriëntatie op de cliënt plaatsvond.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 34 -
5.2
Bevindingen en conclusies algemeen Op basis van de bevindingen en conclusies van de zes dossiers kunnen de volgende algemene bevindingen en conclusies worden geformuleerd. 8. Uit het onderzoek blijkt dat de inschattingen van de verwachte ontwikkeling van de AL in de Ex Ante situatie vaak niet overeenkomen met de feitelijke situatie zoals deze in de Ex Post situatie is aangetroffen. Dit kan zowel een toename als ook een afname veroorzaken van de AL ten opzichte van de Ex Ante situatie. 9. De wijze van uitvoering van de wet- en regelgeving door de betrokken uitvoeringsorganisaties is van directe invloed op de omvang van de AL. De departementen treffen in de Ex Ante situatie bepaalde aannames over de wijze waarop de uitvoering t.z.t. zal plaatsvinden. In de meeste gevallen bepalen echter de keuzes van de uitvoeringsorganisaties de feitelijke ontwikkeling van de AL. 10. Departementen laten de AL-aspecten van de wetgeving over het algemeen los op het moment dat de wet in uitvoering gaat. AL-reductiedoelstellingen worden derhalve niet expliciet overgedragen aan de uitvoeringsorganisaties. Mede hierdoor leeft het onderwerp AL niet bij alle uitvoeringsorganisaties en speelt het reduceren of beheersen van de AL in de uitvoering een minder belangrijke rol. 11. Uitvoeringsorganisaties zijn primair gericht op het opzetten van hun eigen uitvoeringskaders en het operationeel maken van de bedrijfsvoering. De ontwikkeling van de AL – een toename of afname van de AL in de uitvoering – is over het algemeen een gevolg van deze keuzes. Het beheersen of reduceren van AL voor de doelgroep speelt bij uitvoeringsorganisaties een ondergeschikte rol. 12. Indien wet- en regelgeving aan uitvoeringsorganisaties een zekere beleids- en uitvoeringsvrijheid biedt, dan wordt deze op uiteenlopende wijze ingevuld: Als de uitvoeringsorganisaties – bijvoorbeeld door zelfregulering –- een uniforme werkwijze kiezen, dan zijn de AL in het vervolg makkelijker beheersbaar. Er hoeft immers maar op één niveau afstemming over de uitvoering plaats te vinden. Als de uitvoeringsorganisaties uiteenlopende werkwijzen hanteren, dan kan dit tot een grote en minder beheersbare variatie in de AL leiden. 13. Indien wet- en regelgeving aan uitvoeringsorganisaties beleids- en uitvoeringsvrijheid biedt, dan zijn de AL in een dergelijke situatie alleen beïnvloedbaar via “zachte” instrumenten zoals voorlichting, communicatie, kennisoverdracht, helpdeskondersteuning etc. 14. Aard, omvang en kwaliteit van de communicatie van de departementen naar de uitvoeringsorganisaties verschilt per dossier. Hetzelfde geldt voor de ondersteuning van de uitvoeringsorganisaties. 15. Uitvoeringsorganisaties maken – ook binnen één dossier – soms op zeer uiteenlopende manier gebruik van de door de departementen aangeboden ondersteuning. Sommige uitvoeringsorganisaties gebruiken de aangereikte ondersteuning wel, anderen maken eigen keuzes. Hetzelfde geldt overigens voor ondersteuning die onder andere door brancheorganisaties wordt geboden.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 35 -
16. Dwingende voorschriften en uniforme procedures zorgen voor eenduidigheid in de uitvoering van wet- en regelgeving. Een voorbeeld is de bouwvergunning. Hiervoor wordt landelijk één formulier gehanteerd. Dit waarborgt de uniformiteit van de hoofdprocessen en zorgt in termen van AL voor een relatief beheersbare situatie. 17. De huidige definitie van de AL maakt in bepaalde situaties niet zichtbaar waar de problemen liggen die een doelgroep heeft met de uitvoeringskaders van een wet. Een voorbeeld is de subsidieregeling PGB. In termen van AL Burger blijkt uit de steekpoef dat “niets aan de hand” is, omdat de AL – afgezien van definitieaspecten – ongeveer gelijk zijn gebleven. De PGB-houders echter ervaren een hoge lastendruk omdat zij door hun PGB-status worden belast met afgeleide verplichtingen. Zij moeten arbeidscontracten afsluiten met zorgverleners en worden derhalve als werkgevers beschouwd. Dit heeft onder andere fiscale en arbeidsrechtelijke consequenties voor de PGB-houders. 18. De subjectieve beleving van AL door de doelgroepen komt vaak niet overeen met de feitelijke AL, indien er sprake is van problemen en irritaties door de uitvoering van een wet. Vanuit verschillende doelgroepen waarvoor reductievoorstellen zijn opgesteld, wordt aangegeven, dat in de praktijk vaak nog weinig te merken is van een verlaging van AL. Voorbeelden die voor problemen en irritaties zorgen en de subjectieve beleving van de AL nadelig kunnen beïnvloeden, zijn: De complexiteit van de regelgeving kan onduidelijkheden veroorzaken bij de interpretatie van de wet. Dit resulteert in misverstanden, ongelijke behandeling en vertragingen. Voorbeelden: WWB, PGB, Flora- en Faunawet. Indien de criteria voor de uitvoering van een wet om politieke reden worden aangescherpt, dan kunnen doelgroepen daar last van ondervinden. Bijvoorbeeld omdat inhoudingen gepleegd worden of vergunningen slechts onder bepaalde (aangescherpte) voorwaarden worden verleend. Voorbeelden: WWB inhouding, verscherping brandweereisen bij de bouwvergunning. Slechte dienstverlening resulteert in een ongunstig oordeel over de AL, dat los staat van de echte omvang van de AL. Een belangrijk aspect hierbij zijn lange respectievelijk onvoorspelbare responstijden. Voorbeelden: WWB, PGB, Flora- en Faunawet, Bouwvergunning. 19. Binnen en tussen de onderzochte dossiers zijn op basis van verschillen tussen uitvoeringsorganisaties diverse Good Practices gesignaleerd. Deze Good Practices lopen uiteen van het gebruik van standaardformulieren (Bouwvergunning en BIBOB) tot het indienen van aanvragen in enkelvoud (Bouwvergunning) en van het digitaliseren van aanvraagprocedures (WVP en WWB) tot het hergebruik van reeds aanwezige informatie (BIBOB). Uit afstemming met de departementen komt naar voren dat de Good Practices van uitvoeringsorganisaties getoetst moeten worden op politiek-juridische haalbaarheid. Verder is aangegeven dat het realiseren van de Good Practices grofweg op twee manieren kan: Het aanpassen van de wet, waardoor uitvoeringsorganisaties verplicht worden de uitvoeringswijze toe te passen. Het stimuleren en faciliteren, hierbij wordt de beleids- en uitvoeringsvrijheid in stand gehouden.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 36 -
20. Voor 12 Good Practices zijn indicatieve berekeningen opgesteld waarbij ervan uit wordt gegaan dat alle uitvoeringsorganisaties de Good Practice toepassen. Hieruit komt naar voren dat – afhankelijk van het dossier en de Good Practice – bij Good Practices die effect hebben op: De tijdbesteding, zoals digitaliseren, kortere/standaard formulieren, minder informatieuitvraag, de AL voor bedrijven kunnen afnemen met maximaal circa 75% en voor burgers met maximaal circa 35%. De hoeveelheid exemplaren die moeten worden ingediend, de AL afnemen met maximaal circa 10%. De frequentie van de in te dienen aanvragen, de AL afnemen met maximaal circa 10%. In één geval levert een Good Practice een stijging op van circa 2% in tijd en 27% in kosten (PGB). Hierbij is echter sprake van (inhoudelijke) voordelen inzake de vaststelling van de eigen bijdrage die door de doelgroep belangrijker wordt ervaren dan de AL.
5.3
Aanbevelingen Op basis van de bevindingen en conclusies in de voorafgaande paragrafen kunnen de volgende aanbevelingen worden geformuleerd: A.
Departementen maken bij het tot stand komen van een wet op verschillende gronden afwegingen die bepalend zijn voor de mate van beleids- en uitvoeringsvrijheid die deze wet later in de uitvoering heeft. Voeg aan deze afwegingen het aspect van beïnvloedbaarheid en beheersbaarheid van AL toe.
B.
Geef als departement in een wet geen beleids- en uitvoeringsvrijheid als specifiek lokaal beleid niet nodig is ofwel geen duidelijke toegevoegde waarde heeft voor lokaal bestuur.
C.
Laat als Rijk de beleidsvrijheid van uitvoeringsinstanties die bestuurlijke afwegingen kunnen treffen intact, maar beperk de uitvoeringsvrijheid. Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat een gemeente kan kiezen of zij een bepaalde vergunning toepast, dat echter – als deze vergunning gevraagd wordt – hiervoor een landelijk standaardformulier wordt gebruikt. Dit levert zowel beheersbaarheid van de AL op als eenduidigheid naar de aanvragers toe. Indien dit wordt gecombineerd met het toepassen van Good Practices zullen de AL verder gereduceerd kunnen worden.
D.
Indien een wet een zekere mate van beleids- en uitvoeringsvrijheid biedt, dan dienen departementen een bewuste keuze te maken voor de wijze waarop uitvoeringsorganisaties worden begeleid en ondersteund. Hierbij kan worden gekozen uit twee mogelijkheden die ook gedeeltelijk kunnen worden gecombineerd: Het gebruiken van “zachte” instrumenten zoals: overleg, communicatie, voorlichting, kennisoverdracht en training, instrumenten (Handleidingen, Good Practices), stimuleren van zelfregeling door de brancheorganisaties van uitvoeringsorganisaties. Het intact laten van de beleidsvrijheid van uitvoeringsorganisaties, maar het inperken van de uitvoeringsvrijheid, bijvoorbeeld door het landelijk voorschrijven van formulieren, procedures en protocollen.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 37 -
E.
Departementen dienen – bijvoorbeeld als onderdeel van de Actaltoets – een plan op te stellen waarin op de volgende aspecten wordt ingegaan: De voorbereiding van de uitvoering. De met de uitvoeringsorganisaties gemaakte afspraken. De risico’s in de uitvoering die een goede beheersing van de AL en de ervaren lastendruk in de weg kunnen staan. De manier waarop het departement de uitvoering begeleid en ondersteunt.
F.
Departementen dienen intensiever gebruik te maken van de mogelijkheden om het potentieel van de betrokken uitvoeringsorganisaties beter te benutten, onder andere door: Het tijdig informeren en betrekken van uitvoeringsorganisaties, onder meer om voldoende tijd te creëren voor de voorbereiding van de uitvoering. Het stimuleren van uitvoeringsorganisaties om in termen van AL en kosten voor doelgroep te denken én te handelen. Het stimuleren van samenwerking en kennisuitwisseling tussen uitvoeringsorganisaties, die gebruikt kan worden voor het efficiënt invullen van de beschikbare beleidsen uitvoeringsruimte voor het (a) beïnvloeden en (b) het beheersen van de AL. Het aanbieden van cursussen en informatiebijeenkomsten. Het beschikbaar stellen van Good Practices aan uitvoeringsorganisaties. Het hanteren van een “proeftijd” voor een (wijziging van een) wet. Tijdens deze periode wordt intensief gekeken naar de mogelijkheden om uitvoeringskaders in samenwerking tussen de departementen en de uitvoeringsorganisaties op basis va eerste ervaringen te evalueren en te verbeteren.
G.
Ga gericht na welke mogelijkheden beschikbaar zijn om de betrokken uitvoeringsorganisaties zo ver te krijgen dat zij ook daadwerkelijk gebruik maken van de door de departementen en de brancheorganisaties van uitvoeringsorganisaties aangeboden begeleiding en ondersteuning. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan: Stimulering door financiële ondersteuning. Financiële sancties bij niet gebruiken van begeleiding en ondersteuning.
H.
Neem adequate maatregelen die voorkomen dat bij toekomstige metingen van de AL onduidelijkheden ontstaan over de definities van de AL en de toepassing van het SKM. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan: Een verdere aanscherping van de definitie van AL om duidelijk te maken welke soorten van handelingen wel of niet onder de definitie van AL vallen. De wijze waarop de parameter Q wordt gehanteerd, omdat blijkt dat veel verschillen tussen Ex Ante en Ex Post metingen door deze parameter veroorzaakt worden.
I.
Houd voor toekomstige AL-metingen expliciet rekening met de uitvoeringsfase. Hiervoor dient als onderdeel van een AL-meting – zowel in de Ex Ante als ook in de Ex Post situatie – te worden aangegeven welke uitvoeringskaders voor een bepaalde wet gelden of welke aannames hiervoor worden gehanteerd. Hierdoor kan een beeld worden verkregen van het totale traject én de mogelijkheden om de AL te beïnvloeden cq. te beheersen: In de fase van wetgeving. In de fase van uitvoering.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 38 -
J.
Richt AL onderzoeken in naar doelgroep in plaats van naar wet en breng voor deze doelgroep alle relevante AL in kaart. Hiermee wordt beter aangesloten bij de beleving van burgers en bedrijven, die geen strikt onderscheid maken tussen informatieverplichtingen uit een bepaalde wet en afgeleide verplichtingen uit andere wetten. Ervaren stijgingen of dalingen van de AL komen dan beter overeen met de werkelijke AL.
K.
Breng in de AL onderzoeken ook de ervaren lasten van de doelgroep in kaart zodat een totaal beeld ontstaat van alle lasten van een wet. Hiermee wordt aangesloten bij het feit dat de doelgroepen over het algemeen geen onderscheid maken naar de AL volgens de definitie en overige lasten zoals wachttijden, dienstverlening, bejegening, inhoudelijke keuzes, e.d. Eventuele discrepanties tussen werkelijke ontwikkeling van de AL en ervaren ontwikkelingen bij de doelgroep kunnen hierdoor worden voorkomen.
L.
Stimuleer het gebruik van Good Practices door alle uitvoeringsorganisaties aangezien het kansen biedt om de AL te reduceren. Reducties in orde van grootte 10% tot 35% (in sommige gevallen zelfs meer) zijn, afhankelijk van de wet, mogelijk. De Good Practices moeten vooraf worden getoetst op politiek-juridische haalbaarheid. Het stimuleren van het gebruik van Good Practices kan op hoofdlijnen op twee manieren (zie ook aanbeveling D): Via “zachte” instrumenten zoals overleg, communicatie, voorlichting, kennisoverdracht en training. Via het inperken van de uitvoeringsvrijheid, ofwel het landelijk voorschrijven van formulieren, procedures en protocollen.
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 39 -
Bijlagen bij:
Eindrapportage onderzoek Administratieve Lasten door uitvoering
Bijlagen I
Bij het project betrokken instanties en personen
II
Lijst met gehanteerde afkortingen
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
- 40 -
I
Bij het project betrokken instanties en personen Opdrachtgever Organisatie
Naam
Actal (projectleider)
Dhr. P. B. Lut
Actal
Mw. C. Mesman
Actal
Mw. Z.M. Hoogendoorn
Projectuitvoering Organisatie
Naam
SIRA Consulting B.V.
Dhr. H.F.L. Kaltenbrunner
SIRA Consulting B.V.
Dhr. G. van Wijhe
SIRA Consulting B.V.
Dhr. P.M.H.H. Bex
Deelnemers workshop 21 juni 2006 Organisatie
Naam
Ministerie van SZW
Dhr. B. v.d. Brande
Ministerie van BZK
Dhr. R. Aartsma
Ministerie van BZK
Dhr. J. Butter
Ministerie van VWS
Dhr. G. Warmerdam
Provincie Zeeland
Mw. C. Janssen
Provincie Overijssel
Dhr. G. Knuttel
Gemeente Alphen ad. Rijn
Dhr. A. Hamoen
Gemeente Amsterdam
Mw. E. Veul
IPAL
Dhr. M. Verhagen
Actal (projectleider)
Dhr. P. B. Lut
Actal
Mw. Z.M. Hoogendoorn
SIRA Consulting
Dhr. H.F.L. Kaltenbrunner
SIRA Consulting
Dhr. G. van Wijhe
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006
II
Lijst met gehanteerde afkortingen
Afkorting
Verklaring
ABW
Algemene Bijstandswet
Actal
Adviescollege Toetsing Administratieve Lasten
AL
Administratieve Lasten
AWBZ
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
BIBOB (Wet)
Wet Bevordering Integriteitbeoordelingen door het Openbaar Bestuur
BZK
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CVZ
College voor Zorgverzekeringen
CWI
Centrum voor werk en inkomen
Divosa
Brancheorganisatie van sociale diensten
FBE
Faunabeheereenheid
FFW
Flora- en Fauna Wet
ICT
Informatie- en Communicatie Technologie
IOAW (Wet)
Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkeloze Werknemers
IPAL
Interdepartementale Projectdirectie Administratieve Lasten
IPO
Interprovinciaal Overleg
LNV
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
NAW
Naam, Adres, Woonplaats
OOP
Out of Pocket kosten
P
Kosten (parameter in het SKM)
PGB
Persoonsgebonden Budget
Q
Frequentie (parameter in het SKM)
ROF-je
Rechtmatigheidsonderzoeksformulier
SKM
Standaard Kosten Model
SVB
Sociale Verzekeringsbank
SZW
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
UWV
Uitvoering Werknemersverzekeringen
VNG
Vereniging Nederlandse Gemeenten
VROM
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu
VWS
Ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WAO
Wet Arbeidsongeschiktheid
WVP (Wet)
Wet Verbetering Poortwachter
WWB
Wet Werk en Bijstand
ZN
Zorgverzekeraars Nederland
SIRA Consulting - Administratieve Lasten door uitvoering – 18 december 2006